Als eigenaar van een XVS125 profiteert u van Yamaha’s ruime ervaring en nieuwste technologie op het gebied
van het ontwerp en de vervaardiging van hoge kwaliteitsproducten waarmee Yamaha haar reputatie als
betrouwbare fabrikant heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen van uw XVS125 optimaal
kunt benutten. Deze handleiding voor de eigenaar geeft niet alleen instructies ten aanzien van bediening,
inspectie en onderhoud van uw motorfiets, maar geeft ook aan hoe uzelf en anderen het best te vrijwaren van
letsel en schade.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als u verder nog vragen heeft, aarzel dan niet om contact op te nemen met uw Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
DAU00005
Q
X@
<>
OPMERKING:
OPMERKING:
8 Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet altijd
bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.
8 Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze
reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving ervan in
deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha dealer.
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIGHEID!
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan dit
leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel voor de motorrijder of omstanders of degene
die de motorfiets inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of verhelderen.
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
X@
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS GAAT
GEBRUIKEN.
Motorfietsen zijn fascinerende machines die bij de berijder een gevoel van kracht en vrijheid wakker kunnen roepen. Toch is het gebruik ervan aan zekere grenzen gebonden die u beslist moet aanvaarden; ook de beste
motorfiets is onderhevig aan natuurkundige wetten.
1
Regelmatige verzorging en onderhoud zijn van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw motor te
handhaven. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de berijder: goede prestaties zijn
alleen mogelijk bij een goede conditie. Rijden onder invloed van medicijnen, drugs en alcohol is natuurlijk uit den
boze. Motorrijders dienen altijd — meer dan autobestuurders — geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn.
Onder invloed van al zeer geringe hoeveelheden alcohol ontstaat een neiging om te grote risico’s te nemen.
Beschermende kleding is voor een motorrijder van even groot belang als in een auto de veiligheidsgordels voor
bestuurders en inzittenden. Draag steeds een compleet motorpak (vervaardigd uit leder of slijtvaste synthetische
materialen met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed passende helm. Het dragen
van optimaal beschermende kleding mag echter geen aanmoediging zijn voor zorgeloos gedrag. Volledig omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en bescherming, maar motorrijders zullen
toch altijd kwetsbaar zijn in het verkeer. Motorrijders die het aan kritische zelfbeheersing ontbreekt, zullen
gemakkelijk te snel rijden en risico’s nemen. Bij natte weersomstandigheden is dit des te gevaarlijker. Een goede
motorrijder rijdt veilig, voorspelbaar en defensief — hij vermijdt elk risico, ook wanneer die door andere weggebruikers worden veroorzaakt.
Met behulp van het contactslot/stuurslot
kunnen de ontsteking en de verlichtingsystemen worden bediend en kan het
stuursysteem worden vergrendeld. De
diverse standen worden hierna beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen komen onder
stroom en de motor kan worden gestart.
De sleutel kan niet worden uitgenomen.
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00038
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur volledig naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai de sleutel naar de “LOCK”stand. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt
gehouden.
3-1
DW000016
X@
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
motorfiets rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en mogelijk
zult u zo de macht over het stuur verliezen of een ongeval veroorzaken.
Zorg dat de motorfiets stilstaat voordat u de sleutel naar “OFF” of naar
“LOCK” draait.
DAU01590
.
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle
overige elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “
.
” te kunnen draaien.
DCA00043
<>
Gebruik de parkeerstand niet gedurende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken.
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
20
40
60
0
km/h
80
100
120
140
160
12 34
20
40
60
0
km/h
80
100
120
140
160
1
2
3
4
DAU00061
Controlelampje “N” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt terwijl de versnellingsbak in de vrijstand staat.
DAU03182
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
3
1. Controlelampje grootlicht “&”
2. Controlelampje “5” richtingaanwijzers
3. Controlelampje “N” voor vrijstand
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
Controlelampjes
Controlelampje grootlicht “&”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.
Controlelampje “5” richtingaanwijzers
Dit controlelampje knippert terwijl de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar
de linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU00056
DAU00063
DAU00057
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit
dat de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval de Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
OPMERKING:
Dit waarschuwingslampje zal een paar
seconden aan gaan wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid, maar dat duidt
niet op een storing.
