Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging.
NL
FCC INFORMATION (U.S.A.)
1. IMPORTANT NOTICE: DO NOT MODIFY THIS UNIT! This product, when installed as indicated in the instructions contained in this manual, meets FCC
requirements. Modifications not expressly approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to use the product.
2. IMPORTANT: When connecting this product to accessories and/or another product use only high quality shielded cables. Cable/s supplied with this product MUST
be used. Follow all installation instructions. Failure to follow instructions could void your FCC authorization to use this product in the USA.
3. NOTE: This product has been tested and found to comply with the requirements listed in FCC Regulations, Part 15 for Class “B” digital devices. Compliance with
these requirements provides a reasonable level of assurance that your use of this product in a residential environment will not result in harmful interference with
other electronic devices. This equipment generates/uses radio frequencies and, if not installed and used according to the instructions found in the users manual, may
cause interference harmful to the operation of other electronic devices. Compliance with FCC regulations does not guarantee that interference will not occur in all
installations. If this product is found to be the source of interference, which can be determined by turning the unit “OFF” and “ON”, please try to eliminate the
problem by using one of the following measures: Relocate either this product or the device that is being affected by the interference. Utilize power outlets that are on
different branch (circuit breaker or fuse) circuits or install AC line filter/s. In the case of radio or TV interference, relocate/reorient the antenna. If the antenna lead-in
is 300 ohm ribbon lead, change the lead-in to coaxial type cable. If these corrective measures do not produce satisfactory results, please contact the local retailer
authorized to distribute this type of product. If you can not locate the appropriate retailer, please contact Yamaha Corporation of America, Electronic Service
Division, 6600 Orangethorpe Ave, Buena Park, CA 90620
The above statements apply ONLY to those products distributed by Yamaha Corporation of America or its subsidiaries.
WARNING: THIS APPARATUS MUST BE EARTHED
IMPORTANT
THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN
ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE:
GREEN-AND-YELLOW : EARTH
BLUE : NEUTRAL
BROWN : LIVE
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may
not correspond with the coloured markings identifying the terminals in
your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured GREEN and YELLOW must be
connected to the terminal in the plug which is marked by the letter E
or by the safety earth symbol or coloured GREEN and YELLOW.
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal
which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the
terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
* This applies only to products distributed by YAMAHA KEMBLE
MUSIC (U.K.) LTD.
Inleiding
Dank u voor de aanschaf van de Yamaha EMX3000 Powered Mixer. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de EMX3000 en er lang en probleemloos
plezier aan te mogen beleven, adviseren wij u deze handleiding zorgvuldig te
bestuderen en deze te bewaren op een veilige plaats, voor eventuele toekomstige raadpleging.
Voorzorgsmaatregelen
Inleidingiii
■ Waarschuwingen
• Plaats geen vloeistof bevattende voorwerpen of kleine metalen
voorwerpen op dit apparaat. Vloeistof of metalen voorwerpen
kunnen in dit apparaat brand en elektrische schokken veroorzaken.
• Zorg ervoor dat er geen water in dit apparaat terecht komt of
dat het apparaat nat wordt. Dit zou kunnen resulteren in brand
of een elektrische schok.
• Sluit het netsnoer van dit apparaat alleen aan op een stopcon-
tact van het type dat aangegeven wordt in deze handleiding of
zoals aangegeven op het apparaat. Als u dit niet doet, bestaat de
kans op brand en elektrische schokken.
• Bekras, verbuig, verdraai, verhit het netsnoer niet en rek het ook
niet uit. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand of een
elektrische schok.
• Plaats geen zware voorwerpen, ook dit apparaat niet, op het
netsnoer. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand of
een elektrische schok. Let er in het bijzonder op dat u geen zware voorwerpen plaatst op een netsnoer dat onder een tapijt ligt.
• Als u rook constateert, of een nare geur of geluid, of als er een
vreemd voorwerp of vloeistof in het apparaat is gevallen, dient
u deze onmiddellijk uit te zetten, de stekker uit het stopcontact
te halen en contact op te nemen met uw dealer. Haal de stekker uit het stopcontact. Raadpleeg uw dealer voor reparatie.
Als u het apparaat blijft gebruiken zonder acht te slaan op deze
instructie, bestaat de kans op brand of elektrische schokken.
• Mocht dit apparaat zijn gevallen of de behuizing bescha-
digd zijn, zet het apparaat dan uit, haal de stekker uit het
stopcontact en neem contact op met uw dealer. Als u het
apparaat blijft gebruiken zonder acht te slaan op deze instructie, bestaat de kans op brand of elektrische schokken.
• Als het netsnoer beschadigd is (dat wil zeggen gespleten of als de
binnenaders zichtbaar zijn), dan moet u uw dealer vragen om
een vervangend exemplaar. Een beschadigd netsnoer kan
resulteren in brand en elektrische schokken.
• Maak het apparaat niet open. U zou een elektrische schok kun-
nen krijgen. Als u denkt dat het apparaat nagekeken moet worden vanwege onderhoud of reparatie, raadpleeg dan uw dealer.
• Modificeer dit apparaat niet. Als u dat wel zou doen, bestaat de
kans op brand en elektrische schokken.
• Als het begint te onweren, zet dan de POWER-schakelaar van het
apparaat zo snel mogelijk uit en haal de stekker uit het stopcontact.
• Als de mogelijkheid van blikseminslag bestaat, raak dan de
stekker van het netsnoer niet aan als deze nog is aangesloten. Dit
wel doen zou kunnen resulteren in een elektrische schok.
■ Let op
• Houd dit apparaat van de volgende locaties vandaan:
- Locaties waar het wordt blootgesteld aan oliespatten of
stoom, zoals bij fornuizen, komforen, bevochtigers, enz.
- Onstabiele oppervlakken, zoals een wiebelende tafel of
hellend oppervlak.
- Locaties waar het wordt blootgesteld aan overmatige
warmte, zoals in een auto met alle ramen dicht of plaatsen
die zich in het directe zonlicht bevinden.
- Stoffige locaties of locaties waar het bijzonder vochtig is.
• Dit apparaat heeft ventilatie-openingen in het achter- en rechterzijpaneel om te voorkomen dat de interne temperatuur te
hoog oploopt. Blokkeer ze niet. Geblokkeerde ventilatie-openingen kunnen brand veroorzaken.
• Om dit apparaat te verplaatsen zet u eerst het apparaat uit, haalt
de stekker uit het stopcontact en haalt alle aangesloten kabels
los. Bij gebruik van een beschadigd netsnoer bestaat de kans op
brand of een elektrische schok.
• Schakel alle muziekinstrumenten, audio apparatuur en luidsprekers uit als u dit apparaat aansluit. Gebruik de juiste aansluitkabels en maak de aansluitingen zoals aangegeven.
• Zet altijd alle volumes op het minimum alvorens het apparaat
aan te zetten. Een plotseling optredend, hard geluid kan uw
gehoor beschadigen.
• Reinig de contacten van de steekpluggen voordat u ze aansluit
op de SPEAKERS-aansluitingen van dit apparaat. Vuile contacten kunnen warmte opwekken.
• Gebruik alleen speciale luidsprekerkabels om de luidsprekers op de
versterkeruitgangen aan te sluiten. Als u dit niet doet, bestaat de
kans op brand.
• Houd altijd de stekker vast als u het netsnoer wilt loskoppelen
van het stopcontact. Trek nooit aan het snoer. Een beschadigd
netsnoer kan resulteren in brand en elektrische schokken.
• Raak de stekker nooit met natte handen aan. Als u dit wel doet
bestaat de kans op een elektrische schok.
• Het apparaat zou van binnen regelmatig schoongemaakt moeten worden. Stofophoping in het apparaat kan defecten ver-oorzaken en is een potentieel risico voor brand. Raadpleeg uw
dealer voor informatie over schoonmaken.
• Om te voorkomen dat u tijdens het schoonmaken van het apparaat een elektrische schok krijgt, moet u het netsnoer loskoppelen van het stopcontact.
• Als u weet dat u het apparaat voor een langere periode niet zult
gebruiken, haal dan de stekker uit het stopcontact. Als u dit niet
doet, dan bestaat de kans op brand.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
ivInleiding
• Raak de koelelementen niet aan als het apparaat in gebruik is.
Deze kunnen zeer heet worden.
■ Opmerkingen over de bediening
• De digitale schakelingen van dit apparaat kunnen lichte storingen veroorzaken op nabij geplaatste radio’s en TV’s. Als er storingen optreden moet u deze toestellen verder verwijderen van
het apparaat.
• Gebruiken van een mobiele telefoon in de nabijheid van dit
apparaat kan bijgeluiden veroorzaken. Als er bijgeluiden optreden, gebruik de telefoon dan verder weg van het apparaat.
