Als eigenaar van de CW50 NAKED profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische
kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee
Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw CW50 NAKED optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft
instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de scooter, terwijl ook wordt
beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw scooter in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW
VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of
degene die de scooter inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de scooter te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan
vergemakkelijken of verhelderen.
OPMERKING:
_
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze scooter en moet altijd
●
bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om
●
deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving
ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde
van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha
dealer.
_
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
WAARSCHUWING
_
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE SCOOTER GAAT
GEBRUIKEN.
Andere aandachtspunten voor veilig motorrijden .............................. 1-2
1
1-
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
DAU00021
Scooters zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid kunnen
geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook de beste
scooter kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.
1
Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw
2
motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voor de scooter, maar ook voor de motorrijder: om
goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen,
drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders horen altijd—meer nog dan autobestuurders—
3
geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt
een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
4
Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de
5
bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of
slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed
passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid.
6
Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en
bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd
7
niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in
een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al
8
weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met
de mogelijkheid dat andere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
9
Veel plezier onderweg!
1-1
GEEF VOORRANG AAN VEILIGHEID
Andere aandachtspunten voor veilig motorrijden
Geef duidelijk richting aan wanneer u een bocht neemt.
●
Op een nat wegdek kan remmen uiterst lastig zijn. Vermijd te hard remmen, de scooter zou kunnen slippen.
●
Bedien de remmen rustig wanneer u op een nat wegdek wilt stoppen.
Minder snelheid bij het naderen van een bocht of een afslag. Trek langzaam op nadat u de bocht hebt geno-
●
men.
Wees voorzichtig bij het passeren van geparkeerde auto’s. Een bestuurder merkt u mogelijk niet op en kan het
●
portier openslaan in uw rijrichting.
Spoorwegovergangen, tramrails, ijzeren platen gebruikt in de wegenbouw en putdeksels worden in natte toe-
●
stand zeer glad. Minder snelheid en passeer ze voorzichtig. Houd de scooter recht, anders kan hij gaan schuiven.
De remvoeringen kunnen nat worden bij het wassen van de scooter. Controleer de remmen na het wassen van
●
de scooter, voordat u gaat rijden.
Draag steeds een helm, handschoenen, een lange broek (taps toelopend bij de enkel/omslag, om flapperen te
●
voorkomen), en een felgekleurd jack.
Vervoer op uw scooter niet te veel bagage. Een overbeladen scooter is onstabiel.
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssystemen bediend en wordt het stuur vergrendeld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
ON “”
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; het achterlicht en de instrumentenverlichting gaan branden en de motor kan worden gestart. De sleutel kan niet
worden uitgenomen.
DAU00029
DAU04384
OFF “”
DAU00038
Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU04470
“”
Het waarschuwingslampje voor het olieniveau voor 2-takt injectiesmering moet gaan
branden. Zie pagina 3-2 voor uitleg over de
werking van het waarschuwingslampje voor
olieniveau.
DAUM0074
LOCK “”
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in vanuit de “”
stand, laat los en draai dan naar “”.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Steek de sleutel in en draai naar “”.
DW000016
_
Draai de contactsleutel nooit naar “”
of naar “” terwijl de scooter rijdt;
elektrische systemen worden dan afgeschakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de scooter
stilstaat voordat u de sleutel naar “”
of naar “” draait.
_
_
Neem de sleutel uit het contactslot als de
scooter onbeheerd wordt achtergelaten.
_
OPMERKING:
_
De koplamp gaat branden zodra de motor
wordt gestart.
_
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
ZAUM0524
1234
ZAUM0522
1. Waarschuwingslampje “” brandstofniveau
2. Controlelampje grootlicht “”
3. Waarschuwingslampje “” voor olieniveau
4. Controlelampje “” richtingaanwijzers
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.
DAU00057
Controlelampje “” richtingaanwijzers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
Waarschuwingslampje “” voor
DAU02958
olieniveau
Dit waarschuwingslampje brandt als de
sleutel in de “”-stand staat of als het
olieniveau in het oliereservoir van een
2-takt motor tijdens bedrijf te laag staat. Als
het waarschuwingslampje bij draaiende
motor gaat branden, stop dan direct en vul
het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijkwaardige 2-takt injectiesmeerolie met ofwel
JASO klasse “FC” of met de ISO klassen
“EG-C” of “EG-D”. Het waarschuwingslampje moet doven nadat het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmeerolie is bijgevuld.
OPMERKING:
_
Vraag een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te controleren als het waarschuwingslampje niet gaat branden als de sleutel in de “”-stand staat of niet dooft
nadat de olie in het oliereservoir van een
2-takt motor is bijgevuld.
_
LET OP:
_
DC000000
Gebruik de scooter alleen als u weet dat
het motorolieniveau voldoende hoog is.
_
3
DAUM0112
Waarschuwingslampje “” brandstof-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden en
de laatste twee segmenten van de brandstofniveaumeter beginnen te knipperen
wanneer het brandstofniveau daalt tot beneden ca. 0,8 L. Vul in dat geval zo snel
mogelijk brandstof bij.