3-2
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Ritteller
4. Terugstelknop
DAU01087
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van
een snelheidsmeter, een kilometerteller
en een ritteller. De snelheidsmeter toont
de actuele rijsnelheid. De kilometerteller
toont de totale afgelegde afstand. De ritteller toont de afstand afgelegd sinds de
teller het laatst via de terugstelknop werd
teruggesteld op nul. De ritteller kan worden gebruikt om de afstand te schatten
die met een volle brandstoftank kan worden afgelegd. Deze informatie stelt u in
staat de volgende tankstops te plannen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
2
3
4
OPMERKING:
Alleen voor het Duitse model uitgerust
met een rijsnelheidsbegrenzer:
De rijsnelheidsbegrenzer zorgt dat de
motor een rijsnelheid van 80 km/u niet
kan overschrijden.
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)
Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidiefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere
informatie.
3
1. Lichtsignaalschakelaar “&”
2. Dimlichtschakelaar
3. Richtingaanwijzerschakelaar
4. Claxonschakelaar “*”
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00119
Lichtsignaalschakelaar “&”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU00121
Dimlichtschakelaar
Zet deze schakelaar op “&” voor grootlicht en op “%” voor dimlicht.
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
2
3
1
2
3
4
3
DAU00143
Startknop “,”
Druk deze knop in om de motor door middel van de startmotor te starten.
DC000005
<>
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
1. Lichtsignaalschakelaar “&”
2. Dimlichtschakelaar
3. Richtingaanwijzerschakelaar
4. Claxonschakelaar “*”
DAU00127
Richtingaanwijzerschakelaar
Druk deze schakelaar naar “6” om
afslaan naar rechts aan te geven. Druk
deze schakelaar naar “4” om afslaan
naar links aan te geven. Na loslaten keert
de schakelaar terug naar de middenstand. Om de richtingaanwijzers uit te
schakelen wordt de schakelaar ingedrukt
nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “*”
Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.
1. Noodstopschakelaar
2. Lichtschakelaar
3. Startknop “,”
DAU00134
Lichtschakelaar
Zet deze schakelaar in de stand “
'”
om de parkeerlichten, het achterlicht en
de instrumentenverlichting in te schakelen. Zet de schakelaar in de stand “:”
om ook de koplamp in te schakelen.
DAU00138
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op “$” om in een
noodgeval de motor direct uit te schakelen, zoals wanneer de machine omslaat
of als de gaskabel blijft hangen.
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
1
N1
2
3
4
5
1
1
3
1. Koppelingshendel
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen. Laat de hendel los om de koppeling
aan te laten grijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel aangetrokken worden en langzaam
worden losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-10 voor
uitleg over het startspersysteem.)
DAU00152
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
DAU00157
Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de
linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt
bij het schakelen van de versnellingen
van de 5-traps constantmeshbak op deze
motorfiets.
3-5
1. Remhendel
DAU00158
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechterstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
1
OPMERKING:
De tankdop kan alleen worden aangebracht met de sleutel in het slot.
Bovendien kan de sleutel niet worden uitgenomen als de tankdop niet correct aangebracht en vergrendeld is.
3
1. Rempedaal
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechterzijde van de motorfiets. Trap op het
rempedaal om de achterrem te bekrachtigen.
DWA00025*
X@
DAU00162
1. Ontgrendelen
DAU03235*
Controleer of de tankdop correct is
aangebracht alvorens te gaan rijden.
Brandstoftankdop
Verwijderen van de tankdop
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oorspronkelijke stand en neem hem dan
uit.
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
2
1
1. Vulslang
2. Brandstofnivo
DAU01183
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp, zoals
getoond in de afbeelding.
DW000130
X@
8 Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen als
deze warm wordt en uitzet.
8 Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
DAU00185
<>
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebrengen aan de lak of aan kunststof onderdelen.
DAU00191
Aanbevolen brandstof:
Normale loodvrije brandstof met
een octaangetal (RON) van
minstens 91.
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
11 L
Reservehoeveelheid:
3,4 L
OPMERKING:
Als de motor gaat detoneren (pingelen),
gebruik dan brandstof van een ander
merk of met een hoger octaangetal.
