Het naamplaatje van dit product bevindt zich aan de onderzijde van
het instrument. Het serienummer van dit product wordt vermeld op
of in de nabijheid van het naamplaatje. Het is raadzaam dit
serienummer in de hieronder gereserveerde ruimte te noteren.
Bewaar ook deze handleiding als permanent aankoopbewijs om
identificatie in geval van diefstal te vergemakkelijken.
Modelnummer
Serienummer
(bottom)
OBSERVERA!
Apparaten kopplas inte ur växelströmskällan (nätet) så länge som
den ar ansluten till vägguttaget, även om själva apparaten har
stängts av.
ADVARSEL: Netspændingen til dette apparat er IKKE afbrudt,
sålænge netledningen sidder i en stikkontakt, som er tændt — også
selvom der er slukket på apparatets afbryder.
VAROI TUS: Laitteen toisiopiiriin kytketty käyttökytkin ei irroita koko
laitetta verkosta.
(standby)
Informatie voor gebruikers van inzameling en verwijdering van oude apparaten.
Dit teken op de producten, verpakkingen en/of bijgaande documenten betekent dat gebruikte elektrische en elektronische
producten niet mogen worden gemengd met algemeen huishoudelijk afval.
Breng alstublieft voor de juiste behandeling, herwinning en hergebruik van oude producten deze naar daarvoor bestemde
verzamelpunten, in overeenstemming met uw nationale wetgeving en de instructies 2002/96/EC.
Door deze producten juist te rangschikken, helpt u het redden van waardevolle rijkdommen en voorkomt u mogelijke negatieve
effecten op de menselijke gezondheid en de omgeving, welke zich zou kunnen voordoen door ongepaste afvalverwerking.
Voor meer informatie over het inzamelen en hergebruik van oude producten kunt u contact opnemen met uw plaatselijke
gemeente, uw afvalverwerkingsbedrijf of het verkooppunt waar u de artikelen heeft gekocht.
[Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie]
Mocht u elektrische en elektronisch apparatuur willen weggooien, neem dan alstublieft contact op met uw dealer of leverancier voor
meer informatie.
[Informatie over verwijdering in ander landen buiten de Europese Unie]
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Mocht u artikelen weg willen gooien, neem dan alstublieft contact op met uw
plaatselijke overheidsinstantie of dealer en vraag naar de juiste manier van verwijderen.
(weee_eu)
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
3
Page 4
VOORZICHTIG
Spanningsvoorziening/netadapter
Niet openen
Waarschuwing tegen water
Waarschuwing tegen brand
Als u onregelmatigheden opmerkt
Spanningsvoorziening/netadapter
Locatie
Aansluitingen
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
*
Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging
WAARSCHUWING
Volg altijd de hierna vermelde algemene voorzorgsmaatregelen op om ernstig of zelfs dodelijk letsel als gevolg van
elektrische schokken, kortsluiting, beschadiging, brand of andere gevaren te voorkomen. Deze maatregelen houden in,
maar zijn niet beperkt tot:
(zoals vazen, flessen of glazen) die vloeistof bevatten op het instrument.
Wanneer een vloeistof, zoals water, in het instrument lekt, schakelt
• Plaats het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen zoals
verwarmingen en kachels, buig of beschadig het snoer niet, plaats
er geen zware voorwerpen op en zorg dat niemand op het snoer kan
trappen, erover kan struikelen of voorwerpen erover kan rollen.
• Gebruik het instrument uitsluitend op de voorgeschreven elektrische
spanning. De vereiste spanning wordt vermeld op het naamplaatje van
het instrument.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven adapter (
van een andere adapter kan beschadiging of oververhitting veroorzaken.
• Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder vuil of stof
dat zich erop heeft verzameld.
pagina 68). Gebruik
u het instrument onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het
stopcontact. Laat het instrument vervolgens nakijken door bevoegd
Yamaha-servicepersoneel.
• Steek/verwijder nooit een stekker in/uit het stopcontact wanneer u natte
handen hebt.
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen, op het apparaat.
Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
.
• Als een van de volgende storingen optreedt, schakelt u de POWER-
• Dit instrument bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen.
Maak het instrument nooit open en probeer niet de inwendige
onderdelen te demonteren of te wijzigen. Als het instrument defect lijkt,
stopt u onmiddellijk met het gebruik ervan en laat u het instrument
nakijken door bevoegd Yamaha-servicepersoneel.
• Stel het instrument niet bloot aan regen en gebruik het niet in de buurt
van water of in een vochtige omgeving. Plaats nooit voorwerpen
schakelaar onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het
stopcontact. (Als u batterijen gebruikt, verwijdert u alle batterijen uit het
instrument.) Laat het instrument vervolgens nakijken door bevoegd
Yamaha-servicepersoneel.
• Het netsnoer of de stekker raakt versleten of beschadigd.
• Het instrument verspreidt een ongebruikelijke geur of er komt rook
uithet instrument.
• Er is een voorwerp gevallen in het instrument.
• Het geluid valt plotseling weg tijdens het gebruik van het instrument.
LET OP
Volg altijd de hierna vermelde algemene voorzorgsmaatregelen op om lichamelijk letsel bij uzelf en anderen of
beschadiging van het instrument en andere eigendommen te voorkomen. Deze maatregelen houden in, maar zijn
niet beperkt tot:
• Let erop tijdens het opstellen van het instrument dat het te gebruiken
stopcontact gemakkelijk bereikbaar is. Als er een storing optreedt of
• Sluit het instrument niet via een verdeelstekker aan op het stopcontact.
Dit kan leiden tot een verminderde geluidskwaliteit of oververhitting
in het stopcontact.
• Trek altijd aan de stekker en nooit aan het snoer wanneer u de stekker
verwijdert uit het instrument of het stopcontact. Het snoer kan
beschadigd raken als u eraan trekt.
• Verwijder de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als
u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt.
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het per ongeluk
kan omvallen.
• Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te
verplaatsen.
het instrument niet correct werkt, schakelt u de POWER-schakelaar
onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het stopcontact. Ook
wanneer de POWER-schakelaar is uitgeschakeld, loopt er nog een
minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Verwijder de stekker
uit het stopcontact als u het instrument gedurende langere tijd niet
gebruikt.
• Schakel de stroomtoevoer naar alle onderdelen uit voordat u het
instrument aansluit op andere elektronische componenten. Stel alle
volumeniveaus in op het laagste niveau voordat u de stroomtoevoer
naar alle onderdelen in- of uitschakelt.
• Zorg dat het volume van alle componenten is ingesteld op het
laagsteniveau en voer het volume tijdens het bespelen van het
instrument geleidelijk op tot het gewenste niveau.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
4
DMI-3 1/2
Page 5
Zorgvuldig behandelen
Yamaha is noch aansprakelijk voor ontstane schade door
• Steek nooit papieren, metalen of andere voorwerpen in de openingen
van het paneel of het toetsenbord en laat geen voorwerpen vallen in
oneigenlijk gebruik of modificatie van het instrument, noch voor
verlies of beschadiging van gegevens.
deze openingen. Dit kan lichamelijk letsel bij u of anderen, schade aan
het instrument of andere eigendommen of een verstoring van de
werking veroorzaken.
• Leun niet op het instrument, plaats er geen zware voorwerpen op en
ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of een hoofdtelefoon niet te lang op
een hoog of oncomfortabel geluidsniveau, aangezien dit permanent
Schakel het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
Zelfs als de POWER-schakelaar zich in de standbystand bevindt,
loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom door het instrument.
Verwijder de stekker van het netsnoer uit het stopcontact als
u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt.
gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u ruis
in uw oren of gehoorverlies constateert.
LET OP
Houd u aan onderstaande waarschuwingen om storingen/schade aan het apparaat en schade aan de data of andere
eigendommen te voorkomen.
Behandeling en onderhoud
• Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio, stereoapparatuur, mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Het instrument,
de tv of de radio kunnen ruis genereren.
• Stel het instrument niet bloot aan grote hoeveelheden stof of trillingen of aan extreme koude of hitte (zoals in direct zonlicht, bij een verwarming
of overdag in een auto), om eventuele vervorming van het bedieningspaneel, beschadiging van de interne componenten of instabiele werking
te voorkomen.
• Plaats geen vinyl, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument, aangezien dit verkleuring van het paneel of het keyboard tot gevolg kan
hebben.
• Gebruik bij het schoonmaken een zachte droge doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemisch
geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Data opslaan
• De data in de bewerkingsbuffer (de geheugenlocatie voor bewerkte data) van het instrument gaan verloren als het instrument wordt uitgezet.
Sla belangrijke data op in het gebruikersgeheugen of op een USB-flashgeheugenapparaat of een ander extern apparaat zoals een computer.
Houd er rekening mee dat in het instrument opgeslagen data verloren kunnen gaan door foutieve werking of foutieve bediening.
• Om dataverlies door mediabeschadiging te voorkomen, adviseren wij u belangrijke data op twee USB-flashgeheugenapparaten/externe media
op te slaan.
Informatie
Auteursrechten
• Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziekgegevens, inclusief maar niet beperkt tot MIDI-gegevens en/of audiogegevens, is strikt
verboden, uitgezonderd voor persoonlijk gebruik.
• Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de
licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijk materiaal waarop auteursrechten berusten,
vallen, zonder enige beperkingen, alle computersoftware, stijlbestanden, MIDI-bestanden, WAVE-gegevens, bladmuziek en geluidsopnamen.
Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke programma's en inhoud, buiten het persoonlijke gebruik van de koper, is volgens de desbetreffende
wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van auteursrechten heeft strafrechtelijke gevolgen. MAAK, DISTRIBUEER OF GEBRUIK
GEEN ILLEGALE KOPIEËN.
Functies/data die bij het instrument zijn meegeleverd
• Dit apparaat kan muziekdata van verschillende typen en indelingen gebruiken door deze van tevoren naar de juiste muziekdata-indeling voor
gebruik met het instrument te optimaliseren. Hierdoor wordt op dit apparaat muziek mogelijk niet exact zo afgespeeld als de componist het
oorspronkelijk heeft bedoeld.
Over deze handleiding
• De afbeeldingen en LCD-schermen zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen
dus enigszins afwijken van de werkelijkheid.
• Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft® Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
• Apple, Mac en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
• De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectieve eigenaars.
Informatie over de meest recente firmwareversie
Met het oog op productverbetering kan Yamaha van tijd tot tijd de firmware van het product en de andere bijbehorende software updaten
zonder voorafgaande kennisgeving. Wij adviseren u regelmatig onze website te controleren op de nieuwste versies en upgrades voor de
firmware van de MOX6/MOX8 en de bijbehorende software.
http://www.yamahasynth.com/
De beschrijvingen in deze gebruikershandleiding zijn gebaseerd op de firmwareversie die geldig was bij het produceren van deze
gebruikershandleiding. Raadpleeg de hierboven vermelde website voor meer informatie over functies die zijn toegevoegd in latere
versies.
DMI-3 2/2
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
5
Page 6
Bericht van het MOX6/MOX8
ontwikkelingsteam
Dank u voor de aanschaf van de Yamaha MOX6/MOX8 Music Production Synthesizer.
Wij van het ontwikkelingsteam hebben dit instrument zo ontworpen
dat muzikanten van elk genre en niveau gemakkelijk kunnen genieten van een uitstekende geluidskwaliteit en
van geavanceerde functies tijdens het maken en spelen van muziek.
GELUID
Buitengewone geluidskwaliteit voor uiteenlopende toepassingen
De MOX6/MOX8 ontleent zijn hoge geluidskwaliteit aan de befaamde MOTIF SX, die wereldwijd door vele artiesten
gebruikt wordt, en is voorzien van een breed scala aan dynamische geluiden die in nagenoeg elke muziektoepassing
gebruikt kunnen worden.
FUNCTIES
Onmiddellijke en vloeiende vertaling van inspiratie naar de uiteindelijke compositie
Performance Creator is een krachtige functie van de MOX6/MOX8 waarmee u uw favoriete voice kunt combineren
met andere voices en drumpartijen en u met volledige ritmische en akkoordbegeleiding kunt spelen. U kunt uw spel
ook opnemen als song of patroon door in de modus Performance eenvoudigweg te drukken op de knop [REC].
Na het maken van de opname wordt vervolgens automatisch de modus Song/Pattern opgeroepen waarin u de song of
het patroon verder kunt bewerken, verfijnen en afwerken. Door deze vloeiende en transparante workflow kunt u snel en
gemakkelijk muziek maken wanneer de inspiratie toeslaat.
Vlekkeloze muziekproductie met Cubase
De MOX6/MOX8 is ontworpen voor een zo goed mogelijke integratie met de Cubase DAW-software van Steinberg
(zie pagina 8). We hebben de afstandsbedieningsfunctie beter en krachtiger gemaakt voor gebruik met Cubase,
zodat u gemakkelijk en comfortabel de optionele parameters op Cubase kunt bedienen met de AI-knop,
of door besturingssjablonen te gebruiken die compatibel zijn met verschillende VST-instrumenten en waarmee u direct vanaf
het keyboard van uw hardwaresynthesizer gemakkelijk meerdere parameters en
complexe bewerkingen kunt uitvoeren op softwaresynthesizers.
DESIGN
Stijlvol design en professionele look
Ook het uiterlijk van het instrument is ontworpen om uitdrukking te geven aan het professionele geluid en de
geavanceerde functies van de MOX6/MOX8. U zult veel genot beleven aan het bespelen van dit instrument en u zult
met trots ermee op het podium verschijnen. En door zijn uitstekende draagbaarheid zult u dit instrument nog beter
Bij het ontwerp hebben we ook bijzonder veel zorg besteed aan het formaat en het uiterlijk van het instrument, zodat het
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
6
naar waarde kunnen schatten tijdens live-optredens.
zelfs in combinatie met een muzieksysteem op de computer gemakkelijk te gebruiken is.
Page 7
Accessoires
• Netstroomadapter*
•USB-kabel
• Gebruikershandleiding (dit boek)
• Online Manual CD-ROM x1 (Naslaggids, Parameterhandleiding bij synthesizer en Datalijst)
• Dvd-rom x1 (met DAW-software)
* Alleen in bepaalde landen bijgeleverd. Neem hiervoor contact op met uw Yamaha-dealer.
De documentatie bij de MOX6/MOX8 gebruiken
Bij de MOX6/MOX8 synthesizer worden vier verschillende handleidingen meegeleverd: de Gebruikershandleiding (dit boek),
de Naslaggids, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst. De Gebruikershandleiding wordt meegeleverd
als een gedrukt handboek. Deze Naslaggids, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst worden geleverd
als PDF-documenten op de meegeleverde cd-rom.
• Gebruikershandleiding (dit boek)
Beschrijft de installatie en de basisbediening van de MOX6/MOX8.
• Naslaggids (dit PDF-document)
Beschrijft het interne ontwerp van de MOX6/MOX8 en de verschillende parameters die kunnen worden aangepast
en ingesteld. Hierin wordt ook beschreven hoe u het instrument kunt gebruiken in specifieke toepassingen.
De Naslaggids bevat het volgende referentiemateriaal:
• Categorielijsten voor voices en performances
• Instellingsvoorbeelden voor de regelaarbestemming
• Functies van knop 1 – 8 in de modus Voice en de modus Mixing
• Songafspeeltypen
• Song Track Loop- instellingsvoorbeeld
• Punch In/Out-opname in de modus Song
• Patroonafspeeltypen
• Pattern Loop-opname
• Een arpeggio maken
• De instellingen van Mixing opslaan als een mixsjabloon
• Afstandsbedieningstoewijzingen
• Bestanden/mappen selecteren in de modus File
• SMF-data (Standard MIDI File) afspelen van een USB-flashgeheugenapparaat
• Een USB-flashgeheugenapparaat formatteren
• Parameterhandleiding bij synthesizer (PDF-document)
In dit algemene, productoverschrijdende document worden de voiceparameters, effecttypen, effectparameters
en MIDI-berichten beschreven die worden gehanteerd voor alle synthesizers met geïntegreerde Yamaha AWM2toongenerators. Lees eerst de Gebruikershandleiding en de Naslaggids en raadpleeg vervolgens deze
parameterhandleiding als u meer informatie nodig hebt over parameters en termen met betrekking op Yamahasynthesizers in het algemeen.
• Datalijst (PDF-document)
Bevat overzichten zoals de Voice List, Waveform List, Performance List, Effect Type List, Arpeggio Type List
en referentiemateriaal zoals de MIDI Implementation Chart en Remote Control Function List.
De PDF-handleidingen gebruiken
De Naslaghandleiding, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst worden geleverd als datadocument in PDF-indeling.
U kunt deze PDF-bestanden openen en lezen op een computer. Als u gebruikmaakt van Adobe
van een PDF-bestand, kunt u specifieke woorden zoeken, een bepaalde pagina afdrukken of een koppeling gebruiken voor het
weergeven van een gewenste sectie in de handleiding. Deze functies voor het zoeken naar termen en het gebruik van koppelingen
zijn vooral handig voor het navigeren door PDF-bestanden en wij raden u sterk aan om deze te gebruiken. De meest recente versie
van Adobe Reader kan worden gedownload via de volgende URL.
http://www.adobe.com/products/reader
®
Reader® voor het weergeven
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
7
Page 8
MOX6/MOX8 Belangrijkste eigenschappen
MOTIF XS Sound Engine
Dit instrument bevat een breed scala aan dynamische en authentieke MOTIF XS-waveforms (zoals het realistische
geluid van een akoestische piano, elektrische piano, synthesizer, strijkers, blaasinstrumenten, drums). Het instrument
beschikt ook over XA (Expanded Articulation), een geavanceerde functie waarmee u over meer flexibiliteit en groter
akoestisch realisme beschikt bij uw spel. Hiermee kunt u realistische geluiden en natuurlijke speltechnieken, zoals
legato en trillers, doelmatig nabootsen en beschikt u over unieke modi voor willekeurige en afwisselende
geluidswijzigingen terwijl u speelt. Het instrument beschikt bovendien, naast de bestaande MOTIF XS-arpeggiotypen,
over nieuwe arpeggiotypen voor drumvoices en een uitgebreid effectensysteem, waaronder VCM-effecten (Virtual
Circuitry Modeling), Master Effect en Master EQ. Met de MOX6/MOX8 kunt u muziek spelen en maken zoals nooit
tevoren.
Gemakkelijke gebruikersinterface
U kunt een gewenste voice of performance direct selecteren met de zestien nummerknoppen. U kunt ook de
gewenste voices of performances al naar gelang het instrumenttype oproepen met de functie Category Search.
Dit instrument beschikt eveneens over Performance Creator, een krachtige en gemakkelijk te gebruiken functie
waarmee u snel en gemakkelijk volledig gerealiseerde muziek kunt maken wanneer de inspiratie toeslaat. U kunt
deze functie gebruiken om nieuwe performances te maken met uw favoriete voices uit de modus Voice.
Veelzijdige sequencer voor het maken van songs en patronen
Dit instrument is voorzien van een ingebouwde sequencer waarmee u muziek van hoge kwaliteit kunt maken, zonder
dat u daarvoor een computer of andere apparaten nodig hebt. De sequencer beschikt over de functie Realtime
Record, waarmee u uw speeldata kunt opnemen terwijl u speelt, en de functie Step Record, waarmee u precieze,
mechanische frasen of andere moeilijk te spelen passages kunt opnemen. U kunt uw spel bovendien ook opnemen
als song of patroon door eenvoudigweg te drukken op de knop [REC], zodat u uw song later kunt bewerken, verfijnen
en afwerken.
Responsief, expressief keyboard
De MOX8 is voorzien van een GHS-keyboard met 88 toetsen. Deze eigenschap zorgt voor een authentieke,
realistische aanslagreactie, net als bij het speelgevoel van een akoestische piano, waarbij de lage toetsen zwaarder
in aanslag zijn en de hogere toetsen lichter, met daartussen alle natuurlijke gradaties. De MOX6 is voorzien van een
nieuw semi-verzwaard keyboard met 61 toetsen. Het keyboard is zodanig ontworpen en aangepast dat u gemakkelijk
en expressief de grote verscheidenheid aan geluiden op dit instrument kunt spelen.
Stereoaansluitingen A/D INPUT [L]/[R]
U kunt diverse apparatuur, zoals een microfoon, gitaar, basgitaar of audioapparatuur aansluiten op de Inputaansluitingen van dit instrument en het geluid van het ingangssignaal gebruiken als een afzonderlijke A/Dingangspartij in de modus Voice/Performance/Song/Pattern. U kunt verschillende parameters, zoals volume, pan en
effect, instellen voor deze partij en het geluid samen met alle andere partijen laten uitvoeren. Zo kunt u tegelijk spelen
en het geluid van de MOX6/MOX8 samen met het externe geluid laten uitvoeren. U kunt eveneens een vocodergeluid
maken door het ingangssignaal van deze aansluitingen en het interne effect te gebruiken.
USB Audio/MIDI-interface
De USB-aansluiting van het instrument dient als MIDI- en als audio-interface, zodat u het instrumentgeluid en het
audiosignaal van de aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] digitaal kunt opnemen naar de DAW-software op een computer.
U kunt eveneens het instrumentgeluid en het ingangssignaal van de DAW-software van de MOX6/MOX8 samen laten
uitvoeren.
Integratie met Cubase
Dit instrument is speciaal ontworpen voor naadloze integratie met versie 5 of hoger van Cubase*1, de volledige DAWtoepassing van Steinberg (op de meegeleverde schijf). Met dit programma beschikt u over een volledig alles-in-één
systeem voor muziekproductie waarin hardware en software compleet zijn geïntegreerd. Met de MOX6/MOX8 Editor,
de MOX6/MOX8 Remote Editor of de MOX6/MOX8 Extension, kunt u dit instrument gebruiken als softwaresynthesizer
op Cubase of als afstandsbediening voor een comfortabeler bediening van Cubase. U kunt de software downloaden
van de volgende Yamaha-website:
http://www.yamahasynth.com/download/
*1 De volgende Cubase-software en -versies zijn compatibel met de MOX6/MOX8. In deze handleiding wordt 'Cubase' gebruikt om de volgende
Cubase-series aan te duiden: Cubase 5.5 of hoger, Cubase Studio 5.5 of hoger, Cubase Essential 5.1.1 of hoger, Cubase AI5.1.1 of hoger
De functie Master Keyboard
Met deze handige functie kunt u dit instrument gebruiken als masterkeyboard (met onafhankelijke zones) en voor
het eenvoudig overschakelen tussen Voice/Performance- en Song/Pattern-programma's bij live-optredens.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
8
Page 9
Inhoudsopgave
Bericht van het MOX6/MOX8 ontwikkelingsteam..................6
Index ................................................................................... 69
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
9
Page 10
Bediening en functies
1
A-1 B-1 C0 D0 E0 F0 G0 A0 B0 C1C2C3
23
4
5
8
9#$%
^
&*(
A
B
D
7)
!
@
6
C
1
2
^B
&*(
3
4
5
9AD
C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1 C2C3
$%
6
7
8)@
!C#
Bedieningspaneel
MOX8
MOX6
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
10
Page 11
Bediening en functies
C4C5C6C7
NG
H
I
K LM
J
R
PQ
ST
E FO
N
R
PG
H
I
K LM
ST
C4C5C6
J
E
F
OQ
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
11
Page 12
Bediening en functies
1 Keyboard
De MOX8 beschikt over een keyboard met 88 toetsen.
De MOX6 heeft 61 toetsen. Alle keyboards zijn voorzien van
aanslagreactie (initial touch). Via initial touch wordt door het
instrument gedetecteerd hoe hard of zacht uw aanslag is,
waarna deze speelsterkte wordt gebruikt om het geluid op
diverse manieren te beïnvloeden, afhankelijk van de
geselecteerde voice.
2 Pitchbendwiel
Hiermee regelt u het pitchbendeffect. U kunt ook andere
functies toewijzen aan deze regelaar.
3 Modulatiewiel
Hiermee regelt u het modulatie-effect. U kunt ook andere
functies toewijzen aan deze regelaar.
6
7
8
5
4
9
4 Regelaar [MASTER VOLUME] (pagina 18)
Past het uitgangsvolume van het totaalgeluid aan. Verplaats
de schuif omhoog om het uitgangsniveau van de aansluitingen
OUTPUT [L/MONO/R] en de aansluiting [PHONES] te
verhogen.
5 Regelaar [DAW LEVEL]
Hiermee kunt u het volumeniveau aanpassen van de
audiosignaalingang van de aansluiting USB [TO HOST].
6 Knop A/D INPUT [GAIN]
Gebruik deze knop om de ingangsversterking van de
audiosignalen op de aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] aan
te passen. Afhankelijk van de aangesloten microfoon moet
deze instelling mogelijk worden aangepast om een optimaal
niveau te bereiken. Draai de knop naar rechts om het
volumeniveau te verhogen of naar links om het te verlagen.
OPMERKING Afhankelijk van het uitgangsniveau van de apparatuur
die die op de aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] is
aangesloten, dient u de waarde van de parameter
Mic/Line aan te passen in de display [F1] GENERAL
van de modus Utility. Als u apparatuur met een laag
uitgangsniveau (bijvoorbeeld een microfoon, gitaar,
basgitaar) aansluit, stelt u deze parameter in op 'mic'.
Als u apparatuur met een hoog uitgangsniveau
(bijvoorbeeld een synthesizerkeyboard, cd-speler)
aansluit, stelt u deze parameter in op 'line'.
7 Knop A/D INPUT [ON/OFF]
Hiermee schakelt u de audiosignaalingang via de
aansluiting A/D INPUT [L]/[R] naar het instrument aan of uit.
8 Meterknop [LEVEL]
Hiermee selecteert u het bestemmingssignaal dat wordt
geregeld met de meter [LEVEL], het ingangssignaal via de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] of het uitgangssignaal via
de aansluiting OUTPUT [L/MONO]/[R].
9 Meter [LEVEL]
Geeft het niveau aan van het signaal dat met de meterknop
[LEVEL] wordt ingesteld.
)@
^
&*(
!
#
$%
A
) Functieknop 1
Als u op deze knop drukt, worden de functies gewijzigd
die zijn toegewezen aan de knoppen 1 – 4 (bovenste rij).
Het lampje naast de momenteel actieve parameters licht op.
In de modus Voice wordt de functie van elke knop toegepast
op de huidige voice; in de modus Performance/Mixing wordt
de functie van elke knop alleen toegepast op de momenteel
geselecteerde partij of op alle partijen (afhankelijk van de
instelling met de knoppen [COMMON] en [PART SELECT]).
OPMERKING Als u op Functieknop 1 drukt terwijl u de knop [SHIFT]
ingedrukt houdt, licht het lampje naast de knop
[TONE 1] op en worden de parameters TONE 1
toegewezen aan de knoppen 1 – 4.
! Functieknop 2
Als u op deze knop drukt, worden de functies gewijzigd
die zijn toegewezen aan de knoppen 5 – 8 (onderste rij).
Het lampje naast de momenteel actieve parameters licht op.
OPMERKING Als u op Functieknop 2 drukt terwijl u de knop [SHIFT]
ingedrukt houdt, licht het lampje naast de knop [EQ] op
en worden de parameters EQ toegewezen aan de
knoppen 5 – 8.
@ Knoppen 1 – 8 (pagina 27)
Met deze acht uiterst veelzijdige knoppen kunt u diverse
aspecten of parameters van de huidige voice aanpassen.
In deze handleiding verwijzen 'knop 1' – 'knop 4' naar de
knoppen op de bovenste rij en verwijzen 'knop 5' – 'knop 8'
naar de knoppen op de onderste rij. Door te drukken op
Functieknop 1 worden de functies van de knoppen 1 – 4
gewijzigd. Door te drukken op Functieknop 2 worden de
functies van de knoppen 5 – 8 gewijzigd.
