Yamaha AW2816 User Manual [nl]

Page 1
PROFESSIONAL AUDIO WORKSTATION
PROFESSIONAL AUDIO WORKSTATION
Handleiding
Handleiding
Bewaar deze handleiding als naslagwerk
Bewaar deze handleiding als naslagwerk
NL
Page 2
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
CAUTION: TO REDUCE THE RISK OF
ELECTRIC SHOCK, DO NOT REMOVE
COVER (OR BACK). NO USER-SERVICEABLE
PARTS INSIDE. REFER SERVICING TO
QUALIFIED SERVICE PERSONNEL.
De bovenstaande waarschuwing bevindt zich achterop het
apparaat.
Verklaring van de grafische symbolen
Het uitroepteken in de gelijkbenige driehoek is bedoeld om u te wijzen op de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de handleiding van het product.
De bliksemschicht met pijlpunt, in de gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aan­wezigheid van ongeïsoleerde “gevaar­lijke spanningen” in de behuizing van het product, die voldoende groot kunnen zijn om een gevaar voor een elektrische schok te vormen.
Page 3
NEDERLAND THE NETHERLANDS
Dit apparaat bevat een lithium batterij voor geheugen back-up.
Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de
batterij op het moment dat u het apparaat aan het einde
van de levensduur afdankt of de volgende Yamaha Service
Afdeling:
Yamaha Music Nederland
Clarissenhof 5b, 4133 AB VIANEN Tel. 0347-358040
Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA.
This apparatus contains a lithium battery for memory
back-up.
For the removal of the battery at the moment of the disposal at the end of the service life please consult your retailer or Yamaha Service Center as follows:
Yamaha Music Nederland
Address: Clarissenhof 5b, 4133 AB
VIANEN
Tel: 0347-358040
Do not throw away the battery. Instead, hand it in as small chemical waste.
Page 4
Belangrijk
Belangrijk
Lees het volgende alvorens u met de AW2816 aan de slag gaat
Als de mogelijkheid van onweer zich voordoet kunt u het netsnoer beter niet aanraken, als deze nog is aan­gesloten. Dit kan een elektrische schok als resultaat hebben
.
Waarschuwingen
• Plaats geen voorwerpen met vloeistof of kleine metalen voorwerpen op het apparaat. Vloeistoffen of metalen voorwerpen in het apparaat kunnen brand en elektrische schokken veroorzaken.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet nat wordt en let op dat er geen water in het apparaat valt. Dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
• Sluit het netsnoer alleen op het soort stopcontact aan dat in de handleiding staat beschreven of op het apparaat zelf wordt aangegeven. U riskeert brand of een elektrische schok indien u een ander soort stopcontact gebruikt.
• Buig, verdraai of verhit het netsnoer niet, trek niet aan het netsnoer en zorg ervoor dat er geen scheurtjes in het snoer komen. Een beschadigd netsnoer is een potentieel gevaar voor brand of een elektrische schok.
• Plaats geen zware voorwerpen, ook niet dit apparaat zelf, op het netsnoer. Een beschadigd netsnoer kan resulteren in brand of een elektrische schok. Let er in het bijzonder op geen zware voorwerpen op een netsnoer dat onder een tapijt ligt te plaatsen.
• Om elektrische schokken te vermijden moet u geen I/ O kaart, harddisk of CD-RW schrijver installeren in het apparaat als het netsnoer van de AW2816 nog in het stopcontact zit.
• Zorg ervoor dat apparaat goed geaard is middels de aarde aansluiting op het achterpaneel. Als het apparaat niet goed geaard is kunt u gevaarlijk elektrische schokken oplopen.
• Zet het apparaat onmiddellijk uit als u iets ongewoons, zoals rookontwikkeling, een vreemde geur of een vreemd geluid bemerkt of als er een vreemd voorwerp of vloeistof in het apparaat is gekomen. Haal de stekker uit het stopcontact en ga naar uw leverancier voor reparatie. Gebruik van het apparaat onder deze omstandigheden kan resulteren in brand of een elektrische schok.
• Als het apparaat valt of de behuizing is beschadigd om andere redenen, dan moet u het apparaat uitzetten, het netsnoer uit het stopcontact halen en contact opnemen met uw leverancier. Als u het apparaat in deze toestand blijft gebruiken riskeert u brand of elektrische schokken.
• Vraag, als het netsnoer is beschadigd (als het bijv. is ingesneden of als er een draad zichtbaar is), uw leverancier om vervanging. Gebruik van een apparaat met een beschadigd netsnoer is een potentieel gevaar voor brand of een elektrische schok.
• Pas het apparaat niet aan. Dit kan brand en elektrische schokken veroorzaken.
• Ga voorzichtig om met I/O kaarten, de PC printplaat van de harddisk en connectoren op het apparaat, haal ze niet uit elkaar, en pas ze niet aan. Het niet opvolgen van dit advies kan defecten, brand en elektrische schokken veroorzaken.
• Als er onweer dreigt moet u het apparaat zo snel moge­lijk uitzetten, en het netsnoer uit het stopcontact halen.
Voorzorgsmaatregelen
• Dit apparaat is aan de onderkant voorzien van ventilatiegaten om de interne componenten koel te houden. Blokkeer de ventilatieopeningen niet, aange­zien geblokkeerde ventilatieopeningen een potentieel gevaar voor brand vormen.
• Verwijder het netsnoer door aan de stekker te trekken, nooit door aan het netsnoer zelf te trekken. Een beschadigd netsnoer is een potentieel gevaar voor brand of een elektrische schok.
• Raak het netsnoer nooit aan met natte handen. U riskeert hiermee brand of een elektrische schok.
• Raak altijd een geaard metalen voorwerp of iets dergelijks aan, om alle statische elektriciteit uit uw lichaam kwijt te raken, voordat u een I/O kaart of harddisk aanraakt. Als u deze voorzorgsmaatregel niet treft, kunnen deze onderdelen schade oplopen door statische elektriciteit.
• Raak de metalen pootjes op de achterkant van het apparaat niet aan als u met een I/O kaart of een harddisk werkt. Het aanraken van deze metalen pootjes kan de contacten beschadigen.
• Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer met dit apparaat. Het gebruiken van een ander type kan brand veroorzaken.
Opmerkingen voor het bedienen
• De digitale schakelingen van dit apparaat kunnen via inductie een lichte ruis in dichtbijstaande raio’s en tv’s veroorzaken. Als dit zich voordoet, verplaats dan de beïnvloede apparatuur.
• Het gebruik van een mobiele telefoon vlakbij het apparaat kan interferentie veroorzaken. Als interferentie optreedt, dan moet u de telefoon verder verwijderen van het apparaat.
• De bedrading van de XLR-aansluitingen is als volgt: pin 1: massa, pin 2: heet (+) en pin 3: koud (–).
• De bedrading van insertie stereo steekpluggen is als volgt: huls: massa, punt: send en ring: return.
• Als de boodschap “LOW BATTERY” verschijnt bij het aanzetten van dit apparaat dan moet u zo snel moge­lijk de interne data backup batterij door uw leverancier laten vervangen. Het apparaat blijft wel spelen, maar andere data dan de presets gaan zonder batterijspanning verloren. We raden u aan om de data op een CD-RW medium of een extern SCSI opslagmedium op te slaan voordat u de batterij vervangt
De beweegbare onderdelen zoals schakelaars,
draaiknoppen, faders en aansluitingen, zullen na ver­loop van tijd minder goed gaan werken. De mate waarin hangt af van de omgeving waarin u werkt en is onvermijdelijk. Neem contact op met uw leverancier als defecte onderdelen vervangen moeten worden
.
iv
Page 5
v
Omgaan met CD-R/RW media
• Neem de volgende punten in acht bij het omgaan van CD-R/RW media.
• Als u de volgende punten niet in acht neemt, dan kunt u data verliezen, het opslagmedium kan minder goed gaan functioneren en het kan zijn dat de afgedrukte labels minder goed leesbaar worden.
• Stel het medium niet bloot aan direct zonlicht, hoge temperaturen of een hoge vochtigheidsgraad.
• Raak het oppervlak van het medium niet aan.
• Houd het medium bij de rand vast. Verwijder stof of vuil voorzichtig van het opname oppervlak van het medium.
• Maak het medium niet schoon met chemicaliën of schoonmaakmiddelen.
• Buig het medium niet en laat het medium ook niet vallen.
• Verwijder stof met een plumeau of stofdoek. Het oppervlak van het medium met een droge doek poetsen kan krassen veroorzaken.
Schrijf niet op het medium en plak geen labels op het medium
.
Opgenomen data opslaan
Werk dat u opgenomen hebt kan verloren gaan wegens een stroomstoring of een foutieve handeling. We raden u daarom aan om al uw belangrijke data op CD-R of CD-RW media of op andere soort externe opslagmedia op te slaan
.
Aansprakelijkheid voor verlies van data enzovoorts
• Yamaha kan niet aansprakelijk gesteld worden voor beschadigingen (waaronder schade die te wijten is aan uzelf of incidentele schade) opgelopen door de consument of een derde partij, resulterend in verlies of beschadiging van de data die zijn opgeslagen met de CD-R schrijver, ongeacht of dit verlies door Yamaha voorzien had kunnen worden of was voorzien.
• Yamaha kan niet garanderen dat opslagmedia geen defecten oplopen waardoor deze onbruikbaar worden.
Voorzorgsmaatregelen ten aanzien van los verkrijgbare apparatuur
• Neem contact met uw Yamaha leverancier op als u vragen hebt over het gebruik van I/O, harddisk of de CD-RW schrijver.
• Zet, voordat u begint met installeren, altijd eerst de AW2816 en de randapparatuur uit, haal vervolgens de stekker van de AW2816 uit het stopcontact, en haal daarna alle kabels die de randapparatuur met de AW2816 verbinden los.
• Draag eventueel handschoenen als u de apparatuur op gaat stellen, om te voorkomen dat u uw handen snijdt aan metalen hulpstukken en soortgelijke onderdelen op de AW2816, de I/O kaart, de harddisk of de CD­RW schrijver.
• Raak altijd een eerste even een geaard metalen voorwerp of iets dergelijks aan om alle statische
elektriciteit uit uw lichaam en kleding kwijt te raken, voordat u met de apparatuur aan de slag gaat.
• U moet proberen te voorkomen dat u de aansluitingen of het oppervlak van kaarten of printen aanraakt.
• U moet proberen te voorkomen dat u IC pootjes of andere elektronische onderdelen van de I/O kaart, harddisk, de CD-RW schrijver en dergelijke aanraakt, om de elektronica van het apparaat te beschermen tegen schade die veroorzaakt zou kunnen worden door statische elektriciteit.
• Let er op dat u geen schroeven in het apparaat laat val­len. Als u het apparaat aanzet als er eerder een schroef in is gevallen, functioneert het apparaat misschien niet goed of kan zelfs kapot gaan. Als er een schroef in het apparaat valt, en u kunt de schroef er zelf niet uit halen, dan moet u contact opnemen met uw Yamaha leverancier.
Als de harddisk of de CD-RW schrijver kapot gaat, dan moet u contact opnemen met de winkel waar u dit apparaat heeft aangeschaft
Met uitzondering van het dupliceren van CD-RW media voor persoonlijk gebruik door de eigenaar en als er geen auteursrechten van toepassing zijn, is het dupliceren of gebruik van commercieel verkrijgbare muziek/geluidsdata zonder de toestemming van de auteur verboden. Win eventueel het advies in van een specialist op het gebied van auteursrechten bij het gebruik van dit apparaat.
.
Waarschuwing
Het Yamaha Professionele Audio Workstation is ontworpen voor professioneel en verantwoordelijk gebruik door technici, werkzaam in de opname industrie. Het reproduceren, distribueren of - in sommige gevallen - het publiekelijk uitvoeren van een gehele geluidsopname of van een deel van een geluidsopname of van een muziekcompositie die is beschermd door auteursrecht, zonder dat hiervoor de benodigde toestemming is verkre­gen van de relevante auteursrechthouders, kan schending van auteursrechten inhouden, hetgeen een overtreding van de wet op auteursrecht en andere wetten kan inhouden. Bovendien bevatten wetten bepaalde beperkingen en vereisten die van toepassing kunnen zijn op uw gebruik van werk dat is beschermd door auteursrecht en op andere informatie en data die in uw werk worden gebruikt. Overtreding van deze wetten kan resulteren in civiele maat­regelen en, in sommige gevallen, criminele veroordeling.
Aangezien de overtreding van wetten die te maken hebben met auteursrecht een serieus vergrijp zijn, raden wij u aan om - als u vragen heeft omtrent uw voorgenomen gebruik van een gehele of een deel van een geluidsopname of muziekcompositie die is beschermd door auteursrecht ­advies in te winnen bij een advocaat die is gespecialiseerd in auteursrecht en bekend is met alle wetten die van toepas­sing kunnen zijn bij het gebruik van dit Workstation.
Over deze handleiding
Deze handleiding is uitsluitend bedoeld om u te helpen zich de bediening van het instrument eigen te maken. Er kunnen derhalve geen rechten aan ontleend worden.
