Deze naslaggids verklaart geavanceerde functies van de Genos die niet in de gebruikershandleiding worden
uitgelegd. Lees de gebruikershandleiding eerst door voordat u deze naslaggids leest.
De functie Akkoordleraar gebruiken ..................................................................................................................7
Bestanden registreren op het tabblad Favoriet .................................................................................................8
Het vingerzettingstype voor akkoorden wijzigen ...............................................................................................9
De kanalen van de stijl in- of uitschakelen ......................................................................................................10
Stijl Afspelen van bijbehorende instellingen....................................................................................................11
Het tempo aanpassen .....................................................................................................................................12
Een akkoordsequence opnemen en afspelen—Chord Looper .......................................................................13
Een akkoordsequence opnemen wanneer het afspelen van de stijl is gestopt (Chord Looper) .....................15
Uw aangepaste akkoordsequences opslaan en oproepen (Chord Looper) ....................................................16
Display Voice Part Setup.................................................................................................................................33
Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie........................................................................................35
Een Multi Pad maken via MIDI (Multi Pad Creator – MIDI Multi Pad-opname)...............................................60
Een Multi Pad maken met audiobestanden (Multi Pad Creator – Audio Link Multi Pad) ................................62
Multi Pads bewerken .......................................................................................................................................64
4
Song afspelen65
Een songlijst voor het afspelen maken............................................................................................................65
De modus voor herhaaldelijk afspelen gebruiken ...........................................................................................66
Instellingen van draadloos netwerk ...............................................................................................................152
De tijdinstellingen opgeven ...........................................................................................................................154
Storage – Het station formatteren .................................................................................................................156
System ..........................................................................................................................................................157
Handelingen in verband met het uitbreidingspakket160
Inhoud
De uitbreidingspakketdata vanaf het USB-flashstation installeren................................................................160
Het bestand met instrumentgegevens op het USB-flashstation opslaan ......................................................161
16
Aansluitingen162
Toegang tot het User-station van de Genos vanaf de computer (USB Storage-modus) ..............................162
De uitvoerbestemming van elke geluid selecteren (Line Out).......................................................................163
Index164
De PDF-handleiding gebruiken
• Als u snel naar items en onderwerpen wilt gaan waar u meer van wilt weten, klikt u op het gewenste item in de index met Bladwijzers
links in het hoofdvenster. (Als de index niet wordt weergegeven, klikt u op het tabblad Bladwijzers om deze te openen.)
• Klik op de paginanummers die in deze handleiding worden weergegeven om rechtstreeks naar de corresponderende pagina te gaan.
• Selecteer 'Werkbalk Zoeken tonen' of 'Geavanceerd zoeken' in het menu Bewerken in Adobe Reader en voer een trefwoord in om
de betreffende informatie in het document te zoeken. De namen en posities van menu-items kunnen variëren naargelang de
versie van Adobe Reader die wordt gebruikt.
• De afbeeldingen en LCD-displays zoals deze in deze handleiding te zien zijn, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus
enigszins afwijken van die op uw instrument. Merk op dat alle displayvoorbeelden in deze handleiding in het Engels zijn.
• De documenten Datalijst en 'Handleiding voor het aansluiten van een iPhone/iPad' kunnen vanaf de Yamaha-website worden gedownload:
http://download.yamaha.com/
• De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectieve eigenaars.
Genos Naslaggids3
Page 4
Functielijst
In deze sectie wordt eenvoudig en kort uitgelegd wat u kunt doen op de displays die worden opgeroepen door op
de knoppen op het paneel te drukken of door op de pictogrammen op de display Menu te tikken.
Raadpleeg onderstaande pagina of de gebruikershandleiding voor meer informatie. De indicatie '' geeft aan dat
de gedetailleerde functie wordt beschreven in de gebruikershandleiding.
Displays die toegankelijk zijn via de paneelknoppen
DisplayKnop voor toegangOmschrijving
Startscherm van de displaystructuur van het instrument,
Home[HOME]
Menu[MENU]
Stijlselectie[STYLE]Voor het selecteren van stijlbestanden.-
Voicepartijconfig
uratie
Song Player[SONG]Hiermee regelt u het afspelen van een song.65
Playlist[PLAYLIST]
Songopname[RECORDING]Voor het opnemen van uw spel.76, 94
Voiceselectie
Multi Pad
Selection
Registration
Memorybankselectie
Registration
Memory-venster
[VOICE]
VOICE SELECT [LEFT]–
[RIGHT 3]
MULTI PAD CONTROL
[SELECT]
REGISTRATIEBANK [-]
en [+]
[MEMORY]Voor het registreren van de huidige paneelinstellingen.-
waarin u in één oogopslag informatie over alle huidige
instellingen ziet.
Door op de pictogrammen te tikken, kunt u de menu's
oproepen voor de onderstaande functies.
Voor het bevestigen van de huidige voice-instellingen en
voicegerelateerde instellingen zoals effecten.
Voor het selecteren en bewerken van playlists en het beheren
van uw repertoire.
Voor het toewijzen van voices aan elk van de toetsenpartijen.-
Voor het selecteren van Multi Pads.64
Voor het selecteren van Registration Memory-banks.109
Pagina’s
33-
11 3
Gebruiks-
aanwijzing
-
-
Functies van de Menu-display
MenuOmschrijving
Voor het aanpassen van parameters voor elke partij, zoals volume, pan en
Mixer
Channel On/OffVoor het in- en uitschakelen van elk kanaal van de stijl en de MIDI-song.10, 72-
Line Out
ScoreHiermee geeft u de muzieknotatie (score) van de huidige MIDI-song weer.67
LyricsVoor het weergeven van de songtekst van de huidige song.69
Text ViewerHiermee geeft u tekstbestanden weer die u op uw computer hebt gemaakt.70-
Chord Looper
Mic SettingHiermee geeft u instellingen voor het microfoongeluid op.11 5
Voc a l H a rmony
Kbd Harmony/Arp
Split & Fingering
Regist Sequence
Regist Freeze
EQ. U kunt ook algemene geluidsregelaars, zoals Master Compressor en
Master EQ, aanpassen.
Bepaalt welke aansluiting wordt gebruikt voor de uitvoer van elke partij en elk
drum- en percussie-instrument.
Voor het opnemen van een sequence van de akkoorden en het in een loop
afspelen ervan.
Hiermee voegt u Vocal Harmony-effecten toe aan uw zang. U kunt de Vocal
Harmony bewerken en als uw originele harmony opslaan.
Hiermee voegt u het Harmony/Arpeggio-effect toe aan het
rechterhandgedeelte van het keyboard. U kunt parameters zoals Harmony/
Arpeggio-type instellen.
Voor het instellen van het splitpunt of het wijzigen van het vingerzettingtype
en het akkoorddetectiegebied.
Hiermee bepaalt u de volgorde waarin de Registration Memory-instellingen
worden opgeroepen wanneer het pedaal wordt gebruikt.
Bepaalt welke items ongewijzigd blijven, ook als u paneelset-ups oproept uit
het registratiegeheugen.
Pagina’s
13, 15,
118 ,
Gebruiksaan-
124
163-
16
122
46
9
109-
108-
wijzing
-
4Genos Naslaggids
Page 5
MenuOmschrijving
Tempo
MetronomeVoor instellingen van de metronoom en de knop [TAP TEMPO].38
Live Control
Assignable
Panel Lock
DemoHiermee roept u de Demo-display op.-
Voice Edit
Style Creator
Song Recording
M.Pad Creator
Voice Setting
Style Setting
Song Setting
Chord Tutor
Scale TuneVoor het fijnregelen van de toonhoogte van afzonderlijke toetsen.43-
Master TuneVoor het fijnregelen van de toonhoogte van het gehele instrument.43-
Transpose
Keyboard/Joystick
MIDIVoor het opgeven van MIDI-gerelateerde instellingen.142-
Utility
W
ireless LAN*
TimeHiermee stelt u de tijd in die op de Home-display wordt weergegeven.154-
Expansion
* Dit pictogram wordt alleen weergegeven wanneer de draadloos-net werkfunctie is meegeleverd.
Hiermee past u het tempo van MIDI-songs, stijlen en de metronoom aan. U
kunt op de display op dezelfde manier te werk gaan als met de knoppen
TEMPO [-]/[+] en [TAP TEMPO].
Bepaalt de functies die zijn toegewezen aan de Live Control-knoppen en schuifregelaars.
Bepaalt de functies die zijn toegewezen aan de pedalen, toewijsbare
knoppen en de sneltoetsen op de Home-display.
Voor het vergrendelen van de paneelinstellingen. Als de paneelinstellingen
zijn vergrendeld, gebeurt er niets, ook niet als u op paneelknoppen drukt.
Voor het bewerken van de vooraf ingestelde voices, zodat u zelf voices kunt
maken. De display verschilt naargelang een Organ Flutes-voice of een
andere voice is geselecteerd.
Voor het maken van een stijl door de vooraf ingestelde stijl te bewerken of
afzonderlijke stijlkanalen op te nemen.
Voor het opnemen van uw spel. (Dit is hetzelfde als de knop [RECORDING]
op het paneel.)
Voor het maken van een Multi Pad door een bestaande vooraf ingestelde
Multi Pad te bewerken of een nieuwe op te nemen.
Bepaalt de gedetailleerde instellingen van de toetsenpartijen zoals de
toonhoogte voor elk gedeelte, Voice Set-filter en instellingen met betrekking
tot Super Articulation-voices.
Voor het opgeven van instellingen met betrekking tot het afspelen van stijlen,
zoals synchronisatie van de OTS-koppeling, dynamiekregeling enzovoort.
Voor instellingen met betrekking tot het afspelen van songs, zoals de
gidsfunctie, kanaalinstellingen, enzovoort.
Geeft aan hoe u akkoorden speelt die overeenkomen met de opgegeven
akkoordnamen.
Hiermee transponeert u de toonhoogte van het totale geluid in stappen van
halve noten of alleen het geluid van het toetsenbord of MIDI-song.
Bepaalt de aanslagrespons van het keyboard en instellingen met betrekking
tot de joystick.
Voor algemene instellingen, het beheren van de USB-flashstations, het
initialiseren van het instrument op de standaardfabrieksinstellingen of het
maken van een back-up van de gegevens in het instrument enzovoort.
Voor instellingen voor het aansluiten op het instrument op een smart toestel
zoals een iPad via de draadloos-netwerkfunctie.
Voor het installeren van uitbreidingspakketten met extra inhoud die zijn
gedownload van de website of zelf zijn gemaakt met de Yamaha
Expansion Manager.
• SFF Edit — Instellingen voor stijlfile-indeling maken........................................................27
• De ritmepartij van een stijl (Drumset-up) bewerken............................................................31
6Genos Naslaggids
Page 7
Stijltypen (kenmerken)
• Als het tempo wordt ingesteld op meer dan 160% van de standaardinstelling, wordt de audiopartij gedempt.
• Houd er rekening mee dat het laden van audiostijlen langer kan duren dan het laden van andere stijlen, dat er bepaalde
beperkingen kunnen zijn en dat er verschillen kunnen zijn in de specifieke functies die kunnen worden verwerkt.
Het desbetreffende type stijl wordt links boven de stijlnaam op de display voor stijlselectie weergegeven.
De kenmerkende eigenschappen van deze stijlen en hun voordelen worden hieronder beschreven.
SessionRaadpleeg de Stijlkenmerken in de gebruikershandleiding voor informatie over deze typen.
Free Play
DJ
+AudioDe audiostijlen (+Audio) zijn speciaal geproduceerd door het toevoegen van audio-opnames van
studiomuzikanten in verschillende opnamestudio's in de hele wereld. Dit geeft een natuurlijke
klank, sfeer en warmte aan de drums en percussie van de stijl, zodat u uw performance expressiever
kunt maken. Met name de subtiele nuances en grooves die moeilijk zijn te reproduceren met de
vooraf ingestelde drum-/percussiekit blijven goed behouden. Dankzij de Yamaha Time Stretchtechnologie volgt de audio uw tempowijzigingen zonder dat de toonhoogte wijzigt, zodat alles
helemaal blijft kloppen.
Audiostijlen kunnen worden afgespeeld en geregeld door dit instrument; standaard beschikt dit
instrument echter niet over de gegevens. Audiostijlen of uitbreidingspakketten die audiostijlen
bevatten zijn mogelijk beschikbaar op de website van Yamaha.
OPMERKING
De functie Akkoordleraar gebruiken
1
Stijlen
De functie Akkoordleraar laat u zien op welke noten u moet drukken om het akkoord op te geven. Gebruik deze
functie als u wel de akkoordnaam kent, maar niet hoe u deze moet spelen.
U kunt deze functie gebruiken op de display [MENU] [Chord Tutor].
RootMet deze knop kunt u de gewenste grondtoon selecteren.
TypeMet deze knop kunt u het gewenste akkoordtype selecteren.
De noten die u moet spelen, worden weergegeven op de display.
OPMERKING
• Hoewel deze functie weergeeft hoe u een akkoord moet spelen bij Fingered, is de aanwijzing ook nuttig wanneer er een ander type dan Single Finger is geselecteerd.
• Afhankelijk van het akkoord worden enkele noten weggelaten.
Genos Naslaggids7
Page 8
Bestanden registreren op het tabblad Favoriet
2
3
5
4
U kunt uw favoriete of vaak gebruikte stijlen of voices snel oproepen als u ze op de display voor bestandsselectie op
het tabblad Favorite registreert.
1
Selecteer de gewenste categorie op de display voor bestandsselectie op het tabblad
Preset.
2
Tik op (Bestand) om het venster File Edit op te roepen.
3
Tik op [Favorite] om de display op te roepen waar u de bestanden kunt selecteren.
4
Selecteer de gewenste bestanden die u wilt registreren op het tabblad Favoriet.
5
Tik op [Favorite] om de bestanden nu te registreren op het tabblad Favoriet.
De geselecteerde bestanden worden weergegeven op het tabblad Favoriet.
Bestanden verwijderen van het tabblad Favoriet
1
Tik in de display voor Bestandsselectie op het tabblad Favoriet op (Bestand) om het
venster File Edit op te roepen.
2
Tik op [Favorite] om de display op te roepen waar u de bestanden kunt selecteren.
3
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen uit het tabblad Favoriet.
4
Tik op [Clear] om de bestanden nu te verwijderen uit het tabblad Favoriet.
8Genos Naslaggids
Page 9
Het vingerzettingstype voor akkoorden wijzigen
Majeurakkoord
Druk uitsluitend op
de grondtoontoets.
Mineurakkoord
Druk tegelijkertijd op de
grondtoontoets en een
zwarte toets links daarvan.
Septiemakkoord
Druk tegelijkertijd op de grondtoontoets
en een witte toets links daarvan.
Mineur septiem-akkoord
Druk tegelijkertijd op de grondtoontoets
en zowel een witte als een zwarte toets
links daarvan.
Het vingerzettingstype voor akkoorden bepaalt hoe akkoorden voor het afspelend van een stijl worden gespecificeerd.
U kunt het gewenste type op de display selecteren dat u oproept via [MENU] [Split & Fingering].
Single FingerMet deze instelling kunt u gemakkelijk een prachtig georkestreerde begeleiding produceren met
majeur-, septiem-, mineur- en mineur-septiemakkoorden door slechts op één, twee of drie toetsen te
drukken in het akkoordgedeelte van het toetsenbord.
C
C
7
1
Stijlen
Cm
Cm
7
Multi FingerDeze instelling detecteert automatisch Single Finger- of Fingered-akkoordvingerzettingen, zodat
u beide typen kunt gebruiken zonder te hoeven schakelen tussen vingerzettingstypen.
FingeredWanneer ACMP is ingeschakeld of de linkerpartij is ingeschakeld, kunt u het akkoord opgeven door
in de linkerhandsectie van het toetsenbord de noten in te drukken waaruit een akkoord bestaat. Als
u wilt weten op welke noten u moet drukken voor elk akkoord, zie dan de Datalijst
(Akkoordsoorten herkend in de fingered-modus) die u kunt downloaden uit de Yamaha Manual
Library of gebruikt u de functie Akkoordleraar, zoals is beschreven in de volgende paragraaf.
Fingered On BassHiermee worden dezelfde vingerzettingen geaccepteerd als met Fingered; de laagste noot die in de
akkoordsectie van het toetsenbord wordt gespeeld, wordt echter gebruikt als de basnoot, waardoor
u 'op-bas'-akkoorden kunt spelen. (In het Fingered-type wordt altijd de grondtoon van het akkoord
als basnoot gebruikt.)
Full KeyboardDeze instelling detecteert akkoorden in het gehele toetsbereik. Akkoorden worden gedetecteerd op
een manier die lijkt op Fingered, zelfs als u een split gebruikt tussen uw linker- en rechterhand. Dit
is bijvoorbeeld het geval als u een basnoot speelt met uw linkerhand en een akkoord met uw
rechterhand, of als u een akkoord speelt met uw linkerhand en een melodie met uw rechterhand.
AI FingeredDeze modus is in principe gelijk aan Fingered, met uitzondering van het feit dat er minder dan drie
noten kunnen worden gespeeld om de akkoorden aan te geven (gebaseerd op het voorgaande
gespeelde akkoord enz.).
AI Full KeyboardDit type lijkt op Full Keyboard, met uitzondering van het feit dat er minder dan drie noten kunnen
worden gespeeld om het akkoord aan te geven (gebaseerd op het voorgaand gespeelde akkoord
enz.). None- (9), decime- (11) en tredecime-akkoorden (13) kunnen niet worden gespeeld.
OPMERKING
• AI betekent Artificial Intelligence (kunstmatige intelligentie).
• Wanneer het akkoorddetectiegebied op Upper is ingesteld, is alleen Fingered* beschikbaar. Dit type is in principe hetzelfde als Fingered, behalve dat '1+5', '1+8' Akkoord
annuleren niet beschikbaar zijn.
Genos Naslaggids9
Page 10
De kanalen van de stijl in- of uitschakelen
U kunt de voice van het audiopartij van de audiostijl niet wijzigen.
U kunt variaties toevoegen en de manier wijzigen waarop de stijl overkomt door kanalen selectief aan/uit te zetten
terwijl de stijl wordt afgespeeld.
Stijlkanalen
Elke stijl bevat de hieronder genoemde kanalen.
• Rhythm 1/2: Dit zijn de basispartijen van de stijl, met de ritmepatronen voor drum en percussie.
• Bass: Voor de baspartij worden verschillende instrumentgeluiden gebruikt die passen bij deze stijl.
• Chord 1/2: Dit is de ritmische akkoordbegeleiding, in het algemeen bestaand uit piano- of gitaarvoices.
• Pad: Deze partij wordt gebruikt voor aangehouden instrumenten, zoals strijkers, orgel, koor enz.
• Phrase 1/2: Deze partijen worden gebruikt voor dynamische blazers licks, arpeggio akkoorden en andere extra's die
de begeleiding interessanter maken.
• Audio: Dit is een audiopartij van de audiostijl.
Stijlkanalen kunnen worden in- of uitgeschakeld op de display die [MENU] [Channel On/Off] wordt opgeroepen.
Als u slechts één bepaald kanaal wilt afspelen (solo afspelen), tikt u op het gewenste kanaal en houdt u het ingedrukt,
totdat de gewenste kanaalnaam paars wordt gemarkeerd. U kunt 'Solo' annuleren door gewoon nogmaals op het
(paarse) kanaalnaam te tikken.
OPMERKING
U kunt de kanalen ook in- of uitschakelen vanuit het Mixer-display.
De voice voor elk kanaal wijzigen:
Tik op het pictogram van het instrument onder het gewenste kanaal om de display voor voiceselectie op te roepen en
selecteer de gewenste voice.
OPMERKING
OPMERKING
U kunt deze instellingen in het registratiegeheugen opslaan. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding.
10Genos Naslaggids
Page 11
Stijl Afspelen van bijbehorende instellingen
Wanneer de geselecteerde stijl MegaVoices bevat, kunnen er onverwachte geluiden klinken wanneer deze op Stijl is ingesteld.
Wanneer u een song opneemt, kan het akkoord dat wordt gespeeld en herkend tijdens 'Stop begeleiding' ongeacht de
instelling hier worden opgenomen. Bedenk dat zowel de weergegeven voice als de akkoordgegevens worden opgenomen bij
de instelling Style, en dat alleen de akkoordgegevens worden opgenomen bij de instelling Off of Fixed.
U kunt talloze instellingen voor het afspelen van de stijl opgeven op de display die wordt opgeroepen via [MENU]
[Style Setting].
Setting
Dynamics ControlHiermee bepaalt u hoe het afspeelvolume van de stijl wijzigt afhankelijk van de speelsterkte.
• Off: het volume blijft hetzelfde, ongeacht de speelsterkte.
• Narrow: het volume wijzigt over een smal bereik.
• Medium: het volume wijzigt over een gemiddeld bereik.
• Wide: het volume wijzigt over een breed bereik.
1
Stijlen
Display TempoSchakelt de indicatie van het tempo in of uit voor iedere stijl op de display Style Selection.
Stop ACMPWanneer de knop [ACMP] is ingeschakeld en de knop [SYNC START] is uitgeschakeld, kunt u akkoorden
in het akkoordgedeelte van het toetsenbord spelen, terwijl de stijl is gestopt en kunt u toch nog het
begeleidingsakkoord horen. In deze situatie, 'Begeleiding stoppen' genoemd, wordt elke geldige
akkoordvingerzetting herkend en worden de akkoordgrondtoon en -soort in het stijlgebied van het Homedisplay getoond. Hier kunt u bepalen of het akkoord dat wordt gespeeld in het akkoordgedeelte klinkt of niet
in de status Stop begeleiding.
• Off: het in het akkoordgedeelte gespeelde akkoord klinkt niet.
• Style: het akkoord gespeeld in het akkoordgedeelte zal klinken met de voices van het padkanaal en het
baskanaal van de geselecteerde stijl.
• Fixed:
het in het akkoordgedeelte gespeelde akkoord wordt weergegeven via de opgegeven pad-/
baskanaal voices, ongeacht de geselecteerde stijl.
OPMERKING
OPMERKING
OTS Link TimingDit heeft betrekking op de functie OTS Link (OTS-koppeling). Deze parameter bepaalt de timing waarmee
de One Touch Settings wijzigen bij een wijziging van MAIN VARIATION [A]–[D]. (De knop [OTS LINK]
moet aan zijn.)
• Real Time: One Touch Setting wordt onmiddellijk opgeroepen wanneer u een Main-variatieknop indrukt.
• Next Bar: One Touch Setting wordt opgeroepen bij de volgende maat, nadat u op een Main-variatieknop
hebt gedrukt.
Synchro Stop
Window
Dit bepaalt hoe lang u een akkoord aan kunt houden voordat de functie Synchro Stop automatisch wordt
geannuleerd. Wanneer de knop [SYNC STOP] is aangezet en deze op een andere waarde dan OFF is
ingesteld, wordt automatisch de functie Synchro Stop geannuleerd als u een akkoord langer aanhoudt dan de
tijd die hier is ingesteld. Zodoende wordt het afspelen van stijl op een handige manier teruggezet naar
normaal, zodat u de toetsen los kunt laten en de stijl toch doorspeelt. Met andere woorden: als u de toetsen
sneller loslaat dan de tijd die hier is ingesteld, werkt de functie Synchro Stop.
Genos Naslaggids11
Page 12
Multi Pad Synchro
w
q
e
r
Stop (Style Stop)
Bepaalt of het herhaaldelijk afspelen van een Multi Pad stopt als het afspelen van de stijl wordt gestopt.
Multi Pad Synchro
Stop (Style Ending)
Bepaalt of het herhaaldelijk afspelen van een Multi Pad stopt als de Ending-sectie van de stijl wordt afgespeeld.
Change Behavior
Section SetHiermee wordt de standaardsectie bepaald die automatisch wordt opgeroepen bij het selecteren van
andere stijlen (als het afspelen van stijl is gestopt). Wanneer deze parameter op Off is ingesteld en
het afspelen van stijl is gestopt, wordt de actieve sectie gehandhaafd, zelfs wanneer er een andere
stijl wordt geselecteerd. Wanneer één van de secties Main A–D geen deel uitmaakt van de
stijlgegevens, wordt automatisch de dichtstbijzijnde sectie geselecteerd. Als bijvoorbeeld MAIN D
geen deel uitmaakt van de geselecteerde stijl, wordt MAIN C opgeroepen.
TempoDit bepaalt of het tempo wordt gewijzigd wanneer u van stijl wijzigt.
• Lock: Ongeacht de afspeelstatus blijft de tempo-instelling van de vorige stijl behouden.
Hold:
Terwijl de stijl wordt afgespeeld, blijft de tempo-instelling van de vorige stijl behouden.
•
Terwijl de stijl wordt gestopt, wijzigt het tempo in het standaardtempo van de geselecteerde stijl.
Reset:
Ongeacht de afspeelstatus, wijzigt het tempo in het standaardtempo van de geselecteerde stijl.
•
Part On/OffDit bepaalt of de status van Stijlkanaal aan/uit wijzigt wanneer u van stijl wijzigt.
• Lock: Ongeacht de afspeelstatus blijft de status Kanaal aan/uit van de vorige stijl behouden.
• Hold: Terwijl de stijl wordt afgespeeld, blijft de status Kanaal aan/uit van de vorige stijl
behouden. Terwijl de stijl stopt, worden alle kanalen van de geselecteerde stijl op Aan ingesteld.
• Reset: Terwijl de stijl stopt, worden alle kanalen van de geselecteerde stijl op Aan ingesteld.
Het tempo aanpassen
U kunt het tempo van de stijl, de MIDI-song en de metronoom aanpassen op de display die u oproept via [MENU]
[Tempo], of door aan de datadraaiknop op de Home-display te draaien.
Geeft de tempowaarde aan tijdens het afspelen van de metronoom, stijl en MIDI-song. U kunt het tempo wijzigen met de
q
draaiknop Data, de knoppen [DEC]/[INC] of de knoppen TEMPO [-]/[+].
Wanneer u een audiostijl selecteert (pagina 7), wordt de bovengrens van het tempo op deze manier weergegeven onder de
tempowaarde: Audio: ** max. Als het tempo hoger is dan de bovengrens wordt de audiopartij gedempt.
Dit is equivalent aan de knop [TAP TEMPO] op het paneel.
w
Geeft de tempowaarde van de huidige MIDI-song aan. De song wordt op dit tempo gestart.
e
Geeft de tempowaarde van de huidige stijl aan. De stijl wordt op dit tempo gestart.
r
OPMERKING
De tempowaarde van een audiosong wordt ingesteld via de functie Time Stretch (afspeelsnelheid aanpassen). Raadpleeg de gebruikershandleiding.
12Genos Naslaggids
Page 13
Een akkoordsequence opnemen en afspelen—Chord Looper
Tijdens het opnemen
OPMERKING
5
Tijdens loop-afspelen
Tijdens het afspelen van een stijl geeft u gewoonlijk akkoorden aan met uw linkerhand. Met de handige functie Chord
Looper kunt u echter een sequence van akkoorden opnemen en die in een loop afspelen. Als u bijvoorbeeld een
akkoordprogressie 'C
F
G C C F G C ...'. Omdat de akkoorden in een loop worden afgespeeld, hoeft u het
akkoordenpatroon niet meer handmatig te herhalen en kunt u zich concentreren op uw spel en andere handelingen.
F G C' opneemt, gaat de afgespeelde stijl automatisch verder met de akkoorden 'C
Een akkoordsequence in een loop afspelen terwijl de stijl wordt afgespeeld
U kunt een gewenste akkoordsequence meteen opnemen en loopen.
1
Selecteer de gewenste stijl.
Pas desgewenst het tempo aan (om het opnemen te vergemakkelijken).
2
Roep de display Chord Looper op.
3
Tik tijdens het afspelen van een stijl op [Rec/Stop] op de display.
[Rec/Stop] knippert om aan te geven dat de functie Chord Looper stand-by voor opname is.
In de volgende maat van de stijl wordt de [Rec/Stop] ingeschakeld en begint de opname.
1
Stijlen
Als [Rec/Stop] wordt ingeschakeld, wordt de knop [ACMP] automatisch ingeschakeld.
4
Voer de akkoorden op het keyboard in, en volg daarbij het afspeeltempo van de stijl.
De akkoordsequence wordt opgenomen totdat u in stap 3 het opnemen stopt.
5
Tik op [On/Off] om de opname te stoppen en loop-afspelen van de akkoordsequence te
starten.
Genos Naslaggids13
Page 14
De opname stopt en [On/Off] knippert en de loop-standby wordt geactiveerd.
OPMERKING
OPMERKING
In de volgende maat van de stijl, licht [On/Off] op en wordt de in stap 2 opgenomen akkoordsequence in een loop
afgespeeld.
Terwijl de akkoordsequence wordt afgespeeld, knippert de knop [ACMP], is de invoer van akkoorden vanaf het keyboard uitgeschakeld en wordt het hele keyboard
alleen gebruikt voor pianospel.
6
Tik op [On/Off] om het afspelen in een loop te stoppen.
Het afspelen van de akkoordsequence wordt gestopt en de stijl wordt weer normaal afgespeeld.
• [On/Off] licht op om aan te geven dat de akkoordsequence is opgenomen en het afspelen in een loop stopt.
• Als u nogmaals op [On/Off] drukt, wordt het in een loop afspelen van de in stap 1–3 opgenomen akkoordsequence opnieuw gestart.
14Genos Naslaggids
Page 15
Een akkoordsequence opnemen wanneer het afspelen van de stijl is
Tijdens het opnemen
OPMERKING
OPMERKING
gestopt (Chord Looper)
U kunt beginnen met het opnemen en afspelen van de akkoordsequence als het afspelen van de stijl is gestopt, met
SYNC START. Door op deze manier op te nemen, kunt u de starttiming precies op de eerste tel van de maat aanpassen.
1
Tik als het afspelen van een stijl is gestopt op [Rec/Stop] op de display.
[Rec/Stop] knippert om aan te geven dat de Chord Looper-functie stand-by staat om op te nemen en de STYLE
CONTROL [SYNC START]-knop wordt automatisch ingeschakeld.
Als [Rec/Stop] wordt ingeschakeld, wordt de knop [ACMP] ook automatisch ingeschakeld.
1
Stijlen
2
Voer de akkoorden op het keyboard in, en volg daarbij het afspeeltempo van de stijl.
Het opnemen en afspelen van stijl begint tegelijkertijd. De akkoordsequence wordt opgenomen totdat u in stap 3
het opnemen stopt.
3
Druk nogmaals op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] om het opnemen en het
afspelen van de stijl te stoppen.
De opname stopt en [On/Off] gaat aan om aan te geven dat de gegevens al zijn opgenomen.
U kunt de opname ook stoppen door op [Rec/Stop] te tikken. In dit geval stopt alleen de opname, terwijl het afspelen van de stijl doorgaat.
LET OP
De laatste akkoordsequencegegevens die u hebt opgenomen, blijven behouden, tenzij u de stroom uitzet of een Chord Looper-geheugennummer
selecteert dat gegevens bevat. Zie pagina 16 als u de gegevens wilt opslaan.
