Welkom in de wereld van MBK rijders!
Als eigenaar van de FLAME X profiteert u van MBK’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee MBK haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw
FLAME X. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl
ook wordt beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog
vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de MBK dealer.
Het MBK team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DAU34110
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW VEILIGHEID!
Wanneer de instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd,
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
OPMERKING:
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze scooter en moet altijd bij de scooter blij-
●
ven, ook als deze later wordt verkocht.
MBK werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om deze reden kan er soms
●
sprake zijn van kleine verschillen tussen uw scooter en de beschrijving ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan
contact op met uw MBK dealer.
WAARSCHUWING
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE SCOOTER GAAT GEBRUIKEN.
kan dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel voor de bestuurder, omstanders of
degene die de scooter inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP geeft aan dat er speciale voorzorgsmaatregelen moeten
worden getroffen om schade aan de scooter te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan vergemakkelijken of verhelderen.
SCOOTERS ZIJN TWEEWIELIGE
VOERTUIGEN. HUN VEILIG GEBRUIK EN WERKING ZIJN AFHANKELIJK VAN JUISTE
1
RIJTECHNIEKEN EN VAN DE DESKUNDIGHEID VAN DE BESTUURDER. ELKE BESTUURDER MOET
BEKEND ZIJN MET DE VOLGENDE
VEREISTEN ALVORENS MET DEZE
SCOOTER TE GAAN RIJDEN.
HIJ OF ZIJ MOET:
●
DOOR EEN COMPETENTE INFORMATIEBRON GRONDIG
ZIJN INGELICHT OVER ALLE
ASPECTEN VAN SCOOTERRIJDEN.
●
ZICH HOUDEN AAN DE WAARSCHUWINGEN EN ONDERHOUDSEISEN VERMELD IN HET
INSTRUCTIEBOEKJE VOOR DE
EIGENAAR.
●
GRONDIG GETRAIND ZIJN IN
VEILIGE EN CORRECTE RIJTECHNIEKEN.
●
GEBRUIK MAKEN VAN PROFESSIONELE TECHNISCHE
DAU10260
SERVICE, ZOALS AANGEGEVEN IN HET INSTRUCTIEBOEKJE EN/OF WANNEER DE
MECHANISCHE CONDITIES DIT
VEREISEN.
Veilig rijden
●
Controleer de machine altijd voor u
gaat rijden. Een zorgvuldige controle kan een ongeval helpen voorkomen.
●
Deze scooter is gebouwd voor het
vervoer van de bestuurder plus
een passagier.
●
Het niet opmerken en herkennen
van scooters door andere weggebruikers vormt de belangrijkste
oorzaak van auto/scooter ongevallen. Vaak worden ongevallen veroorzaakt doordat een
autobestuurder de scooter niet
heeft gezien. Zorg dat u opvalt, dat
blijkt het meest effectief om het risico op een dergelijk type ongeval
te verminderen.
●
Dus:
●
Draag een jack in felle kleuren.
●
Wees extra voorzichtig bij het
naderen en passeren van kruisingen, daar doen ongelukken
met scooters zich namelijk het
meest voor.
●
Ga daar rijden waar andere
weggebruikers u kunnen zien.
Ga niet rijden in de dode zichthoek van een andere weggebruiker.
●
Bij veel ongevallen zijn onervaren
bestuurders betrokken. Vaak waren bij een ongeval betrokken bestuurders zelfs niet in het bezit van
een geldig rijbewijs.
●
Zorg dat u bekwaam bent om te
rijden en leen uw machine alleen uit aan ervaren scooterrijders.
●
Weet wat u wel en niet aankunt.
Door rekening te houden met
uw beperkingen helpt u ongelukken voorkomen.
●
We raden aan om het scooterrijden te oefenen op plekken waar
geen verkeer is, totdat u grondig
1-1
VEILIGHEIDSINFORMATIE
bekend bent met de scooter en
zijn bediening.
●
Ongelukken worden vaak veroorzaakt door een fout van de scooterbestuurder. Veel bestuurders
houden bij het ingaan van een
bocht een TE HOGE RIJSNELHEID aan of rijden te lang rechtop
(onvoldoende schuinleggen bij de
bewuste rijsnelheid), zodat de
bocht dan te wijd word genomen.
●
Neem altijd de maximum snelheid in acht en rijd nooit sneller
dan de wegcondities en het verkeer toestaan.