# Knoppen ASSIGNABLE FUNCTION [1]/[2]
Afhankelijk van de instellingen van de modus XA (Expanded
Articulation) in de modus Voice Element Edit kunt u
specifieke elementen oproepen van de geselecteerde voice
door op deze knoppen te drukken tijdens het toetsenspel.
U kunt ook andere functies toewijzen aan deze knoppen.
$ Knoppen OCTAVE [-] en [+] (pagina 26)
Gebruik deze knoppen om het nootbereik van het keyboard
in te stellen. Om de normale octaafinstelling te herstellen,
drukt u gelijktijdig op beide knoppen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
12
Page 13
Bediening en functies
% Knoppen TRANSPOSE [-] en [+] (pagina 26)
Gebruik deze knoppen om de algehele toonhoogte van de
noot in stappen van een halve toon te verhogen of verlagen.
Om de normale octaafinstelling te herstellen, drukt u
gelijktijdig op beide knoppen.
^ Knoppen EFFECT
Het instrument biedt een groot aantal effecten: Insertioneffecten
(drie sets), System-effecten (Reverb en Chorus) en
Master-effecten. Deze effecten kunnen worden toegepast op
de voices die u via het keyboard bespeelt en op songs of
patronen die u afspeelt. Als het lampje van de knop
[INSERTION], [SYSTEM] of [MASTER] brandt, is het
bijbehorende effect beschikbaar.
OPMERKING Als de waarde Reverb/Chorus van de parameter
'SystemFXOn/OffBtn' is uitgeschakeld (niet aangevinkt)
in de display [F1] GENERAL [SF1] TG,
functioneren Reverb/Chorus niet, zelfs als de knop
EFFECT [SYSTEM] is ingeschakeld.
& Knop ARP [ON/OFF] (pagina 26)
Druk op deze knop om het afspelen van het arpeggio voor
elke voice, performance, song of patroon in of uit te
schakelen. Als de arpeggioschakelaar van de
geselecteerde partij is ingesteld op 'off' in de modus
Performance/Song/Pattern, heeft het indrukken van deze
knop geen invloed.
*
Knop ARP [EDIT] (pagina 29)
Door op deze knop te drukken, roept u de display Arpeggio
Edit van de modi Voice/Performance/Song/Pattern op.
Als de indicator [E] (Edit) wordt weergegeven in de display
Arpeggio Edit wanneer u een parameter wijzigt, drukt u op
de knop ARP [EDIT] (het lampje knippert) om de status
Compare op te roepen. Hierdoor wordt de oorspronkelijke
waarde opnieuw ingesteld. In de status Compare wordt de
indicator [E] vervangen door [C]. Druk opnieuw op de knop
ARP [EDIT] om de status Compare te verlaten.
( Knop [DAW REMOTE] (pagina 53)
Schakel deze knop in om naar de modus Remote te gaan.
In de modus Remote kunt u de DAW-software op uw
computer besturen via de paneelregelaars op het
instrument.
Knop [F] (Play)
Druk op deze knop om de weergave of opname vanaf
het huidige punt in de song of het patroon te starten.
Tijdens het opnemen en afspelen knippert de indicator
in het actuele tempo.
B
D
C
B LCD (Liquid Crystal Display)
Op de LCD-display met achtergrondverlichting worden
de parameters en waarden weergegeven die betrekking
hebben op de huidige geselecteerde handeling of modus.
C (Functie)knoppen [F1] – [F6] (pagina 20)
Met deze knoppen, direct onder de LCD-display, roept u de
desbetreffende functies op die op de display worden
aangegeven.
D (Subfunctie)knoppen [SF1] – [SF6]
(pagina 20)
Met deze knoppen, direct onder de LCD-display, roept u de
desbetreffende subfuncties op die op de display worden
aangegeven. Met deze knoppen kunt u ook verschillende
arpeggiotypen oproepen in bepaalde displays van de
modus Play en de modus Record (pagina 26). Deze
knoppen kunnen ook worden gebruikt als Song Sceneknoppen in de modi Song Play/Song Record (zie het PDFdocument 'Naslaggids').
A
Knop SEQ TRANSPORT
Met deze knoppen regelt u het opnemen en afspelen van
de song-/patroonsequencedata.
(pagina 18)
Knop [P] (Top)
Hiermee keert u terug naar het begin van de huidige
song of het huidige patroon (d.w.z. de eerste tel van
de eerste maat).
Knop [G] (Reverse)
Druk kort in om één maat tegelijk terug te spoelen of
houd ingedrukt om continu terug te spoelen.
Knop [H] (Forward)
Druk kort in om één maat tegelijk vooruit te spoelen of
houd ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
Knop [REC] (Record)
Druk op deze knop om opnemen in te schakelen
(song of patroonfrase). (De indicator gaat branden.)
Knop [J] (Stop)
Druk hierop om het opnemen of afspelen te stoppen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
13
Page 14
Bediening en functies
G
H
KL
J
EF
M
I
L Knop [EXIT]
De menu's en displays van de MOX6/MOX8 zijn hiërarchisch
geordend. Druk op deze knop om
sluiten en terug te gaan naar het vorige niveau in de
hiërarchie. Gebruik deze knop ook om een taak- of
opslaghandeling te annuleren.
de huidige display te
M Knop [ENTER]
Met deze knop kunt u de display van het geselecteerde
menu oproepen. Gebruik deze knop ook om een taak- of
opslaghandeling uit te voeren.
14
E Knop [CATEGORY SEARCH] (pagina 25)
Door op deze knop te drukken in de modi Voice/
Performance Part Edit/Song/Pattern, roept u de display
Category Search op van de voice die aan de huidige partij
is toegewezen. In deze status kunt u de Main Category van
de voice selecteren met de knoppen [A] – [H].
Door op deze knop te drukken in de modus Performance
(behalve in de modus Part Edit), roept u de display Category
Search op van de huidige performance. In deze status kunt
u de Main Category van de performance selecteren met de
knoppen [A] – [H].
F Knop [FAVORITE]
Met deze handige functie kunt u al uw favoriete en
veelgebruikte voices of performances opslaan op één
gemakkelijk toegankelijke
op de knop [FAVORITE] te drukken.
programma toevoegen aan een favoriete categorie door de
knop [SHIFT] ingedrukt te houden en tegelijkertijd op deze
knop te drukken. Dit is een veel handiger manier om snel de
gewenste voices of performances te selecteren uit de
enorme hoeveelheid die beschikbaar is op het instrument.
locatie en deze oproepen door
U Kunt het huidige
G Draaiknop [DATA]
Hiermee bewerkt u de momenteel geselecteerde parameter.
Als u de waarde wilt verhogen, draait u de draaiknop
rechtsom (met de klok mee). Als u de waarde wilt verlagen,
draait u de draaiknop linksom (tegen de klok in). Als een
parameter met een groot waardebereik is geselecteerd, kunt
u de waarde in grotere stappen wijzigen door de draaiknop
snel te draaien.
H Knop [INC]
Hiermee verhoogt u de waarde van de momenteel
geselecteerde parameter.
I Knop [DEC]
Hiermee verlaagt u de waarde van de momenteel
geselecteerde parameter.
OPMERKING
Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk tegelijkertijd op
de knop [INC] om snel de parameterwaarde in stappen
van 10 te verhogen. Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en
druk tegelijkertijd op de knop [DEC] om snel de
parameterwaarde in stappen van 10 te verlagen.
J Cursorknoppen
Met de cursorknoppen kunt u de cursor verplaatsen op het
scherm van de display en de diverse parameters markeren
en selecteren.
K Knop [SHIFT]
Als u op deze knop drukt en tegelijkertijd op een andere
knop, kunt u verschillende opdrachten uitvoeren. Zie voor
details de 'Shift Function List' (pagina 59).
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
N
R
POQ
N Knoppen [MODE]
Met deze knoppen selecteert u de werkingsmodi van de
MOX6/MOX8 (bijvoorbeeld de modus Voice).
O PERFORMANCE CREATOR
Deze functie is bedoeld voor het snel bewerken/maken van
een nieuwe performance
Dit is met name handig als u de effectinstellingen van een
bepaalde voice in uw performanceprogramma wilt
gebruiken.
op basis van de huidige voice.
Knop [LAYER]
Deze knop is bedoeld voor het bewerken van een
laagperformance op basis van de huidige voice. Als
u op deze knop drukt, verschijnt de display Category
Search en kunt u vervolgens een van de voices
selecteren om in een laag te gebruiken.
Knop [SPLIT]
Deze knop is bedoeld voor het bewerken van een
splitperformance op basis van de huidige voice. Als u op
deze knop drukt, verschijnt de display Category Search
en kunt u vervolgens een van de voices selecteren om in
een split te gebruiken.
Knop [DRUM ASSIGN]
Deze knop is bedoeld voor het bewerken van een
performance met een drumvoice op basis van de
huidige voice. Als u op deze knop drukt, verschijnt de
display Category Search en kunt u vervolgens de
gewenste drumvoice selecteren. Arpeggio wordt tevens
automatisch ingeschakeld.
P Knoppen BANK SELECT [DEC]/[INC]
Gebruik deze knoppen om de gewenste voice of
performancebank te selecteren.
Q Groepsknoppen [A] – [H]
Gebruik deze knoppen om de gewenste voice- of
performancegroep te selecteren. Als de knop [CATEGORY
SEARCH] is ingeschakeld, kunt u deze knoppen gebruiken
om een categorie te selecteren. Als de knop [QUICK SETUP]
is ingeschakeld, kunt u deze knoppen gebruiken om een
Quick Setup te selecteren.
Page 15
Bediening en functies
R Knop [COMMON]
Met deze knop activeert u de modus Common Edit waarin
u de parameters kunt bewerken die worden toegepast op
alle elementen, partijen of zones in de modi Voice Edit,
Performance, Song/Pattern Mixing Edit, Mixing Voice Edit
en Master Edit.
S T
S Knop [PATTERN SECTION/PERFORMANCE
CONTROL]
Deze knop is alleen beschikbaar in modus Performance
en
de modus Pattern. Als deze knop is ingeschakeld
modus Performance, worden de volgende functies
toegewezen aan de nummerknoppen [1] – [16].
Nummerknop
[1] – [4]Performancepartijen 1 – 4 selecteren.
[5] – [8]De arpeggioschakelaar in- of uitschakelen voor
[9] – [12]De dempingsstatus instellen voor
[13] – [16]
performancepartijen 1 – 4.
performancepartijen 1 – 4.
Arpeggio Hold instellen voor performancepartijen 1 – 4.
Funct ie
Als deze knop is ingeschakeld in de modus Pattern, worden de
secties A – H toegewezen aan de nummerknoppen [1] – [16].
in de
T Knop [TRACK]
Als deze knop is ingeschakeld, kunnen in de modus
Song/Pattern met de nummerknoppen [1] – [16] de
overeenkomstige song- of patroontracks worden
geselecteerd.
Knop [MUTE] (pagina 38)
Als deze knop is ingeschakeld in de modus Normal Voice
Edit en Mixing Voice Edit, kunnen met de nummerknoppen
[1] – [8] de Voice Elements (1 – 8) worden gedempt. Als
deze knop is ingeschakeld in de andere modi, kunnen met
de nummerknoppen [1] – [16] de Performance Parts (1 – 4),
Song Tracks/Parts (1 – 16) en Pattern Tracks/Parts (1 – 16)
worden gedempt.
Knop [SOLO] (pagina 38)
Als deze knop is ingeschakeld in de modus Normal Voice
Edit en Mixing Voice Edit, kunnen met de nummerknoppen
[1] – [8] worden gebruikt om een Voice Element (1 – 8) solo
te spelen. Als deze knop is ingeschakeld in de andere modi,
kunnen met de nummerknoppen [1] – [16] de Performance
Part (1 – 4), Song Tracks/Part (1 – 16) en een Pattern Track/
Part (1 – 16) worden gesoleerd.
OPMERKING Wat het effect is van de status on/off van de knoppen
T – op de functie van de nummerknoppen [1] –
[16], is afhankelijk van de geselecteerde modus. Zie de
tabel hieronder.
Nummerknoppen [1] – [16]
De werking van deze knoppen is afhankelijk van de aan/uit-status van de knoppen [PATTERN SECTION/PERFORMANCE
CONTROL], [TRACK], [MUTE] en [SOLO].
gewijzigd van Common Edit in
Element Edit en Element
Selection ([1] – [8])
gewijzigd van Common Edit in
Drum Key Edit
([1] – [4])
Instelling van
keyboardzendkanaal (als de
modus Voice of de modus
Performance wordt opgeslagen in
de huidige master) of selectie van
song-/patroontrack (als de modus
Song of Pattern wordt opgeslagen
in de huidige master)
gewijzigd van Common Edit in
Zone Edit en Zone selection
([1] – [8])
Selectie song-/patroontrackDempingsinstelling
Selectie song-/patroonpartijDempingsinstelling
Dempingsinstelling
element ([9] – [16])
–––
partij ([1] – [4])
Dempingsinstelling
partij ([1] – [4])
––Selectie
–––
song-/patroontrack
song-/patroonpartij
element ([9] – [16])
Als de knop
[SOLO] is
ingeschakeld:
Selectie soloelement ([9] – [16])
Selectie solopartij
([1] – [4])
Selectie solopartij
([1] – [4])
Selectie solotrackSelectie song/
Selectie solopartijVoiceselectie in
Selectie soloelement ([9] – [16])
Als alle
knoppen zijn
uitgeschakeld:
–
Selectie
performance
–
masterprogramma
patroon
de huidige partij
–
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
15
Page 16
Bediening en functies
3456789
12
Achterpaneel
1 P Standby/On-schakelaar (pagina 17)
Druk op de schakelaar om het instrument aan (O) of in
stand-by (N) te zetten.
2 DC IN-aansluiting (pagina 17)
Op deze aansluiting sluit u de bijgeleverde netadapter aan.
3 USB-aansluitingen
Er bestaan twee verschillende typen USB-aansluitingen.
Beide typen zijn aanwezig op het achterpaneel van het
instrument.
De USB [TO HOST]-aansluiting wordt gebruikt om dit
instrument via een USB-kabel aan te sluiten op een
computer, zodat u MIDI- en audiodata kunt verzenden
tussen de apparaten. In tegenstelling tot MIDI kunnen met
USB meerdere poorten worden aangestuurd via één kabel.
Voor meer informatie over de poort die door de MOX6/MOX8
wordt aangestuurd, zie pagina 51.
De USB [TO DEVICE]-aansluiting is bedoeld om dit
instrument via een USB-kabel te verbinden met een USBflashgeheugenapparaat. Hiermee kunt u de data die u op
het instrument hebt gemaakt, opslaan op een extern USBflashgeheugenapparaat. Daarnaast kunt u de data die op
een USB-flashgeheugenapparaat zijn opgeslagen, laden in
uw instrument. De Save/Load-handelingen kunnen worden
uitgevoerd in de modus File (pagina 57).
OPMERKING Dit instrument herkent alleen USB-
flashgeheugenapparaten. Andere USBopslagapparaten (bijvoorbeeld vaste schijven,
cd-romstations en USB-hubs) kunnen niet worden
gebruikt.
OPMERKING Hoewel het instrument de USB 1.1-standaard
ondersteunt, kunt u ook een USB 2.0-opslagapparaat
aansluiten en gebruiken met het instrument.
De overdrachtssnelheid is in dit geval echter
wel die van USB 1.1.
4 MIDI [IN]/[OUT]/[THRU]-aansluitingen
Via MIDI [IN] worden alle besturings- of performancedata
van een ander MIDI-apparaat ontvangen, zoals een externe
sequencer. Hierdoor kunt u dit instrument bedienen van een
afzonderlijk MIDI-apparaat dat u op het instrument hebt
aangesloten.
Via MIDI [OUT] worden alle besturings-, performance- en
afspeeldata van dit instrument verzonden naar een ander
MIDI-apparaat, zoals een externe sequencer.
MIDI [THRU] is bedoeld om alle ontvangen MIDI-data
(via MIDI [IN]) om te leiden naar de aangesloten apparaten,
zodat extra MIDI-instrumenten gemakkelijk ketengewijs
kunnen worden gekoppeld.
5 FOOT SWITCH [ASSIGNABLE]/[SUSTAIN]-
aansluitingen
Voor het aansluiten van een optionele FC3-/FC4-/FC5voetschakelaar op de aansluiting [SUSTAIN] en een
optionele FC4-/FC5-voetschakelaar op de aansluiting
[ASSIGNABLE]. Als de voetschakelaar is verbonden met
de aansluiting [SUSTAIN], wordt de sustain geregeld via
de schakelaar. Als de voetschakelaar is verbonden met
[ASSIGNABLE], kan met de schakelaar een van de diverse
toe te wijzen functies worden geregeld.
6 [FOOT CONTROLLER]-aansluiting
Een optionele voetregelaar (FC7 enz.) aansluiten. Met deze
aansluiting kunt u continu een van de diverse toe te wijzen
functies regelen, zoals volume, toon, toonhoogte en andere
aspecten van het geluid.
7 OUTPUT [L/MONO] and [R]-aansluitingen
Via deze steekplugaansluitingen worden de lijnniveauaudiosignalen uitgevoerd. Voor monofone uitvoer gebruikt
u alleen de aansluiting [L/MONO].
8 [PHONES]-aansluiting (hoofdtelefoon)
Met deze standaard stereohoofdtelefoonaansluiting kan een
stereohoofdtelefoon worden aangesloten. Deze aansluiting
zorgt voor het digitaal verzenden van stereoaudiosignalen
identiek met die van de aansluitingen OUTPUT [L/MONO]
en [R].
9 A/D INPUT [L] and [R]-aansluitingen
Via deze steekplugaansluitingen (monosteekplug) kunnen
externe audiosignalen worden ingevoerd.
U kunt diverse apparatuur, zoals een microfoon, gitaar,
basgitaar, cd-speler
aansluitingen en de bijbehorende audio-invoersignalen laten
klinken als de Audio-partij van de voice, performance, song
of het patroon. Daarnaast kunt u de
gebruiken (pagina 37) door een microfoon
een van deze aansluitingen en uw voice in te voeren naar
de microfoon.
Gebruik monotelefoonaansluitingen. Voor stereosignalen
(zoals van audioapparatuur) gebruikt u beide aansluitingen.
Voor monosignalen (zoals van een microfoon of gitaar)
gebruikt u slechts een van deze aansluitingen al naargelang
de instelling van de parameter 'Mono/Stereo'.
OPMERKING Als u deze aansluitingen gebruikt, dient u de instelling
of synthesizer verbinden met deze
speciale Vocoder-functie
aan te sluiten op
van de parameter 'Mono/Stereo' voor elke modus te
bevestigen in de volgende displays:
• Voor de modus Voice: display VCE A/D in de modus
Utility
• Voor de modus Performance: display A/D IN in
Common Edit
• Voor de modus Song/Pattern: display A/D IN in Mixing
Common Edit
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
16
Page 17
WAARSCHUWING
LET OP
Configuratie
1 DC IN
2 Netadapterstekker
Stopcontact
Luidspreker met eigen
voeding (Links)
Luidspreker met eigen
voeding (Rechts)
Hoofdtelefoon
OUTPUT L/MONOOUTPUT R
PHONES
MOX6/MOX8
Standby/Onschakelaar
DC IN
MOX6/MOX8
Spanningsvoorziening
Maak de aansluitingen voor de bijgeleverde netadapter
(pagina 68) in de volgende volgorde. Zorg ervoor dat,
voordat u de netadapter aansluit, de stroomschakelaar van
het instrument in de positie Standby is geplaatst.
1 Sluit de netstekker van de netadapter aan op de
DC IN-aansluiting op het achterpaneel.
2 Sluit het andere eind van de netadapter aan op
een stopcontact.
OPMERKING Volg deze procedure in omgekeerde volgorde bij het
losmaken van de netadapter.
Luidsprekers of een
hoofdtelefoon aansluiten
Aangezien dit instrument geen ingebouwde luidsprekers
heeft, moet u voor het beluisteren van het geluid van het
instrument gebruikmaken van externe apparatuur. Sluit een
hoofdtelefoon, versterkte luidsprekers of andere
weergaveapparatuur aan, zoals hieronder wordt
weergegeven.
Zorg ervoor dat u alleen kabels met de juiste classificaties
aansluit.
Gebruik de aangegeven adapter (pagina 68). Gebruik van andere
adapters kan leiden tot onherstelbare beschadiging van zowel de
adapter als het instrument.
• Controleer of de netspanning die vermeld wordt op het
achterpaneel van uw MOX6/MOX8 overeenkomt met de
netspanning van het land waar u woont. Als het instrument op
een verkeerde netspanning wordt aangesloten, kan dit ernstige
beschadiging van de interne elektronica tot gevolg hebben en zelfs
schokken veroorzaken!
• Zelfs als de stroomschakelaar van het instrument in de positie
Standby is geplaatst, loopt er nog een minimale hoeveelheid
stroom door het instrument. Als u het instrument gedurende een
lange tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u de netadapter uit het
stopcontact haalt.
Het systeem inschakelen
Zorg ervoor dat u de volumeregeling van dit instrument en
externe apparaten zoals versterkte luidsprekers op de
laagste stand zet voordat u het instrument inschakelt.
Als u dit instrument aansluit op de versterkte luidsprekers,
zet u de apparaten in de volgende volgorde aan.
Bij het inschakelen van het instrument:
Eerst de MOX6/MOX8 en vervolgens de aangesloten
versterkte luidsprekers.
Bij het uitschakelen van het instrument:
Eerst de aangesloten versterkte luidsprekers en vervolgens
de MOX6/MOX8.
De Standby/On-schakelaar bevindt zich aan het
rechteruiteinde (vanaf het keyboard gezien) op het
achterpaneel van de MOX6/MOX8.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
17
Page 18
Configuratie
LET OP
Pas het volume aan met de
schuifregelaar MASTER VOLUME.
Pas het displaycontrast aan.
Max.
Min.
MOX6/MOX8
ProgrammanaamMasterprogrammanummer
ModusBankProgrammanummer
De waarde verlagenDe waarde verhogen
De waarde
verlagen
De waarde
verhogen
Knop StopKnop Play
Het volume en de
helderheid van de display
aanpassen
Pas de volumeniveaus van dit instrument en het aangesloten
versterker/luidsprekersysteem aan.
OPMERKING
Als de display niet goed leesbaar is, druk dan op de knop
[INC]/[DEC]
het contrast aan te passen.
Bij het aansluiten van een set versterkte luidsprekers
of van PA-apparatuur moet u het MASTER VOLUME
instellen op ongeveer 70% en vervolgens het volume
van de versterkte luidsprekers of van de PA-apparatuur
verhogen.
terwijl u de knop [UTILITY] ingedrukt houdt om
display Master Play worden het masterprogrammanummer
en de status (modus, bank, programmanummer en naam)
weergegeven die voor het huidige masterprogramma zijn
vastgelegd.
OPMERKING Zie pagina 24 en 32 voor meer informatie over banks.
Programma’s selecteren
In de standaardinstelling biedt de modus Master in totaal
128
programma’s, die elk modi hebben (Voice, Performance,
Song en Pattern) en een eigen programmanummer. Probeer
de verschillende masterprogramma’s uit voor het bespelen
van verschillende voices en performances. U kunt het
masterprogrammanummer wijzigen met de knop [INC] of
[DEC] of de draaiknop [DATA].
Luister niet gedurende een langere tijd met een hoog volume naar de
hoofdtelefoon. Uw gehoor kan hierdoor beschadigd raken.
Beginnen
U kunt nu enkele van de natuurlijke en dynamische geluiden
van de MOX6/MOX8 met het keyboard uitproberen. Als u het
apparaat inschakelt, wordt de onderstaande display
weergegeven.
OPMERKING
OPMERKING De voorbeeldschermen zoals deze in deze handleiding
Op deze manier kunt u het keyboard bespelen en de
geluiden van het geselecteerde programma beluisteren.
In de standaardinstelling biedt de modus Master in totaal
128 programma’s, die elk modi hebben (Voice, Performance,
Song, Pattern) en een eigen programmanummer. Boven in de
Bij de standaardinstellingen is de modus Master
geselecteerd. Zie pagina 22
modi.
zijn te zien, zijn uitsluitend bedoeld voor
instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken
van de werkelijkheid.
voor meer informatie over
Demosongs afspelen
De MOX6/MOX8 beschikt over een aantal demosongs die
een goede indruk geven van het dynamische geluid en de
geavanceerde functies. Hieronder wordt beschreven hoe
u deze kunt afspelen.
1 Druk op de knop [SONG] om de modus Song Play
te activeren.
De display PLAY verschijnt.
2 Druk op de knop SEQ TRANSPORT [F] (Play) om
de demosong te starten.
De song die momenteel in de display wordt weergegeven
wordt gestart.
OPMERKING
3 Druk op de knop SEQ TRANSPORT [J] (Stop) om
de demosong te stoppen.
4
Selecteer een andere song met de knop [INC]
de draaiknop [DATA].
5 Speel de geselecteerde demosong af door stap 2
en 3 uit te voeren.
Gebruik de schuifregelaar [MASTER VOLUME]
om het volumeniveau van de demosongs aan
te passen.
of met
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
18
Page 19
De initiële
LET OP
LET OP
LET OP
fabrieksinstellingen van
het gebruikersgeheugen
herstellen
U kunt als volgt de oorspronkelijke fabrieksinstellingen van
het gebruikersgeheugen van deze synthesizer herstellen.
Als de fabrieksinstellingen worden teruggezet, worden alle door u
gemaakte instellingen voor Voice, Performance, Song en Pattern en
systeeminstellingen in de modus Utility gewist. Zorg ervoor dat u
geen belangrijke data overschrijft. Sla alle belangrijke data op een
USB-flashgeheugenapparaat op voordat u deze procedure start
(pagina 57).
1 Druk op de knop [UTILITY] en vervolgens op
de knop [JOB] om de display Factory Set op
te roepen.
Configuratie
2 Druk op de knop [ENTER].
U wordt om bevestiging gevraagd. Druk op de knop [EXIT]
om deze handeling te annuleren.
Als u een vinkje plaatst in het vakje van Power On Auto Factory Set
en vervolgens Factory Set uitvoert, wordt de bewerking Factory Set
automatisch elke keer dat het instrument wordt ingeschakeld
uitgevoerd. Houd er rekening mee dat hiermee ook de oorspronkelijke
data in het flash-ROM-geheugen worden gewist, telkens als u het
instrument aanzet. In dit vakje zou normaal gesproken daarom geen
vinkje moeten staan. Als u het vinkje verwijdert en vervolgens
Factory Set uitvoert, wordt de bewerking Factory Set de volgende
keer dat het instrument wordt ingeschakeld niet uitgevoerd.
3 Druk opnieuw op de knop [ENTER] om de
bewerking Factory Set uit te voeren.
Nadat Factory Set is uitgevoerd, wordt het bericht
'Completed' weergegeven en wordt de oorspronkelijke
display opnieuw weergegeven.
Voor de bewerkingen van Factory Set die langere tijd in beslag
nemen, ziet u het bericht 'Now executing Factory Set…' tijdens het
uitvoeren. Schakel het instrument nooit uit als dit bericht wordt
weergegeven. Als u het instrument uitzet in deze situatie heeft dat het
verlies van alle gebruikersdata tot gevolg en kan het systeem
vastlopen (ten gevolge van beschadigde data in het flash-ROMgeheugen). Dit betekent dat de synthesizer mogelijk niet goed kan
opstarten, zelfs niet als u het instrument de volgende keer inschakelt.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
19
Page 20
Basisbediening
De waarde
verlagen
De waarde
verhogen
De waarde
verlagen
De waarde
verhogen
Deze functies kunnen met de
overeenkomstige knop ([F1] –
[F6]) worden geselecteerd.