Genos Naslaggids15
Page 16
Uw aangepaste akkoordsequences opslaan en oproepen (Chord Looper)
1234
5678
Gegevensstructuur in de display Chord Looper
Chord Looper Bank
(*.clb)-bestand
Load[Save]
[Export]
Chord Looper Bank
[Import]
[Clear]
Chord Looper Data
(*.cld)-bestand
Load
(Tik op het geheugennummer om te selecteren)
Opslaan
[Memory]
Huidige Chord Looper-
gegevens (niet
weergegeven)
Opnemen
[Rec/Stop]
Loop-afspelen
[On/Off]
2
3
LET OP
In de display Chord Looper kunt u de opgenomen akkoordsequence van de functie Chord Looper opslaan in een van de
acht geheugens opslaan zodat u ze gemakkelijk kunt oproepen. U kunt alle acht opgeslagen gegevensslots opslaan als één
Chord Looper Bank-bestand (* .clb) of een enkel geheugen exporteren als een Chord Looper Data-bestand (* .cld).
De bedieningsdisplay kan worden geopend via: [MENU] [Chord Looper].
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de opgenomen gegevens kunt bewaren, opslaan/oproepen en exporteren/
importeren.
De opgenomen Chord Looper-gegevens in het geheugen opslaan
1
Neem de gewenste akkoordsequence op.
Zie pagina 13 en 15 voor meer informatie over het opnemen van de akkoordsequence.
2
Tik op [Memory] in de display Chord Looper.
Er wordt een bericht met helptekst weergegeven op de display.
3
16Genos Naslaggids
Tik op het nummer dat u in het geheugen wilt opslaan.
De gegevens worden in het geheugen opgeslagen en de inhoud van de opgeslagen gegevens wordt in het
bijbehorende gebied weergegeven.
Als u op dit punt de stroom uitschakelt, wordt het geheugen gewist. Zie pagina 17 en 18 als u de bewaarde gegevens wilt opslaan als een
bestand.
Page 17
De opgenomen gegevens opslaan als een bankbestand
2
LET OP
OPMERKING
2
Chord Looper Bankbestandsnaam
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA
De acht opgeslagen akkoordsequences kunnen worden opgeslagen als één Chord Looper Bank-bestand (* .clb).
1
1
Neem de gewenste akkoordsequence op en bewaar die in nummer [1]–[8].
Zie pagina 13 en 15 als u de akkoordsequence wilt opnemen.
Zie pagina 16 als u de opgenomen gegevens wilt bewaren.
2
Tik op (Save) om de gegevens in het Chord Looper-geheugen [1]–[8] op te slaan als
een enkel bankbestand.
Als u een Chord Looper Bank-bestand selecteert voordat u de bewerkte gegevens opslaat, gaan de gegevens verloren.
Elk Chord Looper-geheugen krijgt automatisch een naam als 'CLD_001', maar het kan worden hernoemd door het bestand te exporteren en te importeren
(pagina 18).
Het Chord Looper Bank-bestand oproepen en een stijl afspelen met een
akkoordsequence
1
Stijlen
3
1
Selecteer een stijl.
2
Laad de naam van de Chord Looper-bank om de Chord Looper Bank-selectiedisplay op
te roepen en selecteer vervolgens de gewenste bank.
3
Tik op het Chord Looper-geheugennummer aan dat u als eerste wilt gebruiken.
Tik op [On/Off] om het hier aan te zetten als u het automatisch afspelen van een stijl wilt starten vanaf het begin van uw uitvoering.
Genos Naslaggids17
Page 18
4
OPMERKING
2
LET OP
Begin met het afspelen van de stijl en speel ermee mee.
5
Zet [On/Off] aan nét voor de maat waarin u het in een loop afspelen van de
akkoordsequence wilt starten.
[On/Off] knippert om aan te geven dat loop-afspelen in stand-by staat. In de volgende maat van de stijl wordt
[On/Off] aangezet en wordt de akkoordsequence in een loop afgespeeld.
Tijdens het afspelen in een loop brandt [On/Off] en knippert de [ACMP]-knop. In deze toestand is de akkoordinvoer van het keyboard uitgeschakeld en kan het hele
keyboard worden gebruikt voor het spelen.
6
Wijzig indien nodig het Chord Looper-geheugennummer.
Tik op het gewenste nummer om het geheugennummer te wijzigen. De akkoordsequence verandert bij de volgende
maat van de stijl.
7
Tik op [On/Off] om het afspelen in een loop te stoppen.
Het afspelen van de akkoordsequence wordt onmiddellijk gestopt en de stijl wordt weer normaal afgespeeld.
De Chord Looper Bank bewerken (exporteren, importeren, wissen)
Alle Chord Looper-geheugennummers in de Chord Looper-geheugenbank kunnen één voor één worden bewerkt
(gewist, geïmporteerd en geëxporteerd). De geheugengegevens worden geëxporteerd/geïmporteerd als een Chord
Looper Data-bestand (* .cld).
OPMERKING
Als u alle gegevens in de display Chord Looper wilt wissen, tikt u op (New) om de nieuwe bank te maken.
1
1
Tik op de gewenste handeling: [Clear], [Import] of [Export].
Volg de scherminstructies op. Als u de handeling op dit punt wilt annuleren, tikt u gewoon op een leeg gedeelte
van de display.
2
Tik op het gewenste geheugennummer en voer vervolgens zoals hieronder wordt
aangegeven de actie uit die u in stap 1 hebt geselecteerd.
WissenU wordt gevraagd dit te bevestigen. Tik op [Yes] om het wissen uit te voeren.
ImportDe display voor bestandsselectie wordt opgeroepen. Tik op het bestand dat u wilt importeren en tik
vervolgens op of druk op de knop [EXIT] om terug te keren.
ExporterenDe display voor bestandsselectie wordt opgeroepen voor exporteren. Tik op [Export] op de display, geef de
3
Tik indien nodig op (Save) om de bewerkte Chord Looper Bank als een nieuw
bestand op te slaan.
Als u een Chord Looper Bank-bestand selecteert voordat u de bewerkte gegevens opslaat, gaan de gegevens verloren.
18Genos Naslaggids
bestandsnaam op en tik op [OK].
De bestandsnaam wordt automatisch ingevoerd, maar u kunt deze hernoemen tijdens het opslaan.
Page 19
Stijlen maken/bewerken (Style Creator)
Frase 2
Frase 1
Pad
Akkoord 2
Akkoord 1
Bas
Ritme 2
Ritme 1
Audiopartij
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Opnemen of kopiëren uit een andere stijl
Wordt zo gebruikt bij het selecteren van een audiostijl
als startgegevens. Dit kan niet worden bewerkt of
verwijderd.
Main A
Main B
Fill In
Intro
Einde 2
Einde 3
Voor elk kanaal afzonderlijk
een bronpatroon maken
Met de Style Creator-functie kunt u uw originele stijl maken door ritmepatronen op te nemen met het keyboard en
eerder opgenomen stijlgegevens te gebruiken. In feite selecteert u een vooraf ingestelde stijl die het type dat u wilt
maken het meest benadert. Vervolgens neemt u voor elk kanaal van elke sectie het ritmepatroon, de baslijn,
akkoordbegeleiding of frase op (in de Style Creator het bronpatroon genoemd).
Stijlgegevensstructuur — bestaat uit bronpatronen
Een stijl bestaat uit verschillende secties (intro, algemeen, einde, enz.) en elke sectie heeft acht afzonderlijke kanalen.
Elk kanaal wordt een Bronpatroon genoemd. Met de Style Creator-functie kunt u een stijl maken door voor elk kanaal
afzonderlijk het bronpatroon op te nemen of door patroongegevens te importeren uit andere bestaande stijlen.
1
Stijlen
Beperkingen in de audiopartij:
• Als u een audiostijl selecteert als startgegevens, wordt de audiopartij ongewijzigd gebruikt. Het is niet mogelijk om
de audiopartij te verwijderen, te bewerken of van begin af aan te maken.
• De gemaakte stijl die de audiopartij bevat, kan alleen worden gebruikt via een instrument dat zowel audiostijlen als
de SFF GE-indeling ondersteunt.
• De audiopartij kan niet worden gekopieerd van een andere stijl of sectie in de montagedisplay (pagina 25).
Als u een bepaalde audiopartij wilt gebruiken, zorg er dan voor dat u de overeenkomstige audiostijl selecteert,
voordat u de display Style Creator oproept.
Genos Naslaggids19
Page 20
Basisprocedure voor het maken van een stijl
LET OP
1
Selecteer de stijl die u wilt gebruiken als de basis voor de nieuwe stijl.
2
Roep de display Style Creator op via [MENU] [Style Creator].
3
Selecteer de gewenste sectie op de display Basic.
Wijzig de volgende instellingen, zoals nodig is.
• Druk op [Initialize Style] als u een stijl van de grond af wilt creëren om de huidige stijl te wissen.
• Als u de stijl initialiseert, stel dan de Pattern Length in (aantal maten in het bronpatroon). Tik op [Execute] om
de wijzigingen in te voeren, nadat u de waarde hebt ingevoerd. Let erop dat als een audiostijl wordt geselecteerd
als startgegevens, het wijzigen van de patroonlengte de overeenkomstige audiopartij verwijdert.
• Stel alle parameters in, zoals Tempo en Time Signature. Deze instellingen zijn in het algemeen van toepassing
op alle secties. Tik op [Execute] om de wijzigingen werkelijk in te voeren, nadat u de Time Signature hebt
ingevoerd.
4
Maak het bronpatroon voor elk kanaal.
• Realtime opnemen (pagina 21)
Hiermee kunt u de stijl opnemen door gewoon het toetsenbord te bespelen.
• Stapsgewijs opnemen (pagina 24)
Hiermee kunt u elke noot afzonderlijk invoeren.
• Stijl samenstellen (pagina 25)
U kunt verschillende patronen kopiëren van andere vooraf ingestelde stijlen of van stijlen die u al hebt gemaakt.
5
Bewerk de reeds opgenomen kanaalgegevens.
• Kanaal bewerken (pagina 25)
Hiermee kunt u de MIDI-gegevens bewerken van de reeds opgenomen kanalen.
• SFF bewerken (pagina 27)
Hiermee kunt u de SFF (stijlfile-indeling) bewerken met betrekking tot parameters van de reeds opgenomen
kanalen anders dan ritmekanalen.
•Drum set-up (pagina 31)
Hiermee kunt u het ritmegedeelte van de stijl bewerken, zoals het wijzigen van de sounds van de afzonderlijke
instrumenten.
6
Herhaal stap 3 en 5 zo vaak als gewenst.
7
Tik op (Save) om de gemaakte stijl op te slaan.
De gemaakte stijl gaat verloren
als u van stijl wijzigt of als u het
instrument uitzet zonder de
opslagbewerking uit te voeren.
20Genos Naslaggids
Page 21
Realtime opnemen
2
1
Hiermee schakelt
u het afspelen van de
audiopartij in en uit.
VOLGENDE PAGINA
De uitleg hier is van toepassing op stap 4 van de basisprocedure op pagina 20. In de display Rec Channel kunt u de
kanaalgegevens maken via realtime opnemen.
Karakteristieken van realtime opname in de Style Creator
• Loop Recording
Bij het afspelen van stijl worden de ritmepatronen van verscheidene maten herhaald in een 'loop'. Het opnemen van
stijl vindt tevens plaats met lussen. Als u bijvoorbeeld start met het opnemen van een twee-maten MAIN-sectie,
worden de twee maten herhaaldelijk opgenomen. Opgenomen noten worden teruggespeeld bij de volgende
herhaling (loop), waardoor u opneemt terwijl u het reeds opgenomen materiaal terughoort.
• Overdubben
Bij deze methode wordt nieuw materiaal opgenomen op een kanaal dat reeds gegevens bevat, zonder dat de reeds
aanwezige gegevens worden gewist. Bij Stijlopname worden de opgenomen data niet verwijderd, behalve wanneer
u functies zoals Clear Drum Inst (pagina 22) Delete (pagina's 22, 23) en Remove Event (pagina 26) gebruikt.
Als u bijvoorbeeld de opname start met een twee-maats algemene sectie, dan worden de twee maten voortdurend
herhaald. Opgenomen noten worden bij de volgende herhaling al afgespeeld, waardoor u nieuw materiaal kunt
'overdubben' (toevoegen) aan de loop, terwijl u het reeds opgenomen materiaal hoort. Als u een stijl maakt die is
gebaseerd op een bestaande interne stijl, wordt overdub-opname alleen toegepast op de ritmekanalen. Bij alle
andere kanalen (behalve ritme), moet u de oorspronkelijke gegevens verwijderen voor het opnemen.
1
Stijlen
Ritmekanalen 1–2 opnemen
Als u een audiostijl als startgegevens selecteert:
Het is niet mogelijk om het afspelen van de audiopartij te bewerken of te verwijderen. Deze kan echter wel worden
in- of uitgeschakeld. Let erop dat het ritmepatroon van deze partij wordt gebruikt in de nieuwe stijl die u wilt maken.
Volg onderstaande stappen als u een ritmefrase wilt maken naast de audiopartij.
1
Tik op de display Rec Channel op het gewenste kanaal en houd dit ingedrukt tot het
rood wordt.
Het geselecteerde kanaal wordt het opnamedoel. Het maakt dan niet uit of het kanaal al gegevens bevat of niet.
Als de opgenomen gegevens al aanwezig zijn, moet u de aanvullende noten opnemen in het geselecteerde kanaal
als Overdub-opname.
2
Selecteer indien nodig een voice en oefen dan het ritmepatroon dat moet worden
opgenomen.
Tik op het pictogram van het instrument (afbeelding) om de display voor voiceselectie op te roepen en selecteer
dan de gewenste voice, zoals een drumkit. Sluit de display voor voiceselectie, nadat u deze hebt geselecteerd, om
terug te gaan naar de display Style Creator. Met de geselecteerde voice oefent u het ritmepatroon dat moet worden
opgenomen.
Genos Naslaggids21
Page 22
Beschikbare voices voor opname
OPMERKING
Loop 1st round
Basdrum
Loop 3rd round
Basdrum
Snaredrum
Hi-Hat
Loop 2nd round
Basdrum
Snaredrum
LET OP
Voor het Ritme 1 kanaal kunnen alle, behalve Organ Flutes-voices, worden gebruikt voor opnemen.
Voor het Ritme 2 kanaal kunnen alleen Drum-/SFX-kits worden gebruikt voor opnemen.
Raadpleeg de Drum/SFX Kit List in de datalijst op de website voor een overzicht van welke toets u moet bespelen voor iedere drum-/SFX-sound.
3
Begin de opname door op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] te drukken.
Schakel elk kanaal in of uit door te tikken op het kanaal van de display Rec Channel, zoals gewenst, aangezien
reeds opgenomen gegevens worden afgespeeld. Als u een audiostijl hebt geselecteerd als startgegevens, schakel
dan de audiopartij in of uit door te tikken op het [Audio] kanaal.
Verwijder een kanaal, indien nodig, door te tikken op [Delete] onder het gewenste kanaal.
4
Begin met het spelen van het ritmepatroon dat moet worden opgenomen, zodra het
afspelen van de lus terugkeert naar de eerste tel in de eerste maat.
Als het ritme te moeilijk is om in één keer te spelen, kunt u het verdelen in afzonderlijke onderdelen, zoals in dit
voorbeeld:
Het verwijderen van onopzettelijk opgenomen noten
Als u fout hebt gemaakt of verkeerde noten speelt, kunt u die specifieke noten verwijderen. Druk op [Clear Drum
Inst] om een bericht op te roepen. Druk dan op de overeenkomstige toets op het toetsenbord, terwijl het bericht
wordt getoond. Tik op [Exit] om het bericht te sluiten, nadat u het gewenste druminstrument hebt verwijderd.
5
Druk op de knop [START/STOP] om het afspelen te stoppen.
Druk opnieuw op de knop [START/STOP] om door te gaan met opnemen als u meer noten wilt toevoegen.
6
Tik op het opnamekanaal en houd dit een tijdje ingedrukt (tot
de knop van kleur wijzigt) om de opnamemodus te verlaten.
22Genos Naslaggids
De bewerkte stijl gaat verloren
als u van stijl wijzigt of als u het
instrument uitzet zonder de
opslagbewerking uit te voeren
(stap 7 op pagina 20).
Page 23
CRC CRC
C = akkoordnoot
C, R = aanbevolen noot
VOLGENDE PAGINA
Bas, akkoord 1–2, pad- en frase 1–2 opnemen
1
Tik op de display Rec Channel op het gewenste kanaal en houd dit ingedrukt tot het
rood wordt.
Als het geselecteerde kanaal al gegevens beat, verschijnt een bevestigingsbericht, waarin u wordt gevraagd of u de
bestaande gegevens van het geselecteerde kanaal wel of niet wilt verwijderen. Tik op [Yes] om gegevens te
verwijderen. Het geselecteerde kanaal wordt dan gespecificeerd als opnamekanaal. Let erop dat het overdubben
van de kanaalgegevens anders dan van de ritmekanalen van de vooraf ingestelde stijl niet mogelijk is.
1
2
Selecteer indien nodig een voice en oefen dan de baslijn, akkoordbegeleiding of frase
die moeten worden opgenomen.
Tik op het pictogram van het instrument (afbeelding) om de display voor voiceselectie op te roepen en selecteer
dan de gewenste voice. Sluit de display voor voiceselectie, nadat u deze hebt geselecteerd, om terug te gaan naar
de display Style Creator. Met de geselecteerde voice oefent u de frase of de akkoordbegeleiding die moeten
worden opgenomen.
Beschikbare voices voor opname
Alle, behalve Organ Flutes/Drum kit/SFX kit-voices, kunnen worden gebruikt voor opnemen.
• Neem een frase in CM7 op die de juiste noten zal afspelen als wijzigingsakkoorden tijdens de performance
Regels voor het opnemen van een Algemeen of Fill-in
Met de initiële standaardinstellingen is de brongrondtoon/het akkoord ingesteld op CM7. Dit betekent dat u een
bronpatroon moet opnemen dat wordt geactiveerd door het specificeren van CM7 tijdens de normale
performance. Neem een baslijn, frase of akkoordbegeleiding op die u kunt horen wanneer CM7 is
gespecificeerd. Zie met name de onderstaande regels.
• Gebruik tijdens het opnemen van de bas- en frasekanalen alleen noten uit de CM7-stemming (d.w.z. C, D, E,
G, A en B).
• Gebruik tijdens het opnemen van de kanalen Akkoord en Pad alleen de akkoordnoten (d.w.z. C, E, G en B).
Stijlen
Als u deze regels in acht neemt, worden noten bij het afspelen van de stijl op de juiste manier geconverteerd,
afhankelijk van de akkoordwijzigingen die u tijdens uw performance uitvoert.
Regels voor het opnemen van een intro of einde
Deze secties zijn ontworpen in de veronderstelling dat het akkoord tijdens het afspelen niet wordt gewijzigd.
Daarom hoeft u de bovengenoemde regels voor de secties Main en Fill-in niet in acht te nemen en kunt
u akkoordprogressie maken bij het opnemen. Volg echter de onderstaande regels, aangezien de brongrondtoon/
het akkoord standaard op CM7 is ingesteld.
• Wanneer u de intro opneemt, zorg er dan voor dat de opgenomen frase naar behoren een C-stemming volgt.
• Wanneer u het einde opneemt, zorg er dan voor dat de opgenomen frase naar behoren begint met een
C-stemming of deze volgt.
• Stel zo nodig de brongrondtoon/het akkoord in.
Hoewel de standaard brongrondtoon/het akkoord op CM7 is ingesteld, zoals hierboven wordt beschreven, kunt
u het wijzigen in elk ander akkoord waarin u graag speelt. Roep de display SFF Edit op, stel de brongrondtoon
en het akkoord in op het favoriete of gewenste grondtoon- en akkoordtype. Vergeet niet dat als u het
bronakkoord van de standaardwaarde CM7 wijzigt in een ander akkoord, de akkoordnoten en aanbevolen noten
ook worden gewijzigd. Raadpleeg voor meer informatie pagina 28.
3
Begin de opname door op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] te drukken.
Schakel elk kanaal in of uit door desgewenst op het kanaal van de display Rec Channel te tikken wanneer reeds
opgenomen gegevens worden afgespeeld. Als u een audiostijl hebt geselecteerd als startgegevens, schakel dan de
audiopartij in of uit door te tikken op het [Audio] kanaal.
Verwijder een kanaal, indien nodig, door te tikken op [Delete] onder het gewenste kanaal.
Genos Naslaggids23
Page 24
4
LET OP
Begin met het spelen van baslijn, akkoordbegeleiding of frase die moeten worden
opgenomen, zodra het afspelen van de lus terugkeert naar de eerste tel in de eerste maat.
5
Druk op de knop [START/STOP] om het afspelen te stoppen.
Druk opnieuw op de knop [START/STOP] om door te gaan met opnemen als u meer noten wilt toevoegen.
• Om het afspeelgeluid van de reeds opgenomen kanalen met een ander(e) bronakkoord/grondtoon te
beluisteren:
1) Roep de display SFF Edit op. Stel vervolgens de Target Ch bovenaan de display in op Rhythm1 of Rhythm2.
2) Druk op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] als u met afspelen wilt beginnen.
3) Tik op [Play Root/Chord] om de bedieningsdisplay op te roepen.
4) Stel op de display Play Root/Chord in op de gewenste akkoordgrondtoon en het akkoordtype.
Dan kunt u horen hoe het bronpatroon wordt afgespeeld via akkoordwijzigingen tijdens de normale performance.
6
Tik op het opnamekanaal en houd dit een tijdje ingedrukt (tot
de knop van kleur wijzigt) om de opnamemodus te verlaten.
Stapsgewijs opnemen
De bewerkte stijl gaat verloren
als u van stijl wijzigt of als u het
instrument uitzet zonder de
opslagbewerking uit te voeren
(stap 7 op pagina 20).
De uitleg hier is van toepassing op stap 4 van de basisprocedure op pagina 20. In de display Step Recording
(stapsgewijs opnemen, stapsgewijs bewerken) opgeroepen door te tikken op (Stapsgewijs bewerken) bovenaan
de display, kunt u noten één voor één opnemen of bewerken. Deze Step Recording-procedure (stapsgewijze
opnameprocedure) is in principe gelijk aan die voor MIDI-song Multi Recording (pagina 85) met uitzondering van de
hierna vermelde punten:
• In de songopname kan de positiemarkering End desgewenst worden gewijzigd; in de Style Creator is dit niet het
geval. Dit komt doordat de lengte van de stijl is vastgelegd voor alle kanalen zoals u hebt ingesteld in de display
Basic (pagina 20). Als u bijvoorbeeld een stijl maakt op basis van een sectie van vier maten, wordt de
positiemarkering End automatisch aan het einde van de vierde maat geplaatst en kan deze niet in de display voor
stijlbewerking worden gewijzigd.
• Opnamekanalen kunnen worden gewijzigd in de display Bewerken van de Songopname; dit is echter niet het geval
in de Style Creator. Selecteer het opnamekanaal in de display Rec channel.
• In de Style Creator kunnen echter geen akkoordgegevens, songtekstgegevens en systeemeigen gegevens worden
ingevoerd. De kanaalgegevens kunnen worden ingevoerd en de systeemeigen gegevens kunnen worden bewerkt
(verwijderen, kopiëren of verplaatsen).
OPMERKING
Als u een audiostijl selecteert als startgegevens, wordt de audiopartij ongewijzigd gebruikt. Het is niet mogelijk om de audiopartij te verwijderen, te bewerken of van begin af
aan te maken.
24Genos Naslaggids
Page 25
Assembly — Het bronpatroon aan ieder kanaal toewijzen
OPMERKING
De uitleg hier is van toepassing op stap 4 van de basisprocedure op pagina 20. De display Assembly toont dat alle
kanaalgegevens van de huidige sectie zijn gekopieerd van welke stijl, welke sectie en welk kanaal. Tik voor elk kanaal
op de stijlnaam, sectienaam of kanaalnaam, zoals nodig is, om de gewenste te selecteren.
• Een audiopartij kan niet worden gekopieerd van een andere stijl. Als u een bepaalde audiopartij wilt gebruiken, zorg er dan voor dat u de overeenkomstige audiostijl
selecteert, voordat u de display Style Creator oproept.
• Als u een audiostijl selecteert als startgegevens, kan de audiopartij niet worden vervangen door andere gegevens.
1
Stijlen
LET OP
De bewerkte stijl gaat verloren als u van stijl wijzigt of als u het instrument uitzet zonder de opslagbewerking uit te voeren (stap 7 op pagina 20).
Channel Edit
De uitleg hier is van toepassing op stap 5 van de basisprocedure op pagina 20. Met de display Channel Edit kunt u de
reeds opgenomen kanaalgegevens bewerken. Selecteer het doelkanaal en bewerk vervolgens de gewenste parameters.
Tik op [Execute] om de bewerkingen voor ieder set-upvenster in te voeren, nadat u de gewenste parameter hebt
bewerkt. Wanneer de handeling is afgerond, wijzigt deze knop naar [Undo], waardoor u de originele data kunt
herstellen als u niet tevreden bent met de resultaten. De functie Undo beschikt slechts over één niveau, zodat alleen de
laatst uitgevoerde bewerking ongedaan kan worden gemaakt.
OPMERKING
Als u een audiostijl selecteert als startgegevens, wordt de audiopartij ongewijzigd gebruikt. Het is niet mogelijk om de audiopartij te verwijderen, te bewerken of van begin af
aan te maken.
Genos Naslaggids25
Page 26
Target ChSelecteer het gewenste doel dat moet worden bewerkt. Alle items, met uitzondering van Groove dienen te
Achtste noten met swing
Zestiende noten met swing
LET OP
worden toegepast op het kanaal dat hier is gespecificeerd.
GrooveHiermee kunt u swing toevoegen aan de muziek of de 'feel' (het gevoel) van de beat wijzigen door subtiele
verschuivingen in de timing (kloksignalen) van de stijl te maken. De groove-instellingen worden toegepast op
alle kanalen van de geselecteerde sectie.
Original BeatGeeft de tellen aan waarop de Groove-timing wordt toegepast. Het komt erop neer dat als
'8 Beat' is geselecteerd, Groove-timing wordt toegepast op de achtste noten; als '12 Beat' is
geselecteerd, wordt Groove-timing toegepast op achtstentriolen.
Beat ConverterWijzigt in feite de timing van de tellen (zoals opgegeven in de parameter Original Beat
hiervoor) in de geselecteerde waarde. Als bijvoorbeeld Original Beat op '8 Beat' is ingesteld
en tempo-omzetter op 12 is ingesteld, krijgen alle achtste noten in de sectie de timing van een
1/8-noottriool. De 16A- en 16B-tempo-omzetter die verschijnt wanneer Original Beat op '12
Beat' is ingesteld. Dit zijn variaties op de standaardinstelling voor zestiende noten.
SwingProduceert een 'swing'-gevoel door de timing van de backbeats te verschuiven, afhankelijk
van de hiervoor genoemde parameter Original Beat. Als bijvoorbeeld de opgegeven Original
Beat-waarde '8 Beat' is, vertraagt de swing-parameter selectief de 2e, 4e, 6e en 8e tel van elke
maat om een swinggevoel te maken. De instellingen 'A' tot 'E' geven verschillende gradaties
van swing, waarbij 'A' de meest subtiele en 'E' de meest uitgesproken vorm is.
FineSelecteert een verscheidenheid aan 'Groove-templates' (sjablonen) die op de geselecteerde
sectie worden toegepast. De Push-instellingen zorgen ervoor dat bepaalde tellen eerder
worden gespeeld, terwijl Heavy-instellingen de timing van bepaalde tellen vertragen.
De genummerde instellingen (2, 3, 4, 5) bepalen op welke tellen ze invloed hebben. Alle
tellen tot aan de aangegeven tel (maar niet de eerste tel) wordt eerder of later gespeeld
(bijvoorbeeld de 2e en 3e tel als '3' is geselecteerd). In alle gevallen geven de 'A'-typen een
minimumeffect, 'B'-typen een gemiddeld effect en 'C'-typen een maximumeffect.
DynamicsHierdoor wordt de aanslagsnelheid/het aanslagvolume (of accent) van bepaalde noten gewijzigd bij het afspelen
van stijl. De instellingen van de dynamische processor kunnen worden toegepast op elk individueel kanaal of op
alle kanalen van de geselecteerde stijl.
Accent TypeHiermee wordt het type accent bepaald dat moet worden toegepast. Met andere woorden,
welke noten moeten worden benadrukt.
StrengthHiermee wordt bepaald hoe sterk het geselecteerde accenttype (hierboven) wordt toegepast.
Des te hoger de waarde, des te sterker het effect
Expand/
Compress
Hiermee wordt het bereik aan aanslagsnelheidswaarden uitgebreid of verminderd. Met
waarden van meer dan 100% wordt het dynamische bereik vergroot, terwijl met waarden van
minder dan 100% het dynamisch bereik wordt verkleind.
Boost/CutAlle snelheidswaarden worden versneld of vertraagd. Waarden boven 100% versterken de
totale aanslagsnelheid, terwijl waarden onder 100% deze dempen.
Apply To All
Channels
Wanneer deze op Aan zijn ingesteld, worden de instellingen in deze display toegepast op alle
kanalen van de huidige sectie.
Wanneer deze op Uit zijn ingesteld, worden de instellingen in deze display toegepast op het
kanaal dat is gespecificeerd bij Target Ch in de display Channel Edit.
QuantizeHetzelfde als bij MIDI Multi Recording (pagina 83), met uitzondering van de twee hieronder vermelde extra
parameters.
VelocityHiermee wordt de aanslagsterkte van alle noten in het opgegeven kanaal versterkt of verzwakt, volgens het hier
opgegeven percentage.
Bar CopyDeze functie maakt het mogelijk gegevens te kopiëren van één maat of een groep maten naar een andere locatie
binnen het opgegeven kanaal.
Source TopGeeft de eerste (Bron boven) en laatste (Bron laatste) maten aan van het gedeelte dat
Source Last
gekopieerd moet worden.
DestinationGeeft de eerste maat aan van de bestemmingslocatie, waarnaar de gegevens moeten worden
gekopieerd.
Bar ClearDeze functie wist alle gegevens in het opgegeven bereik van maten in het geselecteerde kanaal.
Remove EventMet deze functie kunt u bepaalde gebeurtenissen verwijderen uit het geselecteerde kanaal.
De bewerkte stijl gaat verloren als u van stijl wijzigt of als u het instrument uitzet zonder de opslagbewerking uit te voeren (stap 7 op pagina 20).
26Genos Naslaggids
Page 27
SFF Edit — Instellingen voor stijlfile-indeling maken
Stel deze parameters in
voordat u gaat opnemen.
Stel deze parameters in nadat
u hebt opgenomen.
Instellingen voor bronpatroon
• Brongrondtoon/grondtoon afspelen
• Bronakkoord/akkoord afspelen
Bepaalt welke toets en welk akkoordtype worden gebruikt voor afspelen.
Nootconversie van het bronpatroon
• NTR (wijziging conversie via de akkoordgrondtoon) …pagina 28
• NTT (wijziging conversie via het akkoordtype) … pagina 28
Akkoordwijzigingen tijdens de normale performance
Octaafinstelling van de geconverteerde noten
• Hoge toets (bovenste octaafbegrenzing van de noottransponering)
• Nootbegrenzing (nootbereik tussen de laagste en hoogste noten)
Overige
• RTR (De wijziging van de toonhoogte van de noot als reactie op
akkoordwijzigingen)
Feitelijk weergegeven noten
OPMERKING
De uitleg hier is van toepassing op stap 5 van de basisprocedure op pagina 20. De stijlfile-indeling (SFF) combineert
alle expertise van Yamaha op het gebied van afspelen van stijl in één enkele uniforme indeling. Het instellen van de
parameters die bij SFF horen, bepaalt hoe de oorspronkelijke noten worden geconverteerd naar de werkelijk klinkende
noten op basis van het akkoord dat u opgeeft in het akkoordgebied van het toetsenbord. Het conversieverloop wordt
hieronder aangegeven.