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
OPMERKING:
_
Voorkom dat de brandstoftank geheel
●
droog komt te staan.
Het elektrisch circuit van het waar-
●
schuwingslampje controleert u als
volgt.
_
Draai de sleutel naar “”. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden, vraag
3
dan een Yamaha dealer het elektrisch circuit te testen.
ZAUM0523
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
brandstofniveaumeter. De snelheidsmeter
toont de actuele rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale afgelegde afstand. De
brandstofniveaumeter geeft aan hoe veel
brandstof in de tank aanwezig is. (Zie pagina 3-2 voor uitleg over de werking van het
waarschuwingslampje brandstofniveau.)
12 3
DAUM0113
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
ZAUM0084
2
3
ZAUM0142
1. Claxonschakelaar “”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “”
3. Dimlichtschakelaar “, ”
1
DAU00118
Stuurschakelaars
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.
Richtingaanwijzerschakelaar “”
Druk deze schakelaar naar rechts om afslaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar links om afslaan naar links
aan te geven. Na loslaten keert de schakelaar terug naar de middenstand. Om de
richtingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.
DAU00129
DAU00125
1
ZAUM0473
1. Startknop “”
DAU03888
Dimlichtschakelaar “, ”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
Startknop “”
DAUM0063
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten.
DC000005
LET OP:
_
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
_
3-4
3
1. Voorremhendel
DAU03882
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de voorrem te bekrachtigen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
WAARSCHUWING
1
3
ZAUM0085
1. Achterremhendel
Achterremhendel
De achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek deze hendel naar
het stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
DAU00163
1
ZAUM0308
1. Vuldop brandstoftank
2. Dop oliereservoir
Tankdop en dop van
oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering
De tankdop en de dop van oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering bevinden zich
onder het zadel. (Zie pagina 3-8 voor openen en sluiten van het zadel.)
Vuldop brandstoftank
Om de tankdop te verwijderen wordt deze
linksom gedraaid en dan losgenomen.
Om de tankdop aan te brengen wordt deze
rechtsom gedraaid.
2
DAU03463
Dop van oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
De dop van oliereservoir voor 2-takt injectiesmering wordt los getrokken om te verwijderen.
Om de dop van oliereservoir voor 2-takt injectiesmering aan te brengen wordt deze
vast gedrukt in de reservoiropening.
DW000025
_
Controleer alvorens te gaan rijden of de
tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering correct zijn
aangebracht.
_
3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
WAARSCHUWING
1
2
ZAUM0020
1. Vulpijp
2. Brandstofniveau
DAU03753
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp zoals getoond.
WAARSCHUWING
_
●
Overvul de brandstoftank niet, anders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
●
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DW000130
DAU00185
LET OP:
_
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebrengen aan de lak of aan kunststof onderdelen.
_
DAU04206*
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
4,6 L
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), gebruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door loodvrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten beperkt.
DWA00008
_
Vanwege de ontvlambaarheid van benzine moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
●
Zet de motor af alvorens te tanken.
●
Vul de tank van de scooter nooit bij
terwijl u rookt of in de nabijheid van
open vuur.
●
Let op en mors tijdens bijvullen
geen benzine op de motor of de uitlaatdemper als deze direct na gebruik nog heet zijn.
●
Veeg eventuele op motor of uitlaatdemper gemorste benzine af alvorens te starten.
_
3
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
a
b
ZAUM0309
2-takt injectiesmeerolie
Controleer of voldoende olie aanwezig is in
het reservoir voor 2-takt injectiesmering.
Vul zo nodig de voorgeschreven 2-takt injectiesmeerolie bij.
OPMERKING:
_
Controleer of de dop op het reservoir voor
3
2-takt injectiesmering correct is aangebracht.
_
Aanbevolen olie:
Yamalube 2 of gelijkwaardige 2-takt
injectiesmeerolie (JASO grade “FC”
of ISO grades “EG-C” of “EG-D”)
Oliehoeveelheid:
1,3 L
DAU03750
DAU03098
Uitlaatkatalysator
Deze scooter heeft een uitlaatkatalysator
die gemonteerd is in de uitlaatdemper.
WAARSCHUWING
_
Het uitlaatsysteem is heet nadat de motor heeft gedraaid. Controleer of het uitlaatsysteem is afgekoeld alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
_
LET OP:
_
De volgende voorzorgsmaatregelen
moeten worden genomen om brand of
andere schaderisico’s te voorkomen.
●
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij gebruik van loodhoudende
benzine zal onherstelbare schade
worden toegebracht aan de uitlaatkatalysator.
●
Parkeer de scooter nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat gemakkelijk vlamvat.
●
Laat de motor niet te lang aaneen
stationair draaien.
_
DW000128
DC000114
1. Chokehendel “”
DAU03839
Chokehendel “”
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting b om de
choke uit te zetten.
3-7
Loading...
+ 56 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.