• XLR-type aansluitingen zijn als volgt bedraad: pin 1: massa, pin
2: heet (+) en pin 3: koud (–).
• Insert-steekplugaansluitingen zijn als volgt bedraad: mantel:
massa, top: zenden en ring: retour.
• Zet alle equalizerregelaars en -faders niet op het maximum. Dit
kan, afhankelijk van de omstandigheden van de aangesloten
apparatuur en luidsprekers, oscillatie veroorzaken en de luidsprekers beschadigen.
• De betrouwbaarheid van de werking van componenten met
bewegende contacten, zoals schakelaars, draaiknoppen, faders
en aansluitingen kan afnemen. De snelheid van de afname is
afhankelijk van de werkomgeving en is onvermijdelijk.
Raadpleeg uw dealer over vervanging van defecte onderdelen.
Eigenschappen
✦De EMX3000 voorziet in een verscheidenheid aan ingan-
gen, zoals twee stereo-ingangskanalen en twee stereo subingangen, alsook acht mono-ingangskanalen compatibel
met mic-/lijnsignalen. De mixer beschikt over voldoende
vermogen, met een maximum uitgangsvermogen van
300 W+300 W (600 W bij brugaansluiting), en is geschikt
voor een uitgebreide reeks van toepassingen van geïnstalleerde systemen tot kleinschalige PA-systemen.
✦Er is een tweekanaals vermogensversterker ingebouwd.
De uitgangssignalen naar de luidsprekers kunnen worden gekozen uit stereo (ST1 L-R), monitor+mono
(MONI 1- MONO), of mono (brugschakeling).
✧ Stereo
Het main stereomengsignaal wordt via de luidsprekeruitgangsaansluitingen L en R van de EMX3000
naar buiten gevoerd. U kunt één of twee luidsprekers
op elke luidsprekeruitgang aansluiten.
✧ Monitor+mono
Het main monomengsignaal wordt via de luidsprekeruitgangsaansluiting R, en het monosignaal via
luidsprekeruitgangsaansluiting L naar buiten gevoerd.
U kunt één of twee luidsprekers op elke luidsprekeruitgang aansluiten.
✧ Mono (brugschakeling)
De tweekanaals vermogensversterker staat in brugschakeling, en het main mono-mengsignaal wordt via de
BRIDGE-aansluiting naar buiten gevoerd. U kunt
slechts één luidspreker aansluiten voor een veel harder
geluid.
✦Naast de luidsprekeruitgangsaansluitingen, zijn er twee
stereo-uitgangskanalen voor lijnniveausignalen, twee
monitoruitgangskanalen, één effectuitgang en één
mono-uitgang. U kunt het systeem op eenvoudige wijze
uitbreiden door een versterker of luidsprekers met ingebouwde versterkers toe te voegen.
✦De EMX3000 heeft ook een C-R/PHONES-aansluiting,
die zeer handig is om het geluid te kunnen controleren.
U kunt een bepaald kanaal of het bussignaal afluisteren
middels een hoofdtelefoon.
✦Er zijn twee limiterschakelingen ingebouwd om exces-
sieve ingangsniveaus naar de versterker te voorkomen.
✦Er is een digitaal effect ingebouwd met zestien selecteer-
bare effecttypes. Er kan een verscheidenheid aan effecten
worden toegepast om nagalm en ruimtelijkheid aan
vocalen of instrumenten toe te voegen.
✦De EMX3000 maakt gebruik van “EEEngine”, Yamaha’s
baanbrekende versterkeraansturingstechniek, die zorg
draagt voor een ongeëvenaarde, bijzonder efficiënte versterkeraansturing.
De EEEngine’s energiebesparende, weinig warmte opwekkende ontwerp heeft de vermogensdissipatie tot 50%
of minder teruggebracht en reduceert de warmteopwekking tot 35% of minder (in praktijktoepassingen,
in vergelijking met Yamaha’s voorgaande modellen), en
heeft geleid tot een vermindering van de energiekosten
en tot minder-beperkende installatievereisten met betrekking tot de warmte-opwekking.
Inhoud
Bedienings- en achterpaneel ....................... 1
In deze sectie kunt u de toonregeling (frequentierespons), het volumeniveau en de effect- en monitoruitgangsniveaus van het ingangssignaal van elk
kanaal aanpassen.
A
B
GAINGAIN
1
3
4
5
6
7
9
HIGH
MID
LOW
MONI 1
MONI 2
EFFECT
PAN
-34
+10
-16-60
PEAK
+15
-15
+15
-15
+15
-15
10
0
10
0
10
0
R
L
PFLPFL
+10
HIGH
-15
MID
-15
LOW
-15
MONI 1
MONI 2
EFFECT
BAL
PEAK
0
0
0
L
-34
+15
+15
+15
10
10
10
R
2
1
3
4
5
6
8
9
2 A/B-schakelaar (alleen kanalen 9/10~11/12)
Deze schakelaar selecteert de kanaal 9/10~11/12
ingangsaansluitingen.
Als de schakelaar omhoog staat, wordt het signaal
gebruikt van de ingangsaansluiting A (steekplugaansluitingen op het in-/uitgangspaneel 3).
Als de schakelaar wordt ingedrukt, wordt het signaal gebruikt van de ingangsaansluiting B (steekplugaansluitingen op het in-/uitgangspaneel 3).
3 PEAK-indicator
De indicator licht 3 dB onder clipniveau op, om aan
te geven dat het clipniveau nabij is.
4 Toonregelingknoppen (HIGH, MID, LOW)
Dit is een 3-bands toonregeling waarmee de hoge,
midden en lage frequentiegebieden van de verschillende kanalen ingesteld kunnen worden. De respons is vlak als de knoppen in de “▼” positie staan.
Deze naar rechts draaien zal de corresponderende
frequentieband versterken, en naar links draaien zal
het verzwakken.
De middenfrequentie, de mate van versterking/
verzwakking van frequentiegebieden en toonregelingtypes van de verschillende banden zijn als
volgt:
HIGH:10kHz, ±15 dB, shelving type
MID:2,5kHz, ±15 dB, peaking type
LOW:100Hz, ±15 dB, shelving type
0
5
10
15
20
25
30
40
50
0
5
10
15
20
25
30
40
50
0
1
910
1 GAIN-regelaar
Met deze knop kunt u de gevoeligheid van het kanaal instellen, aan de hand van het ingangssignaalniveau, om het ingangsniveau juist af te kunnen
stellen.
Om de ideale balans te bereiken tussen de signaal/
ruis-verhouding en het dynamische bereik, moet u
deze knop zo instellen dat de PEAK-indicator 3 zo
nu en dan oplicht.
0
5 MONITOR 1/2-regelaars (MONI 1/2)
Voor elk kanaal regelt dit de hoeveelheid signaal die
naar de MONITOR 1/2-bussen wordt verzonden.
Het signaal van de MONITOR 1-bus wordt naar de
MONI 1-aansluiting gestuurd (in-/uitgangspaneel
9). Als de versterkerkeuzeschakelaar V in de MONI
1-MONO-positie staat, wordt het signaal ook naar de
luidsprekers, aangesloten op de SPEAKERS L/MONI1
1/2-aansluitingen, gestuurd.
Het signaal van de MONITOR 2-bus wordt naar de
MONI 2-aansluiting gestuurd (in-/uitgangspaneel
.
9)
Opmerking: Het signaal dat naar de MONITOR
1/2-bussen wordt gestuurd, gaat niet door de
kanaalfader 0 (pre-fader verzenden). Dit betekent dat deze niet beïnvloed zal worden door de
instelling van de kanaalfader.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
2Bedienings- en achterpaneel
6 EFFECT-regelaar
Voor elk kanaal regelt dit de hoeveelheid signaal die
naar de EFFECT-bus wordt gestuurd.
Het signaal van de EFFECT-bus wordt naar de
EFFECT-aansluiting gestuurd (in-/uitgangspaneel
A). Het wordt ook naar het ingebouwde effect
gestuurd als de ON-schakelaar P in de DIGITAL
EFFECT-sectie is aangezet.
Opmerking: De hoeveelheid signaal die naar de
EFFECT-bus van elk kanaal wordt gestuurd, zal
niet alleen worden beïnvloed door de instelling
van de EFFECT-regelaar, maar ook door de instelling van de kanaalfader 0 (post-fader verzenden).
7 PAN (panpot) regelaar (Kanalen 1~8)
De PAN-regelaars stellen de stereoposities in van de
signalen die worden verstuurd naar de STEREO-bus.
8 BAL (balans) regelaar (Kanalen 9/10~11/12)
De BAL-knoppen stellen de balans tussen het
linker- en het rechterkanaal in en wijzen de signalen
die via de ingangen 9/10~11/12 binnenkomen toe
aan de STEREO-bus.
