Yamaha CP-50, CP-5 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
NL
Het serienummer van dit product wordt vermeld aan de achterzijde van het instrument. Het is raadzaam dit serienummer in de hieronder gere­serveerde ruimte te noteren. Bewaar ook deze handleiding als permanent aankoopbewijs om identificatie in geval van diefstal te vergemakkelijken.
Modelnummer
Serienummer
(achterzijde)
CP50
OBSERVERA!
Apparaten kopplas inte ur växelströmskällan (nätet) så länge som den ar ansluten till vägguttaget, även om själva apparaten har stängts av.
ADVARSEL: Netspændingen til dette apparat er IKKE afbrudt, sålæenge netledningen siddr i en stikkontakt, som er t endt — også selvom der or slukket på apparatets afbryder.
VAROITUS: Laitteen toisiopiiriin kytketty käyttökytkin ei irroita koko laitetta verkosta.
(standby)
Informatie voor gebruikers van inzameling en verwijdering van oude apparaten.
Dit teken op de producten, verpakkingen en/of bijgaande documenten betekent dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet mogen worden gemengd met algemeen huishoudelijk afval. Breng alstublieft voor de juiste behandeling, herwinning en hergebruik van oude producten deze naar daarvoor bestemde verzamelpunten, in overeenstemming met uw nationale wetgeving en de instructies 2002/96/EC. Door deze producten juist te rangschikken, helpt u het redden van waardevolle rijkdommen en voorkomt u mogelijke negatieve effecten op de menselijke gezondheid en de omgeving, welke zich zou kunnen voordoen door ongepaste afvalverwerking. Voor meer informatie over het inzamelen en hergebruik van oude producten kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, uw afvalverwerkingsbedrijf of het verkooppunt waar u de artikelen heeft gekocht.
[Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie]
Mocht u elektrische en elektronisch apparatuur willen weggooien, neem dan alstublieft contact op met uw dealer of leverancier voor meer informatie.
[Informatie over verwijdering in ander landen buiten de Europese Unie]
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Mocht u artikelen weg willen gooien, neem dan alstublieft contact op met uw plaatselijke overheidsinstantie of dealer en vraag naar de juiste manier van verwijderen.
(weee_eu)
Gebruikershandleiding CP5/CP50 3
VOORZICHTIG
Spanningsvoorziening/netsnoer (CP5)
Spanningsvoorziening/netadapter (CP50)
Niet openen
Waarschuwing tegen water
Waarschuwing tegen brand
Als u onregelmatigheden opmerkt
Spanningsvoorziening/netsnoer (CP5)
Spanningsvoorziening/netadapter (CP50)
Locatie
LEES DIT ZORGVULDIG DOOR VOORDAT U VERDERGAAT
* Bewaar deze gebruikershandleiding op een veilige plaats voor eventuele toekomstige raadpleging.
WAARSCHUWING
Volg altijd de hierna vermelde algemene voorzorgsmaatregelen op om ernstig of zelfs dodelijk letsel als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, beschadiging, brand of andere gevaren te voorkomen. Deze maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
• Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het instrument niet
• Plaats het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingen en kachels, buig of beschadig het snoer niet, plaats er geen zware voorwerpen op en zorg dat niemand op het snoer kan trappen, erover kan struikelen of voorwerpen erover kan rollen.
• Gebruik het instrument uitsluitend op de voorgeschreven elektrische spanning. De vereiste spanning wordt vermeld op het naamplaatje van het instrument.
• Gebruik de aangegeven adapter (pagina 62) alleen voor de CP50.
• Gebruik uitsluitend het bij de CP5 geleverde netsnoer.
• Controleer de elektrische stekker regelmatig en verwijder vuil of stof dat zich erop heeft verzameld.
• Zorg dat u de CP5 aansluit op een geaard stopcontact. Onjuiste aarding kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
• Dit instrument bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Maak het instrument nooit open en probeer niet de inwendige onderdelen te demonteren of te wijzigen. Als het instrument defect lijkt, stopt u onmiddellijk met het gebruik ervan en laat u het instrument nakijken door bevoegd Yamaha-servicepersoneel.
in de buurt van water of onder natte of vochtige omstandigheden en plaats er geen voorwerpen met vloeistoffen op die in de openingen kunnen terechtkomen. Wanneer een vloeistof, zoals water, in het instrument lekt, schakelt u het instrument onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het stopcontact. Laat het instrument vervolgens nakijken door bevoegd Yamaha-servicepersoneel.
• Steek/verwijder nooit een stekker in/uit het stopcontact wanneer u natte handen hebt.
• Plaats geen brandende voorwerpen, zoals kaarsen, op het apparaat. Een brandend voorwerp kan omvallen en brand veroorzaken.
• Als een van de volgende storingen optreedt, schakelt u de POWER­schakelaar onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het stopcontact. Laat het instrument vervolgens nakijken door bevoegd Yamaha-servicepersoneel.
• Het netsnoer of de stekker raakt versleten of beschadigd.
• Het instrument verspreidt een ongebruikelijke geur of er komt
rook uithet instrument.
• Er is een voorwerp gevallen in het instrument.
• Het geluid valt plotseling weg tijdens het gebruik van het
instrument.
LET OP
Volg altijd de hierna vermelde algemene voorzorgsmaatregelen op om lichamelijk letsel bij uzelf en anderen of beschadiging van het instrument en andere eigendommen te voorkomen. Deze maatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
• Sluit het instrument niet via een verdeelstekker aan op het stopcontact. Dit kan leiden tot een verminderde geluidskwaliteit of oververhitting in het stopcontact.
• Sluit de CP5 altijd aan met de geaarde stekker op een geaard stopcontact. (For more information about the main power supply, see pagina 14)
• Trek altijd aan de stekker en nooit aan het snoer wanneer u de stekker verwijdert uit het instrument of het stopcontact. Het snoer kan beschadigd raken als u eraan trekt.
• Verwijder de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt.
4 Gebruikershandleiding CP5/CP50
• Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar het per ongeluk kan omvallen.
• Verwijder alle aangesloten kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
• Let erop tijdens het opstellen van het instrument dat het te gebruiken stopcontact gemakkelijk bereikbaar is. Als er een storing optreedt of het instrument niet correct werkt, schakelt u de POWER-schakelaar onmiddellijk uit en verwijdert u de stekker uit het stopcontact. Ook wanneer de POWER-schakelaar is uitgeschakeld, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom naar het instrument. Verwijder de stekker uit het stopcontact als u het instrument gedurende langere tijd niet gebruikt.
(7)-1 1/2
• Schakel de stroomtoevoer naar alle onderdelen uit voordat u het
Aansluitingen
Zorgvuldig behandelen
instrument aansluit op andere elektronische componenten. Stel alle volumeniveaus in op het laagste niveau voordat u de stroomtoevoer naar alle onderdelen in- of uitschakelt.
• Zorg dat het volume van alle componenten is ingesteld op het laagsteniveau en voer het volume tijdens het bespelen van het instrument geleidelijk op tot het gewenste niveau.
• Steek geen vinger of hand in de openingen van de of het instrument.
• Steek nooit papieren, metalen of andere voorwerpen in de openingen van de, het paneel of het toetsenbord en laat geen voorwerpen vallen in deze openingen.
• Leun niet op het instrument, plaats er geen zware voorwerpen op en ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
• Gebruik het instrument/apparaat of een hoofdtelefoon niet te lang op een hoog of oncomfortabel geluidsniveau, aangezien dit permanent gehoorverlies kan veroorzaken. Consulteer een KNO-arts als u ruis in uw oren of gehoorverlies constateert.
Yamaha is noch aansprakelijk voor ontstane schade door oneigenlijk gebruik of modificatie van het instrument, noch voor verlies of beschadiging van gegevens.
Schakel het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
LET OP
Volg de aanwijzingen hieronder op om schade aan het product, gegevens of andere eigendommen te voorkomen.
Hantering en onderhoud
• Gebruik het instrument niet in de nabijheid van een tv, radio, stereo-apparatuur, mobiele telefoon of andere elektrische apparaten. Anders kan het instrument, de tv of radio bijgeluiden opwekken.
• Stel het instrument niet bloot aan grote hoeveelheden stof of trillingen, of extreme koude of hitte (zoals in direct zonlicht, bij een kachel of overdag in een auto), ter voorkoming van eventuele vervorming of verkleuring van het instrument of beschadiging aan de interne componenten.
• Plaats geen vinyl, plastic of rubberen voorwerpen op het instrument, aangezien dit verkleuring van het paneel of het toetsenbord tot gevolg kan hebben.
• Gebruik bij het schoonmaken een zachte doek. Gebruik geen verfverdunners, oplosmiddelen, reinigingsvloeistoffen of met chemicaliën geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
• Bij grote veranderingen in temperatuur of luchtvochtigheid kan zich condens vormen op de oppervlakte van het instrument. Als er water blijft liggen kan dit worden geabsorbeerd door de houten delen, waardoor deze beschadigd raken. Veeg water onmiddellijk af met een zachte doek.
Data opslaan