In deze handleiding is voor de overzichtelijkheid
tracks
aangehouden in plaats van dit te vertalen door
spoor/sporen . Met MTR wordt in deze handleiding een MultiTrackRecorder (Meersporenrecorder) bedoeld.
track/
Page 6
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Alvorens te beginnen ................... 1
De bijgeleverde onderdelen controleren....1
Het installeren van een interne harddisk.... 2
Over de interne harddisk ..............................2
Het installeren ..............................................2
Installeren van een CD-RW apparaat ......4
Over CD-RW apparaten ...............................4
CD-RW apparaat instellingen .......................4
Installatie procedure .....................................5
Het verwijderen van het transport
beveiligingplaatje ...................................7
Handmatig uitwerpen (bij nood uitwerpen van de disk)
Het aansluiten van externe SCSI apparaten
Over externe SCSI apparaten ........................8
Aansluitingsprocedure ..................................8
Het installeren van I/O kaarten.............10
Over I/O kaarten.........................................10
Installatie procedure ...................................10
Belangrijke punten die u in de gaten moet houden 11
Het systeem aanzetten ................................11
De interne klok instellen.............................11
Het systeem uitzetten..................................12
Hoofdstuk 1 Onderdelen en hun
functies .......................13
Regelpaneel ...........................................13
Analoge ingangen/uitgangen ......................13
WORK NAVIGATE gedeelte.......................14
UNIT gedeelte ............................................14
MIXER gedeelte...........................................14
FADER MODE gedeelte..............................15
MIX LAYER gedeelte ...................................15
Fader gedeelte ............................................16
Scherm gedeelte .........................................17
REC TRACK SELECT gedeelte .....................18
RECORDER gedeelte ..................................18
AUTOMATISERING gedeelte .....................19
SCENE MEMORY gedeelte .........................19
CURSOR/JOG&SHUTTLE gedeelte.............19
LOKATIE gedeelte.......................................20
Transport gedeelte ......................................21
Achterpaneel .........................................22
Voorpaneel ............................................24
Hoofdstuk 2 Welkom in de wereld van
de AW2816.................. 25
Kenmerken van de AW2816..................25
Mixer gedeelte ............................................25
Recorder gedeelte.......................................25
CD-RW apparaat (los verkrijgbaar) .............26
Overige kenmerken ....................................26
Signaalbaan in de AW2816 ...................27
Ingang toewijzing .......................................27
Ingangskanalen 1–8 ....................................28
Return kanalen 1/2......................................29
Recorder ingang toewijzingen ....................29
Monitor kanalen 1–16 ................................30
Digitale cascade aansluiting .......................30
Oscillator....................................................30
Stereo uitgangskanaal .................................31
Bussen 1–8 .................................................31
AUX bussen 1–6 .........................................31
Uitgangstoewijzing .....................................32
Interne effecten 1/2.....................................32
Monitor uitgangen/hoofdtelefoon uitgang...32
De trackstructuur van de AW2816 .......33
Audio tracks................................................33
Virtuele tracks.............................................33
De stereo track............................................33
Over het scherm....................................34
Cursor .........................................................34
Knoppen .....................................................35
Knoppen/faders/numerieke vakjes ..............35
Tabulator(s).................................................35
Algemene bediening van de AW2816 ...36
Toegang krijgen tot een scherm/pagina.......36
Een knop aan/uitzetten ...............................36
De waarde van een fader/knop/numeriek vakje wijzigen
De extra functieknoppen gebruiken............37
Tekst invoeren ............................................37
Een kanaal selecteren..................................38
Hoofdstuk 3 Opnemen met de
..7
Aansluiten en opstellen..........................41
...8
Beginnen met aansluiten.............................41
Een nieuwe song creëren ............................42
Word clock instellingen..............................44
De eerste track opnemen.......................46
Het ingangsniveau instellen........................46
Het paren van twee kanalen .......................47
Ingangskanalen aan recorder ingangen toewijzen
Het afluister niveau instellen.......................50
Opnemen ...................................................51
Tracks toevoegen (overdubben) ............52
Het ingangsniveau instellen........................52
Het ingangssignaal aan de recorder ingang toewijzen
Het afluisterniveau wijzigen .......................54
Het ingangssignaal bewerken met de equalizer
Het ingangssignaal bewerken met de dynamische processor
Opnemen ...................................................57
Een mix maken op de stereotrack
(afmixen)................................................58
De mix balans instellen ..............................58
De interne effecten gebruiken.....................59
Opnemen op de stereo track ......................60
Uw song opslaan....................................62
Geavanceerde AW2816 technieken ......63
Handmatig opnemen in een bepaald
gedeelte (handmatig in/uitprikken) ............63
Automatisch alleen een bepaald gedeelte op-
nieuw opnemen (automatisch in/uitprikken).. 64
Van virtuele track wisselen .........................66
Het bedienen van meerdere faders tegelijk
(fader groepen) ..........................................67
Het bedienen van meerdere [ON] knoppen
tegelijk (mute groepen)..............................68
De solo functie gebruiken...........................69
AW2816 ......................41
Hoofdstuk 4 Ingangen/uitgangen
toewijzen
Signalen toewijzen aan ingangskanalen/
returnkanalen (ingangstoewijzing) ........71
Signalen toewijzen aan de recorder
ingangen (recorder ingangstoewijzing) 73 Signalen toewijzen aan uitgangen/
uitgangskanalen (uitgangstoewijzing)...74
De toewijzingsbibliotheek gebruiken ....76
De toewijzingsinstellingen opslaan in
de bibliotheek.............................................76
Toewijzingsinstellingen in de bibliotheek
oproepen ....................................................77
Een extern effect invoegen
in een kanaal..........................................78
Snel ingangssignalen toewijzen aan
tracks (quick record)..............................80
Hoofdstuk 5 Interne effecten
gebruiken ................... 41
Over de interne effecten........................83
Een effect toepassen met AUX send/return
Controleer de toewijzing ............................84
Een effect programma in de bibliotheek oproepen
Schakelen tussen pre-fader/post-fader.........86
—Bedieningsgedeelte—
Het return niveau instellen......................... 87
Het send niveau instellen........................... 87
Een effect in een bepaald kanaal invoegen... 88
De toewijzing wijzigen.............................. 88
Het effect in een kanaal invoegen.............. 88
.36
Een effect programma oproepen ................ 89
Effecten toepassen tijdens het opnemen...90
De toewijzing wijzigen.............................. 90
Het effect in een kanaal invoegen.............. 90
Beginnen met opnemen............................. 91
De effect parameters wijzigen.............. 92
Een effect programma opslaan.............. 93
Hoofdstuk 6 Transport/Lokatie
handelingen................ 95
Functies van de transport knoppen....... 95
Snel vooruit-spelen/snel achteruit-spelen
(de shuttle functie) .............................. 95
Een punt zoeken tijdens het luisteren
48
(de nudge functie) ............................... 96
Een punt zoeken tijdens het bekijken
van de golfvorm.................................... 97
Een bepaalde afstand terugspoelen (rollback)
...52
.................... 77
Herhaaldelijk een bepaald gedeelte
afspelen (A-B herhaling) ....................... 99
Naar een bepaald punt ‘springen’....... 100
.54
Naar de nul lokatie van de teller gaan .. 101
.55
De relatieve tijd nul lokatie instellen........ 101
Gebruik maken van meerdere lokatiepunten
Gebruik maken van markeringspunten. 103 De lokatie van een lokatiepunt of
markeringspunt wijzigen..................... 104
De relatie tussen het startpunt en tijdcode.. 105
Een lokatie punt/markeringspunt wissen
Wissen via het scherm ............................. 106
Wissen met knop handelingen................. 106
Hoofdstuk 7 Tracks en virtuele
tracks bewerken ....... 107
Tracks en virtuele tracks bewerken ...... 107
Tracks, parts en regio’s ....................... 108
Een naam geven aan een track of regio109
Een virtuele track naam wijzigen ............. 109
Een regio naam wijzigen.......................... 110
De audio data van tracks 1–16 bewerken111
Complete tracks bewerken....................... 111
Parts bewerken ........................................ 113
Regio’s bewerken..................................... 114
De audio data van de virtuele tracks
1–8 bewerken .................................... 116
Bewerkingscommando’s ..................... 118
Commando’s en parameters van het
TRACK menu ........................................... 118
Commando’s en parameters van het
PART menu.............................................. 121
Commando’s en parameters van het
REGION menu......................................... 125
Hoofdstuk 8 Scene geheugen
handelingen.............. 127
Over scene geheugens ........................ 127
Parameters inbegrepen in een scene........ 127
Over scene nummers............................... 127
Een scene opslaan ............................... 128
Een scene opslaan via het scherm
Een scene opslaan met knoppen ............... 128
Een scene oproepen ............................ 129
Een scene oproepen via het scherm
Een scene oproepen met knoppen............. 129
..84
De scene naam wijzigen ..................... 130
.84
Een scene beveiligen ........................... 131
De volgorde van scenes wijzigen........ 132
98
102
. 106
............. 128
.......... 129
vi
Inhoudsopgave
Page 7
Hoofdstuk 9 Automix gebruiken133
Over automix...................................... 133
Wat is automix? ........................................133
Wat kan er worden opgenomen in een
automix?...................................................133
De relatie tussen de automix en de song ..133
Een nieuwe automix creëren .............. 134
Een automix opnemen en afspelen ..... 135
Opnemen van fader handelingen in de
automix ....................................................135
De automix afspelen.................................136
Fader handelingen van andere kanalen toevoegen 137
Andere mix elementen opnemen........ 138
Alleen een gedeelte van de automix
opnieuw opnemen (in/uitprikken)..... 139
Opnieuw opnemen van fader handelingen .141
Individuele automix events bewerken .. 143
Een automix opslaan........................... 145
Een automix oproepen........................ 146
Hoofdstuk 10 Song beheer .............147
Over songs.......................................... 147
Wat is een song?.......................................147
Song structuur...........................................147
Song opname tijd......................................147
De huidige song opslaan..................... 148
Songs oproepen .................................. 149
De song naam/commentaar ............... 150
Song beveiliging.................................. 151
Songs kopiëren.................................... 152
Ongewenste songs wissen................... 153
Onnodige data in een song wissen
(optimaliseren).................................... 154
Mixer data van een bestaande song
importeren.......................................... 155
Tracks van een bestaande song
importeren.......................................... 156
Hoofdstuk 11 De interne harddisk/
externe opslagmedia
gebruiken ..................159
De interne harddisk formatteren ........ 159
Een externe disk formatteren.............. 160
Het wissen van CD-RW media ........... 161
Het backuppen van songs ................... 162
Het selecteren van het backup format van
een verwisselbare disk ............................162
Het uitvoeren van de backup ...................162
Laden van backup data ....................... 164
De data op de interne harddisk ordenen
(defragmenteren)............................... 166
Het schrijven van een track naar een
WAV bestand (WAV bestand
exporteren)........................................ 167
Wees voorzichtig bij het exporteren van
een WAV bestand ...................................167
Controleren hoeveel beschikbare ruimte
er nog op de harddisk is ..........................167
Exporteren van tracks naar WAV bestanden
Het exporteren van virtuele tracks naar
WAV bestanden ......................................171
Een WAV bestand in een track laden
(WAV bestanden importeren) ........... 172
CD audio laden in een track
(CD-DA import)................................. 174
Het CD-DA laden mogelijk maken...........174
CD-DA data laden en toewijzen aan een track 175
Een audio CD afspelen........................ 177
Hoofdstuk 12 Masteren ..................179
Over het masteren .............................. 179
Stereo tracks die gemasterd kunnen
worden .............................................. 179
Media die gebruikt kunnen worden
met het CD-RW apparaat.................. 179
Track at Once en Disc At Once ........... 180
De beschikbare ruimte controleren
.168
op de interne harddisk....................... 181
De master mode instellen ................... 181
Het masteren uitvoeren ...................... 182
Afsluiten van een disk ......................... 185
Hoofdstuk 13 MIDI .........................187
Wat kunt u doen met MIDI?............... 187
MIDI aansluitingen en de TO HOST aansluiting.188
De AW2816 aansluiten op externe
apparatuur via de MIDI aansluitingen..189
Het aansluiten ..........................................189
De MIDI IN aansluitingen en MIDI OUT/
THRU aansluitingen activeren.................189
De AW2816 aansluiten op uw computer
via de TO HOST aansluiting ............... 190
Het aansluiten ..........................................190
De TO HOST aansluiting activeren ..........190
De AW2816 en een extern apparaat
synchroniseren middels MTC ............ 192
De AW2816 en een extern apparaat
synchroniseren middels MIDI clock .. 194 De AW2816 besturen middels MMC.. 196
Twee AW2816’s synchroniseren ................197