1
Stijlen
De bovenstaande parameters kunnen worden ingesteld in de display SFF Edit.
Als u een audiostijl selecteert als startgegevens, wordt de audiopartij ongewijzigd gebruikt. Het is niet mogelijk om de audiopartij te verwijderen, te bewerken of van begin af
aan te maken.
Genos Naslaggids27
Page 28
Target ChSelecteer het gewenste doel dat moet worden bewerkt.
CRC CRCRC C RCCRC C CRCRC C CR
C
CCC CR
CCC C CRCCC C RC
CRC
RCR
CRCR
C
CRCCR
C
CCR
CC
CR
RRCCC
CC RCCCC RC
CC
CRCC
CC
CRC CR
C
CC RC C
C
CR
CCR
CR RRC
CCR
CCCCCCC
C
CRC
CC
CCC CCCRC CR
CC
CRC CCCCCC
CC
CCCR
RCC
CCC
RCC
CRCCRR
C
CRC
RCC
C
CCCRCCCCR CR
CMaj
Cm
7
C
CM
7
7
CM
(9)
C
(9)
6
Caug
Cm
6
Cm
77
7
Cm
b5
7
Cm
(9)
Cm
(11)
CmM
77
CmM
(9)
Cdim
Cdim
7
C
(9)
7
C
(13)
7
C
(b9)
7
Csus
4
C
1+8
C
1+5
C
b5
7
Cm
add9
7
CM
#11
C
#11
7
C
(#9)
7
C aug
7
CM aug
7
C sus
4
7
C
add9
C
(b13)
7
Csus
2
6
C
C = Akkoordnoten
C, R = Aanbevolen noten
Zorg ervoor dat u deze parameters hier instelt voordat u gaat opnemen. Als u de instellingen na het opnemen wijzigt, kan het
opgenomen bronpatroon niet naar de juiste noten worden geconverteerd wanneer u het akkoord wijzigt tijdens het spelen op het
toetsenbord.
Wanneer de parameters voor het geselecteerde doelkanaal op NTR zijn ingesteld: Vaste grondtoon, type NTT: Bypass, of NTT Bass: Uit, de parameters worden
hier respectievelijk gewijzigd naar Play Root en Play Chord. In dit geval kunt u akkoorden wijzigen en het resulterende geluid horen van alle kanalen.
Deze instellingen worden niet toegepast wanneer NTR op Guitar is ingesteld.
Bij het sp elen
van een Cmajeurakkoord.
Bij het spelen
van een Fmajeurak koord.
Bij het sp elen
van een Cmajeurakkoord.
Bij het spelen
van een Fmajeurakkoord.
Source Root/
Chord
(Play Root/
Chord)
Deze instellingen bepalen de originele toonsoort van het bronpatroon (dat wil zeggen, de toonsoort die gebruikt wordt voor het
opnemen van het patroon naar het kanaal anders dan ritmekanalen). Als u hier Fm7 instelt, zal het opgeven van Fm7 in de
akkoordsectie van het toetsenbord de oorspronkelijk opgenomen gegevens afspelen (bronpatroon). De standaardinstelling is
CM7 (brongrondtoon = C en bronakkoord = M7). Afhankelijk van het geselecteerde akkoordtype dat hier werd opgegeven,
verschillen de speelbare noten (toonladdernoten en akkoordnoten). Wanneer Initialize Style wordt uitgevoerd in de display
Basic wordt de standaardinstelling van CM7 automatisch geselecteerd.
Speelbare noten in brongrondtoon C:
BELANGRIJK
OPMERKING
OPMERKING
NTR/NTT
(Noottranspone-
Deze parameters bepalen hoe de noten van het bronpatroon moeten worden geconverteerd in overeenstemming met de
akkoordwijzigingen tijdens het spelen op het toetsenbord.
ringsregel/
noottransponeringstabel)
NTRHiermee wordt de noottransponeringsregel geselecteerd, die bepaalt hoe de noten in het bronpatroon worden
getransponeerd in overeenstemming met de wijziging van de akkoordgrondtoon.
Root Trans
Als de grondtoonnoot wordt getransponeerd, blijft het
interval tussen noten gehandhaafd. De noten C3, E3 en G3
in de toonsoort C worden bijvoorbeeld F3, A3 en C4 als ze
naar F worden getransponeerd. Gebruik deze instelling
voor kanalen met melodielijnen.
Root Fixed
De noot wordt zo dicht mogelijk bij het voorgaande
nootbereik gehouden. De noten C3, E3 en G3 in de
toonsoort C worden bijvoorbeeld C3, F3 en A3 als ze naar
F worden getransponeerd. Gebruik deze instelling voor
kanalen met akkoordgedeelten.
GuitarDit is exclusief voor het transponeren van gitaarbegeleiding. Noten worden getransponeerd
om de akkoorden te benaderen die met de natuurlijke gitaarvingerzettingen worden
28Genos Naslaggids
NTT TypeHiermee wordt de noottransponeringstabel geselecteerd, die bepaalt hoe de noten in het bronpatroon worden
getransponeerd in overeenstemming met de wijziging van het akkoordtype.
BypassAls NTR op Root Fixed is ingesteld, verricht de gebruikte transponeringstabel geen
Als NTR op Root Trans of Root Fixed is ingesteld:
gespeeld.
nootconversie. Als NTR op Root Trans is ingesteld, converteert de gebruikte tabel alleen de
noten door het toonhoogteverband tussen de noten te behouden.
NTT TypeMelodyGeschikt voor melodielijntransponeringen. Gebruik dit voor melodiekanalen zoals Phrase 1
ChordGeschikt voor transponering van akkoordpartijen. Gebruik dit voor de Chord1- en Chord2-
Melodic
Minor
Melodic
Minor 5th
en Phrase 2.
kanalen, vooral als deze piano- of gitaarachtige akkoordpartijen bevatten.
Als het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur- in een mineurakkoord, verlaagt deze
tabel de tertsinterval in de toonschaal met een halve toon. Als het akkoord wijzigt van een
mineur- in een majeurakkoord, wordt de tertsmineurinterval met een halve toon verhoogd.
Andere noten worden niet gewijzigd. Gebruik dit voor melodiekanalen van secties die alleen
op majeur-/mineurakkoorden reageren, zoals Intro's en Endings.
Als aanvulling op de Melodic Minor-transponering hierboven, hebben hier ook
vermeerderde en verminderde akkoorden invloed op de kwint van het bronpatroon.
Harmonic
Minor
Harmonic
Minor 5th
Natural
Minor
Natural
Minor 5th
DorianAls het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur- in een mineurakkoord, verlaagt deze
Dorian 5thAls aanvulling op de Dorian-transponering hiervoor, hebben hier ook vermeerderde en
Als NTR op Guitar is ingesteld:
All PurposeDeze tabel dekt zowel de getokkeld als de arpeggio gespeelde geluiden.
StrokeGeschikt voor tokkelende geluiden van de gitaar. Sommige noten klinken mogelijk
Als het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur- in een mineurakkoord, verlaagt deze
tabel de terts- en de sextinterval in de toonschaal met een halve toon. Als het akkoord wijzigt
van een mineur- in een majeurakkoord, worden de tertsmineur- en de verminderde
sextinterval met een halve toon verhoogd. Andere noten worden niet gewijzigd. Gebruik dit
voor akkoordkanalen van secties die alleen reageren op majeur-/mineurakkoorden, zoals
Intro's en Endings.
Als aanvulling op de Harmonic Minor-transponering hierboven, hebben hier ook
vermeerderde en verminderde akkoorden invloed op de kwint van het bronpatroon.
Als het gespeelde akkoord wijzigt van een majeur- in een mineurakkoord, verlaagt deze
tabel de terts en de sext in de toonschaal met een halve toon. Als het akkoord wijzigt van een
mineur- in een majeurakkoord, wordt de mineurterts en de verminderde sext-interval met
een halve toon verhoogd. Andere noten worden niet gewijzigd. Gebruik dit voor
akkoordkanalen van secties die alleen reageren op een majeur-/mineurakkoord, zoals Intro's
en Endings.
Als aanvulling op de Natural Minor-transponering hiervoor, hebben hier ook vermeerderde
en verminderde akkoorden invloed op de kwint van het bronpatroon.
tabel de terts en de sext in de toonschaal met een halve toon. Als het akkoord wijzigt van een
mineur- in een majeurakkoord, worden de tertsmineur en de verminderde septiem met een
halve toon verhoogd. Andere noten worden niet gewijzigd. Gebruik dit voor akkoordkanalen
van secties die alleen reageren op een majeur-/mineurakkoord, zoals Intro's en Endings.
verminderde akkoorden invloed op de kwint van het bronpatroon.
gedempt. Dit is de normale situatie wanneer akkoorden op de gitaar door tokkelen worden
gespeeld.
1
Stijlen
ArpeggioGeschikt voor arpeggio gespeelde geluiden van de gitaar die in mooie arpeggiogeluiden van
NTT BassHet kanaal waarvoor dit op On is ingesteld, worden teruggespeeld volgens de basgrondtoon als het 'op-bas'-
akkoord door het instrument wordt herkend. Als NTR op gitaar is ingesteld en deze parameter op On is
ingesteld, wordt alleen de noot die aan de bas is toegewezen door de basgrondtoon gespeeld.
NTR/NTT-instellingen voor de ritmekanalen
Zorg ervoor dat u de volgende instellingen opgeeft omdat de ritmekanalen niet door akkoordwijzigingen mogen worden
beïnvloed.
• NTR = Root Fixed
• NTT = Bypass
• NTT Bass = Off
Met de bovenstaande instellingen worden de Source Root- en Source Chord-parameters naar respectievelijk Play Root and
Play Chord gewijzigd.
vier noten resulteren.
Genos Naslaggids29
Page 30
High Key/Note
Voorbeeld: als de hoogste toets F is.
Grondtoonwijzigingen
Gespeelde noten
Voorbeeld: als de laagste noot C3 is en de hoogste D4.
Grondtoonwijzigingen
Gespeelde noten
Bovenste limiet
Onderste limiet
Limit
Hiermee past u het octaaf aan van de noten die via de NTT en NTR zijn geconverteerd.
High Key
Hiermee wordt de hoogste toets (bovenste octaaflimiet) bepaald van de noottransponering
voor de akkoordgrondtoonwijziging. Alle noten die hoger berekend worden dan de hoogste
toets, worden omlaag getransponeerd naar het octaaf net onder de hoogste toets. Deze
instelling is alleen beschikbaar als de NTR-parameter (pagina 28) op Root Trans is ingesteld.
Note Limit Low
Note Limit High
Hiermee wordt het nootbereik (hoogste en laagste noten) ingesteld voor voices die naar de
stijlkanalen zijn opgenomen. Door een verstandige instelling van dit bereik kunt u ervoor
zorgen dat de voices zo realistisch mogelijk klinken. Met andere woorden, dat er geen noten
buiten het natuurlijke bereik klinken (bijvoorbeeld hoge basgeluiden of lage
piccologeluiden).
RTR (Retrigg er
Deze instellingen bepalen of noten niet meer klinken en hoe de toonhoogte wijzigt naar aanleiding van akkoordwijzigingen.
Rule)
StopDe noten stoppen met klinken.
Pitch ShiftDe toonhoogte van de noot buigt af zonder een nieuwe aanslag, in overeenstemming met de
nieuwe akkoordsoort.
Pitch Shift to RootDe toonhoogte van de noot buigt af zonder een nieuwe aanslag, in overeenstemming met de
grondtoon van het nieuwe akkoord. De octaafinstelling van de nieuwe noot blijft echter
hetzelfde.
RetriggerDe noot wordt opnieuw getriggerd met een nieuwe aanslag bij een nieuwe toonhoogte,
in overeenstemming met het volgende akkoord.
Retrigger To RootDe noot wordt opnieuw getriggerd met een nieuwe aanslag met de grondtoon van het
volgende akkoord. De octaafinstelling van de nieuwe noot blijft echter hetzelfde.
LET OP
De bewerkte stijl gaat verloren als u van stijl wijzigt of als u het instrument uitzet zonder de opslagbewerking uit te voeren (stap 7 op pagina 20).
30Genos Naslaggids
Page 31
De ritmepartij van een stijl (Drumset-up) bewerken
OPMERKING
4
OPMERKING
In de muziekterminologie is een 'cent' 1/100ste van een halve toon. (100 cents komt overeen met één halve toon.)
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA
De uitleg hier is van toepassing op stap 5 van de basisprocedure op pagina 20. De ritmepartijen van een vooraf
ingestelde stijl bestaan uit een vooraf ingestelde drumkit en elk drumgeluid is aan een afzonderlijke noot toegewezen.
Misschien wilt u het geluid en de noottoewijzingen wijzigen of wilt u gedetailleerdere instellingen zoals
volumebalans, effect enzovoort opgeven. Met de drumset-upfunctie van de Style Creator kunt u de ritmepartij van een
stijl bewerken en deze als een originele stijl opslaan.
1
Tik op de display Rec Channel op het gewenste ritmekanaal en
houd dit ingedrukt tot het rood wordt.
Als de verschillende drumgeluiden aan
elke sectie van het geselecteerde kanaal
worden toegewezen, worden de
geluiden naar die van de huidige sectie
ingesteld om de drumset-upfunctie te
gebruiken.
1
Stijlen
1
2
2
Tik op [Drum Setup] om het venster Drum Setup op te roepen.
3
Druk indien nodig op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] om het afspelen van de
ritmepartij te starten.
De afgespeelde geluiden op de display van het toetsenbord worden aangegeven waardoor u de te bewerken noot
kunt controleren.
4
Selecteer de te bewerken noot door op de display te tikken.
U kunt de noot ook selecteren door op
het toetsenbord op de noot te drukken.
5
Selecteer de gewenste Kit, de gewenste Category en het gewenste Instrument
(in die volgorde).
6
Geef indien nodig gedetailleerde instellingen op.
5
LevelHiermee past u het volume aan.
PanHiermee stelt u de stereopositie in.
PitchHiermee wordt de fijnregeling van de toonhoogte in stappen van een cent aangepast.
CutoffHiermee bepaalt u de afsnijfrequentie ofwel het frequentiebereik van het filter. Hogere
waarden resulteren in een helderder geluid.
ResonanceHiermee bepaalt u hoeveel nadruk het hierboven in de filterafsnijfrequentie ingestelde
afsnijfrequentie (resonantie) krijgt. Hogere waarden resulteren in een sterker effect.
AttackHiermee wordt bepaald hoe snel het geluid het maximumniveau bereikt, nadat de toets is
gespeeld. Hoe hoger de waarde, hoe sneller de aanslag.
Genos Naslaggids31
Page 32
Decay 1Hiermee wordt bepaald hoe snel het geluid het sustainniveau bereikt (een net iets lager
LET OP
niveau dan het maximum). Hoe hoger de waarde, hoe sneller het wegsterven.
Decay 2Hiermee wordt bepaald hoe snel het geluid wegsterft tot stilte nadat de toets is losgelaten.
Hoe hoger de waarde, hoe sneller het wegsterven.
Alt GroupHiermee wordt de alternerende groep bepaald. Niet elk instrument binnen hetzelfde
groepsnummer kan tegelijkertijd klinken. Als u een instrument binnen een genummerde
groep afspeelt, stopt dat direct het geluid van een ander instrument in dezelfde groep van
hetzelfde nummer. Als dit op 0 is ingesteld, kunnen de instrumenten tegelijkertijd klinken.
ReverbHiermee past u de reverbdiepte aan.
ChorusHiermee past u de chorusdiepte aan.
VariationHiermee past u de diepte van het variatie-effect (DSP1) aan.
Als de parameter Connection op de display Mixing Console op Insertion is ingesteld en dit
ritmekanaal als de toewijzingspartij is geselecteerd, beïnvloedt deze parameter zoals
hieronder.
• Wanneer Variation Send op 0 is ingesteld: er worden geen effecten op het instrument
toegepast (Insertion Off).
• Wanneer Variation Send op 1–127 is ingesteld: er worden effecten op het instrument
toegepast (Insertion On).
Rcv Note OffHiermee wordt bepaald of noot-uitberichten worden ontvangen.
Key AssignHiermee wordt de toetstoewijzingsmodus bepaald. Deze parameter is alleen effectief
wanneer de XG-parameter van de kit SAME NOTE NUMBER KEY ON ASSIGN
(raadpleeg de datalijst op de website) op INST is ingesteld.
• Single: Elk achtereenvolgend afspelen van hetzelfde geluid leidt ertoe dat de vorige wordt
afgekapt of gedempt.
• Multi: Elk geluid gaat door tot het volledig is uitgeklonken, zelfs wanneer dit meerdere
keren achtereenvolgens wordt afgespeeld.
7
Druk op de knop [EXIT] om het venster Drum Setup te sluiten.
De bewerkte stijl gaat verloren
als u van stijl wijzigt of als u het
instrument uitzet zonder de
opslagbewerking uit te voeren
(stap 7 op pagina 20).
32Genos Naslaggids
Page 33
2
2
Voices
Inhoud
Display Voice Part Setup...........................................................................................................33
Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie ................................................................35
• Bewerkbare parameters op de display Voice Edit voor ensemblevoices..............................54
2
Voices
Display Voice Part Setup
De display voor de set-up van de voicepartij wordt opgeroepen door op de knop [VOICE] te drukken. Deze biedt een
gemakkelijk te begrijpen aanwijzing voor de huidige instellingen van elke toetsenpartij (of elke ensemblepartij voor
ensemblevoices). Hier kunt u belangrijke instellingen voor de voices doorvoeren, inclusief EQ en effecten.
q
w
e
r
Genos Naslaggids33
Page 34
VoiceHiermee wordt de huidige voice en de status of de partij aan of uit is aangegeven. Als u op de naam
q
van de voice tikt, wordt de display voor voiceselectie voor de desbetreffende partij opgeroepen.
Als u op het pictogram Part tikt, wordt de partij aan- of uitgezet.
Als een Organ Flutes-voice wordt geselecteerd, kunt u de display Voice Edit (pagina 52) voor de
partij oproepen door op de hier weergegeven (Organ Flutes) te tikken.
Wanneer een voice Super Articulation (S.Art/S.Art2), Revo Drums of Revo SFX wordt
geselecteerd, verschijnen de volgende pictogrammen die aangeven wanneer de effecten beschikbaar
zijn en hoe u deze kunt gebruiken.
: Druk op de knop [ART. 1].
: Druk op de knop [ART. 2].
: Druk op de knop [ART. 3].
: Verplaats de joystick omhoog.
: Voeg druk aan een toets toe nadat de noot is gespeeld.
: Verplaats de joystick horizontaal om de toonhoogte omhoog of omlaag te buigen. Wanneer
meerdere toetsen worden ingedrukt, wordt de toonhoogte van slechts één noot omhoog of
omlaag gebogen.
: Druk herhaaldelijk op een toets om van geluid (golfvormen) te wisselen.
: Speel de toetsen op legatowijze.
: Druk terwijl u de ene toets indrukt op een andere toets en laat deze los om trillers te spelen.
: Zowel legato als trillers kunnen worden toegepast. Zie hierboven.
: Druk stevig op de toets.
: Druk stevig op de toets terwijl u de joystick omhoog verplaatst.
: Druk stevig op de toets terwijl u de knop [ART.1] ingedrukt houdt.
Mono/PolyHiermee wordt bepaald of de voice monofoon of polyfoon wordt bespeeld.
w
OctaveHiermee wordt voor elk toetsenpartij het bereik van de toonhoogtewijziging in octaven tot twee
octaven omhoog of omlaag bepaald.
EQHiermee worden de EQ-instellingen op de display Mixer (pagina 125) aangepast. Als u hier tikt,
wordt de display Mixer opgeroepen.
PanHiermee wordt de stereopositie (pan) of het volume voor elke partij aangepast. Deze instellingen
Vo l u m e
Insertion Effect Hiermee wordt het huidige type invoegeffect voor de partij en de status of het effect aan of uit is,
e
Effect Depth
r
(Ins/Cho/Rev)
zijn equivalent aan die op de display Mixer (pagina 129).
aangegeven. Als u op On of Off tikt, worden de invoegeffecten aan- of uitgezet. Als u op hier op een
ander gebied tikt, wordt de instellingendisplay Insertion Effect (pagina 128) voor de desbetreffende
partij opgeroepen.
Hiermee wordt de diepte van het invoegeffect, de chorus en de reverb voor de partij aangegeven, die
op de display Mixer kan worden aangepast (pagina’s 127, 129). Als u hier tikt, wordt de pagina
Effect van de display Mixer opgeroepen.
De voicepartijset-up wordt als volgt opgeslagen:
Als u de instellingen op de display Voice Part Setup wilt opslaan, gebruikt u het registratiegeheugen. Druk op de knop
[MEMORY] in de sectie REGISTRATION MEMORY, vink vervolgens Voice aan en druk op een van de knoppen
REGISTRATION MEMORY [1]–[10] om de voice-instellingen te registreren.
34Genos Naslagwerk
Page 35
Displaygerelateerde instellingen voor voiceselectie
De hier weergegeven nummers starten vanaf 1. Daardoor zijn de daadwerkelijke MIDI-programmawijzigingsnummers één
lager, aangezien dat nummersysteem start vanaf 0.
Op het pop-upvenster dat wordt opgeroepen door op (Menu) op de display Voice Selection te tikken, kunt u de
volgende instellingen opgeven.
CategoryHiermee bepaalt u hoe de voicecategoriepagina wordt geopend wanneer een voicecategorie wordt
geselecteerd.
• Open & Select: opent de pagina waarbij de eerder geselecteerde voice in de voicecategorie
automatisch is geselecteerd.
• Open Only: opent de pagina met de geselecteerde voice.
Voice NumberHiermee wordt bepaald of de voicebank en het voicenummer wel of niet op de display voor de
voiceselectie worden weergeven. Dit is handig als u de bankselectie-MSB/LSB-waarden en het
programmanummer wilt controleren, die moeten worden ingesteld als u de voice via een extern
MIDI-apparaat selecteert.
OPMERKING
OPMERKING
De menu's [Voice Edit], [Mixer] en [Voice Setting] zijn hetzelfde als die op de display Menu die via de knop [MENU] wordt opgeroepen.
2
Voices
Genos Naslaggids35
Page 36
Voicetypen (kenmerken)
De kenmerkende eigenschappen van de specifieke voicetypen en hun voordelen worden hieronder beschreven.
Raadpleeg de voicelijst in de datalijst op de website als u het type van elke voice wilt zien. Alleen de typen die in de
onderstaande lijst met '*' zijn gemarkeerd, worden links boven de voicenaam in de voiceselectiedisplay aangegeven.
S.Art (Super Articulation)*Deze voices bieden veel voordelen met een grote speelbaarheid en expressieve controle in realtime.
Als u bijvoorbeeld bij de Saxophone-voice met veel legato een C en vervolgens een D speelt, hoort
u de noot naadloos veranderen, zoals wanneer een saxofoonspeler de noten in één adem speelt.
Op dezelfde wijze als bij de Concert Guitar-voice schuift de toonhoogte omhoog van C naar E als
u een C-noot en vervolgens de hogerliggende E op een legato maar stevig manier speelt.
Afhankelijk van hoe u speelt, worden andere effecten zoals schud- of ademgeluiden
(voor de Trumpet-voice) of vingergeluiden (voor de Guitar-voice) geproduceerd.
S.Art2 (Super
Articulation2)*
LiveDeze akoestische instrumentgeluiden zijn in stereo gesampled, om een echt authentiek, vol geluid
CoolDeze voices gebruiken geavanceerde programmering om de dynamische motieven en subtiele
SweetDeze akoestische instrumentgeluiden profiteren ook van de geavanceerde Yamaha-technologie en
DrumsVerscheidene drum- en percussiegeluiden zijn aan afzonderlijke toetsen toegewezen, waardoor
SFXVerscheidene geluiden voor speciale effecten en percussiegeluiden zijn aan afzonderlijke toetsen
Voor blaas- en snaarinstrumentvoices is een speciale technologie gebruikt die AEM wordt genoemd
(pagina 37), waarvoor met gedetailleerde samples van de speciale expressieve technieken die op die
specifieke instrumenten worden gebruikt, noten worden gebogen of naar noten wordt gegleden,
noten worden 'samengevoegd' en expressieve nuances aan het eind van een noot worden
toegevoegd, enzovoort. U kunt deze articulaties toevoegen door legato of non-legato te spelen of
door een octaaf hoger of lager te spelen.
Als u bijvoorbeeld de Clarinet-voice selecteert, kunt u een C aanhouden en de hoger liggende Bb
spelen. U hoort dan een glissando naar de Bb. Sommige 'noot-uit' effecten worden ook automatisch
geproduceerd wanneer u een noot langer dan een bepaalde tijd aanhoudt. Elke S.Art2-voice heeft
zijn eigen standaardvibrato-instelling. Dit betekent dat wanneer u een S.Art2-voice selecteert, de
juiste vibrato ongeacht de stand van de joystick wordt toegepast. U kunt het vibrato aanpassen door
de joystick verticaal te verplaatsen.
Raadpleeg meer informatie over hoe de articulaties worden toegevoegd de S. Arts Voice Effect
Assignment List in de datalijst op de website.
voort te brengen, vol sfeer en ambiance.
nuances van elektrische instrumenten vast te leggen.
beschikken over een precies gedetailleerd en natuurlijk geluid.
u deze via het toetsenbord kunt bespelen.
toegewezen, waardoor u deze via het toetsenbord kunt bespelen.
Live DrumsDit zijn hoogwaardige drumgeluiden die optimaal profiteren van stereosampling en dynamische
Live SFXDit zijn verschillende hoogwaardige geluiden voor speciale effecten en percussiegeluiden die
Revo drums*Deze voices reproduceren het natuurlijke geluid van echte drums door verschillende samples van
Revo SFX*Deze voices reproduceren het natuurlijke geluid van echte percussie-instrumenten door
Organ Flutes*Met deze authentieke orgelvoices kunt u de verschillende voetmaten aanpassen en zo uw eigen
36Genos Naslagwerk
sampling.
optimaal profiteren van stereosampling en dynamische sampling.
instrumentgeluiden (of golfvormen) te produceren wanneer u dezelfde toets meerdere keren na
elkaar speelt.
verschillende samples van instrumentgeluiden (of golfvormen) te produceren wanneer u dezelfde
toets meerdere keren na elkaar speelt.
originele orgelgeluiden te vervaardigen. Raadpleeg voor meer informatie pagina 52.
Page 37
MegaVoice*Deze voices maken speciaal gebruik van aanslagomschakelingen. Elk aanslagbereik (de mate van
Tik op (omhoog) onderaan rechts van de display voor voiceselectie (wanneer voorinstelling is geselecteerd) en selecteer
vervolgens pagina 2 om de map MegaVoice te vinden en op te roepen.
speelsterkte) heeft een compleet ander geluid.
Een gitaar-MegaVoice bevat bijvoorbeeld de geluiden van meerdere speeltechnieken. Bij
conventionele instrumenten zouden verschillende voices waarbij deze geluiden zijn ondergebracht,
moeten worden opgeroepen via MIDI en in combinatie moeten worden afgespeeld om het gewenste
effect te bereiken. Met MegaVoices kan nu een overtuigende gitaarpartij worden gespeeld met
slechts één enkele voice, door specifieke aanslagwaarden te gebruiken om de gewenste geluiden te
verkrijgen. Vanwege het complexe karakter van deze voices en de nauwkeurige aanslagsnelheden
die nodig zijn om de geluiden af te spelen, zijn ze niet bedoeld om via het toetsenbord gespeeld te
worden. Ze zijn echter erg bruikbaar en handig bij het maken van MIDI-data, vooral als u wilt
voorkomen dat u meerdere voices voor slechts één instrumentpartij moet gebruiken.
OPMERKING
OPMERKING
• S.Art, S.Art2 en Mega voices zijn niet compatibel met andere instrumentmodellen. Daarom zullen alle songs of stijlen die u op dit instrument met gebruik van deze voices
hebt gemaakt, niet goed klinken als ze worden afgespeeld op instrumenten die niet over deze typen voices beschikken.
• S.Art, S.Art2 en Mega voices klinken anders, afhankelijk van het toetsenbordbereik, de snelheid, aanslag, enzovoort. Dus als u de knop [HARMONY/ARPEGGIO]
inschakelt of de transponeerinstelling of voicesetparameters wijzigt, kunnen onverwachte of ongewenste geluiden worden geproduceerd.
OPMERKING
De kenmerken van S.Art2-voices (standaardvibrato-instelling en articulatie-effecten die door de [ART]-knoppen zijn toegepast) gelden alleen voor realtime performance.
Deze effecten worden mogelijk niet volledig gereproduceerd wanneer u een MIDI-song afspeelt die met S.Art2-voices is opgenomen.
Raadpleeg de voicelijst in de datalijst op de website voor een lijst met vooraf ingestelde voices van dit instrument.
OPMERKING
Tik op (omhoog) onderaan rechts van de display voor voiceselectie (wanneer voorinstelling is geselecteerd) en selecteer dan pagina 2 om de map Legacy te vinden en
op te roepen. Deze map bevat eerdere voices van Yamaha-toetsenborden (zoals de Tyros-serie) voor datacompatibiliteit met andere modellen.
De voices van een MIDI-song naar MegaVoices (MEGAEnhancer) converteren
MEGAEnhancer is een softwareprogramma dat XG/GM-songdata (standard-MIDI-bestand) naar songdata
converteert die speciaal is verbeterd om met een instrument of toongenerator die MegaVoices bevat te worden
afgespeeld. Door gebruik te maken van de geavanceerde MegaVoices, laat MEGAEnhancer automatisch
conventionele songbestanden met gitaar, bas en andere partijen veel realistischer en authentieker klinken.
U kunt de MEGAEnhancer downloaden van de Yamaha-website.
http://download.yamaha.com/
2
Voices
AEM-technologie
Als u de piano bespeelt, weerklinkt bij het indrukken van een C-toets een eindige en relatief vaste C-noot. Wanneer
u echter een blaasinstrument bespeelt, kan dezelfde vingerzetting afhankelijk van de kracht van de adem, de lengte
van de noot, eventuele tril- of buigeffecten en andere speltechnieken verschillende geluiden genereren. Bovendien
lopen bij het continu spelen van twee noten (bijvoorbeeld C en D) deze twee noten naadloos in elkaar over.
Ze weerklinken niet onafhankelijk van elkaar zoals bij een piano.
AEM (Articulation Element Modeling) is de technologie voor het simuleren van dit kenmerk van instrumenten.
Tijdens uw spel worden in realtime achtereenvolgens de meest geschikte geluidssamples geselecteerd uit een enorme
hoeveelheid gesamplede data. Vervolgens worden ze naadloos samengevoegd en geproduceerd, zoals op natuurlijke
wijze plaatsvindt bij een akoestisch instrument.
Deze technologie kan verschillende samples naadloos samenvoegen zodat realistische vibrato mogelijk is.