• De data in de bewerkingsbuffer van het instrument (pagina 49) gaan verloren wanneer u het instrument uitschakelt. Als u de instellingen die u in de bewerkingsbuffer hebt gemaakt wilt bewaren voor later gebruik, moet u ze opslaan in het gebruikersgeheugen (pagina 49) of ze extern opslaan op een USB-flashgeheugenapparaat, een computer, of iets dergelijks. Houd er rekening mee dat data opgeslagen in het gebruikersgeheugen ook verloren kan gaan als de CP5 of CP50 beschadigd raakt of verkeerd gebruikt wordt. Daarom is het verstandig om een kopie van belangrijke data te maken op een extern geheugenapparaat.
• Om dataverlies door mediabeschadiging te voorkomen, adviseren wij u belangrijke gegevens op twee USB-opslagapparaten/externe media op te slaan.
Informatie
Over auteursrecht
• Het kopiëren van commercieel verkrijgbare muziekdata, inclusief maar niet beperkt tot MIDI-data en/of audiodata, is strikt verboden, uitgezonderd voor persoonlijk gebruik.
• Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijk materiaal waarop auteursrechten berusten, vallen zonder enige beperkingen alle computersoftware, stijlbestanden, MIDI-bestanden, WAVE-data, bladmuziek en geluidsopnamen. Elk ongeautoriseerd gebruik van dergelijke programma's en inhoud, buiten het persoonlijke gebruik, is volgens de desbetreffende wettelijke bepalingen niet toegestaan. Elke schending van auteursrechten heeft strafrechtelijke gevolgen. HET IS VERBODEN ILLEGALE KOPIEËN TE MAKEN, TE VERSPREIDEN OF TE GEBRUIKEN.
Over functies/data die met dit instrument worden geleverd
• Dit apparaat kan muziekdata van verschillende typen en indelingen gebruiken door deze van tevoren naar de juiste muziekdata-indeling voor gebruik met het instrument te optimaliseren. Hierdoor wordt op dit apparaat muziek mogelijk niet exact zo afgespeeld als de componist het oorspronkelijk heeft bedoeld.
Over deze handleiding
• De afbeeldingen en schermen zoals deze in deze handleiding zijn te zien, zijn uitsluitend bedoeld voor instructiedoeleinden en kunnen dus enigszins afwijken van uw instrument.
• Indien er geen duidelijk verschil bestaat tussen de diagrammen en schermafbeeldingen van de CP5 en de CP50, worden die van de CP5 getoond in deze gebruikershandleiding.
• Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft
• Apple, Mac en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere landen.
• De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd, zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van die bedrijven.
® Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
(7)-1 2/2
Gebruikershandleiding CP5/CP50 5
Welkom
Dank u voor het kiezen van de Yamaha CP5 of CP50 stagepiano. Deze stagepiano is uitgerust met een breed gamma pianovoices, versterkersimulators en effectapparaten die de karakteristieken van klassieke instrumenten getrouw reproduceren. Door deze componenten op de gewenste manier te combineren, kunt u met dit ene instrument gemakkelijk een breed bereik aan pianogeluiden creëren – van standaardgeluiden tot werkelijk unieke klanken. Bovendien is uw CP5 of CP50 ook uitgerust met vele andere stemmen, zoals gitaren en andere snaarinstrumenten. Deze kunnen worden gecombineerd met pianovoices voor originele ensembles. Zowel op een podium als thuis zal uw stagepiano een hele nieuwe wereld aan geluidsmogelijkheden voor u ontsluiten. Om de geavanceerde, uiterst gebruiksvriendelijke functies van de CP5 en CP50 ten volle te kunnen benutten, raden we u ten zeerste aan deze gebruikershandleiding grondig door te nemen. Bewaar deze handleiding bovendien op een veilige plaats, zodat u hem indien nodig opnieuw kunt raadplegen.
Verpakkingsinhoud
• Netsnoer (CP5) / netadapter (CP50)*1
• FC3-voetpedaal
• Gebruikershandleiding (dit boekje)
• Gebruikershandleiding op CD-ROM (bevat de Naslaggids en de Datalijst)
• DVD-ROM (bevat de meegeleverde DAW-software)
*1: Alleen in bepaalde landen bijgeleverd. Neem hiervoor contact op met uw Yamaha-dealer. *2: Meer informatie over de bijgeleverde DVD-ROM vindt u op pagina 59.
*2
Documentatie
De CP5 of CP50 wordt geleverd met drie verschillende handleidingen - de Gebruikershandleiding (dit document), de Naslaggids en de Datalijst. Deze Gebruikershandleiding wordt samen met de stagepiano geleverd als papieren boekje, en de Naslaggids en de Datalijst worden geleverd als PDF-document op de meegeleverde CD-ROM.
Gebruikershandleiding (dit boekje)
Deze Gebruikershandleiding beschrijft de instelling van uw CP5 of CP50 en het uitvoeren van basishandelingen.
Naslaggids (PDF-document)
De Naslaggids beschrijft het interne werking van de CP5 of CP50, en de verschillende parameters die kunnen worden ingesteld en gewijzigd.
Datalijst (PDF-document)
De Datalijst is een lijst van alle fabrieksinstellingen voor de CP5 of CP50 (Performances genoemd); een uitsplitsing van de typen Modulation Effect en blokken Power-Amplifier / Compressor waaruit kan worden gekozen. Daarnaast een lijst van parameters die voor ieder van deze blokken kan worden ingesteld, en MIDI-gerelateerde naslaginformatie.
Gebruik van de handleidingen in PDF
De Naslaggids en de Datalijst worden met de CP5 of CP50 meegeleverd in de vorm van PDF-documenten. U heeft daarom een computer en geschikte software nodig om deze te lezen. We bevelen aan dat u Adobe kunt u snel en eenvoudig begrippen opzoeken, bepaalde onderdelen uitprinten en gemakkelijk van pagina naar pagina gaan door op de links in de tekst te klikken. Zoeken op basis van trefwoorden en op links gebaseerde navigatie zijn zeer nuttige functies, die alleen bij digitale documenten beschikbaar zijn. De meest recente versie van Adobe http://www.adobe.com/products/reader/
®
Reader
®
kunt u downloaden vanaf de volgende website.
Informatie over de meest recente firmwareversie
Met het oog op productverbetering kan Yamaha van tijd tot tijd de firmware van het product en de andere bijbehorende software updaten zonder voorafgaande kennisgeving. Wij adviseren u regelmatig onze website te controleren op nieuwe versies en upgrades voor de firmware van de CP5/CP50 of de bijbehorende software.
http://www.yamahasynth.com/
De beschrijvingen in deze gebruikershandleiding zijn gebaseerd op de firmwareversie die geldig was bij het produceren van deze gebruikershandleiding. Raadpleeg de hierboven vermelde website voor meer informatie over functies die zijn toegevoegd in latere versies.
®
Reader ® hiervoor gebruikt. Daarmee
6 Gebruikershandleiding CP5/CP50
Voornaamste functies van de CP5 en CP50
Authentieke akoestische en elektrische pianogeluiden van ongeëvenaarde kwaliteit
De CP5 of CP50 heeft indrukwekkende akoestische en elektrische pianogeluiden op basis van voices van de veelgeroemde CP1 stagepiano van Yamaha. Op basis van tientallen jaren van prestaties in de productie van stagepiano's hebben wij het geluid van iedere toets nauwkeurig afgesteld en een perfecte balans gerealiseerd over de volle lengte van het toetsenbord. We hebben krachtige pianotonen gecreëerd die ideaal zijn voor solo-uitvoeringen, en doordringend aanwezige geluiden die heel goed binnen een ensemble passen. Door het geluidsmechanisme van klassieke elektrische piano's te analyseren met behulp van moderne technologieën, hebben we een uiterst vlotte respons in het toetsenbord van de CP5 en CP50 bereikt. Door het modelleren van originele voorversterkers en externe effectapparaten die verantwoordelijk zijn voor de rijke variëteit aan tonen die noodzakelijk is voor kwaliteitsgeluid, hebben we getrouw vele elektrische pianogeluiden gereproduceerd die nu als klassiekers worden beschouwd.
Veelheid van voices en effecten voor grotere flexibiliteit bij optredens
Naast pianovoices hebben de CP5 en CP50 ook een aantal verschillende andere muziekinstrumenten zoals gitaar, bas en andere snaarinstrumenten. Met de veelzijdige ingebouwde effecten, zoals chorus en flangers, kunt u eenvoudig een rijke verscheidenheid aan geluiden creëren voor uw optredens.
Een toetsenbord met 88 aanslaggevoelige toetsen die zeer echt aanvoelen
De bovenkant van de toetsen is van synthetisch ivoor, en de 88 toetsen van de CP5 reproduceren moeiteloos het gevoel van akoestische en klassieke elektrische piano's. Het ontwerp met aanslaggevoelige toetsen met hameraanslag van de 88 toetsen op de CP50 is bijna niet te onderscheiden van een echte piano.
Volledig aanpasbaar voor volkomen originele pianogeluiden
Doordat u vrij uw eigen akoestische en elektrische piano's kunt samenstellen op basis van een breed gamma pianotypes, versterkers en effectapparaten, kunt u met de functie Customize eenvoudig ouderwetse standaardgeluiden reproduceren of uw eigen unieke, originele pianogeluiden creëren.
Zeer eenvoudige overlapping en splitsing van gedeelten op het toetsenbord
Met de overlappings- en splitsingsfuncties (Layering en Splitting) kunt u eenvoudig de verschillende partijen van iedere performance 'stapelen' of ze toewijzen aan specifieke gedeelten voor de linker- of rechterhand.
Opname- en afspeelfuncties voor MIDI en audio
Uw CP5 of CP50 kan performances van het toetsenbord opnemen als MIDI-data en ze intern opslaan. Zo kunnen ze wanneer gewenst worden afgespeeld. U kunt performances ook opslaan als audiodata op een USB-flashgeheugenapparaat. Bovendien kunnen deze en andere wavefiles van een USB-flashgeheugenapparaat worden afgespeeld als achtergrondtrack bij uw performances.
Handige mastertoetsenbordfunctie
Met de mastertoetsenbordfunctie van de stagepiano, die speciaal is ontworpen voor gebruik op een podium, kunt u vier virtuele zones instellen op het toetsenbord en deze toewijzen aan vier verschillende toongenerators, inclusief andere MIDI-instrumenten.
Er kan ook een microfoon worden gebruikt (alleen CP5)
De CP5 is eveneens uitgerust met een [MIC INPUT]-aansluiting om direct een microfoon aan te sluiten. Dit is ideaal voor tegelijkertijd zingen en spelen.
Gebruikershandleiding CP5/CP50 7

