Voordat u uw nieuwe apparaat in gebruik neemt, moet u deze gebruiksaanwijzing
aandachtig doorlezen.
U kunt daardoor alle technische voordelen van het apparaat benutten. De
gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie m.b.t. veilig gebruik, opstelling en
onderhoud.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het boekje
door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing geven wij aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw
veiligheid of voor het functioneren van het apparaat.
Let goed op deze aanwijzingen.
Bij technische problemen kunt u altijd contact opnemen met de AEG fabrieksservice,
zie hoofdstuk "Service".
Inhoudsopgave
1. Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid ____________________________ 5
10.6 Gasafstellingen (alleen voor België) __________________________________________ 28
10.7 Aansluiting aan vloeibaar gas (alleen voor België) _______________________________ 28
11. Fornuis plaatsen en waterpas stellen _______________________ 29
4
Waarschuwingen
1. Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
•Het nieuwe apparaat mag alleen door een
Volg deze aanwijzing op, omdat anders bij schade de aanspraak op garantie vervalt.
• De veiligheid van elektrische apparaten van AEG voldoet aan de Europese en Nederlandse
normen. Toch zien wij ons als fabrikant genoodzaakt, u op het volgende te wijzen.
Algemene veiligheid
• Voorzichtig bij het aansluiten van elektrische apparaten aan stopcontacten in de buurt van het
apparaat. Snoeren mogen niet met hete kookzones in aanraking komen of onder de hete
ovendeur worden geklemd.
• Bewaar geen brandbare voorwerpen in de oven. Ze kunnen bij het inschakelen in brand
vliegen.
• Het reinigen van het apparaat met een stoomstraal- of hogedrukreiniger is om
veiligheidsredenen verboden.
• Als u braadt en grilleert, wordt de ovendeur heet.
buurt.
• Als u alcoholische ingrediënten in de oven gebruikt, kan evt. een licht ontvlambaar alcoholluchtmengsel ontstaan. Open de deur in dat geval voorzichtig. Kom niet met vuur of vonken in
de buurt van de oven.
• Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd.
Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico‘s leiden. Wend u bij reparaties altijd tot
onze service-afdeling of uw vakhandelaar.
•Bij storingen aan het apparaat: zekeringen in de huisinstallatie uitdraaien resp. uitschakelen.
erkend elektro-installateur
Houd daarom kleine kinderen altijd uit de
worden aangesloten.
Gebruik volgens de voorschriften
• Dit apparaat mag niet voor andere bestemmingen worden gebruikt dan waarvoor het bedoeld
is, maar alleen in het huishouden voor koken, braden, bakken van levensmiddelen.
• Gebruik het apparaat alleen om levensmiddelen te bereiden.
• Gebruik de oven niet om de ruimte te verwarmen.
Zo voorkomt u schade aan het apparaat
• Bekleed de oven niet met aluminiumfolie en zet geen braadslede, bakplaat, pan enz. op de
bodem, omdat anders het email van de oven door de ontstane warmte-ophoping beschadigd
wordt.
• Reinig het apparaat elke keer na het gebruik. Verontreinigingen kunnen zo het makkelijkst
worden verwijderd en branden niet in.
• Vruchtensappen die van de bakplaat druppelen, laten vlekken achter die niet meer kunnen
worden verwijderd. Gebruik voor erg vochtig gebak de braadslede.
• Giet water nooit direct in de hete oven. Er kunnen dan beschadigingen aan het email ontstaan.
• Ga niet op de open ovendeur zitten.
• Bewaar geen vochtige levensmiddelen in de oven.
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal verwijderen
• Het verpakkingsmateriaal kan worden hergebruikt.
• Houd u aan de landelijke en regionale voorschriften en let op de materiaalaanduiding
In het kader van de milieubescherming moeten afgedankte apparaten op de juiste manier worden
weggegooid. Dat geldt voor uw oude apparaat en ooit ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing:
stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen.
Aanwijzingen m.b.t. het weggooien
• Het apparaat mag niet bij het huisvuil worden gezet.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen krijgt u bij de gemeentelijke reinigingsdienst of
het gemeentehuis.
•U kunt het apparaat ook inleveren bij uw vakhandelaar.
afgedankte apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
2. Richtlijnen
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
•
73/23/EEG
•
89/336/EEG
•
90/396/EEG
•
89/109/EEG
te komen).
van 19.02.1973 (laagspanningsrichtlijn).
van 03.05.1989 (EMC-richtlijn incl. wijzigingsrichtlijn
(gastoestellen).
(materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking
92/31/EEG
).
Deze richtlijnen voldoen aan
98/37/EG (machinerichtlijn)
.
6
Aanwijzingen voor de gebruiker
3. Beschrijving van het apparaat
3.1 Het bedieningspaneel
Alle bedieningselementen van de oven en de kookplaat bevinden zich op het bedieningspaneel.
BEDIENINGSPANEEL
BEDIENINGSKNOPPEN VAN DE GASBRANDERS (model C41029G)
De brander aansteken door de knop in te drukken en linksom op symbool
kleine vlam te draaien.
Om de vlam te regelen de knop tussen kleine vlam en grote vlam draaien.
De brander uitschakelen door de knop op stand terug te draaien.
RANGSCHIKKING VAN DE BRANDERS – beschrijving van de symbolen
LINKS ACHTERRECHTS ACHTER
MIDDEN VOORMIDDEN ACHTER
LINKS VOORRECHTS VOOR
7
Aanwijzingen voor de gebruiker
BEDIENINGSKNOPPEN VAN DE KERAMISCHE
KOOKPLAAT (model C41029V)
Naast de normale bedieningsknoppen is de keramische
kookplaat uitgerust met knoppen voor
verwarming
verwarmingselement ingeschakeld, op stand wordt ook
het buitenste element ingeschakeld.
. Op stand 1 tot 11 wordt het binnenste
RANGSCHIKKING VAN DE KOOKZONES – beschrijving van de symbolen
LINKS ACHTERRECHTS ACHTER
LINKS VOORRECHTS VOOR
MIDDEN
gescheiden
BEDIENINGSKNOPPEN VAN DE ELEKTRISCHE OVEN
De elektrische oven wordt bediend met twee
schakelaars: de
Daardoor kunt u altijd de juiste bereidingswijze kiezen en
de juiste temperatuur van
instellen.