Deze functies kunnen met de
overeenkomstige knop ([SF1] –
[SF6]) worden geselecteerd.
U kunt deze knoppen als een
numeriek toetsenbord gebruiken.
De cursor verplaatsen
Gebruik deze vier knoppen om door de display te bladeren,
waarbij u de cursor beweegt door de verschillende
beschikbare items en parameters in het scherm. Als een
item is geselecteerd, wordt dit gemarkeerd (de cursor
wordt weergegeven als een donker blok met tekens in
tegenovergestelde kleur). U kunt de waarde van het item
(de parameter) waarop de cursor zich bevindt, wijzigen met
de draaiknop [DATA] en de knoppen [INC] en [DEC].
Parameterwaarden wijzigen
(bewerken)
De draaiknop [DATA] rechtsom draaien (met de klok mee)
verhoogt de waarde, linksom draaien (tegen de klok in)
verlaagt deze.
Door te drukken op de knop [INC] wordt een
parameterwaarde telkens met één stap verhoogd, door te
drukken op de knop [DEC] wordt een parameterwaarde
verlaagd. Door een van de knoppen ingedrukt te houden
wordt de waarde continu verhoogd of verlaagd.
Voor parameters met een groot waardebereik kunt u de
waarde in stappen van 10 verhogen door de knop [SHIFT]
ingedrukt te houden en de knop [INC] in te drukken. Om de
waarde in stappen van 10 te verlagen, houdt u de knop
[SHIFT] ingedrukt en drukt u op de knop [DEC].
mee dat de beschikbare subfuncties afhankelijk zijn van
de geselecteerde functie.
De voorbeelddisplay hieronder wordt geopend door de knop
[F5] LFO in te drukken en daarna op de knop [SF1] Wave te
drukken. In deze voorbeelddisplay is er geen subfunctie
toegewezen aan de knop [SF6].
Een getal rechtstreeks invoeren
Voor parameters met een groot waardebereik kunt u de
waarde ook rechtstreeks invoeren door de knoppen onder
de LCD-display als numeriek toetsenbord te gebruiken.
Als de cursor zich op een dergelijke parameter bevindt,
verschijnt het pictogram [NUM] in de rechterbenedenhoek
van de LCD-display. Als u in deze status op de knop [SF6]
NUM drukt, wordt op de onderstaande manier een cijfer
(1 – 9, 0) toegewezen aan de knoppen [SF1] – [SF5] en
[F1] – [F5], zodat u rechtstreeks getallen kunt invoeren
met deze knoppen. Afhankelijk van de geselecteerde
parameters kan een negatieve waarde worden ingevoerd.
Als een dergelijke parameter is geselecteerd en u een
negatieve waarde wilt invoeren, drukt u op de knop [F6]
(waaraan '-' is toegewezen)
[SF1] – [SF5] en [F1] – [F5]. Nadat het volledige getal is
opgegeven, drukt u op de knop [ENTER] om het getal
daadwerkelijk in te voeren en deze status te verlaten.
en vervolgens op de knoppen
Functies en subfuncties
Elke hierboven beschreven modus bevat verschillende
displays met verschillende functies en parameters. Als u
door deze displays wilt navigeren en de gewenste functie
wilt selecteren, gebruikt u de knoppen [F1] – [F6] en [SF1] –
[SF6]. Als u
displays of menu's direct
display weergegeven (zoals hieronder aangegeven).
Afhankelijk van de momenteel geselecteerde modus zijn er
maximaal zes functies
de knoppen [F1] – [F6]. Houd er rekening mee dat de
beschikbare functies afhankelijk zijn van
modus. Afhankelijk van de momenteel geselecteerde functie
zijn er ook maximaal zes subfuncties beschikbaar die u kunt
oproepen met de knoppen [SF1] – [SF6]. Houd er rekening
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
20
een modus selecteert, worden de beschikbare
boven de knoppen onder aan de
beschikbaar die u kunt oproepen met
de geselecteerde
Page 21
Basisbediening
TekenlijstBewerkgebied
Het selectievenster
Note Type
Benoemen (tekens invoeren)
U kunt de data die u hebt gemaakt naar eigen keuze een
naam geven, zoals voices,
en files die op een
opgeslagen. Als de cursor zich op een dergelijke
benoemingsparameter bevindt, verschijnt het pictogram
'CHAR' in de rechterbenedenhoek
u bij deze status op de knop [SF6] drukt, wordt het venster
Input Character geopend zoals hieronder weergegeven.
In het gebied Edit kunt u naar de locatie gaan waar u het
teken wilt invoeren door te drukken op de knop [<] of [>]
terwijl u de knop [SF6] ingedrukt houdt.
In de tekenlijst kunt u naar de locatie gaan waar u het teken
wilt invoeren door te draaien aan de draaiknop [DATA] of
door te drukken op de knop [INC] of [DEC] terwijl u de knop
[SHIFT] ingedrukt houdt. Nadat u alle tekens hebt
opgegeven, drukt u op de knop [ENTER] om de bewerkte
naam daadwerkelijk in te voeren en deze status te verlaten.
performances, songs, patterns
USB-flashgeheugenapparaat zijn
van de LCD-display. Als
Een noottype selecteren
Als de cursor op een parameter staat waarvoor de noottypen
moeten worden ingesteld, geeft het nootpictogram in de
rechterbenedenhoek aan dat u het selectievenster Note Type
kunt oproepen door op de knop [SF6] te drukken. U kunt het
noottype aangeven door op de knoppen [F1] – [F5] en de
knoppen [SF1] – [SF5] te drukken.
Noot (toets)- en
aanslagsnelheidsinstellingen
Voor verschillende parameters kunt u een toetsbereik
of aanslagsnelheidsbereik instellen voor een functie,
bijvoorbeeld voor het splitsen van het keyboard, door
bepaalde nootwaarden op te geven. U kunt de knoppen
[INC] en [DEC] of de draaiknop [DATA] gebruiken om deze
parameters in te stellen of u kunt de waarden direct invoeren
op het keyboard door de gewenste toetsen in te drukken.
Als de cursor zich op een dergelijke parameter bevindt,
verschijnt het pictogram 'KBD' in de rechterbenedenhoek
van de LCD-display. U kunt de noot of aanslagsnelheid ook
rechtstreeks vanaf het keyboard instellen door de knop [SF6]
ingedrukt te houden en op de gewenste toets te drukken.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
21
Page 22
Beknopte handleiding
123
456
789
!@#
)
Modi
Dit instrument beschikt over een aantal bedieningsmodi
die kunnen worden geselecteerd met de tien
modusknoppen, 1 – ). Voor elk van deze modi zijn er
zijn ook drie 'algemene' modi (Edit, Job en Store) die
kunnen worden geselecteerd met de knoppen ! – #.
Nr. KnopModusBeschrijving
[VOICE]Modus VoiceDeze synthesizer beschikt over een groot aantal kwalitatief hoogwaardige en dynamische geluiden,
1
die ook wel voices worden genoemd. U kunt deze voices, met één tegelijk, op het keyboard
bespelen in de modus Voice. Daarnaast kunt u in deze modus ook uw eigen voices maken.
[PERFORM]Modus Performance
2
[MASTER]Modus MasterIn deze modus kunt u instellingen vastleggen die u vaak gebruikt in de modi Voice, Performance,
3
[SONG]Modus SongIn deze modus kunt u ook uw eigen songs opnemen, bewerken en afspelen.
4
[PATTERN]Modus PatternIn deze modus kunt u uw eigen ritmepatronen afspelen, opnemen, bewerken en afspelen.
5
[MIXING]Modus Song Mixing/
6
[FILE]Modus FileIn deze modus kunt u de data die u op dit instrument hebt gemaakt opslaan op een USB-
7
[UTILITY]Modus UtilityIn deze modus kunt u de parameters instellen die op het hele systeem van dit instrument van
8
[QUICK SETUP]Modus Quick SetupIn deze modus kunt u tot zes instellingen voor MIDI- en audioaansluitingen tussen dit instrument en
9
[DAW REMOTE] Modus Remote
)
[EDIT]Modus EditIn deze modus kunt u de verschillende parameters bewerken in de modi Voice, Performance, Song,
!
Pattern Mixing
In deze modus kunt u performances maken en bespelen. Bij een performance kunt u verschillende
voices
samenvoegen in één laag of twee verschillende voices op het keyboard bespelen nadat
u het hebt gesplit.
Song of Pattern
oproepen
keyboard in vier aparte secties verdelen, waardoor u in feite vier verschillende MIDI-keyboards kunt
bespelen.
U kunt die dan later gebruiken voor een song.
In deze modus kunt u gedetailleerde parameters van de multitimbrale toongenerator instellen voor
het afspelen van songs of patronen.
flashgeheugenapparaat of in het interne flashgeheugen. U kunt de data laden vanaf het USBflashgeheugenapparaat op de MOX6/MOX8.
toepassing zijn.
de computer vastleggen als 'Quick Setups'. Later kunt u deze instellingen dan in de bijbehorende
modus met één druk op de knop oproepen.
In deze modus kunt u de DAW-software op uw computer besturen via de paneelregelaars op het
instrument.
Pattern en Master.
. Later kunt u deze instellingen en de betreffende modus met één druk op de knop
zonder eerst een modus te hoeven selecteren. Daarnaast kunt u in deze modus het
[JOB]Modus JobIn deze modus kunt u verschillende opdrachten uitvoeren, zoals Initialize, Copy en het converteren
@
[STORE]StoreIn deze modus kunt u het bewerkte programma opslaan naar het interne geheugen.
#
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
22
van MIDI-data, wat handig is voor het maken van uw eigen programma’s.
Page 23
Basisinstructies
Voices – de belangrijkste bouwstenen van de MOX6/MOX8
Een presetvoice selecteren...............................................................................................pagina 24
Een voice bewerken..........................................................................................................pagina 27
Voices combineren om een performance te maken
Een nieuwe performance maken in de modus Voice met uw favoriete voices
Data opslaan/laden in de modus File................................................................................pagina 57
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
23
Page 24
Beknopte handleiding
LET OP
Hoofdcategorie Bank ProgrammanummerSubcategorie
Voicenaam
Het keyboard bespelen in
de modus Voice
In de display Voice Play (de bovenste display van de modus
Voice) kunt u één voice selecteren en afspelen. De voices
van dit instrument zijn in de volgende twee typen
onderverdeeld:
Normale voice
De normale voices bestaan hoofdzakelijk uit melodische
geluiden van muziekinstrumenten (piano, orgel, gitaar
enzovoort), die via het keyboardbereik kunnen worden
afgespeeld.
Drumvoice
De drumvoices bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en
drumgeluiden die zijn toegewezen aan afzonderlijke noten.
Deze voices worden gebruikt voor het afspelen van
ritmepartijen.
Dit instrument bevat banken voor het opslaan van voices.
In principe zijn er drie verschillende typen banken:
presetbanken, gebruikersbanken en GM-banken. De voices
en functies van de bank zijn afhankelijk van het type bank,
zoals hieronder beschreven.
Presetbanken
De presetbanken bevatten een complete set speciaal
geprogrammeerde voices. Voices die u zelf hebt bewerkt,
kunnen niet worden opgeslagen in de presetbanken.
In de modus Voice zijn er maximaal 15 banken beschikbaar
(presetbank 1 – 8, gebruikersbank 1 – 3, GM-bank,
presetdrumbank, gebruikersdrum, GM-drumbank).
De banken bevatten de voices die zijn toegewezen op basis
van het type voice. In de display Voice Play kunt u de
gewenste voice selecteren uit verschillende voicebanken en
vervolgens afspelen.
OPMERKING Raadpleeg 'Basisstructuur' voor meer informatie over
voices. Raadpleeg het afzonderlijke PDF-bestand
Datalijst voor een lijst met de presetvoices.
Een presetvoice selecteren
1 Druk op de knop [VOICE].
Hiermee wordt de display Voice Play opgeroepen.
(Het lampje van de knop [VOICE] licht op.)
2 Gebruik de knoppen BANK SELECT [DEC]/[INC]
om een voicebank te selecteren.
In deze situatie klinkt tijdens het bespelen van het keyboard
de voice die wordt aangeduid in de display. Hieronder volgt
een korte beschrijving van de weergegeven parameters in
de display Voice Play.
I Display Voice Play
Gebruikersbanken
De gebruikersbanken bevatten de voices die u hebt bewerkt
en opgeslagen. Deze bestaan standaard uit presetvoices.
Als een voice in een gebruikersbank (gebruikersvoice) wordt
overschreven of vervangen, gaat deze gebruikersvoice verloren.
Let erop dat u tijdens het opslaan van een bewerkte voice geen
belangrijke gebruikersvoices overschrijft.
GM-bank
De GM-bank bevat de voices die zijn toegewezen volgens
de GM-standaard.
GM-voice
GM (General MIDI) is een wereldwijde standaard voor het
groeperen van voices en MIDI-functies van synthesizers en
toongenerators. Deze standaard is in de eerste plaats
ontworpen om te zorgen dat songdata die zijn gemaakt met
een bepaald GM-apparaat nagenoeg hetzelfde klinken op elk
ander GM-apparaat, ongeacht de fabrikant
De GM-voicebank van deze synthesizer is ontworpen om
GM-songdata goed af te spelen. Houd er echter rekening mee
dat het geluid mogelijk niet exact hetzelfde is als wanneer het
wordt afgespeeld met de oorspronkelijke toongenerator.
of het model.
I Normale voicebanken
Er bestaan 12 verschillende banken voor de normale voices:
PRE1 – 8 (presetbanken), USR1 – 3 (gebruikersbanken),
GM (GM-bank).
I Drumvoicebanken
Er bestaan 3 verschillende banken voor de drumvoices:
PDR (presetdrumbank), UDR (gebruikersdrumbank),
GMDR (GM-drumbank).
3 Selecteer een voice met de draaiknop [DATA] of
de knoppen [INC]/[DEC].
OPMERKING U kunt draaiknop [DATA] of de knoppen
OPMERKING Als u snel in stappen van 10 vooruit wilt bladeren
[INC]/[DEC] gebruiken om het voicenummer te
selecteren. Met deze handeling kunt u voices
oproepen in volgende of eerdere banken.
door de programmanummers (voicenummers),
houdt u de knop
tegelijkertijd op de knop [INC] in de display Play.
Als u de waarde in stappen van 10 wilt verlagen,
moet u het tegenovergestelde doen: houd de knop
[SHIFT] ingedrukt en druk op de knop [DEC].
[SHIFT] ingedrukt en drukt u
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
24
4 Bespeel het keyboard.
Page 25
Beknopte handleiding
Hoofdcategorie
Subcategorie
De voicelijst van de momenteel
geselecteerde categorie.
Symbool hoofdcategorie
Subcategorie
Favorite-markeringen
De functie Category Search
gebruiken
De voices zijn handig onderverdeeld in bepaalde
categorieën, ongeacht in welke bank ze zijn opgeslagen.
De categorieën zijn onderverdeeld op basis van het
algemene instrumenttype of de
Met de functie Category Search hebt u snelle
de gewenste geluiden.
1
Druk op de knop [CATEGORY SEARCH] in
de display Voice
De display Category Search verschijnt.
2
Verplaats de cursorpositie naar 'Main'
cursorknop [u] en gebruik de draaiknop [DATA]
om de hoofdcategorie te selecteren.
Play.
geluidseigenschappen.
toegang tot
met de
3 Verplaats de cursorpositie naar 'Sub' met de
cursorknop [d] en gebruik de draaiknop [DATA]
om de subcategorie te selecteren.
4 Druk op de knop [ENTER] of de cursorknop [>]
om de geselecteerde categorie daadwerkelijk op
te roepen.
De voicelijst van de geselecteerde categorie wordt
weergegeven.
De meest gebruikte voices
groeperen – Favorite Category
De Category Search heeft tevens een handige Favorite
Category, waarmee u de meest gebruikte en favoriete voices
kunt samenvoegen en gemakkelijk kunt selecteren. Dit is
een veel handiger manier om snel de gewenste voices te
selecteren uit de enorme hoeveelheid die beschikbaar is
op het instrument.
Uw favoriete voices registreren in de
Favorite Category
1 Voer stap 1 – 4 uit van de instructies in 'De functie
Category Search gebruiken' om de voicelijst op te
roepen van de geselecteerde categorie.
2 Selecteer de gewenste voice met de
cursorknoppen [u]/[d] of met de draaiknop
[DATA].
3 Druk op de knop [F5] SET/CLR om de Favorite-
markering in te schakelen.
Hierdoor wordt de Favorite-markering geactiveerd en vol
weergegeven
geregistreerd in de Favorite
de knop [F5] SET/CLR om de Favorite-markering uit te
schakelen. De markering wordt dan transparant
weergegeven ().
Als u meer voices wilt registreren, voert u de stap 2 tot en
met 3 opnieuw uit.
Als u alle voices in de Favorite Category wilt wissen, drukt
u op de knop [F6] CLR ALL.
() en de geselecteerde voice wordt
Category. Druk opnieuw op
5 Selecteer de voice met de cursorknoppen [u]/[d]
of met de draaiknop [DATA].
Als u een andere categorie wilt selecteren, drukt u op de
cursorknop [<] of de knop[EXIT] en gaat u terug naar stap 2.
6 Druk op de knop [ENTER] om de voice
daadwerkelijk op te roepen.
Hiermee wordt de display Category Search gesloten.
4 Druk op de knop [ENTER] om terug te keren naar
de display Voice Play als u het registreren van
voices in de Favorite Category hebt voltooid.
Hierdoor wordt de display Category Search gesloten en
worden de instellingen van de Favorite Category
automatisch opgeslagen in het interne flash-ROMgeheugen.
Als u de huidige voice wilt registreren in de Favorite
Category of hieruit wilt verwijderen, houdt u de knop [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op de knop [FAVORITE].
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
25
Page 26
Beknopte handleiding
Knoppen ARP1 – ARP6
Een voice uit de Favorite Category
selecteren
1 Druk op de knop [FAVORITE] in de display
Voice Play.
De lijst met voices die zijn geregistreerd in de Favorite
Category wordt weergegeven.
2 Selecteer de voice met de cursorknoppen [u]/[d]
of met de draaiknop [DATA].
3 Druk op de knop [ENTER] om de voice
daadwerkelijk op te roepen.
De arpeggiofunctie gebruiken
Met de arpeggiofunctie worden automatisch presetarpeggiofrasen
basis van de noten die u speelt.
Hiermee beschikt u niet alleen over inspiratie en complete
ritmische passages voor uw eigen spel, u beschikt tevens
over kwalitatief hoogwaardige MIDI-data die u kunt
gebruiken voor het maken van songs of kant-en-klare
begeleidingspartijen die u kunt gebruiken bij live optredens.
U kunt de
voice. U kunt ook elk van de zes gewenste arpeggiotypen
toewijzen
en de arpeggio’s voor maximaal vier partijen tegelijkertijd
afspelen.
U kunt eveneens de afspeelmethode, het nootbereik,
aanslagbereik en de speeleffecten voor het arpeggio
instellen en zo uw eigen
u arpeggio’s verzenden
arpeggiodata op een sequencer kunt opslaan.
OPMERKING Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer
Arpeggio in- of uitschakelen
Druk op de knop ARP [ON/OFF]
om de weergave van arpeggio in- of uit te schakelen.
, riffs en ritmische patronen geactiveerd op
zes beschikbare arpeggiotypen toewijzen aan elke
aan elke partij van een performance/song/patroon
het
grooves maken. Bovendien kunt
via de MIDI Out, zodat u de
informatie over arpeggio.
op het bedieningspaneel
Het arpeggiotype wijzigen
Arpeggiotypen worden toegewezen aan elke van de
knoppen [SF1] – [SF6]. De bijbehorende tabs van deze
knoppen worden aangeduid met symbolen voor de
( ) rechts van 'ARP1' – 'ARP6'. Dit betekent
arpeggiotype kunt wijzigen door te drukken op de knoppen
[SF1] – [SF6].
OPMERKING Zie 'De toewijzing van het arpeggiotype wijzigen' op
pagina 29 voor informatie over het instellen van het
arpeggiotype.
dat u het
1/8-noot
Transponeer- of octaafinstelling
van het keyboard
Gebruik de knoppen OCTAVE [-]/[+] en [TRANSPOSE][-]/[+]
om de toonhoogte van het keyboard te verhogen of te
verlagen.
I Octave (octaaf)
Met de knoppen OCTAVE [-]/[+] kan de toonhoogte van het
keyboard omhoog of omlaag worden verschoven in stappen
van een octaaf, tot maximaal drie octaven.
bijvoorbeeld de toonhoogte verlagen om extra basnoten te
verkrijgen of verhogen om hogere noten te verkrijgen voor
solo’s. Met de regelaars OCTAVE [-]/[+] kunt u dit snel en
gemakkelijk doen. Het bereik loopt van -3 tot +3; 0 is de
standaardtoonhoogte.
en [+] drukt,
hersteld.
U kunt het huidige octaafbereik controleren via de status van
het LED-lampje van de knoppen OCTAVE [-]/[+]. Als de
toonhoogte één octaaf hoger of lager is ingesteld, brandt het
bijbehorende lampje. Als de toonhoogte twee octaven hoger
of lager is ingesteld, knippert het bijbehorende lampje
langzaam. Als de toonhoogte drie octaven hoger of lager
is ingesteld, knippert het bijbehorende lampje snel.
wordt de initiële waarde (0) van de instelling
Als u tegelijkertijd op de knoppen [-]
U kunt
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
26
I Transpose (transponeren)
Met de knoppen TRANSPOSE [-]/[+] kunt u de toonhoogte
van het keyboard in halve tonen verhogen of verlagen (tot
maximaal 11 halve tonen). Met deze functie kunt u op
dezelfde positie en met dezelfde vingerzetting spelen, zelfs
als de songdata of een andere instrumentbespeler in een
andere toonaard spelen. Met de regelaars Transpose Up/
Down kunt u dit snel en gemakkelijk doen. Als u tegelijkertijd
op de knoppen [-] en [+] drukt, wordt de initiële waarde (0)
van de instelling hersteld. Als de toonhoogte een halve toon
hoger of lager is ingesteld, brandt het overeenkomende
lampje.
Page 27
Beknopte handleiding
Functieknop 1
Functieknop 2
Functies die zijn toegewezen
aan de knoppen 1 – 4 of 5 – 8
Huidige waarden
van de functies
Niet-bewerkte waarde (eerder opgeslagen)
Knop 1Knop 2Knop 3Knop 4
Knop 5Knop 6Knop 7Knop 8
TIP
Functie van de knop die u momenteel bedientHuidige waarde
Niet-bewerkte waarde (eerder opgeslagen)
OPMERKING Deze parameter is hetzelfde als 'Octave' en 'Transpose'
in de display
een waarde
parameter automatisch gewijzigd.
GENERAL van de modus Utility. Als u hier
instelt, wordt ook de waarde van die
De klankkwaliteit van de voice
wijzigen
Met de knoppen 1 – 8 kunt u een aantal parameters
aanpassen voor de huidige voice, zoals effectdiepte,
attack/release-eigenschappen, timbre en overige
parameters. U kunt drie functies toewijzen aan elke knop,
die u één voor één kunt kiezen via de bij elke knop
behorende functieknoppen.
1 Druk op de Functieknop 1 (links van de
1 – 4) en de Functieknop 2 (links van de
5 – 8), zo nodig meerdere malen, zodat het lampje
naast de gewenste functies oplicht.
Het pop-upvenster KNOB FUNCTION wordt weergegeven.
In het pop-up
momenteel aan de knop is toegewezen, samen met
waarde van de betreffende functie. Druk op de knop [EXIT]
om het pop-up
venster wordt de functie weergegeven die
venster te sluiten.
knoppen
knoppen
de
De indicator Edit
Als u de waarde van de parameter wijzigt in de modus Master
Edit, verschijnt de indicator Edit
van de LCD-display. Dit is een korte herinnering dat het
huidige programma (bijvoorbeeld Voice of Performance) is
gewijzigd, maar nog niet is opgeslagen. Als u de huidige
bewerkte status wilt opslaan, voert u de bewerking Store uit
(zie hieronder).
in de rechterbovenhoek
Een voice bewerken
Met 'bewerken' wordt het proces bedoeld van het maken van
een voice (klank) via het wijzigen van
tezamen de voice vormen. Dit kan worden gedaan in Voice
Edit, een submodus van de modus Voice. De daadwerkelijk
beschikbare parameters verschillen afhankelijk van het type
voice.
de parameters die
OPMERKING
Als 'Knob FuncDispSw' is uitgeschakeld in de
display Utility GENERAL wordt het pop-upvenster
KNOB FUNCTION niet weergegeven.
2 Draai de gewenste knop tijdens het bespelen van
het keyboard.
Het pop-upvenster KNOB FUNCTION wordt weergegeven
en de functie die is toegewezen aan de knop die u
momenteel bedient, is van invloed op het geluid van de
huidige voice. In het pop-upvenster KNOB FUNCTION wordt
de functie weergegeven die is toegewezen aan de knop die
u momenteel bedient, samen met de functiewaarde van de
functie en de oorspronkelijke waarde. De waarde 'Original'
duidt de niet-bewerkte waarde aan (eerder opgeslagen
waarde) van de functie die aan de knop is toegewezen.
Normale voice bewerken
Een normale voice (melodische geluiden van
muziekinstrumenten) kan uit maximaal acht elementen
bestaan. Er zijn twee typen Voice Edit-displays: Common
Edit om de gemeenschappelijke instellingen voor alle
elementen te bewerken en Element Edit om de individuele
elementen te bewerken.
OPMERKING Een element is de basiseenheid en kleinste eenheid
van een voice. Deze kunt u maken door verschillende
parameters (Effect, EG enzovoort) toe te passen op de
golfvorm van het instrumentgeluid. Elke voice van dit
instrument bestaat uit verschillende elementen.
Drumvoice bewerken
Er zijn twee typen Drum Voice Edit-displays: Common Edit
om de instellingen te bewerken die van toepassing zijn op
alle drumtoetsen in de voice en Key Edit om de individuele
toetsen te bewerken.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
27
Page 28
Beknopte handleiding
LET OP
Display Common Edit
Display Element Edit
Display Key Edit
Geeft de display Common Edit aan.
Geeft de display voor het bewerken van element 1 aan.
Geeft de display Key Edit aan.
Selecteer hier een toets.
Display Store
Bestemmingsbank
Naam
bestemmingsvoice
Nummer
bestemmingsvoice
TIP
Basisprocedure voor Voice Edit
1 Druk op de knop [EDIT] in de modus Voice.
2 Bewerk de huidige voice.
I Als een normale voice is geselecteerd:
Druk op de knop [COMMON] om de Common-parameters
te bewerken.
Druk op de overeenkomstige nummerknop [1] – [8] om de
Element-parameters te bewerken.
I Als een drumvoice is geselecteerd:
Druk op de knop [COMMON] om de Common-parameters
te bewerken.
Druk op de knop [1] en speel vervolgens de
overeenkomstige noot op het keyboard om de Keyparameters te bewerken.
OPMERKING
Zie het hoofdstuk over de modus Voice in de
Naslaggids voor meer informatie over de Voiceparameters.
OPMERKING
Zet nooit het instrument uit als er data naar het flash-ROM-geheugen
worden geschreven (terwijl het bericht 'Executing...' of 'Please keep
power on' wordt weergegeven). Als u het instrument uitzet in deze
situatie heeft dat het verlies van alle gebruikersdata tot gevolg en kan
het systeem vastlopen (ten gevolge van beschadigde data in het
flash-ROM-geheugen).
Druk op de knop [EXIT] en druk vervolgens op
de knop [ENTER] om de bewerking Store te
annuleren.