Op elektronische muziekinstrumenten wordt vibrato traditioneel toegepast door regelmatig de toonhoogte te
wijzigen. AEM-technologie gaat veel verder door de gesamplede vibratogolven te analyseren en uit elkaar te halen
en deze losse datadelen vervolgens in realtime naadloos weer samen te voegen tijdens uw spel. Als u de joystick
verticaal verplaatst (Y: modulatie), wanneer u de SA22-voice (met AEM-technologie) afspeelt, kunt u de diepte
van de vibrato regelen en nog steeds een opmerkelijk reële situatie behouden.
Genos Naslaggids37
Page 38
Bestanden registreren op het tabblad Favoriet
De procedure voor het registreren van uw favoriete, vooraf ingestelde voices op het tabblad Favoriet is dezelfde als bij
stijlen. Raadpleeg voor instructies pagina 8.
Metronoominstellingen
U kunt instellingen voor de metronoom en het tiktempo maken op de display die u oproept via [MENU]
[Metronome].
Metronome
On/OffHiermee schakelt u de metronoom in of uit.
VolumeHiermee wordt het volume van het metronoomgeluid bepaald.
Bell SoundHiermee wordt bepaald of op de eerste tel van elke maat een belaccent klinkt of niet.
Time SignatureHiermee wordt de maatsoort van het metronoomgeluid bepaald.
Tap Temp o
VolumeHiermee wordt het volume van het geluid aangepast dat ontstaat wanneer de knop [TAP TEMPO]
wordt ingedrukt.
SoundHiermee wordt het percussie-instrument geselecteerd voor het geluid dat ontstaat wanneer de knop
[TAP TEMPO] wordt ingedrukt.
Style Section ResetBepaalt of de afspeelpositie van de stijlsectie wordt 'gereset' wanneer u tijdens het afspelen van de
stijl op de knop [TAP TEMPO] tikt.
38Genos Naslagwerk
Page 39
Instellingen die betrekking hebben op toetsenbord/joystick
OPMERKING
De aanslagreactie van het toetsenbord instellen
De aanslagreactie bepaalt hoe het geluid op uw speelsterkte reageert. Het geselecteerde type aanslagreactie wordt de
algemene instelling voor alle voices.
U kunt de instellingen op de display die u oproept via [MENU]
Sommige voices zijn met opzet ontworpen zonder aanslagreactie om de echte kenmerken van het feitelijke instrument (bijvoorbeeld conventionele orgels die geen
aanslagreactie hebben) te emuleren.
[Keyboard/Joystick] [Keyboard] opgeven.
2
Voices
Initial Touch
Touch CurveHiermee wordt het eerste type aanslagreactie bepaald. Zorg dat u vinkjes in de vakken van de
gewenste toetsenpartijen plaatst.
• Normal: standaardaanslagreactie.
• Easy 1: produceert gemakkelijk zowel een hoog als een laag volume, afhankelijk van uw
speelsterkte.
• Easy 2: produceert een hoger volume (dan Easy 1) bij spelen met gemiddelde speelsterkte en kan
gemakkelijk worden geregeld. Het beste voor beginnende spelers.
• Soft 1: produceert een hoog volume bij spelen met gemiddelde sterkte. Het is moeilijker om een
lager volume te spelen.
• Soft 2: produceert een hoog volume zelfs bij een lichte speelsterkte. Het best voor spelers met een
lichte aanslag.
• Hard 1: vereist matig sterk spelen voor een hoger volume.
• Hard 2: vereist sterk spelen om een hoog volume te produceren. Het best voor spelers met een
harde aanslag.
Fixed VelocityHiermee wordt het vaste volumeniveau bepaald wanneer de aanslagreactie is ingesteld op Off. Als
u het vinkje uitschakelt, blijft het volume van de toetsenpartijen tijdens het spelen vast ingesteld,
ongeacht uw speelsterkte.
After Touch
Touch CurveHiermee bepaalt u het Aftertouch-responstype. Zorg dat u vinkjes in de vakken van de gewenste
toetsenpartijen plaatst.
• Soft: met slechts een heel lichte Aftertouch-druk worden er al relatief grote veranderingen
geproduceerd.
• Medium: produceert een redelijk standaard Aftertouch-reactie.
• Hard: er is een relatief sterke After Touch-druk nodig om een verandering te produceren.
Genos Naslaggids39
Page 40
De joystickinstellingen opgeven
U kunt vanaf de display die wordt opgeroepen via [MENU] [Keyboard/Joystick] [Joystick] bepalen of de
effecten die door de joystick worden geregeld, onafhankelijk voor elke toetsenpartij worden toegepast of niet.
Modulation (+), (-)Hiermee worden de toetsenpartijen bepaald waarop de modulatie-effecten worden toegepast
wanneer u de joystick naar een verticale richting verplaatst. Plaats de vinkjes voor de gewenste
partij.
Pitch Bend RangeHiermee wordt het pitchbendbereik voor elke toetsenpartij bepaald wat wordt beïnvloed door de
joystick in een horizontale richting te verplaatsen. Het bereik is van 0 tot 12 waarbij elke stap
overeenkomt met één halve noot.
40Genos Naslagwerk
Page 41
Instellingen die betrekking hebben op een toetsenpartij (Voice Setting)
OPMERKING
OPMERKING
In deze sectie gaan we in op de instellingen voor de toetsenpartij en andere
voicegerelateerde instellingen die op de via [MENU]
display kunnen worden ingesteld.
Tune
U kunt de parameters voor de toonhoogte voor elke toetsenpartij instellen.
TuningHiermee wordt de toonhoogte van elke toetsenpartij bepaald.
[Voice Setting] opgeroepen
De display kan ook worden opgeroepen
vanuit [Menu] op de display voor
voiceselectie.
2
Voices
OctaveHiermee wordt voor elk toetsenpartij het bereik van de toonhoogtewijziging in octaven bepaald tot twee
octaven omhoog of omlaag.
Portamento TimePortamento is een functie die een geleidelijke overgang in toonhoogte maakt van de noot die het eerst op het
toetsenbord wordt gespeeld naar de volgende. De portamentotijd bepaalt de overgangstijd van de toonhoogte.
Hogere waarden resulteren in een langere toonhoogtewijzigingstijd. De instelling 0 resulteert in geen effect.
Deze parameter is beschikbaar voor toetsenpartijen die zijn ingesteld op Mono (pagina 49).
Voice Set Filter
Elke voice is gekoppeld aan zijn standaard Voice Set-parameterinstellingen die equivalent zijn aan die op de display
Voice Edit (pagina 48) voor alle voices behalve de Organ Flutes-voices. Hoewel deze instellingen gewoonlijk
automatisch worden opgeroepen wanneer een voice wordt geselecteerd, kunt u deze functie ook uitschakelen.
Als u bijvoorbeeld de voice wilt wijzigen maar hetzelfde Harmony-effect wilt behouden, verwijdert u het vinkje
van Toetsenbord Harmony/arpeggio.
S.Art2/Arpeggio
S.Art2 Auto Articulation
Bepaalt of articulatie automatisch aan S.Art2-voices wordt toegevoegd voor de timing
van de volgende respectievelijke toetsen:
•
Head:
wanneer de eerste toets wordt ingedrukt.
•
Joint:
wanneer de toetst wordt ingedrukt of losgelaten terwijl (een) andere toets(en)
ingedrukt blij(f)(t)(ven).
•
Tai l:
wanneer de laatste toets wordt losgelaten.
Dit heeft niet alleen gevolgen voor de
S.Art2-voices van uw toetsenspel, maar
ook voor de S.Art2-voices in songs of
stijlen.
Arpeggio
QuantizeHiermee wordt de timing van de functie voor het quantizeren van arpeggio bepaald. Afspelen van arpeggio moet
worden gesynchroniseerd met het afspelen van een song of stijl om kleine onvolkomenheden in deze timing te
corrigeren.
HoldHiermee zet u de functie voor het aanhouden van Arpeggio aan/uit. Wanneer deze op Aan is ingesteld, zorgt het
draaien aan de knop [HARMONY/ARPEGGIO] ervoor dat het afpelen van arpeggio's doorgaat, zelfs nadat de noot
is losgelaten. Druk nogmaals op de knop [HARMONY/ARPEGGIO] als u het afspelen wilt stoppen.
Genos Naslaggids41
Page 42
De toonhoogte transponeren in halve tonen
U kunt de totale toonhoogte van het instrument (het geluid van het toetsenbord, het afspelen van een stijl of MIDIsong, enzovoort) in stappen van een halve toon transponeren.
De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU]
MasterTransponeert de toonhoogte van het totale geluid met uitzondering van de audiosong en
ingangsgeluid uit een microfoon of de [AUX IN]-aansluitingen.
KeyboardDe toonhoogte van het toetsenbord transponeren, inclusief de akkoordgrondtoon voor het activeren
van het afspelen van een stijl.
SongTransponeert de toonhoogte van de MIDI-songs.
[Transpose].
OPMERKING
U kunt ook de toonhoogte transponeren door de knoppen TRANSPOSE [-]/[+] te gebruiken.
OPMERKING
De toonhoogte van een audiosong wordt versteld via de functie voor toonhoogteverschuiving. Raadpleeg de gebruikershandleiding.
OPMERKING
Transponeren kan niet worden toegepast op drumkits en SFX-kitvoices.
42Genos Naslagwerk
Page 43
De toonhoogte van het gehele instrument fijnregelen (Master Tune)
De Main Scaleinstellingen worden
toegepast op de
aangevinkte partijen.
Er worden geen Scale
Tune-instellingen
toegepast op deze
partijen.
De Sub Scaleinstellingen worden
toegepast op deze
partijen.
De Main Scaleinstellingen
worden toegepast
op deze partijen.
Main
Als 'Main' is geselecteerd
(Sub Scale is uitgeschakeld)
Main
Sub-
Als 'Sub' is geselecteerd
(Sub Scale is ingeschakeld)
Er worden geen
Scale Tuneinstellingen toegepast
op deze partijen.
De toonhoogte van het hele instrument kan in stappen van 0,2 Hz nauwkeurig worden fijngeregeld. Dit is handig
wanneer u de Genos samen met andere instrumenten of met muziek van een cd bespeelt. De stemfunctie heeft geen
invloed op de drumkit of SFX-kitvoices en audiosongs.
De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU]
Als u de standaard eerste instellingen (440,0 Hz) wilt herstellen, tikt u op de instelwaarde en houd deze een tijdje ingedrukt.
[Master Tune].
2
Voices
Een temperament selecteren of maken (Scale Tune)
U kunt het temperament van het instrument aanpassen aan de muziek die u wilt spelen. De bedieningsdisplay kan
worden opgeroepen via [MENU]
Er zijn twee manieren om het temperament te veranderen: Main Scale en Sub Scale.
• Main Scale:
Stelt de basisschaal van het instrument in. U kunt kiezen uit een bestaand schaaltype of dit handmatig aanpassen.
De instelling kan worden opgeslagen en worden opgeroepen met de functie Registration Memory.
• Subschaal:
Verandert de schaal alleen tijdelijk als de subschaal is ingeschakeld (bijvoorbeeld geselecteerd op de display Scale
Tune). Hiermee kunt u tijdelijk een Scale Tune-instelling (die verschilt van de Main Scale-instelling) instellen op de
gewenste partijen. Deze instelling heeft voorrang op de Main Scale-instelling met betrekking tot de aangevinkte
partijen (zie hieronder). U kunt de instelling handmatig aanpassen, maar deze kan niet worden opgeslagen.
U kunt de subschaal uitschakelen/inschakelen door op 'Main/Sub' op de display te tikken, of met de functie 'Scale
Tune Quick Setting', die kan worden ingesteld op de toewijsbare knoppen of voetpedalen (pagina 138).
Zie de onderstaande voorbeelden voor welke instellingen op de verschillende partijen worden toegepast, afhankelijk
van de vinkjes op de display.
[Scale Tune].
Genos Naslaggids43
Page 44
Een temperament selecteren of creëren uit de presettypen (Main Scale)
2
Partijen waarop de Main Scaleinstelling wordt toegepast
In de muziekterminologie is een 'cent' 1/100ste van een halve toon. (100 cents komt overeen met één halve toon.)
OPMERKING
U kunt verschillende toonstelsels selecteren voor het inspelen van aangepaste stemmingen voor bepaalde historische
tijdperken of muziekgenres.
1
1
Selecteer het gewenste stemschaaltype (stemming).
Typ e• Equal: Het toonhoogtebereik van elk octaaf is gelijk onderverdeeld in twaalf delen, waarbij de
toonhoogte tussen elke halve toon gelijkmatig is verdeeld. Dit is de meest gebruikte stemming in de
hedendaagse muziek.
• Pure Major, Pure Minor: Deze stemmingen houden de zuivere wiskundige intervallen van elke
toonladder in stand, vooral voor drieklanken (grondtoon, terts, kwint). U kunt dit het beste horen met
echte vocale harmonieën, zoals bij koren en a-capellazang.
•
Pythagorean:
uit een serie reine kwinten, die worden samengebracht in een enkel octaaf. De terts in deze stemming is
lichtelijk onstabiel, maar de kwart en kwint zijn prachtig en geschikt voor bepaalde solo's.
• Mean-Tone: Deze stemschaal is gemaakt als een verbetering van de Pythagoreaanse stemming door het
majeur tertsinterval meer ’in stemming’ te brengen. Deze stemming was vooral populair van de 16e
tot de 18e eeuw. Händel gebruikte onder andere deze toonschaal.
• Werckmeister, Kirnberger: Deze samengestelde toonschaal combineert de systemen van
Werckmeister en Kirnberger die op zich verbeteringen van de middentoon- en Pythagoreaanse
toonschalen waren. De belangrijkste eigenschap van deze stemming is dat elke toets zijn eigen unieke
karakter heeft. De stemming werd op grote schaal gebruikt in de tijd van Bach en Beethoven en wordt
zelfs nu nog vaak gebruikt als er muziek uit een bepaald tijdperk wordt gespeeld op een klavecimbel.
• Arabic1, Arabic2: Gebruik deze stemmingen bij het spelen van Arabische muziek.
Deze toonschaal is uitgevonden door de beroemde Griekse filosoof en wordt samengesteld
2
Wijzig indien nodig de volgende instellingen.
Base NoteHiermee wordt de grondtoon voor elke toonschaal bepaald. Als de grondtoon wordt gewijzigd, wordt de
toonhoogte van het toetsenbord getransponeerd. De oorspronkelijke toonhoogterelatie tussen de noten
blijft echter gehandhaafd.
TuneTik op de afbeelding van het keyboard op de toets die u wilt stemmen en stem deze in cents.
De vakken boven en onder de toetsen bepalen of de Tune-instelling op de noot wordt toegepast. U kunt
dit in-/uitschakelen door erop te tikken wanneer de waarde iets anders is dan 0.
Als u deze parameter bewerkt, wordt (Edited) aan de rechterkant van Type in stap 1 weergegeven.
BypassAls u dit inschakelt, worden alle Scale Tune-instellingen tijdelijk uitgeschakeld. Zo hoort u het geluid en
kunt u het vergelijken.
PartsVink de partij af waarop de Main Scale-instelling wordt toegepast.
De Scale Tune (Main Scale)-instellingen opslaan:
Als u de Scale Tune (Main Scale)-instellingen wilt opslaan, gebruikt u het registratiegeheugen. Druk op de knop
[MEMORY] in de sectie REGISTRATION MEMORY, plaats vervolgens een vinkje bij Scale Tune en druk op een van
de knoppen REGISTRATION MEMORY [1]–[10] om de Scale Tune-instellingen te registreren.
44Genos Naslagwerk
Page 45
Een tijdelijk temperament maken en gebruiken (Sub Scale)
Partijen waarop de Sub Scaleinstelling wordt toegepast
OPMERKING
U kunt de schaal tijdelijk wijzigen met de Sub Scale-instelling. Wanneer deze instelling wordt bewerkt, heeft deze
voorrang op de Main Scale-instelling. De instelling is alleen effectief als de subschaal is ingeschakeld (bijvoorbeeld
als 'Sub' is geselecteerd op de display Scale Tune).
1
Tik op de display Scale Tune op [Sub] om de Sub Scale-instelling te selecteren.
1
2
De Sub Scale-instelling wordt toegepast op de aangevinkte partijen onderaan in de display.
Zelfs als de subschaal is geselecteerd, wordt de Main Scale-instelling toegepast op de partijen die niet zijn
aangevinkt onder aan in de display Sub Scale maar wel in de display Main Scale.
2
Wijzig de volgende instellingen.
TuneAls u op de vakken aan de boven- en onderkant van de afbeelding van het keyboard tikt, kunt u
gemakkelijk de toonhoogtes van de gewenste noten verlagen met 50 cents. Door de in/uit te schakelen
kunt u bepalen of de Tune-instelling al dan niet op de noot wordt toegepast.
U kunt de afstemmingswaarde aanpassen door op de afbeelding op de gewenste toets te tikken en die af
te stemmen in cents.
BypassAls u dit inschakelt, worden alle Scale Tune-instellingen tijdelijk uitgeschakeld. Zo hoort u het geluid en
kunt u het vergelijken.
PartsVink de partij aan waarop de Sub Scale-instelling wordt toegepast.
Als u in deze toestand terugkeert naar het startscherm, blijft de Sub Scale-instelling ingeschakeld.
2
Voices
3
Als u de Sub Scale-instelling niet meer wilt gebruiken, tikt u op [Main] op de display
Scale Tune.
De Sub Scale-instelling wordt uitgeschakeld en alle afsteminstellingen voor Sub Scale worden teruggezet op de
standaardwaarden.
De Sub Scale-instelling wordt ook uitgeschakeld en teruggezet op de standaardwaarden als het instrument wordt uitgeschakeld.
OPMERKING
U kunt de Sub Scale-instelling inschakelen/uitschakelen en snel instellingen voor Sub Scale wijzigen met de functie 'Scale Tune Quick Setting' die kan worden toegewezen
aan de toewijsbare knoppen of voetpedalen. Zie pagina 138 voor meer informatie.
Genos Naslaggids45
Page 46
Gedetailleerde instellingen voor Harmony/Arpeggio opgeven
2
Wanneer u bepaalde voices zoals Organ-voices gebruikt waarin de Touch Sensitivity Depth op de display Voice Edit
(pagina 49) op 0 is ingesteld, wijzigt het volume niet.
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA
U kunt verschillende instellingen voor de functies Harmony en Arpeggio voor het toetsenbord inclusief het
volumeniveau opgeven.
De bedieningsdisplay kan worden opgeroepen via [MENU]
1
Selecteer de gewenste categorie en het type voor Harmony/Arpeggio.
2
Tik op (Instelling) om het venster met gedetailleerde instellingen op te roepen.
[Kbd Harmony/Arp].
3
Geef naar wens verschillende instellingen voor Harmony/Arpeggio op.
Wanneer één van de arpeggiotypen wordt geselecteerd, kunnen alleen de parameters worden ingesteld die in de
onderstaande lijst met een '*' worden aangegeven. Wanneer in de harmony-categorie het type Multi Assign is
geselecteerd, zijn geen van de parameters in de onderstaande lijst beschikbaar.
Volume*Bepaalt het volumeniveau van de Harmony/arpeggio-noten die worden gegenereerd door de
functie Harmony/arpeggio.
SpeedDeze parameter is alleen beschikbaar wanneer de categorie Echo (echo, tremolo of triller) is
geselecteerd. De parameter bepaalt de snelheid van de Echo-, Tremolo- en Trill-effecten.
46Genos Naslagwerk
Page 47
Assign*Hiermee wordt de toetsenpartij bepaald waaraan het effect wordt toegewezen.
Als de categorie 'Harmony' wordt geselecteerd, wordt de keyboardpartij die op het type Mono, Legato en Crossfade
is ingesteld en is geselecteerd (pagina 49) voor de voice, beschouwd als uit. Wanneer Right 1 bijvoorbeeld is
ingesteld op Legato (mono) en Right 2 op Poly en beide partijen zijn ingeschakeld, wordt door het draaien aan de
knop [HARMONY/ARPEGGIO] het Harmony-effect alleen toegepast op de partij Right 2.
OPMERKING
OPMERKING
• Aut o: past het effect toe op de partij (Right 1–3) voor welke Part On/Of is ingeschakeld.
Als de categorie Harmony/echo is geselecteerd, krijgen de partijen prioriteit in de
volgende volgorde: Right 1, Right 2, Right 3 (wanneer alle partijen zijn ingeschakeld).
• Multi: deze parameter is beschikbaar wanneer de categorie Harmony/echo is geselecteerd.
Wanneer verschillende partijen zijn ingeschakeld, klinkt de noot die wordt gespeeld op
het toetsenbord bij de partij Right 1 en zijn de harmony-geluiden (effect) verdeeld over
Right 1 en andere partijen. Wanneer er slechts één partij is ingeschakeld, klinken de noot
die op het toetsenbord wordt gespeeld en het effect via die partij.
• Right 1, Right 2, Right 3: past het effect toe op de geselecteerde partij (Right 1, Right 2 of
Right 3).
2
Chord Note OnlyDeze parameter is alleen beschikbaar wanneer de categorie Harmony is geselecteerd.
Wanneer deze op On is ingesteld, wordt het Harmony-effect toegepast op de noot (gespeeld
met de rechterhandpartij van het toetsenbord) die hoort bij een akkoord dat in het
akkoordgedeelte van het toetsenbord wordt gespeeld.
Minimum VelocityDe parameter bepaalt de laagste aanslagsnelheid waarbij de harmony-, echo-, tremolo- of
trillernoot klinkt. Dit maakt het u mogelijk om harmony door middel van de speelsterkte
selectief toe te passen. Hierdoor kunt u harmony-accenten maken in de melodie. Het
harmony-effect wordt toegepast als u de toets hard indrukt (boven de ingestelde waarde).
De instellingen voor de functie voor het quantizeren van arpeggio en de functie arpeggio aanhouden kunnen worden opgegeven op de display die wordt
opgeroepen via [MENU] [Voice Setting] [S.Art2/Arpeggio] (pagina 41).
Voices
Genos Naslaggids47
Page 48
Voices bewerken (Voice Edit)
OPMERKING
LET OP
OPMERKING
Met de functie Voice Edit kunt u uw eigen voices maken door enkele parameters van de bestaande voices te bewerken.
Als u eenmaal een voice heeft gemaakt, kunt u deze als een bestand in het interne geheugen (User-station) of op
externe apparaten voor toekomstig gebruik opslaan.
In deze sectie gaan we in op het bewerken van voices anders dan de Organ Flutes-voices en Ensemble-voices, omdat
deze verschillende bewerkingsmethoden hebben dan die hier beschreven zijn. Raadpleeg voor instructies over het
bewerken van de Organ Flutes-voices pagina 52. Raadpleeg voor instructies over het bewerken van de Ensemble-
voices pagina 54.
1
Selecteer de gewenste voice (een andere dan een Organ Flutes-voice/Ensemble-voice).
2
Tik op de display voor voiceselectie op (Menu) en
vervolgens op [Voice Edit] om de display Voice Edit op
te roepen.
3
Selecteer de gewenste parameter en bewerk vervolgens de waarde.
Raadpleeg voor informatie over de bewerkbare parameters pagina 49-51.
De display kan ook worden opgeroepen
via [MENU] [Voice Edit].
U kunt het geluid van de bewerkte voice vergelijken met dat van de originele (onbewerkte) voice door
herhaaldelijk op (Vergelijken) te tikken.
4
Tik op (Opslaan) om de bewerkte voice op te slaan.
De instellingen gaan verloren als
u een andere voice selecteert of
het instrument uitzet zonder dat
u de opslagbewerking hebt
uitgevoerd.
Als u een andere voice wilt bewerken,
tikt u op de voicenaam boven aan de
display Voice Edit om de toetsenpartij te
selecteren. Of druk op één van de
Automatische selectie van voice-instellingen (effecten, enzovoort)
uitschakelen
Elke voice is gekoppeld aan standaard parameterinstellingen voor de voiceset die
gelijkwaardig zijn aan degene op de display Voice Edit. Hoewel deze instellingen
gewoonlijk automatisch worden opgeroepen wanneer een voice wordt geselecteerd,
knoppen VOICE SELECT om de partij te
selecteren waaraan de gewenste voice
wordt toegewezen. Bevestig de
voicenaam bovenaan de display Voice
Edit, voer naar wens de bewerkingen uit
en sla daarna op.
kunt u deze functie ook uitschakelen door de juiste instellingen op de display Voice
Set Filter op te geven. Raadpleeg voor meer informatie pagina 41.
48Genos Naslagwerk
Page 49
Bewerkbare parameters op de displays Voice Edit
0
64127
64
127
0
64127
64
127
Feitelijke snelheid voor de
toongener ator
Diepte = 127 (twee keer)
Diepte = 64 (norm aal)
Diepte = 32 (half)
Diepte = 0
Diepte aanslaggevoeligheid
Wijzigingen in snelheidscurve op basis van
de aanslagdiepte (met Offset ingesteld op 64)
Ontvangen snelheid
(feitelijke KeyOnsnelheid)
Offset aanslaggevoeligheid
Wijzigingen in snelheidscurve op basis van de
aanslag
Feitelijke snelheid voor de
toongenerator
Ontvangen snelheid
(feitelijke KeyOn-snelheid)
Offset = 96 (+64)
Offse t = 12 7 (+12 7)
Offset = 64 (normaal)
Offset = 32 (-64)
Offset = 0 (-127)
Afhankeli jk
van de offset
Afhankelijk
van de offset
Als u een voice gebruikt die is ingesteld op 'Mono', veranderen de selectieregels van de te spelen noot automatisch,
afhankelijk van welke partij de voice gebruikt en de status van andere partijen.
• Als u een monovoice gebruikt voor een van de Right 1-3-partijen:
- Hoogste noot; wanneer er een polyvoice is geselecteerd voor andere ingeschakelde Right 1-3-partijen.
- Laatste noot; wanneer er een monovoice is geselecteerd voor alle andere ingeschakelde Right 1-3-partijen.
• Bij gebruik van een monovoice voor de linkerpartij:
- Laatste noot (niet beïnvloed door de status van andere partijen)
• Deze parameter is niet beschikbaar voor Super Articulation-voices en Drum-/SFX Kit-voices en gedraagt zich
hetzelfde als de instelling Normal wanneer deze voices worden geselecteerd.
• Als Legato en Crossfade wordt geselecteerd, kan het gedrag (anders dan wat hier wordt beschreven) verschillen
van Normal, afhankelijk van de paneelinstellingen.
Portamento is een functie die een geleidelijke overgang in toonhoogte maakt van de noot die het eerst op het
toetsenbord wordt gespeeld naar de volgende.
Common
VolumeHiermee wordt het volume van de huidige bewerkte voice aangepast.
Touch
Sensitivity
DepthHiermee wordt de aanslaggevoeligheid (snelheidsgevoeligheid) bepaald, oftewel in welke
Offset
mate het volume reageert op uw speelsterkte.
• Depth: bepaalt de snelheidsgevoeligheid of hoeveel het niveau van de voice wijzigt in
reactie op uw speelsterkte (snelheid).
• Offset: Hiermee bepaalt u de mate waarin ontvangen aanslagsnelheden worden aangepast
voor het aanslageffect.
2
Voices
Part OctaveRightHiermee wordt het octaafbereik van de geselecteerde voice omhoog of omlaag verschoven in
Left
octaven. Wanneer de bewerkte voice als een van de partijen Right 1–3 wordt gebruikt, is de
parameter Right 1/Right 2/Right 3 beschikbaar. Wanneer de bewerkte voice als de linkerpartij
wordt gebruikt, is de linkerparameter beschikbaar.
MonoMono/PolyHiermee wordt bepaald of de bewerkte voice monofoon of polyfoon wordt afgespeeld.
OPMERKING
Mono TypeHiermee wordt het gedrag van de noten van wegstervende geluiden bepaald, zoals van de
gitaar wanneer deze met legato worden gespeeld, waarbij hierboven de voice-instelling is
ingesteld op Mono.
• Normal: de volgende noot die na de eerdere noot klinkt, wordt gestopt.
• Legato: het geluid van de eerder gespeelde noot wordt gehandhaafd en alleen de
toonhoogte wijzigt naar die van de volgende noot.
Portamento
Time
Crossfade:
•
OPMERKING
Het geluid gaat soepel over van de eerder gespeelde noot naar de volgende noot.
Hiermee wordt de portamentotijd (transitietijd toonhoogte) bepaald wanneer de bewerkte
voice hierboven werd ingesteld op Mono.
OPMERKING
Genos Naslaggids49
Page 50
MonoPortamento
• De basisregel van Portamento Time blijft onveranderd, ook als deze instelling wordt gewijzigd. Als de waarde van
Portamento Time kleiner is, is de daadwerkelijke tijd korter; als de waarde groter is, is de daadwerkelijke tijd langer.
• Hoe groter de waarde van Portamento Time, hoe duidelijker het effect van deze instelling.
Vol um e
Deze frequenties worden
'doorgelaten' door het
filter.
Afsnijbereik
Frequentie
(toonhoogte)
Afsnijfrequentie
VOLGENDE PAGINA
Time Type
Bepaalt de overgangstijd van de toonhoogte wordt berekend uit de waarde van Portamento Time.
•
Fixed Rate:
Maak de snelheid waarmee de toonhoogte verandert 0: max., 127: min. De
overgangstijd van de toonhoogte varieert afhankelijk van het interval tussen de twee noten.
•
Fixed Time:
Maak de overgangstijd van de toonhoogte 0: min., 127: max. De snelheid
waarmee de toonhoogte verandert varieert afhankelijk van het interval tussen de twee noten.
OPMERKING
Panel SustainHiermee wordt het sustainniveau bepaald dat wordt toegepast op de bewerkte voice wanneer de knop
[SUSTAIN] op het paneel is ingeschakeld.
Kbd Harmony/
Arpeggio
In principe hetzelfde als op de display die via [MENU] [Kbd Harmony/Arp] wordt opgeroepen, behalve dat
(Instelling) zich in een andere positie bevindt. Raadpleeg de gebruikershandleiding en 'Gedetailleerde
instellingen voor Arpeggio opgeven' op pagina 46.
Controller
Modulation (+),
Modulation (-)
After TouchAftertouch kan worden gebruikt om de onderstaande parameters te moduleren. Hier kunt u de mate instellen
De joystick kan worden gebruikt om de parameters hieronder zowel als de toonhoogte (vibrato) te moduleren.
Hier kunt u de mate instellen waarin de joystick elke van de volgende parameters moduleert.
FilterHiermee wordt de mate bepaald waarin de joystick de Filter Cutoff moduleert.
Frequentie. Zie hieronder voor details over het filter.
AmplitudeHiermee wordt de mate bepaald waarin de joystick de amplitude (het volume) moduleert.
LFO PitchHiermee wordt de mate bepaald waarin de joystick de toonhoogte of het vibrato-effect
moduleert.
LFO FilterHiermee wordt de mate bepaald waarin de joystick de filtermodulatie of het wah-effect
moduleert.
LFO
Amplitude
Hiermee wordt de mate bepaald waarin de joystick de amplitude of het tremolo-effect
moduleert.
waarin aftertouch elke van de volgende parameters moduleert.
FilterHiermee wordt de mate bepaald waarin aftertouch de filterafsnijfrequentie moduleert.
AmplitudeHiermee wordt de mate bepaald waarin aftertouch de amplitude (het volume) moduleert.
Sound
Filter
LFO PitchHiermee wordt de mate bepaald waarin aftertouch de toonhoogte of het vibrato-effect
moduleert.
