AEG 79454 G User Manual

79454 G
NL
PT
Gebruiksaanwijzing en installatievoorschrift
Instruções de utilização
Gaskookplaat
Plano de cozedura
NEDERLANDS
NL
W aarschuwingen en belangrijke adviezen
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
Tijdens het gebruik
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard
blijft. Zou het apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken.
Dit apparaat is bedoeld voor het gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten gebruiken.
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het bereiden van voedsel in het huishouden; gebruik het nergens anders voor.
Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit apparaat of eigenschappen daarvan te veranderen.
Om hygiënische en veiligheidsredenen moet het apparaat altijd schoon worden gehouden. Vet­en/of voedselresten kunnen brand veroorzaken.
Controleer altijd of de bedieningsknoppen in de “UIT” stand staan, als de kookplaat niet meer wordt gebruikt.
Mocht er in de buurt van de kookplaat een stopcontact zijn, waarop af en toe een ander huishoudelijk apparaat wordt aangesloten, zorg er dan voor, dat het snoer niet in contact komt met hete delen van de kookplaat.
Als de kookplaat niet wordt gebruikt, trek dan de stekker van de vonkontsteking uit het stopcontact.
Trek altijd de stekker van de vonkontsteking uit het stopcontact bij het schoonmaken en onderhoud van de kookplaat.
Zorg altijd voor voldoende ventilatie. Gebrek aan ventilatie kan gebrek aan zuurstof veroorzaken.
Veiligheid van kinderen
Houd tijdens het in gebruik zijn van de kookplaat kinderen uit de buurt. Ook na het uitschakelen blijft het apparaat lang heet. Let op dat kinderen de warme delen niet aanraken tijdens het afkoelen.
Dit apparaat mag niet gebruikt worden door kinderen of andere personen wiens lichamelijke, motorische of geestelijke gesteldheid of gebrek aan ervaring en kennis die daardoor het apparaat niet kunnen gebruiken zonder supervisie of instructies van een verantwoordelijk persoon om zeker te zijn van dat het apparaat veilig kan worden gebruikt.
Installatie
Het installeren en aansluiten van het apparaat dient door een erkend installateur te geschieden.
Sluit het apparaat aan op het juiste type gas, zoals vermeld op de sticker naast de gasaansluiting van de kookplaat.
Tijdens het gebruik produceert de kookplaat warmte en vocht. Zeker tijdens een
langdurig gebruik. Zorg dan voor een goede ventilatie door de afzuigkap in te schakelen of door een raam open te zetten.
Dit toestel is niet aangesloten op een afvoerkanaal voor verbrandingsgassen. Het moet geplaatst en aangesloten worden in overeenstemming met de geldende voorschriften. Bijzondere aandacht moet worden gegeven aan die punten die betrekking hebben op de ventilatie.
Controleer het apparaat na het uitpakken op beschadigingen. Controleer ook het aansluitsnoer op beschadigingen. Neem in geval van beschadiging contact op met uw leverancier.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid ten aanzien van schade of letsel af, indien bovenstaande veiligheidsmaatregelen niet zijn getroffen of in acht genomen.
Service
Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico‘s leiden.
Wend u bij reparaties altijd tot onze service-afdeling. Alleen originele AEG-onderdelen voldoen aan alle eisen.
Informatie m.b.t. het milieu
UU
U
UU
Houd bij het weggooien van de verpakking rekening met de veiligheid en het milieu.
Als u een oud apparaat afdankt, maak het dan onbruikbaar door het aansluitsnoer af te snijden.
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar
elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Deze instructies gelden alleen voor de landen waarvan het identificatiesymbool is aangebracht op het titelblad van het instructieboekje en het apparaat zelf.
Dit apparaat voldoet aan de EU-richtlijnen 89/336 EG, 93/68 EG, 90/396 EG, 2006/95 EG.