Als de temperatuurkiezer op stand V staat, werkt de ovenventilator.
Onder de ovenknoppen bevinden zich twee controlelampjes: het
oven is ingeschakeld; het
oranje lampje
oventemperatuur op het ingestelde niveau te houden.
De oven is voorzien van
ingeschakeld. U kunt de verlichting ook inschakelen als de oven niet in gebruik is, bijv. bij het
reinigen, door de functieschakelaar op symbool
OVENVERLICHTINGINFRATHERM-BRADEN
BOVEN- EN ONDERWARMTEBOVEN- EN ONDERWARMTE – VENTILATOR
BOVENWARMTEHETELUCHT
functiekiezer
gaat aan en uit om aan te geven wanneer de thermostaat inschakelt om de
FUNCTIEKIEZER – beschrijving van de symbolen
en de
oranje lampje
binnenverlichting
temperatuurkiezer
50°C
tot
.
MAX (250°C
geeft aan dat de ingestelde temperatuur is bereikt. Het
. De verlichting is altijd aan als de oven is
te draaien.
)
rode lampje
geeft aan dat de
ONDERWARMTEONTDOOIEN
GRILL
8
Aanwijzingen voor de gebruiker
DE ELEKTRONISCHE SCHAKELKLOK
TOETS
A
BEREIDINGSTIJD
B
EINDTIJD
C
KOOKWEKKER
D
TIJD
E
LAGER
F
KEUZEKNOP
G
HOGER
De oven functioneert alleen als de dagtijd is
ingesteld.
INSTELLEN VAN DE DAGTIJD
De oven heeft een 24-uurs-klok.
Als de stroomtoevoer voor het eerst wordt
ingeschakeld, geeft het display 12.00 aan en het
lampje "tijd" (
) knippert (zie afb. 1).
Om de juiste tijd in te stellen toets + en, indien
nodig, toets - indrukken, totdat de juiste tijd op de
24-uurs-klok is bereikt, bijv. 10.00 (afb. 2). Het
lampje "tijd" (
) knippert 5 seconden en gaat dan
uit.
Toets + en - reageren eerst langzaam en dan
sneller. Ze moeten afzonderlijk worden ingedrukt.
INSTELLEN VAN DE KOOKWEKKER
De kookwekker geeft een geluidssignaal aan het
einde van een ingestelde tijd. Deze tijd kan
maximaal 2 uur en 30 minuten bedragen.
Om in te stellen de keuzeknop (
lampje "kookwekker" (
) brandt. Het display geeft
) indrukken totdat
0.00 aan (zie afb. 3).
Om de juiste tijd in te stellen toets + en, indien
nodig, toets - indrukken totdat het display de
gewenste tijd aangeeft. bijv. 1 uur en 45 minuten
(afb. 4).
afb.1.
afb.2.
afb.3.
Instellen van de tijd moet gebeuren binnen 5
seconden na het indrukken van de keuzeknop.
Terwijl de kookwekker afloopt, wordt de resterende
tijd op het display aangegeven. Aan het einde van
de tijd klinkt 2 minuten lang met tussenpozen een
signaal. Dit kunt u uitschakelen door een
willekeurige toets in te drukken.
afb.4.
9
Aanwijzingen voor de gebruiker
ANNULEREN VAN DE KOOKWEKKER
Als u de kookwekker wilt annuleren, de keuzeknop
indrukken totdat het lampje "kookwekker" (
en dan toets - indrukken totdat het display 0.00
aangeeft (zie afb. 5). Het lampje "kookwekker" (
een paar seconden knipperen en daarna verschijnt de
dagtijd weer.
INSTELLEN VAN DE SCHAKELKLOK VOOR DE
OVEN
De oven kan automatisch worden in- en uitgeschakeld.
Wij raden u aan thuis te blijven als u de schakelklok
voor het eerst gebruikt. U kunt dan controleren of alles
correct werkt en in de toekomst een maaltijd
automatisch laten bereiden.
A) KLOK INSTELLEN VOOR AUTOMATISCH IN- EN
UITSCHAKELEN
) knippert
) blijft
afb.5.
I) Controleer of de oven is ingeschakeld en of het
display de juistedagtijd aangeeft, bijv. 9.00 (zie afb.
6).
II) Zet de levensmiddelen in de oven.
III) Stel de bereidingstijd in door de keuzeknop ( ) in
te drukken totdat lampje "bereidingstijd" (
Druk toets + en, indien nodig, toets - in totdat de
gewenste bereidingstijd wordt aangegeven, bijv. 2
uur en 15 minuten (zie afb. 7).
De maximale bereidingstijd is 10 uur.
IV) Laat de toetsen los. Het lampje "bereidingstijd" (
brandt.
Instellen van de tijd moet gebeuren binnen 5 seconden
na het indrukken van de keuzeknop.
V) Om de eindtijd in te stellen de keuzeknop indrukken
totdat het lampje "eindtijd" (
+ en, indien nodig, toets - in totdat de gewenste
eindtijd wordt aangegeven, bijv. 12.15 (zie afb. 8).
VI) Laat de toetsen los. Na 5 seconden wordt de dagtijd
weer aangegeven. De lampjes "bereidingstijd" (
en "eindtijd" (
De eindtijd mag niet meer dan 23 uur en 59 minuten
later dan de actuele dagtijd zijn. Als bijv. de dagtijd
09.00 is, dan is de uiterlijke "eindtijd" 08.59 de
volgende dag.
VII) Stel de oven op de gewenste temperatuur in. Het
ovenlampje moet uit zijn.
) blijven branden.
) knippert. Druk toets
) brandt.
afb.6.
)
afb.7.
)
afb.8.
10
Als de automatisch ingestelde tijd begint, gaat het
ovenlampje regelmatig AAN en UIT om aan te geven
dat de ingestelde temperatuur wordt aangehouden.