LFO Filter
Hiermee wordt de mate bepaald waarin aftertouch de filtermodulatie of het wah-effect moduleert.
LFO AmplitudeHiermee wordt de mate bepaald waarin aftertouch de amplitude of het tremolo-effect moduleert.
Filter is een processor die de klankkleur of klank van een geluid wijzigt door een bepaald frequentiebereik te
onderdrukken of door te laten. De parameters hieronder bepalen de totale klankkleur van het geluid door een bepaald
frequentiebereik op te krikken of te verzwakken. Filter kan er niet alleen voor zorgen dat het geluid helderder of milder
wordt, maar kan tevens worden gebruikt om elektronische, synthesizerachtige effecten te maken.
CutoffHiermee wordt de afsnijfrequentie of het
effectieve frequentiebereik van het filter bepaald
(zie diagram). Hogere waarden resulteren in een
helderder geluid.
50Genos Naslagwerk
Page 51
FilterResonanceHiermee wordt de nadruk bepaald die aan de
Vol um e
Frequentie (toonhoogte)
Resonantie
Tijd
Niveau
Toets aanToets uit
Sustainniveau
Aanslag Wegster-
ven
Loslaten
Sommige voices (zoals piano- en E. Piano-voices) worden door deze instellingen mogelijk niet beïnvloed.
Toonhoogte
Ver tra gin g
Snelheid
Diepte
Tijd
afsnijfrequentie (resonantie) wordt gegeven, die
hierboven bij Cutoff is ingesteld (zie diagram).
Hogere waarden resulteren in een sterker effect.
EGDe EG (Envelopgenerator)-instellingen bepalen hoe het niveau
van het geluid wijzigt in de tijd. Dit laat u veel geluidskenmerken
van natuurlijke akoestische instrumenten reproduceren zoals de
snelle aanslag en het wegsterven van percussiegeluiden of de
lange release van een pianoklank met sustain.
2
AttackHiermee wordt bepaald hoe snel het geluid het maximumniveau bereikt nadat de toets is
gespeeld. Hoe lager de waarde, hoe sneller de aanslag.
OPMERKING
DecayHiermee wordt bepaald hoe snel het geluid het sustainniveau bereikt (een net iets lager
niveau dan het maximum). Hoe lager de waarde, hoe sneller het wegsterven.
ReleaseHiermee wordt bepaald hoe snel het geluid wegsterft tot stilte nadat de toets is losgelaten.
Hoe lager de waarde, hoe sneller het wegsterven.
VibratoVibrato is een trillend, vibrerend geluidseffect dat wordt
geproduceerd door de toonhoogte van de voice gelijkmatig te
moduleren.
DepthHiermee wordt de intensiteit van het vibrato-effect bepaald. Hogere instellingen resulteren in
een meer geprononceerde vibrato.
SpeedHiermee wordt de snelheid bepaald van het vibrato-effect.
DelayHiermee wordt de hoeveelheid tijd bepaald die verstrijkt tussen het spelen van een toets en
het begin van het vibrato-effect. Hogere instellingen vergroten de delay (vertraging) van de
vibrato-activering.
Voices
Effect
Insertion EffectOn/OffHiermee worden de invoegeffecten aan- of uitgezet.
TypeHiermee wordt het type invoegeffect geselecteerd. Hiermee wordt de categorie en vervolgens
het type geselecteerd. U kunt de gedetailleerde parameters aanpassen door op
(Instelling) te tikken en deze op te slaan. Raadpleeg voor meer informatie 'De
effectinstellingen bewerken en opslaan' (pagina 128).
DepthHiermee wordt de invoegeffectdiepte aangepast.
Reverb DepthHiermee wordt de reverbdiepte aangepast.
Chorus DepthHiermee wordt de chorusdiepte aangepast.
EQ
Hiermee bepaalt u de frequentie en versterking van de EQ-banden. Raadpleeg voor meer informatie over EQ pagina 125.
Genos Naslaggids51
Page 52
Organ Flutes-voices bewerken (Voice Edit)
VintageHomeEuro
OPMERKING
OPMERKING
De Organ Flutes-voices kunnen worden bewerkt door de voetmaathendels aan te passen, het aanslaggeluid toe te
voegen, effect en equalizer toe te passen, enzovoort.
Er zijn drie orgeltypen en elk orgeltype heeft een eigen display, die de werkelijke aanblik van het instrument op
prachtige wijze weergeeft. Bovendien bieden alle typen realistische en intuïtieve besturing van het geluid met speciale
voetmaathendels, tabs en schakelaars, waarmee u het geluid met nagenoeg hetzelfde gevoel kunt aanpassen als op een
echt instrument.
1
Selecteer de gewenste Organ Flutes-voice.
Tik op [Organ] in de subcategorieën en selecteer daarna de gewenste Organ Flutes-voice.
2
Tik op de display voor voiceselectie op (Menu) en
vervolgens op [Voice Edit] om de display Voice Edit op
te roepen.
De display Voice Edit voor de Organ
Flutes-voices kunt u ook oproepen door
op de Home-display of de display Voice
Part Setup rechts onder de naam van de
Organ Flutes-voice op het pictogram
Organ Flutes te tikken. De display kan
ook worden opgeroepen via [MENU]
[Voice Edit].
3
Selecteer de gewenste parameter en bewerk vervolgens de
waarde.
qwert
y
Wanneer de display Voice Edit voor een
Organ Flutes-voice wordt opgeroepen,
worden de toewijzingstypen voor de
Live Control-regelaars automatisch
gewijzigd, waardoor u de voetmaten
kunt regelen via de regelaars.
De parameters die worden aangegeven door ¨*¨, zijn alleen beschikbaar voor het type Vintage en Home. Het type
geselecteerde Organ Flutes-voice kan worden onderscheiden in het design van de display Voice Edit, zoals
hierboven is beschreven.
VolumeHiermee past u het totaalvolume van de Organ Flutes aan.
q
Rotary/Tremolo*Stelt de snelheid van de roterende luidspreker beurtelings in op Slow en Fast. Deze parameter
w
is alleen beschikbaar wanneer een effect (pagina 51) met 'Rotary' in de naam wordt toegepast.
e
52Genos Naslagwerk
Vibrato*Hiermee schakelt u vibrato in of uit en past u de diepte en de snelheid aan.
Page 53
ResponseHeeft invloed op zowel het attack- als het release-gedeelte (pagina 51) van het geluid door op
LET OP
OPMERKING
r
basis van de voetmaatregelaars de responstijd van het aanzwellen en uitsterven te verlengen of
te verkorten. Hoe hoger de waarde, hoe langzamer het aanzwellen en uitsterven.
AttackHiermee selecteert u First of Each als modus Attack en past u de attacklengte van het geluid aan.
t
In de modus First wordt attack (percussief geluid) alleen toegepast op de eerste noten die
worden gespeeld en tegelijkertijd worden vastgehouden. Terwijl deze eerste noten worden
vastgehouden, wordt er geen attack toegepast op alle noten die daarna worden gespeeld. In de
modus Each wordt attack toegepast op alle noten. De attacklengte produceert onmiddellijk na
de aanvangsattack een langer of korter wegsterven. Hoe langer de lengte, hoe langer de
wegsterftijd.
FootageHiermee wordt het basisgeluid van de Organ Flutes bepaald.
y
4
Tik indien nodig op (Effect) en stel vervolgens de parameters voor de effecten en
EQ in.
De parameters zijn gelijk aan die op de display Effect en EQ uit het vorige hoofdstuk, Voices bewerken (Voice
bewerken) (pagina 51).
5
Tik op (Opslaan) om de gemaakte Organ Flutes-voice op
te slaan.
De instellingen gaan verloren als
u een andere voice selecteert of
het instrument uitzet zonder dat
u de opslagbewerking hebt
uitgevoerd.
2
Voices
Als u een andere voice wilt bewerken,
tikt u op de voicenaam bovenaan de
display Voice Edit om de toetsenpartij te
selecteren. Of druk op één van de
knoppen VOICE SELECT om de partij te
selecteren waaraan de gewenste voice
wordt toegewezen. Bevestig de
voicenaam bovenaan de display Voice
Edit, voer naar wens de bewerkingen uit
en sla daarna op.
Genos Naslaggids53
Page 54
Ensemblevoices bewerken (Voice Edit)
OPMERKING
LET OP
OPMERKING
Oranje: actieve toetsen
Grijs: genegeerde toetsen
Octaaf
Filter 1
Filter 2 Assign (toewijzing)
Opnieuw triggeren bij
toets-los
Toetstoewijzingsstatus (pagina 55)
U kunt de vooraf ingestelde instellingen gebruiken, maar u kunt ook uw eigen originele ensemblevoice maken door
diverse parameters te bewerken op de manier die hier wordt beschreven. Deze relevante parameters bepalen welke noot
door elke partij wordt gespeeld, welke vooraf ingestelde voice bij elke partij wordt gebruikt, wanneer geluiden
daadwerkelijk worden geproduceerd en hoe de toonhoogteverandering wordt geproduceerd. Deze instellingen resulteren
in een uiterst realistisch ensemblegeluid, alsof akoestische instrumenten door echte artiesten worden bespeeld.
1
Selecteer de gewenste ensemblevoice.
Tik op [Ensemble] in de subcategorieën en selecteer daarna de gewenste ensemblevoice.
2
Tik op de display voor voiceselectie op (Menu) en
vervolgens op [Voice Edit] om de display Voice Edit op te
roepen.
3
Selecteer de gewenste parameter en bewerk vervolgens de waarde.
Raadpleeg voor informatie over de bewerkbare parameters pagina 54–59.
4
Tik op (Opslaan) om de bewerkte voice op te slaan.
De display Voice Edit voor de
ensemblevoices kan ook worden
opgeroepen door op de Home-display op
het pictogram rechts boven de voicenaam
te tikken of via [MENU] [Voice Edit].
De instellingen gaan verloren als u
een andere voice selecteert of het
instrument uitzet zonder dat u de
opslagbewerking hebt uitgevoerd.
Als u nog een andere voice wilt bewerken,
drukt u eerst op één van de knoppen
VOICE SELECT om een ensemblevoice te
selecteren. Vervolgens gaat u terug naar de
display Voice Edit, brengt u de gewenste
wijzigingen aan en slaat u daarna op.
Bewerkbare parameters op de display Voice Edit voor ensemblevoices
Assign/Harmony
Key Assign
Type
Keyboard
Harmony
Hiermee wordt het type toetstoewijzing bepaald. Deze parameter wordt doorgaans toegepast op alle
voicepartijen.
Raadpleeg voor details de lijst met toetstoewijzingstypen voor ensemblevoices op pagina 56.
On/OffHiermee zet u Keyboard Harmony aan of uit.
TypeHetzelfde als op de display die wordt opgeroepen via [MENU] [Kbd Harmony/Arp].
54Genos Naslagwerk
Raadpleeg het hoofdstuk over Keyboard Harmony in de gebruikershandleiding. Alleen de
harmonietypen die effectief voor ensemblevoices kunnen worden gebruikt, zijn beschikbaar.
Page 55
Structuur van de toetstoewijzing voor ensemblevoices
Alle noten
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Filter 1
Filter 2
Toewijzen
*=2
*=2
*=2
*=2
Elke partij luistert alle ingedrukte noten af en speelt de desbetreffende noten af met de instellingen die u hebt
opgegeven.
Raadpleeg voor details over de instellingen de lijst met toetstoewijzingsstatussen voor ensemblevoices hieronder.
U kunt de instellingen voor alle partijen gemakkelijk in één keer oproepen. De huidige instelling van elke partij
(toetstoewijzingsstatus) wordt op het scherm weergegeven onder de eigen toetsenbordafbeelding (zie hierboven).
Lijst met toetstoewijzingsstatussen voor ensemblevoices (alleen indicatie)
2
Voices
ParameterWeergave op
scherm
Filter 1/
F*DFirst * in
Filter 2
Volledige
naam
Descending
Omschrijving
De hoogste * noten ('*' geeft het aantal noten aan)
worden uit de invoernoten geselecteerd en naar het
volgende podium verzonden.
A*DAfter *-th in
Descending
De *e hoogste noot en hogere noten klinken niet,
maar alle lagere noten worden uit de invoernoten
geselecteerd en naar het volgende podium verzonden.
F*AFirst * in
Ascending
A*AAfter *-th in
Ascending
De laagste * noten worden uit de invoernoten
geselecteerd en naar het volgende podium verzonden.
De *e laagste noot en lagere noten klinken niet, maar
alle hogere noten worden uit de invoernoten
geselecteerd en naar het volgende podium verzonden.
THRUThroughAlle invoernoten worden in de huidige staat naar het volgende podium verzonden.
ToewijzenHIHighestUit de noten die overblijven na filter 2 wordt de hoogste noot geselecteerd.
LOLowestUit de noten die overblijven na filter 2 wordt de laagste noot geselecteerd.
EAEarliestUit de noten die overblijven na filter 2 wordt de noot die als eerste is ingevoerd
geselecteerd.
LALatestUit de noten die overblijven na filter 2 wordt de noot die als laatste is ingevoerd
geselecteerd.
Opnieuw
RTGRetriggerDe toetstoewijzing wordt bijgewerkt wanneer enkele toetsen worden losgelaten
triggeren bij
toets-los
(Niet
-Wanneer toetsen worden losgelaten, stoppen de bijbehorende partijen eenvoudig
weergegeven)
* Geeft een geheel getal van 1 of hoger aan.
(en noten die aan alle geldende voorwaarden voldoen worden gespeeld)
met spelen en worden ze niet opnieuw toegewezen. Maar wanneer u legato
speelt, worden noten opnieuw getriggerd, ongeacht of opnieuw triggeren bij
toets-los aan of uit staat (Ja of nee in de volgende lijst).
Genos Naslaggids55
Page 56
Lijst met toetstoewijzingstypen voor ensemblevoices
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Par t 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 3
Partij 2
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 3
Partij 2
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Par ti j 1
Par ti j 2
Partij 1
Partij 1
Partij 2
Partij 3
Partij 4
Par ti j 2
Par ti j 3
Par ti j 4
Partij 3
Partij 4Partij 4
Type toetstoewijzing
OmschrijvingOpnieuw
triggeren
bij toets-los
(*3)
Unison1 - latestDeze instelling resulteert in een compleet unisono. Als één toets wordt gespeeld, produceren
Ja
alle vier de partijen dezelfde noot. Als meerdere toetsen worden gespeeld, wordt de
unisononoot geselecteerd op basis van de laatst gespeelde noot.
Unison2 - highest
and lowest
Deze instelling produceert een unisono of een harmonie van twee noten. Als één toets wordt
gespeeld, produceren alle vier de partijen dezelfde noot. Maar als twee of meer toetsen
Ja
worden gespeeld, worden de partijen verdeeld tussen de laagste en de hoogste noot.
4 Part Divide1 retrigger
4 Part Divide1Nee
Deze instelling is geschikt voor gesloten akkoorden. Als één toets wordt gespeeld,
produceren alle vier de partijen een geluid. Als twee of meer toetsen worden gespeeld,
worden de partijen verdeeld over de verschillende noten van het akkoord.
Ja
4 Part Divide2 retrigger
4 Part Divide2Nee
4 Part
Incremental1 retrigger
4 Part
Deze instelling is geschikt voor open akkoorden. Als één toets wordt gespeeld, produceren
alle vier de partijen een geluid. Als twee of meer toetsen worden gespeeld, worden de
partijen verdeeld over de verschillende noten van het akkoord.
Hoe meer toetsen er worden gespeeld, hoe groter het aantal partijen dat een geluid
produceert, waarbij prioriteit wordt gegeven aan hogere partijen. Partij 1 wordt bijvoorbeeld
gespeeld voor één toets, Partij 1 en 2 worden gespeeld voor twee toetsen enzovoort.
Ja
Ja
Nee
Incremental1
4 Part
Incremental2 retrigger
4 Part
Hoe meer toetsen er worden gespeeld, hoe groter het aantal partijen dat een geluid
produceert, waarbij prioriteit wordt gegeven aan lagere partijen. Partij 4 wordt bijvoorbeeld
gespeeld voor één toets, Partij 4 en 3 worden gespeeld voor twee toetsen enzovoort.
Ja
Nee
Incremental2
3 Part Divide1 -
Deze instelling produceert een ensemble van drie noten voor gesloten akkoorden. (*1)Ja
retrigger
3 Part Divide1Nee
3 Part Divide2 retrigger
3 Part Divide2Nee
56Genos Naslagwerk
Deze instelling produceert een ensemble van drie noten voor open akkoorden. (*1)Ja
Page 57
3 Part
Alleen de aanbevolen voices die geschikt zijn voor ensemblevoices kunnen worden geselecteerd.
Incremental1 retrigger
Een versie met drie noten van een ensemble waarbij prioriteit wordt gegeven aan hogere
partijen. Partij 1 en 4 worden bijvoorbeeld gespeeld voor één toets, Partij 1 en 4 en Partij 2
worden gespeeld voor twee toetsen enzovoort. (*1)
Ja
3 Part
Incremental1
3 Part
Incremental2 retrigger
3 Part
Incremental2
2 Part Divide1 retrigger
2 Part Divide1Nee
2 Part
Incremental1 retrigger
2 Part
Incremental1
2 Part
Incremental2 retrigger
2 Part
Incremental2
*1: In een ensemble van drie voices beweegt Partij 4 op dezelfde manier als Partij 1.
*1: In een ensemble van twee voices beweegt Partij 3 op dezelfde manier als Partij 1. Partij 4 beweegt op dezelfde manier als Partij 2.
*3: Bij ensembletypen die opnieuw triggeren bij toets-los ondersteunen, wordt een partij die ophoudt met spelen omdat de bijbehorende toets wordt
losgelaten opnieuw toegewezen op basis van de toetsen die nog steeds ingedrukt zijn en speelt deze partij de desbetreffende noot.
Een versie met drie noten van een ensemble waarbij prioriteit wordt gegeven aan lagere
partijen. Partij 3 wordt bijvoorbeeld gespeeld voor één toets, Partij 3 en 2 worden gespeeld
voor twee toetsen enzovoort. (*1)
Deze instelling produceert een ensemble van twee noten voor gesloten akkoorden. (*2)Ja
Een versie met twee noten van een ensemble waarbij prioriteit wordt gegeven aan hogere
partijen. Partij 1 en 3 worden bijvoorbeeld gespeeld voor één toets en Partij 1 en 3 en Partij 2
en 4 worden gespeeld voor twee toetsen. (*2)
Een versie met twee noten van een ensemble waarbij prioriteit wordt gegeven aan lagere
partijen. Partij 2 en 4 worden bijvoorbeeld gespeeld voor één toets en Partij 1 en 3 en Partij 2
en 4 worden gespeeld voor twee toetsen. (*2)
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
2
Voices
Pan/Volume
Part aan/uitHiermee zet u elke ensemblepartij aan of uit. De instellingen voor Part 1-4 corresponderen met de
knoppen PART ON/OFF [LEFT], [RIGHT 1-3].
VoiceHiermee kunt u de voices voor elke ensemblepartij opnieuw selecteren.
OPMERKING
PanHiermee bepaalt u de stereopositie van de geselecteerde partij.
VolumeHiermee bepaalt u het volume van elke partij, waardoor u de balans van alle partijen kunt
fijnregelen. Deze parameters hebben betrekking op de parameters Left en Right 1-3 van het tabblad
Pan/Volume op de display Mixer (pagina 129).
Genos Naslaggids57
Page 58
Tune/Effect
Alleen de aanbevolen voices die geschikt zijn voor ensemblevoices kunnen worden geselecteerd.
OPMERKING
In de muziekterminologie is een 'cent' 1/100e van een halve noot. (100 cents komt overeen met één halve noot.)
Part aan/uitHiermee zet u elke ensemblepartij aan of uit. De instellingen voor Part 1-4 corresponderen met de
knoppen PART ON/OFF [LEFT], [RIGHT 1-3].
VoiceHiermee kunt u de voices voor elke ensemblepartij opnieuw selecteren.
TuningHiermee wordt de toonhoogte van elke ensemblepartij bepaald in cents.
OPMERKING
OctaveHiermee wordt voor elk toetsenpartij het bereik van de toonhoogtewijziging in octaven tot twee
octaven omhoog of omlaag bepaald. De hier ingestelde waarde wordt toegevoegd aan de instelling
die via de knoppen OCTAVE [-]/[+] is opgegeven.
Reverb DepthHiermee wordt de reverbdiepte aangepast.
Vibrato SensitivityHiermee wordt de intensiteit van het vibrato-effect bepaald. Hogere instellingen resulteren in een
geprononceerder vibrato.
58Genos Naslagwerk
Page 59
Humanize
Alleen de aanbevolen voices die geschikt zijn voor ensemblevoices kunnen worden geselecteerd.
OPMERKING
Attack Pitch Range
Terwijl een noot wordt vastgehouden
Tijd
Bereik toonhoogtewijziging
Attack Pitch Adjust TimePitch Range
2
Part aan/uitHiermee zet u elke ensemblepartij aan of uit. De instellingen voor Part 1-4 corresponderen met de
knoppen PART ON/OFF [LEFT], [RIGHT 1-3].
VoiceHiermee kunt u de voices voor elke ensemblepartij opnieuw selecteren.
TimingHiermee wordt de vertragingstijd bepaald tussen het moment waarop u op een noot op het
toetsenbord drukt en het moment waarop het daadwerkelijke geluid voor elke partij wordt
geproduceerd.
Pitch RangeHiermee wordt de toonhoogtevibratie (het toonhoogtebereik) bepaald wanneer het geluid wordt
geproduceerd. Hoe hoger de waarde is, hoe groter het toonhoogtebereik is.
Attack Pitch RangeHiermee wordt direct nadat het geluid wordt geproduceerd de huidige toonhoogteverandering
bepaald. Hoe hoger de waarde is, hoe groter het toonhoogtebereik is.
Attack Pitch Adjust TimeHiermee wordt de tijd bepaald tussen het moment waarop het geluid wordt geproduceerd en het
moment waarop de toonhoogteverandering de juiste waarde bereikt.
Voices
Genos Naslaggids59
Page 60
3
VOLGENDE PAGINA
3
Multi Pads
Inhoud
Een Multi Pad maken via MIDI (Multi Pad Creator – MIDI Multi Pad-
• Multi Pad – Realtime opnemen via MIDI.................................................. 60
• Multi Pad – Stapsgewijs opnemen via MIDI ............................................. 62
Een Multi Pad maken met audiobestanden (Multi Pad Creator – Audio
Link Multi Pad)................................................................................................ 62
• De Audio Link Multi Pads afspelen ........................................................... 63
Multi Pads bewerken ....................................................................................... 64
Een Multi Pad maken via MIDI (Multi Pad Creator – MIDI Multi Pad-opname)
Met deze functie kunt u uw originele Multi Pad-frasen maken en bestaande Multi Pad-frasen te bewerken om op die
manier uw eigen Multi Pad-frasen te maken. Net als bij een MIDI-songopname bevat een MIDI Multi Pad-opname het
Realtime opnemen en Stapsgewijs opnemen. Bij een MIDI Multi Pad-opname bestaat elke Multi Pad echter slechts uit
één kanaal en zijn handige functies zoals Punch In/Out niet beschikbaar.
Multi Pad – Realtime opnemen via MIDI
Voordat u de functie gaat gebruiken, moet u op de volgende punten letten:
• Omdat alleen de performance van de partij Right 1 als een Multi Pad-frase wordt opgenomen, moet u vooraf de
gewenste voice van de partij Right 1 selecteren.
• De Super Articulation-voices en de Organ Flutes-voices kunnen niet voor Multi Pad-opname worden gebruikt.
Als een van deze voices voor de partij Right 1 wordt ingesteld, wordt deze bij het opnemen door de Grand Pianovoice vervangen.
• Omdat opnemen samen met en gesynchroniseerd met het afspelen van een stijl kan worden gedaan, moet u vooraf
de gewenste stijl selecteren. U moet er echter wel rekening mee houden dat de stijl niet wordt opgenomen.
1
Als u een nieuwe Multi Pad in een bestaande bank wilt maken, selecteert u de gewenste
Multi Pad-bank via de knop MULTI PAD CONTROL [SELECT].
Als u een nieuwe Multi Pad in een lege nieuwe bank wilt maken, is deze stap niet nodig.
2
Roep de bedieningsdisplay op via [MENU] [M.Pad Creator] [MIDI Multi Pad
Recording].
143
12
2
60Genos Naslaggids
46
10 11
Page 61
3
OPMERKING
CRC CRC
C = akkoordnoot
C, R = aanbevolen noot
LET OP
Als u een nieuwe Multi Pad in een lege nieuwe bank wilt maken, tikt u op (Nieuw).
4
Tik om een bepaalde Multi Pad voor opname te selecteren.
5
Selecteer indien nodig de gewenste voice via de knop VOICE SELECT [RIGHT 1].
Na het selecteren van de voice, drukt u op de knop [EXIT] om naar de voorgaande display terug te keren.
6
Tik op [] (Rec) om de stand-bystatus van de opname voor de
in stap 4 geselecteerde Multi Pad te activeren.
7
Bespeel het toetsenbord om de opname te starten.
Als u er zeker van wilt zijn dat de opname synchroon loopt met het tempo, tikt u op [Metronome] om de
metronoom aan te zetten.
Als u vóór de werkelijke frase een stilte wilt invoegen, drukt u op STYLE CONTROL [START/STOP] om zowel
het opnemen als het afspelen van het ritme (van de huidige stijl) te starten. Bedenk wel dat de ritmepartij van de
huidige stijl tijdens het opnemen wordt afgespeeld, hoewel deze niet wordt opgenomen.
Als u de opname wilt annuleren, tikt
u nogmaals op [] (Rec) voordat u naar
stap 7 gaat.
3
8
9
10
Aanbevolen noten voor de Chord Match-frase
Als u van plan bent een Chord Match-frase te maken, gebruikt u de noten C, D, E, G, A en B of met andere
woorden speelt u de frase in de toonsoort C-majeur. Dit zorgt ervoor dat de frase harmonisch constant blijft en
overeenkomt met welk akkoord u ook in de linkerhandsectie van het toetsenbord speelt.
Stop de opname.
Druk op de knop MULTI PAD CONTROL [STOP] of de knop STYLE CONTROL [START/STOP] om het
opnemen te stoppen als u klaar bent met het spelen van de frase.
Beluister uw nieuwe opgenomen frase door op de betreffende knop MULTI PAD
CONTROL [1]–[4] te drukken. Herhaal de stappen 6–8 om de frase opnieuw op te nemen.
Tik voor elke pad op Repeat (herhalen) [On]/[Off] om deze aan of uit te zetten.
Als de parameter Repeat voor de geselecteerde pad aan staat, gaat het afspelen van de corresponderende pad door
totdat de knop MULTI PAD CONTROL [STOP] wordt ingedrukt. Als u op een Multi Pad drukt waarvoor Repeat
tijdens het afspelen van de song of stijl is aangezet, start het afspelen en wordt het in de maat herhaald.
Als de parameter Repeat voor de geselecteerde pad uit is, wordt het afspelen eenvoudigweg eenmaal uitgevoerd en
stopt dit automatisch zodra het eind van de frase is bereikt.
Multi Pads
11
12
13
14
Tik voor elke pad op Chord Match [On]/[Off] om deze aan of uit te zetten.
Als de parameter Chord Match voor de geselecteerde pad aan staat, wordt de corresponderende pad afgespeeld
volgens het akkoord dat in de akkoordsectie van het toetsenbord is opgegeven door de [ACMP] aan te zetten of dat
in de partij LEFT van het toetsenbord is opgegeven door [LEFT] aan te zetten (wanneer de [ACMP] uit staat).
Tik op (Naam wijzigen) en voer vervolgens de gewenste naam voor elke Multi Pad in.
Als u andere Multi Pads wilt opnemen, herhaalt u de stappen 4–12.
Tik op (Opslaan) om de Multi Pad op te slaan en
vervolgens de Multi Pad-data op te slaan als een bank die een
set van vier pads bevat.
De bewerkte Multi Pad-data gaan
verloren als u een andere Multi
Pad-bank selecteert of het
instrument uitzet zonder dat u de
opslaghandeling hebt uitgevoerd.
Genos Naslaggids61
Page 62
Multi Pad – Stapsgewijs opnemen via MIDI
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
2
8
37
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA
Stapsgewijs opnemen kan in de pagina Stapsgewijs bewerken worden uitgevoerd. Na het selecteren van een Multi Pad
in stap 4 op pagina 61, tikt u op (Stapsgewijs bewerken) om de pagina Stapsgewijs bewerken op te roepen.
De pagina Stapsgewijs bewerken geeft de eventlijst aan waarmee u noten met een absoluut precieze timing kunt
opnemen. Deze Step Recording-procedure (stapsgewijze opnameprocedure) is in principe gelijk aan die voor MIDIsongopnamen (pagina 85), met uitzondering van de volgende punten:
• In de Multi Pad Creator kunnen alleen kanaalevents en systeemeigen berichten worden ingevoerd. Akkoord- en
songtekstevents zijn niet beschikbaar. U kunt tussen de twee typen eventlijsten schakelen door op [Ch]/[SysEx] te tikken.
Een Multi Pad maken met audiobestanden (Multi Pad Creator – Audio Link
Multi Pad)
U kunt een nieuwe Multi Pad maken door de koppelingen met audiobestanden (WAVindeling: 44,1 kHz samplefrequentie, 16-bits resolutie) voor elke Multi Pad te maken
op het User-station en het USB-flashstation. De audiobestanden (WAV) kunnen data
zijn die u op dit instrument hebt opgenomen of kunnen in de handel verkrijgbare
bestanden zijn. Multi Pads waaraan audiobestanden zijn gekoppeld, worden Audio
Link Multi Pads genoemd. U kunt de nieuwe Audio Link Multi Pads opslaan in het
User-station of USB-flashstation.
Een audiobestand kan niet aan een MIDI
Multi Pad worden gekoppeld.
1
Als u audiobestanden (WAV) in het USB-flashstation wilt
gebruiken, sluit u het USB-flashstation dat de data bevat aan
op de aansluiting [USB TO DEVICE].
2
Roep de bedieningsdisplay op via [MENU] [M.Pad Creator]
[Audio Link Multi Pad].
Lees voordat u een USB-flashstation
gaat gebruiken in de
gebruikershandleiding het gedeelte over
USB-apparaten aansluiten.
De display kan ook worden opgeroepen
vanuit [Menu] op de display Multi Pad
Selection.
Als er een Audio Link Multi Pad is geselecteerd wanneer u de display Audio Link Multi Pad oproept, verschijnen de koppelingen die voor de geselecteerde pad zijn
gemaakt. Zorg ervoor dat u op [New] tikt om een nieuwe pad te maken. Anders selecteert u gewoon de koppeling in de geselecteerde pad opnieuw.
3
Tik om de gewenste pad te selecteren.
De display voor audiobestandsselectie wordt weergegeven.
62Genos Naslaggids
Page 63
4
LET OP
Selecteer het gewenste audiobestand.
De informatie van het geselecteerde audiobestand bevestigen
Door op (Menu) en vervolgens [Audio Information] op de display voor bestandsselectie te tikken, kunt
u de gegevens bevestigen (titel, bitsnelheid en samplefrequentie, enzovoort).
5
Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display Audio Link Multi Pad.