Op afstand AW2816 scenes wisselen . 200 AW2816 parameters besturen met een
extern apparaat ................................. 202
Het gebruik van besturingswijzigingen bij het
besturen van parameters...........................202
Gebruik maken van systeem exclusief
om de parameters te bedienen ................204
Op afstand besturen van een extern
MIDI apparaat ................................... 206
Over de MIDI Remote functie...................206
Gebruik maken van de standaard
MIDI remote instellingen.........................207
MIDI boodschappen toewijzen aan faders .208
MIDI boodschappen toewijzen aan [ON] knoppen
De interne instellingen van de AW2816
versturen via MIDI (bulk dump)........ 212
Hoofdstuk 14 Overige functies....... 215
Functies toewijzen aan de [CTRL] knop
en functie knoppen............................ 215
De toonhoogte van een gehele song
fijnafstellen (vari-pitch) ..................... 217
Kanaal instellingen opslaan (kanaal
bibliotheek)......................................... 218
Het opslaan van instellingen in een bibliotheek Kanaal instellingen van een bibliotheek oproepen De naam van een kanaal bibliotheek wijzigen
Het opslaan van equalizer instellingen
(EQ bibliotheek) ................................ 220
EQ instellingen opslaan in
een bibliotheek .......................................220
EQ instellingen in een bibliotheek oproepen De naam van een EQ bibliotheek wijzigen
Dynamische processor instellingen
(dynamiek bibliotheek)...................... 222
Dynamische processor instellingen
opslaan in een bibliotheek ......................222
Dynamische processor instellingen in
een bibliotheek oproepen.........................223
De naam van een dynamiek bibliotheek
wijzigen....................................................223
Attenuator instellingen kopiëren naar
alle kanalen........................................ 224
Delay tijd/fase instellingen kopiëren
naar alle kanalen ............................... 225
Pan instellingen kopiëren naar alle
kanalen................................................ 226
Fade tijden kopiëren naar alle kanalen.. 226
Digitale signalen ditheren ................... 227
De test toon oscillator gebruiken........ 228
De metronoom gebruiken................... 229
Mengen en opnemen van meerdere kanalen . 230
Pingpongen van meerdere tracks naar
één of twee tracks.............................. 232
210
218 219 219
...221
.....221
Alvorens te beginnen
Onderdelen en hun functies
1
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Opnemen met de AW2816
3
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Interne effecten gebruiken
5
Transport/Lokatie handelingen
6
Tracks en virtuele tracks bewerken
7
Scene geheugen handelingen
8
Automix gebruiken
9
Songs beheren
10
De interne harddisk/ externe opslagmedia gebruiken
11
Masteren
12
MIDI
13
Overige functies
14
Inhoudsopgave
vii
Page 8
Inhoudsopgave
SONG scherm
FILE scherm
CD scherm
QUICK REC scherm
SETUP scherm
UTILITY scherm
MIDI scherm
PATCH scherm
VIEW scherm
PAN/ROUTE scherm
EQ/ATT/GRP scherm
DYN/DLY scherm
AUX1–AUX4 schermen
AUX5/EFF1, AUX6/EFF2 schermen
REMOTE scherm
HOME scherm
TRACK scherm
Referentie gedeelte
Hoe u het referentie gedeelte moet
lezen .................................................. 236
SONG scherm.......................237
Song List pagina .................................. 237
Setting pagina...................................... 238
Song Edit pagina.................................. 240
Tempo Map pagina ............................. 241
Shut Down pagina............................... 243
FILE scherm .........................244
Backup pagina..................................... 244
Restore pagina .................................... 246
Disk Util. pagina ................................. 248
CD scherm ...........................250
CD Write pagina................................. 250
CD Play pagina ................................... 252
QUICK REC scherm ..............254
Quick Rec pagina................................ 254
SETUP scherm...................... 256
D.in Setup pagina................................ 256
Monitor pagina ................................... 258
Dither Out pagina............................... 259
Dither TRK pagina............................... 260
Solo Setup pagina................................ 261
UTILITY scherm ...................263
Oscillator pagina................................. 263
Prefer.1 pagina.................................... 264
Prefer. 2 pagina................................... 266
Prefer. 3 pagina................................... 268
CTRL Key Asgn. pagina ....................... 270
MIDI scherm ........................272
MIDI Setup 1 pagina........................... 272
MIDI Setup 2 pagina........................... 275
PGM Asgn. pagina............................... 276
CTL Asgn. pagina ................................ 277
Bulk Dump pagina .............................. 281
PATCH scherm..................... 283
Patch IN pagina .................................. 283
Patch OUT pagina............................... 284
Patch Lib pagina.................................. 286
Plug-in pagina ..................................... 287
VIEW scherm .......................288
CH View pagina.................................. 288
Library pagina ..................................... 291
DYN/DLY scherm ................302
Dyn. Edit pagina.................................. 302
Library pagina..................................... 304
Dly/ø1–8/Dly/øMONI pagina ............ 306
AUX1–AUX4 schermen ........307
Pre/Pst pagina ..................................... 307
AUX5/EFF1, AUX6/EFF2
schermen............................. 309
Eff. Edit pagina .................................... 309
Library pagina..................................... 311
Pre/Pst pagina ..................................... 313
REMOTE scherm ..................314
Remote A–Remote D paginas ............ 314
HOME scherm......................318
IN/Rtn/MONI pagina.......................... 318
Bus pagina........................................... 319
Omni/ST pagina.................................. 320
Option pagina..................................... 321
TRACK scherm..................... 322
TR View pagina................................... 322
V. Track pagina................................... 324
Stereo pagina ...................................... 325
Mark Adj. pagina ................................ 327
EDIT scherm ........................329
TR Edit pagina ..................................... 329
V.TR Edit pagina.................................. 331
CD Import pagina ............................... 333
WavImport pagina .............................. 335
TR Import pagina ................................ 337
AUTOMIX scherm ................ 338
Main pagina ........................................ 338
Memory pagina................................... 341
Fader Edit pagina ................................ 343
Event List pagina ................................. 344
SCENE scherm......................346
Scene Mem pagina.............................. 346
Fade Time pagina................................ 348
RCL. Safe pagina ................................. 349
Sort pagina.......................................... 350
METER scherm.....................351
Meter 1 pagina.................................... 351
Meter 2 pagina.................................... 353
EDIT scherm
AUTOMIX scherm
SCENE scherm
METER scherm
viii
PAN/ROUTE scherm ............293
Pan 1–8/Pan MONI pagina................. 293
Pair pagina .......................................... 295
EQ/ATT/GRP scherm...........296
EQ/Att pagina ..................................... 296
Library pagina ..................................... 298
Fader Grp pagina ................................ 300
Mute Grp pagina................................. 301
Inhoudsopgave
Page 9
Appendix
Preset EQ Programma Parameters...... 356
Preset Effect programmas .................. 360
Effect parameters ................................ 362
Dynamische processors ...................... 377
Preset dynamiek programma’s.................. 377
Preset dynamiek programma
parameters......................................... 382
Problemen oplossen............................ 388
Scherm meldingen lijst........................ 392
Meldingen ................................................392
Popup meldingen .....................................394
Meldingen bij het opstarten ......................395
Specificaties ........................................ 396
Algemene specificaties .............................396
Mixer gedeelte.......................................... 397
Recorder gedeelte.....................................399
Knoppen...................................................400
I/O aansluitingen ......................................400
Afmetingen ......................................... 401
Appendix Index
Index....................................415
Inhoudsopgave
ix
Page 10
Inhoudsopgave
x
Inhoudsopgave
Page 11
Alvorens te beginnen
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen omschreven die u moet treffen alvorens gebruik te maken van de AW2816, zoals het controleren van de meegeleverde onderdelen en het installeren van los verkrijgbare onderdelen.
De bijgeleverde onderdelen controleren
Verzeker u ervan dat het pakket de volgende onderdelen bevat. Neem, als er een onderdeel mist, contact op met uw leverancier.
• AW2816 menpaneel/opname apparaat: 1
• Bedieningshandleiding (dit document): 1
• Studieboek: 1
• Netsnoer: 1
• CD-ROM: 1
• Schroeven om de 2,5 inch hard disk/CD-RW apparaat te installeren: 8
Alvorens te beginnen
Auteursrecht
Niets van de AW2816 software of de handleidingen mag in welke vorm, of voor wat voor doel dan ook, worden gereproduceerd of gedistribueerd zonder schriftelijke toestemming van Yamaha Corporation.
© 2000 Yamaha Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Handelsmerken
ADAT MultiChannel Optical Digital Interface is een handelsmerk en ADAT en Alesis zijn geregistreerde handelsmerken van Alesis Corporation. Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Tascam Digital Interface is een handelsmerk en Tascam en Teac zijn geregistreerde handelsmerken van Teac Corporation. MS-DOS is een geregistreerd handelsmerk en Windows is een handelsmerk van Microsoft Corporation. Yamaha is een handelsmerk van Yamaha Corporation. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de respectievelijke eigenaren, die hierbij worden erkend.
Yamaha web sites
<http://www.yamaha.co.jp/product/proaudio/ homeenglish/>
<http://www.yamaha.nl/
Bedieningsgedeelte
1
Page 12
Alvorens te beginnen
Het installeren van een interne harddisk
U moet een harddisk installeren in de AW2816 alvorens u gebruik kunt maken van de AW2816. Als u gebruik maakt van de AW2816 alvorens de harddisk is geïnstalleerd, dan werkt het opname gedeelte en het mengpaneel niet correct, en beschadigt u tevens de AW2816.
Over de interne harddisk
Op de AW2816 worden alle data die nodig zijn voor het weergeven van een compositie (mengpaneel instellingen, recorder instellingen, geluidsgegevens enzovoorts) opgeslagen op de harddisk als een “song”.
Een interne harddisk kan worden geïnstalleerd door deze te bevestigen aan de binnenkant van het harddiskdeksel op onderkant van de AW2816. Harddisks met de vol­gende specificaties kunnen worden gebruikt.
• Type: IDE 2.5 inch (het aansluitingspunt komt overeen met de SFF-8201 standaard)
• Hoogte: geen specifieke beperkingen
• Capaciteit: geen specifieke beperkingen (alhoewel de AW2816 gebruik kan maken van een maximale capaciteit van 64 GB)
• Modellen waarvan het bekend is dat ze werken: neem contact op met uw plaatselijke leverancier of ga naar de volgende web site: <http://www.aw2816.com/>
Met “modellen waarvan het bekend is dat zij werken,” bedoelen we commercieel verkrijgbare modellen die Yamaha als test in de AW2816 heeft geïnstalleerd, en die vervolgens met succes verschillende bedieningstesten hebben doorstaan. We kunnen echter niet uitsluiten dat er verschillen in werking op zullen treden, te wijten aan de toegestane afwijkingen in het produktie proces van de verschillende producenten.
• Harddisks zijn precisie apparatuur. Grote fysieke schokken, magnetisme, statische elektriciteit, of overmatige stroomschokken enzovoorts, kunnen data op een harddisk beschadigen. Daarom raden wij u aan om ook nog gebruik te maken van opslagmedia zoals een extern SCSI-opslagmedium of een CD-RW brander zodat u een backup kunt maken van uw belangrijke muziekdata.
• Yamaha is niet verantwoordelijk voor beschadiging - direct of indirect
- opgelopen door het gebruik van bovengenoemde harddisks.
Hieronder staat omschreven hoe u de 2,5 inch IDE harddisk tijdens het installeren bevestigt aan het harddiskdeksel op de onderkant van de AW2816.
• Harddisks zijn precisie instrumenten. Stel harddisks niet bloot aan fysieke schokken, statische elektriciteit en dergelijke.
• Plaats een harddisk niet dicht bij apparaten die een sterk magnetisch veld produceren, of op extreem koude, warme of vochtige plaatsen.
• Raak, voordat u een harddisk aanraakt, eerst een geaard metalen voorwerp aan om statische elektriciteit dat zich in uw lichaam of kleding kan bevinden kwijt te raken. Als u dit verzuimt te doen, kan statische elektriciteit de harddisk beschadigen.
• Probeer nooit een harddisk te demonteren en oefen er geen grote kracht op uit.
• Om de interne harddisk te installeren moet u de AW2816 omdraaien. Zorg ervoor dat u over genoeg werkruimte beschikt.
• De AW2816 wordt met vier schroeven geleverd, bedoeld voor het aansluiten van een 2,5 inch harddisk, en vier schroeven voor het aansluiten van een CD-RW apparaater, hetgeen een totaal oplevert van acht dezelfde bijgeleverde schroeven.
U heeft het volgende nodig:
1
• De AW2816 zelf
• Een 2,5 inch IDE harddisk (los verkrijgbaar)
• Vier schroeven die zijn meegeleverd bij de AW2816, waarmee u de 2,5 inch harddisk kunt bevestigen
• Een kruiskop schroevendraaier (+)
• Werkruimte
Zorg ervoor dat de AW2816 uitstaat. Haal
2
ook, voor alle zekerheid, de stekker uit het stopcontact.
Het installeren
Lees de volgende waarschuwingen aandachtig door, alvorens de extra verkrijgbare apparatuur te installeren die aan het begin van deze handleiding wordt opgenoemd.
2
Zet, alvorens te beginnen met installeren, altijd het hoofdapparaat en alle randapparatuur uit, haal het netsnoer uit het stopcontact, en haal vervolgens alle kabels los die het hoofdapparaat verbinden met de randapparatuur.
Bedieningsgedeelte
Page 13
Spreid een zachte doek uit op de
3
werkruimte, en plaats tijdschriften of boe­ken onder de vier hoeken van de AW2816 zodat de faders, knoppen en andere bedieningselementen niet kunnen beschadigen. Leg vervolgens de AW2816 omgekeerd neer.
Haal het harddiskdeksel los op de
4
onderkant, waarin de 2,5 inch IDE harddisk geïnstalleerd gaat worden.
Harddisk deksel
• Oefen nooit overdreven kracht uit bij het bevestigen, zelfs als het niet eenvoudig is om de aansluiting te bevestigen. Dit kan de harddisk beschadigen en u kunt uzelf verwonden.