Inhoudsopgave

Namen en functies van componenten 10
Bedieningspaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Achterpaneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Configureren 14
Elektriciteit aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
CP5 stagepiano: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
CP50 stagepiano: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Audioapparatuur aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Luisteren met versterkers of luidsprekers met eigen voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Luisteren via een mixer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Pedalen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De stagepiano inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De helderheid van de display aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Het volume aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Demonstratiesongs afspelen 18
Basisbediening 19
Van pagina veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Parameterinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Namen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Nootnummers invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Aanduiding Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Het huidige scherm sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Snelstarthandleiding 22
Basishandelingen CP5 en CP50 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Performances gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Een performance selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Partijen activeren en volume instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Het geluid aanpassen met de knoppen 1 t/m 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Pedalen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Pedalen gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
De toonhoogte van noten omhoog of omlaag buigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Master Compressor en Master Equalizer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Performanceblokken in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Instellingen Layer en Split wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Originele performances maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Spelen met een achtergrondtrack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Een achtergrondtrack afspelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Een achtergrondtrack selecteren en instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Gebruik van de microfoon bij het spelen (alleen CP5) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
8 Gebruikershandleiding CP5/CP50
Uw spel opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Een gebruikerssong opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Een wavefile opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
Integratie met andere MIDI-apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Een synthesizer bespelen met de stagepiano . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
De stagepiano gebruiken met een computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
USB-aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Local Control (lokale besturing) activeren en deactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Geheugenstructuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
Instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Files uitwisselen met USB-flashgeheugenapparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Aanvangsinstellingen terugzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Appendix 53
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Schermberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Over de meegeleverde schijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
SOFTWARELICENTIEOVEREENKOMST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Gebruikershandleiding CP5/CP50 9
Bedieningspaneel
4
3
5
6
7
!8 @ #
&
9 ) $ % ^
*
1
2
A-1 B-1 C0 D0 E0 F0 G0 A0 B0 C1 D1 E1 F1 G1 A1 B1 C2 D2 E2 F2 G2 A2 B2 C3 D3 E3 F3 G3 A3
(
alleen CP5

