AEG Ag 1208, Ag 1210, Ag 1212 User guide [nl]

Bestnr. 84 19 69
AEG
Automatische acculader AG 1208/1210/1212
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisc he gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzi ng voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2014 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V.
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
2
Inhoudsopgave
Introductie 3 Gebruik waarvoor het product bedoeld is 3 Automatische acculader 4 Omvang levering 4 Technische gegevens 4
Veiligheidsaanwijzingen 5 Algemene veiligheidsaanwijzingen 5 Veiligheidsaanwijzingen voor acculaders 6
Ingebruikneming 8 Voor het opladen van een accu 8 Accu aansluiten 8 Productoverzicht 9 Gebruik 9 Laadfasen 10 Laadproces beëindigen 11
Onderhoud en verzorging 11 Afvalverwijdering 12
3
Introductie
In deze gebruiksaanwijzing / op het apparaat worden de volgende pictogrammen toegepast:
Gebruiksaanwijzing lezen!
Explosiegevaar! Neem waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen in acht!
Gevaar voor elektrische schok!
Alleen op weersbestendig plaatsen gebruiken!
Verpakking en apparaat milieuvriendelijk verwijderen!
Gebruik waarvoor het apparaat bedoeld is
De acculader LP 10.0 is bedoeld voor het opladen van 12 V gelijkstroomaccu’s (alleen oplaadbare, onderhoudsvrije, gesloten accu’s, lood-zuur accu's (SLA) of gel-accu’s), zoals deze in auto’s, schepen, vrachtwagens of andere voertuigen ingebouwd zijn.
De volgende typen lood-zuur accu’s kunnen met deze lader worden opgeladen:
Natte /gesloten loodaccu’s (vloeibaar elektrolyt) ▪ Onderhoudsvrije en VRLA accu's (lood-zuur accu's met overdrukventiel) ▪ Gel accu's (gel-achtige elek trolyt)
De oplader kan direct via de klemmen op de accu aangesloten worden. Er mogen geen andere soorten accu’s worden opgeladen dan de hierboven genoemde. De acculader is uitsluitend bedoeld voor privé gebruik. Elk ander gebruik of ombouw van het apparaat geldt als niet volgens voorschrift en kan aanzienlijke gevaren veroorzaken. Voor schades die ontstaan door een niet bedoelde toepassing is de fabrikant niet aansprakelijk.
4
Automatische oplader AG 1208, AG 1210 en AG 1212 voor 12 V accu’s
Zorg er voor, dat u voor het eerste gebruik vertrouwd bent met alle functies en de juiste handhaving van het apparaat. Lees hiertoe deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Bewaar de gebruiksaanwijzing. Geef deze gebruiksaanwijzing door als u het apparaat verder geeft.
Omvang levering
Controleer onmiddellijk na het uitpakken de omvang van de levering. Controleer het apparaat en alle onderdelen op eventuele beschadigingen. Neem een defect apparaat of onderdelen niet in gebruik.
1x Automatische acculader AG 1208 of AG 1210 of AG 1212 1x Gebruiksaanwijzing
Technische gegevens
Model AG 1208 AG 1210 AG 1212 Artikelnr. 97003 97004 97005 Max. laadstroom 8 A (effectief) 10 A (effectief) 12 A (effectief) Accuspanning: 12 V 12 V 12 V Accucapaciteit 2 Ah – 80 Ah 12 Ah – 100 Ah 20 Ah – 120 Ah Laadindicatie LED LED LED Ingangsspanning 230 V/ 50 Hz 230 V/ 50 Hz 230 V/ 50 Hz
5
Veiligheid
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Lees alle veiligheidsaanwijzingen en verdere instructies. Bij het niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen en verdere instructies kan dit leiden tot een elektrische schok, brand en/of zware letsel. Bewaar de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsaanwijzingen voor latere raadpleging.
Waarschuwing!