Aanwijzingen voor de gebruiker
B) AUTOMATISCH UITSCHAKELEN INSTELLEN
I) Controleer of de oven is ingeschakeld en of het
display de juiste dagtijd aangeeft, bijv. 10.00 (zie
afb. 9).
II) Zet de levensmiddelen in de oven.
III) Stel de bereidingstijd in door de keuzeknop in te
drukken totdat lampje "bereidingstijd" (
Druk toets + en, indien nodig, toets - in totdat de
gewenste bereidingstijd wordt aangegeven, bijv. 2
uur en 15 minuten (zie afb. 10).
IV) Laat de toetsen los. Het lampje "bereidingstijd" (
brandt en na 5 seconden wordt de dagtijd weer
aangegeven.
V) Stel de oven op de gewenste temperatuur in. Het
ovenlampje moet aan zijn.
VI) Om tijdens het bereidingsproces de eindtijd te
controleren, de keuzeknop een maal indrukken. De
resterende tijd wordt aangegeven (zie afb. 11).
) brandt.
afb.9.
)
afb.10.
AUTOMATISCH PROGRAMMA ANNULEREN
I) Om een automatisch programma te annuleren de
keuzeknop indrukken totdat het lampje
"bereidingstijd" (
) knippert. Toets - indrukken
totdat het display 0.00 aangeeft (zie afb. 12).
II) De toetsen loslaten. Het lampje "bereidingstijd" (
knippert en na 5 seconden wordt de dagtijd weer
aangegeven.
III) De oven uitschakelen.
HANDMATIGE BEDIENING INSTELLEN
Na afloop van de bereidingstijd knippert het lampje en
er klinkt 2 minuten lang een signaal.
I) Om het signaal uit te schakelen een van de drie
toetsen indrukken (zie afb. 13).
II) Het display geeft de dagtijd weer aan.
III) De oven uitschakelen.
AANWIJZINGEN
In geval van stroomuitval wordt de schakelklok
automatisch op nul teruggezet en alle programmeringen
worden geannuleerd.
afb.11.
)
afb.12.
afb.13.
AUTOMATISCH KOKEN
Wij raden u aan levensmiddelen zo kort mogelijk vóór
het bereiden in de oven te zetten. Controleer altijd de
houdbaarheidsdatum van kant-en-klare gerechten en
zorg ervoor dat zelf bereide gerechten vers en van
goede kwaliteit zijn.
Als de bereiding afgelopen is, laat de gerechten dan
in de oven staan, maar neem ze uit de oven en laat
niet
ze snel afkoelen als u ze niet direct gaat consumeren.
Dek gerechten in de oven altijd voor het bereiden af als
u ze niet direct na het bereiden uit de oven kunt nemen.
11
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. Gebruik van de gaskookplaat (model C41029G)
Controleer of de branderringen, de branderdeksels en de pandragers goed op hun plek liggen.
Tijdens normaal gebruik wordt het apparaat behoorlijk heet. Voorzichtig! Houd kinderen uit de
buurt van het apparaat. Loop niet bij het apparaat weg als een of meerdere gasbranders aan zijn.
4.1 Aansteken van de branders
Alle bedieningsknoppen van de branders hebben de volgende symbolen:
UIT
maximale gastoevoer
minimale gastoevoer
U draait de knop linksom op minimale gastoevoer. Alle tussenliggende instellingen moeten
gekozen worden tussen maximale en minimale gastoevoer,
en uit.
4.1.1 Vonkontsteking
De gasbranders zijn voorzien van vonkontsteking. Om een brander aan te steken de bij de brander
behorende knop indrukken en linksom op "kleine vlam"
ontstekingssysteem te activeren. Als de brander aan is, de knop nog ongeveer
ingedrukt houden zodat het veiligheidsventiel geopend wordt. In geval van stroomuitval kan de
brander ook met een lucifer worden aangestoken (zie “4.1.2 Met een lucifer aansteken”).
Als de brander per ongeluk uitgaat, blokkeert het thermokoppel de gasstroom, zelfs als de kraan
open is.
4.1.2 Met een lucifer aansteken
Houd een brandende lucifer tegen de brander, druk de knop van de betreffende brander in en draai
hem linksom op
. Laat de knop los.
nooit tussen maximale gastoevoer
draaien. Houd de knop ingedrukt om het
10 seconden
12
4.2 Uitschakelen van de branders
Na afloop van het kookproces de knop op stand terugdraaien.
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. Gebruik van de keramische kookplaat (model C41029V)
Tijdens normaal gebruik wordt het apparaat behoorlijk heet. Voorzichtig! Houd kinderen uit de
buurt van het apparaat. Loop niet bij het apparaat weg als een of meerdere kookzones
ingeschakeld zijn.
5.1 Algemene waarschuwingen
Bij het eerste gebruik kan de keramische plaat een scherpe lucht of brandlucht afgeven. Dit wordt
veroorzaakt door vettige restanten van de productie en verdwijnt volledig als de plaat enkele malen
gebruikt is.
De keramische plaat is uitgerust met kookzones met verschillende diameters en vermogens (zie
hoofdstuk “10.3 Energieverbruik van de glaskeramische kookplaat”). Hun plaats is duidelijk
aangegeven met kringen.
5.2 Inschakelen
Zet de pan met de te koken levensmiddelen op de gewenste kookzone. Draai de bedieningsknop
op de gewenste stand. Na enkele ogenblikken gaat de bij de gekozen kookzone behorende
restwarmte-indicatie
Als u de keramische plaat gebruikt om water te koken, draai dan zodra het water aan de kook is,
de bedieningsknop op een lagere stand om te voorkomen dat het water overkookt.
Sommige knoppen zijn voorzien van een
verwarmingselement)
branden.
extra verwarmingsstand (kookplaat met dubbel
. Draai daarvoor de bedieningsknop op stand
.
5.3 Uitschakelen
Draai na het koken de bedieningsknop op stand terug.
De keramische plaat heeft een
De plaat niet schoonmaken of aanraken voordat de restwarmte-indicatie uit is.
restwarmte-indicatie
die aangeeft dat een kookzone nog heet is.