Functie Compare
Met de functie Compare kunt u overschakelen tussen de
zojuist bewerkte voice en de oorspronkelijke voice in de
onbewerkte toestand, zodat u het verschil tussen de twee kunt
beluisteren en de invloed van de bewerking op het geluid
beter kunt horen.
I In de modus Voice Edit (terwijl het lampje [EDIT] brandt):
Druk op de knop [EDIT] zodat het lampje van de knop
knippert. In deze status worden de voice-instellingen van vóór
de bewerking tijdelijk teruggezet voor vergelijkingsdoeleinden.
Druk opnieuw op de knop [EDIT] om terug te keren naar de
oorspronkelijke status.
I In de modus Voice Store:
Druk op de knop [EDIT] zodat het lampje van de knop
knippert. In deze status kunt u het geluid van de voice op de
opslagbestemming horen. Druk opnieuw op de knop [EDIT]
om terug te keren naar de oorspronkelijke status.
3 Geef een naam op voor de bewerkte voice.
Roep de display op via [COMMON] [F1] GENERAL
[SF1] NAME en geef een naam op voor de voice.
4 Sla de wijzigingen op als een gebruikersvoice.
Druk op de knop [STORE] om de display Store op te roepen.
Geef het
de knop [ENTER] om
bestemmingsgeheugen op en druk vervolgens op
de bewerking Store uit te voeren.
Het geluid verbeteren met effecten
Dit instrument bevat een groot aantal effecten voor het
toevoegen van nagalm- en chorusverwerking aan de
geselecteerde voice voor uw toetsenspel. U hoeft alleen het
effecttype te wijzigen dat is toegepast op de presetvoice om
direct het geluid te veranderen. In de volgende instructies
wordt uitgelegd hoe u het effecttype kunt instellen en de
verwante parameters die worden toegepast op de
presetvoice. Vervolgens leest u hoe u de instellingen kunt
opslaan als gebruikersvoice.
1 Selecteer een voice in de display Voice Play en
druk vervolgens op de knop [F6] EFFECT.
De display EFFECT van Voice Common Edit wordt
weergegeven.
28
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
Page 29
Beknopte handleiding
Categorie Insertion-effect AType Insertion-effect A
De huidige parameter en parameterwaarde
Insertion Effect-aansluiting
Element Out 1 – 8
TIP
2 Selecteer de effectcategorie en het effecttype van
Insertion-effect A.
Verplaats de cursor naar de positie zoals hieronder is
aangegeven en gebruik vervolgens de knoppen [INC]/
[DEC] of de draaiknop [DATA].
3 Volg dezelfde instructies uit stap 2 om de
effectcategorie en het effecttype van Insertioneffect B te selecteren.
4 Selecteer de effectaansluiting van Insertion-
effecten A en B.
Verplaats de cursor naar de positie zoals hieronder is
aangegeven en gebruik vervolgens de knoppen [INC]/
[DEC] of de draaiknop [DATA].
De toewijzing van het
arpeggiotype wijzigen
U kunt de arpeggiotypen wijzigen die zijn toegewezen aan
de knoppen [SF1] – [SF6]
van de presetvoice.
1 Druk op de knop ARP [EDIT].
De display Arpeggio Edit verschijnt.
2 Druk op de knop die overeenstemt met het
arpeggio dat u wilt wijzigen, [SF1] ARP1 –
[SF6] ARP6.
3 Druk op de knop [F2] TYPE om de display TYPE op
te roepen.
4 Selecteer het arpeggiotype dat u wilt toewijzen.
Wijzig 'Bank', 'Category', 'SubCategory' en 'Type' met de
draaiknop [DATA].
5 Hiermee stelt u de uitgangsbestemming van elk
element/toets in.
Verplaats de cursor naar 'EL:OUT' (voor de normale voice)
of 'KEY:OUT' (voor de drumvoice) en gebruik vervolgens
de knoppen [INC]/[DEC] of de draaiknop [DATA].
6 Zo nodig stelt u de effectparameters in via
de display die u oproept met de knoppen
[SF2] INS A/[SF3] INS B.
Probeer het gewenste geluid zo dicht mogelijk te benaderen
door de parameters die worden geleverd voor elk effecttype
fijn af te stemmen.
5 Wijzig zo nodig de overige parameters.
6 Schakel de knop ARP [ON/OFF] in en bespeel
vervolgens het keyboard.
Het arpeggiotype kopiëren naar een andere knop
Als u het arpeggiotype van de knop ARP 1 wilt kopiëren naar
een van de andere knoppen ARP 2 – 6, houdt u de knop
[STORE] ingedrukt en drukt u op de overeenkomstige knop,
[SF2] – [SF6] in de display Arpeggio Edit.
7 Nadat u de parameters hebt ingesteld, drukt u op
de knop [STORE] om de instellingen op te slaan
als gebruikersvoice.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
29
Page 30
Beknopte handleiding
Een nieuwe performance
maken met uw favoriete
voice (Performance Creator)
Een programma waarin meerdere voices (partijen) worden
gecombineerd in een layer of in andere configuraties wordt
een 'performance' genoemd. Elke performance kan
maximaal vier verschillende partijen (voices) bevatten.
Dit instrument beschikt over een handige functie
Performance Creator, waarmee u een nieuwe performance
kunt maken op basis van de favoriete voices die u in de
modus Voice hebt gevonden. Met deze functie kunt u de aan
de voice gekoppelde parameterinstellingen
kopiëren naar de performance, zodat u snel
exact het gewenste geluid kunt instellen. Performance
Creator biedt drie handige functies: Layer, Split en Drum
Assign.
Layer – Twee verschillende voices
samen bespelen
(zoals effecten)
en gemakkelijk
4 Selecteer de gewenste voice in de lijst en druk op
de knop [ENTER].
De display Performance Play wordt weergegeven.
De voice die u hebt geselecteerd in de modus Voice wordt
toegewezen aan Part 1. De voice die u hebt geselecteerd
nadat u op de knop [LAYER] hebt gedrukt, wordt
toegewezen aan Part 2. Deze twee voices worden simultaan
in een laag weergegeven als een 'Performance'.
U kunt de voices die gelayerd moeten worden bevestigen op
de display die wordt opgeroepen
met de knop [F2] VOICE.
5 Druk op de knop [STORE] om de instellingen op
te slaan als performance.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een performance kunt
maken waarin verschillende voices worden gecombineerd
op het keyboard. Door het maken van zo'n performance,
kunt u een rijk en vol geluid afspelen van, bijvoorbeeld,
piano gecombineerd met strijkinstrumenten.
1 Selecteer een voice in de modus Voice.
2 Druk op de knop [LAYER] op het
bedieningspaneel.
De display Category Search verschijnt.
3 Selecteer de categorie met de voice die u wilt
combineren en druk op de cursorknop [>].
De voicelijst wordt weergegeven.
OPMERKING Als u op de knop [EDIT] drukt in de display Store,
kunt u het geluid van de performance controleren
op de opslagbestemming.
Split – Spelen met twee
verschillende voices voor uw
linker- en rechterhand
In dit gedeelte wordt toegelicht hoe u een performance
kunt maken waarbij
(of gesplitst) in twee secties: het linkerhand- en het
rechterhandgedeelte. De laagste noot van het
rechterhandgedeelte wordt het splitpunt genoemd.
Als u een dergelijke performance maakt, kunt u bijvoorbeeld
een baspartij spelen met uw linkerhand en een pianopartij
met uw rechterhand.
het keyboard wordt onderverdeeld
1 Selecteer een voice in de modus Voice.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
30
Page 31
Beknopte handleiding
2 Druk op de knop [SPLIT] op het bedieningspaneel.
De display Category Search verschijnt.
3
Verplaats de cursor naar 'SPLITPOINT' en stel het
splitpunt
U kunt het splitpunt bepalen door de knop [SHIFT] ingedrukt
te houden en vervolgens de gewenste noot op het keyboard
in te drukken.
OPMERKING
in.
De noot die is ingesteld als het splitpunt wordt
opgenomen in het bovenste gedeelte
keyboard.
van het
4 Verplaats de cursor naar 'LO/UP' en selecteer of
de gewenste voice wordt toegewezen aan het
linker- of rechtergedeelte van het keyboard.
7 Selecteer de gewenste voice in de lijst en druk op
de knop [ENTER].
De display Performance Play wordt weergegeven.
De voice die u hebt geselecteerd in de modus Voice wordt
toegewezen aan Part 1. De voice die u hebt geselecteerd
nadat u op de knop [SPLIT] hebt gedrukt, wordt toegewezen
aan Part 2. Deze twee voices worden weergegeven op
verschillende gebieden van het onderverdeelde keyboard
als een 'Performance'.
U kunt de voices die toegewezen moeten worden
bevestigen op de display die wordt opgeroepen met de
knop [F2] VOICE.
8 Druk op de knop [STORE] om de instellingen op
te slaan als performance.
OPMERKING Als de oorspronkelijke voice een drumvoice is,
wordt Split niet toegepast op de partij die aan de
drumvoice is toegewezen. In dit voorbeeld wordt
alleen de gewenste voice toegewezen aan het
bereik van het keyboard al naargelang de
instellingen 'SPLITPOINT' en 'LO/UP'.
5 Verplaats de cursor naar 'Main'/'Sub' en selecteer
de categorie met de gewenste voice.
6 Druk op de cursorknop [>].
De voicelijst wordt weergegeven.
Drum Assign – Een drumpartij
combineren met de huidige voice
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een performance kunt
maken waarin u een drumpatroon kunt triggeren (via de
arpeggiofunctie) naast het afspelen van de huidige voice.
1 Selecteer een voice in de modus Voice.
2 Druk op de knop [DRUM ASSIGN] op het paneel.
De display Category Search verschijnt. Drum/Percussion
wordt automatisch toegewezen als categorie. De drumvoice
wordt toegewezen aan Part 4 en vervolgens wordt arpeggio
automatisch ingeschakeld. Bespeel het keyboard om het
afspelen van het arpeggio te starten.
3 Druk op de cursorknop [>].
De voicelijst wordt weergegeven.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
31
Page 32
Beknopte handleiding
1
2
4 Selecteer de gewenste drumvoice in de lijst en
druk op de knop [ENTER].
De display Performance Play wordt weergegeven.
OPMERKING
Om het afspelen van arpeggio’s te stoppen, drukt u op
de knop ARP [ON/OFF] zodat het bijbehorende lampje
wordt uitgeschakeld. Om het afspelen van arpeggio’s
opnieuw te starten of in te schakelen, drukt u op de
knop ARP [ON/OFF] zodat het bijbehorende lampje
oplicht.
Het drumpatroon (arpeggiotype)
wijzigen
Als u de functie Drum Assign uitvoert, wordt een drumvoice
toegewezen aan Part 4 en wordt het arpeggio voor Part 4
ingeschakeld. Als u het drumpatroon wilt wijzigen, selecteert
u een ander arpeggiotype in Arpeggio Edit in de modus
Performance.
Het keyboard bespelen in
de modus Performance
Een programma waarin meerdere voices (partijen) worden
gecombineerd in een layer of in andere configuraties wordt
een 'performance' genoemd. De gebruikersbanken 1 – 2
van dit instrument bevatten elk 128 performances. U kunt ze
afspelen door te drukken op de knop [PERFORM].
Een performance selecteren
Het selecteren van een performance gebeurt in principe
op dezelfde manier als het selecteren van een voice
(zie pagina 24). Net als in de modus Voice Play kunt u in de
modus Performance Play de functies Category Search
(pagina 25) en Favorite Category (pagina 25) gebruiken.
Een partij in- of uitschakelen
In de modus Performance Play kunt u de vier partijen van
de huidige performance naar wens in- of uitschakelen.
5 Druk op de knop ARP [EDIT] in de display
Performance Play.
De display Arpeggio Edit verschijnt.
6 Druk op de knop [F2] TYPE en vervolgens op de
nummerknop [4].
De display TYPE voor Part 4 wordt geopend.
7 Selecteer het arpeggiotype met 'Bank', 'Category',
'Sub Category' en 'Type'.
8 Druk op de knop [PERFORM] om terug te keren
naar de display Performance Play.
9 Druk op de knop [STORE] om de gewijzigde
performance op te slaan.
Specifieke partijen aan- of uitzetten de
functie Mute
U kunt afzonderlijke partijen in- en uitschakelen met de
functie Mute.
1 Druk op de knop [PERFORMANCE CONTROL].
De knop licht op om aan te geven dat elke partij in- of
uitgeschakeld kan worden.
2 Druk op een van de nummerknoppen [9] – [12].
Het lampje van de ingedrukte knop gaat uit en de
bijbehorende partij wordt gedempt. Druk nogmaals op
dezelfde knop op het lampje aan te zetten en de
dempfunctie voor die partij op te heffen. U kunt meerdere
partijen in- en uitschakelen door de betreffende knoppen
in te drukken.
OPMERKING
U kunt partijen ook dempen door op de knop
[MUTE] te drukken en vervolgens
nummerknoppen [1] – [4] te drukken.
op de
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
32
Page 33
Beknopte handleiding
1
2
1
2
1
2
Een specifieke partij als solo instellen
De functie Solo is het tegenovergestelde van Mute. Hiermee
kunt u meteen
andere partijen dempen.
een specifieke partij solo laten klinken en alle
1 Druk op de knop [SOLO].
Het lampje [SOLO] gaat branden ten teken dat Solo is
ingeschakeld.
2 Druk op een van de nummerknoppen [1] – [4].
Het lampje van de ingedrukte knop gaat knipperen en
alleen de
nummerknop
OPMERKING
bijbehorende partij klinkt. Druk op een andere
om de solo afgespeelde partij te wijzigen.
Druk op de knop [TRACK] of [PERFORMANCE
CONTROL] om deze status te verlaten.
Afspelen van arpeggio in- of uitschakelen
voor elke partij
U kunt het afspelen van arpeggio voor elke partij in de
Performance in- of uitschakelen, zoals hieronder
beschreven.
1 Druk op de knop [PERFORMANCE CONTROL].
Het lampje van de knop [PERFORMANCE CONTROL] gaat
branden ten teken dat het afspelen van arpeggio voor elke
partij in- of uitgeschakeld kan worden.
2 Als u op elk van de nummerknoppen [5] – [8] drukt,
schakelt u het afspelen van arpeggio voor elke
partij in en uit.
Als een van de lampjes [5] – [8] is uitgeschakeld, is het
afspelen van arpeggio voor de bijbehorende partij gedempt.
De arpeggiofunctie gebruiken
Met de arpeggiofunctie kunt u ritmepatronen, riffs en frasen
triggeren met de huidige voice. Hiervoor slaat u gewoon
een of meer noten op het keyboard aan. In de modus
Performance kunt u vier arpeggiotypen toewijzen aan de
vier partijen. Dit betekent dat de arpeggiotypen tegelijkertijd
kunnen worden afgespeeld. Selecteer de verschillende
performances en beluister de bijbehorende arpeggiotypen.
OPMERKING Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer
informatie over arpeggio.
Omdat aan de presetperformances al eigen arpeggiotypen
zijn toegewezen, kunt u het arpeggio afspelen door de
gewenste performance te selecteren, de knop ARP
[ON/OFF] in te schakelen en op een noot te drukken.
De instructies voor het gebruik van arpeggio zijn feitelijk
dezelfde als voor de modus Voice.
De parameter Arpeggio Hold in- of
uitschakelen voor elke partij
U kunt de parameter Arpeggio Hold instellen op on/off of op
on/sync-off voor elke partij in de Performance, zoals hieronder
beschreven. Als de parameter Arpeggio Hold is ingesteld op
'on' (aan), blijft het afspelen van het arpeggio doorgaan, zelfs
als u de toetsen loslaat.
OPMERKING De parameter Arpeggio Hold bevindt zich in de display
[F3] MAIN van de display Arpeggio Edit. Zie het PDFdocument 'Naslaggids' voor meer informatie over deze
parameter.
1 Druk op de knop [PERFORMANCE CONTROL].
Het lampje van de knop [PERFORMANCE CONTROL] gaat
branden ten teken dat Arpeggio Hold voor elke partij kan
worden ingesteld op on/off of on/sync-off.
2 Als u op elk van de nummerknoppen [13] – [16]
drukt, schakelt u de parameter Arpeggio Hold
voor elke partij in en uit.
Als een van de lampjes [13] – [16] is ingeschakeld, is de
parameter Arpeggio Hold voor de bijbehorende partij
ingeschakeld.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
33
Page 34
Beknopte handleiding
Knop 1Knop 2Knop 3Knop 4
Knop 5Knop 6Knop 7Knop 8
Het timbre van de voice wijzigen
Net als in de modus Voice, kunt u het geluid van de
performance (die bestaat uit maximaal vier partijen of
voices) bewerken via de knoppen in de modus
Performance. U kunt de performance op twee manieren
bewerken: de volledige performance bewerken of alleen een
specifieke partij (voice) bewerken die aan de performance is
toegewezen.
I Om de volledige performance te bewerken:
Draai de knop naar de modus Performance Play (kan alleen
worden opgeroepen met de knop [PERFORM]) of de modus
Common Edit (opgeroepen via [PERFORM] [EDIT]
[COMMON]).
I Om een specifieke voice van de huidige
performance te bewerken:
Draai de knop in de modus Performance Part Edit
(opgeroepen via [PERFORM] [EDIT] [1] – [4]).
Opnemen in de modus
Performance
Tijdens het experimenteren en spelen met arpeggio's in de
modus Performance komt u misschien ritmepatronen en
frases tegen die u leuk vindt en die u wilt opslaan om ze later
te gebruiken. De beste en gemakkelijkste manier om deze
vast te leggen is door uw toetsenspel op te nemen naar een
song of patroon.
Song en patroon
Songs en patronen zijn MIDI-sequencedata die bestaan uit
maximaal 16 tracks.
I Song
Een song op dit instrument is in wezen hetzelfde als een
song op een MIDI-sequencer en het afspelen ervan stopt
automatisch aan het einde van de opgenomen data.
I Patroon
Op dit instrument verwijst de term 'patroon' naar een relatief
korte muziek- of ritmefrase (1 tot 256 maten) die voor
afspelen in een lus wordt gebruikt. Als het afspelen van een
patroon eenmaal is gestart, wordt dit dus herhaald totdat
u op de knop [J] (Stop) drukt.
De melodie en afgespeelde
arpeggio opnemen naar de song
Als een song is geselecteerd als doel van de
performanceopname, kunt u uw toetsenspel met het
arpeggio opnemen zonder u zorgen te maken over
maatbeperkingen of
bijvoorbeeld een goed idee
terwijl u verschillende arpeggiotypen oproept en vervolgens
waar nodig de song te bewerken. U kunt de recorder zelfs
laten lopen terwijl u improviseert en de opname vervolgens
afluisteren en met de beste gedeelten de uiteindelijke song
maken. Voer een opname uit volgens de instructies
hieronder.
1
Selecteer in de modus Performance Play een
performance
onvoldoende opnameruimte. Het is
om uw toetsenspel op te nemen
voor de opname.
2 Druk op de knop ARP [ON/OFF] zodat het lampje
oplicht.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
34
Page 35
Beknopte handleiding
3 Druk op de knop [REC] om de modus
Performance Record op te roepen.
4 Stel in elke display Performance Record de
volgende parameters in.
Display [F1] SETUP
1
2
1 'SeqMode' = 'song'
Met deze instelling kunt u uw eigen toetsenspel opnemen
naar de song.
2 'Number'
Selecteer een doelsong. Als u Performance Recording
uitvoert, worden alle eerder opgenomen data van de
opgegeven song overschreven en gewist. Zorg dat u een
song selecteert die geen data bevat.
3 'TimeSignature' = '4/4'
Stel hier dezelfde waarde in als die voor het
arpeggiotype. De standaardinstelling is '4/4'.
4 'Tempo'
Stel het gewenste tempo voor de metronoom en het
arpeggio in voor de opname.
Display [F2] REC TR
5
5 'RecTrack'
Selecteer de bestemmingstracks van '1 – 4', '5 – 8',
'9 – 12',
en '13 – 16'.
[F5] CLICK
9(klikgeluid aan)
Druk op de knop [F5] Click om de metronoom aan
te zetten als u de metronoom wilt gebruiken.
5 Druk op een willekeurige noot om de opname
te starten.
Speel op het keyboard in de maat van de metronoom.
U kunt het type en de instellingen van het arpeggio wijzigen
door tijdens de opname op de knoppen [SF1] – [SF6]
te drukken.
6 Druk op de knop [J] (Stop) om het opnemen te
stoppen.
De opname wordt gestopt en het instrument schakelt over
naar de modus Song. Na de opname worden de gemaakte
data automatisch opgeslagen in het interne song-/
3
4
patroongeheugen. Druk op de knop [F] om uw zojuist
opgenomen spel te beluisteren.
Als u dat wilt, kunt u het toetsenspel opnemen naar andere
tracks in de modus Song Record en de opgenomen data
bewerken in Song Edit of Song Job om de songdata af
te werken.
OPMERKING
Niet alleen de gespeelde noten, maar ook alle
nootgebeurtenissen tijdens het afspelen van
arpeggio worden opgenomen.
7 Als u klaar bent, drukt u op de knop [STORE] om
de song op te slaan.
Afgespeelde arpeggio opnemen
naar een patroon
Als u uw toetsenspel in de modus Performance samen met
een afgespeelde arpeggio opneemt naar een patroon, kunt
u snel volledige ritmepatronen maken die maar een paar
maten duren. Deze korte patronen met MIDI-sequencedata
kunnen herhaaldelijk in een loop worden afgespeeld en dan
worden gebruikt als handige 'bouwstenen' voor uw eigen
songs.
Het opnemen van performances naar een patroonbewerking
verloopt bijna identiek aan het opnemen naar een song, met
uitzondering van de instellingen hieronder.
Display [F3] OTHER
6
7
8
9
6 'KeyOnStart' = 'on'
Als dit is ingesteld op 'on', begint de opname zodra u
een toets op het keyboard drukt. Stel deze parameter in
als u arpeggio gebruikt.
op 'on'
7 'CopyPerfParam' = 'on'
Stel dit in op 'on' als u de parameterinstellingen voor
Performance Parts 1 – 4 wilt kopiëren naar de
bestemmingspartijen van de song.
8 'MoveToRecMode' = 'on'
Stel dit in op 'on' als u wilt overschakelen naar de modus
Song (bepaald via de SeqMode) nadat de opname
gestopt is.
op
In de display Performance Record dient u 'Section' en
'SectionLength' in te stellen. Verder gebruikt u dezelfde
instellingen als in 'De melodie en afgespeelde arpeggio
opnemen naar de song'.
Section
Selecteer uit A – P de sectie die het patroon moet vormen.
Als u meerdere secties maakt, kunt u die binnen één song
gebruiken als ritmevariaties.
SectionLength
Stel de lengte van de geselecteerde sectie in. Stel een
waarde in tussen 1 en 4, afhankelijk van de lengte van de
huidige arpeggiotypen.
Nadat u de patroonsecties hebt gemaakt, dient u de
afspeelvolgorde te programmeren om een patroonketen
te maken. Zie pagina 47 voor meer informatie.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
35
Page 36
Beknopte handleiding
MOX6/MOX8
Stereoaudioapparatuur (cd-speler e.d.)
A/D INPUT
[R]
A/D INPUT
[L]
L
R
MOX6/MOX8
Microfoon
A/D INPUT
[L]/[R]
Een microfoon of
audioapparatuur aansluiten
Meespelen op het keyboard met
de geluidsinvoer van de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R]
U kunt het A/D-ingangsgeluid, zoals uw stemgeluid
microfoon, een gitaar, basgitaar of cd-speler, toewijzen
een Audio Input Part. U kunt verschillende parameters, zoals
volume,
samen met het geluid van uw toetsenspel laten uitvoeren.
In deze voorbeeldinstructies leert u hoe u het A/Dingangsgeluid in de modus Voice kunt gebruiken.
1 Schakel dit instrument uit
pan en effect, instellen voor deze partij en het geluid
en stel de knop A/D
INPUT [GAIN] in op de minimumwaarde.
2 Sluit de audioapparatuur of de microfoon aan
op de aansluiting A/D INPUT [L]/[R] op het
achterpaneel.
via een
als
5 Druk op [UTILITY] [F3] VCE A/D [SF1]
OUTPUT en stel vervolgens de parameter
'Mono/Stereo' in.
Deze parameter bepaalt de signaalconfiguratie van het
audiosignaal dat wordt ingevoerd via de aansluitingen
A/D INPUT [L]/[R] of de wijze waarop de het signaal
signalen worden gerouteerd (stereo of mono).
Als u het audioapparaat aansluit zoals is aangegeven in
stap 2, stelt u deze parameter in op 'stereo' of 'LRMono'.
Als u de microfoon aansluit zoals is aangegeven in stap 2,
stelt u deze parameter in op 'LMono'.
Stel zo nodig de overige parameters in.
OPMERKING Voor meer informatie over de parameters zoals
OPMERKING De bovenstaande parameterinstellingen,
OPMERKING De bovenstaande parameterinstellingen,
OPMERKING
Mono/Stereo kunt u het PDF-document
'Naslaggids' raadplegen.
waaronder Mono/Stereo, worden toegepast op de
volledige modus Voice. Druk zo nodig op de knop
[STORE] om deze parameterinstellingen samen
met de instellingen voor Utility op te slaan.
waaronder Mono/Stereo, verschillen al naargelang
de modus die geselecteerd is.
Voor de modus Performance stelt u de
bovenstaande parameters op de
[PERFORM]
IN
[SF1] OUTPUT. De instellingen worden voor
elke performance opgeslagen.
Voor de modus Song/Pattern stelt u deze parameter
op de display
[MIXING]
[SF1] OUTPUT. De instellingen
song/patroon opgeslagen.
[EDIT] [COMMON] [F5] A/D
via [SONG] of [PATTERN]
[EDIT]
of de
display in via
[COMMON] [F5] A/D IN
worden voor elke
OPMERKING Het gebruik van een standaard dynamische
microfoon wordt aanbevolen. (Dit instrument
ondersteunt geen fantoomgevoede
condensatormicrofoons.)
3 Schakel eerst de aangesloten audioapparatuur
in en schakel vervolgens de MOX6/MOX8 in.
4 Druk op de knop [VOICE] om de modus Voice Play
te activeren.
6 Druk op [UTILITY] [F1] GENERAL [SF6]
OTHER en stel vervolgens de parameter 'Mic/Line'
in al naar gelang de apparatuur die op de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] is aangesloten.
Als u apparatuur met een laag uitgangsniveau (bijvoorbeeld
een microfoon, gitaar, basgitaar) aansluit, stelt u deze
parameter in op 'mic'. Als u apparatuur met een hoog
uitgangsniveau (bijvoorbeeld een
cd-speler) aansluit, stelt u deze parameter in op 'line'.
OPMERKING Deze instelling is beschikbaar in alle modi.
Druk zo nodig op de knop [STORE] om deze
parameterinstelling samen met de instellingen
voor Utility op te slaan.
synthesizerkeyboard,
7 Druk op de knop A/D INPUT [ON/OFF] zodat het
lampje ervan oplicht.
Met deze instelling kunt u audiosignalen van het
aangesloten audioapparaat invoeren.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
36
Page 37
Beknopte handleiding
Meterknop [LEVEL]
Meter [LEVEL]
8Druk op de meterknop [LEVEL] zodat het
lampje
[A/D INPUT] oplicht en stel vervolgens het
ingangsniveau
OPMERKING Gebruik de knop [GAIN] om het ingangsniveau zo
in met de knop [GAIN].
hoog mogelijk in te stellen zonder dat er
vervorming optreedt.
9Druk op de knop [VOICE] en selecteer vervolgens
de gewenste voice.