6
Als u andere audiobestanden aan andere pads wilt koppelen, herhaalt u stap 3 tot 5.
7
Pas desgewenst het volumeniveau van elk audiobestand aan door op de schuifregelaar
voor het audioniveau te tikken.
Door op de gewenste knop MULTI PAD CONTROL [1]–[4] te drukken, kunt u tijdens het afspelen van de Multi
Pad-frase het volume aanpassen.
8
Tik op (Opslaan) om de Multi Pad op te slaan en
vervolgens de Audio Link Multi Pad-data op te slaan als een
bank die een set van vier pads bevat.
De instelling gaat verloren als
u een andere Audio Link Multi
Pad selecteert of het instrument
uitzet zonder dat u de
opslagbewerking hebt uitgevoerd.
3
Multi Pads
9
Druk op de knop MULTI PAD CONTROL [SELECT] om de nieuwe Audio Link Multi Pad
op de display Multi Pad-bankselectie te controleren.
De nieuwe Audio Link Multi Pad die u hebt gemaakt wordt aangegeven met Audio Link boven de bestandsnaam.
Als u de koppelingsinstelling wilt wijzigen:
Selecteer de gewenste Audio Link Multi Pad en voer dezelfde bewerkingen uit als in de stappen 2 tot 9.
De Audio Link Multi Pads afspelen
U kunt de Multi Pad waaraan het audiobestand is toegewezen, afspelen door deze in het User- of USB-flashstation van
de display voor de selectie van de Multi Pad-bank te selecteren. Hoewel u de Multi Pad via dezelfde bewerkingen kunt
spelen als de Multi Pad die geen koppelingen met audiobestanden heeft, moet u op de volgende beperkingen letten:
• Zorg dat u het USB-flashstation aansluit dat de overeenkomstige audiobestanden bevat.
• Automatisch herhaaldelijk afspelen is niet beschikbaar.
• Chord Match (akkoordaanpassing) kan niet worden toegepast.
OPMERKING
Het laden van audiobestanden (WAV) duurt iets langer dan het laden van MIDI-bestanden.
Het gelijktijdig afspelen van meerdere Audio Link Multi Pads bespelen inschakelen/uitschakelen
Via de volgende parameter kunt u instellen of het instrument meerdere Audio Link Multi Pads tegelijkertijd afspeelt:
MULTI PAD CONTROL [SELECT] [Menu]
Audio Link M.Pad “Simultaneous Play”
On (Aan):
•
het afspelen van een andere pad, stopt de pad die al wordt afgespeeld niet.
• Off (Uit):
dus als u begint met het afspelen van een andere pad, stopt de pad die al wordt
afgespeeld. (Dit is hetzelfde gedrag als in firmware versie 1.10 of ouder.)
Er kunnen meerdere pads tegelijk worden afgespeeld. Zelfs als u begint met
Er wordt slechts één pad tegelijk afgespeeld. Het afspelen is exclusief,
Genos Naslaggids63
Page 64
Multi Pads bewerken
OPMERKING
OPMERKING
U kunt uw gemaakte Multi Pad-bank en elk van de Multi Pads die tot de bank behoren beheren (de naam wijzigen,
kopiëren, plakken en verwijderen). Raadpleeg voor instructie over het beheren van het Multi Pad-bankbestand
Basishandelingen in de gebruikershandleiding. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe elke Multi Pad kan worden beheerd.
1
Selecteer de Multi Pad-bank die de te bewerken Multi Pad bevat.
Druk op de knop MULTI PAD CONTROLE [SELECT] om de display Multi Padbankselectie op te roepen en selecteer vervolgens de gewenste Multi Pad-bank.
2
Tik op de display Multi Pad-bankselectie op (Menu) en vervolgens op [Multi Pad Edit]
om het venster Multi Pad Edit op te roepen.
Als u een vooraf ingestelde Multi Padbank selecteert en vervolgens de Multi
Pads bewerkt, moet u uw bewerkingen
op het User-station opslaan als een
gebruikersbank.
3
Selecteer een bepaalde te bewerken Multi Pad.
4
Bewerk de geselecteerde pad.
RenameWijzigt de naam van elke Multi Pad.
CopyKopieert de geselecteerde Multi Pad (zie hieronder).
PastePlakt de gekopieerde Multi Pad.
DeleteVerwijdert de geselecteerde Multi Pad.
De Multi Pad kopiëren
1
Selecteer de in stap 4 hierboven te kopiëren Multi Pad.
2
Tik op [Copy].
De geselecteerde Multi Pad wordt naar het klembord gekopieerd.
3
Selecteer de bestemmingslocatie.
Als u de geselecteerde pad naar een ander bank wilt kopiëren, selecteert u de gewenste bank op de display
Multi Pad-bankselectie, roept u vervolgens het venster Multi Pad Edit via (Menu) op en selecteert
u daarna de bestemming.
4
Tik op [Paste] om de kopieerbewerking uit te voeren.
MIDI- en Audio-pads kunnen niet in dezelfde bank bestaan.
5
Sla de huidige bank die de bewerkte Multi Pads bevat op.
Druk op de knop [EXIT] om het bevestigingsvenster op te roepen, tik op [Save] om het User-station op te roepen
en tik vervolgens op [Save here] om de opslagbewerking uit te voeren. Raadpleeg voor meer informatie
Basishandelingen in de gebruikershandleiding.
64Genos Naslaggids
Page 65
4
3
6
52
VOLGENDE PAGINA
4
Song afspelen
Inhoud
Een songlijst voor het afspelen maken........................................................... 65
De modus voor herhaaldelijk afspelen gebruiken ........................................ 66
Door uw favoriete song aan de songlijst toe te voegen, kunt u gewenste songs zo rangschikken dat ze continu worden
afgespeeld in de volgorde die u opgeeft.
1
Druk op de knop [SONG] om de display Song Player op te roepen.
Controleer of de modus Song List is geselecteerd.
2
Tik op (Nieuw) om een nieuwe songlijst te maken.
3
Tik op [Add Song] om de display voor songselectie op te roepen.
4
Tik op de gewenste songnamen om de geselecteerde song(s) aan de songlijst toe te
voegen.
Als u alle songs in de geselecteerde map wilt toevoegen, tikt u op [Select All].
5
Tik op [Add to Song List] om aan de lijst toe te voegen.
De geselecteerde songs worden op de display Song Player weergegeven.
Genos Naslaggids65
Page 66
6
LET OP
Hiermee wordt de modus Single Repeat aan of uitgezet. Wanneer deze is
aangezet, wordt de geselecteerde song herhaaldelijk afgespeeld.
Als u hier tikt, wordt er van herhalingsmodus gewisseld.
• (Uit): De herhalingsmodus is uit. Alle songs in de geselecteerde songlijst worden eenmaal
afgespeeld en het afspelen stopt automatisch aan het eind van de laatste song in de lijst.
• (Alle herhalen): Alle songs in de geselecteerde songlijst worden herhaaldelijk afgespeeld.
• (Afzonderlijke herhaald): Alleen de geselecteerde song wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Als u (Shuffle) aanzet, wordt de volgorde van de songs in de geselecteerde songlijst willekeurig
afgespeeld. Als u dit uitzet, wordt er naar de oorspronkelijke volgorde teruggezet.
Bewerk de songlijst indien nodig.
•
Delete:
•
Up:
•
Down:
7
Tik op (Opslaan) om de songlijst op te slaan.
Hiermee wordt de geselecteerde song uit het lijst verwijderd.
Hiermee wordt de geselecteerde song omhoog verplaatst.
Hiermee wordt de geselecteerde song omlaag verplaatst.
De gemaakte songlijst gaat
verloren als u een andere
songlijst selecteert of het
instrument uitzet zonder dat u de
opslagbewerking hebt uitgevoerd.
De modus voor herhaaldelijk afspelen gebruiken
U kunt vanaf de via de knop [SONG] is opgeroepen display Song Player instellen hoe het afspelen van de huidige
song wordt herhaald.
Dual Player-modus
Song List-modus
66Genos Naslaggids
Page 67
Muzieknotatie-instellingen (Score) bewerken
qwer
Selecteer een MIDI-song in de Dual Player-modus van de display Song Player en tik vervolgens op [Score] om de
muzieknotatie van de huidige MIDI-song op te roepen. U kunt de notatie-indicatie desgewenst aanpassen aan uw
persoonlijke voorkeur.
q
Geeft de naam van de huidige song aan. De tempowaarde wordt ook de rechterkant weergegeven. Als u de song wilt
wijzigen, tikt u op de songnaam om de display voor songselectie op te roepen.
w
Hiermee kunt u de parameters instellen die het afspelen van partijen van de MIDI-song betreffen. Raadpleeg voor meer
informatie Afspeelinstelling (pagina 67).
e
Hiermee kunt u de notatie-indicatieparameters, inclusief notatiegrootte, akkoorddisplay, enzovoort instellen. Raadpleeg
voor meer informatie Weergave-instelling (pagina 68).
r
Hiermee kunt u meer gedetailleerde parameters instellen die de notatie-indicatie betreffen. Raadpleeg Detail-instelling
(pagina 68).
OPMERKING
De display Score kan ook worden opgeroepen via [MENU] [Score].
Afspeelinstelling
U kunt vanaf de via (Afspeelinstelling) opgeroepen display de parameters instellen die op het afspelen van de
huidige MIDI-song betrekking hebben.
ExtraHiermee wordt het afspelen van alle kanalen aan- of uitgezet, behalve degene die aan de linker- en
rechterhandpartijen zijn toegewezen.
LeftHiermee zet u het afspelen aan of uit voor de linkerhandpartij waaraan u het gewenste kanaal op de
display Song Setting (pagina 74) kunt toewijzen.
4
Song afspelen
RightHiermee zet u het afspelen aan of uit voor de rechterhandpartij waaraan u het gewenste kanaal op de
display Song Setting (pagina 74) kunt toewijzen.
GuideHiermee wordt de functie Guide aan- of uitgezet. Raadpleeg voor meer informatie pagina 73.
Genos Naslaggids67
Page 68
Weergave-instelling
Zowel Right (hieronder) en Left kunnen niet tegelijkertijd worden uitgezet.
OPMERKING
Zowel Right als Left (hierboven) kunnen niet tegelijkertijd worden uitgezet.
OPMERKING
U kunt vanaf de via (Weergave-instelling) opgeroepen display de parameters instellen die op de weergave van de
notatie betrekking hebben.
SizeHierdoor wordt de grootte van de notatie gewijzigd.
LeftHiermee wordt de linkerhandnotatie aan of uitgezet. Als een indicatie '-' bij deze parameter verschijnt en niet
beschikbaar is, gaat u naar de display Detail-instelling (pagina 68) en stelt u vervolgens Left Ch op een willekeurige
kanaal in behalve Auto. Of stelt u vervolgens op de via [MENU] [Song Setting] [Part Ch] opgeroepen display
Left op een willekeurige kanaal in behalve Off
RightHiermee wordt de rechterhandnotatie aan of uitgezet.
ChordHiermee zet u de indicatie van de akkoorden aan of uit. Als de huidige song geen akkoorddata bevat, worden er zelfs
als dit is gecontroleerd geen akkoordgegevens weergegeven.
LyricsHiermee zet u de indicatie van de songteksten aan of uit. Als de huidige song geen songtekstdata bevat, worden er
zelfs als dit is gecontroleerd geen songteksten weergegeven. Als de song pedaalevents bevat, wordt door hier te tikken
tussen Lyrics en Pedal geschakeld. Als Pedal is gecontroleerd, worden pedaalevents in plaats van songteksten op de
display weergegeven.
(pagina 74).
NoteHiermee zet u de indicatie van de nootnamen aan of uit. Als dit is gecontroleerd, wordt elke nootnaam links van elke
noot weergegeven Als de song vingerzettingsevents bevat, wordt door hier te tikken tussen Note en Fingering
geschakeld. Als Fingering is gecontroleerd, worden vingerzettingsevents in plaats van songteksten op de display
weergegeven.
ColorAls dit is gecontroleerd, verschijnen de noten in de display in onderscheidende kleuren (C: rood, D: geel, E: groen,
F: oranje, G: blauw, A: paars en B: grijs).
Detail-instelling
Vanaf de display die via (Detail-instelling) wordt opgeroepen, kunt u meer gedetailleerde parameters instellen.
Right ChHiermee bepaalt u welk MIDI-kanaal in de MIDI-songdata voor het rechter-/linkerhandpartij wordt gebruikt.
Left Ch
Key SignatureHiermee kunt u de toonsoort invoeren bij de huidige positie van de MIDI-song waar deze is gestopt. Deze
QuantizeHiermee kunt u de nootresolutie in de notatie regelen, waarbij u de timing van alle weergegeven noten kunt
Deze instelling gaat terug naar Auto als er een andere song wordt geselecteerd.
• Aut o: de MIDI-kanalen in de MIDI-songdata voor de rechter- en linkerhandpartijen worden automatisch
toegewezen. Hierbij wordt elke partij ingesteld naar het kanaal dat op het Part Ch (pagina 74) op de display
Song Setting is opgegeven.
• 1–16: wijst een opgegeven MIDI-kanaal (1–16) aan elk van de linker- en rechterhandpartijen toe.
• Off (alleen Left Ch): geen kanaaltoewijzing. Dit schakelt de weergave van de linkerhandnotatie uit.
instelling is handig voor songs die u met toonsoortwisselingen hebt opgenomen, zodat de toonsoortwisselingen
correct in de notatie worden weergegeven.
verschuiven of corrigeren zodat ze worden rechtgetrokken naar een bepaalde nootwaarde. Zorg ervoor dat u de
kleinste nootwaarde selecteert die in de song wordt gebruikt.
Note NameHiermee wordt het type nootnaam geselecteerd dat links van de noot in de notatie wordt aangegeven. De hierna
volgende drie typen zijn mogelijk. Deze instellingen zijn beschikbaar als de parameter Note in Weergaveinstelling is gecontroleerd.
• A, B, C: Nootnamen worden aangeven met letters (C, D, E, F, G, A, B).
• Fixed Do: Nootnamen worden aangegeven in solfège en verschillen afhankelijk van de geselecteerde taal.
• Movable Do: Nootnamen worden aangegeven in solfège volgens de toonladderintervallen en zijn daardoor
relatief ten opzichte van de toonsoort. De grondtoon wordt aangegeven als Do. In de toonsoort G-majeur zou
bijvoorbeeld de grondtoon Sol worden aangegeven als Do. Net als bij Fixed Do is de indicatie verschillend en
afhankelijk van de geselecteerde taal.
68Genos Naslaggids
Page 69
Songteksten weergeven en de display opstellen
OPMERKING
OPMERKING
qewrt
Voor audiosongs kunt
u hiermee het lettertype
"Medium" of “Proportional
Medium” selecteren.
Afhankelijk van de song kunnen de pagina's niet meer worden gewijzigd door op [<]/[>] te tikken.
OPMERKING
Deze instelling wordt ook op de tekstdisplay toegepast.
OPMERKING
Niet alleen MIDI-songs maar ook audiosongs kunnen songteksten weergeven als de specifieke song compatibele
songtekstdata bevat.
1
Selecteer een song in de Dual Player-modus van de display Song Player.
2
Tik op [Lyrics] om de songtekstdisplay op te roepen.
Als de song compatibele songtekstdata bevat, worden de songteksten op de display
weergegeven. Tijdens het afspelen van de song wijzigt de kleur van de tekst om de
huidige positie aan te geven.
3
Geef indien nodig de gewenste instellingen op.
De songtekstdisplay kan ook worden
opgeroepen via [MENU] [Lyrics].
Als de songteksten verminkt of
onleesbaar zijn, kunt u dit mogelijk
oplossen door de instelling van de taal
voor de songteksten te wijzigen op de
display die via [MENU] [Song
Setting] [Lyrics] wordt aangeroepen.
4
Song afspelen
q
Geeft de naam van de huidige song aan. Als u de song wilt wijzigen, tikt u hier op de songnaam om de display voor
songselectie op te roepen.
Voor MIDI-songs wordt het huidige maatnummer aan de rechterkant weergegeven. Voor audiosongs wordt de verstreken
tijd aan de rechterkant weergegeven.
w
Geeft de huidige pagina en het totaalaantal pagina's aan. Als u door de hele songtekst wilt bladeren, tikt u op [<] of [>]
wanneer het afspelen van de song is gestopt.
e
• MIDI-song: hiermee kunt u de parameters instellen die het afspelen van partijen van de MIDI-song betreffen. Raadpleeg
voor meer informatie Afspeelinstelling (pagina 67).
• Audiosong: hiermee kunt u de Vocal Cancel-functie aan- of uitzetten. Raadpleeg voor meer informatie de
gebruikershandleiding.
r
Hiermee kunt u de achtergrondillustratie van de songtekst- en tekstdisplay wijzigen.
U kunt naast de in het tabblad Preset geboden verschillende illustraties een origineel illustratiebestand (een bitmapbestand
met minder dan 800 x 480 pixels) in het USB-flashstation selecteren. Het originele illustratiebestand kan vanaf het USBflashstation naar het interne gebruikersgeheugen worden gekopieerd.
t
Hiermee kunt u het songtekstdisplay wisselen van song A naar B.
Prioriteit van songtekstdata van een audiosong (MP3-bestand)
Wanneer de songtekstdata van een audiosong (MP3-bestand) wordt weergegeven, wordt slechts één type data
(volgens de onderstaande prioriteitsvolgorde) weergegeven:
1) CDG-bestand (*.cdg) met dezelfde naam als het MP3-bestand in dezelfde map.
2) Songteksten in het MP3-bestand met de LYRICSBEGIN-tag.
3) Songteksten in het MP3-bestand met de SLT/SYLT-tag.
4) Songteksten in het MP3-bestand met de ULT/USLT-tag.
5) Tekstbestand (*.txt) met dezelfde naam als het MP3-bestand in dezelfde map.
Genos Naslaggids69
Page 70
Tekst weergeven en de display opstellen
OPMERKING
wqer
2
OPMERKING
Deze instelling wordt ook op de songtekstdisplay toegepast.
OPMERKING
U kunt het tekstbestand (.txt) bekijken dat is gemaakt door een computer op de display van het instrument te
gebruiken. Deze functie biedt u verschillende handige mogelijkheden, zoals het weergeven van songteksten,
akkoordnamen en tekstnotities.
1
Tik in de Dual Player-modus van de display Song Player op
[Text] om de tekstdisplay op te roepen.
2
Tik op de linkerbenedenhoek van de display om de display Text File Selection op te roepen.
De tekstdisplay kan ook worden
opgeroepen via [MENU]
[Text Viewer].
U kunt op de display Text File Selection een tekstbestand op het USB-flashstation of tekstdata die naar het interne
gebruikersgeheugen is gekopieerd selecteren.
3
Selecteer het gewenste tekstbestand en sluit de display voor
bestandsselectie om de tekst in de display weer te geven.
Als de tekst zich over meerdere pagina’s uitstrekt, kunt u door de hele tekst
<
bladeren door op [
de pagina worden weergegeven.
4
Geef indien nodig de gewenste instellingen op.
Hiermee wist u de tekst van de display. Deze bewerking verwijdert niet het tekstbestand zelf, maar laat eenvoudigweg de
q
display leeg zonder een tekstbestand.
hiermee kunt u de parameters instellen die het afspelen van partijen van de MIDI-song betreffen. Raadpleeg voor meer
w
informatie Afspeelinstelling (pagina 67).
Hiermee kunt u de achtergrondillustratie van de songtekst- en tekstdisplay wijzigen.
e
U kunt naast de in het tabblad Preset geboden verschillende illustraties uw origineel illustratiebestand (een bitmapbestand
met minder dan 800 x 480 pixels) in het USB-flashstation selecteren. UW originele illustratiebestand kan vanaf het USBflashstation naar het interne gebruikersgeheugen worden gekopieerd.
] of [>] te tikken die aan de linker- en rechterzijde van
• Regeleindes worden niet automatisch
ingevoerd in het instrument. Als een zin
niet volledig wordt weergegeven
vanwege beperking in de schermruimte,
voert u handmatig regeleindes in op uw
computer door vooraf een teksteditor
enzovoort te gebruiken.
• Informatie over tekstbestandselectie kan
in het registratiegeheugen worden
opgeslagen. Raadpleeg voor meer
informatie de gebruikershandleiding.
Hiermee kunt u de gewenste lettergrootte of het type selecteren. Small, Medium, of Large houdt elk teken op dezelfde
r
breedte en is geschikt voor het weergeven van songteksten met akkoordnamen erboven, enzovoort. Proportional Small,
Proportional Medium, en Proportional Large zijn geschikt voor het weergeven van songteksten zonder akkoordnamen of
verklarende opmerkingen.
OPMERKING
Als de tekst verminkt of onleesbaar is, kunt u dit mogelijk oplossen door de instelling van de systeemtaal te wijzigen op de display die via [MENU] [Utility] [System]
wordt aangeroepen.
70Genos Naslaggids
Page 71
De eigenschappen van de automatische begeleiding gebruiken bij het
OPMERKING
OPMERKING
afspelen van de MIDI-song
Wanneer een MIDI-song en een stijl tegelijkertijd worden afgespeeld, worden de kanalen 9-16 van de songdata
vervangen door stijlkanalen zodat u zelf de begeleidingspartijen van de song kunt spelen. Probeer eens akkoorden mee
te spelen met de afgespeelde song volgens de volgende instructies.
1
Selecteer een stijl.
2
Selecteer een MIDI-song.
3
Tik in de Dual Player-modus van de display Song Player op (Synchroon starten) om
de song gesynchroniseerd te laten starten.
4
Song afspelen
4
Druk op de knop [ACMP] om de functie voor automatische begeleiding aan te zetten en
druk vervolgens op de knop STYLE CONTROL [SYNC START] om de begeleiding
synchroon te laten starten.
5
Druk op de knop STYLE CONTROL [START/STOP] of speel
akkoorden in de akkoordsectie.
De song en stijl beginnen te spelen. Door tijdens het spelen van akkoorden Chord
op de display Score (pagina 68) aan te zetten, kunt u de akkoordgegevens zien.
Wanneer het afspelen van de song wordt gestopt, wordt tegelijkertijd het afspelen
van de stijl gestopt.
Bij het gelijktijdig afspelen van een
song en een stijl wordt automatisch de
tempowaarde gebruikt die is ingesteld
in de song.
De Style Retrigger-functie (pagina 141)
kan tijdens het afspelen van een song
niet worden gebruikt.
Genos Naslaggids71
Page 72
Elk kanaal van een MIDI-song in- of uitschakelen
Een MIDI-song bestaat uit 16 afzonderlijke kanalen. Elk kanaal van de geselecteerde afgespeelde song kan
afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld op de display die via [MENU]
Als u slechts één bepaald kanaal wilt afspelen (solo afspelen), tikt u op het gewenste kanaal en houdt u het ingedrukt
totdat het gewenste kanaal paars wordt gemarkeerd. U kunt solo annuleren door gewoon nogmaals op het (paarse)
kanaal te tikken.
OPMERKING
Gewoonlijk wordt elke partij in de volgende kanalen opgenomen:
• Kanalen 1−4: toetsenpartijen (Right 1, Left, Right 2, Right 3)
• Kanalen 5−8: Multi Pad-partijen
• Kanalen 9−16: stijlpartijen
[Channel On/Off] wordt opgeroepen.
OPMERKING
U kunt de kanalen ook in- of uitschakelen vanuit het Mixer-display.
De voice voor elk kanaal wijzigen:
Tik op het pictogram van het instrument onder het gewenste kanaal om de display voor voiceselectie op te roepen en
selecteer de gewenste voice.
72Genos Naslaggids
Page 73
Instellingen betreffende het afspelen van een song
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA
U kunt talloze instellingen voor het afspelen van een song opgeven op de display die wordt opgeroepen via [MENU]
[Song Setting].
De display kan ook worden opgeroepen vanuit [Menu] op de display Song Player of Song Selection.
Guide – Toetsenbord- en stemoefeningen met de gidsfunctie
4
Song afspelen
Met de gidsfunctie geeft het instrument in de muzieknotatiedisplay de timing aan die u nodig hebt om noten te spelen
zodat ze gemakkelijk te leren zijn. Ook als u via een aangesloten microfoon met een MIDI-song meezingt, past het
instrument automatisch de timing van de MIDI-song aan uw zang aan.
1
Selecteer een MIDI-song en roep de Score-display op (pagina 67).
2
Geef gidsinstellingen op de display op die via [MENU] [Song Setting] [Guide] wordt
opgeroepen.
On/OffZet deze aan om de gidsfunctie te gebruiken.
De functie kan ook worden aan-/uitgezet vanaf het venster Play Setting van de display Score (pagina 67).
TypeHiermee kunt u het gewenste gidstype selecteren.
Gidsmenu voor toetsoefeningen
• Follow Lights: Als deze functie is geselecteerd, wordt het afspelen van de song onderbroken en wordt
gewacht tot u de noten juist speelt. Als u de juiste noten speelt, wordt het afspelen van de song voortgezet.
Follow Lights is ontwikkeld voor de Yamaha Clavinova-serie. Deze functie wordt gebruikt voor
oefendoeleinden, met ingebouwde lampjes op het toetsenbord om de noten die moeten worden gespeeld
aan te geven. Hoewel de Genos niet over deze lampjes beschikt, kunt u dezelfde functie gebruiken door de
indicaties in de weergegeven notatie met de functie Song Score te gebruiken.
• Any Key: Met deze functie kunt u de melodie van een song afspelen door op een willekeurige toets (elke
toets voldoet) te drukken in de maat met het ritme. Het afspelen van de song wordt onderbroken en er
wordt gewacht tot u op een willekeurige toets drukt. U hoeft alleen maar in de maat van de muziek een
toets op het toetsenbord te spelen en het afspelen van de song wordt voortgezet.
• You r Te m po : Hetzelfde als Follow Lights, behalve dat het afspelen van de song overeenkomt met de
snelheid waarop u speelt.
Gidsmenu voor zingen
Karao-Key:
•
vinger regelen. Dit is erg handig voor het zingen bij uw eigen optreden. Het afspelen van de song wordt
onderbroken en er wordt gewacht tot u gaat zingen. U hoeft alleen maar op een toets op het toetsenbord te
drukken (het spelen op het toetsenbord produceert geen geluid) om het afspelen van de song voort te zetten.
Met deze functie kunt u terwijl u meezingt de timing van de afgespeelde song met slechts één
Genos Naslaggids73
Page 74
3
OPMERKING
Ga indien nodig terug naar de display Score door herhaaldelijk op de knop [EXIT] te
drukken.
4
Druk op de knop [>/o] (PLAY/PAUSE) om het afspelen te starten.
Oefen het spelen van het toetsenbord of het zingen samen met het gidstype dat in stap 2 is geselecteerd.
5
Bespeel het toetsenbord samen met het afspelen van de song.
De gidsinstellingen kunnen worden
opgeslagen als een onderdeel van
songdata (pagina 81). Als u de
opgeslagen song de volgende keer
selecteert, worden de overeenkomende
gidsinstellingen ook opgeroepen.
Part Ch
RightHiermee bepaalt u welk kanaal aan de rechterhandpartij is toegewezen.
LeftHiermee bepaalt u welk kanaal aan de linkerhandpartij is toegewezen.
Auto SetAls deze op On is ingesteld, stelt dit automatisch de juiste MIDI-kanalen in voor de rechter- en
linkerhandpartijen die in de commercieel beschikbare songdata zijn voorgeprogrammeerd. Normaal
zou deze op On moeten zijn ingesteld.
Lyrics
LanguageHiermee bepaalt u de taal van de weergegeven songteksten.
• Auto: als de taal in de songdata is aangegeven, worden de songteksten overeenkomstig
weergegeven. Als de taal niet in de songdata aangegeven, wordt de taal van de songteksten als
International beschouwd (zie onder).
• International: hierdoor worden de weergegeven songteksten als een westerse taal behandeld.
• Japanese: hierdoor worden de weergegeven songteksten als Japans behandeld.
Play
Phrase Mark RepeatEen frasemarkering is een voorgeprogrammeerde partij van sommige songdata, die een bepaalde
locatie (een aantal maten) in de song aangeeft. Als dit op On is ingesteld, wordt het gedeelte dat
overeenkomt met het aangegeven frasemarkeringsnummer herhaaldelijk afgespeeld. Deze parameter
is alleen beschikbaar als de MIDI-song die de frasemarkeringsinstellingen bevat, is geselecteerd.
Quick StartBij enkele afzonderlijk verkrijgbare MIDI-songdata worden bepaalde aan de MIDI-song
gerelateerde instellingen (zoals voiceselectie, volume, enzovoort) vóór de daadwerkelijke
nootgegevens opgenomen in de eerste maat. Als Quick Start (Snel Starten) op On is ingesteld, leest
het instrument alle initiële niet-nootgegevens van de song op de hoogst mogelijke snelheid, om
vervolgens om te schakelen naar het passende tempo bij de eerste noot. Dit maakt het u mogelijk
om het afspelen zo snel mogelijk te beginnen, met een minimale pauze voor het lezen van gegevens.
Song Previous TypeBepaalt het gedrag bij het indrukken van de SONG [] (PREV)-knoppen.
• Previous Song: Wanneer de afspeelpositie zich in de buurt van het begin van de song bevindt,
gaat u hiermee naar de vorige song in dezelfde map. In andere gevallen keert de afspeelpositie
hiermee terug naar het begin van de song.
• Song Top Only: Hiermee keert de afpeelpositie alleen terug naar het begin van de song en gaat
u niet naar de vorige song.
MIDI Song Fast Forward
Type
Style Synchro Stop
Multi Pad Synchro StopBepaalt of het herhaaldelijk afspelen van een Multi Pad stopt als het afspelen van de MIDI-song
74Genos Naslaggids
Hiermee wordt het type snel vooruitspoelen bepaald wanneer u tijdens het afspelen van de MIDIsong op [NEXT] () drukt.
• Jump: als u op [NEXT] () drukt, wordt de afspeelpositie zonder geluid eenmalig direct naar
de volgende maat ingesteld. Als u [NEXT] () ingedrukt houdt, wordt er continu
vooruitgespoeld.
• Scrub: als u [NEXT] () ingedrukt houdt, hoort u de MIDI-song op hoge snelheid afspelen.
Bepaalt of het herhaaldelijk afspelen van een stijl stopt als het afspelen van de MIDI-song wordt gestopt.
wordt gestopt.
Page 75
5
Kanaal 1
Song
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
Kanaal 5
Kanaal 6
Kanaal 7
Kanaal 8
Kanaal 9
Kanaal 10
Kanaal 11
Kanaal 12
Kanaal 13
Kanaal 14
Kanaal 15
Kanaal 16
Systeemeigen
Songteksten
Right 1
Left
Right 2
Right 3
Multi Pad 1
Multi Pad 2
Multi Pad 3
Multi Pad 4
Rhythm 1
Rhythm 2
Bass
Chord 1
Chord 2
Pad
Phrase 1
Phrase 2
Toetsenspel
Realtime opnemen:
Uw toetsenspel wordt standaard opgenomen in MIDI-kanaal 1-4.
Als u tijdens het opnemen een ensemblevoice gebruikt, worden de performances
van partij 1, 2, 3 en 4 respectievelijk opgenomen in kanaal 2, 1, 3 en 4.
Stapsgewijs opnemen:
U kunt de melodieën of noten op het muzieknotatieblad een voor een invoeren in het
gewenste kanaal, zonder dat u de toetsenpartij opgeeft.