13
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. Gebruik van de elektrische oven
Als de oven of de grill in gebruik is, kunnen de buitenkant van het apparaat en de ovendeur zeer
heet worden.
Houd kinderen uit de buurt van het apparaat.
Laat kinderen niet op de ovendeur zitten of ermee spelen.
Gebruik de ovendeur niet als krukje.
6.1 Algemene waarschuwingen
Op de bodem van de oven kunt u geen gerechten bereiden.
Als u de oven voor de eerste keer in gebruik neemt of na stroomuitval, geeft het display regelmatig
knipperend
pag. 9.
Probeer niet de ovendeur los te nemen zonder eerst de betreffende aanwijzingen gelezen te
hebben (zie hoofdstuk “9.1 Ovendeur losnemen”).
letsel veroorzaken.
aan. U moet eerst de dagtijd instellen, zie "
De scharnieren op de ovendeur kunnen
INSTELLEN VAN DE DAGTIJD
" op
6.2 De oven voor de eerste keer inschakelen
Bij het eerste gebruik kan de oven rook of een scherpe lucht afgeven. Dit wordt veroorzaakt door
vettige restanten van de productie en kan een onaangename geur of smaak op voedsel afgeven.
Verwarm de lege oven eerst 30-40 minuten op de maximale temperatuur, houd de ovendeur
gesloten en wacht tot de oven geen rook of geur meer afgeeft.
Om te voorkomen dat u zich aan de hete stoom in de oven brandt, gaat
u als volgt te werk: draai de functiekiezer op "0" of op ; open de deur
in twee stappen: eerst 4 à 5 seconden gedeeltelijk (ca. 5 cm) openen,
dan geheel openen. Als u het gerecht bijv. moet omroeren, laat de deur
dan zo kort mogelijk open om te voorkomen dat deoventemperatuur te
ver daalt.
6.3 Boven- en onderwarmte
Draai de functiekiezer op en de temperatuurkiezer op de gewenste temperatuur. Om alleen
boven- of onderwarmte in te stellen draait u de functiekiezer op
warmte in de gehele oven draait u de functiekiezer op
.
resp. . Voor een gelijkmatige
14
Als u de oven hebt voorverwarmd en de levensmiddelen in de oven hebt gezet, voelt u tussen de
bovenkant van de ovendeur en de onderkant van de kookplaat een luchtstroom. Mocht dat niet
het geval zijn, neem dan contact op met onze service-afdeling.
6.4 Hetelucht
Draai de functiekiezer op en de temperatuurkiezer op de gewenste temperatuur.
6.5 Infratherm-braden
Draai de functiekiezer op en de temperatuurkiezer op
MAX
.
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.6 Grilleren met draaispit
Draai de functiekiezer op en de temperatuurkiezer op
6.7 Gebruik van het draaispit
Ga als volgt te werk:
• Zet de spitsteunen A in de openingen B op de zijkanten van
de braadslede. De steun met stang C moet zich aan de
linkerkant bevinden.
• Schroef handvat D op het spit.
• Schuif het vlees op het spit en zet het vast met de
verstelbare vorken.
• Schuif het spit in opening E op de linker steun.
• Verwijder handvat D van het spit en zet de braadslede op de
eerste richels van onderen.
• Controleer voordat u de deur sluit of stang C goed in opening
valt (heen en weer draaien).
F
• Draai de functiekiezer op stand
.
. Grill en spit werken tegelijkertijd.
MAX
6.8 Ontdooien
Draai de functiekiezer op en de temperatuurkiezer op "0": zo wordt de ventilator in werking
gesteld die de lucht in de oven laat circuleren om diepvriesproducten te ontdooien.
6.9 Oven uitschakelen
U schakelt de oven uit door de temperatuurkiezer op "0" te draaien.
Defecte thermostaat. In geval van een defect aan de thermostaat raakt de oven oververhit, totdat
hij door de oververhittingsbeveiliging wordt uitgeschakeld. Zodra de temperatuur onder het veilige
niveau is gedaald, begint de oven weer te werken.
6.10 Opberglade
De fornuizen zijn uitgerust met een opberglade onder de
oven. Bewaar alleen metalen accessoires in deze lade.
Bewaar geen brandbare materialen zoals textiel, papier e.d. in de opberglade.
15
Aanwijzingen voor de gebruiker
7. Tips
7.1 Tips voor een juist gebruik van de gasbranders (model C41029G)
De diameter van de panbodem moet
overeenkomen met die van de brander (zie tabel).
De vlam mag nooit buiten de pan uitkomen.
Gebruik pannen met een vlakke bodem. Gebruik
zo veel mogelijk pannen met een deksel, dat
bespaart energie. Gebruik voor het koken van
groente, aardappelen enz. een kleine hoeveelheid
water.
Brander
sterkbrandervan 24 tot 26
normaalbrandervan 16 tot 22
sudderbrandervan 8 tot 14
wokbrandervan 24 tot 26
ovale brandervan 16 tot 35
Pandiameter
(in cm)
7.2 Tips voor een juist gebruik van de keramische plaat (model C41029V)
Voor een maximaal resultaat en laag energieverbruik is het belangrijk dat u alleen pannen gebruikt
die geschikt zijn voor een keramische plaat. De diameter van de panbodem moet even groot zijn
als de diameter van de kookzone. U verspilt energie als de diameter afwijkt.
De bodem van de pan moet dik en volkomen vlak zijn. Hij moet ook schoon en droog zijn, evenals
de keramische plaat.
Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen met een ruwe bodem, die kunnen het oppervlak
beschadigen.
7.3 Tips voor een juist gebruik van de oven
Dit is een multifunctionele oven. U kunt met boven- en onderwarmte, met hetelucht en met de grill
werken.
Bij alle verwarmingsmethoden (ook bij grilleren) moet de ovendeur gesloten zijn.
7.3.1 Boven- en onderwarmte
De warmte komt van boven en van beneden. Daarom de middelste ovenrichels gebruiken. Als u
een hogere temperatuur van onder of van boven wilt, gebruik dan de onderste of bovenste richels.