9 PFL (pre-fader afluistering) schakelaar
Kanalen waarvan deze schakelaar op ON staat zullen een signaal versturen vanaf een post-EQ prefaderlocatie naar de C-R/PHONES aansluiting (in-/
uitgangspaneel B). U kunt hiervan gebruik maken
als u met een hoofdtelefoon één specifiek kanaal af
wilt luisteren.
Opmerking: U kunt het signaal zelfs via de
hoofdtelefoon beluisteren als de fader van het
corresponderende kanaal op het laagste niveau is
ingesteld. Het bedienen van de schakelaar heeft
geen invloed op het signaal dat naar de STEREObus, MONITOR 1/2-bussen of de EFFECT-bus
wordt verzonden.
0 Kanaalfader
Deze fader stelt het uitgangsniveau in van het
ingangskanaalsignaal.
■ STEREO SUB-ingangssectie
In deze sectie kunt u het binnenkomende niveau
aanpassen van externe apparatuur die is aangesloten op de ST SUB 1/2-aansluitingen op het in-/
uitgangspaneel.
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
ST
10
0
PFL
ST SUB 1
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
ST
10
0
PFL
ST SUB 2
A MONI 1 (monitor 1) regelaar
De MONI 1-knop past de hoeveelheid aan van het
signaal dat van de ST SUB 1- en 2-aansluitingen
(in-/uitgangspaneel 4) naar de MONITOR 1-bus
wordt gestuurd.
B MONI 2 (monitor 2) regelaar
De MONI 2-knop past de hoeveelheid aan van het
signaal dat van de ST SUB 1- en 2-aansluitingen
naar de MONITOR 2-bus wordt gestuurd.
C ST (stereo) regelaar
De ST-knop past de hoeveelheid aan van het stereosignaal dat van de ST SUB 1-en 2-aansluitingen
naar de STEREO-bus wordt gestuurd.
Opmerking: De instelling van de ST-regelaar
heeft geen invloed op het niveau van het signaal
dat naar de MONITOR 1/2-bussen wordt gestuurd (pre-fader verzenden).
A
B
C
D
A
B
C
D
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
D PFL (pre-fader afluistering) schakelaar
Als deze schakelaar is aangezet, wordt het signaal
van het punt voor de ST CONTROL knop C verzonden naar de C-R/PHONES aansluiting (in-/uitgangspaneel B).
Bedieningspaneel3
■ MASTER-regelsectie
In deze sectie worden de uiteindelijke niveaus van
de uitgangen bepaald.
AFLAFLAFLAFLAFL
0
5
10
15
20
25
30
40
50
0
5
10
15
20
25
30
40
50
0
5
10
15
20
25
30
40
50
0
5
10
15
20
25
30
40
50
EFGHI
E MONI 1 (monitor 1) fader
De MONI 1-fader past het totaalniveau aan van het
signaal dat van de MONITOR 1-bus naar de MONI 1aansluiting (in-/uitgangspaneel 9) wordt gestuurd.
Als de versterkerkeuzeschakelaar V is ingesteld op
MONI 1-MONO, maakt het gebruik van deze fader
het u mogelijk om het niveau aan te passen van het
signaal dat van de SPEAKER L/MONI1 1/2-aansluitingen naar de luidsprekers wordt gestuurd.
F MONI 2 (monitor 2) fader
De MONI 2-fader past het totaalniveau aan van het
signaal dat wordt verzonden van de MONITOR 2bus naar de MONI 2-aansluiting (in-/uitgangspaneel 9).
0
5
10
15
20
25
30
40
50
MONOMONI 2MONI 1ST 1EFFECT
J
I MONO-fader
De MONO-fader past het totaalniveau aan van het
monosignaal dat wordt verzonden van de STEREObus naar de MONO-aansluiting (in-/uitgangspaneel 0).
Als de versterkerkeuzeschakelaar V is ingesteld op
MONI 1-MONO, past deze fader ook het niveau
aan van het signaal dat van de SPEAKERS R/
MONO 1/2-aansluitingen naar de luidsprekers
wordt gestuurd.
Als de versterkerkeuzeschakelaar V is ingesteld op
MONO (BRIDGE), past deze fader het niveau aan
van het signaal dat van de SPEAKERS BRIDGEaansluiting wordt verzonden naar de luidspreker.
J AFL (afluisteren na de fader)
Als deze schakelaar aanstaat, wordt het uitgangssignaal dat door de corresponderende fader gaat,
verzonden naar de C-R/PHONES-aansluiting (in-/
uitgangspaneel B). Maak gebruik van deze schakelaars als u een specifiek uitgangssignaal wilt afluisteren met de hoofdtelefoon.
■ TAPE IN-sectie
In deze sectie kunt u het binnenkomende signaal
van een cassettedeck of een CD-speler aanpassen,
die is aangesloten op de TAPE-aansluitingen (in-/
uitgangspaneel 5).
ST
0
PFL
TAPE IN
10
K
L
G EFFECT-fader
De EFFECT-fader past het totaalniveau aan van het
signaal dat van de EFFECT-bus naar de EFFECTaansluiting (in-/uitgangspaneel A) wordt gestuurd.
Opmerking: Deze faderinstelling heeft geen invloed op het signaalniveau dat van de EFFECTbus naar het ingebouwde effect wordt gestuurd.
H ST 1 (stereo 1) fader
De ST 1-fader past het totaalniveau aan van het signaal
dat wordt verzonden van de STEREO-bus naar de
ST 1-aansluitingen (in-/uitgangspaneel 8). Als de
versterkerkeuzeschakelaar V is ingesteld op ST1 LST1 R, past deze fader ook het niveau van het signaal
aan dat wordt verzonden naar de SPEAKERSaansluitingen (achterpaneel 1).
Opmerking: De instelling van deze fader heeft
geen invloed op het signaal dat wordt verzonden
van de STEREO-bus naar de ST 2-aansluitingen.
K ST (stereo) regelaar
Deze knop past het niveau aan van het signaal dat
van de TAPE-aansluitingen naar de STEREO-bus
wordt verzonden.
L PFL (pre-fader afluistering) schakelaar
Als deze schakelaar aan staat, wordt het signaal, dat
binnenkomt via de TAPE-aansluitingen, van het
punt voor de ST-regelaar K geleid naar de C-R/
PHONES-aansluiting (in-/uitgangspaneel B).
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
4Bedienings- en achterpaneel
■ DIGITAL EFFECT-sectie
Deze sectie maakt het u mogelijk om het ingebouwde digitale effect aan/uit te zetten en het effecttype
te selecteren.
MN
MONI 1MONI 2
10
0
8
9
7
6
10
11
5
4
12
13
3
2
14
1
15
16
O
M MONI 1/2 (monitor 1/2) regelaar
Deze knop past het niveau van het retoursignaal
aan, dat van het ingebouwde digitale effect naar de
MONITOR 1/2-bussen wordt gestuurd.
N ST (stereo) regelaar
Deze knop past het niveau aan van het retoursignaal, dat van het ingebouwde digitale effect naar de
STEREO-bus wordt verzonden.
O PROGRAM-selectieknop
Deze knop selecteert het effecttype van het interne
digitale effect.
P ON-schakelaar
Deze schakelaar zet het interne digitale effect aan/
uit.
Q PARAMETER-knop
Deze knop wijzigt de tijdparameter van het interne
digitale effect.
Opmerking: De master EFFECT-faderinstelling
heeft geen invloed op het interne digitale effectsignaal.
P
ST
0
MIN
PARAMETERPROGRAM
5
VOCAL REVERB 2
6
7
VOCAL REVERB 3
VOCAL REVERB 4
8
10
MAX
Q
9
13
HALL 2
10
14
11
15
HALL 3
ROOM
12
16
10
0
ON
VOCAL ECHO 1VOCAL REVERB 1HALL 1PLATE 1
1
2
VOCAL ECHO 2
3
VOCAL ECHO 3
4
VOCAL ECHO 4
DIGITAL EFFECT
PLATE 2
PLATE 3
GATE REVERB
■ GRAPHIC EQUALIZER-sectie
In deze sectie kunt u de klankkleur van het
STEREO-bussignaal instellen.
8K4K2K1K500250125
+12
6
0
6
-12
GRAPHIC EQUALIZER
+12
6
0
6
-12
8K4K2K1K500250125
R Grafische equalizer
Dit is een 7-bands grafische equalizer waarmee u de
frequentierespons van het STEREO-bussignaal
kunt veranderen, door de gewenste frequentiebanden met ±12 dB te verzwakken of te versterken.