Opgenomen partij
(Standaardinstellingen)
Stijl afspelen
Realtime opnemen:
Een afgespeelde stijl wordt standaard opgenomen in MIDI-kanaal 9-16.
Stapsgewijs opnemen:
Na het invoeren van de events voor de akkoord-/sectiewijziging tikt u op [Expand] om
de nootdata daadwerkelijk op te nemen in MIDI-kanaal 9-16.
Multi Pad afspelen
Realtime opnemen:
Een afgespeelde Multi Pad wordt standaard opgenomen in MIDI-kanaal 5-8.
Stapsgewijs opnemen:
Events voor het afspelen van Multi Pads kunnen niet via stapsgewijs opnemen
worden ingevoerd.
5
MIDI-songopname/-bewerking
Inhoud
Overzicht van MIDI-songopname.................................................................. 75
In de gebruikershandleiding wordt uitgelegd hoe u een originele MIDI-song kunt maken door uw toetsenspel op te
nemen zonder kanalen op te geven (Quick Recording genaamd). In deze naslaghandleiding kunt u lezen hoe u een
originele song kunt maken door uw toetsenspel op te nemen in een opgegeven kanaal of door noten een voor een in te
voeren (Multi Recording genaamd), en hoe u een al gemaakte song kunt verbeteren door de gedetailleerde parameters
te bewerken.
Realtime opnemen en stapsgewijs opnemen
Wanneer u een MIDI-song maakt, zijn deze twee opnamemethoden beschikbaar. Met realtime opnemen neemt dit
instrument de speeldata op terwijl deze worden gespeeld. Met stapsgewijs opnemen kunt u uw performance
componeren door deze event voor event te 'noteren'.
Datastructuur van MIDI-songs
Een MIDI-song bestaat uit 16 MIDI-kanalen. U kunt data voor een MIDI-song creëren door uw performance realtime
op te nemen in een of meer specifieke kanalen of door stapsgewijs opnemen te gebruiken.
Genos Naslaggids75
5
MIDI-songopname/-bewerking
Page 76
OPMERKING
qu
!2
w e r t
o
i
!1
y
!0
Audiodata zoals de ritmekanalen die zijn gemaakt via de audiodata van Audio Link Multi Pad en audiosongs kunnen niet worden opgenomen in de MIDI-songs.
Structuur van de display MIDI Multi Recording
De display MIDI Multi Recording is de portaaldisplay voor Multi Recording en kan worden opgeroepen via
[RECORDING]
q
SaveHiermee slaat u de bewerkte song op.
MIDI [Multi Recording].
w
Step EditHiermee kunt u een song maken of bewerken via stapsgewijs opnemen. Raadpleeg pagina 85 voor
meer informatie.
e
SetupHiermee selecteert u de paneelinstellingen die bovenaan de song moeten worden opgenomen.
Raadpleeg pagina 81 voor meer informatie.
r
NewHiermee roept u een lege song op.
t
MenuHiermee kunt u de display Mixer oproepen of het afspeelvolume van de momenteel opgenomen
song instellen om de balans aan te passen wanneer u andere kanalen opneemt.
y
SongnaamHiermee wordt het huidige songnaam aangegeven. Als u hierop tikt wordt de display voor
songselectie opgeroepen voor het selecteren van een MIDI-song.
u
Maat. TelGeeft het huidige maatnummer en de tel aan.
i
OpnamemodusGeeft de opnamemodus aan (pagina 79) die kan worden ingesteld vanaf de display die wordt
opgeroepen door hier te tikken.
o
MetronoomHiermee schakelt u de metronoom in of uit.
!0
KanalenHiermee geeft u de kanalen op die moeten worden bewerkt.
!1
SongbesturingHiermee bestuurt u het afspelen of opnemen van de song.
!2
FunctiesHiermee kunt u kanaalevents bewerken. Raadpleeg voor meer informatie pagina 82.
OPMERKING
De display MIDI Multi Recording kan ook worden opgeroepen via [MENU] [Song Recording] MIDI [Multi Recording].
OPMERKING
Wanneer u de opnamemodus activeert, blijft de MIDI-songselectie in de display Song Player behouden en kan er een MIDI-song worden geselecteerd.
OPMERKING
De Style Retrigger-functie (pagina 141) kan niet worden gebruikt bij het overdubben naar bestaande data.
Bij MIDI-opname kunt u een MIDI-song van 16 kanalen maken door uw performance in elk kanaal een voor een op te
nemen. Als u een pianostuk opneemt, kunt u bijvoorbeeld de rechterhandpartij opnemen in kanaal 1 en de
linkerhandpartij in kanaal 2, waardoor u een volledig stuk maakt dat misschien moeilijk is om live met beide handen te
spelen. Als u bijvoorbeeld een performance wilt opnemen tijdens het afspelen van een stijl, neemt u de stijl op in de
kanalen 9–16 en neemt u de melodieën op in kanaal 1 terwijl u de eerder opgenomen stijl beluistert. Op deze manier
kunt u een volledige song maken die anders misschien moeilijk, of zelfs onmogelijk, live te spelen is.
1
Roep de display MIDI Multi Recording op via [RECORDING] MIDI [Multi Recording].
Er wordt automatisch een lege song voor opname ingesteld en de songnaam op de display MIDI Multi Recording
wordt ingesteld op New Song.
2
Als u een bestaande song wilt opnemen, selecteert u de gewenste song door op de
songnaam te tikken en vervolgens op de knop [EXIT] te drukken om terug te keren naar
de display MIDI Multi Recording.
Als u een volledig nieuwe song wilt opnemen, slaat u deze stap over.
3
Tik op het instrumentpictogram van het doelkanaal om het
venster met instellingen voor de partij op te roepen en geeft
vervolgens de partij voor opname op.
Als u op [OK] tikt, wordt [Rec] van het doelkanaal automatisch ingeschakeld en
ingesteld in de stand-bystatus voor opname.
Eerder opgenomen data worden
overschreven als u [Rec] aanzet
voor kanalen die al opgenomen
data bevatten.
Als u de opname wilt annuleren, tikt
u voordat u naar stap 4 gaat op de
display op [] (Opnemen) en drukt
u vervolgens op de knop [EXIT] om de
opnamemodus af te sluiten.
5
MIDI-songopname/-bewerking
Als u tijdens de opname de andere kanalen in of uit wilt schakelen, tikt u op het kanaalnummer van het gewenste
kanaal.
Genos Naslaggids77
Page 78
4
LET OP
Bespeel het toetsenbord om de opname te starten.
U kunt het opnemen ook starten door op [] (Opnemen) of [>/o] (Spelen/Pauze) te tikken.
Wanneer u opneemt naar de song die opgenomen data bevat, kunt u al opgenomen kanalen in- of uitschakelen door
op het kanaalnummer te tikken..
5
Als u klaar bent met uw performance, tikt u op [] (Stop) om de opname te stoppen.
6
Als u de opgenomen performance wilt beluisteren, tikt u op [>/o] (Spelen/Pauze).
7
Neem uw performance in een ander kanaal op door stap 3-6 te herhalen.
8
Tik op (Opslaan) om de opgenomen performance op
te slaan.
De opgenomen song gaat
verloren als u van song wijzigt of
als u het instrument uitzet zonder
de opslagbewerking uit te voeren.
78Genos Naslaggids
Page 79
Een bepaalde sectie opnieuw opnemen, Punch In/Out (realtime opnemen)
2
OPMERKING
De werking van Pedal Punch In/Out kan worden omgekeerd, afhankelijk van het specifieke pedaal dat u op het instrument
hebt aangesloten. Wijzig indien nodig de polariteit van het pedaal om de werking om te draaien (pagina 133).
OPMERKING
VOLGENDE PAGINA
Als u een bepaalde sectie van een reeds opgenomen MIDI-song opnieuw wilt opnemen, gebruikt u de functie Punch
In/Out. Bij deze methode worden alleen de data tussen het punch-inpunt en het punch-outpunt overschreven door de
nieuw opgenomen data. Bedenk dat er niet over de noten vóór het punch-inpunt en na het punch-outpunt heen wordt
opgenomen en dat u deze noten normaal afgespeeld hoort als hulpmiddel bij de timing van Punch In/Out.
1
Selecteer op de display MIDI Multi Recording een song die u opnieuw wilt opnemen en
druk vervolgens op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display MIDI Multi
Recording.
1
2
Tik op [Start/Stop] om de bedieningsdisplay op te roepen.
3
Stel verschillende parameters in, bijvoorbeeld hoe de opname
moet starten/stoppen of de positie voor Punch In/Out.
Rec StartBepaalt het gedrag bij het starten van de opname.
• Normal: het overschrijven van de opname begint zodra het afspelen van de song wordt gestart via
de knop [>/o] (Spelen/Pauze) op de display MIDI Multi Recording of wanneer u het
toetsenbord bespeelt in de Synchro Standby-modus.
• First Key On: de song wordt normaal afgespeeld en het overschrijven van de opname begint
zodra u het toetsenbord bespeelt.
• Punch In At: de song wordt normaal afgespeeld tot het begin van de hier opgegeven maat.
Vervolgens begint het overschrijven van de opname bij dit punt.
Rec StopBepaalt het gedrag bij het stoppen van de opname, ofwel hoe data worden verwerkt nadat de
opname is gestopt.
• Replace All: hiermee worden alle data gewist na het punt waarop het opnemen is gestopt.
• Punch Out: de songpositie waarop het opnemen wordt gestopt, wordt als het punch-outpunt
beschouwd. Deze instelling handhaaft alle data die volgen op het punt waarop het opnemen is
gestopt.
Punch Out At:
•
opgegeven BAR (maat), op welk punt het opnemen stopt en het normaal afspelen wordt voortgezet.
Deze instelling handhaaft alle data die volgen op het punt waarop het opnemen is gestopt.
het feitelijke overschrijven van de opname gaat door tot het begin van de hier
De parameters in deze display kunnen
niet worden ingesteld tijdens opname.
5
MIDI-songopname/-bewerking
Pedal Punch In/OutAls dit is ingesteld op On, kunt u voetpedaal 2 gebruiken om de punch-in- en punch-outpunten te
regelen. Wanneer u voetpedaal 2 indrukt en ingedrukt houdt terwijl er een song wordt afgespeeld,
wordt punch-in-opname onmiddellijk geactiveerd, terwijl de opname stopt wanneer u het pedaal
loslaat (punch-out). U kunt voetpedaal 2 zo vaak indrukken en loslaten als u wilt tijdens het
afspelen. Merk op dat de huidige functietoewijzing van het middenpedaal wordt geannuleerd als de
functie Pedal Punch In/Out is ingesteld op On.
Genos Naslaggids79
Page 80
4
LET OP
12345678
12345
12345678
12345678
12345
12345678
12345678
12345
12345678
68
123457
Rec Start-instelling
Rec Stop-instelling
Normal
Replace All
Normal
Punch O ut
Normal
Punch Out At=006
First Key On
Replace All
First Key On
Punch O ut
First Key On
Punch Out At=006
Punch In At=003
Replace All
Punch In At=003
Punch O ut
Punch In At=003
Punch Out At=006
Oorspronkelijke data
Start overs chrijven van opname *1
Start overs chrijven van opname *1
Start overs chrijven van opname *1
Oorspronkelijke
data afspelen
Oorspronkelijke
data afspelen
Oorspronkelijke
data afspelen
Oorspronkelijke
data afspelen
Oorspronkelijke
data afspelen
Oorspronkelijke
data afspelen
Bespeel het toetsenbord om
overschrijven van opname te star ten
Bespeel het toetsenbord om
overschrijven van opname te star ten
Bespeel het toetsenbord om
overschrijven van opname te star ten
Start overschrijven van opname
Start overschrijven van opname
Start overschrijven van opname
Stop het opnemen *2
Stop het opnemen *2
Stop overschrijven van opname/speel oorspronkelijke data af
Stop het opnemen *2
Stop het opnemen *2
Stop overschrijven van opname/speel oorspronkelijke data af
Stop het opnemen *2
Stop het opnemen *2
Stop overschrijven van opname/speel oorspronkelijke data af
Verwijderd
Verwijderd
*1 Start het opnemen vanaf maat 3 om het overschrijven van de maten 1-2 te voorkomen.
*2 Stop het opnemen door aan het eind van maat 5 op [] (Opnemen) te tikken.
Eerder opgenomen data
Nieuwe opgenomen data
Verwijderde data
Verwijderd
Tik op de display MIDI Multi Recording op [Rec] van het gewenste kanaal om het
opnieuw opnemen weer aan te zetten.
5
Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om het opnemen te starten.
Bespeel het toetsenbord bij het punch-inpunt dat in stap 3 is opgegeven om de daadwerkelijke opname te starten.
Stop het bespelen van het toetsenbord bij het punch-outpunt dat in stap 3 is opgegeven.
6
Tik op (Opslaan) om de opgenomen performance op
te slaan.
De opgenomen songdata gaan
verloren als u een andere song
selecteert of het instrument uitzet
zonder dat u de opslagbewerking
hebt uitgevoerd.
Voorbeelden van opnieuw opnemen met verschillende instellingen voor Punch In/Out
Dit instrument kent verschillende methoden voor het gebruik van de functie Punch In/Out. In de volgende illustraties
ziet u verschillende situaties waarin de geselecteerde maten in een frase van acht maten opnieuw worden opgenomen.
80Genos Naslaggids
Page 81
Paneelinstellingen opnemen in een song
1
3
6
2
LET OP
De huidige instellingen van de display Mixer en de overige paneelinstellingen kunnen bij de beginpositie van de song
worden opgenomen als set-updata. De hier opgenomen mixer- en paneelinstellingen worden automatisch opgeroepen
wanneer de song begint.
1
Selecteer op de display MIDI Multi Recording een song voor het opnemen van de setupdata en druk vervolgens op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display MIDI
Multi Recording.
2
Tik op [] (Stop) om de songpositie naar het begin van de song te verplaatsen.
3
Tik op (Set-up) om het venster Setup op te roepen.
4
Vink de afspeeleigenschappen en -functies aan die automatisch samen met de
geselecteerde song moeten worden opgeroepen.
5
Tik op [Execute] om de data op te nemen en tik vervolgens op [Close].
5
MIDI-songopname/-bewerking
6
Tik op (Opslaan) om de opslagbewerking uit te voeren.
De bewerkte songdata gaan
verloren als u een andere song
selecteert of het instrument uitzet
zonder dat u de opslagbewerking
hebt uitgevoerd.
Genos Naslaggids81
Page 82
Kanaalevents van bestaande songdata bewerken
1
4
3
2
LET OP
Met de functies die rechtsonder op de display MIDI Multi Recording worden weergegeven, kunt u het specifieke
gedeelte van de bestaande songdata corrigeren of converteren.
1
Selecteer op de display MIDI Multi Recording een song die u wilt bewerken en druk
vervolgens op de knop [EXIT] om terug te keren naar de display MIDI Multi Recording.
2
Tik op de gewenste functie en bewerk de parameters.
Door nogmaals op de functie te tikken, sluit u deze af en kunt u een andere functie selecteren.
Raadpleeg voor meer informatie over de functies en de beschikbare instellingen pagina 83.
3
Tik voor de huidige functie op [Execute] om de bewerkingen daadwerkelijk in te voeren.
Wanneer de handeling is afgerond, wijzigt deze knop naar [Undo], waardoor u de originele data kunt herstellen als
u niet tevreden bent met de resultaten. De functie Undo beschikt slechts over één niveau, zodat alleen de laatst
uitgevoerde bewerking ongedaan kan worden gemaakt.
4
Tik op (Opslaan) om de opslagbewerking uit te voeren.
De bewerkte songdata gaan
verloren als u een andere song
selecteert of het instrument uitzet
zonder dat u de opslagbewerking
hebt uitgevoerd.
82Genos Naslaggids
Page 83
Functiedetails
Na 1/8-noot quantizering
kwartnoot
kwartnoottriool
1/16-noot
1/16
noottriool
1/32-noo t
1/8-noot +
1/8-noottr iool*
1/16-noot +
1/8-noottriool*
1/16-noot +
1/16-noottriool*
1/8-noot
1/8-noottriool
Instellingen:
Lengte van kwartnoot
Oorspronkelijke data
(uitgaand van een
4/4-maat)
Quantizeringssterkte = 100
Quantizeringssterkte =50
Lengte van kwartnoot
Quantize
Met de functie Quantize kunt u de timing van alle noten in een kanaal gelijkmaken. Als u bijvoorbeeld de hieronder
getoonde muziekfrase opneemt, speelt u deze mogelijk niet met absolute precisie en loopt u met uw performance
mogelijk iets voor of achter op de precieze timing. Quantize is een gemakkelijke manier om dit te corrigeren.
Tik op de knop [Select] onder het instrumentpictogram voor het kanaal dat u wilt quantizeren en bewerk vervolgens de
parameters.
SizeHiermee selecteert u de quantizeringsgrootte (resolutie). Voor de beste resultaten moet u de
quantizeringsgrootte instellen op de kortste nootwaarde in het kanaal. Als bijvoorbeeld achtste
noten de kortste noten zijn in het kanaal, kunt u het beste achtste noten gebruiken als de
quantizeringsgrootte.
De drie met een sterretje (*) gemarkeerde quantizeringsinstellingen zijn erg handig, omdat
u hiermee twee verschillende nootwaarden tegelijk kunt quantizeren. Als bijvoorbeeld de gewone
achtste noten en achtste-noottriolen deel uitmaken van hetzelfde kanaal en u quantizeert op de
gewone achtste noten, worden alle noten in het kanaal gequantizeerd naar gewone achtste noten
waardoor elk trioolgevoel volledig wordt geëlimineerd. Als u echter de instelling achtste noot +
achtste-noottriool gebruikt, worden zowel de normale noten als de triolen juist gequantizeerd.
StrengthHiermee bepaalt u hoe sterk de noten worden gequantizeerd. De instelling 100% resulteert in een
exacte timing. Als een waarde lager dan 100% wordt geselecteerd, worden de noten volgens het
aangegeven percentage in de richting van de opgegeven quantizeringstel gequantizeerd. Het
gebruik van een quantizering van minder dan 100% zorgt ervoor dat er nog wat 'menselijk' gevoel
in de opname gehandhaafd blijft.
5
MIDI-songopname/-bewerking
Delete
U kunt de data van het opgegeven kanaal in de song verwijderen. Tik op [Delete] en zet de functie aan voor het
gewenste kanaal waarvan u de data wilt verwijderen. Tik vervolgens op [Execute] om de data daadwerkelijk te
verwijderen.
Genos Naslaggids83
Page 84
Mix
Deze functie laat u de data van twee kanalen mixen en plaatst de resultaten in een ander kanaal. Tik op een van
onderstaande menu-items en tik vervolgens op het onderstaande instrumentpictogram of vak voor het gewenste
kanaal.
Source 1Bepaalt het MIDI-kanaal (1–16) dat moet worden gemixt. Alle MIDI-events van het kanaal dat hier
is aangegeven, worden gekopieerd naar het bestemmingskanaal.
Source 2Bepaalt het MIDI-kanaal (1–16) dat moet worden gemixt. Alleen nootevents van het kanaal dat hier
wordt aangegeven, worden gekopieerd naar het bestemmingskanaal.
DestinationBepaalt het kanaal waarin de mixresultaten zullen worden geplaatst.
Copy
Met deze functie kunt u data van het ene naar het andere kanaal kopiëren. Tik op een van onderstaande menu-items en
tik vervolgens op het onderstaande instrumentpictogram of vak voor het gewenste kanaal.
SourceBepaalt het MIDI-kanaal (1–16) dat moet worden gekopieerd. Alle MIDI-events van het kanaal dat
hier is aangegeven, worden gekopieerd naar het bestemmingskanaal.
DestinationBepaalt het kanaal waarin de kopieerresultaten zullen worden geplaatst.
Transpose
Hiermee kunt u de opgenomen data van afzonderlijke kanalen met een maximum van twee octaven in stappen van halve
noten omhoog of omlaag transponeren. Tik op het vak onder het instrumentpictogram voor het kanaal dat u wilt
transponeren en bewerk vervolgens de waarde. Als u alle kanalen tegelijk wilt transponeren, gebruikt u onderstaand menu.
All +Verhoogt de transponeerwaarde voor alle kanalen met 1.
All -Verlaagt de transponeerwaarde voor alle kanalen met 1.
OPMERKING
Zorg ervoor dat u kanaal 9 en 10 niet transponeert. Doorgaans worden aan deze kanalen drumkits toegewezen. Als u de kanalen van drumkits transponeert, worden de
instrumenten gewijzigd die aan elke toets zijn toegewezen.
OPMERKING
Als u de data wilt beluisteren zoals ze op dat moment zijn bewerkt, speelt u ze af voordat u op [Execute] tikt. Als u op [Execute] tikt, wordt de toonhoogte getransponeerd en
wordt de waarde teruggezet op 0, zodat u de toonhoogte indien nodig nog verder kunt transponeren.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u met de functie voor stapsgewijs bewerken een nieuwe song maakt of een
bestaande song bewerkt.
Basisprocedure voor stapsgewijs opnemen/bewerken
In deze sectie wordt de basisprocedure voor stapsgewijs opnemen beschreven.
1
Roep de display MIDI Multi Recording op via [RECORDING] MIDI [Multi Recording].
Er wordt automatisch een lege song voor opname ingesteld en de songnaam op de display MIDI Multi Recording
wordt ingesteld op New Song. Als u een bestaande song wilt opnemen, selecteert u de gewenste song door op de
songnaam te tikken.
2
Tik bovenaan deze display op (Stapsgewijs bewerken) om
de display voor stapsgewijs bewerken op te roepen.
2
5
3
U keert terug naar de display MIDI Multi
Recording door op de display voor
stapsgewijs bewerken op [StepEdit]
te tikken.
3
Tik op [Ch1] linksboven op deze display om het doelkanaal voor opname te selecteren.
• Als u het toetsenspel wilt opnemen, selecteert u een van de kanalen Ch1-Ch8. Als u niet van plan bent om het
afspelen van een stijl voor de song te gebruiken, kan kanaal Ch9-Ch16 worden geselecteerd.
• Als u de systeemeigen data wilt bewerken, selecteert u SysEx.
• Als u songteksten wilt bewerken, selecteert u Lyrics.
• Als u het afspelen van een stijl wilt opnemen (akkoord- en sectiewijzigingsevents), selecteert u Chord.
4
Voer naar gelang uw selectie in stap 3 stapsgewijs opnemen of databewerkingen uit.
• Als een van de kanalen Ch1-Ch16 wordt geselecteerd:
Raadpleeg pagina 91 voor instructies over het bewerken van al opgenomen data.
Tik voor instructies over het invoeren van melodieën via stapsgewijs opnemen op [Step Rec] linksonder op de
display en raadpleeg vervolgens pagina 86.
• Wanneer SysEx wordt geselecteerd:
Bewerk de al opgenomen data volgens de uitleg op pagina 91. Stapsgewijs opnemen is niet beschikbaar.
• Wanneer Lyrics wordt geselecteerd:
Bewerk de al opgenomen data volgens de uitleg op pagina 91. Stapsgewijs opnemen is niet beschikbaar.
• Wanneer Chord wordt geselecteerd:
Raadpleeg pagina 91 voor instructies over het bewerken van al opgenomen data.
Tik voor instructies over het invoeren van akkoord-/sectiewijzigingsevents voor het afspelen van een stijl via
stapsgewijs opnemen op [Step Rec] en raadpleeg vervolgens pagina 89.
5
MIDI-songopname/-bewerking
5
Tik op (Opslaan) om de gemaakte song op te slaan.
De gemaakte songdata gaan
verloren als u een andere song
selecteert of het instrument uitzet
zonder dat u de opslagbewerking
hebt uitgevoerd.
Genos Naslaggids85
Page 86
Melodieën opnemen via stapsgewijs opnemen
t
q
w
e
r
oyui!0
Deze uitleg is van toepassing als in stap 4 op pagina 85 een van de kanalen Ch1-Ch16 is geselecteerd. Wanneer
[Step Rec] linksonder op de display is ingeschakeld, kunt u de noten een voor een invoeren via onderstaande regelaars.
Namen van regelaars en functies
q
EventlijstGeeft events aan zoals noot- en voiceselecties die zijn ingevoerd. Raadpleeg voor meer informatie
pagina 91.
w
Songpositie (maat:
tel: clock)
Geeft de huidige songpositie aan. Events zoals door u ingevoerde noot- en voiceselecties worden
opgenomen op de hier aangegeven positie. U kunt de huidige positie wijzigen (maat: tel: clock*)
met de draaiknop Data.
* Clock: kleinste eenheid voor de songpositie en nootlengte. Een kwartnoot bestaat uit 1920 clocks.
e
>/o (Spelen/
Pauze)
r
(Stop)Stopt de huidige song en gaat terug naar het begin van de song.
t
CursorHiermee kunt u de cursorpositie verplaatsen.
y
Step RecAls u deze functie aanzet, wordt de display voor stapsgewijs opnemen weergegeven. Als u de
u
VelocityBepaalt de aanslag (luidheid) van de noot die moet worden ingevoerd. U kunt een aanslagwaarde
i
LengthBepaalt de gate-tijd (nootlengte) van de in te voeren noot.
Start of pauzeert het afspelen van de huidige song.
functie uitzet, wordt de display voor stapsgewijs bewerken weergegeven.
binnen het bereik van 1 tot 127 opgeven. Hoe hoger de aanslagwaarde, des te luider het geluid.
• Kbd.Vel: feitelijk resulterende aanslag
• : 127
• : 111
• : 95
• : 79
• : 63
• : 47
• : 31
• : 15
Te nu to: 99%
Normal: 80%
Staccato: 40%
Staccatissimo : 20%
Manual: voor het vrij instellen van de gate-tijd. Tik op Manual en sluit het pop-upvenster door op
OK te tikken. Stel vervolgens met de draaiknop Data de gate-tijd in op het gewenste percentage.
o
Note Type,
nootaanduiding
!0
DeleteHiermee verwijdert u de geselecteerde data.
86Genos Naslaggids
Als u herhaaldelijk op [Note Type] tikt, wijzigt rechts telkens het type nootaanduiding in de
volgende volgorde: normaal, gepunteerd en triool. Selecteer een van de drie typen en selecteer
(activeer) vervolgens een van de nootaanduidingen waarmee de volgende noot wordt ingevoerd.
Als u nogmaals op de geselecteerde nootaanduiding (de actieve aanduiding) tikt, wordt een rust
met de corresponderende lengte ingevoerd.
Page 87
Voorbeeld van stapsgewijs opnemen: melodieën
1234
* De in de illustratie vermelde nummers
corresponderen met de nummers van de volgende
stappen.
VOLGENDE PAGINA
OPMERKING
De hier getoonde illustratie is slechts een sample. Omdat de muzieknotatie (opgeroepen via [MENU] [Score]) wordt gegenereerd op basis van opgenomen MIDI-data,
ziet deze er mogelijk niet exact hetzelfde uit als het voorbeeld hierboven. Symbolen voor de muziekperformance die geen betrekking hebben op noten, worden niet op de
display met de muzieknotatie getoond, ook niet als u ze hebt ingevoerd.
In dit gedeelte worden de instructies beschreven voor het invoeren van de melodieën van bovenstaande notatie via
stapsgewijs opnemen. Voordat u begint, moet u op de volgende punten letten:
• Als u de noot met het verbindingsboogje in stap 4 wilt invoeren, moet u de stap uitvoeren zonder de toets los te
laten. Ga verder met de procedure en lees daarbij de instructies zorgvuldig.
• Voordat u op de hieronder beschreven manier noten invoert, moet u de gewenste voice selecteren door op de knop
[VOICE] te drukken om de display voor voiceselectie op te roepen. Zelfs als de voice al is geselecteerd, moet u deze
zelfde voice nogmaals selecteren om het voicenummer in te voeren in de eventlijst. Onthoud dat met stapsgewijs
opnemen alleen events voor noot- en voiceselectie kunnen worden ingevoerd.
5
OPMERKING
Op de display voor stapsgewijs bewerken functioneert de knop [VOICE] anders. De knop wordt hier niet gebruikt om de display Voice Part Setup op te roepen.
1
De eerste en tweede noot invoeren met een legato.
Tik op [Velocity] om te selecteren.
1-1
1-2
Tik op [Length] om 99% (Tenuto) te selecteren.
1-3
Tik eenmaal of tweemaal op [Note Type] om het gepunteerde noottype op te roepen.
1-4
Tik op de gepunteerde kwartnootlengte ( ) om deze aan te zetten.
1-5
Druk op toets C3.
Via bovenstaand procedure is de eerste noot ingevoerd. Vervolgens voert u de tweede noot in.
1-6
Tik eenmaal of tweemaal op [Note Type] om de aanduidingen voor normale noten op te roepen.
1-7
Tik op de achtste-nootlengte ( ) om deze aan te zetten.
1-8
Druk op toets D3.
De eerste en tweede noot worden ingevoerd met een legato.
2
Voer de volgende noten in met een staccato.
Tik op [Length] om 40% (Staccato) te selecteren.
2-1
2-2
Tik op de kwartnootlengte ( ) om deze aan te zetten.
2-3
Bespeel achtereenvolgens de toetsen E3 en F3.
MIDI-songopname/-bewerking
De eerste maat is nu voltooid.
Genos Naslaggids87
Page 88
3
Voer een kwartrust in.
Tik eenmaal op de kwartnoot ( ), die al aan staat, om een kwartrust in te voeren.
Zorg ervoor dat u niet verschillende keren op dezelfde noot (die aan staat) tikt. Dit heeft tot gevolg dat er meerdere
rusten met de bijbehorende lengte worden ingevoerd. Rusten worden in de eventlijst niet daadwerkelijk als
zodanig aangeduid, maar aan de hand van de songpositie kunt u controleren of er rusten zijn ingevoerd.
4
Voer de volgende noten in en pas een legato toe.
Tik op [Velocity] om te selecteren.
4-1
4-2
Tik op [Length] om 80% (Normal) te selecteren.
4-3
Tik terwijl u de toets G3 op het toetsenbord ingedrukt houdt op de kwartnoot ( ).
Laat de toets G3 nog niet los. Houd deze ingedrukt terwijl u de volgende stappen uitvoert.
4-4
Druk op de toets C4 terwijl u de toets G3 ingedrukt houdt.
Laat de toetsen G3 en C4 nog niet los. Houd de noten vast terwijl u de volgende stap uitvoert.
4-5
Tik terwijl u de toetsen G3 en C4 ingedrukt houdt op de halve noot ( ).
Nadat u op de halve noot ( ) hebt getikt, laat u de toetsen los.
De tweede maat is nu voltooid.
5
Tik op [] (Stop) om naar het begin van de song terug te keren en beluister vervolgens
de nieuw ingevoerde song door op [>/o] (Spelen/Pauze) te tikken.
88Genos Naslaggids
Page 89
Akkoord-/sectiewijzigingsevents opnemen via stapsgewijs opnemen
t
q
yui
w
r
e
CFGFG7C
123
MAIN ABREAKMAIN B
* De in de illustratie vermelde nummers corresponderen met
de nummers van de volgende stappen.
Deze uitleg is van toepassing als in stap 4 op pagina 85 Chord is geselecteerd. Wanneer [Step Rec] linksonder op de
display is ingeschakeld, kunt u de akkoord-/sectiewijzigingsevents voor het afspelen van een stijl een voor een invoeren.