Namen en functies van componenten

Bedieningspaneel

(Diagram toont CP5)
Namen en functies van componenten
1 Pitchbendwiel (pagina 30)
Gebruik deze regelaar om de toonhoogte van noten tijdelijk te verhogen of te verlagen.
2 Hoofdtelefoonaansluiting (pagina 15)
Gebruik deze standaard audioaansluiting om een stereohoofdtelefoon aan te sluiten.
3 [GAIN]-knop (pagina 40)
Gebruik deze knop om de ingangsversterking aan te passen voor audiosignalen vanuit de [MIC INPUT]-aansluiting van de CP5. Dit type aanpassing kan nodig zijn, want microfoons hebben verschillende uitgangssignalen over een breed volumebereik. Wanneer u de knop met de klok mee draait, wordt de versterking verhoogd; draait u de knop tegen de klok in, dan wordt de versterking verlaagd.
4 [MASTER VOLUME]-draaiknop (pagina 17)
Gebruik deze draaiknop om het totaalvolume van het instrument aan te passen.
5 Partijvolumeknoppen
Met deze knoppen kunt u het afzonderlijke volume van de verschillende partijen van de geselecteerde performance wijzigen (pagina 22). Wanneer u de knop met de klok mee draait, wordt het volume verhoogd; draait u de knop tegen de klok in, dan wordt het volume verlaagd. Het lampje rechts onderaan iedere knop gaat branden wanneer de corresponderende partij wordt geselecteerd. Van links naar rechts hebben de partijvolumeknoppen op de CP5 de vermelding [MIC INPUT], [TRACK], [LEFT2], [LEFT1], [RIGHT2] en [RIGHT1]. Op de CP50 heten deze knoppen [TRACK], [LEFT] en [RIGHT].
6 Partijknoppen
Druk op deze knoppen om de verschillende partijen van de geselecteerde performance naar wens aan- en uit te zetten. Het lampje links bovenaan iedere knop gaat branden wanneer de corresponderende partij wordt geselecteerd. Bovendien: als u een van deze knoppen tenminste een seconde ingedrukt houdt, wordt de corresponderende partij geselecteerd. Ook wordt het parmeterinstelscherm weergegeven en het lampje van die partij begint te knipperen. Zelfs als het parameterinstelscherm wordt weergegeven voor een partij kan deze nog steeds worden aan en uitgezet met de corresponderende partijknop. De knop voor het geselecteerde blok knippert op één of twee verschillende manieren om aan te duiden of het blok al dan niet is ingeschakeld. De knop blijft langer branden wanneer het blok is ingeschakeld en gaat langer uit wanneer het blok is uitgeschakeld. Van links naar rechts hebben de partijknoppen op de CP5 de vermelding [MIC INPUT], [TRACK], [LEFT2], [LEFT1], [RIGHT2] en [RIGHT1]. Op de CP50 heten deze knoppen [TRACK], [LEFT] en [RIGHT].
7 [SPLIT]-knop (pagina 32)
Druk op deze knop om het splitsen van de performance in zones aan- en uit te zetten. Het lampje links boven de knop gaat branden wanneer dit blok wordt geactiveerd. Dezelfde handeling kan worden uitgevoerd met de Split-parameter op het scherm Common Settings.
8 [VOICE]-knop (pagina 33)
Als u op deze knop drukt wordt het parameterinstelscherm voor het blok Voice van de op dat moment geselecteerde partij geopend. Het lampje links boven de knoppen gaat branden wanneer dit scherm wordt weergegeven.
10 Gebruikershandleiding CP5/CP50
Bedieningspaneel
CB E
H
J
A D F G I K
L
B3 C4 D4 E4 F4 G4 A4 B4 C5 D5 E5 F5 G5 A5 B5 C6 D6 E6 F6 G6 A6 B6 C7
alleen CP5
Namen en functies van componenten
9 [STORE/ASSIGN]-knop (pagina 28 , 50)
Gebruik deze knop om een scherm op te roepen om Performance- en systeeminstellingen op te slaan. Door de knop [STORE/ASSIGN] tenminste een seconde ingedrukt te houden in het scherm Performance of een parameterinstelscherm (voor een ander blok dan de Master Equalizer of Master Compressor), kunt u ook een scherm oproepen om de knoppen 1 t/m 3 (zie hieronder) rechtstreeks toe te wijzen aan blokparameters.
) [COMMON]-knop (pagina 35)
Gebruik deze knop om een parameterinstelscherm te openen voor het gedeelte Common Settings. Deze instellingen hebben hetzelfde effect op de linker- en rechterpartijen. Het lampje links boven de knoppen gaat branden wanneer dit scherm wordt weergegeven.
! [PRE-AMP]-knop (pagina 31, 34) @ [MOD-FX]-knop (pagina 31, 34) # [PWR-AMP]-knop (pagina 31, 34) $ [REVERB]-knop (pagina 31, 35)
Gebruik deze knoppen voor het in- en uitschakelen van het Pre-Amplifierblok, het Modulation Effectblok of het Power­Amplifier-/Compressorblok (alleen CP5) voor de geselecteerde partij, of het Reverbblok. Het lampje links bovenaan iedere knop gaat branden wanneer het corresponderende blok wordt geselecteerd. Let op: Het blok Pre-Amplifier heeft alleen effect op het geluid als er een voice uit de categorie PIANO of E.PIANO is geselecteerd voor de betreffende partij. Bovendien: als u een van deze knoppen tenminste een seconde ingedrukt houdt, wordt het
(
parameterinstelscherm voor het corresponderende blok weergegeven, en het lampje links boven de knop gaat knipperen. Zelfs als het parameterinstelscherm wordt weergegeven voor een blok, kan deze nog steeds worden aan- en uitgezet met de corresponderende knop. Het lampje voor het geselecteerde blok knippert op één of twee verschillende manieren om aan te duiden of het blok al dan niet is ingeschakeld. De knop blijft langer branden wanneer het blok is ingeschakeld en gaat langer uit wanneer het blok is uitgeschakeld.
% [SONG SETTING]-knop (pagina 37)
Druk op deze knop om het scherm Song Setting te openen. Het lampje links boven de knoppen gaat branden wanneer dit scherm wordt weergegeven.
^ [REC]-knop (pagina 41)
Met deze knop opent u het scherm Record. Het lampje links boven de knoppen gaat branden wanneer dit scherm wordt weergegeven.
&
Sequencer Transport-knoppen (pagina's 37, 42)
Gebruik deze knoppen om achtergrondtracks op te nemen en af te spelen.
[LL ] (Rewind)-knop
Wanneer u een vooraf ingesteld drumpatroon of een gebruikerssong gebruikt als achtergrondtrack, drukt u op deze knop om de afspeelpositie een maat terug te zetten. Als u een wavefile gebruikt als achtergrondtrack drukt u op deze knop om de afspeelpositie een seconde per keer terug te zetten. Houd de knop ingedrukt om continu terug te spoelen.
Gebruikershandleiding CP5/CP50
11
Bedieningspaneel
alleen CP5
[ RR ] (Fast Forward)-knop