Deze grafische equalizer heeft invloed op zowel het
STEREO-bussignaal dat wordt uitgestuurd naar de
luidsprekers en het lijnniveausignaal dat wordt uitgestuurd via de ST 1/2-aansluitingen (in-/uitgangspaneel 8), en de MONO-aansluiting (in-/uitgangspaneel 0).
S ON-schakelaar
Deze schakelaar zet de grafische equalizer aan/uit.
■ POWER AMP-sectie
In deze sectie kunt u de signalen selecteren die verstuurd moeten worden naar de ingebouwde tweekanaals versterker.
T
U
V
LIMITER
LEVEL
+4
+18
LR
BRIDGE
ST1 L
MONI 1
MONO
(BRIDGE)
POWER AMP
+4
+18
ST1 R
MONO
SR
ON
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
T LIMITER-indicator
Deze indicator gaat aan als het uitgangssignaal het
maximum niveau bereikt en de limiter wordt geactiveerd. Pas de LEVEL-regelaar U en de betreffende
fader aan, zodat de indicator alleen kort oplicht als
het signaal het maximum niveau bereikt.
Opmerking: De indicator knippert of brandt
langdurig als de versterker erg wordt overbelast,
hetgeen kan resulteren in defecten. Vermijd derhalve dergelijke omstandigheden.
Bedieningspaneel5
U LEVEL-regelaars
Deze knoppen maken het u mogelijk om het niveau
aan te passen van de signalen die van het mixergedeelte binnenkomen in het versterkergedeelte. De
knop met de klok meedraaien zal het niveau van het
ingangssignaal verhogen. Gebruik een schroevendraaier met een breedte van 3 mm of minder om de
knop in te stellen.
Als er externe apparatuur is aangesloten op de
P.AMP IN-aansluitingen (in-/uitgangspaneel 6),
passen deze knoppen de ingangsgevoeligheid van de
versterker aan (het ingangsniveau dat het maximale
uitgangsniveau levert in het versterkergedeelte). Het
gevoeligheidsbereik is +18 dB~+4 dB en de knoppen met de klok meedraaien verhoogt de ingangsgevoeligheid.
Opmerking: Als de versterkerkeuzeschakelaar V
is ingesteld op MONO (BRIDGE), werkt alleen
de L/BRIDGE LEVEL-regelaar.
V Versterkerkeuzeschakelaar
Selecteer één van de volgende drie instellingen om
de signalen aan te geven die naar de corresponderende aansluitingen moeten worden geleid, overeenkomstig de manier waarop de luidsprekers zijn
aangesloten op de SPEAKER-aansluitingen 1 op
het achterpaneel.
• ST1 L-ST1 R
De STEREO-bussignalen worden uitgestuurd via de
SPEAKERS L/MONI1 1/2-aansluitingen en de
SPEAKERS R/MONO 1/2-aansluitingen. Het totaalniveau van deze signalen wordt aangepast met de
master ST 1-fader.
• MONI 1-MONO
De MONITOR 1-bussignalen worden uitgestuurd
via de SPEAKERS L/MONI1 1/2-aansluitingen en
een monosignaal, dat een mix is van de STEREObus-signalen, wordt uitgestuurd via de SPEAKERS
R/MONO 1/2-aansluitingen. Het totaalniveau van
deze signalen wordt aangepast via de master
MONI 1-fader en de MONO-fader.
• MONO (BRIDGE)
Het monosignaal is een mix van de STEREO-bussignalen en wordt uitgestuurd via de BRIDGE-aansluiting. Het totaalniveau van dit signaal wordt aangepast via de master MONO-fader. Zet de schakelaar in deze positie als u slechts één luidspreker hebt
aangesloten die u erg hard wil laten klinken.
■ Overige indicators en knoppen
W
PEAK
+8
+5
+3
+1
0
-1
-3
-5
-7
-10
-15
-20
L
ST 1
R
POWER
PHANTOM +48V
(1-8ch)
ON
OFF
C-R/PHONES
0
ST 2
0
10
10
W PEAK-niveau-indicator
Deze indicator maakt het u mogelijk het niveau van
het uitgangssignaal van de ST 1-aansluitingen in de
gaten te houden. De “0” indicator licht op als het
uitgangsniveau de +4 dB bereikt.
X POWER-indicator
Deze indicator gaat aan als de EMX3000 wordt
aangezet.
Y PHANTOM (+48V)-schakelaar en -indicator
Deze schakelaar zet de fantoomvoeding aan/uit voor
de MIC-ingangsaansluitingen van de kanalen 1~8.
Als deze schakelaar aanstaat, licht de indicator op.
Z C-R/PHONES (control room/hoofdtelefoon)
-regelaar
Deze knop past het niveau aan van het signaal dat
wordt beluisterd via de C-R/PHONES-aansluiting
(in-/uitgangspaneel B).
[ ST 2 (stereo 2)-regelaar
Deze knop past het totaalniveau aan van het signaal
dat van de STEREO-bus wordt verzonden naar de
ST 2-aansluitingen (in-/uitgangspaneel 8).
Opmerking: De instelling van deze regelaar heeft
geen invloed op signalen die van de STEREO-bus
naar de ST 1-aansluitingen en de SPEAKERSaansluitingen worden gestuurd.
X
Y
Z
[
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
6Bedienings- en achterpaneel
In-/uitgangspaneel
C857
MICMICMICMICMICMICMICMIC
INPUTOUTPUT
1
LINE
INSERT
I OI OI OI O
12345678
LINE
INSERT
LINE
INSERT
LINE
INSERT
LINELINELINELINE
0dB
INSERT
I O
OUT IN
1 Kanaalingangsaansluitingen (MIC, LINE) 1~8
Dit zijn de ingangsaansluitingen voor de kanalen
1~8.
Door de GAIN-regelaar (bedieningspaneel 1) te
gebruiken, kunnen op de beschikbare aansluitingen
een grote variëteit aan geluidsbronnen worden aangesloten, van microfoons tot lijnniveau-apparaten
(waaronder synthesizers en drumcomputers). De
MIC-aansluitingen kunnen +48V fantoomvoeding
leveren, waardoor u condensatormicrofoons kunt
gebruiken.
Zowel MIC als LINE zijn gebalanceerd.
Ze zijn compatibel met microfoons met een uit-
gangsimpedantie van 50~600Ω of lijnniveau-apparaten van 600Ω. Het nominale ingangsniveau is
–34 dB~+10 dB voor de LINE-aansluitingen en
–60 dB~–16 dB voor de MIC-aansluitingen.
De pinconfiguratie voor de MIC- en LINE-aansluitingen is als volgt:
MIC-aansluitingen
(XLR-type)
Pin 1: massaMantel: massa
Pin 2: heet (+)Top: heet (+)
Pin 3: koud (–)Ring: koud (–)
* U kunt ook van normale, ongebalanceerde steekpluggen
gebruik maken.
LINE-aansluitingen
(TRS-steekpluggen) *
L
9 L
B
10 R
B
9 L11 LLL
(MONO)(MONO)(MONO)(MONO)
A
10 R12 RRR
A
9 10
11 12
A
A
L
11 L
B
TAPEREC
-10dBV-10dBV
12 R
R
B
ST
SUB 1
+4dB+4dB
ST
SUB 2
L
R
R
ST 1
+4dB
RL
ST 2
+4dB
MONIMONI
12
+4dB
LR
P.AMP
IN
+4dB
BRIDGE
B93426
Opmerking: Het is niet mogelijk om tegelijkertijd
zowel de MIC- als de LINE-ingangen van hetzelfde kanaal te gebruiken. U kunt bij ieder kanaal
slechts één van de ingangen gebruiken, degene
die geschikt is als ingangsbron.
De fantoomvoeding wordt tegelijkertijd voor alle
kanalen 1~8 aan-/uitgeschakeld. Daarom moeten
andere apparaten (in het bijzonder ongebalanceerde apparaten) dan condensatormicrofoons
op de LINE-ingangsaansluitingen van de kanalen
1~8 of kanaal 9/10~11/12 ingangsaansluitingen
worden aangesloten als de PHANTOM +48V
schakelaar (bedieningspaneel Y) aanstaat.
2 INSERT I/O (insert) aansluitingen 1~4
Dit zijn TRS-steekplugaansluitingen waarmee u een
externe effectprocessor kunt tussenvoegen, zoals
een compressor/limiter, tussen de equalizer en de
fader van de ingangskanalen 1~4. Dit soort aansluitingen wordt gemaakt met een speciale insertiekabel (“Y”), zoals getoond wordt in het volgende
diagram. De nominale in-/uitgangsniveau’s zijn
0 dB.
naar de ingangsaansluiting
van de externe processor
naar de INSERT I/O
-aansluiting
FOOT SW
MONO
+4dB
EFFECT
+4dB
C-R
PHONES
0
A
12
3
+-
MASSA
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
MASSA
RMT
+-
Top
Ring
Mantel
Mantel
Top
naar de uitgangsaansluiting
van de externe processor
In-/uitgangspaneel7
3 Kanaalingangsaansluitingen 9~12A
Kanaalingangsaansluitingen 9~12B
Dit zijn de ingangsaansluitingen voor de kanalen 9/10
~11/12 en ze worden gebruikt om de stereo-uitgangsaansluitingen van elektronische instrumenten, cassettedecks of CD-spelers op aan te sluiten.