Bespeel het keyboard terwijl u in de microfoon zingt of
terwijl de audioapparatuur speelt.
10 Druk zo nodig op de knop [STORE] om de voice
op te slaan.
3 Druk op [EDIT] [COMMON] [F6] EFFECT
[SF1]
CONNECT en stel vervolgens de parameter
'InsEF Connect' in op
OPMERKING De parameter 'InsEF Connect' wordt automatisch
ingesteld op 'vocoder' als u in stap 2 een voice uit
de categorie Vocoder hebt geselecteerd.
'vocoder'.
4 In de display [SF2] VOCODER kunt u de
parameters met betrekking tot de Vocoder zo
nodig instellen.
Spreek of zing in de microfoon terwijl u een of meer noten
aanslaat om het machineachtige Vocoder-geluid te
produceren. Stel de gerelateerde parameters naar wens
in terwijl u luistert naar het Vocoder-geluid.
document 'Naslaggids'
parameter.
voor meer informatie over elke
Zie het PDF-
Het keyboard bespelen met
Voc ode r
Dit instrument beschikt over een Vocoder-functie: Dit is een
karakteristieke, 'robotstemachtige' klank, een effect
waarmee eigenschappen die aan het microfoongeluid zijn
ontleend, worden toegevoegd aan het geluid van uw
toetsenspel. In deze voorbeeldinstructies leert u hoe u de
Vocoder in de modus Voice kunt gebruiken.
OPMERKING Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer
informatie over de Vocoder.
1 Volg stap 1 – 8 op de vorige pagina om de
microfoon aan te sluiten.
2 Druk op de knop [VOICE] en selecteer vervolgens
de gewenste voice waarop de Vocoder wordt
toegepast.
Bij dit instrument werden voices meegeleverd die speciaal
zijn ontworpen
display Category Search op
gewenste voice uit de hoofdcategorie 'Vocoder'.
OPMERKING
voor gebruik met de Vocoder. Roep de
en selecteer vervolgens de
Als u het effect Vocoder gebruikt in de modus
Performance/Song/Pattern
de Vocoder toe aan Part 1. Vocoder kan niet op
de andere partijen worden toegepast.
, wijst u de voice voor
5 Druk op de knop [STORE] om het venster Store op
te roepen en sla de instellingen vervolgens op als
een gebruikersvoice.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
37
Page 38
Beknopte handleiding
Knop [MUTE]Nummerknoppen [1] – [16]
knop [SOLO]Nummerknoppen [1] – [16]
Uw eigen songs maken
Dit instrument is voorzien van een ingebouwde multitrack
sequencer waarmee u uw keyboardspel kunt opnemen als
MIDI-data. Deze functie is op zichzelf genoeg om volle,
complexe arrangementen met meerdere instrumenten en
volledige songs te maken.
Terminologie
Song en patroon
Zie pagina 34.
Tra ck
Dit is een geheugenlocatie op de sequencer waarin uw
muziekspel (bestaande uit MIDI-gebeurtenissen) wordt
opgeslagen. De MOX6/MOX8 beschikt over 16 tracks,
die overeenkomen met de 16 partijen bij het mengen.
Mix
Dit is een programma waarin meerdere voices worden
toegewezen aan partijen voor multitimbraal bespelen in de
modi Song en Pattern. Elke mix kan maximaal 16 partijen
bevatten en voor elke song kan een afzonderlijke mix
worden gemaakt.
Realtime opnemen
Bij realtime opnemen werkt het instrument op dezelfde
manier als een MD-recorder, waarbij de performancedata
tijdens het spelen worden opgenomen. Op deze manier kunt
u alle nuances van een
opnemen omvat drie beschikbare
Overdub en Punch In/Out. Met Replace kunt u een reeds
opgenomen track in realtime overschrijven met nieuwe data.
Met Overdub kunt u meer data toevoegen aan een track die
al data bevat. Met Punch In/Out kunt u over alleen een
specifiek gedeelte van de track opnieuw opnemen.
performance vastleggen. Realtime
methoden: Replace,
Step Recording
Met Step Recording kunt u muziek opnemen door event voor
event te 'noteren'. Dit is een niet-real time, stap-voor-stapopnamesysteem, dat veel weg heeft van het uitschrijven van
partijen op muziekpapier.
Songs afspelen
Op pagina 18 hebt u al geleerd hoe u songs kunt afspelen.
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u tijdens het afspelen
handige mute/solo-functies kunt gebruiken.
Track dempen
Hiermee kunt u een of meer specifieke tracks van de song
dempen.
1 Druk op de knop [MUTE] zodat het lampje van de
knop oplicht.
De lampjes van de nummerknoppen gaan branden om aan
te geven dat de overeenkomstige tracks zijn ingeschakeld.
2 Als u een track wilt dempen, drukt u op de
overeenkomstige nummerknop [1] – [16] (het
lampje gaat uit).
U kunt meerdere tracks tegelijk dempen.
3 Als u een gedempte track wilt laten horen, drukt
u op de overeenkomstige knop (waarvan het
lampje uit is), zodat het lampje gaat branden.
Zorg ervoor dat voor toekomstige opnames de lampjes van
alle knoppen branden en Mute is uitgeschakeld voor alle
tracks.
Track solo
Hiermee kunt u een specifieke track van de song solo
afspelen.
1 Druk op de knop [SOLO] zodat het lampje van
de knop oplicht.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
38
2 Als u een track solo wilt afspelen, drukt u op
de overeenkomstige nummerknop [1] – [16]
(het lampje gaat knipperen).
Druk op een andere nummerknop om de solo afgespeelde
track te wijzigen.
3 Druk op de knop [TRACK] of [MUTE] om terug
te keren naar de oorspronkelijke status.
Page 39
Een drumpartij maken via Step
Maatsoort
Recording
Maak nu eens een Song.
Neem eerst met Step Recording een drumfrase van 4 maten
op naar Track 1, zoals hieronder wordt aangegeven.
1 Druk op de knop [SONG] om de display Song Play
op te roepen en selecteer vervolgens een lege
song.
2 Stel in de display [F1] PLAY de maatsoort in op
'4/4'.
Beknopte handleiding
5
Druk op de knop [F] (Play) om de modus Step
Record
Het lampje bij [F] gaat branden en de display Step Record
wordt weergegeven.
te activeren.
6Stel 'Step Time' in op '480'.
Met de parameter 'Step Time' wordt bepaald naar welke
positie vooruit gesprongen wordt nadat er een noot is
ingevoerd. Hier verspringt de aanwijzer in stappen van
een kwartnoot.
7Druk op de knop [P] (Top) om terug te keren naar
het begin van de song en druk vervolgens vier
keer op de toets B0.
Op de timing van elke tel wordt het Bass Drum Kick-geluid
(dat is toegewezen aan de toets B0) opgenomen.
OPMERKING
Als u de MOX6 gebruikt, gebruikt u de [OCTAVE]knoppen om ervoor te zorgen dat de Bass Drum
Kick klinkt als u de toets B0 speelt. Dit is nodig
omdat de MOX6 een korter keyboard heeft en
geen toets B0 heeft.
8Druk op de knop [J] (Stop) om het opnemen te
stoppen.
Hiermee keert u terug naar de display Song Play.
3 Druk op de knop [REC] en vervolgens op de knop
[F1] SETUP en stel de parameters in zoals
hieronder wordt aangegeven.
• Type = step
• Event = note
• Rec Track = 1
Stel het tempo zo nodig in op de gewenste waarde.
4
Druk op de knop [F2] VOICE en vervolgens op de
knop [CATEGORY SEARCH] en selecteer de
drumvoice.
Stel de Main Category in op 'Drum/Percussion' en stel
vervolgens de Sub
Cursor-knop [>] om het drumvoice-overzicht op te roepen.
Selecteer 'PDR B09 Analog' in deze lijst en druk op de knop
[ENTER].
Category in op 'Drums'. Verplaats de
9Als u een ander percussiegeluid wilt afspelen,
drukt u op de knop [REC] en vervolgens op de
knop [F] (Play) om de modus Step Record weer
te activeren.
Het lampje bij [F] gaat branden en de display Step Record
wordt weergegeven.
10 Stel 'Step Time' in op ' 240'.
Met de parameter Step Time wordt bepaald naar welke
positie vooruit gesprongen wordt, nadat de volgende noot
is ingevoerd. Hier verspringt de aanwijzer in stappen van
een achtste noot.
11 Druk op de knop [
het begin van de song en druk vervolgens vier
keer op de knop [F3] REST en de toets G 1.
Op elke downbeat wordt een achtste rust opgenomen en
op elke upbeat wordt het Hi-Hat Cymbal-geluid (dat is
toegewezen aan de toets G 1) opgenomen.
OPMERKING
P
] (Top) om terug te keren naar
Als u de MOX6 gebruikt, gebruikt u de [OCTAVE]knoppen om ervoor te zorgen dat de Hi-Hat
Cymbal klinkt als u de toets
nodig omdat de MOX6 een korter
en geen toets G 1 heeft.
the G 1 speelt. Dit is
keyboard heeft
12 Druk op de knop [J] (Stop) om het opnemen
te stoppen.
Hiermee keert u terug naar de display Song Play.
Nadat u het bovenstaande (stap 1 – 12) hebt uitgevoerd,
een drumfrase van 1 maat hebben, zoals hieronder
moet u
wordt aangegeven.
13
Druk op de knop [P] (Top) en druk vervolgens op
de knop [
horen.
Druk op de knop [J] (Stop) om het afspelen te stoppen.
F
] (Play)
om de opgenomen data te
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
39
Page 40
Beknopte handleiding
TIP
14
Druk op de knop [JOB] en vervolgens op de knop
[F3] EVENT
om de display EVENT JOB SELECT op
te roepen.
Gebruik de taak Copy Event om een drumpatroon van vier
maten te maken (waarin de opgenomen drumfrase wordt
herhaald).
Een baspartij maken via Realtime
Recording
Neem vervolgens de baslijn via Realtime Recording op op
Track 2.
15 Selecteer '02: Copy Event' en druk op de knop
[ENTER].
16 Breng de hierboven genoemde instellingen aan
en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de
taak Copy Event uit te voeren.
• 'Source Track' = '01', 'Source range' =
'001:1:000' – '002:1:000'
• 'Destination Track' = '01', 'Top measure of the destination'
= '002'
• 'NumberOfTimes' = 'x 03'
Als u deze taak uitvoert, wordt de drumfrase (die is
opgenomen voor de eerste maat) naar de 2e, 3e en
4e maat gekopieerd.
1 Selecteer in de modus Song Play de song (die
u hierboven hebt gemaakt) waarin u de drumpartij
hebt opgenomen.
2 Druk op de knop [REC] en vervolgens op de knop
[F1] SETUP en stel de parameters in zoals
hieronder wordt aangegeven.
• 'Type' = 'replace'
• 'Quantize' = '240'
• 'Rec Track' = '2'
3 Druk op de knop [F2] VOICE en vervolgens op de
knop [CATEGORY SEARCH] en selecteer de
basvoice.
Stel 'Main' (Main Category) in op 'Bass' en stel vervolgens
de 'Sub' (Sub Category) in op 'Synth Bass'. Verplaats de
Cursor-knop [>] om het voice-overzicht op te roepen.
Selecteer 'PRE4 E01 Uni Punch' in deze lijst en druk op de
knop [ENTER].
17 Druk achtereenvolgens op de knop [SONG],
de knop [P] (Top) en de knop [F] (Play) om de
opgenomen data te horen.
Druk op de knop [J] (Stop) om het afspelen te stoppen.
Tips voor Step Recording
• Bij Step Recording kunt u ook akkoorden invoeren. Noten
worden pas ingevoerd als de toetsen worden losgelaten, dus
zorg dat u alle toetsen die u wilt invoeren hebt ingedrukt en
laat de toetsen vervolgens los.
•
Druk in Step Recording op de knop [F] (Play) om het afspelen
te starten vanaf de huidige positie. Als u in deze status op de
knop [J] (Stop) drukt, wordt het afspelen gestopt en keert
u terug naar de modus Step Record.
• Bij Step Recording kunt u legatofrasen maken door de
GateTime in te stellen op '100%'.
• Bij Step Recording kunt u gebonden noten invoeren. Stel
bijvoorbeeld eerst Step Time in op '480' (kwartnoot) en druk
vervolgens op de toets en
vervolgens in '240' (achtste noot)
knop [F4] TIE. Er ontstaat een kwartnoot met een punt.
laat hem los. Wijzig Step Time
en druk vervolgens op de
4 Druk op de knop [F5] CLICK om het klikgeluid
() aan te zetten.
5 Druk op [UTILITY] [F2] SEQ [SF1] CLICK en
stel vervolgens de parameters voor Click in zoals
hieronder wordt aangegeven.
• 'Mode' = 'rec'
• 'Beat' = '04'
• 'RecCount' = '1meas'
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
40
Met deze instellingen wordt er één maat afgeteld voordat de
opname begint en wordt het klikgeluid alleen tijdens de
opname afgespeeld.
Page 41
6 Druk op de knop [REC] om terug te keren naar de
TIP
12345678
12345678
Begin van de opnameEinde van de opname
Voor de nieuwe opname
Punch In-puntPunch Out-punt
Na de nieuwe opname
Nieuwe opgenomen data
Punch Out-punt
De opname eindigt op dit punt en het normale
afspelen van de opnametrack wordt gestart.
Punch In-punt
Het afspelen van de opnametrack wordt vanaf dit punt
uitgeschakeld en uw keyboardspel wordt op de track opgenomen.
De knop [SF1] COPYLOC
Druk op de knop [SF1] COPY LOC om de maatnummers
die zijn geregistreerd op de locaties (Loc1 en Loc2) toe
te wijzen aan het Punch In- en het Punch Out-punt.
display Song Record.
7 Druk op de knop [P] (Top) om terug te keren naar
het begin van de song en druk vervolgens op de
knop [F] (Play) om de opname te starten.
Zodra de aftelmaat (1 maat) is voltooid, speelt u de
volgende notatie.
Beknopte handleiding
8 Als u de bovenstaande notatie hebt gespeeld,
drukt u op de knop [J] (Stop) om de opname
te stoppen.
Als u verkeerde noten speelt, drukt u op de knop [J] (Stop)
en start u de opname opnieuw. Herhaal dit zo vaak als nodig
is, totdat u het helemaal goed hebt.
9 Druk op de knop [P] (Top) en vervolgens op de
knop [F] (Play) om de opgenomen data te horen.
De opgenomen data van track 1 en 2 worden afgespeeld.
Druk op de knop [J] (Stop) om het afspelen te stoppen. Als
u niet tevreden bent met de opgenomen data, voert u deze
handeling opnieuw uit.
Een specifieke partij van een song opnieuw
opnemen (Punch In/Out)
Met de opnamemethode Punch In/Out kunt u over alleen een
specifiek gedeelte van de track opnieuw opnemen. Als u het
beginpunt (Punch In) en het eindpunt (Punch Out) instelt en
vervolgens begint op te nemen vanaf het begin van de song,
vindt de feitelijke opname alleen plaats tussen de Punch In- en
Punch Out-punten. In het voorbeeld van acht maten hieronder,
worden alleen de derde tot en met de vijfde maat opnieuw
opgenomen.
OPMERKING Raadpleeg de Gebruikershandleiding in PDF-
formaat voor instructies over het gebruik van de
Location-instellingen.
Een synthesizerpartij maken door
Arpeggio te gebruiken
Neem vervolgens afgespeelde arpeggio's via Realtime
Recording op op Track 3.
1 Selecteer in de modus Song Play de song waarin
u de drum- en baspartij hebt opgenomen.
2 Druk op de knop ARP [ON/OFF] zodat het lampje
van de knop oplicht.
3 Druk op de knop [REC] en vervolgens op de knop
[F1] SETUP en stel de parameters in zoals
hieronder wordt aangegeven.
• 'Type' = 'replace'
• 'Quantize' = 'off'
• 'Rec Track' = '3'
OPMERKING Punch In/Out Recording kan alleen worden
OPMERKING
Als u Punch In/Punch Out-opname wilt uitvoeren in de
bovenstaande omstandigheden,
parameters in op de display [F1] SETUP in de modus Song
Record.
• 'Type' = 'punch'
• 'Punch In' = '003:01'
• 'Punch Out' = '006:01'
gebruikt met Realtime opnames.
Met de Punch In/Out-methode worden de
oorspronkelijke data in het opgegeven gebied
altijd vervangen (vernietigd).
stelt u vooraf de volgende
4 Druk op de knop [F2] VOICE en vervolgens op de
knop [CATEGORY SEARCH] en selecteer de
synthesizervoice.
Stel de Main Category in op 'Synth Pad' en stel vervolgens
de Sub Category in op 'Analog'. Verplaats de Cursor-knop
[>] om het voice-overzicht op te roepen. Selecteer 'PRE5
H04 Saw Pad' in deze lijst en druk op de knop [ENTER].
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
41
Page 42
Beknopte handleiding
Locatie Opmerkingen Gatetijd Aanslag
5Druk op ARP [EDIT] of [F3] ARP ED [F3] MAIN
en stel vervolgens de parameter 'Switch' in op
'on' en de parameter 'VoiceWithARP' op 'off'.
Als de paramter 'Switch' is ingesteld op 'on', kan het
arpeggio van Track 3 worden afgespeeld.
Als de parameter 'VoiceWithARP' is ingesteld op 'on' als
u het arpeggiotype selecteert, wordt de voice die u in
stap 4 hebt geselecteerd gewijzigd. U moet daarom hier de
parameter 'VoiceWithARP' instellen op 'off'.
6Druk op [F2] TYPE [SF1] ARP1 en wijs het
arpeggiotype toe aan de knop [SF1] ARP1.
Stel op deze display de parameters in zoals hieronder
wordt aangegeven:
• 'Bank' = 'Pre'
• 'Category' = 'Seq'
• 'SubCategory' = 'Genrl'
• 'Type' = '6223'
Verkeerde noten corrigeren
Als u tijdens de opname verkeerde noten hebt gespeeld en
u deze wilt corrigeren, drukt u op de knop [EDIT] vanuit de
modus Song Play om naar de modus Song Edit te gaan.
Met Song Edit kunt u data van reeds opgenomen songs
opschonen en bewerken of nieuwe data invoegen in de
songs. Kijk in de display Event List van de modus Song Edit
of er ten onrechte opgenomen of
en
corrigeer deze wanneer nodig.
onjuiste gebeurtenissen zijn
1 Selecteer de opgenomen song, druk op de knop
[EDIT] om Song Edit te activeren en druk
vervolgens op de knop [F1] CHANGE.
De display CHANGE wordt weergegeven.
2 Druk op de gewenste tracknummerknop ([1] – [3]).
De lijst met MIDI-gebeurtenissen die in de voorgaande
sectie op de geselecteerde track zijn opgenomen, wordt
weergegeven in de display.
Wijs desgewenst verschillende arpeggiotypen toe aan de
knoppen [SF2] – [SF6].
7Druk op de knop [REC] om terug te keren naar de
display Song Record.
8Druk op de knop [P] (Top) om naar het begin van
de song te gaan en druk vervolgens op de knop
[F] (Play) om de opname te starten.
Het lampje van de knop [F] (Play) gaat branden en
bovenaan in de display wordt 'RECORDING' weergegeven
om aan te geven dat de opname al is begonnen. Zodra het
aftellen van één maat is voltooid, speelt u de volgende
notatie.
OPMERKING
Alle noten die via het afspelen van arpeggio's
worden gegenereerd, worden opgenomen.
9Als u de bovenstaande notatie hebt gespeeld,
drukt u op de knop [J] (Stop) om de opname te
stoppen.
Als u verkeerde noten speelt, drukt u op de knop [J] (Stop)
en start u de opname opnieuw. Herhaal dit zo vaak als
nodig is, totdat u het helemaal goed hebt.
10 Druk op de knop [
knop [F] (Play) om de opgenomen data te horen.
De opgenomen data van track 1, 2 en 3 worden
afgespeeld. Druk op de knop [J] (Stop) om het afspelen te
stoppen. Als u niet tevreden bent met de opgenomen data,
voert u deze handeling opnieuw uit.
P
] (Top) en vervolgens op de
OPMERKING
De songlocatie waarop u de event bewerkt of
invoert wordt aangegeven met maat, tel en klok.
Een kwartnoot (één tel als de maatsoort is
ingesteld op '4/4') bestaat uit 480 delen.
De lengte van elke noot (gatetijd) wordt
aangegeven met Beat en Clock. 001:000 is
bijvoorbeeld gelijk aan een kwartnoot en 000:240
is gelijk aan een achtste noot.
3 Verplaats de cursor met de cursorknoppen naar
de locatie die u wilt bewerken en draai vervolgens
aan de draaiknop [DATA] om de waarde te
bewerken.
Als u de waarde op de huidige regel wijzigt, gaat de hele
regel knipperen.
4 Druk voordat u de cursor naar een andere regel
verplaatst op de knop [ENTER] om de waarde vast
te zetten.
De bewerkte gebeurtenisregel stopt met knipperen.
5 Corrigeer waar nodig de andere data.
Als u overbodige noten vindt (die niet voorkomen op de
notatie),
positie en drukt u op de knop [F6] DELETE.
verplaatst u de cursor naar de desbetreffende
6 Als u klaar bent met bewerken drukt u op de knop
[EXIT] om terug te keren naar de display Song
Play.
Bevestig de opgenomen data door op de knop [P] (Top)
te drukken en druk vervolgens op de knop [F] (Play) om het
afspelen te starten. Druk op de knop [J] om het afspelen
te stoppen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
42
Page 43
De song afmaken door de mix
LET OP
Geeft aan dat de parameter Mixing is
gewijzigd maar nog niet is opgeslagen.
De display Mixing Play
TIP
te bewerken
In deze laatste stap (behalve het opslaan van uw kostbare
werk, wat hierna aan bod komt) kunt u uw tracks mixen met
de functie Song Mixing, waarbij u de volumebalans en
paninstelling van alle partijen aanpast en de effectniveaus
bijstelt.
OPMERKING De uitleg hier geldt ook voor de modus Pattern.
1 Druk op de knop [SONG] om de modus Song Play
te activeren en selecteer vervolgens de gewenste
song.
Beknopte handleiding
Mixing-instellingen opslaan als een configuratie
U kunt de mixinstellingen die u maakt opslaan als een
sjabloon. Zo kunt u uw eigen aangepaste Mixing/Voiceconfiguraties maken voor toekomstig gebruik bij het opnemen
van songs. U kunt deze bewerking uitvoeren op de display
die u oproept via [SONG] [STORE] [F2] TEMPLATE.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding in PDF-formaat voor
gedetailleerde instructies.
2 Druk op de knop [MIXING] om de modus Mixing te
activeren en stel de verschillende parameters in.
Het lampje bij de knop [MIXING] gaat branden en de
display Mixing wordt weergegeven. Selecteer het menu dat
u wilt bewerken door op de knoppen [F1] – [F4] te drukken
en bewerk vervolgens de parameters in elke display.
Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer informatie
over elke parameter.
3 Druk op de knop [EDIT] om de modus Mixing Edit
te activeren.
De gemaakte song opslaan
Wijs na het maken van een song een naam toe aan de song
en voer de bewerking Store uit.
1 Druk op [SONG] [JOB] [F6] SONG om de lijst
met songtaken op te roepen.
2 Selecteer '04:Song Name', druk op de knop
[ENTER] om de display Song Name op te roepen
en voer de naam van de song in.
Verplaats de cursor naar de gewenste positie en voer een
teken in door de knop [SF6] CHAR ingedrukt te houden.
Herhaal deze handeling zo vaak als nodig is om de naam
te maken.
4 Roep de display Common Edit of Part Edit op.
Gebruik Part Edit om de parameters voor elke part te
bewerken. Gebruik Common Edit om de parameters voor
alle parts te bewerken.
5 Druk op de knoppen [F1] – [F6] en [SF1] – [SF6] om
het menu te selecteren dat u wilt bewerken en
bewerk vervolgens de parameters in elke display.
Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer informatie
over elke parameter.
6 Herhaal stap 4 – 5 zo vaak als gewenst.
7 Druk op [STORE] [F1] SEQ [ENTER] om de
instellingen op te slaan als Song-data.
Met deze bewerking worden alle songs en patronen tegelijk
opgeslagen.
Als u Mixing-parameters aan het bewerken bent en u een andere song
selecteert zonder de song die wordt bewerkt op te slaan, worden alle
wijzigingen die u hebt aangebracht gewist.
OPMERKING
Zie Basisbediening op pagina 21 voor specifieke
instructies.
3 Als u klaar bent met het maken van de naam, drukt
u op de knop [ENTER] om de naam daadwerkelijk
in te voeren.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
43
Page 44
Beknopte handleiding
1e maat
120e maat
Intro
Melodie A
Melodie B
Hoofdthema
Melodie B
Hoofdthema
Eindsectie
Sectie A
Sectie B
Sectie C
Sectie D
Sectie E
Sectie F
Sectie G
Sectie A – H Knop [PATTERN SECTION]
Sectie I – P
4 D
ruk op de knop [STORE], gevolgd door de knop
[F1] SEQ
De display Store verschijnt.
.
5 Druk op de knop [ENTER] om de song op te slaan.
Met deze bewerking worden alle songs en patronen tegelijk
opgeslagen.
Druk na het opslaan op de knop [EXIT] om de display Store
te verlaten.
S
OPMERKING
ong-/patroondata bestaan uit MIDI-sequencedata
en mi
xdata. MIDI-sequencedata worden
opgenomen door het bespelen van het keyboard
en mixdata worden gemaakt door het bewerken
van de parameters.
Uw eigen patronen maken
In de modus Pattern kunt u ook uw ritmepatronen of riffs
zoals u wilt (en uw inspiratie volgend) opnemen voor de
verschillende secties en de secties vervolgens combineren
tot een patroonreeks om zo een volledige song te maken.
In combinatie met de functie Arpeggio en de mogelijkheid
om uw spel op te nemen beschikt u over een groot aantal
eenvoudig te gebruiken hulpmiddelen om snel volledig
gearrangeerde, professioneel klinkende songs te maken.
Luisteren naar de demopatronen
Luister voordat u een eigen patroon maakt ook eens naar
een paar preset demopatronen. Deze speciaal opgenomen
patronen omvatten een breed scala aan muziekgenres en
zitten vol handige hints en ideeën voor hoe u patronen in uw
eigen muziek kunt maken en gebruiken.
1 Druk op de knop [PATTERN] om de modus Pattern
te activeren.
De display Pattern Play wordt weergegeven.
2 Draai de draaiknop [DATA] om een patroon
te selecteren.
3 Druk op de knop [F] (Play) om het afspelen van
het patroon te starten.
Het patroon wordt herhaaldelijk afgespeeld totdat u op de
knop [J] (Stop) drukt.
4 Druk op de knop [PATTERN SECTION] en kies
vervolgens een andere sectie (A – P).
Als u op de knoppen [1] – [8] drukt, worden de secties A – H
opgeroepen en als u op de knoppen [9] – [16] drukt, worden
de secties I – P opgeroepen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
44
OPMERKING
Door de secties te wijzigen kunt u ritmische
variaties maken
manier arrangementen improviseren (zoals intro,
couplet, refrein, couplet, refrein, eindsectie).
en in real-time op een eenvoudige
Page 45
Beknopte handleiding
MaatsoortTempoLengte
Een patroon maken (sectie A) door
Arpeggio te gebruiken
U kunt niet alleen een patroon maken door op de
conventionele manier uw keyboardspel op te nemen, maar
u kunt ook de krachtige Arpeggio-afspeelfuncties van dit
instrument gebruiken.
Maak hier data voor sectie A door afgespeelde arpeggio op
te nemen op Track 1 als de drumpartij, op Track 2 als de
gitaarpartij en op Track 3 als de baspartij.