Wanneer u een vooraf ingesteld drumpatroon of een gebruikerssong gebruikt als achtergrondtrack, drukt u op deze knop om de afspeelpositie een maat vooruit te zetten. Als u een wavefile gebruikt als achtergrondtrack drukt u op deze knop om de afspeelpositie een seconde per keer vooruit te zetten. Houd de knop ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
[J] (Stop)-knop
Met deze knop stopt u het opnemen of afspelen.
[R/K] (Play / Pause)-knop
Met deze knop start u het opnemen of afspelen. Als er wordt afgespeeld kan met deze knop ook gepauzeerd worden. Als deze knop wordt ingedrukt terwijl er wordt opgenomen, wordt de opname beëindigd.
* Display
Namen en functies van componenten
Met de display kunt u systeemberichten bevestigen, parameters instellen en een aantal andere taken uitvoeren.
( Knoppen 1 tot en met 3 (pagina 27)
Deze knoppen zijn van links naar rechts genummerd van 1 t/m 3 en kunnen worden gedraaid om de instellingen van de toegewezen parameters aan te passen. Op ieder instelscherm zijn bovendien verschillende parameters of taken toegewezen aan de knoppen. U kunt ermee draaien of erop drukken om de parameters in te stellen of de taken uit te voeren.
A [L PAGE]- en [PAGER]-knoppen (pagina 19)
Wanneer een parameterinstelscherm uit meerdere pagina's bestaat, kunt u met deze knoppen links en rechts tussen de pagina's navigeren.
B [EXIT/jump to edit]-knop (pagina 21, 34)
Met deze knop kunt u terugkeren naar het scherm Performance vanuit het parameterinstelscherm voor het op dat moment geselecteerde blok (pagina 31), vanuit het scherm Utility of vanuit het scherm File. Bovendien kunt u direct naar het bijbehorende parameterinstelscherm gaan met de knoppen [PRE-AMP], [MOD-FX], [PWR-AMP], [REVERB], [MASTER COMPRESSOR] of een partijknop, terwijl u de knop [EXIT/jump to edit] ingedrukt houdt. U kunt ook de knop [STORE/ASSIGN] indrukken terwijl u de knop [EXIT/jump to edit] ingedrukt houdt, om het scherm op te roepen voor het toekennen van parameters aan knoppen 1 t/m 3.
C [ENTER]-knop
Druk op deze knop om instellingen te bewaren en een aantal andere taken uit te voeren.
D [UTILITY]-knop
Druk op deze knop om het scherm Utility op te roepen. Het lampje links boven de knoppen gaat branden wanneer dit scherm wordt weergegeven. Houd de knop [UTILITY] ingedrukt en druk op de knop [FILE] (of andersom) om het scherm Demo Song te openen.
E [FILE]-knop (pagina 52)
Druk op deze knop om het scherm File op te roepen.
F Nummerknoppen [1] tot en met [10]
Met de nummerknoppen kunt u verschillende performances selecteren binnen de huidige geselecteerde geheugenbank. Het nummer van de huidig geselecteerde performance wordt aangegeven doordat het lampje links boven de corresponderende knop oplicht. Wanneer dit lampje knippert, betekent dit dat de selectie van een nieuwe performance is gestart maar nog niet is afgerond. Bovendien: Wanneer een parameterinstelscherm met een
aantal verschillende pagina's wordt weergegeven, kunnen de nummerknoppen ook gebruikt worden om snel naar de corresponderende pagina te gaan. Het nummer van de huidig geselecteerde pagina wordt aangegeven doordat het lampje links boven de corresponderende knop knippert.
G Bankknoppen
Druk op de knop [PRE], [USER] of [EXT] om respectievelijk het vooraf ingestelde performancegeheugen, het gebruikersperformancegeheugen of een extern performancegeheugen te selecteren. Elk van deze geheugens omvat drie verschillende geheugenbanken. Het vooraf ingestelde performancegeheugen bevat bijvoorbeeld PRE1, PRE2 en PRE3. U kunt deze banken selecteren met de corresponderende knop ([PRE], [USER] OF [EXT]) zo vaak als nodig is. U kunt ook direct naar de eerste bank in het geselecteerde geheugen gaan (PRE1, USR1 of EXT1), door de corresponderende bankknop in te drukken terwijl u de knop [EXIT] ingedrukt houdt. Wanneer het lampje links boven een bankknop knippert, betekent dit dat de selectie van een nieuwe performance is gestart maar nog niet is afgerond.
H Groepknoppen [A] tot en met [D]
Druk op de knop [A], [B], [C] of [D] om de overeenkomstige groep in de huidige performancegeheugenbank te selecteren. Wanneer het lampje links boven een bankknop knippert, betekent dit dat de selectie van een nieuwe performance is gestart maar nog niet is afgerond. Bovendien: Wanneer een parameterinstelscherm met een aantal verschillende pagina's wordt weergegeven, kunnen de groepknoppen ook gebruikt worden om snel naar de corresponderende pagina te gaan. Het nummer van de huidig geselecteerde pagina wordt aangegeven doordat het lampje links boven de corresponderende knop knippert.
I [TRANSPOSE]-knop (pagina 30)
Druk op deze knop om het scherm Transpose op te roepen. Het lampje links boven de knoppen gaat branden wanneer dit scherm wordt weergegeven.
J
[MASTER COMPRESSOR]-knop (
Met deze knop kunt u de Master Compressor in- en uitschakelen. Het lampje links boven de knop gaat branden wanneer dit blok wordt geactiveerd. Bovendien: Als u deze knop tenminste een seconde ingedrukt houdt, wordt het parameterinstelscherm voor de Master Compressor weergegeven, en het lampje begint te knipperen. Zelfs als dit parameterinstelscherm wordt weergegeven, kan de Master Compressor nog steeds worden aan- en uitgezet met de corresponderende knop. Het lampje voor de [MASTER COMPRESSOR] knippert op één of twee verschillende manieren om aan te duiden of het blok al dan niet is ingeschakeld. Het lampje blijft langer branden wanneer het blok is ingeschakeld en gaat langer uit wanneer het blok is uitgeschakeld.
pagina's
30, 31, 36)
K [MASTER EQUALIZER]-knoppen (pagina 30)
Met deze knoppen kunt u de toon van alle uitgangsgeluid van de CP5 of CP50 aanpassen. De CP5 heeft vijf knoppen om de versterking (gain) bij individuele frequenties aan te passen, namelijk de knoppen [LOW], [LOW MID], [MID], [HIGH MID] en [HIGH]. De CP50 heeft drie van dergelijke knoppen: [LOW], [MID] en [HIGH]. Dezelfde aanpassing kan worden uitgevoerd met de corresponderende parameters op het scherm Utility. (Zie het PDF-document Naslaggids voor meer informatie.)
L USB TO DEVICE-poort (pagina 25)
Via deze poort kunnen USB-flashgeheugenapparaten worden aangesloten op de CP5.
12 Gebruikershandleiding CP5/CP50