Inhoudsopgave
Voor de gebruiker
Waarschuwingen en belangrijke adviezen .................................................. 3
Over deze gebruiksaanwijzing ....................................................................5
Uitvoering......................................................................................................6
Bediening .....................................................................................................7
Onderhoud....................................................................................................9
Voor de installateur
Aanwijzingen voor de installateur............................................................... 11
Gasaansluiting............................................................................................. 11
Ombouw naar vloeibaar gas.......................................................................12
Technische gegevens ................................................................................13
Elektrische aansluiting ................................................................................14
Inbouw.........................................................................................................15
Inbouwmogelijkheden ................................................................................17
Over deze gebruiksaanwijzing
Onderstaande symbolen vindt u in de tekst en hebben de volgende betekenis:
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
))
)
))
UU
U
UU
Aanwijzingen m.b.t. het gebruik Adviezen en tips Informatie m.b.t. het milieu
Uitvoering
1
1. Morsblad
2. Normaalbrander
3. Sudderbrander
2
4
2
3
2
5
4. Wokbrander
5. Bedieningsknoppen
Bediening
De bedieningsknoppen zijn voorzien van de volgende symbolen
= UIT
= maximale gastoevoer
= minimale gastoevoer
Geïntegreerde ontsteking
Steek de brander altijd aan voordat u er een pan opzet.
Druk de bij de brander horende knop geheel in en
))
)
))
draai hem op de hoogste stand ( ). De vlambeveiliging voorkomt, dat het gas blijft
doorstromen, als de vlam uitwaait of uitgaat door een storing in het gasnet.
Zet vervolgens de knop in de gewenste stand.
De vonkontsteking zal ook als de brander aan is nog
een paar maal navonken. Dat is normaal. Mocht na verschillende pogingen de brander niet aan gaan, controleer dan of de vlamverdeler (afb. 1, 2, ­B) en het branderdeksel (afb. 1, 2, - A) goed op hun plaats liggen. Om de brander uit te schakelen draait u de knop rechtsom op de UIT "z" stand.
Zet altijd eerst de brander lager of uit voordat u de pan van de brander neemt.
afb. 1
Wokbrander
A
B
C
afb. 2
A - Branderdeksel B - Vlamverdeler C - Vonkontsteking
Optimaal rendement
Voor een optimaal rendement moet de diameter van de pan aangepast zijn aan de brander, zodat de vlammen niet langs de zijkant uitslaan (zie tabel). Wij adviseren ook om de vlam lager te zetten zodra het kookpunt bereikt is.
Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem.
Wees voorzichtig als u olie of andere vetstoffen gebruikt (zoals bij het frituren). Olie en vet ontbranden gemakkelijk bij oververhitting. Daarom raden wij langdurig gebruik van een grillsteen, schaal van ongeglazuurd aardewerk of pan van gietijzer af. Vermijd het gebruik van aluminiumfolie om de kookplaat tijdens het gebruik te beschermen.
Vergewis u ervan dat de pannen niet uitsteken buiten de randen van de kookplaat en dat ze midden op de branders staan teneinde minder gas te verbruiken.
Zet geen onstabiele of vervormde pannen op de branders: ze zouden om kunnen vallen of de inhoud zou over de rand kunnen lopen, waardoor ongelukken kunnen ontstaan.
De pannen mogen niet op de bedieningszone staan.
BRANDER MIN. AFMETING MAX. AFMETING
WO K 160 mm 260 mm NORMAAL 120 mm 220 mm SUDDER 80 m m 160 mm
Gebruik van de wokring
Er wordt een wokring meegeleverd, zodat u een wok kunt gebruiken. De wokring mag alleen gebruikt worden op de hoofdbrander, en mag niet gebruikt worden met een ander soort wok of pan. Als u de wokring aanbrengt, zorg dat de inkepingen op de ring goed passen op de rug van de pannendrager, zoals op afbeelding 3.
afb. 3
Onderhoud
Trek voordat u de kookplaat gaat schoonmaken altijd eerst de stekker uit het stopcontact en laat de kookplaat afkoelen.
Voor het reinigen van de emaille delen mag nooit een agressief middel gebruikt worden. Maak een sopje van warm water met afwasmiddel. Maak zeer regelmatig de branders schoon, verwijder voedselresten, maak de branderringen en -deksels goed droog met een zacht doekje voordat u ze weer terug zet. De pannendragers ook met een sopje van afwasmiddel schoonmaken. Gebruik voor het verwijderen van lastige vlekken nooit een pannenspons van staalwol, een agressief schoonmaakmiddel, of een pannenspons met een harde laag. Gebruik voor het verwijderen van hardnekkig vuil daarvoor in de handel zijnde schoonmaakmiddelen zonder schurende werking.
afb. 4
FO 2110
Vonkontsteking
De vonkontsteking, bestaand uit een elektrode gevat in een keramisch omhulsel, moet vrij worden gehouden van voedselresten en vocht, omdat anders de ontsteking niet functioneert (afb. 1, 2 - C).