Levensgevaar en gevaar voor ongevallen bij kinderen. Laat kinderen nooit zonder toezicht bij het verpakkingsmateriaal. Er bestaat verstikkingsgevaar. Laat kinderen niet met de kabels spelen – gevaar voor strangulatie! Laat kinderen niet met de accessoires spelen, deze kunnen ingeslikt worden en verstikkingsgevaar veroorzaken.
Deze acculader is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysische, sensorische of geestelijke handelswijze of onkundig of onervaren zijn, behalve als zij onder toezicht van een voor hun veiligheid bevoegd persoon staan of als deze persoon aanwijzingen geeft voor een juist gebruik van het apparaat. Bewaar het apparaat buiten bereik van kinderen om te waarborgen dat ze er niet mee kunnen spelen.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schades die wordt veroorzaakt door:
- Onvakkundige aansluiting en/of gebruik.
- Krachtinwerking van buitenaf, beschadigingen aan het apparaat en/of onderdelen van het apparaat door mechanische invloeden of overbelasting
- Iedere verandering aan het apparaat
- Toepassing voor andere dan in de handleiding beschreven doeleinden.
- Gevolgschaden die kan ontstaan door niet bedoeld gebruik en/of onvakkundige toepassing en/of door defecte accu's.
- Inwerking van vloeistoffen en/of onvoldoende ventilatie.
- Niet geautoriseerd openen van het apparaat. Dit heeft bovendien het verlies van garantie tot gevolg.
6
Veiligheidsaanwijzingen voor opladers
Houdt het apparaat uit de buurt van kinderen. Kinderen begrijpen of herkennen niet de eventuele gevaren bij het omgaan met elektrische apparaten. Houdt toezicht op kinderen zodat ze niet met het apparaat kunnen spelen.
Let er op, dat het apparaat steeds op een veilige plaats wordt opgeborgen. Stel het apparaat niet bloot aan regen of andere natte omgevingscondities. Zorg er voor, dat er geen water of andere vloeistoffen over het apparaat kunnen lopen of druppelen. Binnendringend water veroorzaakt in elektrische apparaten verhoogd het risico op een elektrische schok.
Let er op, dat de stekkers en kabels niet vochtig zijn. Verbindt het apparaat nooit met vochtige of nat te handen met het stroomnet.
Let er op dat de accupolen of accuklemmen niet vochtig zijn. Sluit de acculader nooit aan het stroomnet met vochtige handen.
Raak de accupolen of .klemmen niet aan, als het apparaat op de wisselstroom aangesloten is.
Verwijder alle kabels van het apparaat van de accu als u met de auto wegrijdt. Koppel het apparaat steeds af van de wisselstroom als u het gebruikt. Koppel het apparaat steeds af door de netstekker te trekken, maar nooit door afklemmen van
de aansluitkabels. Als de kabels door scherpkantige wanden, bijv. metalen wanden, geleidt moet worden neem
dan een stukje slang of een kabelkanaal om een beschadiging van de kabels te voorkomen. Leg de kabels op een manier, zodat niemand overheen kan vallen en de kabels niet kunnen beschadigen.
Plaats het apparaat nooit boven of in de nabijheid van de op te laden accu. Gassen uit de accu laten de oplader corroderen waardoor hij beschadigd zal worden. Plaats de oplader zo ver weg van de accu zo lang de gelijkstroomkabels zijn.
Dek de oplader nooit af tijdens het laadproces. Gebruik niet het kabel om het apparaat te transporteren of te trekken. Beschadigde kabels
kunnen een elektrische schok veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen als alle kabels en de behuizing niet beschadigd zijn. Als de meegeleverde kabels beschadigd zijn dienen deze door een vakman gerepareerd te
worden. Gebruik het apparaat niet, als u deze heeft laten vallen of een andere beschadiging heeft.
Laat het controleren of repareren bij een gekwalificeerde vakman. Alle onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat moeten door een gekwalificeerde vakman
uitgevoerd worden.