Achterpaneel

1 2 3 )64 5 97 8
6 7 4 1! @5
8
3
alleen CP5
alleen CP5
alleen CP5
CP5
CP50
Achterpaneel
Namen en functies van componenten
1 P-schakelaar (pagina 16)
Op de CP5 is dit de Aan-/uit-schakelaar, en wordt gebruikt om de stagepiano aan (O) en uit (N) te schakelen. Op de CP50 is dit de Standby/On-schakelaar, en wordt gebruikt om de stagepiano in te schakelen (O) of in standby te zetten (N).
2 [AC IN]-connector (pagina 14)
Sluit het netsnoer aan op deze connector. U mag enkel het netsnoer dat bij de CP5 is geleverd gebruiken voor de stroomvoorziening.
3 MIDI [IN]-, [OUT]- en [THRU]-aansluitingen
(pagina 45)
Gebruik de drie MIDI-aansluitingen om uw CP5 of CP50 te verbinden met andere MIDI-apparaten.
4 [USB TO HOST]-poort (pagina 46)
Gebruik deze poort om de CP5 of CP50 aan te sluiten op een computer met een USB-kabel.
5
[SUSTAIN]-voetschakelaaraansluiting (zie 16, 29)
Een optioneel FC3-voetpedaal of een optionele FC4- of FC5­voetschakelaar kan ook worden aangesloten via de [SUSTAIN]­voetschakelaaraansluiting en worden gebruikt als sustainpedaal.
6 [ASSIGNABLE]-voetschakelaaraansluiting
(zie 16, 29)
Gebruik deze aansluiting om een optionele FC4- of FC5­voetschakelaar aan te sluiten om een aantal vrij toe te wijzen functies uit te voeren.
8
Ongebalanceerde [L/MONO]- en [R]­uitgangsaansluitingen (pagina 15)
Deze twee 1/4" mono steekplugaansluitingen worden gebruikt om ongebalanceerde stereosignalen uit te voeren. Als een mono-uitgang vereist is, moet alleen de [L/MONO]­aansluiting worden gebruikt. Het nominale uitgangsniveau van elke aansluiting is +4 dB.
9
Gebalanceerde [L]- en [R]-uitgangsaansluitingen (pagina 15)
Deze XLR-aansluitingen worden gebruikt om gebalanceerde stereosignalen uit te voeren naar mixers en dergelijke. Dit soort aansluiting beschermt signalen tegen ruis en heeft een enorm duurzaam ontwerp. De aansluiting is ook uitgerust met een blokkeermechanisme om te voorkomen dat kabels per ongeluk loskomen. De XLR-aansluiting wordt daarom vaak gebruikt in professionele omgevingen waarvoor een hoog niveau van betrouwbaarheid nodig is. Het nominale uitgangsniveau van elke aansluiting is +4 dB.
)
[MIC INPUT]-aansluiting (pagina 40)
Gebruik deze combo-aansluiting* voor de invoer van audio in de CP5. Met een microfoon in deze aansluiting kunt u de partij MIC INPUT (pagina 22) van de geselecteerde performance gebruiken voor de vocalen. (*: Een combo-aansluiting kan zowel voor XLR- als voor 1/4" telefoonpluggen worden gebruikt.)
! [USB TO DEVICE]-poort (pagina 25)
USB-flashgeheugenapparaten kunnen via deze poort worden aangesloten op de CP50.
alleen CP5
0
7 Aansluitingen voetregelaar(s) (pagina 16)
Gebruik deze aansluitingen om optionele FC7- of FC9­voetregelaars aan te sluiten om een aantal vrij toe te wijzen functies uit te voeren. Let op: De CP5 heeft twee voetregelaaraansluitingen met de aanduiding [1] en [2]. De CP50 heeft een enkele aansluiting met de aanduiding [FOOT CONTROLLER].
@ DC IN-aansluiting (pagina 14)
Deze aansluiting kunt u voor de meegeleverde netsnoeradapter van de CP50 gebruiken.
alleen CP5
Gebruikershandleiding CP5/CP50
0
13

Configureren

Waarschuwing
Let op
Let op
Waarschuwing
Waarschuwing
Let op
[AC IN]-connector
DC IN-aansluiting
Elektriciteit aansluiten
Configureren

Elektriciteit aansluiten

CP5 stagepiano:

1 Zorg ervoor dat de [P] (aan/uit)-schakelaar op het achterpaneel in de positie OFF staat.
2 Steek het uiteinde van het netsnoer (inbegrepen) in de [AC IN]-connector op het achterpaneel.
3 Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een huishoudelijk stopcontact.
OPMERKING Volg deze procedure in omgekeerde volgorde bij het loskoppelen van de netadapter.
Gebruik uitsluitend het bij de CP5 geleverde netsnoer. Het gebruik van een ongeschikt vervangend netsnoer kan brand of schokken veroorzaken!
Controleer of de CP5 is ingesteld op het voltage van het land of de regio waar hij wordt gebruikt. Het netsnoer is uitgerust met een aardingspen ter voorkoming van elektrische schokken en beschadiging van het toestel. Wanneer u het toestel aansluit op een stopcontact, verbindt u de aardingsdraad van de adapter met de aardingsschroef. Als u niet weet hoe u de aansluiting moet maken, neemt u contact op met uw Yamaha-dealer of servicecentrum.
Zelfs als de schakelaar op OFF staat, stroomt nog een kleine hoeveelheid elektriciteit naar het toestel. Als u de CP5 gedurende langere tijd niet gebruikt, moet u de netadapter verwijderen uit het stopcontact.