1 Druk op de knop [PATTERN] om Pattern Play te
activeren en selecteer een patroon.
2 Druk op de [PATTERN SECTION] zodat het
bijbehorende lampje gaat branden en druk
vervolgens op de nummerknop [1] om Section A
te selecteren.
3
Stel in de display Pattern Play de patroonlengte,
de maatsoort en het tempo in.
7Druk op de knop [F2] TYPE en selecteer het
gewenste arpeggiotype dat is toegewezen aan
de knoppen [SF1] – [SF6].
Als u het arpeggiotype wijzigt, wordt een andere voice
opgeroepen, omdat de parameter 'VoiceWith ARP' is
ingesteld op 'on'. Als u bijvoorbeeld een drumpatroon
wilt opnemen, stelt u Category in op een drum-/
percussieachtige naam en zoekt u het gewenste
arpeggiotype.
8Druk op de knop [REC] en stel de parameters
voor de opname in op de display [F1] SETUP
zoals hieronder wordt aangegeven.
• 'Type' = 'replace'
• 'Loop' = 'uit'
• 'Quantize' = 'off'
Stel zo nodig de overige parameters in.
4 Druk op de [TRACK] zodat het bijbehorende
lampje gaat branden en druk vervolgens op de
nummerknop [1] om Track 1 te selecteren.
5 Druk op ARP [EDIT] of [F3] ARP ED [F3] MAIN
en stel vervolgens de parameter 'Switch' in op 'on'
en de parameter 'VoiceWithARP' op 'on'.
Als de paramter 'Switch' is ingesteld op 'on', kan het
arpeggio van Track 1 worden afgespeeld. Als het
arpeggiotype is geselecteerd met de parameter
'VoiceWithARP' ingesteld op 'on', wordt de geschikte voice
voor het geselecteerde arpeggiotype automatisch
opgeroepen.
6 Druk op de knop ARP [ON/OFF] zodat het lampje
van de knop oplicht.
9Druk op de knop [F5] CLICK om het klikgeluid aan
te zetten ().
10 Druk op de knop [F] (Play) om de opname
te starten.
Bespeel het keyboard om het afspelen van de arpeggio te
starten. Omdat de parameter 'Loop' is ingesteld op 'off',
wordt de opname automatisch beëindigd als het einde van
de patroonlengte wordt bereikt.
OPMERKING
Opgenomen data als een gebruikersfrase
De MIDI-nootsequencedata (met uitzondering van de voiceinstelling enz.) die worden opgenomen in de modus Pattern,
worden opgeslagen als een gebruikersfrase. De opgeslagen
gebruikersfrase kan worden toegewezen aan een andere
sectie/track vanuit de display [F4] PATCH in de modus Pattern
Play. Hierdoor kunt u al opgenomen gebruikersfrasen
gebruiken voor de andere verschillende secties/tracks.
Elk patroon biedt geheugenruimte voor 256 van uw eigen
gebruikerfrases.
Alle noten die via het afspelen van arpeggio's
worden gegenereerd, worden opgenomen.
11 Als de opname is voltooid drukt u op de knoppen
ARP [EDIT] en [F3] MAIN en stelt u de parameter
'Switch' van Track 1 in op 'off'.
Omdat alle noten die worden gegenereerd via het afspelen
van arpeggio in dit voorbeeld worden opgenomen, hoeft de
arpeggio tijdens het afspelen niet te worden geactiveerd.
Daarom is de parameter 'Switch' hier ingesteld op 'off'.
12 Druk op de knop [F] (Play) om de opgenomen
frase te horen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
45
Page 46
Beknopte handleiding
BronBestemming
TIP
Het aantal maten
Frasenummer
Wijs dezelfde frase toe als aan Track 2.
13 Neem naar wens op dezelfde manier frases op
naar de andere tracks van Section A.
Neem een baslijn op naar Track 2 en neem vervolgens een
gitaarachtergrond op naar Track 3 door stap 4 – 13
hierboven te herhalen.
14 Druk op [STORE] [F1] SEQ [ENTER] om de
opgenomen frases op te slaan als een patroon.
Met deze bewerking worden alle songs/patronen
opgeslagen.
Nu u Section A hebt opgenomen, gaat u verder met de
volgende instructies om Section B te maken met de taak
Pattern Copy met gebruik van de al opgenomen
gebruikersfrasen.
Een ander patroon maken
(sectie B) door al opgenomen data
te gebruiken
Hier leert u hoe u een Section B kunt maken met opgenomen
data die zijn gekopieerd uit Section A. De drumpartij en
baspartij worden bijvoorbeeld uit Section A gekopieerd en
de gitaarpartij
van de baspartij.
wordt gemaakt via dezelfde nootdata als die
4 Druk op de knop [ENTER] om de taak Pattern
Copy uit te voeren.
Alle data van Section A worden gekopieerd naar Section B.
5 Druk enkele keren op de knop [EXIT] om terug te
keren naar Pattern Play.
6 Druk op de knop [PATTERN SECTION] zodat het
bijbehorende lampje gaat branden en druk
vervolgens op de nummerknop [2].
Section B is nu geselecteerd. Druk op de knop [F] (Play) om
Section B te horen en te controleren of de data van Section
B zijn gekopieerd uit Section A.
De al opgenomen data toewijzen
(gebruikersfrase)
U kunt de bas en de gitaar samen laten spelen met behulp
van de gebruikersfrase voor de bas die u in Section A hebt
opgenomen.
7 Druk op de knop [F4] PATCH om de display PATCH
te activeren.
De patroondata kopiëren
Kopieer eerst alle opgenomen data van Section A naar
Section
B met de taak Pattern Copy.
1 Druk op [PATTERN] [JOB] om de taak Pattern te
activeren.
2 Druk op de knop [F6] PATTERN en selecteer
'01: Copy Pattern' en druk op de knop [ENTER].
De display Copy Pattern Job verschijnt.
3 Selecteer het patroonnummer en de sectie die
u wilt kopiëren.
Selecteer als kopiebron het patroonnummer en de sectie
die u al hebt opgenomen in het vorige gedeelte. Selecteer
voor de kopiebestemming hetzelfde patroonnummer en
'Section B'.
8 Wijs aan Track 3 (gitaarpartij) dezelfde frase aan
als aan Track 2 (baspartij).
Door deze handeling spelen de gitaar (Track 3) en bas
(Track 2) unisono dezelfde frase.
De display Pattern Patch
In de display Pattern Patch kan alleen de gebruikersfrase uit
het huidige patroon worden toegewezen aan een willekeurige
track. Als u frases wilt gebruiken die bij andere patronen
horen, volgt u de instructies hieronder:
1 Druk op de knop [SF6] COPY.
2 Selecteer de gewenste frase als de kopiebron.
3 Selecteer het gebruikersfrasenummer en tracknummer als
de kopiebestemming.
4 Druk op de knop [ENTER] om de kopieerhandeling uit te
voeren.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
46
Page 47
9Druk op de knop [F] (Play) om de opgenomen
LET OP
Patroonketen
Wijzig de secties naar wens om de song te maken die u in gedachten
hebt.
Sectie ASectie BSectie FSectie H
Song
Sectie A – H
Sectie I – P
frase te horen.
Pas zo nodig de octaafinstelling of snelheidsinstelling
van de gitaarpartij aan met de [F2] NOTE-taken. Zie het
PDF-document 'Naslaggids' voor meer informatie over
de beschikbare parameters.
Beknopte handleiding
Als een specifieke frase aan verschillende secties/tracks is
toegewezen, wordt als u de frase bewerkt het afgespeelde geluid
van alle secties/tracks die deze frase gebruiken anders.
10 Druk op [STORE] [F1] SEQ [ENTER] om de
opgenomen frases op te slaan als een patroon.
Met deze bewerking worden alle songs/patronen
opgeslagen.
Nadat u Section B hebt opgenomen, kunt u naar wens
andere secties maken.
Net zoals in de modus Song kunt u ook patronen maken
met Step Recording.
Een patroonreeks maken die kan
worden omgezet naar een song
Via deze instructies leert u hoe u elk van de gemaakte
patroonfrases kunt toewijzen aan een sectie, de secties
in de volgorde van uw voorkeur kunt arrangeren om een
patroonreeks te maken en de patroonreeks kunt omzetten
naar een song. Deze omgezette songdata kunnen worden
gebruikt als achtergrondbegeleiding bij het opnemen van
een melodie.
4 Druk op de knop [F] (Play) om de opname te
starten en het patroon af te spelen.
Wijzig de secties desgewenst. Tijdens het afspelen van het
patroon kunt u de Section-knoppen 'bespelen' om een
nieuwe song te maken.
5 Druk op de knop [J] (Stop) om het opnemen
te stoppen.
De display CHAIN van Pattern Play verschijnt weer.
Een patroonreeks maken
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u een patroonreeks
maakt door de secties in volgorde te arrangeren zoals wordt
aangegeven in het voorbeeld hierboven.
1 Selecteer in de display PLAY van de modus
Pattern Play het patroon dat u in de vorige sectie
hebt gemaakt.
2 Druk op de knop [F6] CHAIN.
3 Druk op de knop [REC] om de modus Pattern
Chain Record te activeren en stel vervolgens
de opnametrack en het patroontempo in.
Er zijn drie Pattern Chain-tracktypen beschikbaar. Op de
Tempo Track kunt u tempowijzigingen voor de keten
opnemen en op de
wijzigingen opnemen. Op de Pattern
u sectiewijzigingen op de gewenste maatpunten in de song
opnemen. Stel hier 'RecTrack' in op 'patt'.
Scene Track kunt u Track on/off-
Track ('patt') kunt
6 Druk op de knop [F] (Play) om om de opgenomen
patroonketen af te spelen.
.......
7 Druk op [STORE] [F1] SEQ [ENTER] om de
opgenomen patroonketen op te slaan.
Met deze bewerking worden alle songs/patronen
opgeslagen.
8 Nadat u op de knop [EXIT] hebt gedrukt, neemt
u eerst de Tempo Track en vervolgens de Scene
Track op door stap 3 – 7 hierboven te herhalen.
I Bij het opnemen van de Tempo Track:
Stel in stap 3 de RecTrack in op 'tempo'. Verplaats in stap 4
de cursor naar de tempokolom ( ) en wijzig het tempo naar
wens met de draaiknop [DATA] of de [INC]/[DEC]-knoppen.
De timing van de tempowijzigingen wordt in realtime
opgenomen op de Tempo Track.
I Bij het opnemen van de Scene Track:
Stel in stap 3 de RecTrack in op 'scene'. Druk in stap 4 op de
knop [MUTE] zodat het bijbehorende lampje gaat branden
en schakel de gewenste nummerknoppen in/uit. De timing
van de wijzigingen van de aan/uit-status wordt in realtime
opgenomen op de Scene Track.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
47
Page 48
Beknopte handleiding
LET OP
Patroontrack bewerken
Scenetrack bewerken
Tem potra ck bewerken
[F4]-knop
[F4]-knop
Selecteer de song en de bovenste maat
voor de bestemming.
Als 'without PC' is ingeschakeld, worden bij het uitvoeren
van deze handeling de Program Change-gebeurtenissen
in de patroondata genegeerd.
De patroonketen bewerken
In de modus Pattern Chain Edit kunt u de volgorde van
secties in een keten bewerken en tempodata en data over
scene/mute-gebeurtenissen invoegen.
1 Selecteer in de modus Pattern Play het patroon dat
u in de vorige sectie hebt gemaakt.
2 Druk op [F6] CHAIN [EDIT] om de modus
Pattern Chain te activeren en bewerk elk van
de tracks.
Selecteer de tracks door op de knop [F4] TR SEL
te drukken.
Een patroonreeks omzetten in een song
1 Selecteer in Pattern Play het patroon dat u in de
vorige sectie hebt gemaakt.
2 Druk op [F6] CHAIN [EDIT] om de modus
Pattern Chain te activeren.
3 Druk op de knop [F3] Song om de display 'Convert
to Song' op te roepen en selecteer een lege song
en de eerste maat als bestemming.
4 Druk op de knop [ENTER] om de conversie uit
te voeren.
De patroonketendata worden geconverteerd naar songdata
en de geconverteerde data worden gekopieerd naar de
bovenste maat die u hebt opgegeven in stap 3.
3 Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar
de display Pattern Play en druk vervolgens op de
knop [F] (Play) om de patroonketen te starten.
4 Druk op [STORE] [F1] SEQ [ENTER] om de
opgenomen patroonketen op te slaan.
Met deze bewerking worden alle songs/patronen
opgeslagen.
Met deze handeling worden alle eventuele bestaande data in de
bestemmingssong overschreven.
5 Druk op de knop [SONG], selecteer de song die
u hebt opgegeven in stap 3 en druk op de knop [F]
(Play) om de nieuwe songdata te horen.
6 Druk op [STORE] [F1] SEQ [ENTER] om de
gemaakte song op te slaan.
Met deze bewerking worden alle songs/patronen
opgeslagen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
48
Page 49
Externe MIDI-instrumenten
MIDI [IN]
MOX6/MOX8
MIDI [OUT]
Extern MIDI-keyboard zoals een synthesizer met 88 toetsen
TIP
MIDI [OUT]
MIDI [IN]
Externe MIDI-toongenerator zoals MOTIF-RACK XS
MOX6/MOX8
Beknopte handleiding
aansluiten
Via een (apart te verkrijgen) standaard-MIDI-kabel kunt
u een extern MIDI-instrument aansluiten en het aansturen
vanaf de MOX6/MOX8. Op dezelfde manier kunt u een
extern MIDI-apparaat (zoals een keyboard of een
sequencer) gebruiken om de geluiden op
aan te sturen. Hieronder ziet u
voorbeelden van verschillende
MIDI-aansluitingen. Gebruik de aansluiting die het meest lijkt
op uw installatie.
OPMERKING U kunt elk van deze interfaces gebruiken voor het
ontvangen of verzenden van MIDI-data: de MIDIaansluitingen of de USB [TO HOST]-aansluiting.
U kunt echter slechts één interface tegelijk gebruiken.
Selecteer de aansluiting die moet worden gebruikt voor
MIDI-dataoverdracht in de parameter 'MIDI IN/OUT'
van de display [UTILTITY] [F6] MIDI [SF4] OTHER.
Als u de voorbeelden in dit hoofdstuk gebruikt, stelt
u 'MIDI IN/OUT' in op 'MIDI', omdat MIDI hier als
voorbeeldaansluiting wordt gebruikt.
MOX6/MOX8 aansturen vanaf een extern MIDIkeyboard of synthesizer
Gebruik een extern keyboard of een externe synthesizer om
de voices van de MOX6/MOX8 op afstand te selecteren en
af te spelen.
de
MOX6/MOX8
MIDI-zendkanaal en -ontvangstkanaal.
Controleer of het MIDI-zendkanaal van het externe MIDIinstrument overeenkomt met het MIDI-ontvangstkanaal van de
MOX6/MOX8. Zie de gebruikershandleiding van het externe
MIDI-instrument voor meer informatie over het instellen van het
MIDI-zendkanaal op dat instrument. Controleer de volgende
punten voor meer informatie over het instellen van het MIDIontvangstkanaal van de MOX6/MOX8.
In de modi Voice/Performance (de MOX6/MOX8 wordt
gebruikt als unitimbrale toongenerator):
Controleer als volgt het MIDI-basisontvangstkanaal: [UTILITY]
[F6] MIDI [SF1] CH (kanaal) 'BasicRcvCh'. Zo nodig
stelt u deze parameter in op hetzelfde nummer als het MIDIzendkanaal van het externe MIDI-instrument.
In de modi Song/Pattern (de MOX6/MOX8 wordt gebruikt als
multitimbrale toongenerator):
Controleer als volgt het MIDI-ontvangstkanaal voor elke partij
van de multi. [SONG]/[PATTERN] [MIXING] [EDIT]
partij selecteren [F1] VOICE [SF2] MODE 'ReceiveCh'.
Zo nodig stelt u deze parameter in op hetzelfde nummer
als het MIDI-zendkanaal van het externe MIDI-instrument.
Alle partijen met dezelfde MIDI-ontvangstkanalen als het
MIDI-zendkanaal van het externe MIDI-instrument worden
afgespeeld als u het keyboard gebruikt. Zorg dat de
instellingen van de gewenste partijen overeenkomen met de
MIDI-zendkanaalinstellingen van het externe MIDI-instrument.
Een extern MIDI-keyboard of externe synthesizer
aansturen vanaf de MOX6/MOX8
Via deze aansluiting kunt u een externe MIDI-toongenerator
(synthesizer, toongeneratormodule enz.) aansturen door
de MOX6/MOX8 te bespelen of door de song of het patroon
van
de
MOX6/MOX8
als u het andere instrument wilt laten samenspelen
MOX6/MOX8.
af te spelen. Gebruik deze aansluiting
met de
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
49
Page 50
Beknopte handleiding
TIP
USB-aansluiting
Aansluiting USB [TO HOST]
Achterpaneel
USB-kabel
Een aangesloten computer
Het geluid tussen de MOX6/MOX8 en een externe
toongenerator opsplitsen op basis van het MIDIkanaal
Door het bovenstaande aansluitingsvoorbeeld toe te passen
kunt u beide instrumenten bespelen en ze verschillende
partijen laten afspelen. U kunt bijvoorbeeld via het keyboard
het externe instrument laten horen terwijl de song/het patroon
de geluiden van de MOX6/MOX8 speelt. Om deze functie te
gebruiken, moet u het uitgangskanaal van de MOX6/MOX8
het ontvangstkanaal van de externe toongenerator op hetzelfde
kanaalnummer instellen. Controleer na het inschakelen van het
instrument
Als u het keyboard bespeelt in de modus Voice of de
modus Performance:
Controleer als volgt het MIDI-verzendkanaal: [UTILITY]
[F6] MIDI [SF1] CH (kanaal) 'KBDTransCh'. Zo nodig stelt
u deze parameter in op hetzelfde nummer als het MIDIontvangstkanaal van het externe MIDI-instrument. In de modus
Voice Play of Performance Play kunt u ook op de knop
[TRACK] drukken (zodat het lampje gaat branden) om het
MIDI-verzendkanaal van de MOX6/MOX8 te wijzigen. Als u
alleen
stelt u de regelaar [Master Volume]
Local Control in op 'off': [UTILITY] [F6] MIDI [SF2]
SWITCH 'LocalCtrl' = 'off'. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van het externe MIDI-instrument voor
informatie over het instellen van het MIDI-ontvangstkanaal van
het externe MIDI-instrument.
Bij het afspelen van een song/patroon of het bespelen
van het keyboard in de modus Song of Pattern:
Controleer als volgt het MIDI-verzendkanaal voor elke Track:
[SONG]/[PATTERN] [F3] TRACK [SF1] CHANNEL
'OUT CH'. Wijzig deze parameter zo nodig
als het MIDI-ontvangskanaal van het externe
U kunt ook de uitvoerbestemming (interne of externe MIDItoongenerator) voor elke track instellen via de volgende
display: [SONG]/[PATTERN] [F3] TRACK [SF2] OUT SW.
In dit geval moet u de externe MIDI-toongenerator instellen op
multitimbraal en moet u het MIDI-ontvangstkanaal voor elke
partij instellen. Zie de gebruikershandleiding van de externe
MIDI-toongenerator voor meer informatie. U kunt ook uw
toetsenspel laten opsplitsen en laten toewijzen aan
verschillende MIDI-kanalen met de Zone-instellingen in de
modus (pagina 55).
de onderstaande punten.
het geluid van de externe toongenerator wilt weergeven,
in op '0' of stelt u als volgt
in hetzelfde getal
MIDI-instrument.
en
gebruiken
Als de MOX6/MOX8 via USB is aangesloten op een
computer, kunt u met DAW-software op de computer uw
eigen songs maken.
OPMERKING De afkorting DAW (Digital Audio Workstation) verwijst
Door dit instrument op een computer aan te sluiten, kunt
u de volgende functies en toepassingen gebruiken.
• De externe toongenerator voor DAW-software en het
MIDI-keyboard
• Op afstand bedienen van de DAW-software
• Parameters bewerken vanaf de computer (MOX6/MOX8
Editor)
Aansluiten op een computer
U hebt een USB-kabel en het Yamaha Steinberg USBstuurprogramma nodig om de MOX6/MOX8 aan te sluiten
op de computer. Volg de onderstaande instructies. Zowel
audiodata als MIDI-data kunnen worden verzonden via een
USB-kabel.
1 Download het meest recente Yamaha Steinberg
USB-stuurprogramma van onze website.
Pak het gecomprimeerde bestand uit nadat u op de knop
Download hebt geklikt.
http://download.yamaha.com/usb_midi/
OPMERKING
OPMERKING Het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma
2 Installeer het Yamaha Steinberg
USB-stuurprogramma op de computer.
Raadpleeg de online installatiehandleiding in het
gedownloade bestandspakket voor installatie-instructies.
Als u dit instrument op een computer aansluit, sluit dan de
USB-kabel aan op de USB TO HOST-aansluiting van dit
instrument en de USB-aansluiting van de computer, zoals
hieronder wordt geïllustreerd.
naar muzieksoftware voor het opnemen, bewerken en
mixen van audio- en MIDI-data. De meestgebruikte
DAW-toepassingen zijn Cubase, Logic, SONAR en
Digital Performer. Hoewel al deze programma's goed
kunnen worden gebruikt met de MOX6/MOX8, raden
we Cubase aan voor het maken van songs met het
instrument.
Op de bovenstaande website vindt u ook
informatie over systeemvereisten.
kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
aangepast en bijgewerkt. Download zo nodig de
meest recente versie van de bovenstaande
website.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
50
Page 51
Beknopte handleiding
LET OP
3 Controleer of de aansluiting USB [TO HOST] van
dit instrument is geactiveerd.
Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility te activeren
en druk vervolgens op de knop [F6] MIDI gevolgd door de
knop [SF4] OTHER om de display OTHER op te roepen. Stel
de parameter 'MIDI IN/OUT' in op 'USB'.
4 Stel de invoer- en uitvoerinstellingen voor
audiodata en MIDI-data naar wens in volgens
uw persoonlijke voorkeuren.
U kunt deze instellingen instellen in de display [F5] USB I/O
en de display [F6] MIDI van de modus Utility. Als u de
parameters die betrekking hebben op audiodata en MIDIdata instelt met de Quick Setup, kunt u de MOX6/MOX8
meteen opnieuw configureren voor verschillende computer-/
sequencergerelateerde toepassingen door speciaal
geprogrammeerde voorinstellingen op te roepen. Druk in
dit geval op de knop [QUICK SETUP] en stel vervolgens
de 'SETUP' in. Nadat u de instellingen hebt aangebracht
drukt u op de knop [ENTER] om ze toe te passen op de
MOX6/MOX8.
OPMERKING Voor meer informatie over de parameters die
worden ingesteld met de functie Quick Setup
raadpleegt u het PDF-document 'Naslaggids'.
5 Druk op de knop [STORE] om de instellingen op te
slaan in het interne geheugen.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de
aansluiting USB [TO HOST].
Neem de volgende punten in acht als u de computer aansluit
op de aansluiting USB [TO HOST]. Als u dit niet doet, loopt
u het risico dat de computer vastloopt en dat data worden
beschadigd of verloren gaan. Als de computer of het
instrument vastloopt, start u de toepassings
besturingssysteem van de computer opnieuw op of schakelt
u het instrument
• Gebruik een USB-kabel van het type AB
• Voordat u de computer aansluit op de aansluiting USB
[TO HOST], haalt u de computer uit eventuele
energiebesparende modi (zoals de sluimerstand,
de slaapstand of stand-by).
• Voordat u het instrument inschakelt, verbindt u de computer
met de aansluiting USB [TO HOST].
• Ga als volgt te werk voordat u het instrument aan/uitzet of de
USB-kabel verbindt met of loskoppelt van de aansluiting USB
[TO HOST].
• Sluit eventuele geopende softwaretoepassingen op de
computer af.
• Zorg dat er geen data door het instrument worden
verzonden. (Er worden alleen data verzonden als er noten
op het keyboard worden gespeeld of als er een song wordt
afgespeeld.)
• Als er een computer op het instrument is aangesloten, wacht
u minimaal zes seconden tussen deze handelingen: (1) het
uitzetten en vervolgens weer aanzetten van het instrument of
(2) het aansluiten en vervolgens weer loshalen van de USBkabel en andersom.
uit en weer in.
MIDI-kanalen en MIDI-poorten
De MIDI-data worden toegewezen aan een van de zestien
kanalen. Deze synthesizer kan zestien aparte partijen tegelijk
afspelen via de zestien MIDI-kanalen. Deze beperking van
zestien kanalen kan echter worden opgeheven door het
gebruik van aparte MIDI- 'poorten', die elk zestien kanalen
software of het
ondersteunen. Een MIDI- kabel is ontworpen om data via
maximaal zestien kanalen tegelijk te verwerken, maar een
USB-verbinding kan veel meer kanalen verwerken dankzij het
gebruik van MIDI-poorten. Elke MIDI-poort kan zestien kanalen
verwerken en de USB-verbinding maakt het gebruik van
maximaal acht poorten mogelijk. Dit betekent dat u maximaal
128 kanalen (8 poorten x 16 kanalen) op uw computer kunt
gebruiken. Als u het instrument via een USB-kabel op een
computer aansluit,worden de MIDI-poorten als volgt
gedefinieerd:
Poort 1
Het toongeneratorblok in dit instrument kan alleen deze poort
herkennen en gebruiken. Bij het bespelen van de MOX6/MOX8
als toongenerator vanaf het externe MIDI-instrument of de
computer, moet u de MIDI-poort instellen op 1 op het
aangesloten MIDI-apparaat of de computer.
Poort 2
Deze poort wordt gebruikt voor het besturen van de DAWsoftware op de computer vanaf de MOX6/MOX8 met de functie
voor afstandsbesturing.
Poort 3
Deze poort wordt gebruikt als de MIDI Thru-poort. De MIDIdata die worden ontvangen
aansluiting worden opnieuw verzonden
apparaat via de MIDI [OUT]-aansluiting. De MIDI-data die
worden ontvangen via poort 3 via de MIDI [IN]-aansluiting,
worden
opnieuw verzonden naar een extern apparaat (computer
enzovoort) via de USB
Poort 4
Deze poort wordt alleen gebruikt voor datacommunicatie voor
de MOX6/MOX8 Editor. Geen andere software of apparaat kan
deze poort gebruiken.
Poort 5
Deze poort wordt alleen gebruikt voor datacommunicatie voor
de MOX6/MOX8 Remote Editor.
Geen andere software of apparaat kan deze poort gebruiken.
Als u een USB-verbinding gebruikt, moet u zorgen dat de
MIDI-zendpoort en -ontvangstpoort, evenals het MIDIzendkanaal en -ontvangstkanaal overeenkomen. Zorg ervoor
dat de MIDI-poort van het externe apparaat dat is aangesloten
op dit instrument, wordt ingesteld op basis van bovenstaande
gegevens.
via poort 3 via de USB [TO HOST]-
naar een extern MIDI-
[TO HOST]-aansluiting.
Audiokanalen
De audiosignalen van de MOX6/MOX8 kunnen worden
uitgevoerd naar de USB [TO HOST]-aansluiting en de OUTPUT
[L/MONO]/[R]-aansluitingen. Gebruik de USB [TO HOST]aansluiting bij aansluiting op een computer. In dit geval zijn er
maximaal vier audiokanalen (USB 1 – USB 4) beschikbaar.
De uitvoer-naar-kanaal-toewijzingen worden uitgevoerd in de
display [F5] USB I/O van de modus Utility.