• Let er op bij het bevestigen dat de connectorpunten juist aaneensluiten.
Alvorens te beginnen
U heeft de schroeven weer nodig bij het bevestigen van de deksel, dus raak ze niet kwijt!
Draai het harddiskdeksel om. Plaats de
5
harddisk die geïnstalleerd moet worden, zoals getoond wordt in de illustratie, op het deksel, met de schroefgaten van de harddisk boven de schroefgaten van het deksel, en draai de meegeleverde schroeven met een schroevendraaier in de vier gaten.
Connector
Plaats, zoals getoond wordt in de illustratie,
7
het deksel met de bevestigde harddisk terug op de onderkant van de AW2816, en bevestig het deksel op de onderkant met de vier schroeven die u heeft verwijderd in stap 4.
Als u de schroeven er niet ver genoeg indraait, dan kan de harddisk gaan vibreren, hetgeen bedieningsproblemen kan veroorzaken.
Sluit vervolgens de multikabel van de
6
AW2816 aan op de connector van de harddisk die getoond wordt in de illustratie. Druk beide kanten van de kabel stevig aan, zodat deze aan beide kanten goed bevestigd is.
Bedieningsgedeelte
• Maak gebruik van dezelfde schroeven die u hebt verwijderd in stap 4. Het gebruiken van langere schroeven kan de binnenkant van het apparaat beschadigen, en zelfs elektrische schokken veroorzaken.
• Doe de AW2816 niet aan alvorens alles is geïnstalleerd.
• Als u de AW2816 aanzet na het installeren van een nieuwe harddisk, dan wordt er automatisch begonnen
met het formatteren van de harddisk (
pagina 11).
3
Page 14
Alvorens te beginnen
Het installeren van een CD-RW apparaat
Over CD-RW apparaten
Een CD-RW apparaat is een los verkrijgbaar apparaat waarmee u muziek-CD’s kunt maken, interne harddisk data kunt backuppen/oproepen, een muziek­CD kunt afspelen en een CD-ROM kunt inlezen. Een intern CD-RW apparaat kan worden geïnstalleerd door de CD-RW klep van het regelpaneel te verwijderen. Er kan gebruik gemaakt worden van de volgende CD-RW apparaten met de volgende specificaties:
Interface: ATAPI
Modellen waarvan het bekend is dat zij werken: raadpleeg uw plaatselijke Yamaha leverancier of ga naar de volgende website. <http://www.aw2816.com/>
• CD-RW apparaten die zijn ontworpen voor interne installatie kunnen worden geïnstalleerd in de AW2816. Houd er rekening mee dat interne CD-RW apparaten die ontworpen zijn voor de AW4416 niet gebruikt kunnen worden in de AW2816. In het geval van een extern via SCSI aangesloten CD-RW apparaat, kan een CD-RW apparaat van de AW4416 ook worden gebruikt met de AW2816.
• Met “modellen waarvan het bekend is dat zij wer­ken”, bedoelen we commercieel verkrijgbare modellen die Yamaha om te testen in de AW2816 heeft geïnstalleerd, en die vervolgens met succes verschillende bedieningstesten hebben doorstaan. We kunnen echter niet uitsluiten dat er verschillen in werking op zullen treden, te wijten aan de toegestane afwijkingen in het fabricage proces van de verschillende producenten.
• Yamaha Corporation is niet verantwoordelijk voor beschadigingen, hetzij direct hetzij indirect, opgelopen door het gebruik van bovengenoemde CD-RW apparaten.
CD-RW apparaat instellingen
Bevestig de jumper (meegeleverd met het CD-RW apparaat) op de jumperschakelaar op het achterpaneel van het CD-RW apparaat, zodat deze is ingesteld als SLAVE apparaat. De AW2816 start niet op als de CD­RW in een andere mode staat dan SLAVE.
• Als u een Yamaha CD-RW apparaat installeert, dan staat deze al ingesteld op SLAVE als deze de fabriek verlaat, dus hoeft u in dat geval de instel­ling niet te wijzigen.
CSEL
SLAVE
MASTER
Stel in op SLAVE
Jumperschakelaar
Jumper
Zie voor meer details over deze instelling de handleiding van het CD-RW apparaat.
* Houd er rekening mee dat de regelpaneelklep niet
bevestigd kan worden aan een CD-RW apparaat met een deksel-type lade. De regelpaneelklep van de AW2816 kan worden bevestigd op een CD-RW apparaat met een lade met de volgende afmetingen.
4
Maximaal 138 mm
Bedieningsgedeelte
Page 15
Stroomvoorzienings­ aansluiting
Multikabel
Installatie procedure
Lees alstublieft zorgvuldig de voorzorgsmaatregelen door voor het installeren van los verkrijgbare apparatuur aan het begin van deze handleiding.
U heeft het volgende nodig:
1
• De AW2816 zelf
• Intern CD-RW apparaat (optioneel)
• Vier schroeven (meegeleverd met de AW2816) voor het bevestigen van het CD-RW apparaat.
• Een kruiskop (+) schroevendraaier
• Werkruimte
• Om het CD-RW apparaat te installeren moet u de AW2816 omgekeerd neerleggen. Zorg dat er vol­doende werkruimte aanwezig is.
• Bij de AW2816 worden vier schroeven bijgeleverd voor het bevestigen van de 2,5 inch harddisk, en vier schroeven voor het bevestigen van het CD-RW apparaat, hetgeen een totaal maakt van acht meegeleverde schroeven van hetzelfde soort.
Zorg ervoor dat de AW2816 uitstaat. Haal
2
voor alle zekerheid ook het netsnoer uit het stopcontact.
Draai het CD-RW apparaat om, en schuif
5
deze er stukje voor stukje in, tot het punt waar de connector van het CD-RW apparaat in de opening aan de onderkant van de AW2816 te voorschijn komt.
Sluit de multikabel (
6
stroomvoorzieningsaansluiting ( in de AW2816) aan op de connector van de CD-RW. Sluit eerst de multikabel aan, en dan de stroomvoorzieningsaansluiting.
) en de CD-RW
1
2
Alvorens te beginnen
) (binnen
Zet, alvorens te beginnen met installeren, altijd het hoofdapparaat en alle randapparatuur uit, haal het netsnoer uit het stopcontact, en haal vervolgens alle kabels los die het hoofdapparaat verbinden met de randapparatuur.
Spreid een zachte doek uit op de
3
werkruimte, en plaats tijdschriften of boe­ken onder de vier hoeken van de AW2816 zodat de faders, knoppen en andere bedieningselementen niet kunnen beschadigen. Leg vervolgens de AW2816 omgekeerd neer.
Verwijder de CD-RW deksel op het
4
regelpaneel, en verwijder het onderpaneel.
Onderpaneel
CD-R/RW deksel
Bedieningsgedeelte
5
Page 16
Alvorens te beginnen
Zorg ervoor dat schroefgaten van het CD-
7
RW apparaat aaneensluiten met de schroefgaten van de AW2816, en draai de meegeleverde schroeven met een schroevendraaier op de vier plaatsen.
Bevestig nu weer het CD-RW deksel en het
8
onderpaneel dat u heeft verwijderd in stap
4. Op dit punt kunt u het kapje in het CD­RW deksel verwijderen.
Onderpaneel
CD-R/RW deksel
Kapje in het CD-R/RW deksel
6
Bedieningsgedeelte
Page 17
p
t
.
Het verwijderen van het transport
beveiligingsplaatje
De disklade van sommige CD-RW apparaten bevat een transportbeveiligingsplaatje dat het interne mechanisme beschermt tegen de fysieke schokken die deze oploopt tijdens vervoer. Verwijder dit plaatje voor gebruik.
• Bewaar het transportbeveiligingsplaatje voor de vol­gende keer dat u het apparaat moet vervoeren.
Handmatig uitwerpen (bij nood uitwerpen van de disk)
Handmatig uitwerpen houdt in dat u de disk in geval van nood met de hand verwijdert, zoals wanneer het mechanisme van de disklade niet functioneert (normaliter tijdelijk) of bij een stroomstoring. Houd er wel rekening mee dat regelmatig gebruik van deze methode kan resulteren in het niet goed meer functio­neren van het CD-RW apparaat. Zie, voor de lokatie van het uitwerpgaatje en de te volgen procedure, de handleiding van het CD-RW apparaat.
Alvorens te beginnen
Uitwerpgaatje
Steek hier een pin-achtig voorwer in (bijvoorbeeld een paperclip) me een diameter van maximaal 2 mm
* Deze illustratie toont een Yamaha CD-RW
apparaat.
Bedieningsgedeelte
7
Page 18
Alvorens te beginnen
Het aansluiten van externe SCSI apparaten
Over externe SCSI apparaten
De externe SCSI-apparaten waar we hier naar verwijzen, zijn opslagmedia waarop u een backup kunt maken van de interne data van de AW2816 die later naar wens kan worden opgeroepen. Deze media kunnen worden aangesloten op de SCSI-aansluiting op het achterpaneel van de AW2816. De volgende soorten opslagmedia kunnen worden gebruikt:
Soort apparaat: MO apparaten (128 MB, 230 MB, 540MB, 640 MB 1,3 GB), harddisks, CD-RW apparaten
Interface: SCSI-2
Modellen waarvan bekend is dat zij werken: raadpleeg uw plaatselijke Yamaha leverancier of ga naar de volgende website. <http://www.aw2816.com/>
• Met “modellen waarvan het bekend is dat zij wer­ken,” bedoelen we commercieel verkrijgbare modellen die Yamaha als test in de AW4416 heeft geïnstalleerd, en die vervolgens met succes verschil­lende bedieningstesten hebben doorstaan. We kun­nen echter niet uitsluiten dat er verschillen in werking op zullen treden, te wijten aan de toegestane afwijkingen in het fabricage proces van de verschillende producenten.
• Yamaha Corporation is niet verantwoordelijk voor beschadiging, direct of indirect, opgelopen door het gebruik van bovengenoemde opslagmedia.
Aansluitingsprocedure
Controleer of de AW2816 en de externe SCSI
1
apparatuur uitstaan, en sluit met een SCSI­kabel de SCSI-aansluitingen van de verschil­lende apparaten op elkaar aan
• Gebruik alleen SCSI-kabels van goede kwaliteit.
Gebruik bij het aansluiten van een extern SCSI­apparaat alleen SCSI-kabels met een hoge impedantie van 100 ohm (±10 ohm), die maximaal 1 meter lang zijn.
SCSI
aansluiting
Extern SCSI apparaat 1
Terminator
SCSI
aansluiting
Extern SCSI apparaat 2
SCSI aansluiting
SCSI aansluiting
.
AW2816
ID=6 (vast ingesteld)
SCSI aansluiting
• Het is niet mogelijk om audiosignalen direct in realtime op te nemen of af te spelen op een extern opslagmedium dat is aangesloten op de SCSI­aansluiting.
N.B.
• Er kunnen maximaal zeven SCSI-apparaten (SCSI ID= 0–5,7) in een apparaat-keten worden aangesloten.
• Als u meerdere SCSI-apparaten op elkaar aansluit, dan moet u er op letten dat de SCSI ID van ieder apparaat (inclusief het interne CD-RW apparaat) ver­schillend is (zie voor details over het instellen van de SCSI ID, de handleidingen van uw SCSI-apparaten).
• De SCSI ID van de AW2816 zelf staat vast op “6.”
8
Bedieningsgedeelte
Page 19
Sluit een terminator aan op het laatste SCSI
2
apparaat in de keten.
Een terminator is een apparaat dat het SCSI­signaal aan het einde van de keten afsluit, en wordt gewoonlijk aangesloten op de beschikbare SCSI-aansluiting van het laatste apparaat in de apparaat keten. Als dit SCSI-apparaat van een actieve terminator (die het signaal elektrisch afsluit) is voorzien, zet die dan aan. (Zie voor details over het aanzetten van de actieve terminator de handleiding van uw SCSI­apparaat).
U moet een extern SCSI-apparaat eerst formatteren, voordat u er gebruik van kunt maken. Zie pag. 160 voor details over de procedure.
Over terminators
Het afsluiten middels terminators is feitelijk het toepassen van een weerstand, overeenkomend met de impedantie van de SCSI-bus, die het einde van de apparaat keten afsluit. De weerstand die hiervoor gebruikt wordt, noemen we “terminator”. Gewoonlijk wordt een terminator aan het begin en het eind van de SCSI bus aangesloten (in het geval van bovenstaand voorbeeld op de AW2816 zelf, en op het SCSI­apparaat dat in het eind van de apparaat keten is aangesloten).
Dit is echter een algemeen, en geen absoluut prin­cipe. Afhankelijk van de combinatie van SCSI­apparaten, de volgorde van aansluiting en de lengte van de SCSI-kabels, kunnen er gevallen zijn waarin betere resultaten worden bereikt door slechts één uiteinde van de keten af te sluiten. Als er problemen optreden, als de AW2816 bijvoorbeeld niet opstart als er een extern SCSI-apparaat wordt aangesloten, dan moet u één van de terminators uitzetten (de terminator in de AW2816 staat altijd aan, en kan niet uitgeschakeld worden).