7
Demonteer het apparaat nooit. Verkeerde montage kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Veroorzaak nooit een kortsluiting of overbrug nooit de in- en uitgangen van het apparaat met behulp van metalen voorwerpen. Gebruik uitsluitend het meegeleverde aansluitkabel om de oplader op de accu aan te sluiten.
Als een verlengkabel gebruikt wordt, moet de kabeldoorsnede voor de van het apparaat benodigde stroom voldoende zijn.
Controleer de ingangsspanning (230 V AC) en controleer dat de netspanning overeenkomt. Anders kan dit de functies van het apparaat belemmeren.
Als de oplader aan de accu aangesloten wordt of afgekoppeld wordt mag hij niet met het stroomnet verbonden zijn.
Sluit eerst de positieve rode oplaadklem op de positieve pool van de accu aan (niet met de carrosserie van de auto verbonden, gemarkeerd met P of +).
Sluit vervolgens de negatieve zwarte oplaadklem op de carrosserie van de auto aan, niet in de buurt van de accubehuizing van de auto en niet in de buurt van de accu en de brandstofleiding. Vervolgens sluit u de oplader aan op een geschikt netstopcontact.
Na het opladen verwijdert u eerst de netstekker van de oplader uit het stopcontact. Hierna verwijdert u eerst de aansluiting van de carrosserie (-) en daarna de positieve aansluiting op de accu (+), houdt deze volgorde aan.
Waarschuwing!
Probeer nooit niet-oplaadbare accu’s, beschadigde of bevroren accu’s op te laden. Deze oplader is alleen geschikt voor het opladen van de opgegeven accu’s (onderhoudsvrije,
gesloten, lood-zuur-accu’s (SLA) of gel-accu’s) en mag niet gebruikt worden voor het opladen van oplaadbare batterijen, NiCd of andere soorten batterijen.
Gebruik de oplader niet voor het opladen van accu’s met droge cellen. Deze kunnen uit elkaar spatten en letsel aan personen of schade aan goederen veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet als stroomvoeding voor laagspanningssystemen. Overtuig u er van dat u de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies voor de op te
laden accu of van het voertuig, in welke de accu ingebouwd zal worden, gelezen en begrepen hebt.
Vermijdt elk contact met etsend accuzuur. Als uw gezicht in aanraking komt met accuvloeistof, spoel dan direct met veel water en raadpleeg een arts. Als uw ogen in contact zijn gekomen met accuzuur spoel dan tenminste 5 minuten met vloeiend water en raadpleeg een arts.
Let steeds op de juiste polariteit, als u de oplader op een accu aansluit. Deze oplader is niet geschikt om als accessoires in een caravan ingebouwd te worden.
8
Explosiegevaar! Bij het opladen kunnen door het vrijkomen van gassen zich blazen vormen. Dit gas is ontvlambaar en explosief!
Laad de accu nooit op in de buurt van een open vuur of waar vonken kunnen
ontstaan. Zorg steeds voor voldoende ventilatie. Koppel de aansluitkabels van de accu pas af nadat de oplader van het stroomnet
gescheiden is.
Ingebruikneming
Voor het opladen van de accu
Wanneer de accu voor het opladen uit het voertuig moet worden verwijderd, koppelt u eerst de geaarde aansluiting af van de accu. Controleer bovendien dat alle verbruikers in het voertuig zijn uitgeschakeld!
Zorg voor voldoende ventilatie, om giftige dampen of gassen te kunnen afvoeren. Controleer of de accupolen schoon zijn. Als de accu over afhaalbare ontluchtingsdoppen
beschikt, vult u elke accu-cel op tot het door de fabrikant aangegeven niveau met gedestilleerd water. Niet te veel opvullen.
Als de accu niet over deze doppen beschikt, leest u de aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot het opladen en de oplaadsnelheid.
Accu aansluiten
Gevaar voor een elektrische schok!
De acculader mag nog niet zijn aangesloten op het 230 V stopcontact als u deze met de accu verbindt.
Zorg voor voldoende ventilatie rond de accu.