De audiosignalen van de MOX6/MOX8 kunnen worden
ingevoerd vanuit de USB [TO HOST]-aansluiting en de
A/D INPUT [L]/[R]-aansluitingen. Er kunnen maximaal twee
kanalen met audio worden ingevoerd naar de USB [TO HOST]aansluiting. Stel het uitgangsniveau in met de schuifregelaar
[DAW LEVEL] op de MOX6/MOX8. De signalen worden
uitgevoerd naar de OUTPUT [L/MONO]/[R]-aansluiting.
Er kunnen ook maximaal twee audiokanalen worden ingevoerd
naar de A/D INPUT [L]/[R]-aansluitingen. Het signaal wordt
verzonden naar het A/D-ingangs
Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer informatie.
gedeelte van de MOX6/MOX8.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
51
Page 52
Beknopte handleiding
USB TO HOST-aansluiting
Toongeneratorblok
(herkennen
van MIDI-
kanaal 3-data)
Keyboard
(uitvoer via
MIDI-
Kanaal 1)
Local Control = off
MOX6/MOX8
OUT
CH3
IN
CH1
Computer
(Cubase enzovoort)
MIDI Thru = on
Een song maken met een
computer
Als u de MOX6/MOX8 gebruikt met de DAW-software
op de computer die is aangesloten op de MOX6/MOX8,
kunt u de volgende functies en toepassingen benutten.
• MIDI-opname en audio-opname van het MOX6/MOX8spel naar de DAW-software op de computer.
• Een song van de DAW-software afspelen met de
MOX6/MOX8-toongenerator.
Dit gedeelte bevat een overzicht van hoe u DAW-software
op
de computer kunt gebruiken nadat u deze hebt aangesloten
op de met de MOX6/MOX8.
Uw spel op de MOX6/MOX8 opnemen naar
een computer
De MOX6/MOX8 instellen
1 Als Quick Setup 1 is ingesteld op de
standaardinstellingen, houdt u de knop
[QUICK SETUP] ingedrukt terwijl u op de knop
Group [A] drukt.
Deze optie moet worden geselecteerd als u uw toetsenspel
opneemt met de DAW-software op de computer. Als Quick
Setup 1 niet is ingesteld op de standaardinstellingen,
gebruikt u de volgende instellingen.
4 Stel in de modus Performance/Song/Pattern
het uitgangssignaal van het audiosignaal in voor
elke partij.
Als in stap 1 de uitgangsinstelling voor het audiosignaal
(de parameter 'Mode') is ingesteld op '2StereoRec', kunt u
het audio-uitgangskanaal voor elke partij wijzigen. In de
modus Performance kunt u deze parameter instellen in de
display [F4] USB I/O van Common Edit. In de modus Song/
Pattern kunt u deze parameter instellen in de display
[F4] USB I/O van Mixing Common Edit.
OPMERKING
In de modus Voice staat het audio-uitgangskanaal
vast op USB 3/4.
De DAW-software op de computer configureren
1 Stel MIDI Thru in de DAW-software in op 'on'.
Als u MIDI Thru instelt op 'on', worden de MIDI-data die
worden gegenereerd door het keyboardspel naar de
computer te zenden, teruggeleid naar de MOX6/MOX8.
Zoals in het volgende voorbeeld wordt geïllustreerd, worden
de MIDI-data die door de MOX6/MOX8 worden verzonden
en vervolgens op de computer worden opgenomen via
MIDI-kanaal 1,
MOX6/MOX8
de opnametrack. Hierdoor geeft de toongenerator van de
MOX6/MOX8 de MIDI-data die worden gegenereerd door
het keyboard te bespelen, weer als MIDI-data van kanaal 3.
teruggeleid van de computer naar de
via MIDI-kanaal
3, volgens de instelling van
Audio-instellingen
Gebruik deze instelling als u de signalen van de
toongenerator en de A/D INPUT [L]/[R]-aansluitingen
afzonderlijk opneemt naar DAW-software en als u de
signalen van de OUTPUT [L/MONO]/[R]-signalen
rechtstreeks afspeelt.
MIDI-instellingen
Gebruik deze instelling als u het spel van het instrument
(exclusief arpeggiodata) opneemt naar de DAW-software.
OPMERKING
2
Druk op de knop [STORE] om de instellingen op te
slaan in het interne geheugen.
3 Druk op de gewenste modusknop voor afspelen
en selecteer vervolgens het gewenste programma
voor opname.
ModusDirect Monitor SW
A/D In & PartPart
2StereoReconon
Local Controloff
MIDI Syncauto
Clock Outoff
ARPOUTSwall off
KBDTxCh1
TrIntSwall on
TrExtSwall on
Zie het PDF-document 'Naslaggids' voor meer
informatie over deze parameters.
Song afspelen vanaf een computer met
de MOX6/MOX8 als toongenerator
In de volgende instructies wordt uitgelegd hoe u dit
instrument als MIDI-toongenerator gebruikt. In dit geval
worden de daadwerkelijke MIDI-sequencedata verzonden
vanaf DAW-software op de computer, zodat u geen
softwaresynths hoeft te gebruiken en processorkracht op
de computer kunt besparen.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
52
Page 53
De MOX6/MOX8 instellen
1 Druk op de knop [SONG] of [PATTERN] om de
modus Song of Pattern te activeren.
2 Selecteer de song die of het patroon dat u wilt
bewerken.
3 Druk op de knop [MIXING] om de display Mixing
op te roepen.
4 Stel naar wens het mixen in voor partij 1 – 16.
Vanuit de display Mixing kunt u voices selecteren en
verschillende parameters instellen zoals pan, volume,
balans tussen chorus/reverb en het droge geluid, het inen uitschakelen van het insertion-effect en arpeggio.
De DAW-software op de computer configureren
1 Stel de MIDI-uitgangspoort van de tracks voor het
bespelen van de MOX6/MOX8 in op Port 1 van de
'MOX6/MOX8'
2 Voer de MIDI-data voor elke track van de DAW-
software in op de computer.
De toongeneratorinstellingen van de partij die overeenkomt
met de MIDI-track, worden ingesteld in de modus Mixing op
de MOX6/MOX8.
OPMERKING
Als u Cubase als DAW gebruikt, kunt u een eigen
mixconfiguratie voor de MOX6/MOX8 instellen
vanaf de MOX6/MOX8 Editor op de computer.
De mixconfiguratie die u hebt gemaakt, kan
worden opgeslagen als Cubase Project-bestand
dat u later opnieuw kunt gebruiken.
Beknopte handleiding
U kunt MOX6/MOX8 Remote Tools downloaden vanaf
de volgende website van Yamaha. Raadpleeg de PDFhandleiding die bij MOX6/MOX8 Remote Editor wordt geleverd
voor meer informatie over het gebruik van MOX6/MOX8
Remote Editor.
http://www.yamahasynth.com/download/
De DAW-software op afstand bedienen
De DAW-toepassingen Cubase, Logic Pro, SONAR en Digital
Performer kunt u besturen via de modus Remote Control van
de MOX6/MOX8.
Zie de volgende URL voor de meest recente informatie over
DAW-software die kan worden bediend vanaf de MOX6/MOX8:
http://www.yamahasynth.com/
Voordat u de functie Remote Control kunt gebruiken, moet
u de onderstaande configuratie-instructies volgen.
OPMERKING Voordat u de configuratie uitvoert van DAW Remote,
dient u het Yamaha Steinberg USB-stuurprogramma en
MOX6/MOX8 Remote Tools correct te installeren.
De MOX6/MOX8 instellen
1 Sluit dit instrument aan op de computer via een
USB-kabel (pagina 50).
2 Druk op de knop [DAW REMOTE] om de modus
Remote te activeren.
Software op afstand bedienen
vanaf de MOX6/MOX8 (modus
Remote)
De MOX6/MOX8 beschikt over een zeer handige
modus Remote waarmee u de DAW-software en de
softwaresynthesizer op uw computer kunt besturen via
de paneelbewerkingen van de MOX6/MOX8. U kunt
bijvoorbeeld het afspelen van de DAW-software op de
computer starten en stoppen met de functieknoppen en de
songpositie besturen in de DAW-software me de draaiknop
[DATA] en de knoppen [INC] en [DEC], zodat u niet de muis
of het toetsenbord van de computer hoeft te gebruiken.
De softwaresynthesizer op afstand bedienen
U kunt maximaal 50 besturingssjablonen voor VSTinstrumenten opslaan
instrument. Daarmee kunt u
voorhet bedienen van verschillende softwaresynthesizers.
Gebruik de MOX6/MOX8 Remote Editor voor het bewerken
van de besturingssjabloon.
OPMERKING Als u de MOX6/MOX8 Remote Editor wilt gebruiken,
in het interne geheugen van dit
de MOX6/MOX8 gebruiken
moet u MOX6/MOX8 Remote Tools installeren.
MOX6/MOX8 Remote Tools bestaat uit twee
onderdelen: MOX6/MOX8 Remote Editor en
MOX6/MOX8 Extension, waarmee u de MOX6/MOX8
samen met Cubase-serie 5 kunt gebruiken.
3 Druk op de knop [UTILITY] om de display REMOTE
van de modus Utility op te roepen. Stel vervolgens
'DAW Select' in op de gewenste DAW-software.
4 Druk op de knop [STORE] om de instellingen op te
slaan in het interne geheugen.
5 Start de DAW-software op de aangesloten
computer.
De DAW-software op de computer configureren
In dit gedeelte wordt toegelicht hoe u elke toepassing na het
starten kunt configureren.
OPMERKING Als de kabel tussen de MOX6/MOX8 en de Windows-
computer is losgemaakt of de MOX6/MOX8 per
ongeluk is uitgeschakeld, wordt de MOX6/MOX8
mogelijk niet opnieuw door de DAW herkend, zelfs niet
als u de kabel opnieuw aansluit of de MOX6/MOX8
opnieuw inschakelt. Als dit gebeurt, moet u de DAWsoftware afsluiten en vervolgens opnieuw starten na het
instellen van de MOX6/MOX8 en moet u ervoor zorgen
dat de kabel goed is aangesloten.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
53
Page 54
Beknopte handleiding
TIP
J Cubase
Het instellen wordt voltooid als u MOX6/MOX8 Remote Tools
installeert.
J SONAR
1 Open het menu [Options] en selecteer [MIDI Devices]
om het venster 'MIDI Devices' op te roepen.
2 Voeg 'Yamaha MOX6/MOX8-2' toe aan Input Device en
voeg 'Yamaha MOX6/MOX8-2' toe aan Output Device.
3 Open het menu [Options] en selecteer [Control
Surfaces] om het venster Control Surface op te roepen.
4 Klik op de knop [+], selecteer 'Mackie Control', stel
de
ingangspoort in op 'Yamaha
de uitgangs
poort in op 'Yamaha MOX6/MOX8-2'.
MOX6/MOX8
-2' en stel
J Digital Performer
1 Bij het configureren van Audio/MIDI op een Macintosh-
computer, sluit u poort 2 van de interface van de
MOX6/MOX8 aan op poort 2 van de toongenerator.
Als er slechts een poort beschikbaar is voor de
toongenerator, voegt u de nieuwe poort toe en sluit
u deze vervolgens aan op de interface.
2
Open het menu [Setup] en selecteer [ControlSurface
Setup]
om het venster Control Surface op te roepen.
De MOX6/MOX8 Editor gebruiken
Over de MOX6/MOX8 Editor
Met de MOX6/MOX8 Editor kunt u de Voice-, Performanceen Mixing-configuraties bewerken vanaf uw computer, zodat
bewerken nog gemakkelijker wordt. Bovendien worden de
data op de MOX6/MOX8 altijd gesynchroniseerd met de
data op de computer (MOX6/MOX8 Editor) en vice versa.
Hiermee
interface, waardoor het maken en bewerken van data veel
gemakkelijker wordt.
De MOX6/MOX8 Editor gebruiken
De MOX6/MOX8 Editor VST gebruiken op Cubase
De MOX6/MOX8 Editor VST werkt als VST3 plug-in software
op Cubase. In dit geval kunt u de MOX6/MOX8 Editor starten
met dezelfde handelingen als voor andere VSTinstrumenten.
Gebruik met Studio Manager V2 als hosttoepassing
Yamaha levert eveneens een zelfstandige versie van de
MOX6/MOX8 Editor die fungeert als client van de host Studio
Manager. Studio Manager V2 is een toepassing voor
meerdere platforms, waarmee u meerdere editors kunt
starten voor het op afstand besturen van Yamahahardwareproducten en waarmee u de instellingen van
meerdere editors kunt opslaan. Als u de MOX6/MOX8 Editor
wilt gebruiken, start u Studio Manager V2 en start u de
MOX6/MOX8 Editor als plug-in software binnen Studio
Manager V2.
beschikt u over een probleemloze en naadloze
3 Klik op de knop [+].
4 Selecteer 'Mackie Control' in het gedeelte 'Driver'.
5 Selecteer in het vak voor het instellen van 'Unit' en 'MIDI'
de optie 'Mackie Control' in het deelvenster 'Unit' en
'MOX6/MOX8 New Port 2' in het deelvenster 'MIDI'.
J Logic Pro
1 Selecteer het menu [Preference] [Control Surfaces]
[Settings] om het venster Settings op te roepen.
2 Selecteer het menu [New] [Install].
3 Selecteer 'Mackie Control' bij de lijst met modellen
en voeg het toe als bedieningsoppervlak.
4 Stel de poort voor MIDI-uitvoer in op
'Yamaha MOX6/MOX8 Port2'.
5 Stel de poort voor MIDI-invoer in op
'Yamaha MOX6/MOX8 Port2'.
OPMERKING Mackie Control is een handelsmerk van Mackie
Designs, Inc.
Studio Manager V2 en de MOX6/MOX8 Editor kunt u
downloaden via de volgende URL:
http://www.yamahasynth.com/download/
Raadpleeg de respectievelijke PDF-handleidingen die bij de
software zijn geleverd voor instructies voor het gebruik van
Studio Manager en de MOX6/MOX8 Editor.
Integratie van MOX6/MOX8 en Cubase
Als u muziek produceert met de MOX6/MOX8 in combinatie
met Cubase, beschikt u via de MOX6/MOX8 Extension uit de
MOX6/MOX8 Remote Tools provides over nuttige en handige
functies. De benodigde instellingen voor de aansluiting
worden bijvoorbeeld automatisch aangebracht. Zie de
volgende URL voor meer informatie, inclusief de meest recente
informatie.
http://www.yamahasynth.com/download/
OPMERKING De volgende Cubase-software en -versies zijn
compatibel met de MOX6/MOX8. Cubase 5/
Cubase Studio 5: versie 5.5 of later, Cubase
Essential 5/Cubase AI 5: versie 5.1.1 of hoger
Raadpleeg het PDF-document 'Naslaggids' voor meer
informatie over knopbediening en functies.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
54
Page 55
Beknopte handleiding
Als een masterkeyboard
gebruiken
In de modus Master kunt u:
I Maximaal 128 programma’s maken en opslaan die elk
een voice, performance, song of patroon bevatten en
die allemaal onmiddellijk voor gebruik kunnen worden
opgeroepen.
I Maximaal vier afzonderlijke zones toewijzen in elk
masterprogramma voor gebruik als een masterkeyboard.
U kunt de modus Master gebruiken voor het opslaan van de
instellingen die u het meest gebruikt, waaronder informatie
over welke modus wordt gebruikt en deze instellingen op elk
willekeurig moment onmiddellijk oproepen als u ze nodig
hebt met één druk op een knop. Bovendien kunt u de
instellingen opslaan voor het besturen van een extern MIDIapparaat door de master, waarmee u de aangesloten
toongenerator achtereenvolgens kunt wijzigen en besturen
tijdens een live optreden.
De bewerkte voice/performance/
song/patroon registreren
De modus Master is ideaal voor live speelsituaties omdat
u ogenblikkelijk kunt schakelen tussen de benodigde voices.
songs, patronen en performances zonder dat u naar een
andere modus hoeft te schakelen. Een handige manier om
de modus Master te gebruiken is door de programma's
die u nodig hebt (voices, performances enz.) in een
genummerde volgorde op te slaan in masters, op basis
van de songs die u wilt uitvoeren. Volg de onderstaande
instructies om programma's op te slaan.
1 Druk op de knop [MASTER] om de modus Master
te activeren.
2 Selecteer een master die u wilt bewerken.
De display Master Play wordt weergegeven.
3 Druk op de knop [F2] MEMORY.
De display MEMORY verschijnt.
Instellingen voor het gebruik als
masterkeyboard maken
Het is aan te raden om de masterkeyboardfuncties op te
slaan in de
toongenerators.
u eenvoudigweg de programma’s wijzigen in de aangesloten
externe MIDI-toongenerators. Hieronder wordt beschreven
hoe u dit doet:
master bij het gebruik van meerdere externe MIDI-
Door een andere master te selecteren, kunt
1 Druk op de knop [MASTER] om de modus Master
te activeren.
2 Selecteer een master die u wilt bewerken.
3 Druk op de knop [F3] ZONE SW.
De display ZONE SW verschijnt.
4 Stel 'ZoneSwitch' in op 'aan'.
De parameter 'ZoneKnob' wordt automatisch ingeschakeld.
OPMERKING Als 'ZoneKnob' is ingesteld op 'on', worden de
Zone Edit-instellingen toegewezen aan knop 1 – 8.
Als u de instellingen in de geheugenmodus zelf
wilt toewijzen aan knop 1 – 8, stelt u 'ZoneKnob'
in op 'off'.
5 Druk op de knop [EDIT] en druk vervolgens op
de nummerknop [1].
Hiermee worden de Master Edit-displays voor Zone 1
opgeroepen.
4 Selecteer de gewenste modus en het gewenste
programma voor de parameters 'Mode' en
'Memory'.
5 Druk op de knop [STORE] om het Master-
programma op te slaan.
6 Stel de parameters voor Zone 1 in in de displays
[F1] – [F5].
7 Gebruik de nummerknoppen [2] – [4] om de
parameters voor andere zones dan Zone 1 in
te stellen.
8 Nadat u alle gewenste parameters hebt ingesteld,
drukt u op de knop [STORE] om de instellingen
op te slaan als masterprogramma.
Wijs na het voltooien van deze instellingen een naam toe aan
de master in de display [F1] Name van Master Common
Edit. Druk op de knop [STORE] om de master op te slaan
nadat u deze een naam hebt gegeven.
Voor meer informatie over de parameters die worden
bewerkt in
'Naslaggids'.
In de modus Utility kunt u de parameters instellen die op het
hele systeem van dit instrument van toepassing zijn. Activeer
de modus Utility door op de knop
op de knop [EXIT] om terug te keren
display.
In dit gedeelte worden enkele handige functies van de
modus Utility beschreven.
De standaardmodus instellen als
het instrument wordt ingeschakeld
[F1] GENERAL [SF6] OTHER Cursorknop [<]
'PowerOnMode'
Vanuit de voice, performance of master wordt de hier
opgegeven modus opgeroepen als het instrument wordt
ingeschakeld.
[UTILITY] te drukken. Druk
naar de oorspronkelijke
Klikinstellingen (metronoom)
[F2] SEQ [SF1] CLICK
Hiermee word het tempo, volume en uitgangsdoel bepaald
van de klik (metronoom).
Effectinstellingen die worden
toegepast op de signaalinvoer
van de A/D INPUT-aansluiting
[F3] VCE A/D
Bepaalt de instellingen voor de effecten die worden
toegepast op het inkomende audiosignaal van de A/D
INPUT [L]/[R]-aansluitingen in de modus Voice.
De LCD-status omkeren
[F1] GENERAL [SF6] OTHER Cursorknop [<]
'LCD Mode'
Deze parameter bepaalt de LCD-status.
U kunt de modus Master gebruiken om de instellingen
die u het vaakst gebruikt in het geheugen op te slaan.
Master Effect/Master EQinstellingen in de modus Voice
[F2] VOICE [SF1] MFX, [SF2] MEQ
Hiermee wordt bepaald hoeveel van de effect- en EQverwerking op de masteruitvoer wordt toegepast.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
56
Page 57
Beknopte handleiding
Stel het gewenste bestandstype
in voor het opslaan
De momenteel bepaalde directory
als de opslagbestemming van het
USB-flashgeheugenapparaat
Selectievak voor bestand/directory
Selecteer de gewenste directory van
het USB-flashgeheugenapparaat en
druk op de knop [ENTER].
Bestandsnaamveld
Data opslaan/laden
(modus File)
De modus File biedt tools voor het overbrengen van data
(zoals voice, performance, song en patroon) tussen de
MOX6/MOX8 en een extern USB-flashgeheugenapparaat
dat is aangesloten op de USB [TO DEVICE]-aansluiting.
Druk op de knop [FILE] om de modus File te activeren.
In dit gedeelte wordt toegelicht hoe u alle data in het
gebruikersgeheugen van dit instrument kunt opslaan/laden
als 'All'-bestand (extensie: X4A).
De instellingen opslaan op een
USB-flashgeheugenapparaat
1 Sluit een USB-flashgeheugenapparaat aan op de
USB [TO DEVICE]-aansluiting van dit instrument.
2 Druk op de knop [FILE] en druk vervolgens op
de knop [F2] SAVE.
De display SAVE wordt weergegeven in de modus File.
wordt de bestands-/directorynaam die is geselecteerd in het
selectievak voor bestand/directory, gekopieerd naar het
bestandsnaamveld.
5
Druk op de knop [SF1] EXEC om het bestand op
te slaan.
De instellingen laden van een
USB-flashgeheugenapparaat
1 Sluit een USB-flashgeheugenapparaat aan op de
USB [TO DEVICE]-aansluiting van dit instrument.
2 Druk op de knop [FILE] en druk vervolgens op de
knop [F3] LOAD.
De display LOAD wordt weergegeven in de modus File.
3 Stel vervolgens 'DAW Select' in op de gewenste
DAW-software. Druk daarna op de knop [ENTER].
Als u de hoofddirectory opslaat, zorgt u dat de directory
ingesteld blijft op 'root' en drukt u niet op de knop [ENTER].
Als u een nieuwe directory wilt maken, drukt u op de knop
[SF3] NEW.
4 Gebruik de cursorknoppen [<]/[v] om de cursor
naar het bestandsnaamveld te verplaatsen, geef
het bestand een naam en druk op de knop
[ENTER].
Ga met de cursorknoppen [<]/[>] naar de gewenste locatie
in het bestandsnaamveld en selecteer vervolgens de
gewenste tekens met de draaiknop [DATA] of de knop
[INC]/[DEC] om het geselecteerde teken in te voeren. Druk
op de knop [SF6] om de naam toe te wijzen in de display
Character List. Als u op de knop [SF2] SET NAME drukt,
3 Stel 'TYPE' in op 'All' en selecteer het bestand
(extensie: X4A) in het geheugen.
Selecteer de directory waarin het gewenste bestand zich
bevindt in het selectievak voor bestand/directory en druk
op de knop [ENTER]. Selecteer vervolgens het gewenste
bestand.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
57
Page 58
Beknopte handleiding
LET OP
LET OP
LET OP
4
Druk op de knop [SF1] EXEC om het bestand
te laden.
Bij het laden worden eventuele data het opgegeven interne
doelgeheugen overschreven. Belangrijke data moeten altijd worden
opgeslagen op een USB-flashgeheugenapparaat dat is aangesloten
op de USB [TO DEVICE]-aansluiting.
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de USB [TO DEVICE]aansluiting
Dit instrument heeft een ingebouwde USB [TO DEVICE]aansluiting. Ga voorzichtig om met het USB-apparaat tijdens
het aansluiten op deze aansluiting. Volg de onderstaande
belangrijke voorzorgsmaatregelen.
OPMERKING Zie de gebruikershandleiding bij het USB-apparaat
J Compatibele USB-apparaten
Alleen USB-geheugenapparaten van het type
flashgeheugen kunnen worden gebruikt met de MOX6/
MOX8. Het instrument biedt bovendien mogelijk niet voor
elk in de handel verkrijgbare USB-flashgeheugenapparaat
ondersteuning en Yamaha biedt geen garantie voor de
werking van dergelijke USB-apparaten als u ze aanschaft.
Ga voordat u een USB-flashgeheugenapparaat aanschaft
voor gebruik met dit instrument naar de volgende
webpagina:
http://download.yamaha.com/
voor meer informatie over het omgaan met USBapparaten.
J Het USB-flashgeheugenapparaat aansluiten/
verwijderen
Controleer voordat u het geheugen van het instrument
verwijdert of het instrument geen data gebruikt (zoals bij
het opslaan, kopiëren en verwijderen van data).
Vermijd het snel achter elkaar aan-/uitzetten van het USBflashgeheugenapparaat of het te vaak aansluiten/loskoppelen van het
geheugen. Als u dit toch doet, loopt u het risico dat het instrument
vastloopt. Haal de USB-aansluiting NIET los, verwijder het apparaat
NIET uit het instrument en schakel het instrument of het USBflashgeheugenapparaat NIET uit terwijl het instrument data gebruikt
(bijvoorbeeld tijdens opslaan, kopiëren, verwijderen, laden en
formatteren) of terwijl het USB-flashgeheugenapparaat wordt
gekoppeld (meteen na het aansluiten). Als u dit toch doet, kunnen
de data op een of beide apparaten beschadigd raken.
J Een USB-flashgeheugenapparaat aansluiten
Zorg als u een USB-flashgeheugenapparaat aansluit op de
USB [TO DEVICE]-aansluiting, dat u de juiste aansluiting op
het geheugen gebruikt en het geheugen in de juiste richting
aansluit.
OPMERKING Hoewel het instrument de USB 1.1-standaard
ondersteunt, kunt u ook een USB 2.0-opslagapparaat
aansluiten en gebruiken met het instrument.
De overdrachtssnelheid is in dit geval echter wel
die van USB 1.1.
J Een USB-flashgeheugenapparaat formatteren
Als een USB-flashgeheugenapparaat wordt aangesloten,
kan er een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd het
geheugen te formatteren. Voer in dat geval de handeling
Format uit (raadpleeg het PDF-document 'Naslaggids').
Met de formatteerhandeling worden alle reeds bestaande data
overschreven. Zorg ervoor dat het apparaat dat u formatteert geen
belangrijke data bevat.
J Uw data beveiligen (schrijfbeveiliging)
Gebruik de schrijfbeveiliging van het USBflashgeheugenapparaat om te voorkomen dat belangrijke
data onopzettelijk worden gewist. Als u data op het apparaat
wilt opslaan, moet schrijfbeveiliging zijn uitgeschakeld.
58
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
Page 59
Appendix
Favorietindicator
Shift-functielijst
Sommige belangrijke functies en handelingen op het instrument kunnen worden uitgevoerd met handige paneelbedieningssneltoetsen. Houd de knop [SHIFT] ingedrukt en druk op de aangegeven knop (zoals hieronder wordt beschreven).
ModusWerkingFunct ie
Alle modi[SHIFT] + [INC]/[DEC]Verhoogt/verlaagt de waarde met 10. (Programmanummer in de modus Play;
Alle modi[SHIFT]+draaiknop [DATA]Verhoogt/verlaagt de waarde met 10. (Hetzelfde als [SHIFT] + [INC]/[DEC])
Voice Play[SHIFT] + BANK SELECT [DEC]/[INC] Wijzigt de voicebank in de hieronder aangegeven volgorde.
Alle modi behalve
de modus File
Alle modi behalve
de modus File
Alle modi behalve
de modus File
Alle modi[SHIFT] + [Level] Meter-knopStelt de [LEVEL]-meter in op het niveau A/D INPUT.
Voice/Performance/
Song Mixing/Pattern
Mixing/Master
Voice P lay/
Performance Play/
Category Searchdisplay
[SHIFT] + knop 1 – 8 Wijzigt de parameterwaarde snel met sprongen van 10 cijfers (normaal met sprongen
[SHIFT] + knopfunctie 1-knopStelt de knopfunctie in op TONE 1.