Pannendragers
Om de pannendragers op hun plek te houden, zijn ze op metalen pennen aan de achterzijde van de kookplaat geplaatst. Om het schoonmaken te vergemakkelijken, kunnen de pannendragers van de kookplaat af worden gehaald. Til de pannendragers in horizontale positie op zoals aangegeven in afb. 5.
! Vermijd schuin houden van de pannendragers waarbij er kracht op de pennen komt, omdat ze dan kunnen beschadigen of breken.
Controleer na het schoonmaken van de kookplaat of de pannendragers correct zijn geplaatst (zie afb. 6). De pannendragers kunnen in de afwasautomaat gereinigd worden. Als u ze met de hand schoonmaakt, doe dan voorzichtig bij het afdrogen. Als gevolg van het emailleerprocédé kunnen hier en daar ruwe kantjes aanwezig zijn. Indien nodig, hardnekkige vlekken verwijderen met behulp van een vloeibaar schoonmaakmiddel.
! Wees voorzichtig bij het terugzetten van de pannendragers, om krassen op de glasplaat van de kookplaat te voorkomen.
JA
GEEN
afb. 5
10
Als u krassen of scheuren opmerkt, maak het apparaat dan spanningsloos om het risico van een elektrische schok te vermijden en neem contact op met Service Force Centre.
afb. 6
Aanwijzingen voor de installateur
De installatie en de aansluiting dienen door een erkend installateur uitgevoerd te worden, volgens de hem bekende voorschriften en eventuele voorschriften van het plaatselijk energiebedrijf. De aansluiting dient van een GIVEG-goedgekeurde aansluitgaskraan met koppeling te worden voorzien.
Gasaansluiting
Attentie
Bij het gebruik van het apparaat wordt er bij de verbranding van aardgas zuurstof onttrokken aan de lucht. Zorg daarom voor voldoende ventilatie.
De aansluiting moet volgens NEN 1078 gemaakt worden. De kookplaat is vanuit de fabriek gemaakt en ingesteld voor de gassoort zoals aangegeven op het typeplaatje. Overtuig u ervan dat deze gegevens overeenkomen met de geleverde gassoort in de woning.
Een haakse fitting met 1/2" wartel A (NEN 3258) en ringetje worden meegeleverd. Schroef een en ander eerst losjes in elkaar, bepaal de juiste richting en draai de wartel daarna stevig vast. Indien de koppeling van de gasslang niet past op de schroefdraad van de meegeleverde haakse fitting, gebruik dan de met de kookplaat meegeleverde adapter.
afb. 7
A - Aansluitpijp met wartel B- Ringetje C - Haakse fitting
FO 2365
11
WAARSCHUWING Controleren of alle verbindingen naar het apparaat goed gasdicht zijn, dient te geschieden met een zeep-oplossing nooit met een vlam.
Ombouw naar vloeibaar gas
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Het ingestelde type gas is aangegeven op een sticker naast de gasaansluiting. Bij ombouw moet de sticker worden vervangen.
Het ombouwen van gasinstallaties mag alleen door een erkend installateur uitgevoerd worden.
Vóór het ombouwen moet het apparaat worden losgekoppeld van gas- en stroomvoorziening: draai de gaskraan dicht en schakel de zekeringen in de huisinstallatie uit.
Vervangen van de sproeiers
)
De pannendragers verwijderen.
De branders en de vonkontsteking verwijderen.
M.b.v. een steeksleutel van 7 mm de gassproeiers losschroeven en verwijderen (afb. 10).
In omgekeerde volgorde nieuwe gassproeiers monteren (zie tabel).
De sticker naast de gasaansluiting vervangen. Deze sticker wordt met het apparaat meegeleverd.
Als de gasdruk afwijkt van de waarde zoals vermeld op de sticker naast de gasaansluiting, moet volgens de geldende normen een passende drukregelaar op de inlaattube worden geplaatst.
FO 0392
afb. 8
Regeling gaspitten
)
De brander ontsteken.
De bedieningsknop op “minimale gastoevoer” draaien.
De knop verwijderen.