●
Geef altijd richting aan voordat u
afslaat of van rijstrook wisselt.
Zorg dat andere weggebruikers
u kunnen zien.
●
De zithouding van de bestuurder
en de passagier is belangrijk voor
een goede besturing.
●
De bestuurder moet tijdens het
rijden beide handen aan het
stuur houden en beide voeten
op de voetplaat, om zo de macht
over het stuur te behouden.
●
De passagier hoort steeds de
bestuurder, de zadelband of de
handgreep, indien aanwezig,
met beide handen vast te houden en beide voeten op de passagiersvoetsteunen te houden.
●
Neem nooit een passagier mee
die niet in staat is om beide voeten stevig op de passagiersvoetsteunen te zetten.
●
Rijd nooit onder invloed van alcohol of andere drugs.
●
Deze scooter is uitsluitend ontworpen voor gebruik op verharde wegen. De scooter is niet bedoeld
voor off-road gebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke afloop betreffen meestal hoofdletsel. Het
dragen van een helm is de belangrijkste factor bij het voorkomen of reduceren van hoofdletsel.
●
Draag altijd een goedgekeurde
helm.
●
Draag ook een gezichtskap of een
veiligheidsbril. De rijwind in uw
niet-afgeschermde ogen kan het
zicht verslechteren, zodat u gevaren te laat zou opmerken.
●
Door een jack, stevige schoenen,
een lange broek, handschoenen
e.d. te dragen verkleint u de kans
op schaafwonden of ontvellingen.
●
Draag nooit loszittende kleding,
deze kan blijven haken aan schakelhandgrepen of door de wielen
worden gegrepen en zo een ongeval of letsel veroorzaken.
●
Raak nooit de motor of het uitlaatsysteem aan terwijl de motor
draait. Deze onderdelen worden
zeer heet en kunnen zo brandwonden veroorzaken. Draag altijd beschermende kleding die uw
benen, enkels en voeten bedekt.
●
De hierboven vermelde voorzorgsmaatregelen gelden ook voor passagiers.
Technische wijzigingen
Door het aanbrengen van technische
wijzigingen die niet door MBK zijn
1
1-2
VEILIGHEIDSINFORMATIE
goedgekeurd, of door originele onderdelen te verwijderen, kan deze scooter
onveilig worden in het gebruik en ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
1
Door dergelijke wijzigingen kan het gebruik van uw scooter ook onwettig worden.
Bagage en accessoires
Het monteren van accessoires of het
vervoer van bagage kan een negatief
effect hebben op de rijstabiliteit en het
weggedrag als hierdoor de gewichtsverdeling van de scooter verandert.
Wees uiterst voorzichtig bij het monteren van accessoires of het beladen van
uw scooter, om zo mogelijke ongevallen te vermijden. Pas extra op wanneer
u op een scooter rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hier volgen enkele algemene richtlijnen
bij het beladen van de scooter of het
monteren van accessoires:
Beladen
Het totale gewicht van de bestuurder,
passagier, accessoires en bagage mag
de maximale gewichtlimiet van 170 kg
(375 lb) niet overschrijden. Let op het
volgende wanneer u tot deze gewichtslimiet belaadt:
●
Het zwaartepunt van bagage en
accessoires moet zo laag mogelijk
liggen en zo dicht mogelijk nabij de
scooter. Zorg dat het gewicht zo
gelijkmatig mogelijk aan beide zijden van de scooter wordt verdeeld, om zo onbalans of
instabiliteit te beperken.
●
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen. Controleer voordat u gaat rijden of accessoires en bagage
stevig aan de scooter zijn bevestigd. Controleer de bevestigingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
●
Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een instabiel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
Accessoires
Originele MBK accessoires werden
speciaal ontworpen voor montage aan
deze scooter. MBK is niet in staat om
alle overige leverbare accessoires te
testen. U bent dus zelf verantwoordelijk
voor de juiste keuze, installatie en gebruik van niet-MBK accessoires. Wees
zorgvuldig bij de keuze en installatie
van accessoires.
Volg bij de montage van accessoires
de onderstaande richtlijnen en die vermeld onder het kopje “Beladen”.
●
Monteer nooit accessoires en vervoer nooit bagage als deze een
nadelige invloed hebben op de
prestaties van uw scooter. Inspecteer het accessoire zorgvuldig alvorens het te gebruiken, om zeker
te zijn dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele
manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening beperkt of lampen of reflectors afdekt.