Controleer de SCSI kabels
Gebruik geen SCSI kabels van slechte kwaliteit en gebruik geen SCSI kabels die te lang zijn, aangezien hierdoor vaak foutmeldingen worden veroorzaakt. Als u dubbel afgeschermde kabels gebruikt, houd deze dan zo kort mogelijk. Het is tevens van belang dat de afscherming in de kabel wordt geaard via de plug.
Externe SCSI apparaten met 25 pins aansluitingen
SCSI kabels met 25 pins aansluitingen aan beide uiteinden komen niet overeen met SCSI specificaties. Als het systeem een SCSI apparaat bevat met een 25 pins aansluiting, zouden er daarom problemen op kunnen treden.
Daisy chain aansluitingen
In sommige gevallen werkt een SCSI aansluiting niet goed vanwege de “daisy chain” manier van aansluiten. Sluit derhalve alleen die SCSI apparatuur aan op de AW2816 waar u ook daadwerkelijk gebruik van maakt.
Stroomvoorziening van SCSI apparaten
Om juist gebruik te kunnen maken van het systeem moeten alle aangesloten SCSI apparaten aanstaan. Het juist werken van de SCSI keten kan niet gegarandeerd worden als één van de aangesloten apparaten niet aanstaat.
Alvorens te beginnen
Over SCSI-foutmeldingen
De SCSI-bus is alleen in staat om data op een stabiele wijze over te dragen, als alle aangesloten SCSI­apparaten goed werken. Als de SCSI-bus van de AW2816 is aangesloten op een apparaat dat niet goed werkt of ruis produceert, dan kunnen er bij de andere apparaten foutmeldingen optreden, of de AW2816 start niet goed op. Controleer de volgende punten als dergelijke problemen voorkomen.
Controleer de SCSI ID
Controleer of de SCSI ID’s van alle SCSI-apparaten (inclusief de AW2816 en het interne CD-RW apparaat) verschillend zijn. De SCSI ID van de AW2816 staat vast op “6”.
Controleer de terminator
Controleer waar de terminator geplaatst is. Onder bepaalde omstandigheden worden betere resultaten verkregen door slechts één uiteinde van de SCSI­keten af te sluiten.
Bedieningsgedeelte
9
Page 20
Alvorens te beginnen
Het installeren van I/O kaarten
Over I/O kaarten
U kunt I/O kaarten die compatibel zijn met het Yamaha mini-YGDAI format installeren in de OPTION I/O slots 1/2, die zich op het achterpaneel van de AW2816 bevinden, om ingangen en uitgangen toe te voegen. Als u bijvoorbeeld een ADAT format compatibel I/O-kaart in een OPTION I/O slot installeert, dan kunt u acht kanalen digitale audio naar/van een ADAT format digitale recorder versturen/ ontvangen.
Momenteel kunnen de volgende soorten I/O-kaarten worden gebruikt.
MY8-AT
Deze kaart verstuurt en ontvangt acht kanalen Alesis ADAT format digitale signalen.
MY8-TD
Deze kaart verstuurt en ontvangt acht kanalen TASCAM format digitale signalen.
MY8-AE
Deze kaart verstuurt en ontvangt acht kanalen AES/ EBU format digitale signalen.
MY8-AD
Dit is een A/D-kaart met acht kanalen analoge ingangen (gebalanceerde stereo jackpluggen).
Verwijder de twee schroeven waarmee het
2
klepje van het OPTION I/O slot vast zit op het achterpaneel van de AW2816.
Bewaar de klepje en de verwijderde schroeven op een veilige plek.
Schuif de I/O kaart over de rails in het slot,
3
tot deze op zijn plaats klikt.
Schroef de kaart stevig vast met de twee
4
schroeven die zijn meegeleverd met de I/O kaart.
MY4-AD
Dit is een A/D-kaart met vier kanalen analoge ingangen (gebalanceerde XLR aansluitingen).
MY4-DA
Dit is een D/A -kaart met vier kanalen of analoge uitgangen (gebalanceerde XLR aansluitingen).
Raadpleeg, voor de laatste informatie over beschikbare MY-kaarten, uw plaatselijke Yamaha leverancier of ga naar de volgende website. <http://www.aw2816.com/>
Installatie procedure
Lees aandachtig de waarschuwingen door die gege­ven worden in het begin van deze handleiding, alvorens los verkrijgbare apparaten te installeren.
Zorg ervoor dat AW2816 uitstaat. Haal voor
1
alle zekerheid ook de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en het apparaat.
Houd er rekening mee dat de kaart niet goed geaard is als de schroeven te los zitten.
Zet altijd de AW2816 en alle randapparatuur uit, haal het netsnoer van de AW2816 uit het stopcontact, en verwijder alle kabels tussen de AW2816 en de randapparatuur alvorens te beginnen met installeren.
10
Bedieningsgedeelte
Page 21
Belangrijke punten die u in de gaten moet houden
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de AW2816 aan en uit kunt zetten, en hoe u de interne klok in kunt stellen.
Het systeem aanzetten
Bij het aanzetten van een systeem met een AW2816, moet u de verschillende apparaten in de volgende volgorde aanzetten.
1 Opslagmedia die zijn aangesloten op de
SCSI-aansluiting van de AW2816, en externe toongenerators die op de ingangen/ uitgangen zijn aangesloten.
2 De AW2816 zelf 3 Het auistersysteem dat is aangesloten op de
uitgangen van de AW2816
Nadat het openingsscherm van de AW2816 is ver­schenen, verschijnt het volgende venster in het scherm van de AW2816.
De interne klok instellen
Als de fabriek de AW2816 aflevert staat de interne klok nog op de Japanse tijd. Als u een song op de AW2816 creëert, dan wordt de song met de tijd en datum opgeslagen volgens deze interne klok.
Als het nodig is om de interne klok opnieuw in te stel­len na het vervangen van een batterij of om een andere reden, voer dan de volgende handelingen uit.
Druk op de [UTILITY] knop [F4] knop.
1
Het volgende scherm verschijnt.
Alvorens te beginnen
• Als de AW2816 wordt aangezet als een SCSI apparaat niet aanstaat, dan start deze misschien niet juist op.
• Zet aangesloten SCSI apparatuur nooit uit als u gebruik maakt van de AW2816.
• Controleer, alvorens de AW2816 aan te zetten, of het netsnoer goed in het stopcontact en de AW2816 zit. Als de AW2816 plotseling geen stroom krijgt terwijl u deze gebruikt, kan de AW2816 en/of de harddisk schade oplopen.
Als de AW2816 voor de eerste keer wordt aangezet na het installeren van een nieuwe interne harddisk, dan verschijnt de vraag “Format OK? [Y (Enter)/N (Any)]” in het scherm. Als u hierna de [ENTER] knop indrukt, wordt automatisch begonnen met het formatteren van de harddisk. Als het formatteren gereed is, dan verschijnt het bovenstaande scherm.
Zet de AW2816 nooit uit terwijl deze aan het formatteren is. Dit kan de harddisk beschadigen.
Verplaats de cursor met de CURSOR [ ]
2
knop naar het rechthoekige kader van het Y (jaar) veld in het CLOCK gedeelte, en voer met de [DATA/JOG] draaischijf het jaar in.
Voer op dezelfde manier M (maand), D
3
(datum), h (uur), m (minuten) en s (secon­den) in.
(W is de dag van de week, en zal automatisch worden ingesteld.)
Als u alle waarden hebt ingesteld, moet u
4
de cursor verplaatsen met de CURSOR knoppen naar de SET knop en vervolgens op de [ENTER] knop drukken.
Het CLOCK gedeelte stopt met knipperen, en de nieuwe datum en tijd zijn ingesteld. Als u de datum en tijd niet wilt wijzigen moet u de cursor verplaatsen naar de RESET knop en op de [ENTER] knop drukken.
Tip!
De interne klok blijft werken, zelfs als u de AW2816 uitzet. Als u de klok eenmaal heeft ingesteld, hoeft u deze niet meer in te stellen, behalve na het vervangen van de batterij.
Bedieningsgedeelte
11
Page 22
Alvorens te beginnen
Het systeem uitzetten
Bij het uitzetten van een systeem met een AW2816, moet u de verschillende apparaten in de volgende volgorde uitzetten.
1 Het afluistersysteem dat is aangesloten op de
uitgangen van de AW2816
2 De AW2816 zelf 3 Opslagmedia die zijn aangesloten op de
SCSI-aansluiting van de AW2816, en externe toongenerators die op de ingangen/ uitgangen zijn aangesloten.
Alvorens de AW2816 daadwerkelijk uit te zetten moet u de volgende uitzetprocedure volgen.
Druk, in het WORK NAVIGATE gedeelte dat
1
zich linksboven op het regelpaneel van de AW2816 bevindt, op de [SONG] knop.
Druk op de [F5] (Shut Down) knop onder
2
de display.
Druk op [ENTER] knop.
3
Er verschijnt een melding waarin gevraagd wordt of u de huidige song wilt opslaan.
Verplaats de cursor (het oplichtende vakje),
4
met de CURSOR knoppen, die zich rechts in het midden op het regelpaneel bevin­den, naar de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
Als er Now safe to turn off (Nu veilig om
5
uit te zetten) verschijnt, kunt u op de [POWER] schakelaar drukken op het achterpaneel.
• Als u de AW2816 uitzet zonder de hierboven beschreven uitzetprocedure te volgen, kan de audio data op de harddisk verloren gaan.
• Zet het apparaat nooit uit terwijl de toegangsindicator in de niveau meter/teller nog oplicht, aangezien dit de harddisk kan beschadigen.
12
Bedieningsgedeelte
Page 23
234
1
1
Hoofdstuk
1
Onderdelen en hun functies
In dit hoofdstuk worden de functies uitgelegd in de verschillende gedeelten in het regelpaneel, achterpaneel en voorpaneel van de AW2816.
De namen van de bedieningselementen (drukknoppen en draaiknoppen enzovoorts) op het regelpaneel worden weergegeven tussen spekhaken [ ] om ze goed te onderscheiden van de software knoppen die verschijnen in het scherm. Bijvoorbeeld: [SEL] knop, [GAIN] knop
Regelpaneel
1
Onderdelen en hun functies
Analoge ingangen/uitgangen
1
[GAIN] control
Deze knoppen stellen de ingangsgevoeligheid in van de INPUT aansluitingen 1–8. Het ondersteunde ingangsniveau bereik is van –46 dB– +4 dB. Ze ondersteunen signalen van lijn niveau apparatuur, zoals synthesizers, tot microfoon ingangen.
4
[MONITOR OUT] knop
Deze knop stelt het uitgangsniveau in van het signaal dat via de MONITOR OUT uitgangen op het achterpaneel wordt verstuurd.
2
[PEAK] indicators
Deze LED’s lichten rood op als het ingangssignaal van de INPUT aansluitingen 1–8 een niveau van 3 dB onder het clip punt (punt van vervorming) bereikt. Om op te nemen op een optimaal niveau, moet u het signaal zo aanpassen met de [GAIN] knop ( hardste momenten.
3
[PHONES] (hoofdtelefoon) knop
Deze knop stelt het uitgangsniveau af van het signaal dat via de PHONES uitgang op het achterpaneel wordt verstuurd.
) dat de indicator kort knippert op de
Bedieningsgedeelte
13
Page 24
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
WORK NAVIGATE gedeelte
MIXER gedeelte
EQ/ATT/GRP
DYN/DLY/
EQ/ATT/GRP
DYN/DLY/
1 2 3 4
1
[SONG] knop
Met deze knop wijzigt u de song instellingen en krijgt u toegang tot het SONG scherm waar u de AW2816 uit kunt zetten.
2
[FILE] knop
Deze knop geeft toegang tot het FILE scherm, waar u songs kunt backuppen en oproepen, en interne/ externe disks kunt formatteren of wissen.
[CD] knop
3
Met deze knop gaat u naar het CD scherm, waarin u met een los verkrijgbaar CD-RW apparaat audio CD’s kunt creëren, en audio CD’s kunt afspelen.
4
[QUICK REC] (Quick Record) knop
Deze knop geeft toegang tot
scherm, waar u ingangssignalen direct aan tracks toe kunt wijzen.
het QUICK REC
UNIT gedeelte
1 2 3 4
1
[VIEW] knop
Deze knop geeft toegang tot het VIEW scherm, waar u alle mix parameters van het huidig geselecteerde kanaal kunt bekijken.
2
[PAN] knop
Deze knop geeft toegang tot het PAN/ROUTE scherm, waar u de pan en de signaalbaan van de verschillende kanalen in kunt stellen.
EQ (equalizer) knop
3
Deze knop geeft toegang tot het EQ/ATT/GRP scherm, waar u equalizer/attenuator instellingen kunt maken van het huidig geselecteerde kanaal, en fader groep en mute groep instellingen kunt instellen.
4
[DYN] (dynamiek) knop
Deze knop geeft toegang tot het DYN/DLY scherm, waar u dynamische processor instellingen kunt maken voor het huidige geselecteerde kanaal, en instellingen voor de delay en de fase van de ver­schillende kanalen.
1 2 3 4
[SETUP] knop
1
Deze knop geeft toegang tot het SETUP scherm, waar u algemene instellingen kunt maken, zoals word clock, dither en solo.
2
[UTILITY] knop
Deze knop geeft toegang tot het UTILITY scherm, waar u de ingebouwde oscillator kunt bedienen en verschillende systeem parameters kunt instellen.