ON: normale stand
3
1. Pijlteken in de “ON” stand
DAU03236
Brandstofkraan
Deze motorfiets is uitgerust met een
brandstofkraan die werkt met onderdruk.
Via de brandstofkraan wordt de brandstof
van de tank naar de carburateurs
gevoerd en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brandstofkraan worden als volgt toegelicht en
getoond in de afbeeldingen.
ON
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de
carburateur terwijl de motor draait. Draai
de hendel van de brandstofkraan naar
deze stand om de motor te starten en te
gaan rijden.
3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
1
1
a
b
RES: reserve-standPRI: prime-stand
3
1. Pijlteken in de “RES” stand
RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de
reservehoeveelheid brandstof beschikbaar. Draai de hendel van de brandstofkraan snel naar deze stand als u tijdens
het rijden zonder brandstof komt te staan,
anders kan de motor afslaan en moet de
brandstoftoevoer opnieuw worden geactiveerd (zie onder “PRI”). Nadat de hendel
van de brandstofkraan naar “RES” is
gedraaid, moet zo snel mogelijk brandstof
worden bijgetankt, vergeet daarna niet de
hendel van de brandstofkraan weer terug
naar “ON” te draaien!
1. Pijlteken in de “PRI” stand
PRI
Dit is de stand voor het opnieuw activeren
van de brandstoftoevoer. Met de hendel
van de brandstofkraan in deze stand
wordt de brandstoftoevoer naar de motor
op druk gebracht. Draai de hendel van de
brandstofkraan in deze stand nadat de
motor zonder brandstof is komen te
staan. De brandstof stroomt dan rechtstreeks naar de carburateur, waardoor starten wordt vergemakkelijkt. Vergeet na
starten van de motor niet de brandstofkraan weer naar “ON” te draaien (of naar
“RES” als u nog niet heeft bijgetankt).
3-8
1. Chokehendel “1”
DAU02976
Chokehendel “1”
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de startcarburateur (choke) wordt dit
mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in de richting a om de
startcarburateur (choke) aan te zetten.
Beweeg de hendel in de richting b om de
startcarburateur (choke) uit te zetten.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
1
2
1
2
3
4
5
b
a
2
1
DW000040
X@
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
instelling, anders kan slecht weggedrag en verminderde rijstabiliteit het
gevolg zijn.
1. Helmbevestiging
2. Openen
Helmbevestiging
Steek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals getoond om de helmbevestiging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen
en dan de sleutel uit te nemen.
X@
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine mogelijk onbestuurbaar wordt en
een ongeval niet uitgesloten is.
DAU00260
DW000030
1. Veervoorbelasting-instelring
2. Positiemarkering
DAU00300
Afstellen van de
schokdemperunits
Elke schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
DC000015
<>
Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstelwaarden te verdraaien.
3-9
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai elke stelring in de richting a om de
veervoorspanning te verhogen en zo de
vering stugger te maken. Draai elke stelring in de richting b om de veervoorspanning te verlagen en zo de vering
zachter te maken.
OPMERKING:
Zet de gewenste inkeping in de stelring
tegenover de positie-indicator op de
schokdemper.
Stan-
Maximum (stug)
daard
Stand
afsteller
Minimum (zacht)
12 345
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linkerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de motorfiets verticaal
houdt.
3
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor de
zijstandaard maakt deel uit van het startspersysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blokkeert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
DAU00330
DW000044
X@
Met de motorfiets mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden
opgetrokken (of niet omhoog blijft),
anders kan de zijstandaard de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor de machine mogelijk onbestuurbaar wordt. Het Yamaha startspersysteem is ontworpen om de
motorrijder te helpen bij zijn verantwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden.
Controleer dit systeem daarom regelmatig zoals hierna beschreven en laat
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
3-10
DAU00331
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de sperschakelaar voor de zijstandaard, de sperschakelaar voor de koppelingshendel en
de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
8 Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de zijstandaard is
opgetrokken, terwijl de koppelingshendel niet is aangetrokken.
8 Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de koppelingshendel is aangetrokken, terwijl de
zijstandaard nog omlaag staat.