●
Accessoires die aan of nabij het
1-3
VEILIGHEIDSINFORMATIE
stuur of de voorvork zijn gemonteerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aërodynamische effecten. Accessoires aan het stuur of nabij de
voorvork moeten zo licht mogelijk zijn en tot een minimum worden beperkt.
●
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aërodynamisch effect van invloed zijn op de
rijstabiliteit van de scooter. De
scooter kan door rijwind worden
opgetild of bij zijwind instabiel
worden. Zulke accessoires kunnen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt
of door deze wordt ingehaald.
●
Sommige accessoires noodzaken de bestuurder om een andere dan de normale zitpositie in
te nemen. Zo’n verkeerde zitpositie beperkt de bewegingsvrijheid van de bestuurder en kan
een comfortabele bediening hin-
deren, zodat we dergelijke accessoires sterk afraden.
●
Wees voorzichtig bij het aanbrengen van elektrische accessoires.
Als elektrische accessoires de capaciteit van het elektrisch systeem
van de scooter te boven gaan, kan
zich een gevaarlijke elektrische
storing voordoen waardoor de verlichting of de motor uitvalt.
Benzine en uitlaatgassen
●
BENZINE IS ZEER GEMAKKELIJK ONTVLAMBAAR:
●
Zet de motor altijd af als u benzine tankt.
●
Pas op en mors tijdens het tanken geen benzine op de motor
of op het uitlaatsysteem.
●
Tank niet terwijl u rookt of in de
nabijheid bent van open vuur.
●
Start de motor nooit in een afgesloten ruimte en laat hem dan niet
draaien. De uitlaatgassen zijn giftig en kunnen al heel snel bewusteloosheid of dodelijk letsel
veroorzaken. Start de motor alleen
in de open lucht of in een ruimte
die voldoende ventilatie heeft.
●
Zet de motor altijd uit voordat u de
scooter onbeheerd achterlaat en
neem de sleutel uit het contactslot.
Let op het volgende als u de scooter gaat parkeren:
●
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen heet zijn, dus parkeer
de scooter op een plek waar
voetgangers of kinderen hiervan
geen hinder hebben.
●
Parkeer de scooter niet op een
helling of op een zachte ondergrond, om omvallen te voorkomen.
●
Parkeer de scooter niet nabij
een brandend toestel(bijv. een
petroleumkachel) of bij open
vuur, hij zou zo vlam kunnen
vatten.
●
Roep onmiddellijk medische hulp
in nadat u benzine heeft ingeslikt,
veel benzinedamp heeft ingeademd of benzine in uw ogen is terecht gekomen. Morst u benzine
1
1-4
VEILIGHEIDSINFORMATIE
op uw huid of kleding, spoel de bewuste plek dan direct met zeepwater en trek andere kleding aan.
1
Andere aandachtspunten
voor veilig motorrijden
●
Geef duidelijk richting aan wanneer u een bocht neemt.
Bocht links
DAU10371
remmen, de scooter zou kunnen
slippen. Bedien de remmen rustig
wanneer u op een nat wegdek wilt
stoppen.
●
Minder snelheid bij het naderen
van een bocht of een afslag. Trek
langzaam op nadat u de bocht
hebt genomen.
●
Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bestuurder merkt u mogelijk niet op
en kan het portier openslaan in uw
rijrichting.
ZAUM00**
Bocht rechts
●
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de wegenbouw en putdeksels worden in
natte toestand zeer glad. Minder
snelheid en passeer ze voorzichtig. Houd de scooter recht, anders
kan hij gaan schuiven.
●
De remvoeringen kunnen nat worden bij het wassen van de scooter.
ZAUM00**
●
Op een nat wegdek kan remmen
uiterst lastig zijn. Vermijd te hard
Controleer de remmen na het wassen van de scooter, voordat u gaat
rijden.
●
Draag steeds een helm, hand-
1-5
schoenen, een lange broek (taps
toelopend bij de enkel/omslag, om
flapperen te voorkomen), en een
felgekleurd jack.
●
Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter
is onstabiel.