Boven- en onderwarmte is geschikt voor alle gerechten die een hoge temperatuur of lange braad
tijden vereisen. Deze methode is ook geschikt voor het gebruik van schalen van terracotta,
porselein e.d.
7.3.2 Hetelucht
De levensmiddelen worden verwarmd door voorverwarmde lucht die in de oven circuleert dankzij
een ventilator in de achterwand van de oven. De warmte bereikt snel en gelijkmatig alle delen van
de oven, daardoor kunt u op verschillende niveaus tegelijk bakken en braden. Vocht wordt uit de
lucht verwijderd en daardoor nemen gerechten elkaars smaak en geur niet over. U kunt ook drie
bakvormen tegelijk bakken. Deze methode is bijzonder geschikt om diepvriesproducten snel op
kamertemperatuur te brengen, jam te maken en paddestoelen of fruit te drogen.
16
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.3.3 Grilleren
De warmte komt van boven. Bijna alle soorten vlees kunnen gegrilleerd worden, m.u.v. mager wild
en gerechten als gehaktbrood. Vlees en vis vóór het grilleren met wat olie insmeren en op het
rooster leggen. Het rooster in de richels het dichtst bij of het verst van het grillelement plaatsen,
afhankelijk van de dikte van het vlees, om te voorkomen dat de bovenkant verbrandt en de
binnenkant niet gaar wordt.
Geschikt voor
Giet 1 of 2 glazen water in de braadslede om rookvorming door vetspatten te voorkomen.
Bij het grilleren moet de braadslede altijd op de 1e richel van onder worden gepaatst.
7.3.4 Infratherm-braden
Bij deze methode werken grill en ventilator
levensmiddelen door hoewel het oppervlak direct aan de grill is blootgesteld.
Geschikt voor
dunne stukken vlees, snacks op toast.
tegelijk. De warmte dringt geleidelijk in de
dikke stukken vlees, gevogelte.
7.3.5 Vlees en vis braden
Vlees zwaarder dan
ossenhaas, moet korte tijd op een hoge temperatuur (
gevogelte en vis moet op een lage temperatuur (
De ingrediënten voor de saus alleen direct toevoegen als de braadtijd kort is, anders pas aan het
einde van de braadtijd. Vlees kunt u braden in een ovenschaal of direct op het rooster, waaronder
de braadslede moet worden geplaatst. Druk met een lepel op het vleees om het te controleren. Als
het stevig aanvoelt, is het gaar.
Wacht na het braden minstens
dan niet verloren.
7.3.6 Bakken
Geklopt deeg moet aan de lepel blijven kleven omdat te veel vocht de baktijd verlengt.
Gebak vereist een matige temperatuur (in het algemeen
voorverwarmd (
baktijd verstreken is.
ca. 10 minuten
kunt u in de oven braden. Zeer mals rood vlees zoals rosbief en
1 kg
200 – 250°C
150 – 175°C
15 minuten
). De ovendeur mag niet geopend worden tot minstens ¾ van de
voordat u het vlees aansnijdt. De vleessappen gaan
) worden gebraden.
150 – 200°C
) worden gebraden. Wit vlees,
) en de oven moet worden
17
Aanwijzingen voor de gebruiker
7.3.7 Tabellen
De bereidingstijd is afhankelijk van soort en hoeveelheid levensmiddelen. De waarden in de
tabellen zijn slechts richtlijnen.
TABEL HETELUCHT EN BOVEN- EN ONDERWARMTE
GERECHTHOEVEELHEID
GEBAK
IN EEN BAKVORM
IN DE BRAADSLEDE
TAARBODEM VAN KRUIMELDEEG
KRUIMELDEEG MET VOCHTIGE VULLING
KRUIMDELDEEG MET DROGE VULLING
ZUURDEEG
GEBAKJES
VLEES
KALFSVLEES
RUNDVLEES
VARKENSVLEES
KIP
STOOFSCHOTE LS
STOOFSCHOTEL MET RUNDVLEES
STOOFSCHOTEL MET KALFSVLEES
Deze tijden hebben betrekking op het bakken en braden op één niveau. Als u op meer dan één niveau bakt en braadt, wordt de tijd
•
5-10 minuten
De tijden zijn exclusief voorverwarmen (
•
Als u op meer dan één niveau bakt of braadt, gebruik dan de in de tabel aangegeven richels.
•
langer.
ca. 15 minuten
KG
1
1
0.5
1.5
1
1
0.5
1
1
1
1-1.5
1
1
1
1
1
2
2
).
RICHEL VAN ONDERENTEMPERATUUR
HETELUCHTBOVEN- EN
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
2
2
2
2
1
1
1-3
1-3
1-3
1-3
1-3
ONDERWARMTE
2
2
3
2
2
1
3
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
HETELUCHTBOVEN- EN
175
175
175
175
175
175
160
180
180
180
200
175
175
180
180
180
185
185
°C
ONDERWARMTE
200
200
200
200
200
200
175
200
200
200
200
200
200
180
180
180
200
200
TIJD IN
MINUTEN
120
110
60
50
30
70
45
50
30
60
70
70
70
30
45
20
60
50
TABEL GRILLEREN EN INFRATHERM-BRADEN
GRILLEREN
GERECHTHOEVEELHEID
KIP
SNACKS OP TOAST
WORSTJES
VARKENSKARBONADES
VIS
INFRATHERM-BRADEN
GERECHTHOEVEELHEID
VARKENSVLEES
RUNDVLEES
KIP
Plaats altijd de braadslede in de 1
•
e
richels van onderen.
KG
1-1.5
0.5
0.5
0.5
0.5
KG
1.5
1.5
1.2
RICHEL VAN ONDERENTEMPERATUUR
3
4
4
4
4
RICHEL VAN ONDERENTEMPERATUUR
2
3
2
°C
MAX
MAX
MAX
MAX
MAX
°C
170
220
190
TABEL ONTDOOIEN
ONTDOOIEN
GERECHTHOEVEELHEID
KANT-EN-KLARE GERECHTEN
VLEES
VLEES
VLEES
Ontdooien bij kamertemperatuur heeft het voordeel dat smaak en uiterlijk van de levensmiddelen niet veranderen.