Gebruik de A/B-schakelaar (bedieningspaneel 2) om
de steekplugaansluitingen (A) of tulpplugaansluitingen
(B) te selecteren.
Het nominale ingangsniveau is –34 dB~+10 dB.
Opmerking: Gebruik alleen de L (A) steekplugaansluitingen als u een mono-apparaat aansluit,
die steekplugaansluitingen heeft.
4 ST SUB 1 (stereo sub 1)-aansluitingen
ST SUB 2 (stereo sub 2)-aansluitingen
Deze steekplugaansluitingen worden gebruikt om de
stereo-uitgangen van een submixer op aan te sluiten.
Het signaal dat hier binnenkomt kan naar de MONITOR 1-bus, MONITOR 2-bus en STEREO-bus worden
geleid. Het nominale ingangsniveau is +4 dB.
Opmerking: Sluit een mono-apparaat alleen aan
op de L-aansluiting.
5 TAPE-aansluitingen
Dit zijn ingangsaansluitingen die het mogelijk maken
het signaal van een extern apparaat, zoals een cassettedeck of CD-speler, bij te voegen op de STEREO-bus.
Het nominale ingangsniveau is –10 dBV.
6 P.AMP IN (versterkeringang)-aansluitingen
Deze steekplugaansluitingen worden gebruikt om lijnniveausignalen in te voeren naar de ingebouwde tweekanaals eindversterker. Sluit hier de uitgangen van een
extern mengpaneel op aan. Het nominale ingangsniveau is +4 dB.
Opmerking: Als u een plug in deze aansluiting steekt,
dan wordt het corresponderende kanaal van de versterker geïsoleerd, en worden er geen signalen verstuurd
vanaf het mengpaneelgedeelte. Gebruik de LEVEL-regelaar (bedieningspaneel U) om het niveau aan te passen van het signaal dat binnenkomt in de versterker.
7 REC (opname)-aansluitingen
Op deze tulpplugaansluitingen kunnen de ingangen
van een opname-apparaat, zoals een cassettedeck, worden aangesloten, waarmee het signaal van de STEREObus kan worden opgenomen. Het nominale uitgangsniveau is –10 dBV.
Opmerking: De instelling van de grafische equalizer of LEVEL-regelaar op het bedieningspaneel
heeft geen invloed op de signalen die via deze aansluitingen worden uitgestuurd. Pas het opnameniveau aan op het opname-apparaat.
8 ST 1 (stereo 1)-aansluitingen
ST 2 (stereo 2)-aansluitingen
Via deze steekplugaansluitingen worden de lijnniveausignalen van de STEREO-bus verstuurd. U kunt op
deze aansluitingen een extern mengpaneel of extra PAsysteem aansluiten. Gebruik de ST 1-fader (bedieningspaneel H) om het totale uitgangsniveau van de ST 1aansluitingen aan te passen en gebruik de ST 2-regelaar
(bedieningspaneel [) om het totale uitgangsniveau
van de ST 2-aansluitingen aan te passen. Het nominale
uitgangsniveau is +4 dB.
9 MONI 1 (monitor 1)-aansluiting
MONI 2 (monitor 2)-aansluiting
Deze steekplugaansluitingen leveren de lijnniveausignalen van de MONITOR 1/2-bussen. Sluit hier de versterkers of luidsprekers met ingebouwde versterkers van
het podiumafluistersysteem op aan. Gebruik respectievelijk de MONI 1-fader (bedieningspaneel E) en de
MONI 2-fader (bedieningspaneel F) om het totaalniveau van de signalen op deze aansluitingen aan te passen. Het nominale uitgangsniveau is +4 dB.
0 MONO-aansluiting
Deze steekplugaansluiting mengt de STEREO-bussignalen en verstuurt ze als één monosignaal. Hier kunt u
een extra PA-systeem op aansluiten. Gebruik de MONOfader (bedieningspaneel I) om het totaalniveau van
het signaal, dat via deze aansluiting wordt uitgestuurd,
aan te passen. Het nominale uitgangsniveau is +4 dB.
A EFFECT-aansluiting
Op deze aansluiting kan de ingang van een extern effectapparaat worden aangesloten, zoals een delay of
echo. Het signaal dat aangepast is door de EFFECTregelaar van elk kanaal zal naar de EFFECT-bus worden
gestuurd, waarbij het niveau wordt aangepast met de
EFFECT-fader (bedieningspaneel G), en via deze aan-
sluiting worden uitgestuurd.
Het nominale uitgangsniveau is +4 dB.
B C-R/PHONES (control room/
hoofdtelefoon)-aansluiting
Dit is een stereo-steekplugaansluiting waarmee u de
kanalen kunt afluisteren die zijn geselecteerd met de
PFL-schakelaars op het bedieningspaneel, en de bussen
die zijn geselecteerd met de AFL-schakelaar. Sluit hier
de hoofdtelefoon op aan of gebruik een “Y”-kabel om
een monitorsysteem aan te sluiten. Het nominale uitgangsvermogen is 3mW als er een hoofdtelefoon is aangesloten en +4 dB als er een lijn
monitorsysteem is aangesloten.
niveau-apparaat van een
C FOOT SW (Voetschakelaar)-aansluiting
Op deze aansluiting kan een los verkrijgbare Yamaha
FC5 voetschakelaar worden aangesloten, zodat u met
uw voet het ingebouwde effect aan/uit kunt zetten. De
digitale effect ON-schakelaar op het bedieningspaneel
moet op ON staan ingesteld, wilt u een voetschakelaar
kunnen gebruiken.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
8Bedienings- en achterpaneel
Achterpaneel
1
R/MONO
21
AC IN
SPEAKERS
BRIDGE
POWER
ON OFF
L/MONI 1
21
23
1 SPEAKERS (luidspreker)-aansluitingen
Luidsprekers kunnen op deze aansluitingen worden
aangesloten. Het type uitgangssignaal, het aantal luidsprekers dat u kunt aansluiten, en acceptabele impedantie verschilt, afhankelijk van de instelling van de
versterkerkeuzeschakelaar (bedieningspaneel V).
■ Als de versterkerkeuzeschakelaar is ingesteld op ST1 L-ST1 R of MONI 1-MONO:
• Tweekanaalsaansluiting
U kunt één of twee luidsprekers aansluiten op elk
van de L/MONI1- en R/MONO-aansluitingen.
Als de versterkerkeuzeschakelaar is ingesteld op ST1
L-ST1 R zullen de luidsprekers aangesloten op de L/
MONI1- en R/MONO-aansluitingen de ST1 L- en
ST1 R-bussignalen weergeven. Als de schakelaar is
ingesteld op MONI 1-MONO, zullen de luidsprekers respectievelijk het MONITOR 1-signaal en het
MONO-signaal weergeven.
Hoe de schakelaar ook is ingesteld, sluit 4~8Ω
luidsprekers aan als u één luidspreker per kanaal
gebruikt. Het maximum uitgangsvermogen is
300W+300W bij gebruik van twee 4Ω-luidsprekers.
• Tweekanaals parallelaansluiting
Als u twee luidsprekers per kanaal wenst te gebruiken, gebruik dan 8~16Ω-luidsprekers. Het maximum uitgangsvermogen is 300W+300W bij 8Ω
impedantie.
Pas op:
Sluit, bij het gebruik van een tweekanaalsaansluiting of tweekanaals parallelaansluiting, geen luidspreker aan op de BRIDGE-aansluiting.
Sluit, bij gebruik van een brugaansluiting, geen
luidspreker aan op of de L/MONI1- of de R/
MONO-aansluiting.
De BRIDGE-aansluiting is afgedekt door een beschermkap om te voorkomen dat u er per ongeluk
een luidspreker op aansluit bij het gebruik van een
tweekanaals- of tweekanaals parallelaansluiting.
Verwijder deze kap als u de brugaansluiting wilt gebruiken.
Om het signaal van de P.AMP IN-aansluiting te
kunnen gebruiken moet u de P.AMP IN Laansluiting gebruiken.
2 POWER-schakelaar
Met deze schakelaar kunt u de EMX3000 aanzetten.
Opmerking: Stel voor het aanzetten van de
EMX3000 de faders en knoppen in de MASTERsectie van het bedieningspaneel zo laag mogelijk in.