CP50 stagepiano:

Verbind de met de CP50 meegeleverde netadapter op de onderstaande wijze. Zorg echter eerst dat de schakelaar P (Standby/On) op Standby staat.
1 Steek de stekker van de netadapter in de DC IN-aansluiting op het achterpaneel van de CP50.
2 Steek de netadapter in een geschikt huishoudelijk stopcontact.
OPMERKING Volg deze procedure in omgekeerde volgorde bij het loskoppelen van de netadapter.
Gebruik de aangegeven adapter (pagina 62) alleen voor de CP50. Gebruik van een andere adapter kan oververhitting en defecten veroorzaken.
Controleer of het voltage van de CP50 overeenkomt met de netspanning van de locatie waar hij wordt gebruikt (aangegeven op het achterpaneel). Als het instrument op een verkeerde netspanning wordt aangesloten, kan dit ernstige beschadiging van de interne elektronica tot gevolg hebben en zelfs schokken veroorzaken!
Zelfs als de Standby/On-schakelaar in de stand "STANDBY" staat, loopt er nog een minimale hoeveelheid stroom door het instrument. Als u het instrument gedurende een lange tijd niet gebruikt, zorg er dan voor dat u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
14 Gebruikershandleiding CP5/CP50

Audioapparatuur aansluiten

Let op
[L/MONO]-uitgangsaansluiting [R]-uitgangsaansluiting
CP5
Hoofdtelefoon
Hoofdtelefoonaansluiting
Toetsenbordversterker (links)
Toetsenbordversterker (rechts)
[L]-uitgangsaansluiting [R]-uitgangsaansluiting
CP5
Hoofdtelefoon
Hoofdtelefoonaansluiting
Linker luidspreker
Rechter luidspreker
Mixer
Uitgangssignaal rechts
Uitgangssignaal links
Ver ste rk er
CP5 stagepiano:
Audioapparatuur aansluiten
De CP5 of CP50 is niet uitgerust met ingebouwde luidsprekers. Om te kunnen horen wat u speelt, moet u een stereosysteem of een versterker en luidsprekers aansluiten. U kunt ook een hoofdtelefoon aansluiten op de hoofdtelefoonaansluiting om het geluid rechtstreeks te beluisteren. Externe audioapparatuur kan op een aantal manieren worden aangesloten, zoals hieronder beschreven. Op basis van de getoonde diagrammen, kiest u de aansluiting die het meest geschikt is voor uw configuratie.
Gebruik de hoofdtelefoon niet gedurende langere perioden bij een hoog volume omdat dit gehoorverlies kan veroorzaken.
LET OP
Voordat u externe audioapparatuur aansluit moet het volume op alle apparaten volledig zijn uitgeschakeld.

Luisteren met versterkers of luidsprekers met eigen voeding

Met een paar versterkers of luidsprekers met eigen voeding kunt u het rijke geluid van de CP5 of CP50 nauwkeurig reproduceren, inclusief pan- en andere verbredingseffecten. In dit geval moeten de versterkers of luidsprekers worden aangesloten via de ongebalanceerde [L/MONO]- en [R]-uitgangsaansluitingen op het achterpaneel. Als u het geluid liever beluistert met een enkele toetsenbordversterker of luidspreker met eigen vermogen, moet u de ongebalanceerde [L/MONO]-aansluiting gebruiken.
Configureren

Luisteren via een mixer

Het is gebruikelijk dat er mixers aangesloten worden op stagepiano's die worden gebruikt in opname- en liveomgevingen. Behalve de bovenvermelde ongebalanceerde aansluitingen, is de CP5 ook uitgerust met enkele professionele, gebalanceerde XLR-aansluitingen, die ongewenste ruis bij de ingangssignalen voorkomen. Wanneer u de stagepiano aansluit op een mixer, kunt u het beste deze gebalanceerde [L]- en [R]-uitgangsaansluitingen gebruiken. Aangezien de CP50 geen gebalanceerde uitgangsaansluitingen heeft, moeten bij deze de ongebalanceerde [L/MONO]- en [R]-uitgangsaansluitingen gebruikt worden.
OPMERKING • Het geluid uitgevoerd via de hoofdtelefoon is identiek aan het geluid uitgevoerd via de ongebalanceerde [L/MONO]- en [R]-
Een hoofdtelefoon aansluiten of loskoppelen heeft geen effect op het geluid dat wordt uitgevoerd via de ongebelanceerde [L/MONO]-
uitgangsaansluitingen of de gebalanceerde [L]- en [R]-uitgangsaansluitingen. Bovendien kunt u de draaiknop [MASTER VOLUME] op het besturingspaneel van de stagepiano gebruiken om het volume van externe audioapparatuur of een hoofdtelefoon aan te passen.
en [R]-uitgangsaansluitingen en de gebalanceerde [L]- en [R]-uitgangsaansluitingen.
Gebruikershandleiding CP5/CP50
15
Configureren
12
CP5

Pedalen aansluiten

Pedalen aansluiten
Het meegeleverde FC3-voetpedaal wordt aangesloten op de voetschakelaaraansluiting [SUSTAIN] op het achterpaneel. Om een reeks verschillende parameters op een intuïtieve manier te besturen, kan bovendien een optionele FC4- of FC5-voetschakelaar worden aangesloten via de [ASSIGNABLE]-voetschakelaaraansluiting en kunnen optionele FC7- of FC9-voetregelaars worden aangesloten via de [1]- en [2]-voetregelaaraansluitingen (of bij de CP50 via de aansluiting [FOOT CONTROLLER]). Voor meer informatie over het toewijzen van parameters aan deze voetschakelaars en voetregelaars, zie de beschrijving van het scherm Common Settings. (Zie het PDF-document
Naslaggids
voor meer informatie.)
OPMERKING De [SUSTAIN]-voetschakelaaraansluiting kan ook worden gebruikt om een optionele FC4- of FC5-voetschakelaar aan te sluiten.

De stagepiano inschakelen

1 Nadat u alle vereisten aansluitingen hebt gemaakt, zoals hierboven beschreven met de CP5 of CP50 uitgeschakeld
of in standbymodus (N), schakel het [MASTER VOLUME] dan volledig uit met de draaiknop aan de linkerkant van het bedieningspaneel, en ook het volume van eventueel aangesloten versterkers of luidsprekers met eigen voeding.
2 Druk op de P-schakelaar op het achterpaneel.
3 Schakel toetsenbordversterkers of luidsprekers met eigen voeding in die zijn aangesloten op de stagepiano.
Wanneer u de stagepiano uitschakelt of standby zet, draait u eerst de draaiknop [MASTER VOLUME] op het besturingspaneel en het volume van eventueel aangesloten toetsenbordversterkers of luidspreker met eigen voeding volledig dicht. Schakel vervolgens de versterkers of luidsprekers uit en druk op de [
Tip
Als de stagepiano is ingeschakeld met een aangesloten USB-flashgeheugenapparaat, maakt het instrument een extern performancegeheugen aan op het apparaat (pagina 23) of leest het externe performance-data die zich al op het apparaat bevinden in het DRAM in voordat het scherm Performance wordt weergegeven. Zie voor meer informatie het PDF-document met de
16 Gebruikershandleiding CP5/CP50
P
] (aan/uit)-schakelaar op het achterpaneel.
Naslaggids
.