•
KG
1
0.5
0.75
1
RICHEL VAN ONDERENTIJD
2
2
2
2
TIJD
IN MINUTEN
30 PER KANT
5 PER KANT
10 PER KANT
8 PER KANT
8 PER KANT
TIJD
IN MINUTEN
180
60
90
IN MINUTEN
45
50
70
110
18
Aanwijzingen voor de gebruiker
8. Reiniging en onderhoud
Schakel vóór het reinigen het apparaat uit en draai de gaskraan dicht.
Maak het apparaat niet schoon als het nog heet is.
8.1 Oppervlakken van roestvrij staal
Gebruik voor reinigen, onderhouden en verwijderen van vlekken altijd speciale producten voor
roestvrij staal of wat warme azijn.
producten.
Gebruik geen schuurmiddelen met chloor of bijtende
Het middel op een vochtige doek doen en op het stalen oppervlak wrijven. Goed naspoelen en
met een zachte doek of zeem droog wrijven.
Gebruik nooit metalen sponzen of scherpe krabbers; die beschadigen het oppervlak.
Gebruik alleen niet krassende, niet schurende sponzen.
8.2 Geëmailleerde oppervlakken
Schoonmaken met een niet krassende, niet schurende spons met schoonmaakmiddel en water.
Vetspatten kunt u makkelijk verwijderen met heet water of een speciaal schoonmaakmiddel voor
email. Goed naspoelen en met een zachte doek of zeem droog wrijven.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, staalwol of zuur; die beschadigen het
oppervlak.
zout enz.).
Laat geen zuur- of alkalihoudende substanties op het email liggen (citroensap, azijn,
8.3 Knoppen en bedieningspaneel
Maak de knoppen en het bedieningspaneel met een vochtige doek schoon.
8.4 Pandragers en branders (model C41029G)
Pandragers en branders losnemen door ze volgens
de afbeelding omhoog te tillen. Reinigen in een
sopje van warm water en niet schurend
schoonmaakmiddel. Naspoelen en goed afdrogen.
Controleer altijd of de branderopeningen niet
verstopt zijn.
De branders weer zorgvuldig in elkaar zetten en
controleren of de vlam gelijkmatig is. Wij raden u
aan de pandragers en branders minstens een maal
per week schoon te maken.
19
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.5 Vonkontstekingsbougies en thermokoppels (model C41029G)
Om een goede werking te garanderen, moeten de vonkonstekingsbougies en
thermokoppels altijd schoon worden gehouden. Regelmatig controleren en
indien nodig met een vochtige doek schoonmaken. Droge voedselresten met
een tandenstoker of naald verwijderen.
omhulsel niet beschadigd wordt.
8.6 Keramische kookplaat (model C41029V)
De keramische plaat moet regelmatig worden schoongemaakt, liefst na elk gebruik, als de
restwarmte-indicatie uit is.
Licht gekleurde vlekken die zijn ontstaan door pannen met een aluminium bodem kunt u
verwijderen met een in azijn gedoopte vochtige doek.
Ingebrande resten kunt u verwijderen met een houten spatel. Met schoon water naspoelen en goed
droog wrijven.
In geen geval
vlekverwijderaars of metalen sponzen
schurende of bijtende
Zorg ervoor dat het keramische
schoonmaakmiddelen gebruiken (
).
bijv. ovensprays,
Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer sterk, maar niet onbreekbaar.
Vooral spitse en harde voorwerpen die op het kookvlak vallen, kunnen het glaskeramiek
beschadigen.
Als de keramische kookplaat breuken, barsten of scheuren vertoont, het apparaat
uitschakelen en van het elektriciteitsnet loskoppelen. Direct contact opnemen met onze
servcie-afdeling.
8.7 De oven
Maak de oven regelmatig schoon, liefst na elk gebruik (
resten makkelijker verwijderen en ze branden bij het volgende gebruik niet in.
Maak de roestvrij stalen en geëmailleerde onderdelen schoon zoals beschreven in de
hoofdstukken “8.1 Oppervlakken van roestvrij staal” en “8.2 Geëmailleerde oppervlakken”.
Neem alle losse onderdelen uit de oven en maak ze schoon. Goed naspoelen en met een schone
doek droog wrijven.
8.7.1 De ovendeur
Houd de ovendeur altijd schoon. Gebruik keukenpapier of een vochtige doek met wat
schoonmaakmiddel.
Gebruik geen ovenreinigingsspray om de ventilator en de thermostaatvoelerbinnenin de
oven te reinigen.
eerst laten afkoelen
): zo kunt u eventuele
20
Aanwijzingen voor de gebruiker
8.8 Ovenlamp vervangen
Ga als volgt te werk:
• ovendeur openen;
• glazen afdekkap linksom losdraaien; lamp losschroeven en
vervangen door een lamp die bestand is tegen hoge
temperaturen (
voltage: 230 V / 50 Hz
vermogen: 15 W
fitting: E 14
• zet de glazen afdekkap terug en schakel de oven in. U kunt
controleren of de ovenlamp werkt door de functieschakelaar
op
te draaien.
) met de volgende kenmerken:
300°C
21
Aanwijzingen voor de gebruiker
afb
9. Speciaal onderhoud
U moet regelmatig sommige onderdelen die aan slijtage onderhevig zijn onderhouden of
vervangen. Lees de aanwijzingen hieronder.
Voordat u werkzaamheden aan het apparaat gaat uitvoeren eerst het apparaat uitschakelen
en de gaskraan dichtdraaien.
9.1 Ovendeur losnemen
Als u de oven grondig wilt reinigen, kunt u de ovendeur losnemen. U gaat als volgt te werk:
• deur volledig openen;
• de ringen A op de daarvoor bedoelde inkepingen in de scharnieren haken (
• de deur iets optillen en losnemen (
• de deur op een horizontaal oppervlak leggen;
• schroef B met een schroevendaaier losdraaien en lipje C losnemen (
• glas D (
• de deur in omgekeerde volgorde weer terugzetten.