OPMERKING
De audiopartij van een audiostijl kan niet worden opgenomen.
Namen van regelaars en functies
q
EventlijstGeeft events aan zoals akkoord- en sectiewijzigingen die zijn ingevoerd. Raadpleeg voor meer
informatie pagina 91.
w
Songpositie (maat:
tel: clock)
e
>/o (Spelen/
Pauze)
r
(Stop)Stopt de huidige song en gaat terug naar het begin van de song.
t
CursorHiermee kunt u de cursorpositie verplaatsen.
y
Step RecAls u deze functie aanzet, wordt de display voor stapsgewijs opnemen weergegeven. Als u de
u
NootaanduidingenSelecteer een van de vier nootlengten voor invoer van de volgende event.
i
DeleteHiermee verwijdert u de geselecteerde data.
Geeft de huidige songpositie aan. Events zoals door u ingevoerde akkoord- en sectiewijzigingen
worden opgenomen op de hier aangegeven positie. U kunt de huidige positie wijzigen (maat: tel:
clock*) met de draaiknop Data.
* Clock: kleinste eenheid voor de songpositie en nootlengte. Een kwartnoot bestaat uit 1920 clocks.
Start of pauzeert het afspelen van de huidige song.
functie uitzet, wordt de display voor stapsgewijs bewerken weergegeven.
Voorbeeld van stapsgewijs opnemen: akkoord-/sectie-events
5
MIDI-songopname/-bewerking
In deze procedure wordt beschreven hoe u de akkoord-/sectiewijzigingsevents van bovenstaande notatie via
stapsgewijs opnemen invoert. Voordat u begint, moet u op de volgende punten letten:
• Schakel de knop STYLE CONTROL [AUTO FILL IN] op het paneel uit.
• Selecteer een gewone vierkwartsmaat.
Genos Naslaggids89
Page 90
1
C
F
G
1-1
1-3
1-2
OPMERKING
F
G7
2-3
2-2
2-1
C
3-2
3-1
3-3
Voer de akkoorden voor de sectie Main A in.
Druk op de knop MAIN VARIATION [A].
1-1
1-2
Tik op de halve-nootlengte ( ) om deze aan te zetten.
1-3
Speel de akkoorden C, F en G in de akkoordsectie van het toetsenbord.
2
Voer de akkoorden voor de sectie Break in.
Druk op de knop [BREAK].
2-1
2-2
Tik op de kwartnootlengte ( ) om deze aan te zetten.
2-3
Speel de akkoorden F en G7 in de akkoordsectie van het toetsenbord.
Als u fill-ins wilt invoeren, zet u de knop
[AUTO FILL IN] aan en drukt
u eenvoudig op de gewenste knop
MAIN VARIATION [A ]– [D].
3
4
5
6
90Genos Naslaggids
Voer de akkoorden voor de sectie Main B in.
Druk op de knop MAIN VARIATION [B].
3-1
3-2
Tik op de hele-nootlengte ( ) om deze aan te zetten.
3-3
Speel het C-akkoord in de akkoordsectie van het toetsenbord.
De akkoord- en sectiewijzigingsevents zijn nu ingevoerd.
Tik op [] (Stop) om naar het begin van de song terug te keren en beluister vervolgens
de nieuw ingevoerde song door op [>/o] (Spelen/Pauze) te tikken.
Tik op [Step Rec] en schakel de functie uit om de display voor stapsgewijs bewerken op
te roepen.
Tik op [Expand] linksboven op de display voor stapsgewijs bewerken om de akkoord-/
sectiewijzigingsevents te converteren naar de songdata.
Met bovenstaande bewerking (stap 1-3) worden alleen akkoord- en sectiewijzigingsevents opgenomen. Dit
betekent dat de werkelijke songdata niet zijn gemaakt en de stijlpartij geen geluid kan produceren, zelfs niet als
u het afspelen van de song start nadat u de display MIDI Multi Recording hebt afgesloten. Zorg er dus voor dat
u de functie Expand uitvoert nadat u klaar bent met invoeren. Als u nog niet alles hebt ingevoerd, kunt u de song
opslaan om de opgenomen events te behouden en vervolgens desgewenst later verdergaan met het invoeren van
extra events.
Page 91
Bepaalde MIDI-events van de opgenomen data bewerken
u
e
qw
!1oi!0!4!2!3
r
t
y
Geeft de songpositie aan
(maat: tel: clock) van de
desbetreffende event.
Geeft het eventtype
aan.
Geeft de eventwaarde of details aan.
De uitleg hier is van toepassing op stap 4 op pagina 85. Vanuit de display voor stapsgewijs bewerken kunt u bepaalde
MIDI-events zoals nootdata- en voiceselectie-events bewerken die via realtime opnemen of stapsgewijs opnemen zijn
gemaakt.
q
BewerkdoelHiermee geeft u het bewerkdoel op.
• Ch1-Ch16: wanneer een van deze kanalen is geselecteerd, kunt u de kanaaldata bewerken.
• SysEx: hiermee kunt u systeemeigen data bewerken die voor alle kanalen gelden.
• Lyrics: hiermee kunt u songtekstdata bewerken.
• Chord: hiermee kunt u akkoord-/sectiewijzigingsevents voor het afspelen van een stijl bewerken.
w
ExpandDeze functie wordt weergegeven wanneer hierboven Chord is geselecteerd. U kunt hiermee de door
u via stapsgewijs opnemen ingevoerde akkoord-/sectiewijzigingsevents converteren naar werkelijk
klinkende nootdata. Zorg ervoor dat u deze functie uitvoert wanneer u songdata voltooit. Als u de
display MIDI Multi Recording afsluit zonder deze functie te hebben uitgevoerd, wordt voor de stijlpartij
geen geluid geproduceerd wanneer u het afspelen van de song start.
5
MIDI-songopname/-bewerking
e
EventlijstIn dit gedeelte worden de events van de songdata vermeld en kunnen ze worden bewerkt. Op elke regel
staat één event. Elke event kan worden geselecteerd met de cursorknoppen (u) op de display en kan
worden bewerkt met behulp van de draaiknop Data.
Afhankelijk van het bewerkdoel hierboven (q) kunnen de vermelde en bewerkbare events verschillen,
zoals hieronder wordt beschreven.
Wanneer het bewerkdoel is ingesteld op een van de kanalen Ch1-Ch16:
NoteEen afzonderlijke noot in een song. Hierbij worden tevens de nootnaam
vermeld die overeenkomt met de gespeelde toets, een aanslagwaarde die is
gebaseerd op de kracht waarmee de toets is gespeeld en de waarde voor de
gate-tijd (de lengte van de noot).
Ctrl
(besturingswijziging)
Prog
(programmawijziging)
P.Bnd (pitchbend)Data voor het aanhoudend wijzigen van de toonhoogte van een voice.
A.T. (aftertouch)Deze event wordt gegenereerd wanneer druk wordt uitgeoefend op een toets
Wanneer het bewerkdoel is ingesteld op SysEx:
ScBar (beginmaat
muzieknotatie)
Instellingen voor het besturen van de voice, zoals volume, pan, filter en
effectdiepte (bewerkt via de mixer), etc.
MIDI-programmawijzigingsnummer voor het selecteren van een voice.
nadat deze toets is ingedrukt.
Hiermee wordt bepaald dat het eerste maatnummer het startpunt van de
songdata is.
Genos Naslaggids91
Page 92
TempoHiermee wordt de tempowaarde bepaald.
Time (maatsoort)Hiermee wordt de maatsoort bepaald.
Key (toonsoort)Hiermee wordt de toonsoort, evenals de majeur/mineur-instelling, bepaald
voor de muzieknotatie die wordt weergegeven op de display.
XGPrm (XGparameters)
Hiermee kunt u verscheidene gedetailleerde wijzigingen aanbrengen in de
XG-parameters. Raadpleeg de datalijst (MIDI-data-indeling) op de website.
Sys/Ex.
(systeemeigen)
Meta (meta-event)Hiermee worden de SMF-meta-events in de song weergegeven. U kunt hier
Wanneer het bewerkdoel is ingesteld op Lyrics:
NameHiermee kunt u de songnaam invoeren.
LyricsHiermee kunt u songteksten invoeren.
Code• CR: hiermee voert u een regeleinde in de songtekst in.
Sect (sectie)Stijlsectie (Intro, Main, Fill in, Break, Ending)
OnOffAan/uit-status voor elke partij (elk kanaal) van de stijl
CH.Vol
(kanaalvolume)
Hiermee worden de systeemeigen data in de song weergegeven. U kunt hier
geen nieuwe data maken of inhoud van data wijzigen. U kunt de data echter
wel verwijderen, knippen, kopiëren en plakken.
geen nieuwe data maken of inhoud van data wijzigen. U kunt de data echter
wel verwijderen, knippen, kopiëren en plakken.
• LF: wist de momenteel getoonde songteksten en toont de volgende set
songteksten.
Volume voor elke partij (elk kanaal) van de stijl
S.Vol (stijlvolume)Totaalvolume van de stijl
r
Songpositie
(maat: tel:
clock)
t
>/o (Spelen/
Pauze)
y
(Stop)Stopt de huidige song en gaat terug naar het begin van de song.
u
CursorHiermee kunt u de cursorpositie verplaatsen.
i
Step RecAls u deze functie aanzet, wordt de display voor stapsgewijs opnemen weergegeven. Als u de functie
o
Event FilterRoept het venster voor de eventfilter op, waarmee u kunt selecteren welke events u in de eventlijst wilt zien.
!0
Multi SelectNadat u deze functie hebt aangezet, kunt u met de cursorknoppen (u) op de display meerdere events
!1
Cut/Copy/
Paste
!2
InsertHiermee voegt u een nieuwe event toe.
!3
DeleteHiermee verwijdert u de geselecteerde events.
!4
CancelHiermee wordt het bewerken geannuleerd en wordt de oorspronkelijke waarde teruggezet.
Geeft de huidige songpositie aan. De events die u invoert, worden opgenomen op de hier aangegeven
positie. U kunt de huidige positie wijzigen (maat: tel: clock*) met de draaiknop Data.
* Clock: kleinste eenheid voor de songpositie en nootlengte. Een kwartnoot bestaat uit 1920 clocks.
Start of pauzeert het afspelen van de huidige song.
uitzet, wordt de display voor stapsgewijs bewerken weergegeven.
: hiermee vinkt u alle items aan.
: hiermee verwijdert u de vinkjes van alle items.
: hiermee keert u het vinkjesgebruik bij alle items om.
selecteren.
Gebruik deze functies wanneer u de geselecteerde events wilt kopiëren of verplaatsen.
92Genos Naslaggids
Page 93
Songpositiemarkeringen bewerken
[SPJ-01][SPJ-01][SPJ-02] [SPJ-03][SPJ-04]
(1)(2)
Eind van de
song
Begin van de
song
Gekopieerd in de
eventlijst.
Gekopieerde event wordt
Loop End markering
[SPJ-01][SPJ-02][SPJ-01] [SPJ-03][SPJ-04]
(2)(1)(3)(2)
Eind van de
song
Begin van de
song
Gekopieerd in de
eventlijst.
Gekopieerde event wordt
Loop End m arkering
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Dit gedeelte behandelt twee extra aan markeringen gerelateerde eigenschappen en details. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor basisinformatie over het gebruik van de markeringen voor het afspelen met sprongen
en het afspelen van loops.
Sprongmarkers
De markeringen die in de gebruikershandleiding worden besproken, heten ook wel sprongmarkers. In de eventlijst van
de systeemeigen data (pagina 91) worden ze aangeduid met SPJ-01 - SPJ-04. In de eventlijst kunnen ze naar believen
naar andere posities worden verplaatst en kunnen ze zelfs worden gekopieerd om identieke markeringsnummers op
andere posities te maken. Als hetzelfde markeringsnummer zich op meerdere locaties in de song bevindt, wordt het
laatst voorkomende nummer gebruikt als Loop End markering (zie hieronder).
Loop End markering
Loop End markeringen kunnen worden gebruikt om extra markeringen in songdata te plaatsen, voor nog meer
veelzijdige mogelijkheden. Een Loop End markering wordt gemaakt in de eventlijst (en niet via de display Song
Player) door gewoon één SPJ-sprongmarkerevent naar een andere positie in de song te kopiëren.
Het voorbeeld hieronder laat zien hoe Loop End markeringen kunnen worden gebruikt bij het afspelen van een song
op de display Song Player.
Voorbeeld 1
(1) Als de song wordt afgespeeld tussen de twee SPJ-01-punten, resulteert het aanzetten van [Loop] in het afspelen
van een loop tussen deze punten.
(2) Als de song wordt afgespeeld tussen het tweede SPJ-01-punt en het SPJ-02-punt en [Loop] is aangezet, springt het
afspelen terug naar het eerste SPJ-01-punt en wordt het gedeelte tussen de twee SPJ-01-punten in een loop afgespeeld.
Voorbeeld 2
(1) Als de song wordt afgespeeld tussen SPJ-02 en de tweede SPJ-01, resulteert het
aanzetten van [Loop] in het afspelen van een loop tussen deze punten.
(2) Als [Loop] wordt aangezet terwijl de song wordt afgespeeld vanaf het begin tot SPJ-
02, wordt het gedeelte tussen SPJ-01 en SPJ-02 vervolgens in een loop afgespeeld.
(3) Als de song wordt afgespeeld tussen de tweede SPJ-01 en SPJ-03 en [Loop]
wordt aangezet, springt het afspelen terug naar SPJ-02 en wordt het gedeelte
tussen SPJ-02 en de tweede SPJ-01 (Loop End markering) in een loop afgespeeld.
In de bovenstaande voorbeelden zijn de daadwerkelijke data van de Loop End
markering identiek aan die van de event waarvan de markering is gekopieerd. Alleen
de locatie van de gekopieerde markering zorgt voor deze andere functie.
Bij het afspelen van de song worden de markeringen met de notatie SPJ-xxxxx
(xxxxx: elk letterteken behalve 01-04 en elk aantal letters is goed) als Loop End
markeringen verwerkt.
Aangezien u in de eventlijst van de functie MIDI Multi Recording markeringen niet
vrijelijk een naam kunt geven, worden bovenstaande instructies aanbevolen voor het
maken van nieuwe markeringen.
Met sequencersoftware op een computer kunt u echter nieuwe markeringen maken en
er geschikte namen aan toewijzen. Door markeringen op deze manier een naam te
geven, kunt u Loop End markeringen en sprongmarkers in de eventlijst gemakkelijk
van elkaar onderscheiden.
5
MIDI-songopname/-bewerking
Problemen bij het afspelen van een loop
kunnen zich voordoen als
achtereenvolgende markeringen te dicht
op elkaar staan.
Als de effectinstellingen van de
sprongbestemming (de positie waar
u naar toe springt) verschillen van die
van de sprongbron (de positie waar
u vandaan springt), kan dit leiden tot
fouten en drop-outs bij het geluid. Dit
komt door beperkingen in de
effectprocessors van dit instrument.
Wanneer u de gidsfunctie (pagina 73)
gebruikt bij afspelen met sprongen,
moet u bedenken dat de gidsaanduiding
mogelijk niet in de maat kan blijven met
de sprongen.
Genos Naslaggids93
Page 94
6
6
Audio Multi Recording
Inhoud
Uw performance opnemen met Audio Multi Recording .............................. 94
• Structuur van de display Audio Multi Recording....................................... 95
• Basisprocedure van Audio Multi Recording .............................................. 96
Een bestand converteren (Import/Export) .................................................... 98
• Import – Een WAV-/MP3-file converteren
naar een Multi Track-audiobestand (.aud)
• Export – Een Multi Track-audiobestand
(.aud) converteren naar een WAV-file......................................................... 98
De opgenomen gegevens bewerken (Multi Track-audiobestand)................ 99
• Een Multi Track Audio File (.aud) selecteren ............................................ 99
• Een track normaliseren ............................................................................... 99
• Een track verwijderen................................................................................. 99
• De volumebalans van afspelen aanpassen ................................................ 100
• De start- en eindpunten instellen voor opnemen en afspelen ................... 100
Een Multi Track-audiobestand opnieuw opnemen..................................... 102
• Opnamemodus Normal – Alle gegevens vervangen of overdubben......... 102
• Opnamemodus Punch In/Out – Een bepaald bereik aan gegevens vervangen of
overdubben
• Opnamemodus Bounce – De Main-en
Sub-tracks samenvoegen op de Main-track.............................................. 107
Met Audio Multi Recording kunt u uw performance meerdere keren opnemen om een complete song te maken. U kunt
bijvoorbeeld 1) uw toetsenspel opnemen op de Main-track en dan 2) uw stemgeluid met de microfoon opnemen op de
Sub-track.
U kunt de volgende indeling voor Multi Track-audiobestanden gebruiken:
De display Audio Multi Recording kan worden opgeroepen via [RECORDING] Audio [Multi Recording].
NewHiermee opent u een nieuw, leeg Multi Track-audiobestand.
q
MenuHiermee roept u de functies op of stelt u gerelateerde parameters in.
w
• Hiermee roept u de display Mixer op.
• Hiermee kunt u het totaalvolume voor het afspelen van het Multi Track-audiobestand tijdelijk
aanpassen (pagina 100).
• Hiermee roept u functies op voor bestandsconversie (Import /Export).
BestandsnaamHiermee wordt de huidige bestandsnaam aangegeven. Als u hierop tikt, wordt de display voor
e
selectie van een Multi Track-audiobestand opgeroepen en kunt u een bestand selecteren.
Audio PositionHiermee wordt de huidige positie van het opnemen/afspelen aangegeven. Als u hierop tikt, wordt de
r
instellingendisplay opgeroepen.
Start/EndHiermee worden de start- en eindpunten voor opnemen en afspelen aangegeven. Als u hierop tikt,
t
wordt de instellingendisplay voor de start- en eindpunten opgeroepen.
MetronoomHiermee schakelt u de metronoom in of uit.
y
Monitor
u
(schuifregelaar)
Main/Sub Tracks
i
(besturing)
Rec ModeHiermee wordt de opnamemodus aangegeven.
o
Opname-/
!0
afspeelbesturing
Undo/RedoHiermee kunt u de voorgaande bewerking annuleren of opnieuw uitvoeren. Zie pagina 97 voor
!1
DeleteHiermee kunt u een track verwijderen. Zie pagina 99 voor meer informatie.
!2
NormalizeHiermee kunt u een track normaliseren. Zie pagina 99 voor meer informatie.
!3
Hiermee kunt u het ingangsniveau van de opname controleren en aanpassen.
Hiermee kunt u het volume van elke track controleren en aanpassen (pagina 100) en de
opnamebestemming opgeven (pagina 96).
Hiermee bestuurt u het opnemen of afspelen.
meer informatie.
6
Audio Multi Recording
Genos Naslaggids95
Page 96
Basisprocedure van Audio Multi Recording
LET OP
4-1
4-2, 4-3, 4-4, 4-5
Geeft aan welke track is
geselecteerd als bestemming.
In deze sectie wordt de basisprocedure van Audio Multi Recording beschreven. De bedieningsstappen kunnen als volgt
worden samengevat: 1) Neem uw toetsenspel op de Main-track op en 2) neem uw stemgeluid op de Sub-track op.
OPMERKING
U kunt maximaal 80 minuten aan een stuk opnemen in één opnamebewerking.
1
Geef de benodigde instellingen op, zoals de selectie van voice/stijl en de
microfoonaansluiting (als u stemgeluid wilt opnemen).
2
Roep de display Audio Multi Recording op via [RECORDING] Audio [Multi Recording].
3
Tik op (New) on de display.
Hiermee maakt u een nieuw, leeg Multi Track-audiobestand met de naam
'Audio_M_****.aud.'.
4
Neem op de Main-track op.
De gegevens worden automatisch
opgeslagen op het interne Userstation, maar misschien wilt u af en
toe een back-up van uw gegevens
maken. U kunt dat het beste doen
door ze te kopiëren. Omdat u niet
binnen een map op het User-station
kunt kopiëren, moet u een
nieuwe map maken. Zie de
gebruikershandleiding voor meer
informatie over bestandsbeheer.
4-1
Zorg ervoor dat de Main-track is geselecteerd als bestemming.
Als de Main-track niet is geselecteerd, tikt u op [Rec] onder de schuifregelaar van 'Main' om deze track te
selecteren.
4-2
Tik op [] (Opnemen) om opnemen te activeren.
4-3
Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om de opname te starten.
4-4
Tik op [] (Stoppen) om de opname te stoppen als u klaar bent met spelen.
4-5
Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om uw nieuwe opname te beluisteren.
96Genos Naslaggids
Page 97
Undo/Redo (ongedaan maken/opnieuw)
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Als u een fout hebt gemaakt of niet helemaal tevreden bent met uw performance, kunt u de Undo-functie
gebruiken om de opname te wissen en het opnieuw te proberen.
1
Tik op [Undo] op de display.
De meest recente opname wordt geannuleerd. Als u de handeling opnieuw wilt uitvoeren, tikt u op [Redo]
voordat u naar stap 2 gaat.
2
Begin opnieuw met stap 4 in 'Basisprocedure van Audio Multi Recording'.
Neem nu uw zangpartij op de Sub-track op. U kunt uw stemgeluid opnemen terwijl u luistert naar het afspelen van de
Main-track.
5
Oefen de partij (zing in de microfoon) om het niveau te testen
en pas het opnamevolume op de meter 'Monitor' aan met de
overeenkomstige schuifregelaar op de display.
Pas de regelaar zodanig aan dat het volume niet constant in het rood staat en de
indicator niet oplicht. Als dat wel het geval is, moet u wellicht het ingangsniveau
van de microfoon iets lager zetten.
6
Neem op de Sub-track op.
Tik op [Rec] onder de schuifregelaar van 'Sub' om deze track te selecteren.
6-1
De Sub-track wordt nu geselecteerd als bestemming.
•Druk tegelijkertijd op de knoppen
[DEC] en [INC] als u het
opnamevolume onmiddellijk wilt
terugzetten op 90.
•Als u een andere display opent, drukt
u op de knop [RECORDING] om terug
te gaan naar de display Audio Multi
Recording.
Zorg ervoor dat de opnamemodus 'Rec
Mode' op de display is ingesteld op
'Normal'.
6-2
Tik op [] (Opnemen) om opnemen te activeren.
6-3
Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om de opname te starten.
Zing direct na deze handeling mee met het afspelen van de Main-track.
6-4
Tik op [] (Stoppen) om de opname te stoppen als u klaar bent met spelen.
6-5
Tik op [>/o] (Spelen/Pauze) om uw nieuwe opname te beluisteren.
De volumebalans tussen de Main-track en Sub-track aanpassen
Met de meters en schuifregelaars voor 'Main' en 'Sub' op de display kunt u het afspeelvolume van de Main-track en Subtrack afzonderlijk aanpassen. U kunt de tracks ook dempen door op [Main] of [Sub] te tikken om de overeenkomstige track
uit te schakelen.
6
Audio Multi Recording
7
Druk op de knop [EXIT] om de display Audio Multi Recording af
te sluiten.
Op dit punt zijn de opgenomen gegevens niet bewerkt met de Export-functie
(waarbij het Multi Track-audiobestand wordt omgezet in een WAV-file). Zie
'Export – Een Multi Track-audiobestand (.aud) converteren naar een WAV-file' op
pagina 98 als u het audiobestand wilt omzetten.
Het Multi Tr ack-audiobestand (.aud) kan
alleen worden afgespeeld op de Genos.
U kunt het bestand converteren naar de
WAV-bestandsindeling met de Exportfunctie.
Genos Naslaggids97
Page 98
Een bestand converteren (Import/Export)
OPMERKING
LET OP
OPMERKING
Import – Een WAV-/MP3-file converteren naar een Multi Trackaudiobestand (.aud)
U kunt audiobestanden (.wav/.mp3), zoals commercieel verkrijgbare samples, loops, en geluidseffecten, converteren
naar een Multi Track-audiobestand (.aud), zodat u met de twee tracks kunt werken of de diverse opnamemethoden van
het instrument (Bounce, Punch In/Out enz.) kunt gebruiken.
1
Sluit het USB-flashgeheugen met het audiobestand aan op de [USB TO DEVICE]aansluiting.
2
Roep de display Audio Multi Recording op via [RECORDING] Audio [Multi Recording].
3
Tik op (Menu) en vervolgens op [Import].
De display voor songselectie wordt opgeroepen waar u het audiobestand kunt selecteren dat u wilt importeren.
4
Selecteer het gewenste bestand door erop te tikken en tik
vervolgens op [OK] om het bestand te importeren.
Het audiobestand (.wav/.mp3) wordt geconverteerd naar de Multi Trackaudiobestandsindeling (.aud) en geladen in de Main-track. Na de Importbewerking gaat u automatisch terug naar de display Audio Multi Recording en
wordt het geïmporteerde bestand automatisch geselecteerd.
U kunt nu diverse opnamemethode gebruiken met het bestand. U kunt
bijvoorbeeld de Sub-track opnemen met de bewerkingen van stap 6 in
'Basisprocedure van Audio Multi Recording' op pagina 97.
De benodigde tijd om een Multi Trackaudiobestand te converteren, is
afhankelijk van de grootte van het
audiobestand (.wav/.mp3).
Als dezelfde bestandsnaam al
bestaat, wordt een bericht
weergegeven met de vraag of u het
bestaande bestand wilt overschrijven.
Als u op [YES] tikt, wordt het bestand
geconverteerd en de Main-track
overschreven. De gegevens van de
Sub-track worden verwijderd.
Export – Een Multi Track-audiobestand (.aud) converteren naar een WAV-file
U kunt een Genos Multi Track-audiobestand (.aud) converteren naar een WAV-file, zodat u het bestand kunt afspelen
op andere apparaten dan de Genos. U kunt het bestand dan ook afspelen op de Genos vanaf een USB-flashstation.
LET OP
Als u het bestand wilt opslaan op een USB-flashstation, sluit u het USB-flashstation aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting.
1
Roep de display Audio Multi Recording op via [RECORDING] Audio [Multi Recording].
2
Tik op het gebied met de bestandsnaam (pagina 95) om de display voor selectie van een
Multi Track-audiobestand op te roepen.
3
Selecteer het gewenste bestand door erop te tikken en druk op de knop [EXIT] om terug
te gaan naar de display Audio Multi Recording.
4
Tik op (Menu) en vervolgens op [Export].
De display voor songselectie wordt opgeroepen, waar u kunt aangeven waar u het
geëxporteerde bestand wilt opslaan.
5
Selecteer de locatie waar u het geëxporteerde bestand wilt opslaan en tik op [Save here].
Het tekeninvoervenster wordt opgeroepen.
Als het geselecteerde Multi Trackaudiobestand leeg is, is [Export] niet
beschikbaar.
6
Voer een naam voor het bestand in en tik op [OK] om het bestand te exporteren.
Het Multi Track-audiobestand (.aud) wordt geconverteerd naar een WAV-file. Na de Export-bewerking gaat
u automatisch terug naar de display Audio Multi Recording.
98Genos Naslaggids
Page 99
De opgenomen gegevens bewerken (Multi Track-audiobestand)
U kunt de gegevens bewerken die zijn opgenomen met Audio Multi Recording.
LET OP
De gegevens worden automatisch opgeslagen op het interne User-station, maar misschien wilt u een back-up van uw gegevens maken voordat
u ze bewerkt. U kunt dat het beste doen door ze te kopiëren. Omdat u niet binnen een map op het User-station kunt kopiëren, moet u een nieuwe
map maken. Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie over bestandsbeheer.
Een Multi Track Audio File (.aud) selecteren
1
Roep de display Audio Multi Recording op via [RECORDING] Audio [Multi Recording].
2
Tik op het gebied met de bestandsnaam (pagina 95) om de display voor selectie van een
Multi Track-audiobestand op te roepen.
3
Selecteer het gewenste bestand door erop te tikken en druk op de knop [EXIT] om terug
te gaan naar de display Audio Multi Recording.
Een track normaliseren
Normaliseren verhoogt het volume van de opgenomen audio naar het optimale niveau. Gebruik dit om de opgenomen
audio zo luid mogelijk te maken, zonder vervorming. Technisch gezien wordt het opgenomen bestand met deze
bewerking gescand op het hoogst gebruikte niveau en wordt vervolgens het volledige bestand verhoogd, zodat het
hoogst gebruikte niveau op het maximale, niet vervormde niveau wordt gebracht. Normalisatie wordt berekend op
basis van het luidste signaal dat in een van de kanalen van de stereo-opname voorkomt, en op beide kanalen wordt
dezelfde versterking toegepast.
1
Selecteer het gewenste bestand door stappen 1–3 in 'Een Multi Track Audio File (.aud)
selecteren' hierboven uit te voeren.
2
Tik op [Normalize] om het pop-upvenster voor normaliseren op te roepen.
3
Tik op [Main]/[Sub] om de track te selecteren die u wilt normaliseren en tik op [OK].
De geselecteerde track wordt genormaliseerd. Als u de bewerking wilt annuleren en wilt teruggaan naar de track
vóór normalisatie, tikt u op [Undo] voordat u een andere bewerking dan afspelen uitvoert.
Een track verwijderen
1
Selecteer het gewenste bestand door stappen 1–3 in 'Een Multi Track Audio File (.aud)
selecteren' hierboven uit te voeren.
6
Audio Multi Recording
2
Tik op [Delete] om het pop-upvenster voor verwijderen op te roepen.
3
Tik op [Main]/[Sub] om de track te selecteren die u wilt verwijderen en tik op [OK].
De geselecteerde track wordt verwijderd. Als u de bewerking wilt annuleren en de track ongewijzigd wilt laten,
tikt u op [Undo] voordat u een andere bewerking dan afspelen uitvoert.
Genos Naslaggids99
Page 100
De volumebalans van afspelen aanpassen
VOLGENDE PAGINA
U kunt het afspeelvolume van de Main-track en Sub-track afzonderlijk aanpassen met de meters en schuifregelaars
voor [Main]/[Sub] op de display. U kunt de tracks ook dempen door op [Main]/[Sub] te tikken om de Main- of Subtrack uit te schakelen.
OPMERKING
Het afspeelvolume van elke track wordt opgeslagen in het Multi Track-audiobestand en is van invloed als u de tracks opnieuw opneemt of het bestand exporteert.
Het totaalvolume voor het afspelen van het Multi Track-audiobestand tijdelijk aanpassen
Als u het totaalvolume voor het afspelen van het Multi Track-audiobestand tijdelijk in
balans wilt brengen met de andere ingangsgeluiden (een microfoon, het geluid van het
afspelen van een stijl enz.), tikt u op [Menu] op de display Audio Multi Recording en past
u de parameter Volume aan. Deze parameter wordt niet opgeslagen in het Multi Trackaudiobestand.
De start- en eindpunten instellen voor opnemen en afspelen
Met deze functie kunt u de start- en eindpunten voor het Multi Track-audiobestand instellen. Deze actie is nietdestructief: er worden geen gegevens verwijderd van het begin of het einde van het bestand. De start- en eindpunten
worden opgeslagen in het Multi Track-audiobestand en zijn van invloed als u het audiobestand afspeelt, opnieuw
opneemt of exporteert.
1
Selecteer het gewenste bestand door stappen 1–3 in 'Een Multi Track Audio File (.aud)
selecteren' op pagina 99 uit te voeren.
2
Tik op het gebied 'Start/End' op de display om de instellingendisplay voor de start- en
eindpunten op te roepen.
100Genos Naslaggids
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.