3
[MID] knop
Deze knop geeft toegang tot het MIDI scherm, waar u MIDI parameters in kunt instellen.
4
[PATCH] knop
Deze knop geeft toegang tot het PATCH scherm, waar u externe ingangen/uitgangen kunt toewijzen aan interne signaalbanen.
14
Bedieningsgedeelte
Page 25
FADER MODE gedeelte
1234
In dit gedeelte kunt u de parameters selecteren die worden bestuurd door de faders 1–8 op het regelpaneel. De geselecteerde knop zal gaan branden.
[HOME] knop
1
Als deze knop aanstaat, stellen faders 1–8 het ingangsniveau af van het kanaal dat is geselecteerd in het MIXING LAYER gedeelte. De HOME pagina verschijnt in het scherm, die meters bevat die de ingang-/uitgangniveaus van de ver­schillende kanalen aangeven.
2
[AUX 5]/[AUX 6] knoppen
Als deze knoppen aanstaan, stellen de faders 1–8 het send niveau af van de signalen die worden verstuurd naar de interne effecten 1/2 van de kanalen die zijn geselecteerd in het MIXING LAYER gedeelte. Het AUX5/EFF1 venster of AUX6/ EFF2 venster verschijnt in het scherm, waarmee u de pre en post instellingen van de signalen die via de verschillende kanalen naar de interne effecten 1 en 2 wordt verstuurd kunt veranderen en de effect parameters kunt instellen.
MIX LAYER gedeelte
1 2 3
1
INPUT [1-8] knop
2
RECORDER [1-8] knop
RECORDER [9-16] knop
3
dit gedeelte kunt u de kanalen (mix stapeling)
In
selecteren die door de [SEL] knoppen 1–8, [ON] knoppen 1–8 en faders 1–8 op het regelpaneel worden bestuurd.
De huidige geselecteerde knop licht op. Als de betreffende knop wordt geselecteerd zullen de [SEL] knoppen 1–8, [ON] knoppen 1–8 en faders 1–8 de mix stapelingen besturen die hieronder worden opgesomd.
Als de INPUT [1-8] knop brandt
Ingangskanalen 1–8
Als de RECORDER [1-8] knop brandt
Monitorkanalen 1–8
Als de RECORDER [9-16] knop brandt
Monitorkanalen 9–16
Zie pagina 38 voor meer details over kanalen en mix stapelingen.
1
Onderdelen en hun functies
3
[AUX 1]–[AUX 4] knoppen
Als deze knoppen aanstaan, stellen faders 1–8 het send niveau af van de signalen die worden verstuurd naar AUX 1–4 via de kanalen die zijn geselecteerd in het MIXING LAYER gedeelte. De AUX 1–AUX 6 pagina’s verschijnen in het scherm, waarmee u kunt wisselen tussen de pre of post instellingen van de signalen die via de verschil­lende kanalen naar AUX 1–4 worden verstuurd.
[REMOTE] knop
4
Als deze knop aan staat, dan kunt u met de faders 1–8 en de [ON] knoppen 1–8 externe MIDI apparatuur op afstand besturen. Het REMOTE scherm verschijnt, waarin u parameters kunt instellen die te maken hebben met afstandsbediening.
Bedieningsgedeelte
15
Page 26
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
Fader gedeelte
1
2
3
54
1
[SEL] knoppen (1–8/STEREO/RTN 1/RTN 2)
Deze knoppen selecteren het te besturen kanaal.
2
[ON] knoppen (1–8/STEREO/RTN 1/RTN 2)
Deze knoppen zetten de verschillende kanalen aan/uit.
3
Faders (1–8/STEREO)
Afhankelijk van de instellingen van het FADER mode gedeelte, stellen de beweegbare faders het ingangsniveau van de verschillende kanalen of de send niveaus van de verschillende kanalen naar AUX 1–6 af.
[RTN 1]/[RTN 2] knoppen
4
Afhankelijk van de instellingen in het FADER MODE gedeelte, kunt u met deze knoppen ofwel het niveau van de return kanalen 1/2 (effect return kanalen) of het send niveau van de return kanalen 1/2 naar AUX 1–6 instellen.
Return kanaal 1 is niet uitgerust met een send niveau naar AUX bus 5. Daarnaast heeft return kanaal 2 geen send niveau naar AUX bus 6.
[SOLO] knop (1–16/STEREO/RTN 1/RTN 2)
5
Met deze knop kunt u de solo functie aan/uit zet­ten.
16
Bedieningsgedeelte
Page 27
Scherm gedeelte
1
6
5
1
Onderdelen en hun functies
1 Scherm
Dit is een uit 320×240 pixels bestaande verlichte liquid crystal display, waarin de waarden van de mix parameters en de huidige bedieningsstatus worden getoond.
Als u op één van de knoppen drukt in het WORK NAVIGATE of UNIT gedeelte, dan verschijnt het scherm van de betreffende knop. De meeste schermen bestaan uit meerdere “pagina’s” (de namen van de pagina’s in de verschillende schermen worden aangegeven met tabulators onderin het scherm), en u kunt met de [F1]–[F5] knoppen (3) toegang krijgen tot de gewenste pagina.
Scherm
pagina's
42 3
3 [F1]–[F5] (functie 1–5) knoppen
Deze knoppen selecteren de pagina’s in het hui­dige geselecteerde scherm.
Als de [SHIFT] knop of de [CTRL] knop wordt vastgehouden, voeren deze knoppen extra functies uit die zijn toegewezen aan de verschillende knoppen.
4 [CTRL] (Control) knop
Deze knop wordt gebruikt in samenwerking met de functie knoppen (3) om door de gebruiker gedefinieerde functies uit te voeren.
5 Contrast
Met deze knop kunt u de helderheid van het scherm instellen.
6 Toegangsindicator
Deze indicator toont de toegangsstatus van de harddisk. Als de harddisk gebruikt wordt, met andere woorden, als er data gelezen of geschreven worden, dan brandt deze indicator.
2 [SHIFT] knop
Deze knop wordt gebruikt in samenwerking met de functie knoppen (3) om extra’s functies uit te voeren.
Bedieningsgedeelte
Zet de AW2816 nooit uit als de toegangsindicator nog brandt. Dit kan niet alleen schade veroorzaken aan de interne harddisk, maar ook aan de AW2816 zelf. Als u de AW2816 uit wilt zetten moet u de uitzet procedure
volgen (
zie pagina 12).
17
Page 28
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
REC TRACK SELECT gedeelte
1
RECORDER gedeelte
2
3
1 [CUE] knop
Met deze knop kunt u het signaal van de tracks 1– 16 of de stereo track direct afluisteren via de MONITOR OUT uitgang, zonder dat het signaal het monitorkanaal passeert.
Selecteer een track met de REC TRACK SELECT knoppen (3). Als u op de [CUE] knop drukt, dan gaat de [CUE] knop en de REC TRACK SELECT knoppen knipperen, zodat u een track kunt selecteren. Als u op een REC TRACK SELECT knop drukt om een track te selecteren, zal die knop aan gaan.
2 [METER] knop
Met deze knop krijgt u toegang tot het METER scherm, waarin u het signaal kunt aflezen van het ingang/uitgangsniveau van het stereo kanaal.
3 REC TRACK SELECT [1]–[16]/[ST]
Met deze knoppen kunt u de opname track selecteren (tracks 1–16 of de stereo track).
4 [ALL SAFE] knop
Deze knop annuleert de opname-klaar mode van alle tracks. Als er tracks zijn gemute, dan worden deze mutes geannuleerd.
1 2 3 4
4
1 [TRACK] knop
Deze knop geeft u toegang tot het TRACK scherm, waar u de geluidstracks van het recorder gedeelte kunt besturen.
2 [EDIT] knop
Deze knop geeft toegang tot het EDIT scherm, waar u de geluidstracks die u hebt opgenomen kunt bewerken.
3 [UNDO] knop
Deze knop annuleert de laatst uitgevoerde opname of bewerking, waarmee de situatie terugkeert naar de staat waarin de data hiervoor verkeerde (handeling ongedaan maken). Als de ‘Undo’ functie (het ongedaan maken) beschikbaar is, dan brandt de [UNDO] knop.
4 [REDO] knop
Met deze knop kunt u de opname of bewerkingshandeling die ongedaan is gemaakt met de [UNDO] knop weer gedaan maken (her­gedaan maken). Als de ‘Redo’ functie (het her­gedaan maken) beschikbaar is, dan brandt de [REDO] knop.
18
Bedieningsgedeelte
Page 29
AUTOMATISERING gedeelte
CURSOR/JOG&SHUTTLE gedeelte
1
1 2
1 [AUTOMIX] knop
Deze knop geeft toegang tot het AUTOMIX scherm, waarin u mix automatiseringshandelingen kunt verrichten. Door de automix te gebruiken kunt u de bediening van mixparameters zoals die van faders en [ON] knoppen in realtime opnemen.
2 [SCENE] knop
Deze knop geeft toegang tot het SCENE scherm, waarin u scene geheugen handelingen kunt ver­richten. In scene geheugens kunt u de huidige staat van het mixer gedeelte en de in- en uitgangs signaalbanen opslaan.
SCENE MEMORY gedeelte
Onderdelen en hun functies
1
23
4
5
1 3
2
1 [STORE] knop
Deze knop slaat de huidige staat van het mixer gedeelte en de in- en uitgangssignaalbanen op in het scene nummer dat getoond wordt in het scherm.
2 [ ]/[ ] knoppen
Met deze knoppen kunt u de bron bestemming opslaan of het bron scene nummer oproepen.
3 [RECALL] knop
Deze knop roept het scene nummer op dat momenteel getoond wordt in het scherm.
1 [JOG ON] knop
Deze knop zet de “nudge” functie van de [DATA/ JOG] draaischijf en [SHUTTLE] draaischijf aan/uit. (“Nudge” is een functie die een bepaald gedeelte vanaf de huidige lokatie herhaaldelijk vooruit of achteruit afspeelt.) Als deze aanstaat dan brandt de knop.
2 [DATA/JOG] draaischijf
Afhankelijk van de aan/uit status van de [JOG ON] knop en van de aan/uit status van de [NUM LOCATE] knop in het lokatie gedeelte, kunt u met deze knop parameterwaarden wijzigen of gebruik maken van de nudge functie.
3 [SHUTTLE] draaischijf
Afhankelijk van de aan/uit status van de [JOG ON] knop, kunt u met deze draaischijf terugspoelen of vooruit spoelen, of gebruik maken van de nudge functie.
4 CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ] knoppen
Met deze knoppen kunt u de cursor (het knipperende vakje) verplaatsen in het scherm.
5 [ENTER] knop
Met deze knop kunt u een knop die wordt weergegeven in het scherm bedienen, daadwerkelijk een numerieke waarde ingeven die u heeft geselecteerd of een bepaalde functie uitvoeren.
Bedieningsgedeelte
19
Page 30
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
LOKATIE gedeelte
6 [SET] knop
Deze knop wordt, samen met de LAST REC [IN]/ [OUT] knoppen en de [A]/[B] knoppen, gebruikt om de huidige lokatie van de song in te stellen op een lokatie punt.
7 [REPEAT] knop
Deze knop is de aan/uit schakelaar van de A-B herhaal functie, die herhaaldelijk speelt tussen een ingegeven gedeelte.
132
5
4
7
6
9
8
JKLM
1 [NUM LOCATE] knop
Met deze knop kunt u numeriek een lokatie instellen. Als deze knop brandt, dan kunt u met de numerieke knoppen of de [DATA/JOG] draaischijf een lokatie instellen en op de [ENTER] knop druk­ken om de lokatie handeling uit te voeren.
2 MARK SEARCH [ ]/[ ] knoppen
Met deze knoppen kunt u naar markeringspunten zoeken in een song. Als een markeringspunt voor de huidige lokatie ligt, dan gaat de [ ] knop branden. Als een markeringspunt achter de hui­dige lokatie ligt, dan gaat de [ ] knop branden.
8 [A]/[B] knoppen
Deze knoppen stellen het begin (A punt) en het eindpunt (B punt) in van het gedeelte dat herhaaldelijk wordt afgespeeld door de A-B herhaal functie. Deze knoppen kunnen ook wor­den gebruikt om het A punt en B punt in te geven als lokatie bestemmingen.
9 [ROLL BACK] knop
Met deze knop gaat u vanaf de huidige positie terug volgens een ingestelde tijdsduur.
J [ ] knop
Met deze knop gaat u naar het absolute tijd nulpunt (startpunt).
K [RTZ] (terug naar nul) knop
Met deze knop gaat u terug naar het teller nulpunt (als de teller maten weergeeft, dan gaat u naar het begin van de eerste maat).
L [ ] knop
Met deze knop gaat u naar de laatste lokatie waar audio is opgenomen (eindpunt).
M [CANCEL] knop
In combinatie met de LAST REC [IN]/[OUT] knoppen, [A]/[B] knoppen en de [MARK] knoppen, wist deze knop een lokatiepunt van de song.
3 [MARK] knop
Met deze knop brengt u een markeringspunt aan in de huidige lokatie van de song.
4 [AUTO PUNCH] knop
Met deze knop kunt u de in/uitprik functie aan/uit zetten.