) en de ovendeur schoonmaken (zie hoofdstuk “8.7.1 De ovendeur”);
afb. C
afb. B
);
afb. C
afb. A
);
);
. A
afb. C
9.2 Ovenventilator
De ventilator van de oven moet regelmatig
worden schoongemaakt. U gaat als volgt te
werk:
•
oven uitschakelen en stekker uit het
stopcontact trekken of zekering in de
huisinstallatie uitschakelen
• alle accessoires uit de oven nemen
(braadslede, richels);
• de twee ringen A uitdraaien;
• beschermplaat B van de ventilator D van
de twee pennen E losnemen;
• ring C uit de ventilator draaien (m.b.v. een muntstuk rechtsom losdraaien);
• ventilator D losnemen en met een sopje van warm water en een
schoonmaakmiddel reinigen;
wrijven;
• de ventilator in omgekeerde volgorde weer terugzetten.
;
gebruik geen metalen sponzen
; naspoelen en goed droog
niet schurend
22
Aanwijzingen voor de installateur
10. Installatie
AFMETINGEN VAN HET FORNUIS
10.1 Algemene waarschuwingen
Montage en aansluiting van het nieuwe apparaat mogen alleen door een erkend installateur
worden uitgevoerd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die is ontstaan door het niet opvolgen van de
in deze gebruiksaanwijzing gegeven aanwijzingen m.b.t. de veiligheid.
De technische gegevens vindt u op het typeplaatje op de achterkant van het apparaat. De
aansluitvoorwaarden staan op een sticker op de verpakking en op het apparaat.
De greep van de ovendeur niet gebruiken om het apparaat te verplaatsen of uit de
verpakking te nemen.
10.2 Elektrische aansluiting
Controleer of de op het typeplaatje aangegeven stroomsoort en netspanning overeenkomen met
stroomsoort en netspanning op de plek van opstelling.
Typeplaatje nooit verwijderen!
Stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerde wandcontactdoos met randaarde
steken. Na het installeren moet de stekker bereikbaar zijn.
Het apparaat moet d.m.v. een schakelaar in de installatie (smeltveiligheid, installatieautomaat,
aardlekschakelaar, e.d.) met een contactopening van minstens
kunnen worden.
Gebruik geen adapters of verlengsnoeren.
van het net gescheiden
3 mm
23
Aanwijzingen voor de installateur
Controleer de aardverbinding voordat u de elektrische aansluiting gaat uitvoeren.
Controleer of de smeltveiligheid of installatieautomaat in de huisinstallatie en de bedrading de
belasting van het apparaat kunnen dragen.
De geel/groene aardleiding mag niet worden onderbroken.
Het aansluitsnoer mag niet in contact komen met onderdelen waarvan de temperatuur meer dan
hoger is dan de kamertemperatuur.
50°C
10.2.1 Elektrische aansluiting
Gebruik, afhankelijk van het type spanningsverzorging, een snoer conform één van
onderstaande aansluitschema’s.
Aansluiting op 400V3N~ (modellen aangesloten volgens
SCHEMA A):
(kabel specificatie 5 x 2,5 mm2).
Aansluiting op 230V3~ (modellen aangesloten volgens SCHEMA
C maar door de installateur omgezet naar SCHEMA B):
een kabel met 4 aders, type H05RR-F/H05RN-F (kabel specificatie
4 x 4 mm2).
gebruik een kabel met 5 aders, type H05RR-F/H05RN-F
gebruik
Aansluiting op 230V1N~ (modellen aangesloten volgens
SCHEMA C): tot 2,9 kW:
H05RR-F/H05RN-F (kabel specificatie 3 x 1,5 mm2);
en 5,4 kW:
gebruik een kabel met 3 aders type H05RR-F/H05RN-F
gebruik een kabel met 3 aders, type
tussen 2,9 kW
(kabel specificatie 3 x 2,5 mm2).
Het uiteinde dat aan het apparaat wordt aangesloten moet een
aardleiding (
geel/groen
) hebben die minstens
20 mm
langer is
gehouden.
10.2.2 Soort spanningsverzorging
Afhankelijk van de spanningsverzorging is het mogelijk verschillende aansluitingen te verkrijgen.
Sluit hiervoor de kabel op de klemmenstrook aan zoals aangegeven in onderstaande schema's.
Afhankelijk van het model de tabel "
ODELLEN AANGESLOTEN VOLGENS SCHEMA A KUNNEN DOOR DE INSTALLATEUR WORDEN OMGEZET NAAR EEN
M
AANSLUITING VOLGENS SCHEMA
B.
SCHEMA C
SCHEMA A
Aanwijzingen voor de installateur
10.2.3 Vervangen van het elektrische aansluitsnoer
Om het elektrische aansluitsnoer te kunnen vervangen, moet men toegang hebben tot de
klemmenstrook. Deze bevindt zich op de achterkant van het apparaat, links boven, zie afbeelding.
Om het elektrische aansluitsnoer te vervangen gaat u
als volgt te werk:
• behuizing van de klemmenstrook openen;
• schroef A die het elektrische aansluitsnoer
vasthoudt losdraaien;
• schroefcontacten losdraaien en het snoer
vervangen door een snoer van dezelfde lengte dat
voldoet aan de specificaties in hoofdstuk “10.2.1
Elektrische aansluiting”;
• de
• de neutrale
• de spanningvoerende
geel/groene
aangesloten aan klem
langer zijn dan de overige aders;
aangesloten aan de klem met letter N;
aangesloten aan de klem met letter L.
aardleiding moet worden
blauwe
en moet ca.
draad moet worden
bruine
draad moet worden
20 mm
10.3 Energieverbruik van de glaskeramische kookplaat
Het energieverbruik van de glaskeramische
kookplaat hangt af van het soort kookzone dat wordt
gebruikt. Het schema toont de waarden van het
energieverbruik.
De eerste waarde verwijst naar het totale vermogen,
de tweede waarde verwijst naar de binnenste
verwarmingskring. Bij de kookzone in het midden
verwijst de tweede waarde naar de buitenste
verwarmingskring.
