De Dürkopp Adler 367 is een speciaalnaaimachine voor het stikken
van hoogwaardige eennaalds-siernaden in lichte tot middelzware
materialen.
Eennaalds, vlakbed, dubbele stiksteekmachine met
·
ondertransport, naaldtransport en alternerende persvoet.
Veiligheidskoppeling, verhindert verlopen van de grijper en
·
beschadiging daarvan tijdens het omlaag gaan van de naald.
Grote horizontale grijper (identieke spoel als model 767, 291 en
·
8967)
Automatische smering via lekkatoentjes met kijkvensters voor
·
controle van het oliepeil.
Voorzien van spoelopwikkelmechanisme.
·
2.Gebruiksdoel
De 367 is een naaimachinebovendeel, bedoeld voor het stikken van lichte tot
middelzware materialen, d.w.z. materialen samengesteld uit textielvezels;
verwerking van leer is echter ook mogelijk. Deze materialen worden
toegepast bij de kledingconfectie alsmede voor de stoffering van meubels en
auto’s.
Een andere toepassing voor deze speciaalnaaimachine is het stikken van
zogenaamde technische naden. Hierbij dient de gebruiker vooraf echter, bij
voorkeur in samenspraak met DÜRKOPP ADLER AG) een
risico-inventarisatie op te stellen, omdat het onmogelijk is om bij de
ontwikkeling en bouw van de machine reeds met de veelheid aan situaties die
zich kunnen voorkomen, rekening te houden. Op basis van deze
risico-inventarisatie kunnen dan, indien nodig, veiligheidsmaatregelen worden
genomen.
In de regel geldt dat uitsluitend droge werkstukken mogen worden
verwerkt met deze machine. Het te stikken werkstuk mag bovendien
niet dikker zijn dan 10 mm na te zijn samengedrukt door de persvoeten
(= stikpositie). Het materiaal mag geen harde voorwerpen bevatten; is
dit wel het geval, dan dient een voor het doel geschikte
oogbescherming te worden gemonteerd op de machine. Deze is
momenteel echter niet af fabriek beschikbaar voor deze machine.
Naden worden normaliter gestikt met naaigaren uit textielvezels tot
15/3 NeB (katoengaren), 20/3 Nm (synthetische garens) resp. 25/4 Nm
(omsponnen garen). Wanneer u andere garens wil toepassen, dient u
van tevoren een risico-inventarisatie te
maken en, indien nodig, veiligheidsmaatregelen nemen.
Deze speciaalnaaimachine mag uitsluitend in droge, schone
ruimten worden geplaatst en gebruikt. Wanneer de naaimachine in
ruimtes wordt geplaatst en/of gebruikt die niet droog en schoon zijn,
moeten, in overleg, aanvullende maatregelen worden genomen
(zie EN 60204-31: 1999).
Wij gaan als fabrikant van industriële naaimachines ervan uit dat aan
onze producten op zijn minst speciaal daartoe opgeleide operators
werken; alle gangbare bedieningsprocudures en mogelijke gevaren
worden dan ook als zijnde bekend verondersteld.
met ondertransport, naaldtransport, en
alternerende persvoet.
Naaldsterke Nm 100-150.
367-170115:Als type 367-170010, doch tevens voorzien
van een elektromagnetische draadafsnijder,
elektropneumatische naadafhechting en
persvoetlichting. Naaldsterke Nm 100-150.
367-170315Als type 367-170115, doch bovendien voorzien
van elektropneumatische persvoetverstelling,
2e steeklengte en 2e draadspanning.
Pneumatische restgarenlengtereducering na
afhechten tot ca. 8 mm.
Naaldsterke Nm 100-150.
met ondertransport, naaldtransport, en
alternerende persvoet.
Naaldsterke Nm 130-180.
367-180115:Als type 367-180010, doch tevens voorzien
van een elektromagnetische draadafsnijder,
elektropneumatische naadafhechting en
persvoetlichting. Naaldsterke Nm 130-180.
367-180315Als type 367-180115, doch bovendien voorzien
van elektropneumatische persvoetverstelling,
2e steeklengte en 2e draadspanning.
Pneumatische restgarenlengtereducering na
afhechten tot ca. 8 mm.
Naaldsterke Nm 130-180.
4.Accessoires (optioneel)
Bestelnr.Accessoires
9780 000108Waterafscheider WE-8
Voor pneumatisch bediende accessoires
9822 510001Naailampje (halogeen)
met lamp 12 V/20 W, voor montage op machinebovendeel
0907 487519Montageset naailampje, voor 9822 510001
0798 500088Trafo naailampje
230 V, met netsnoer, zonder schakelaar,
voor naailampjes 9822 510001 en 9822 510129
0797 003031Pneumatische aansluitset
9400 367001Serviceset
9880 002001Knieschalelaar voor automatisch vor en terug (M. 367-170115;
367-180115)
6
5.Technische gegevens
Geluid-emissiewaarden op werkplek conform DIN 45635-48-A-1-KL2
Model 367-170010; -180010LC = 82 dB (A)
367-170115; -180115
367-170315; -180315Steeklengte:6,4 mm
Persvoetlichting
alternierend:1,5 mm
Aantal steken:2.800 omw/min
Werkstuk:G1 DIN 23328 4-lagig
Model 367-170010; -180010LC = 82 dB (A)
367-170115; -180115
367-170315; -180315Steeklengte:6,4 mm
Hoofdschakelaar in stand ‘0’ zetten!