5 LAST REC [IN/[OUT] (laatste opname in/
uit) knop
Met deze knoppen kunt u de opname startlokatie (in-punt) en eindlokatie (uit-punt) instellen voor het automatische in/uitprikken. Als deze knoppen branden, kunt u deze gebruiken als lokatie knoppen, om naar het punt toe te gaan waar de opname de laatste keer begon (in-punt) of eindigde (uit-punt).
20
Bedieningsgedeelte
Page 31
Transport gedeelte
1 2 3 4 5
1 REW [ ] (terugspoelen) knop
Met deze knop spoelt u terug vanaf de huidige lokatie. Als u de knop herhaaldelijk indrukt, spoelt u beurtelings op 8x of 16x de normale snelheid terug. Druk, om het terugspoelen te stoppen, op de [STOP] [ ] knop of PLAY [ ] knop.
1
Onderdelen en hun functies
2 FF [ ] (vooruit spoelen) knop
Met deze knop spoelt u vooruit vanaf de huidige lokatie. Als u de knop herhaaldelijk indrukt, spoelt u beurtelings op 8x of 16x de normale snelheid vooruit. Druk, om het terugspoelen te stoppen, op de [STOP] [ ] knop of PLAY [ ] knop.
3 STOP [ ] knop
Deze knop onderbreekt het afspelen, opnemen, terugspoelen of vooruitspoelen en stopt de recorder.
4 PLAY [ ] knop
Als de recorder is gestopt, begint met een druk op deze knop het afspelen (het opnemen begint als de knop samen met de [REC] knop wordt ingedrukt).
Als deze knop wordt ingedrukt tijdens terug- of vooruitspoelen, dan wordt de betreffende handeling onderbroken, en begint het afspelen op normale snelheid.
Als deze knop tijdens het opnemen wordt ingedrukt, dan wordt het opnemen onderbroken en gaat het afspelen weer door (uitprikken).
5 REC [ ] (opname) knop
Als de recorder is gestopt, begint met een druk op deze knop, in combinatie met de [PLAY] [ ], indrukt het opnemen.
Als u tijdens het afspelen deze knop vasthoudt en op de PLAY [ ] knop drukt, dan begint het opnemen vanaf dat punt (inprikken).
Bedieningsgedeelte
21
Page 32
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
Achterpaneel
OPQR786T SU
1 [PHANTOM +48V ON/OFF] schakelaar
Deze schakelaar voorziet de INPUT (XLR) 1/2 aansluitingen (2) van +48 V fantoomvoeding. Zet deze schakelaar AAN als u condensator microfoons – die een externe stroomvoorziening nodig hebben – aansluit op de INPUT (XLR) 1/2 aansluitingen.
• Deze schakelaar mag niet aanstaan als u apparaten die geen externe voeding nodig hebben aansluit op de INPUT 1/2 (XLR) aansluitingen.
• Als de fantoomvoeding wordt aangezet, dan geldt dit voor beide aansluitingen; de INPUT (XLR) 1 èn 2 aansluiting.
2 INPUT 1/2 (XLR) aansluitingen
Dit zijn XLR-3-31 type aansluitingen voor het aansluiten van gebalanceerde condensator microfoons of lijnniveau apparatuur. Het nominale ingangsniveau is +4 dB tot –46 dB. De pinbedrading is als volgt:
Mannetje XLR aansluiting
1 (massa)
3 (koud)
432
15JN M L K
9
• Als pluggen zowel op de XLR aansluiting van INPUT 1/2 als de TRS jackplug aansluiting zijn aangesloten, dan heeft de jackplug aansluiting voorrang.
• De INPUT 1/2 (TRS jack) plug levert geen fantoomvoeding.
4 INPUT 3–8 (TRS jackplug) aansluitingen
Dit zijn gebalanceerde (TRS) jackplug-type ingangen. De specificaties zijn hetzelfde als de specificaties van de INPUT 1/2 aansluitingen.
5 INPUT 8 (Hi-Z) jackplug
Dit is een hoge impedantie ongebalanceerd jackplug-type ingang. Instrumenten met een hoge uitsturingsimpedantie, zoals passieve elektrische gitaren, kunnen hier direct op worden aangesloten. het nominale ingangsniveau is –46 dB – +4 dB.
Als pluggen zowel op de TRS jackplug aansluiting als de INPUT 8 (HI-Z) aansluiting worden aangesloten, dan heeft de INPUT 8 (HI-Z) aansluiting voorrang
2 (heet)
3 INPUT 1/2 (TRS jackplug) aansluitingen
Dit zijn gebalanceerde TRS jack-type ingangen. Apparatuur die een ongebalanceerd signaal leve­ren, zoals synthesizers, kunnen ook worden aangesloten. Het nominale ingangsniveau is –46 dB – +4 dB. De pin bedrading is als volgt;
Punt (heet)
1/4" TRS jackplug
Ring (koud)
Huls (massa)
22
6 OPTION I/O slot
In dit slot kan een los verkrijgbare I/O kaart wor­den geïnstalleerd.
Tip!
Zie pagina 10 voor details over het installeren van een I/O kaart.
7 STEREO OUT aansluitingen
Dit zijn ongebalanceerde RCA tulpplug aansluitingen die analoge signalen versturen die zijn toegewezen aan de ST OUT in het PATCH scherm Patch OUT pagina (pagina 284). het nominale uitgangsniveau is –10 dBV.
8 MONITOR OUT aansluitingen
Deze gebalanceerde TRS jackplug aansluitingen versturen analoge signalen, voor het afluisteren
Bedieningsgedeelte
Page 33
van het stereo bus signaal, het interne metronoom signaal, het solo signaal en het directe uitsturing signaal van de opname tracks 1–16. Het nominale uitgangssignaal is +4 dB.
9 OMNI OUT aansluitingen
Deze ongebalanceerde jackplug aansluitingen zijn analoge aansluitingen voor de signalen die zijn geselecteerd in de toewijzing UIT pagina in het PATCH scherm ( pagina 284). Het nominale uitgangsniveau is 0 dB.
J PHONES aansluiting
Dit is een jackplug aansluiting waar u een stereo hoofdtelefoon op aan kunt sluiten. Deze aansluiting verstuurt hetzelfde signaal als de MONITOR OUT aansluitingen.
K DIGITAL STEREO IN aansluiting
Dit is een coaxiale aansluiting waar een stereo signaal digitaal ontvangen kan worden. Deze is compatibel met het IEC958 consumenten format.
L DIGITAL STEREO OUT aansluiting
Dit is een coaxiale aansluiting die het stereo signaal digitaal verstuurt dat is geselecteerd in de toewijzing UIT pagina in het PATCH scherm ( pagina 284). Het ondersteunt het IEC958 consumenten format.
M SCSI aansluiting
Dit is een D-sub half-pitch 50 pins SCSI aansluiting, compatibel met de SCSI-2 standaard. Externe SCSI-2 apparaten zoals CD-RW of MO apparaten kunnen hier worden aangesloten.
• Gebruik, als u de AW2816 aansluit op een extern apparaat, alleen hoge impedantie SCSI kabels die korter zijn dan 1 meter en een impedantie hebben van 100 ohm (±10 ohm).
• Externe apparatuur die worden aangesloten op de SCSI aansluiting zijn bedoeld om backups van belangrijke data te maken. Het is niet mogelijk om er direct mee op te nemen of direct van af te spelen.
P MIDI IN aansluiting
Q MIDI OUT/THRU aansluiting
R MTC OUT aansluiting
Via deze aansluitingen verstuurt en ontvangt u MIDI boodschappen naar en van externe MIDI apparaten.
De MIDI IN aansluiting ontvangt MIDI boodschappen.
De MIDI OUT/THRU aansluiting kan zowel func­tioneren als een MIDI OUT (om de MIDI boodschappen van de AW2816 te versturen) en als een MIDI THRU (om ontvangen boodschappen ongewijzigd door te sturen) aansluiting.
De MTC OUT aansluiting is een uitgang die spe­ciaal bedoeld is voor MTC (MIDI tijdcode) boodschappen.
S POWER schakelaar
Met deze schakelaar zet u het apparaat aan/uit.
Om het apparaat aan/uit te zetten moet u de procedure volgen die omschreven worden in “het apparaat aanzetten” en “het apparaat uitzetten” op de pagina’s 11–12.
T AC INLET aansluiting
Sluit het bijgeleverde netsnoer hier op aan om het apparaat van stroom te voorzien. Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer.
U Aarde aansluiting
Deze aansluiting wordt gebruikt om het chassis van de AW2816 te aarden. Om een elektrische schok te vermijden moet u eerst deze aansluiten alvorens het netsnoer in het apparaat te steken. Deze aansluiting voorkomt ook brom en andere bijgeluiden.
1
Onderdelen en hun functies
N TO HOST aansluiting
Dit is een 8-pins mini-DIN aansluiting die direct kan worden aangesloten op de seriële poort van een PC of Macintosh voor het gebruik van MIDI software.
O FOOT SW aansluiting
Een los verkrijgbare voetschakelaar (Yamaha FC5) kan op deze aansluiting worden aangesloten, en deze kan worden gebruikt voor afspelen/stoppen of voor handmatig inprikken en uitprikken.
Een ander voetschakelaars dan de Yamaha FC5 (of vergelijkbare voetschakelaar) werkt misschien niet goed.
Bedieningsgedeelte
23
Page 34
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
1 CD-RW apparaat deksel
Deze deksel bedekt de installatie gleuf van het los verkrijgbare CD-RW apparaat.
Tip!
Zie voor details over het installeren van een CD-RW apparaat pagina 4.
Voorpaneel
1
24
Bedieningsgedeelte
Page 35
Hoofdstuk
2
Welkom in de wereld van de AW2816
In dit hoofdstuk worden de functies en het basisconcept van de AW2816 uitgelegd en er wordt een overzicht gegeven van de signaalbaan.
2
Kenmerken van de AW2816
De AW2816 is een audio workstation dat een digitaal mengpaneel, een harddisk recorder en twee multi-effect apparaten combineert. Het is het enige apparaat dat u nodig heeft om een volledige muziekproduktie uit te voeren, van multi-track opname, mixen, audio wijzigen, effect verwerking, tot het creëren van de uiteindelijke
(*1)
CD
. Op de volgende pagina’s van deze handleiding
wordt de werking van ieder gedeelte apart beschreven.
*1:
Een los verkrijgbare intern/extern CD-RW
apparaat is vereist.
Mixer gedeelte
• 28 kanalen/18 bussen
Er zijn in totaal 28 mengpaneel ingangen beschikbaar, met 8 ingangskanalen waaraan analoge signalen, digitale stereo signalen of OPTION I/O slot signalen aan kunnen worden toegewezen, in aanvulling op 16 recorder monitor kanalen, en 2 return kanalen. Verder zijn er totaal 18 uitgangsbussen beschikbaar met 8 groeps bussen, 6 AUX bussen, een stereo bus en een SOLO bus (stereo).
• 4-bands EQ en dynamische processors op ieder kanaal
Ieder kanaal, waaronder het stereo uitgangskanaal, is uitgerust met een vier-bands volledig parame­trische EQ en dynamische processor (afgezien van de twee return kanalen).
• Twee ingebouwde multi-effect apparaten van hoge kwaliteit
De twee multi-effect processors voorzien de signalen van ruimtelijke effecten, modulatie effecten, gitaar effecten en meer. De effect apparaten kunnen worden toegepast via de AUX bus send/return parameter, of worden ingevoegd in een gewenst kanaal.
• Scene/bibliotheek functies
Mix parameters en effect instellingen kunnen worden opgeslagen in een scene, en worden opgeroepen met de knoppen op het regelpaneel of met behulp van programma wisselingen vanaf een extern MIDI apparaat. Maximaal 96 scenes kunnen worden gebruikt in één song. Er zijn ook bibliotheken beschik­baar voor het onafhankelijk opslaan van EQ, dynamische processor en kanaal en patch instellingen.
Welkom in de wereld van de AW2816
• Volledig geautomatiseerde mix
De AW2816 is voorzien van negen gemotoriseerde 60 mm faders. Volledige geautomatiseerd mixen betekent het in tijd opnemen van niet alleen scene geheugens, maar ook fader/pan/EQ bewegingen.
Recorder gedeelte
• Efficient data beheer
Alle audio data, scene geheugens, bibliotheken en automix data die in een song worden gebruikt, wor­den op de interne harddisk opgeslagen in een “song”. Een song op de harddisk kan op ieder gewenst moment worden opgeroepen. U kunt bovendien een backup maken van de songs op externe apparaten zoals MO of CD-R/RW.
• Harddisks tot maximaal 64 GB
Er kan gewerkt worden met los verkrijgbare, interne harddisks (2,5 inch IDE type) van maximaal 64 GB (maximaal 6,4 GB per song). Op een interne hard disk kunnen maximaal 30,000 songs opgeslagen worden.
• 16 x 8 virtuele tracks + een stereo track
Eén song bestaat maximaal uit 16 tracks × 8 virtuele tracks + stereo track (totaal 130 tracks). De quantizerings woord lengte (16 bit/24 bit) en sample frequentie (44,1 kHz/48 kHz) kunnen per song wor­den geselecteerd. 8 tracks kunnen tegelijktijdig wor­den opgenomen en 16 tracks kunnen worden afgespeeld, hetgeen de AW2816 het ideale opname apparaat maakt voor live opnamen en ping-pong opnamen. De 16 tracks kunnen in de AW2816 tevens rechtstreeks naar de stereo track worden gemixt. Dit heeft als voordeel dat multi-track en twee-track mix data samen beheerd kunnen worden.