[SHIFT] + knopfunctie 2-knop Stelt de knopfunctie in op EQ.
[SHIFT] + de actieve modusknopVoert de BULK-taak van de huidige modus uit.
[SHIFT] + [FAVORITE]Schakelt de favorietindicator van de
[SHIFT] + ARP [ON/OFF]• In de modus Voice roept u met deze handeling de display [F3] MAIN van Arpeggio
[SHIFT] + A/D INPUT [ON/OFF]• In de modus Voice roept u met deze handeling de display [F3] VCE A/D – [SF1]
[SHIFT] + EFFECT [INSERTION]Activeert de display [F6] EFFECT – [SF1] CONNECT van Common Edit.
[SHIFT] + EFFECT [SYSTEM]Activeert de display [F6] EFFECT – [SF1] CONNECT van Common Edit.
[SHIFT] + EFFECT [MASTER]• In de modus Voice roept u met deze handeling de display [F2] VOICE – [SF1] MFX
[SHIFT] +
ASSIGNABLE FUNCTION [1]/[2]
[SHIFT] + OCTAVE [-]/[+]Activeert de display [F1] GENERAL – [SF3] KBD van de modus Utility.
[SHIFT] + TRANSPOSE [-]/[+]Activeert de display [F1] GENERAL – [SF3] KBD van de modus Utility.
Edit op.
• In de modus Performance/Song/Pattern roept u met deze handeling de display [F1]
COMMON van Arpeggio Edit op.
OUTPUT van de modus Utility op.
• In de modus Performance roept u met deze handeling de display [F5] A/D IN – [SF1]
OUTPUT van Common Edit op.
• In de modus Song/Pattern roept u met deze handeling de display [F5] A/D IN – [SF1]
OUTPUT van Mixing Common Edit op.
van de modus Utility op.
• In de modus Performance roept u met deze handeling de display [F2] OUT MFX – [SF2]
MFX van Common Edit op.
• In de modus Song/Pattern roept u met deze handeling de display [F2] MFX van Mixing
Common Edit op.
• In de modus Voice roept u met deze handeling de display [F1] GENERAL – [SF4]
OTHER van Common Edit op.
• In de modus Performance roept u met deze handeling de display [F1] GENERAL –
[SF5] OTHER van Common Edit op.
• In de modus Song/Pattern roept u met deze handeling de display [F1] GENERAL
van Mixing Common Edit op.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
59
Page 60
Appendix
Displayberichten
LCD-indicatieBeschrijving
All remote templates stored. Verschijnt als u de Control Template opslaat in de modus Remote.
Are you sure?Hiermee bevestigt u of u een bepaalde handeling wilt uitvoeren.
Arpeggio memory full.Het interne geheugen voor arpeggiodata is vol, waardoor sequencedata zoals een arpeggio niet meer kunnen worden
Arpeggio type copied.De arpeggiotypen worden gekopieerd naar de knoppen [SF1] – [SF6].
Bad USB device.Het USB-flashgeheugenapparaat dat op het instrument is aangesloten kan niet worden gebruikt. Formatteer het USB-
Bulk protected.Bulkdata kunnen niet worden ontvangen vanwege de instelling in de modus Utility.
Can't undo. OK?Bij de uitvoering van bepaalde song-/patroontaken raakt het interne geheugen te vol en kan de functie Undo niet meer
Completed.De opgegeven taak voor het laden, opslaan, formatteren of een andere taak is voltooid.
Device number is off.Bulkdata kunnen niet worden verzonden/ontvangen omdat het apparaatnummer is ingesteld op 'off'.
Device number mismatch.Bulkdata kunnen niet worden verzonden/ontvangen omdat de apparaatnummers niet overeenkomen.
Edited data will be
discarded.
Edits will be stored by
loading.
Edits will be stored by
saving.
Empty Favorite!
[SHIFT]+[FAVORITE] to add.
Executing…Een formatteerhandeling of -taak wordt momenteel uitgevoerd. Een ogenblik geduld.
File already exists.Er bestaat al een bestand met dezelfde naam als het bestand dat u wilt opslaan.
File not found.Er kan geen bestand van het opgegeven type worden gevonden.
Folder is too deep.Er kan geen toegang worden verkregen tot directory's onder dit niveau.
Illegal file name.De opgegeven bestandsnaam is ongeldig. Voer een andere naam in.
Illegal file.Het bestand dat u hebt opgegeven om te worden geladen, kan niet door dit instrument worden gebruikt of kan in de
Illegal input.Er is een ongeldige invoermethode of waarde opgegeven. Controleer de invoermethode of de waarde.
Illegal measure.Er is een ongeldig maatnummer opgegeven in de modus Song/Pattern. Selecteer een andere maat.
Illegal phrase number.Er is een ongeldig frasenummer opgegeven in de modus Pattern. Selecteer een andere frase.
Illegal Track number.Er is een ongeldig tracknummer opgegeven in de modus Song/Pattern. Selecteer een andere track.
Incompatible USB deviceEr is een USB-apparaat dat niet kan worden gebruikt in combinatie met dit instrument aangesloten op de aansluiting USB
MIDI buffer full.De MIDI-data kunnen niet worden verwerkt omdat er te veel data tegelijkertijd zijn ontvangen.
MIDI checksum error.Er is een fout is opgetreden bij het ontvangen van bulkdata.
MIDI data error.Er is een fout opgetreden bij het ontvangen van MIDI-data.
Mixing Voice full.De mixvoice kan niet worden opgeslagen omdat het aantal reeds opgeslagen voices de beschikbare maximale
No data.Bij het uitvoeren van een song-/patroontaak bevat de geselecteerde track of het geselecteerde bereik geen data.
No F7 (End of Exc.)Er zijn exclusieve data ingevoerd of gewijzigd zonder de noodzakelijke 'End of Exclusive'-byte (F7). Zorg ervoor dat het
No response from USB
device
Not empty folderU hebt geprobeerd een map te verwijderen die data bevat.
Now loading...Hiermee wordt aangeduid dat er een bestand wordt geladen.
Now saving...Hiermee wordt aangeduid dat er een bestand wordt opgeslagen.
Now working...De bewerking Load/Save wordt afgebroken nadat u op de knop [EXIT] hebt gedrukt.
Overwrite?Bij het opslaan worden data op het USB-flashgeheugenapparaat overschreven. Met dit bericht kunt u bevestigen of u wilt
opgeslagen.
flashgeheugenapparaat en probeer het opnieuw.
worden gebruikt.
Vraagt u om te bevestigen of de bewerkte data gewist moet worden.
Hiermee bevestigt u of u de bewerking Load verder wilt uitvoeren. Als u 'yes' selecteert, worden de huidige wijzigingen
opgeslagen.
Hiermee bevestigt u of u de bewerking Save verder wilt uitvoeren. Als u 'yes' selecteert, worden de huidige wijzigingen
opgeslagen.
Wordt weergegeven als u drukt op de knop [FAVORITE] en er geen programma is geregistreerd in de categorie Favorite.
huidige modus niet worden geladen.
[TO DEVICE].
hoeveelheid heeft overschreden.
Selecteer een track of bereik met data. Dit bericht verschijnt ook als een taak voor Mixing Voice niet kan worden
uitgevoerd omdat de opgegeven Mixing Voice niet beschikbaar is.
F7-bericht is bijgevoegd.
Het USB-apparaat dat is aangesloten op de aansluiting USB [TO DEVICE] reageert niet.
doorgaan.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
60
Page 61
Appendix
LCD-indicatieBeschrijving
Part ** is used for Drum
Assign.
Part ** is used for Layer.Dit bericht wordt weergegeven als de partijschakelaars van alle partijen zijn ingeschakeld en de functie Layer partij **
Part ** is used for Split.Dit bericht wordt weergegeven als de partijschakelaars van alle partijen zijn ingeschakeld en de functie Split partij **
Phrase limit exceeded.Het maximale aantal frases (256) is overschreden bij het opnemen, het uitvoeren van een patroontaak of het bewerken.
Please keep power on.De data worden naar het flash-ROM-geheugen geschreven. Schakel het instrument nooit uit terwijl data naar het flash-
Please reboot.Start het instrument opnieuw op.
Please stop sequencer. De bewerking die u wilt uitvoeren, is niet mogelijk tijdens het afspelen van een song/patroon.
Quick Setup ** applied.Quick Setup ** is zojuist op dit instrument toegepast. ** geeft het geselecteerde Quick Setup-nummer aan.
Read only file.U hebt geprobeerd een alleen-lezen-bestand te verwijderen, te hernoemen of te overschrijven.
Receiving MIDI bulkDit geeft aan dat dit instrument MIDI-bulkdata ontvangt.
Scene & Arpeggio type
stored
Sequence memory full.Het interne geheugen voor sequencedata is vol, waardoor geen verdere handelingen mogelijk zijn (zoals opnemen,
Too many fixed notesTijdens de conversie van de song- of patroondata naar de arpeggiodata was het aantal noten in de te converteren data
Transmitting MIDI bulkDit geeft aan dat dit instrument momenteel MIDI-bulkdata ontvangt.
USB connection terminated. De verbinding met het USB-flashgeheugenapparaat is verbroken vanwege een abnormale elektrische stroom. Koppel het
USB device connectingHet USB-flashgeheugenapparaat dat is verbonden met de aansluiting USB [TO DEVICE] wordt momenteel herkend.
USB device full.Het USB-flashgeheugenapparaat is vol en er kunnen geen nieuwe data meer worden opgeslagen. Gebruik een nieuw
USB device not ready.Een USB-flashgeheugenapparaat is niet correct aangesloten op de aansluiting [USB TO DEVICE].
USB device read/write error. Er is een fout opgetreden bij het lezen van of schrijven naar een USB-flashgeheugenapparaat.
USB device write protected. Het USB-flashgeheugenapparaat is tegen schrijven beveiligd of u hebt geprobeerd om te schrijven naar een alleen-lezen-
Utility storedDe instellingen die u in de modus Utility hebt aangebracht, zijn opgeslagen.
Dit bericht wordt weergegeven als de partijschakelaars van alle partijen zijn ingeschakeld en de functie Drum Assign
partij ** gebruikt voor de drumpartij in de modus Performance. ** geeft het geselecteerde partijnummer aan.
gebruikt voor de layerpartij in de modus Performance. ** geeft het geselecteerde partijnummer aan.
gebruikt voor de splitpartij in de modus Performance. ** geeft het geselecteerde partijnummer aan.
ROM-geheugen worden geschreven. Als u het instrument uitzet terwijl dit bericht wordt weergegeven, heeft dat het verlies
van alle gebruikersdata tot gevolg en kan het systeem vastlopen (vanwege beschadigde data in het flash-ROMgeheugen). Hierdoor kan dit instrument mogelijk niet goed opstarten als het instrument de volgende keer wordt
ingeschakeld.
De Song Scene en het huidige arpeggiotype zijn opgeslagen onder een van de knoppen [SF1] – [SF6].
bewerken, uitvoeren van taken en MIDI-ontvangst of -verzending of het laden van data van het externe opslagapparaat).
Wis ongewenste song-, patroon- of gebruikersfrasedata en probeer het vervolgens opnieuw.
groter dan zestien.
apparaat los van de aansluiting USB [TO DEVICE] en druk vervolgens op de knop [ENTER].
USB-flashgeheugenapparaat of maak ruimte door overbodige data van het USB-flashgeheugenapparaat te wissen.
medium.
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
61
Page 62
Appendix
Problemen oplossen
Geen geluid? Verkeerd geluid? Als een dergelijk probleem zich voordoet, controleert u eerst de volgende punten voordat
u ervan uitgaat dat het product niet in orde is. Veel problemen kunnen worden opgelost door de bewerking Factory Set
(pagina 19) uit te voeren nadat u een back-up hebt gemaakt van uw data op een USB-flashgeheugenapparaat (pagina 57).
Als het probleem zich blijft voordoen, moet u de Yamaha-dealer raadplegen.
Geen geluid.
Is dit instrument op de juiste manier aangesloten op externe apparatuur (zoals een versterker, luidspreker of hoofdtelefoon) via
audiokabels?
Aangezien dit instrument geen geïntegreerde luidsprekers heeft, hebt u een externe geluidsinstallatie of een stereohoofdtelefoon
nodig om het geluid goed te beluisteren (pagina 17).
Is de voeding van deze synthesizer en van eventueel erop aangesloten externe apparatuur ingeschakeld?
Hebt u alle niveaus juist ingesteld, waaronder het mastervolume op dit instrument en de volume-instellingen op andere aangesloten
externe apparatuur?
Als de voetregelaar is aangesloten op de aansluiting [FOOT CONTROLLER], bedient u de voetregelaar en controleert u het
geluidsvolume.
Controleer de parameter Local Control in de modus Utility.
Als dit instrument op zichzelf wordt gebruikt en deze parameter is ingesteld op 'off', wordt er geen geluid geproduceerd, ook niet als
u op het keyboard speelt.
Controleer de parameter Direct Monitor Switch in de modus Utility.
Als dit instrument op zichzelf wordt gebruikt en deze parameter is ingesteld op 'off', wordt er geen geluid geproduceerd, ook niet als
u op het keyboard speelt.
[UTILITY] [F5] USB I/O 'DirectMonitorSw Part'
Als de performance/de song/het patroon geen geluid produceert: is de parameter ' ArpPlyOnly' voor elke part correct ingeschakeld?
Als deze parameter is ingeschakeld, produceert de overeenkomstige partij alleen geluid via afgespeelde arpeggio.
Is het MIDI-volume en/of zijn de instellingen voor MIDI-expressie te laag bij het gebruik van een externe controller?
Zijn de effect- en filterinstellingen correct?
Als u het filter gebruikt, probeer dan de afsnijfrequentie te wijzigen. Bepaalde afsnijdinstellingen kunnen er voor zorgen dat al het
geluid wordt uitgefilterd.
Is 'Vocoder' geselecteerd als type Insertion-effect van de voice?
Als dit het geval is, stelt u de parameters die betrekking hebben op de aansluitingen AD Part en A/D INPUT in op de desbetreffende
waarden en bespeelt u het keyboard vervolgens terwijl u in de aangesloten microfoon spreekt. Controleer of de knop A/D INPUT
[GAIN] op het achterpaneel is ingesteld op de minimumpositie.
Controleer of de parameter 'Mic/Line' is ingesteld op de juiste waarde.
Als u apparatuur met een laag uitgangsniveau (bijvoorbeeld een microfoon, gitaar, basgitaar) aansluit, stelt u deze parameter in op
'mic'. Als u apparatuur met een hoog uitgangsniveau (bijvoorbeeld een synthesizerkeyboard, cd-speler) aansluit, stelt u deze
parameter in op 'line'.
[UTILITY] [F1] GENERAL [SF6] OTHER Druk enkele keren op [<] om de eerste pagina op te roepen. 'Mic/Line'
Is het volume van de A/D-invoerpart te laag ingesteld?
Is de uitvoerinstelling van de A/D-invoerpart correct ingesteld?
[UTILITY] [F4] USB I/O
Controleer of het Vocoder-effect is geselecteerd.
Als Vocoder is geselecteerd als het Insertion Effect voor de huidige voice of voor Part 1 van de huidige performance/song/patroon,
is het, afhankelijk van de parameterinstellingen, mogelijk dat de audiosignaalingang van de A/D INPUT-aansluitingen geen geluid
produceert.
[VOICE] [F6] EFFECT 'Ins EF Connect'
Het afspelen gaat door zonder te stoppen.
Als de knop ARP [ON/OFF] is ingeschakeld, moet u erop drukken, zodat het bijbehorende lampje wordt uitgeschakeld.
Druk in de modus Song of de modus Pattern op de knop [J] (Stop).
Als het klikgeluid zich blijft voordoen, controleert u de instelling van de volgende parameter. Stel deze parameter in op een andere
waarde dan 'all', omdat met deze instellen het klikgeluid altijd wordt afgespeeld, ongeacht de status van de sequencer.
Als de performance/de song/het patroon een verkeerde toonhoogte produceert: zijn de parameters Note Shift en Detune van elke partij
ingesteld op een andere waarde dan '0'?
Als het afspelen van een song/patroon een verkeerde toonhoogte produceert: is de parameter Note Offset in de display Groove ingesteld
op een andere waarde dan '0'?
[SONG]/[PATTERN] [F2] GROOVE 'NOTE OFST'
Er wordt geen effect toegepast.
Controleer de aan/uit-status van de knop EFFECT [INSERTION]/[SYSTEM]/[MASTER].
Is Reverb Send of Chorus Send ingesteld op een andere waarde dan '0'?
Zijn sommige of alle effecttypen ingesteld op 'thru' of 'off'?
Als dit voorkomt in de modi Performance/Song/Pattern, moet u controleren of de parameters voor de Insertion-schakelaar (INS SW)
juist zijn ingesteld.
[PERFORM] [F6] EFFECT [SF2] INS SW
[SONG]/[PATTERN] [MIXING] [F3] EFFECT [SF2] INS SW
De Edit-indicator wordt weergegeven, zelfs als er geen parameters worden bewerkt.
Houd rekening met het volgende: zelfs als de modus Edit niet actief is, wordt de Edit-indicator weergegeven en wordt de huidige voice,
performance of mixing gewijzigd als u aan een knop/schuifregelaar draait of de song/het patroon afspeelt.
Kan Arpeggio niet starten.
Controleer of de knop ARP [ON/OFF] is ingeschakeld of uitgeschakeld.
Als een arpeggiotype User is geselecteerd: bevat de momenteel geselecteerde arpeggio wel data?
Zijn de arpeggiogerelateerde parameters zoals Note Limit en Velocity Limit juist ingesteld?
[VOICE] ARP [EDIT] [F4] LIMIT
[PERFORM] ARP [EDIT] [F4] LIMIT
[SONG]/[PATTERN] ARP [EDIT] [F4] LIMIT
Als deze situatie zich voordoet in de modi Performance/Song/Pattern, moet u controleren of de parameter Arpeggio Switch voor elke
part juist is ingesteld.
Als deze parameter voor de huidige partij is ingesteld op 'off', wordt het afspelen van de arpeggio niet geactiveerd door uw
keyboardspel, zelfs niet als de knop ARP [ON/OF] is ingeschakeld.
De voice die is toegewezen aan de performance produceert een ander geluid dan het geluid in de
modus Voice.
Dit is normaal omdat het geluid van de voice wordt bepaald door de parameterinstellingen van de modus Performance.
Om dit probleem op te lossen moet u dezelfde parameterinstellingen toepassen als de instellingen die in de modus Voice zijn
gebruikt. Volg daarvoor de volgende drie stappen.
1. Stel de parameter 'P.WithVce' (Parameter With Voice, parameter met voice) in op 'on' voor een bepaalde partij en selecteer
vervolgens dezelfde voice. De instellingen van sommige Voice Common-parameters worden toegepast op de performancepartij.
Is er voldoende geheugen beschikbaar voor de opname?
De totale geheugencapaciteit bepaalt hoeveel songs/patronen (frasen) kunnen worden opgenomen. Als het geheugen bijvoorbeeld
songs/patronen (frasen) bevat die een grote hoeveelheid geheugen in beslag nemen, kan het geheugen vol raken, zelfs als niet alle
beschikbare patroon- of songnummers zijn gebruikt.
De modus Pattern Job/Pattern Mixing kan niet worden geactiveerd, zelfs niet als u op de knop [JOB] in
de modus Pattern drukt.
Controleer of het instrument zich in de modus Pattern Chain bevindt.
Als dit het geval is, sluit u de modus Pattern Chain af en drukt u vervolgens op de knop [JOB] of de knop [MIXING].
Het drumgeluid is verkeerd of onverwacht als u de transponeerwaarde wijzigt in de modus Song/
Pattern Play.
Dit is normaal. Als u tijdens het spelen van een drumvoice de transponeerinstelling wijzigt, klinken er voor alle bespeelde toetsen
andere geluiden.
Datacommunicatie tussen de computer en dit instrument werkt niet goed.
Controleer of de poortinstellingen op de computer juist zijn.
Controleer of de parameter MIDI IN/OUT is ingesteld op de juiste waarde.
[UTILITY] [F6] MIDI [SF4] OTHER 'MIDI IN/OUT'
U kunt dit probleem oplossen door de computerbelasting te verminderen. Stel hiervoor het USB-audio-uitgangskanaal in op '2ch' in de
volgende display. Als de instelling in de display is gewijzigd, drukt u op de knop [ENTER] en start u het instrument opnieuw op.
[UTILITY] [F5] USB I/O [SF1] OUT CH
Het geluid wordt niet goed geproduceerd, zelfs als de songdata worden afgespeeld op de computer of
het MIDI-instrument dat is aangesloten op dit instrument.
Zorg dat dit instrument is ingesteld op de modus Song of de modus Pattern.
In de modus Voice of de modus Performance wordt mogelijk niet het juiste geluid geproduceerd, zelfs niet als songdata worden
afgespeeld op het MIDI-instrument of op de computer die is aangesloten op dit instrument.
Verzending/ontvangst van MIDI-bulkdata werkt niet correct.
Is de parameter Receive Bulk ingesteld op 'on'?
[UTILITY] [F6] MIDI [SF2] SWITCH 'RcvBulk'
Bij het ontvangen van MIDI-bulkdata die zijn verzonden via de functie Bulk Dump en opgenomen naar het externe MIDI-apparaat,
moet u MIDI Device Number instellen op dezelfde waarde als bij het verzenden.
[UTILITY] [F5] MIDI [SF1] CH 'DeviceNo'
Als het verzenden niet goed werkt, moet u het apparaatnummer controleren van het MIDI-instrument dat is aangesloten op dit
instrument. Dit moet overeenkomen met de parameter Device Number in de modus Utility.
[UTILITY] [F5] MIDI [SF1] CH 'DeviceNo'
U kunt geen data opslaan op het externe USB-flashgeheugenapparaat.
Is het USB-flashgeheugenapparaat tegen schrijven beveiligd? (De schrijfbeveiliging moet zijn uitgeschakeld als u data wilt opslaan.)
Is het USB-flashgeheugenapparaat dat wordt gebruikt correct geformatteerd?
[FILE] [F1] CONFIG [SF2] FORMAT
De modus Edit kan niet worden geactiveerd.
Is Category Search ingeschakeld?
Schakel Category Search uit en druk op de knop [EDIT].
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
66
Page 67
Appendix
Over de meegeleverde schijf
BIJZONDERE KENNISGEVINGEN
• Steinberg Media Technologies GmbH heeft het exclusieve eigendom van de software op de meegeleverde schijf en het
auteursrecht ervan.
• Het is uitdrukkelijk verboden op enigerlei wijze de software te kopiëren of deze handleiding te reproduceren, hetzij geheel
of gedeeltelijk, zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant.
• Yamaha geeft geen garanties met betrekking tot het gebruik van de software en documentatie en kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor de resultaten van het gebruik van deze handleiding en de software.
• Deze schijf is NIET bestemd voor gebruik in een audio-/videosysteem. Probeer de schijf niet af te spelen in een cd-/dvdspeler voor audio-/videoweergave. Hierdoor kan de speler ernstig beschadigd raken.
• Yamaha biedt geen technische ondersteuning voor de DAW-software op de meegeleverde schijf.
Over de DAW-software op de meegeleverde schijf
De meegeleverde schijf bevat DAW-software voor zowel Windows als Macintosh.
OPMERKING
• U moet de DAW-software installeren met de beheerdersaccount (Administrator-account).
• Als u zonder beperkingen gebruik wilt maken van de DAW-software op de meegeleverde schijf en tevens wilt beschikken over ondersteuning en andere
voordelen, moet u de software registreren en uw softwarelicentie activeren door de software te starten wanneer de computer is verbonden met internet.
Klik op de knop 'Register Now' (Nu registreren) die verschijnt wanneer de software wordt gestart en vul alle velden in die zijn vereist voor de registratie.
Als u de software niet registreert, kunt u de software na een bepaalde periode niet meer gebruiken.
• Als u een Macintosh-computer gebruikt, dubbelklikt u op het bestand '***.mpkg' om de installatie te starten.
Ga naar de onderstaande website voor informatie over de minimale systeemvereisten en de meest recente informatie over de
software op de schijf.
http://www.yamahasynth.com/
Over softwareondersteuning
Steinberg biedt ondersteuning voor de DAW-software op de meegeleverde schijf via de volgende website.
http://www.steinberg.net
U kunt ook naar de website van Steinberg gaan via het Help-menu van de meegeleverde DAW-software. (Het Help-menu biedt
ook toegang tot de PDF-handleiding en andere informatie over de software.)
User: 128 x 3 (geselecteerd en gekopieerd uit presetbank), normale voice + 32 drumkits
PerformanceUser: 128 x 2 (maximaal 4 partijen)
Filter18 typen
EffectsysteemReverb x 9 typen, Chorus x 22 typen, Insertion (A, B) x 54 typen x 3 partijen,
Aantal notenCa. 226.000 noten
Nootresolutie480 ppq (segmenten per kwartnoot)
Maximale
meerstemmigheid
Tempo (BPM)5 – 300
OpnametypeVervangen in realtime, overdubben in realtime (met uitzondering van de patroonketen),
TracksPatroon: 16 frasetracks
Patronen64 patronen (x 16 secties)
FrasenGebruikersfrasen: 256 per patroon
Songs64 songs
ArpeggioPreset: 6.720 typen
Scene Memory5 per song
Sequence-indelingEigen format, SMF format 0, 1 (format 1 alleen laden)
MasterUser: 128
Sequencesoftware
compatibel met de
afstandsbesturingsfunctie
RegelaarsPitchbendwiel, modulatiewiel, toewijsbare knoppen x 8, draaiknop [DATA] x 1,
Display240 x 64 dots LCD met achtergrondverlichting
AansluitingenOUTPUT [L/MONO]/[R] (standaardaansluiting voor de hoofdtelefoon), A/D INPUT [L]/[R]
Stroomverbruik10 W
Afmetingen, gewichtMOX6: 1.030 (B) x 358 (D) x 125 (H) mm, 7,0 kg
AccessoiresNetadapter (PA-150 of een door Yamaha aanbevolen equivalent), USB-kabel,
Vocoder x 1 (gebruikt zowel Insertion Effect A- als B-blokken), Master Effect x 9 typen,
Master EQ (5 banden), Part EQ (3 banden, stereo)
124 noten
punch in/out in realtime (alleen Song), step (met uitzondering van de patroonketen)
[SUSTAIN], MIDI IN/OUT/THRU, USB (TO HOST/TO DEVICE), DC IN
MOX8: 1.320 (B) x 405 (D) x 168 (H) mm, 14,8 kg
Gebruikershandleiding (dit boek), Online Manual CD-ROM x 1 (met Naslaggids,
Parameterhandleiding bij synthesizer en Datalijst), dvd-rom x 1 (bevat DAW-software)
Specificaties en beschrijvingen in deze gebruikersgebruikershandleiding zijn uitsluitend voor informatiedoeleinden. Yamaha Corp. behoudt zich het recht
voor om producten of hun specificaties op elk gewenst moment zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen of te modificeren. Aangezien specificaties,
apparatuur en opties per locatie kunnen verschillen, kunt u het best contact opnemen met uw Yamaha-leverancier.
Store ........................................................................................ 28
Store, modus ........................................................................... 43
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
70
Page 71
Memo
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
71
Page 72
Memo
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
72
Page 73
Page 74
Page 75
For details of products, please contact your nearest Yamaha
representative or the authorized distributor listed below.
Neem voor details over producten alstublieft contact op met uw
dichtstbijzijnde Yamaha-vertegenwoordiging of de geautoriseerde
distributeur uit het onderstaande overzicht.