25
Aanwijzingen voor de installateur
3
10.4 Ventilatie
Dit apparaat is niet aangesloten op een afzuiginstallatie voor verbrandingsgassen. Het moet
daarom volgens de geldende voorschriften worden geïnstalleerd en aangesloten.
Dit apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in een permanent en goed geventileerde ruimte die
een goede verbranding en afvoer van gassen garandeert.
Indien dit het enige gastoestel in de ruimte is, moet er een afzuigkap of actieve luchtafvoer
geïnstalleerd worden om de verbrandingsgassen af te voeren. Tevens moet er een
aanvoeropening van verse lucht geplaatst worden met een minimale opening van
Deze aanvoer moet minimaal
180 cm
van de afvoeropening verwijderd zijn.
100 cm
2
.
Let op: Voor een goede verbranding mag de hoeveelheid toegevoerde lucht niet minder zijn dan
2 m
/h per kW
typeplaatje van het apparaat).
In andere gevallen, bijvoorbeeld als er meerdere gastoestellen in de ruimte geplaatst zijn of er
geen directe ventilatie mogelijk is, moet er een natuurlijke, indirecte of geforceerde ventilatie
gerealiseerd worden.
op het gebied van ventilatiesystemen te raadplegen en moet dit strikt volgens de geldende
voorschriften, zoals beschreven in de huidige standaards, worden geïnstalleerd.
De luchtopeningen moeten zodanig geplaatst zijn dat er geen tocht of ongewenste luchtstroom
voor de bewoners ontstaat. Verder is het verboden om de afvoer op een afvoerkanaal van een
ander verbrandingstoestel aan te sluiten.
vermogen (zie gespecificeerd opgenomen vermogen zoals vermeld op het
Om dit te installeren is het noodzakelijk om gekwalificeerd personeel
26
Aanwijzingen voor de installateur
10.5 Gasaansluiting
De aansluiting moet volgens NEN 1078 gemaakt worden. Het fornuis is
vanuit de fabriek gemaakt en ingesteld voor de gassoort zoals aangegeven
op het typeplaatje. Overtuig u ervan dat deze gegevens overeenkomen met
de geleverde gassoort in de woning. Een haakse fitting met 1/2" wartel A
(NEN 3258) en ringetje worden meegeleverd.
Het apparaat moet aangesloten worden op het gasnet door middel van een harde of flexibele
metalen buis, conform de geldende bestaande normen. De aansluiting tussen de ISO R7
aansluiting en de buis dient als volgt uitgevoerd te worden:
•met gasdichte schroefdraad en toevoeging van passende teflon-tape.
WAARSCHUWING:
Gebruik achter het fornuis geen rubber slang.
WAARSCHUWING:
Na beëindiging van de werkzaamheden dient u te controleren of alle verbindingen naar het
apparaat goed gasdicht zijn; dit dient te geschieden met een zeep-oplossing, nooit met een vlam.
Het keukenmeubel moet voorzien zijn van een hittebestendige laag (minimaal 90°C). Als het
apparaat dicht bij andere keukenmeubelen wordt geïnstalleerd, moeten onderstaande
minimumafstanden worden aangehouden.
27
Aanwijzingen voor de installateur
A
10.6 Gasafstellingen (alleen voor België)
Indien de kookplaat voor een ander gastype voorzien is dan het beschikbare toevoertype, moeten de
sproeiers vervangen, het minimum vermogen afgesteld en de rubberen drager verwisseld worden. Om
de sproeiers van de kookplaat te vervangen, gaat u als volgt te werk:
• De roosters verwijderen;
• De branders en branderdeksels verwijderen (
• De sproeier uittrekken (
geschikte gastype (zie “
SPROEIERS
”);
) en vervangen door het
afb. B
A
LGEMENE TABEL VOOR DE
• vervang het etiket voor de gascontrole (dat zich op de
achterkant van het apparaat bevindt) door het nieuwe. Indien
het apparaat voorzien is van een kit met reserveonderdelen
voor sproeiers wordt ook het nieuwe etiket meegeleverd;
• Alles weer monteren in omgekeerde volgorde en er zorg voor dragen dat de branderdeksels op de
juiste wijze op de branders worden aangebracht.
10.6.1 Minimum vermogen van de plaatkranen met ventiel
• De brander inschakelen en de bedieningsknop in
de richting van het minimumvermogen
draaien;
• De knop uittrekken;
• De binnenschroef Z met een schroevendraaier
afstellen tot een correcte minimumvlam wordt
bereikt;
•De knop weer monteren.
afb. A
);
Afb. A
fb. B
10.6.2 Minimum vermogen van de plaatkranen zonder ventiel
• De brander inschakelen en de bedieningsknop in
de richting van het minimumvermogen
draaien;
• De knop uittrekken;
• Een kleine schroevendraaier in de stang van de
kraan steken en de binnenschroef Z afstellen tot
een correcte minimumvlam wordt bereikt;
• De knop weer monteren.
• De afstelschroef Z losdraaien om het vermogen te verhogen, of weer aandraaien om het
vermogen te verminderen.
• De afstelling is juist wanneer de minimumvlam ongeveer 3 of 4 mm meet.
• In geval van butaan/propaan gas moet de afstelschroef goed worden aangedraaid.
•
Controleer of de vlam blijft branden als u de knop snel van maximaal naar minimaal draait.
10.7 Aansluiting aan vloeibaar gas (alleen voor België)
Een drukregelaar gebruiken en de aansluiting op de gasfles overeenkomstig de geldende normen
uitvoeren.
28
Aanwijzingen voor de installateur
11. Fornuis plaatsen en waterpas stellen
Zorg ervoor dat de gasbuizen en elektrische snoeren niet in elkaar gedrukt of geblokkeerd
worden.
Na de gas- en elektrische aansluiting het fornuis m.b.v. de vier stelvoeten waterpas stellen.
Als het apparaat tijdens het plaatsen moet worden verschoven, moeten de stelvoeten aangedraaid
zijn. De voeten pas verstellen als het apparaat definitief op z'n plek staat.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken,
reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden ieder
jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers,
kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.