3 AC IN-aansluiting
Steek het contrastekkergedeelte van het meegeleverde netsnoer in deze aansluiting. Steek het stekkergedeelte van dit snoer in een stopcontact, waarvan het
voltage overeenkomt met het voltage dat vermeld
wordt onder de AC-aansluiting.
■ Als de versterkerkeuzeschakelaar is
ingesteld op MONO (BRIDGE):
• Brugaansluiting
Als u een enkele luidspreker aansluit op de BRIDGEaansluiting, gebruik dan een 8~16Ω-luidspreker. De
luidspreker geeft het MONO-bussignaal weer en
het maximum uitgangsvermogen is 600W bij 8Ω
impedantie.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
Installatie/Aansluitingen9
Installatie/Aansluitingen
Opstelling
De EMX3000 maakt gebruik van een geforceerde koeling met een luchtinlaat aan de rechterkant, en een luchtuitlaat
aan de achterkant. Let er bij het plaatsen van het apparaat op dat deze ventilatie-openingen niet versperd worden
Uitlaat
.
Voorkant
NEE
30cm
of minder
Inlaat
NEE
30cm
of
minder
Het aansluiten
Als u verscheidene apparaten aansluit, moet u kabels en pluggen gebruiken die voldoen aan de standaards.
Als u de luidsprekeraansluitingen op luidsprekers aansluit, gebruik dan uitsluitend kabels die ontworpen zijn
voor het aansluiten van luidsprekers.
■ Luidsprekers aansluiten
U kunt luidsprekers op drie manieren aansluiten op de EMX3000.
1 Tweekanaalsaansluiting — Er kan een enkele luidspreker op of aansluiting 1 of aansluiting 2 van SPEAKERS
L/MONI1 en van SPEAKERS R/MONO worden aangesloten.
2 Tweekanaals parallelaansluiting — Aangezien de aansluiting 1 en de aansluiting 2 parallel geschakeld zijn,
kunt u zowel 2 luidsprekers op de SPEAKERS L/MONI1- als op de SPEAKERS R/MONO-secties aansluiten.
3 Brugaansluiting — Er kan een enkele luidspreker worden aangesloten op de BRIDGE-aansluiting.
Voor elk van deze aansluitingen zal de vereiste luidsprekerimpedantie verschillen. Bekijk het volgende
diagram en zorg ervoor dat de luidsprekerimpedantie niet minder is dan de aangegeven waarde.
Normaal gesproken sluit u luidsprekers aan
op de aansluitingen op het achterpaneel.
Als er meer luidsprekeruitgangen nodig zijn,
gebruik dan de
voor stereo-uitvoer en de
aansluiting voor mono-uitvoer.
OUTPUT ST 1
OUTPUT MONI
-aanluiting
-
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
Basisbediening
Basisbediening11
Microfoons en instrumenten aansluiten
1 U moet er voor zorgen, alvorens u begint met
het aansluiten van microfoons of instrumenten, dat alle betreffende apparatuur uitstaat.
Ook moet u er op letten dat alle kanaalfaders
en de faders in de MASTER-sectie helemaal
dicht staan. Controleer of de versterkerkeuzeschakelaar op het bedieningspaneel is ingesteld op ST1 L-ST1 R.
2
Sluit de kabels aan op uw microfoons en instrument, en steek de pluggen aan het andere
eind van de kabel stevig in de passende MIC/
LINE-aansluitingen (kanalen 1~8) of de 9~12aansluitingen (kanalen 9/10~11/12).
Opmerking: U kunt de 1~8 MIC- en LINEaansluitingen van hetzelfde kanaal niet tegelijk
gebruiken.
3 Zet vervolgens eerst de externe apparatuur
en dan pas de EMX3000 aan.
Opmerking: Bij het uitzetten van de apparatuur
moet u deze volgorde omdraaien.
4 Stel vervolgens, terwijl u in de microfoon
spreekt (of op het instrument speelt) de GAINknop van het betreffende kanaal zodanig in
dat de PEAK-indicator zo nu en dan oplicht.
5 Verhoog de ST1-fader in de MASTER-sectie
naar de “10”-positie en pas, terwijl u in de microfoon spreekt (of het instrument bespeelt)
de kanaalfader aan zodat de 0-LED van de
PEAK-niveau-indicator af en toe oplicht. Stel
het maximum signaalniveau van de luidsprekers in met de LEVEL-regelaar.
6 U kunt de klankkleur van de verschillende ka-
nalen instellen met de toonregelingknoppen.
7
Stel het totaalvolume en de klankkleur in met
de ST-fader en de grafische equalizer in de
mastersectie
Opmerking: Het volumeniveau wordt beïnvloed
door de instellingen van de toonregeling van de
kanalen en door de grafische equalizer. Houd
daarom de piekniveau-indicator in de gaten bij
het instellen van de toonregelingen en pas de STfaderinstelling – indien noodzakelijk – hierop
aan.
.
Het digitale effect gebruiken
De EMX3000 is uitgerust met een digitaal effect,
waarmee galm of een ruimtelijk effect toegevoegd
kan worden aan zang en instrumenten.
1 Sluit een microfoon of een instrument aan op
het gewenste kanaal en stel het volume en de
klankkleur naar wens in.
2 Druk op de ON-schakelaar in de DIGITAL
EFFECT-sectie.
3 Selecteer met de PROGRAM-schakelaar het
effecttype dat u wilt toepassen.
VOCAL ECHO 1~4............. Echo geschikt voor
vocalen.
VOCAL REVERB 1~4......... Reverb geschikt voor
vocalen.
HALL 1~3................ Reverb typerend voor een grote
hal.
ROOM .....................Reverb typerend voor een kleine
Gebruik de ST-regelaar in de DIGITAL EFFECTsectie om het niveau aan te passen van het
effectgeluid
Opmerking: U kunt het effectgeluid naar de
MONITOR 1/2-bus sturen door de MONI 1/2regelaar in de DIGITAL EFFECT-sectie te verhogen. Als het effect zelfs vervormd klinkt als de
ST-regelaar en de MONI 1/2-regelaars in de
DIGITAL EFFECT-sectie helemaal zijn dichtgezet, zet dan de EFFECT-regelaars in de DIGITAL
EFFECT-sectie verder dicht.
6
Stel de PARAMETER-regelaar in de DIGITAL
EFFECT-sectie, in op het gewenste niveau
Opmerking: De instelling van de EFFECT-fader
in de MASTER-sectie heeft geen invloed op het
interne effect.
.
.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
12Opstellingsvoorbeelden
Opstellingsvoorbeelden
In dit gedeelte worden een aantal manieren getoond waarop de EMX3000 gebruikt kan worden, en worden
aansluitingen en bedieningshandelingen uitgelegd.
Als geluidssysteem voor conferentie-/feestzaal
Hieronder wordt een voorbeeld getoond van het gebruik van de EMX3000 als geluidssysteem voor een
conferentiezaal of feestzaal.