De helderheid van de display aanpassen

BrightAutoLoad 3off
213
Knop 1 Knop 2 Knop 3
CP5
+
-
CP5
De helderheid van de display aanpassen
1
Druk op de knop [UTILITY] aan de rechterkant van het bedieningspaneel om het scherm Utility op te roepen.
2
Druk op de knop [A] aan de rechterkant van het bedieningspaneel om naar pagina 11 (A) van dit scherm te gaan.
3
Met knop 1 kunt u de helderheid van de display aanpassen door de waarde van de parameter De donkerste instelling is "1" en de lichtste instelling is "4".
Bright
(brightness) te wijzigen.
Configureren
OPMERKING Als alternatief kan de helderheid van de display ook direct worden aangepast met de [UTILITY]-knop en de [L PAGE]- en [PAGE R]-
knoppen. U kunt de helderheid verminderen door de knop [UTILITY] ingedrukt te houden en op de knop [L PAGE] te drukken. U kunt de helderheid verhogen door de knop [UTILITY] ingedrukt te houden en op de knop [PAGE R] te drukken.

Het volume aanpassen

Het uitgangsvolume van de stagepiano wordt aangepast met de draaiknop [MASTER VOLUME] aan de linkerkant van het besturingspaneel. Wanneer u aanpassingen maakt met deze draaiknop, luistert u best naar het werkelijke volume terwijl u speelt.
OPMERKING De draaiknop [MASTER VOLUME] regelt ook het volume van de hoofdtelefoon.
LET OP
Wanneer u aanpassingen maakt met de draaiknop [MASTER VOLUME], regelt u tegelijkertijd het geluidsniveau dat uitgevoerd wordt via de hoofdtelefoonaansluiting, de ongebalanceerde [L/MONO]- en [R]-uitgangsaansluitingen en bij de CP5 ook de gebalanceerde [L]- en [R]-uitgangsaansluitingen. Houd hier zeker rekening mee wanneer u luistert via een hoofdtelefoon en ook toetsenbordversterkers of luidsprekers met eigen vermogen zijn aangesloten, omdat deze enorm luid kunnen worden.
Gebruikershandleiding CP5/CP50
17

Demonstratiesongs afspelen

DEMO>Song       01:DemoSong01   
Knop 1 Knop 2 Knop 3
Uw CP5 of CP50 is voorzien van een aantal speciaal gemaakte demonstratiesongs. Volg de stappen hieronder om deze songs af te spelen. Er wordt een groot aantal van de geluiden gebruikt die de stagepiano in huis heeft.
1 Houd de knop [UTILITY] ingedrukt en druk op de knop [FILE] (of andersom) om het scherm Demo Song te openen.
OPMERKING Deze illustratie van het scherm Demo Song is uitsluitend voor demonstratiedoeleinden en kan verschillen van de werkelijke weergave op
Demonstratiesongs afspelen
2 Selecteer de demosong die u wilt beluisteren met knop 2.
OPMERKING Als al een demosong wordt afgespeeld, moet u deze stoppen voordat u een nieuwe kunt selecteren.
de CP5 of CP50.
3 Met de knop [R/K] (Play / Pause) begint u het afspelen van de geselecteerde demonstratiesong.
4 Om de demonstratiesong te beëindigen drukt u op de knop [J] (Stop).
5 Om terug te keren naar het scherm Performance, drukt u op de [EXIT]-knop.
18 Gebruikershandleiding CP5/CP50
Van pagina veranderen
PRE1:A01[CF Grand  ]     L1-Rel L1-DmpRTime  
of
Pagina-etiket
Volume PanRevSendE 100L63127
Knop 1 Knop 2 Knop 3
Parameternaam
Parameterwaarde

Basisbediening

In dit gedeelte vindt u een beschrijving van de basismethoden gebruikt om de CP5 of CP50 te bedienen en de informatie die op het scherm wordt weergegeven.

Van pagina veranderen

De meeste parameterinstelschermen van de stagepiano bevatten meerdere pagina's. Om door deze schermen te bladeren drukt u op de knop [L PAGE] of [PAGE R], om een pagina per keer in de betreffende richting te bladeren, of u drukt op de letter- of cijferknop van de pagina die u wilt openen ([1] t/m [10], [A] t/m [D]). Het maximaal aantal pagina's van een scherm is 13, en de knoppen zijn toegewezen in onderstaande volgorde. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 0, A, B, C
Basisbediening

Parameterinstellingen

Elk van de drie knoppen onder het scherm van de stagepiano kan worden gedraaid of ingedrukt om de bijbehorende parameter op die pagina in te stellen. U kunt een knop rechtsom draaien om een waarde te verhogen en linksom om een waarde te verlagen.
Gebruikershandleiding CP5/CP50
19

Namen instellen

Name=[CP Perf1  ] E (Cursor) (Data)    
Knop 1
Wijzigt de
cursorpositie.
Knop 2
Wijzigt het teken op de
cursorpositie.
Knop 3
Knop 1 Knop 2 Knop 3
Namen instellen
U kunt vrij een naam toewijzen aan elke performance die u aanmaakt of wijzigt op de CP5 of CP50. Bovendien kunt u ook namen aangeven voor files van de stagepiano, die zijn opgeslagen op een USB-flashgeheugenapparaat. Met de knop die is toegewezen aan de parameter Cursor op de desbetreffende pagina kunt u de cursor binnen het naamveld verplaatsen. Vervolgens gebruikt u de knop die is toegewezen aan de parameter Data om het teken op de cursorpositie te wijzigen.
Basisbediening

Nootnummers invoeren

U kunt elke parameter waarvoor een noot moet worden ingesteld op de normale manier wijzigen door aan de toegewezen knop te draaien, maar u kunt ook een noot selecteren door die knop ingedrukt te houden en de noot op het toetsenbord te spelen.
NoteLimit E  C2 --G8 
20 Gebruikershandleiding CP5/CP50

Aanduiding Edit

Aanduiding Edit
Aanduiding Edit
Wanneer u parameters wijzigt op de CP5 of CP50 wijzigt, verschijnt de aanduiding Edit (bewerken) (E) linksboven op de display om u eraan te herinneren dat u de parameter moet opslaan. Niet-opgeslagen wijzigingen gaan verloren wanneer u de stagepiano uitschakelt of een nieuwe performance selecteert. De juiste manier om performances op te slaan wordt beschreven op pagina 50.
Volume     PanRevSendE 100L63127

Het huidige scherm sluiten

In elk niveau binnen de schermhiërarchie van de stagepiano kunt u op de knop [EXIT] drukken, om een schermniveau hoger te gaan of terug te keren naar het scherm Performance.
Basisbediening
Gebruikershandleiding CP5/CP50
21
Loading...
+ 47 hidden pages