De bypass afregelschroef (afb. 11) m.b.v . een dunne schroevendraaier regelen. Bij het omschakelen van aardgas naar butaangas moet de schroef met de wijzers van de klok mee worden vastgedraaid, tot een kleine regelmatige vlam is verkregen.
Controleer of de vlam blijft branden als u de knop snel van maximaal naar minimaal draait.
12
bypass
afregelschroef
afb. 9
Technische gegevens
Afmetingen in mm: Kookplaat H x B x D 30 x 680 x 510 Uitsnijmaat B x D 560 x 480
Categorie II2L3B/P
Apparaat Klasse 3 Koppeling gas G 1/2”
Voeding gas Aardgas G25 / 25 mbar Aansluiting aan 230 V ~ 50 Hz
Type brander
Maximale
warmte-
afgifte
kW
sudderbrander 1,0 0,33 071 0,111 50 73 71 normaalbrander 1,9 0,45 10 0 0,210 71 137 136
wokbrander 3,8 1,20 147 0,421 98 276 271
Minimale
warmte-
afgifte
kW
Maximale warmte-afgifte
aardgas
25 mbar
sproeiers
verbruik
3
/h
m
Flessengas
30 mbar
sproeiers
Diameters bypass afregelschroeven
Brander Ø bypass
1/100 mm.
Sudderbrander 28 Normaalbrander 32 Wokbrander 56
g/h-G30
g/h-G31
13
Elektrische aansluiting
De aansluiting moet volgens NEN 1010 en eventuele speciale voorschriften van het plaatselijke energiebedrijf worden uitgevoerd.
Controleer of de zekeringen en de huisinstallatie de belasting van het apparaat kunnen verdragen (zie typeplaatje).
Het stopcontact moet geaard zijn.
Het stopcontact of de meerpolige schakelaar moeten makkelijk toegankelijk zijn. Het apparaat wordt geleverd zonder aansluitsnoer. Het gebruikte aansluitsnoer moet van een geschikte stekker worden voorzien die de totale op het typeplaatje aangegeven elektrische belasting kan dragen. De stekker moet in een passend stopcontact worden gestoken. Als u het apparaat direct aan het net aansluit, moet tussen net en apparaat een meerpolige schakelaar worden aangebracht die tussen de contacten een opening van minimaal 3 mm heeft. Deze moet de belasting kunnen dragen en genormd zijn. De bruine fasedraad (die aangesloten is op de “L” clip van de kookplaat) moet altijd worden aangesloten op het fasecontact van het stroomnet.
Het aansluitsnoer moet zodanig worden geïnstalleerd dat het niet heter kan worden dan 90°C.
Vervangen van het aansluitsnoer
Het aansluitsnoer mag alleen door een erkend installateur worden vervangen. Voor het vervangen van het snoer mag alleen type H05V2V2-F T9 worden gebruikt, aangepast aan temperatuur en belasting. Bovendien moet de groen/gele aardleiding zo’n 2 cm langer zijn dan de faseleiding en de nulleiding (afb.
10).
Om de klep van het klemmenbord te openen gaat u te werk als in afb. 10-a.
afb. 10
Nulleiding
Aardleiding (groen/geel)
afb. 10-a
14
FO 0257
Inbouw
510
680
afb. 11
Deze kookplaten zijn bestemd om te worden ingebouwd in geschikte werkbladen met een diepte tussen 500 en 600 mm. De afmetingen van de kookplaat vindt u in afb. 11. De afstand tussen de achterkant van de uitsnede en de keukenwand of achterzijde van het werkblad moet minimaal 55 mm zijn. De afstand tussen de zijkant en een wand links of rechts moet minimaal 150 mm zijn.
Plaatsing in het werkblad
Voordat de kookplaat in het gat wordt geplaatst, moet eerst de afdichting worden aangebracht. Zorg ervoor, dat de afdichting niet wordt onderbroken, dat voorkomt lekken van overgekookt voedsel in de ommanteling.
1) Verwijder de pannendragers, de
branderringen en -deksels en draai de kookplaat om. Pas op, dat de bougies van de vonkontsteking niet worden beschadigd.
2) Breng vervolgens de afdichting aan op de
onderkant van de glasplaat (afb. 12).
3) Klem de plaat door middel van de beugeltjes
vast aan het werkblad (afb. 13).
FO 2320
afb. 12
a
FO 2321
a) afdichting
afb. 13
15
Loading...
+ 33 hidden pages