1. Sluit de positieve laadklem (rood) aan op de positieve pool van de accu (gemarkeerd met P of +).
2. Sluit de negatieve laadklem (zwart) aan op de carrosserie van de auto. In sommige gevallen op de negatieve pool van de accu (gemarkeerd met N of -).
43. Controleer dat beide poolklemmen goed contact met de aansluitingspolen maken. Steek nu de netstekker in een geschikt wisselstroomstopcontact.
Bij een verkeerde polariteit licht de LED “Polarity” rood op. Het laadproces start niet.
9
Productoverzicht AG 1208, AG 1210, AG 1212
1. Schakelaar oplaadsnelheid Positie links: beschermende oplading Positie rechts: snelle oplading
2. LED rood „POLARITY“
3. LED groen „POWER”
4. LED geel „CHARGING“
5. LED groen „FULL“
6. Laadkabel (-) met klem (zwart)
7. Laadkabel (+) met klem (rood)
8. Netkabel met netstekker
9. Schakelaar accukeuze Positie links: lood-zuur-accu Positie rechts: gel-accu
Gebruik Oplaadproces starten (lood-zuur-accu’s)
Voordat de accu aangesloten wordt, moet u controleren dat de accukeuzeschakelaar (9) op de juiste keuze ingesteld is. Kies vervolgens de snelheid voor de oplading via de schakelaar (1). Als de accuoplader juist is aangesloten, start het oplaadproces automatisch. Het proces wordt aangeduid door de groene Power-LED (3) en de gele Charging-LED (4).
Het laadproces verloopt volledig automatisch en is afgesloten wanneer de groene LED Full (5) oplicht. De accu is nu 100% opgeladen en kan den de oplader afgekoppeld worden.
10
Laadproces starten (gel-accu)
Voordat de accu aangesloten wordt, moet u controleren dat de accukeuzeschakelaar (9) op positie GEL is ingesteld. Kies vervolgens de snelheid voor de oplading via de schakelaar (1). Als de accuoplader juist is aangesloten, start het oplaadproces automatisch. Het proces wordt aangeduid door de groene Power-LED (3) en de gele Charging-LED (4).
Het laadproces verloopt volledig automatisch en is afgesloten wanneer de groene LED Full (5) oplicht. De accu is nu 100% opgeladen en kan den de oplader afgekoppeld worden.
Oplaadfasen
11
Oplaadproces beëindigen
1. Trek de netstekker uit het stopcontact.
2. Koppel de negatieve laadklem (zwart) af van de carrosserie van de auto, soms is de negatieve pool op de accu aangesloten (gemarkeerd met N of -).
3. Koppel de positieve laadklem (rood) af van de positieve pool op de accu (gemarkeerd met P of + ) .
Onderhoud en verzorgi ng
Uw acculader kan met weinig onderhoud vele jaren in werking gehouden worden.
- Maak de klemmen elke keer na een laadproces schoon. Verwijder, om corrosie te voorkomen, alle accuvloeistoffen die eventueel op de klem aanwezig zijn.
- Rol de kabel netjes op als u de oplader opbergt. Daardoor wordt voorkomen dat de kabel en de oplader niet beschadigd wordt.
- Af en toe de oplader met een zachte doek schoonwrijven om het oppervlak glanzend te houden en corrosie te vermijden.
- Berg de oplader op aan een schone en droge plaats.
Waarschuwing!
Laat het vervangen van de stekker of de aansluitkabels steeds door een gekwalificeerde vakman uitvoeren. Hierdoor wordt de veiligheid van het apparaat gegarandeerd en blijft behouden. Neem contact op met de verkoper of een serviceplaats als er een reparatie noodzakelijk is.
12
Afvalverwijdering
De verpakking en het product mogen niet via het huisvuil verwijderd worden. De verpakking en het product kunnen gerecycled worden (kunststoffen, metalen, papier). Voer het verpakkingsmateriaal af volgens de geldende voorschriften.
Loading...