8 Het schakelt een draaiende motor af
zodra de zijstandaard omlaag
beweegt.
Controleer de werking van het startspersysteem regelmatig, hanteer daarbij de
volgende werkwijze.
DW000045
X@
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
Terwijl de motor uit staat:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Zorg dat de motorstopschakelaar op “
Deze controle werkt het best wanneer de motor
al is opgewarmd.
JANEE
Alles is in orde. U kunt met de motorfiets gaan rijden.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”.
4. Zet de versnelling in z’n vrij.
5. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
JANEE
Terwijl de motor nog loopt:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Schakel naar de eerste versnelling.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
JANEE
#” staat.
OPMERKING:
Er kan iets mis zijn met de vrijloopschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Er kan iets mis zijn met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Er kan iets mis zijn met de
koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
3
3-11
CONTROLES VOOR HET STARTEN
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bij blootstelling aan weer en wind vrij snel
en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen van de
bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voe-
1
ren en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU01114
2
3
Voorrem
4
Achterrem
Koppeling
5
Gasgreep en behuizing
6
Motorolie
Ketting
7
Wielen en banden
8
Bevestigings- en meterkabels
Bevestigings- en9 Kontroleer op soepele werking.
9
schakelpedaalas9 Indien nodig, smeren.
Werking van rem- en 9 Kontroleer op soepele werking.
koppelingshendel9 Indien nodig, smeren.
ONDERDEELKONTROLEBLZ.
9
Kontroleer werking, vrije slag en vloeistofniveau. Kontroleer op vloeistoflekkage.
9 Indien nodig, DOT 4 remvloeistof bijvullen.
9 Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
9 Indien noodzakelijk afstellen.
9 Kontroleer op soepele werking en vrije slag.
9 Indien nodig, afstellen.
9 Kontroleer op soepele werking.
9 Indien nodig, afstellen.
9 Kontroleer op slijtage, beschadiging en degelijk vastzittende spaken.
9 Kontroleer bandenspanning.
9 Kontroleer op soepele werking.
9 Indien nodig, smeren.
DAU00340
Controlelijst voor gebruik
3-5, 6-20–6-21, 6-23–6-25
3-6, 6-21–6-23
3-5, 6-19–6-20
6-15
6-9–6-10
6-25–6-27
6-16–6-19
6-28
6-28
6-29
4-1
CONTROLES VOOR HET STARTEN
ONDERDEELKONTROLEBLZ.
Werking van zijstandaard
Bevestigingsdelen van frame
Benzinetank
Verlichting, richtingaanwijzers en schakelaars
OPMERKING:
Deze kontrole vóór het rijden dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in virj korte tijd
uitgevoerd worden. De korte tijd die u hieraan besteedt, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.
9 Kontroleer op soepele werking.
9 Indien nodig, smeren.
9 Kontroleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
9 Indien nodig, aantrekken.
9 Kontroleer op benzinepeil.
9 Indien nodig, benzine tanken.
9 Kontroleer op juiste werking.3-3–3-4, 6-34–6-37
6-29
—
3-6–3-7
1
2
3
4
X@
Als één van de onderdelen van de Controlelijst voor gebruik niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en repareren
door uw Yamaha dealer.
4-2
5
6
7
8
9
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
DAU00372
X@
8 Zorg dat u volkomen vertrouwd
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rijden. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volkomen begrijpt.
8 Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloosheid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8 Controleer of de zijstandaard is
ingetrokken alvorens weg te rijden. Als de zijstandaard niet
behoorlijk is ingetrokken kan deze
de grond raken en zo de motorrijder afleiden, waardoor de machine mogelijk onbestuurbaar wordt.
DAU00373
DAU03237*
Starten van een koude motor
Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
8 De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
8 De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppelingshendel is aangetrokken en de
zijstandaard is ingetrokken.
DW000054
X@
8 Controleer alvorens de motor te
starten de werking van het startspersysteem en hanteer daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-10.
8 Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
1. Pijlteken in de “ON” stand
1. Draai de kraanhendel in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “#” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
OPMERKING:
Als de versnellingsbak in de vrijstand
staat, moet het vrijstandcontrolelampje
branden; zo niet, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
5-1
Loading...
+ 60 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.