Garen uitsluitend bij uitgeschakelde machine inrijgen.
–
Garenklos op garenhouder plaatsen en naald- en
grijperdraad door de afwikkelarmen leiden.
Afwikkelarm 1 dient zicht loodrecht boven de garenklossen te
staan.
–
Draad door naald zoals weergegeven
inrijgen.
1
9
212
Afb. A:Correcte draadlus in midden van het werkstuk
Afb. B:Bovenspanning te laag
of
onderspanning te hoog
Afb. C:Bovenspanning te hoog
of
onderspanning te laag
5
43
10
6.2Bovenspanning instellen
Voorspanning
Bij geopende hoofdspanning 4 en hulpspanning 5 (bijv. bij gelichte
persvoeten) moet nog een geringe restspanning in de bovendraad
aanwezig zijn. D eze restspanning wordt verzorgd door voorspanning 2.
Voorspanning 2 beïnvloedt tevens de lengte van de draad die uitsteekt
uit de naald na afhechten (= startdraad voor volgende naad).
–
Basisinstelling:
kartelmoer 2 verdraaien totdat de voorzijde daarvan in lijn staat
met pen 1
.
–
Kortere startdraad:
kartelmoer 2 met de klok mee draaien.
–
Langere startdraad:
kartelmoer 2 tegen de klok in draaien.
Hoofdspanning
De hoofdspanning 4 dient zo laag mogelijk te worden gehouden.
Het draadlus moet in het midden van het werkstuk liggen.
Te hoge draadspanningen kunnen bij een dun werkstuk tot ongewenst
rimpelen daarvan en breken van de draad leiden.
–
Hoofdspanning 4 zodanig instellen, dat een gelijkmatig stikpatroon
wordt verkregen.
Spanning verhogen -kartelmoer met de klok mee draaien
Spanning verlagen - kartelmoer tegen de klok in draaien
6.3Bovenspanning lozen
Hulpspanning
De apart in te schakelen hulpspanning 5 is bedoeld om de
bovenspanning snel te kunnen wijzigen, bijv. bij verdikkingen in de
naad.
–
Hulpspanning 5 lager dan hoofdspanning 4 instellen.
–
Hulpspanning 5 met hendel 3 in- resp. uitschakelen.
Hendel 3 naar links = hulpspanning uitgeschakeld.
Hendel 3 naar rechts = hulpspanning ingeschakeld.
Type -170010; -180010
Bij het lichten van de persvoeten worden de hoofd- en hulpspanning
automatisch geloosd.
Type -170115; -180115
De bovenspanning wordt bij het draadsnijden automatisch geloosd.
N.B.:
(alleen bij type -170115; -180115)
Het moment waarop de draadspanning wordt geloosd, kan via de
parameters F-191 en F-192 (in het monteursmenu) worden ingesteld.
11
6.4Garenregeling instellen
4
Voorzichtig Gevaar op persoonlijk letsel!
Hoofdschakelaar in de stand ‘0’ zetten.
Garenregeling uitsluitend bij uitgeschakelde naaimachine instellen.
Via garenregeling 3 wordt de voor de steekvorming vereiste
hoeveelheid draad geregeld.
De garenregeling zorgvuldig afstellen voor een zo optimaal mogelijk
stikresultaat.
De instelling van de garenregeling wordt bepaald door de volgende
factoren:
–
steeklengte
–
werkstukdikte
–
eigenschappen van het gebruikte stikgaren.
Bij een juiste instelling glijdt de naalddraadlus met lage spanning over
het dikste gedeelte van de grijper.
–
Schroeven 1 en 2 losdraaien.
–
Stand van de garenregeling 3 wijzigen.
–
Schroeven 1 en 2 vastdraaien.
1
23
12
Insteltips:
Wanneer de grootst mogelijke hoeveelheid draad vereist is, verplaats
dan de draadspanningsveer 4 ca. 0,5 mm vanuit de eindpositie naar
boven. Dit is het geval wanneer de naalddraadlus de max.
grijperdiameter passeert.
Garenregeling instellen
–
Schroeven 1 en 2 losdraaien.
–
Garenregeling 3 verschuiven.
Regelaar naar links= meer draad
Regelaar naar rechts = minder draad.
–
Schroeven 1 en 2 vastdraaien.
6.5Onderspoel opwikkelen
4321
–
Draad door de geleider 3 en spanner 4 trekker.
–
Draad achter mes 5 inklemmen en afscheuren.
–
Spoel 1 op spoelas plaatsen.
N.B.:
Het eerste deel van de draad hoeft niet handmatig op de spoel te
worden gewikkeld.
–
Spoelhendel 2 in de spoel drukken.
–
Stikken
De spoelhendel breekt het opwikkelen af zodra de s poel vol is.
De spoelas stopt steeds zodanig dat mes 5 in de juiste stand staat
(zie rechter afbeelding).
–
Volle spoel 1 afnemen, draad achter mes 5 inklemmen en
afscheuren.
–
Lege spoel voor de volgende keer op de spoelas plaatsen en
spoelhendel 2 in de spoel drukken.
LET OP!
Wanneer de draad niet tijdens het stikken opgespoeld moet worden,
dient de persvoet in gelichte positie te worden geblokkeerd en de
persvoetlichting op de laagste waarde te worden ingesteld.
5
13
Loading...
+ 27 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.