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1
1-6
BESCHRIJVING
Aanzicht linkerzijde
1
DAU10410
2
3
9
4
5
6
7
8
1. Bagagehaak
2. Accu (pagina 6-25)
3. Opbergcompartiment (pagina 3-10)
9
4. Remlicht/achterlicht (pagina 6-29)
5. Achterste richtingaanwijzer (pagina 6-30)
6. Luchtfilterelement (pagina 6-12)
7. Kickstarter (pagina 3-8)
8. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (pagina 6-12)
1
2
4
3
8
7
6
5
9. Tankdop (pagina 3-5)
2-1
Aanzicht rechterzijde
BESCHRIJVING
DAU10420
1. Voorste richtingaanwijzer (pagina 6-29)
2. Hoofdzekering (pagina 6-26)
3. Koplamp (pagina 6-28)
4. Middenbok (pagina 6-23)
5. Zekeringenkastje (pagina 6-26)
5
1
2
3
2
4
3
5
4
6
7
8
9
2-2
BESCHRIJVING
Bedieningen en instrumenten
DAU10430
1
2
3
4
1
5
6
7
8
1. Achterremhendel (pagina 3-5)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-4)
3. Controlelampjes (pagina 3-2)
9
4. Snelheidsmeterunit (pagina 3-3)
5. Brandstofniveaumeter (pagina 3-3)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-4)
7. Voorremhendel (pagina 3-5)
8. Contactslot (pagina 3-1)
2
3
6
5
4
7
8
2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
2
ZAUM00**
Contactslot/stuurslot
N
O
F
F
O
ZAUM00**
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssystemen bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden hierna beschreven.
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien van stroom; de instrumentenverlichting, het achterlicht en het
parkeerlicht gaan branden en de motor
kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.
OPMERKING:
De koplampen gaan automatisch branden wanneer de motor wordt gestart en
DAU10460
DAUT1422
blijven aan totdat de sleutel naar “OFF”
wordt gedraaid of de zijstandaard omlaag wordt bewogen.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1
N
O
F
F
O
ZAUM00**
1. Drukken.
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand
in en draai hem dan naar de
“LOCK”-stand. Houd de sleutel
hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
1. Draaien.
2. Loszetten.
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
DWA10060
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en moge-
2
3
4
5
6
7
8
9
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
ZAUM00**
1
2
lijk zult u zo de macht over het stuur
verliezen of een ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de machine stilstaat voordat u de sleutel naar
1
“OFF” of naar “LOCK” draait.
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10980
Controlelampjes
1
ZAUM00**
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de
schakelaar voor richtingaanwijzers
naar de linker- of rechterstand is gedrukt.
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje brandt terwijl de koplamp is ingeschakeld voor grootlicht.
2
DAU11020
DAU11080
3-2
DAUT1370
Indicator olieverversing
Dit controlelampje gaat na elke 3000
km (1800 mi) rood in plaats van groen
branden, om aan te geven dat de motorolie moet worden ververst.
Nadat u de motorolie hebt ververst,
moet u het controlelampje olieverversingstermijn terugstellen door de schakelaar in te drukken.
1. Indicator olieverversing
2. Terugstelschakelaar
Als de motorolie wordt ververst voordat
de interval van de 3000 km (1800 mi) is
verstreken, moet het controlelampje na
de olieverversing worden teruggesteld,
zodat het eerstvolgende tijdstip voor
olieverversing weer correct wordt aan-
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
gegeven.
OPMERKING:
Nadat de schakelaar van het controlelampje olieverversingstermijn is teruggesteld, gaat het controlelampje weer
groen in plaats van rood branden.
DCA10280
LET OP:
Nadat 1000 km (600 mi) is afgelegd
moet de motorolie worden ververst.
DAU11620
Snelheidsmeterunit
12
ZAUM00**
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofniveaumeter
De snelheidsmeterunit is voorzien van
een snelheidsmeter en een kilometerteller. De snelheidsmeter toont de actuele rijsnelheid. De kilometerteller toont
de totale afgelegde afstand.
DAU12150
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan
hoeveel brandstof in de tank aanwezig
is. De naald beweegt naar “E” (Empty)
naarmate het brandstofniveau daalt.
Vul zo snel mogelijk brandstof bij als de
naald bij de rode lijn staat.
OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
2
3
4
5
6
7
8
9
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Stuurschakelaars
Links
1
2
2
3
ZAUM00**
4
1. Dimlichtschakelaar “/”
5
2. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
3. Claxonschakelaar “”
6
Rechts
7
8
9
ZAUM00**
1. Startknop “”
1
3
DAU12343
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor
grootlicht en op “” voor dimlicht.