R/MONO
21
MICMICMICMICMICMICMICMIC
LINE
LINE
INSERT
GAIN
-34
-34
+10
-16-60
PEAK
HIGH
+15
+15
-15
MID
+15
+15
-15
LOW
+15
+15
-15
MONI 1
10
10
0
MONI 2
Microfoon
10
10
0
EFFECT
10
10
0
PAN
R
R
L
PFL
PFL
LINE
INSERT
GAIN
+10
HIGH
MID
LOW
MONI 1
MONI 2
EFFECT
PAN
INSERT
I OI OI OI O
12345678
GAIN
+10
-16-60
PEAK
HIGH
-15
MID
-15
LOW
-15
MONI 1
0
MONI 2
0
EFFECT
0
PAN
L
INPUTOUTPUT
LINELINELINELINE
LINE
INSERT
0dB
INSERT
I O
OUT IN
GAIN
GAIN
GAIN
GAIN
-16-60
PEAK
-15
-15
-15
0
0
0
L
PFL
-34
-34
-34
+10
+10
-16-60
PEAK
HIGH
+15
-15
MID
+15
-15
LOW
+15
-15
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
EFFECT
10
0
PAN
R
L
PFL
+10
-16-60
-16-60
PEAK
PEAK
HIGH
HIGH
+15
+15
-15
-15
MID
MID
+15
+15
-15
-15
LOW
LOW
+15
+15
-15
-15
MONI 1
MONI 1
10
10
0
0
MONI 2
MONI 2
10
10
0
0
EFFECT
EFFECT
10
10
0
0
PAN
PAN
R
R
L
L
PFL
-34
+10
-16 -60
PEAK
HIGH
+15
-15
MID
+15
-15
LOW
+15
-15
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
EFFECT
CD-speler
10
0
PAN
R
L
PFL
PFL
GAIN
-34
+10
-16 -60
PEAK
HIGH
+15
-15
MID
+15
-15
LOW
+15
-15
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
EFFECT
10
0
PAN
R
L
PFL
SPEAKERS
BRIDGE
R 1R 2L 1L 2
Hoofd-
sprekers
9 L
B
10 R
B
9 L11 LLL
(MONO)(MONO)(MONO)(MONO)
10 R12 RRR
AAA
9 10
A
B
GAIN
-34
+10
PEAK
HIGH
+15
-15
MID
+15
-15
LOW
+15
-15
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
EFFECT
10
0
PAN
R
L
PFL
L
11 L
B
TAPEREC
-10dBV-10dBV
12 R
R
B
A
ST
SUB 1STSUB 2
+4dB+4dB
11 12
A
B
MONI 1
GAIN
-34
-34
+10
0
PEAK
MONI 2
HIGH
+15
+15
0
-15
MID
ST
+15
+15
0
-15
LOW
PFL
ST SUB 1
+15
+15
-15
MONI 1
MONI 1
10
10
0
0
MONI 2
MONI 2
10
10
0
0
ST
EFFECT
Cassettedeck (voor terugspelen)
10
10
0
0
PAN
PFL
R
R
L
ST SUB 2
PFL
luid-
ST
10
10
MONI 1MONI 2
10
10
10
+12
10
-12
L
L
R
MONI MONI
12
LR
BRIDGE
10
+18+4+18
0
LR
BRIDGE
ST1 L
MONI 1
PFL
MONO
(BRIDGE)
TAPE IN
0
ON
8
9
7
6
10
11
5
VOCAL ECHO 1VOCAL REVERB 1HALL 1PLATE 1
1
12
4
2
VOCAL ECHO 2
13
3
3
VOCAL ECHO 3
2
14
4
VOCAL ECHO 4
1
15
16
6
0
6
L/MONI 1
21
R
ST 1
FOOT SW
+4dB
RL
ST 2
MONO
+4dB
+4dB
EFFECT
+4dB
+4dB
P.AMP
IN
C-R
PHONES
+4dB
LIMITER
PEAK
+8
+5
LEVEL
ST1 R
MONO
ST
0
MIN
PARAMETERPROGRAM
5
VOCAL REVERB 2
67
VOCAL REVERB 3
VOCAL REVERB 4
8
DIGITAL EFFECT
GRAPHIC EQUALIZER
+3
+1
0
-1
-3
-5
-7
-10
-15
10
-20
ST 2
L
R
MAX
ST 1
9
13
PLATE 2
HALL 2
10
14
11
15
PLATE 3
HALL 3
GATE REVERB
ROOM
12
16
8K4K2K1K500250125
+12
6
0
6
-12
8K4K2K1K500250125
+4
POWER AMP
10010
ST1 L
MONI 1
MONO
POWER
PHANTOM +48V
(1-8ch)
ON
OFF
C-R/PHONES
0
0
ON
AFLAFLAFLAFLAFL
10
10
(BRIDGE)
Cassettedeck (voor opname)
ST1 R
MONO
■ Aansluitingen
• Sluit microfoons aan op de kanaalingangen 1~8.
• Er kan ook een CD-/MD-speler/cassettedeck worden aangesloten op de ingangsaansluitingen van
kanalen 9/10 en 11/12.
• Om een vergadering of feest op te nemen, verbindt
u de REC-aansluitingen van de EMX3000 met de
ingangsaansluiting van een cassetterecorder, en om
de opname van de EMX3000 terug te luisteren,
verbindt u de TAPE-aansluitingen van de EMX3000
met de uitgang van de cassetterecorder.
• Sluit de hoofdluidsprekers aan op de SPEAKERS L/
MONI1 1/2-aansluitingen en de SPEAKERS R/
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
MONO 1/2-aansluitingen, en stel de versterkerkeuzeschakelaar in op ST1 L-ST1 R.
■ Het afspelen van CD’s
1 Zet de betreffende randapparatuur aan, en zet
vervolgens de EMX3000 aan.
2 Start het afspelen op de CD-speler. Gebruik de
GAIN-regelaar van kanaal 9/10 zodat de PEAKindicator onder de GAIN-regelaar af en toe
oplicht. Zet vervolgens de 1-fader in de “10”
positie en pas de kanaal 9/10-fader zo aan dat
de 0-LED van de PEAK-indicator af en toe
oplicht.
Als een band-PA13
Als een band-PA
Hieronder wordt een voorbeeld getoond van het gebruik van de EMX3000 als een klein PA-systeem voor bands. In
dit voorbeeld ontvangen de monitorluidsprekers een eigen mix, onafhankelijk van de MAIN-mix voor de hoofdluidsprekers. Er wordt ook gebruik gemaakt van een externe effectprocessor zoals een delay- of galmapparaat.
■ Aansluitingen
• Sluit microfoons of instrumenten, zoals toetsinstrumenten, aan op de kanaalingangsaansluitingen 1~12.
• Sluit de hoofdluidsprekers aan op de SPEAKERS R/
MONO 1/2-aansluitingen en sluit de monitorluidsprekers aan op de SPEAKERS L/MONI1 1/2-aansluitingen.
Stel de versterkerkeuzeschakelaar in op “MONI 1MONO”.
• Als u een extern effect zoals delay of reverb gebruikt,
sluit dan de EMX3000’s EFFECT-aansluiting aan op de
ingangsaansluiting van het externe effect, en sluit de
uitgangsaansluiting van het externe effect aan op de
EMX3000’s ST SUB 1.
Opmerking:
fectapparaat, dan raden we u aan om alle EFFECT-regelaars in de DIGITAL EFFECT-sectie dicht te zetten.
U kunt de uitgang van een extern effect aansluiten op
de kanalen 9/10 en 11/12 om de equalizer te kunnen
gebruiken op het effectretoursignaal. Zorg er echter
in dit geval voor dat de EFFECT-regelaars van de kanalen, waarop het effectsignaal binnenkomt, helemaal dicht staan. Als de EFFECT-regelaars worden
opengedraaid, zal er rondzingen plaatsvinden en
kunnen uw luidsprekers beschadigen.
Als u gebruik maakt van een extern ef-
21
Hoofdluidsprekers
MICMICMICMICMICMICMICMIC
LINE
LINE
INSERT
GAIN
-34
-34
+10
-16-60
PEAK
HIGH
+15
+15
-15
MID
+15
+15
-15
LOW
+15
+15
-15
MONI 1
Microfoon
10
10
0
MONI 2
10
10
0
EFFECT
10
10
0
PAN
R
R
L
PFL
PFL
0
5
10
15
20
2530
40
50
LINE
INSERT
GAIN
HIGH
MID
LOW
MONI 1
MONI 2
EFFECT
PAN
+10
-16-60
-15
-15
-15
0
5
10
15
20
2530
40
50
INSERT
I OI OI OI O
12345678
GAIN
+10
-16-60
PEAK
HIGH
-15
MID
-15
LOW
-15
MONI 1
0
MONI 2
0
EFFECT
0
* DI- box, effect-
PAN
apparaat, voor-
L
versterker, etc.