DAU12400
DAU12460
DCA10050
LET OP:
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
Richtingaanwijzerschakelaar
“/”
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk
deze schakelaar naar “” om afslaan
naar links aan te geven. Na loslaten
keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de richtingaanwijzers uit
te schakelen wordt de schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de
middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een
claxonsignaal te geven.
DAU12720
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op
1
deze knop terwijl u de voor- of achterrem bekrachtigt om de motor te starten
met de startmotor.
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
ZAUM00**
1
DAU12900
Voorremhendel
1
ZAUM00**
1. Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12950
Achterremhendel
1
ZAUM00**
1. Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan
de linkerstuurgreep. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te
bekrachtigen.
DAUT1382
Tankdop
Verwijderen van de tankdop
Open het slotpaneel door de greep omhoog te trekken. Steek de sleutel in het
slot van de tankdop en draai een kwartslag linksom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden
verwijderd.
1. Deksel
OPMERKING:
Plaats de tankdop in de tankdophouder
nadat u de tankdop heeft verwijderd.
2
3
4
5
6
7
8
9
3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
ZAUM00**
1
1
2
3
4
ZAUM00**
1. Tankdop
2. Houder
1
2
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulo-
5
6
7
pening van de brandstoftank, met
de sleutel in het slot en met de uitlijnmerktekens tegenover elkaar.
1
8
9
ZAUM00**
2. Draai de sleutel rechtsom naar de
oorspronkelijke positie en neem
hem dan uit.
OPMERKING:
De tankdop kan alleen worden aangebracht met de sleutel in het slot. Bovendien kan de sleutel niet worden
uitgenomen als de tankdop niet correct
aangebracht en vergrendeld is.
3. Sluit het paneel.
DWA10130
WAARSCHUWING
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht.
DAU13210
Brandstof
1. Brandstofniveau
Controleer of voldoende brandstof in
de brandstoftank aanwezig is. Vul de
brandstoftank tot onderaan de vulpijp
zoals getoond.
WAARSCHUWING
Overvul de brandstoftank niet,
●
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uitzet.
Mors geen brandstof op een
●
heet motorblok.
DWA10880
1. Lijn merktekens uit
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DCA10070
LET OP:
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of aan
kunststof onderdelen.
DAU33520
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
7.1 L (1.88 US gal)
(1.56 Imp.gal)
DCA11400
LET OP:
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Loodhoudende benzine veroorzaakt ernstige schade aan
inwendige motoronderdelen als
kleppen en zuigerveren en ook aan
het uitlaatsysteem.
Uw MBK motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine
met een octaangetal van RON 91 of
hoger. Als de motor gaat detoneren
(pingelen), gebruik dan benzine van
een ander merk of gebruik loodvrije superbenzine. Door loodvrije benzine te
gebruiken gaan bougies langer mee en
blijven de onderhoudskosten beperkt.
3-7
DAU13440
Uitlaatkatalysator
Deze machine heeft een uitlaatkatalysator die gemonteerd is in de uitlaatdemper.
WAARSCHUWING
Het uitlaatsysteem is heet nadat de
motor heeft gedraaid. Controleer of
het uitlaatsysteem is afgekoeld alvorens onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren.
LET OP:
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand
of andere schaderisico’s te voorkomen.
Gebruik uitsluitend loodvrije
●
benzine. Bij gebruik van loodhoudende benzine zal onherstelbare schade worden
toegebracht aan de uitlaatkatalysator.
Parkeer de machine nooit nabij
●
brandgevaarlijke stoffen, zoals
op gras of op ander materiaal
DWA10860
DCA10700
2
3
4
5
6
7
8
9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
ZAUM00**
O
F
F
O
N
dat gemakkelijk vlamvat.
●
Laat de motor niet te lang aaneen stationair draaien.
Kickstarter
DAU13680
Zadel
Openen van het zadel
DAU13931
1. Zet de scooter op de middenbok.
1
2. Steek de sleutel in het contactslot
en draai hem dan linksom.
2
OPMERKING:
Druk de sleutel niet in terwijl u deze
3
ZAUM00**
4
5
1. Kickstarter
Klap om de motor te starten het kickstartpedaal uit, beweeg dit met uw voet
1
draait.
3. Klap het zadel omhoog.
iets naar beneden totdat de tandwielen
6
aangrijpen en trap het pedaal dan soepel maar krachtig omlaag.
7
8
Sluiten van het zadel.
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
9
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot
als de scooter onbeheerd wordt
achtergelaten.
3-8
Loading...
+ 56 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.