0
5
10
15
20
2530
40
50
INPUTOUTPUT
LINELINELINELINE
LINE
INSERT
0dB
INSERT
I O
OUT IN
GAIN
GAIN
GAIN
GAIN
-34
-34
-34
+10
+10
-16-60
PEAK
HIGH
+15
-15
MID
+15
-15
LOW
+15
-15
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
EFFECT
10
0
PAN
D.I.*
R
L
0
5
10
15
20
2530
40
50
+15
+15
+15
10
10
10
R
PFL
+10
-16-60
PEAK
HIGH
-15
MID
-15
LOW
-15
MONI 1
0
MONI 2
0
EFFECT
0
PAN
Effectapparaat
L
0
5
10
15
20
2530
40
50
-16-60
PEAK
PEAK
HIGH
+15
-15
MID
+15
-15
LOW
+15
-15
MONI 1
10
0
0
MONI 2
10
0
0
EFFECT
10
0
0
PAN
R
L
L
PFL
PFL
0
5
10
15
20
2530
40
50
GAIN
-34
-34
+10
-16 -60
PEAK
HIGH
HIGH
+15
+15
-15
MID
MID
+15
+15
-15
LOW
LOW
+15
+15
-15
MONI 1
MONI 1
10
10
0
MONI 2
MONI 2
10
10
0
EFFECT
EFFECT
10
10
0
PAN
PAN
R
R
L
PFL
PFL
0
5
10
15
20
2530
40
50
GitaarBasgitaar
R/MONO
9 L
B
10 R
B
9 L11 LLL
(MONO)(MONO)(MONO)(MONO)
A
10 R12 RRR
AAA
9 10
11 12
A
A
B
B
GAIN
GAIN
-34
+10
-34
+10
-16 -60
PEAK
-15
-15
-15
0
0
0
L
0
5
10
15
20
2530
40
50
PFL
+10
PEAK
PEAK
HIGH
HIGH
+15
+15
-15
-15
MID
MID
+15
+15
-15
-15
LOW
LOW
+15
+15
-15
-15
MONI 1
MONI 1
10
10
0
0
MONI 2
MONI 2
10
10
0
0
EFFECT
EFFECT
10
10
0
0
PAN
PAN
R
R
L
L
PFL
0
0
5
5
10
10
15
15
20
20
25
25
30
30
40
40
50
50
SPEAKERS
BRIDGE
L
11 L
B
TAPEREC
-10dBV-10dBV
12 R
R
B
ST
SUB 1STSUB 2
+4dB+4dB
MONI 1
-34
0
MONI 2
+15
0
ST
+15
0
PFL
ST SUB 1
+15
MONI 1
10
0
MONI 2
10
0
ST
10
0
PFL
R
ST SUB 2
PFL
11 129 10
Monitorluidsprekers
L
R
L
ST 1
+4dB
RL
ST 2
R
+4dB
MONI MONI
12
+4dB
LR
P.AMP
IN
+4dB
BRIDGE
ST
10
PFL
10
MONI 1MONI 2
10
5
43
10
10
+12
6
0
6
10
-12
0
5
10
15
20
2530
40
50
+4
10
+18+4+18
0
LR
BRIDGE
ST1 L
MONI 1
MONO
(BRIDGE)
TAPE IN
POWER AMP
10010
0
ON
8
9
7
6
10
11
VOCAL ECHO 1VOCAL REVERB 1HALL 1PLATE 1
1
12
2
VOCAL ECHO 2
13
3
VOCAL ECHO 3
2
14
4
VOCAL ECHO 4
1
15
16
0
5
10
15
20
2530
40
50
LIMITER
LEVEL
ST
0
MIN
PARAMETERPROGRAM
5678
DIGITAL EFFECT
Effectprocessor
GRAPHIC EQUALIZER
0
5
10
15
20
2530
Toetsinstrument
40
50
L/MONI 1
21
L 1L 2R 1R 2
FOOT SW
MONO
+4dB
EFFECT
+4dB
C-R
PHONES
PEAK
+8
POWER
+5
+3
+1
PHANTOM +48V
(1-8ch)
0
ST1 R
MONO
VOCAL REVERB 2
VOCAL REVERB 3
VOCAL REVERB 4
ON
-1
OFF
-3
-5
C-R/PHONES
-7
-10
-15
10
0
10
-20
ST 2
L
R
10
0
MAX
ST 1
9
13
PLATE 2
HALL 2
10
14
11
15
PLATE 3
HALL 3
GATE REVERB
ROOM
12
16
88
8K4K2K1K500250125
+12
6
ON
0
6
-12
8K4K2K1K500250125
AFLAFLAFLAFLAFL
0
0
5
5
10
10
15
15
20
20
25
25
30
30
40
40
50
50
MONOMONI 2MONI 1ST 1EFFECT
ST1 L
MONI 1
MONO
(BRIDGE)
ST1 R
MONO
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
14Opstellingsvoorbeelden
■ Een onafhankelijke mix versturen
naar de monitorluidsprekers
1 Stel de MONI 1-fader in op de “10” positie.
2
Zet de MONI 1-regelaars open van de kanalen
die u via de monitorluidsprekers wilt horen.
Opmerking: De MONI-regelaars worden niet
beïnvloed door de niveau-instellingen van de
kanalen. Daarom is het mogelijk om een mix te
creëren die onafhankelijk is van die voor de
hoofdluidsprekers.
3 Gebruik de MONI 1-fader van de MASTER-
sectie om het totaalvolume aan te passen.
■ Het gebruik van een externe
effectprocessor
In sommige gevallen zult u gebruik willen maken
van een externe effectprocessor, zoals een echoapparaat of een multi-effectapparaat.
Volg de hieronder vermelde stappen.
1 Stel de EFFECT-fader van de MASTER-sectie in
op de “10” positie.
2 Draai de EFFECT-regelaars van de kanalen
waarop u het externe effect wilt toepassen
open.
3 Gebruik de EFFECT-fader in de MASTER-sectie
om het niveau van het signaal aan te passen
dat wordt verstuurd naar de externe effectprocessor, zodat het signaal de ingang van de externe effectprocessor niet overstuurt, en het
geluid vervormt.
4 Gebruik de regelaar van het ST SUB-kanaal
waarop het bewerkte signaal binnenkomt van
de externe effectprocessor om het niveau van
het effectgeluid aan te passen.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
Het gebruik van een subwoofer15
Het gebruik van een subwoofer
Hieronder wordt een voorbeeld getoond van het gebruik van een subwoofer in het luidsprekersysteem.
20 Hz~20 kHz +1 dB, –3 dB
bij 1 W uitgangsvermogen in 8Ω
(SPEAKER OUT)
20 Hz~20 kHz +1 dB, –3 dB
bij +4 dB uitgangsniveau in 600Ω
(ST OUT, MONO OUT, EFFECT
SEND, MONITOR OUT)
Minder dan 0,5% bij 20 Hz~20 kHz, 150 W uitgangsvermogen in 4Ω (SPEAKER OUT)
Minder dan 0,3% bij 20 Hz~20 kHz, +14 dB uitgangsniveau in 600Ω
(ST OUT, MONO OUT, EFFECT SEND, MONITOR OUT)
–128 dB equivalente ingangsruis
–63 dB residu uitgangsruis (SPEAKER OUT)
91 dBMIC IN naar SPEAKER OUT(kan. 1~8)
64 dBMIC IN naar ST OUT (kan. 1~8)
38 dBLINE IN naar ST OUT (kan. 1~8)
38 dBST IN naar ST OUT (kan. 9/10, 11/12)
70 dBMIC IN naar EFFECT SEND(kan. 1~8)
64 dBMIC IN naar MONITOR OUT(kan. 1~8)
–70 dB aangrenzende ingang, –70 dB ingang naar uitgang
44 dB variabel
14 dB variabel
HIGH10 kHz shelving*
MID2,5 kHz peaking
LOW100 Hz shelving*
* Omslag-/afsnijfrequentie bij shelving: 3 dB onder het maximale variabele niveau.
13-punts LED-meter
Een rode LED op ieder kanaal licht op als het POST EQ-signaal het 3 dB-onder-clipniveau bereikt.
Comp. : THD≥0,5%
Gaan aan bij THD≥0,5%
7 bands (125, 250, 500, 1k, 2k, 4k, 8k Hz), ±12 dB Maximum
stilstand — lage snelheid (50˚C) — variabel — hoge snelheid (70˚C)
+48 V wordt geleverd aan de elektronisch gebalanceerde ingangen.
FC5 (Voetschakelaar)
USA en Canada: 120 V AC 60 Hz, 250 W
Europa:230 V AC 50 Hz, 300 W
Overigen:240 V AC 50 Hz, 300 W
480×125×454 mm
16 kg
Netsnoer, Handleiding
Kanaal GAIN-regelaar op minimum.
Kanaal GAIN-regelaar op minimum.
ST master-/MONO-masterfader op maximaal en alle
kanaalfaders op minimum.
ST-master-/MONO-masterfader en 1 kanaalfader op
maximaal niveau. En 1 kanaal GAIN-regelaar op maximum.
Masterfader op maximaal niveau en alle kanaalniveauregelaars op minimum.
EMX3000—Nederlandstalige handleiding
■ Ingangsspecificaties
Ingangsspecificaties17
Ingangs-
aansluitingen
MIC INPUT (1–8)
LINE INPUT (1–8)
ST INPUT (9–12)
ST SUB IN (1, 2)+4 dB (1,23 V)+20 dB (7,75 V)
TAPE IN (L, R)–10 dBV (316 mV)+10 dBV (3,16 V)TULPPLUG
CH INSERT IN (1–4)0 dB (775 mV)+20 dB (7,75 V)
POWER AMP IN (L, R)
1. Gevoeligheid is het laagste niveau dat een uitgangsniveau van +4 dB (1,23V) kan geven of het nominale uitgangsniveau als het apparaat is
ingesteld op een maximale versterking. (Alle faders en LEVEL-regelaars staan in de maximale positie.)
2. Gebalanceerd. (T=HEET, R=KOUD, M=AARDE)
3. Ongebalanceerd.
4. Ongebalanceerd. (T=UIT, R=IN, M=MASSA)
5. POWER AMP-niveauregelaar= maximum (+4)
• In deze specificaties geldt dat als dB een bepaald voltage voorstelt, dat 0 dB refereert aan 0,775 Vrms en 0 dBV refereert aan 1 Vrms.