• Veelzijdige wijzigingsmogelijkheden
Data kan op ieder niveau vrij worden gewijzigd — song, track, part en regio. Edit functies werken met “tijd compressie” zodat u tijd in een bereik van 50%– 200% kunt samenpersen of uitrekken, en dat u kunt werken met “pitch change” (toonhoogteveran­deringen) die tot één octaaf omhoog of omlaag kun­nen transponeren). Wijzigingen van vijftien voorgaande handelingen kunnen ongedaan en ‘hergedaan’ worden (undo/redo).
Bedieningsgedeelte
25
Page 36
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
CD-RW apparaat (los verkrijgbaar)
• CD-RW apparaat kan intern worden geïnstalleerd
U kunt - zonder gebruik te maken van andere externe apparatuur - een audio CD produceren middels de stereotrack op de harddisk. Het CD-RW apparaat kan tevens worden gebruikt om een backup te maken van de opgenomen data. Het afspelen van audio CD’s en laden van CD-ROM is ook mogelijk.
Overige kenmerken
• Eenvoudige paneel opzet en efficiënte bediening
Een groot verlicht LCD scherm maakt alles duidelijk zichtbaar, hetgeen het bedienen intuïtief en efficiënt maakt.
• Option I/O kaartslot
Dit slot ondersteunt een groot aantal formats, met inbegrip van ADAT, TASCAM, AES/EBU en analoog. De AW2816 is dusdanig ontworpen dat hij enorm uitgebreid kan worden.
• Importeren/exporteren van audio data
WAV bestanden kunnen worden geladen van CD­ROM of MO apparaten, en audio tracks die zijn opgenomen op de AW2816 kunnen worden geconverteerd en opgeslagen als WAV bestand. Hierdoor is het mogelijk om audio bestanden in te laden in golfvormbewerkingssoftware op uw com­puter. Track audio data en sommige song data zijn uitwisselbaar met de AW4416, dus het is mogelijk om AW4416 data te importeren middels een extern apparaat.
• Groot aantal MIDI functies
MIDI boodschappen zoals besturingswijziging boodschappen en parameter wijzigingen kunnen gebruikt worden om AW2816 handelingen op te nemen op een extern apparaat, die vervolgens de AW2816 op afstand bedient. Daarbij kunnen ook MIDI boodschappen worden toegewezen aan de faders en de [ON] knoppen, dus het is mogelijk om met de besturingselementen van de AW2816 een extern MIDI apparaat aan te sturen.
26
Bedieningsgedeelte
Page 37
Signaalbaan in de AW2816
Het volgende diagram toont de algemene signaalbaan van de AW2816. Zoals u hier kunt zien, bestaat de AW2816 uit verschillende gedeelten: ingangen toewijzen, uitgangen toewijzen, mengpaneel, recorder en CD-RW apparaat (los verkrijgbaar).
INPUT aansluitingen 1–8
I/O kaart
DIGITAL STEREO IN aansluiting
AW2816
OPTION I/O slot
Effect 1
Effect 2
Interne effecten
Metronoom
8
×
×8
Ingangstoewijzing
×2
×2
×2
Mixer gedeelte
Ingangskanalen 1–8 Monitorkanalen 1–16 Returnkanalen 1/2
Bussen 1–8 AUX bussen 1–6 STEREO bus SOLO bus
Stereo uitgangskanaal
Kanaal invoegen I/O
Recorder
ingang toewijzing
×16 ×16×2
Recorder gedeelte
uitgangstoewijzing
Effect toewijzing
×2
CD afspelen
CD schrijven
DATA
Backuppen/oproepen
Importeren/exporteren
×4
OPTION I/O
×8
slot
×2 ×2 ×2
Metronoom
×2
Effect 1
Effect 2
×2
Interne effecten
CD-RW apparaat
OMNI OUT aansluitingen 1-4
I/O kaart
STEREO OUT aansluitingen DIGITAL STEREO OUT MONITOR OUT aansluitingen PHONES aansluitingen
aansluiting
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Ingangstoewijzing
Het ingangstoewijzingsgedeelte is het gedeelte waar de ingangssignalen worden toegewezen aan de ingangskanalen 1–8 en return kanalen 1/2. De vol­gende soorten ingangssignalen kunnen worden geselecteerd.
MIC/LINE INPUT
Ingangskanalen van de INPUT aansluitingen 1–8.
OPTION IN
Ingangskanalen van een I/O kaart die is geïnstalleerd in het achterpaneel OPTION I/O slot. Maximaal 8 kanalen kunnen tegelijkertijd signaal verwerken.
EFFECT 1/2
Return signalen van de interne effecten 1/2.
DIGITAL STEREO IN
Ingangssignalen van de DIGITAL STEREO IN aansluiting.
METRONOME
Het afspeelgeluid van de interne metronoom.
De volgende ingangssignalen kunnen aan de verschil­lende kanalen worden toegewezen.
Ingangs-
kanalen
1–8 (mono)
MIC/LINE
INPUT
OPTION IN
EFFECT 1
EFFECT 2
DIGITAL
STEREO IN
METRO-
NOME
Return
kanaal 1
(stereo)
Return
kanaal 2
(stereo)
Bedieningsgedeelte
27
Page 38
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
MICROFOON/ LIJN INGANG
INPUT 1-2
INPUT 3-8
Hi-z ALLEEN INPUT 8
OPTION I/O SLOT
EFFECT1 EFFECT2
DIGITAL STEREO IN
SLOT IN
COAXIAAL
FANTOOM
LINE MIC
LINE MIC
+48V
PEAK
AD
PEAK
AD
8
2
2
2
INGANGSTOEWIJZING
METRONOME
Ingangskanalen 1–8
INPUT 1-24
INPUT 1-24
Dit zijn mono ingangskanalen die voornamelijk wor­den gebruikt voor het verwerken van microfoon of lijn niveau instrumenten. De signalen die uiteindelijk door de ingangskanalen 1–8 worden ontvangen passeren eerst een attenuator, fase schakelaar, vier­bands EQ, dynamische processor en delay, en worden vervolgens naar bussen 1–8, de stereo bus, of AUX bussen 1–6 verstuurd. De ingangskanalen 1–8 hebben een directe uitgang (DIRECT OUT) waardoor hun signaal direct van verschillende uitgangen naar het recorder gedeelte kan worden verstuurd.
30
GESELECTEERDE INSERT RETURN SIGNALEN
INGANG 1(...8)
METER
INSERT
ATT
INGANGSSELECTIE
4BANDS EQ
METER
(EQ)
Mono in X 8
DY-
NAMICS
METER
(Verzwakking)
INPUT
DELAY
METER
AAN
NIVEAU
PREFADER AFLUISTERING/
METER
PRE/POST AAN
PAN
NA DE PAN
SOLO
AUX
KAN. DIRECT UIT
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
28
Bedieningsgedeelte
Page 39
G
1
B
C
D
E
Return kanalen 1/2
Dit zijn stereo ingangskanalen die voornamelijk wor­den gebruikt voor de return signalen van de interne effecten 1/2. Ze kunnen echter ook worden gebruikt als extra ingangskanalen, door middel van de ingangssignaal toewijzing in het ingangstoewijzings­gedeelte te wijzigen.
De structuur van deze kanalen is identiek aan die van de ingangskanalen, met uitzondering van het volgende:
Stereo
Geen dynamische processor
Geen directe uitgang
Geen send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 5
Geen send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 6
Tip!
Aangezien de return kanalen 1/2 stereo zijn, zorgt het selecteren van MIC/LINE INPUT of OPTION IN als ingangssignalen ervoor dat er twee aaneengrenzende oneven/even-genummerde signalen worden toegewezen. Als daarbij DIGITAL STEREO IN wordt geselecteerd, wor­den de signalen van beide L/R toegewezen.
Recorder ingang toewijzing
Dit gedeelte wijst signalen toe aan de tracks 1–16 van de recorder. De volgende soorten signaal kunnen worden toegewezen.
BUS 18
Het uitgangssignaal van de bussen 1–8.
DIRECT OUT 116
Het directe uitgangssignaal van de ingangskanalen 1–16.
Tijdens het opnemen op de stereo track wordt het uitgangssignaal van de stereo bus dat het stereo uitgangskanaal (STEREO) is gepasseerd ontvangen.
RECORDER INGANG 1~16
BUS 1~8
CH DIRECT UIT 1~8
STEREO
8
8
2
SELECT
16
DITHER
RECORDER INGAN 1(...16)
2
Welkom in de wereld van de AW2816
• Return kanaal 1 heeft geen AUX bus 5 send niveau, en return kanaal 2 heeft geen AUX bus 6 send niveau. Dit is zo gedaan om ervoor te zorgen dat het signaal dat terugkeert van een intern effect niet weer terug kan worden gestuurd naar hetzelfde effect, waardoor zich rondzingen zou kunnen voordoen.
• Zelfs als andere ingangssignalen worden toegewezen aan return kanalen 1/2, is het send niveau naar de corresponderende AUX bus niet beschikbaar.
RETURN KANAAL 1(...2)
METER
METER
INGANG SELECTIE
INSERT
ATT
INSERT
ATT
4BANDS EQ
METER
(EQ)
4BANDS EQ
METER
(EQ)
Stereo in X 2
METER
INPUT
DELAY
METER METER
INPUT
DELAY
METER
ON
LEVEL
PREFADER LISTEN/ AFTER PAN
SOLO
PAN
SOLO
PAN
PRE/POST ON AUX
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
RETURN1 kan niet worden toegewezen aan AUX5(EFF1) RETURN2 kan niet worden toegewezen aan AUX6(EFF2)
Bedieningsgedeelte
29
Page 40
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Monitor kanalen 1–16
Dit zijn mono kanalen die zijn toegewezen aan de uitgangen van tracks 1–16 in het recorder gedeelte. Afhankelijk van de ingangsmonitor instelling en de huidige transport status, zullen deze ofwel de signalen ontvangen die momenteel worden verstuurd naar de tracks 1–16 of de afspeelsignalen van de tracks 1–16.
Alleen tijdens het afspelen van de stereo track in de song, wordt het signaal van de stereo track toegewezen aan de monitor kanalen 1/2, en worden tracks, zolang deze situatie geldt, door het systeem gemute.
De structuur van deze kanalen is hetzelfde als die van de ingangskanalen, afgezien van het feit dat de lokatie van het directe signaal vast staat ingesteld op een plek onmiddellijk voor de attenuator.
RECORDER MONI 1(...16)
METER
INSERT
ATT
RECORDER DIRECT UIT
4BANDS EQ
(EQ)
DY-
NAMIEK
METERMETER
(Verzwakking)
RECORDER
RECORDER REPRO1-16
RECORDER ST Trk L/R
16
INPUT MONITOR
16
2
RECORDER INGANGEN 1-16
Mono in X 16
INGANGSTOEWIJZING
Digitale cascade aansluiting
Het ingangssignaal van de DIGITAL STEREO IN aansluiting op het achterpaneel kan direct in cascade worden verstuurd naar de stereo bus, in plaats van te worden verstuurd via het ingangstoewijzingsgedeelte en aangesloten te worden op een ingangskanaal. Dit is handig als u een extern digitaal mengpaneel of aanverwant product wilt gebruiken en deze met het mengpaneel van de AW2816 wilt koppelen. De cascade aansluitingen kunnen worden ingesteld in de D.In instellingspagina van het SET UP scherm.
METER METER
AAN
INGANG
DELAY
NIVEAU
PREFADER LISTEN/ AFTER PAN
PAN
PRE/POST AAN
SOLO
AUX
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
AUX 1
...
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
Oscillator
De AW2816 is voorzien van een ingebouwde oscillator waarmee u een sinus golfvorm (100 Hz, 1 kHz, 10 kHz) of witte ruis kunt genereren. Het signaal van de oscillator kan worden verstuurd via de bussen 1–8, de AUX bussen 1–6 of de stereo bus. De oscillator zelf kan worden ingesteld in de oscillator pagina in het UTILITY scherm.
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
DIGITAL STEREO IN L
DIGITAL STEREO IN R
(BUS CASCADE)
OSC
ENABLE
ATT
LEVELON
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
30
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
Bedieningsgedeelte
Page 41
Stereo uitgangskanaal
Dit is het stereo uitgangskanaal dat de signalen van de verschillende kanalen verwerkt die naar de stereo bus verstuurd worden. Het stereo uitgangskanaal is uitgerust met dezelfde vierbands -EQ en dynamische processor als de ingangskanalen. Het uitgangssignaal van het stereo uitgangskanaal wordt via het uitgangs­toewijzingsgedeelte naar de verschillende uitgangen verstuurd, en wordt op hetzelfde moment verstuurd via de MONITOR OUT uitgangen en de PHONES uitgang.
Als een intern of extern CD-RW apparaat wordt gebruikt om een audio CD af te spelen, dan wordt het CD audio signaal toegewezen aan de pre-fader van het stereo uitgangskanaal.
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
ATT
ATT
4BANDS EQ
4BANDS EQ
METER
(EQ)
METER
(EQ) (Gain Reduction)
DY-
NAMICS
DY-
NAMICS
METER
METER
INSERT
METER
L
CD PlayBack
R
CD-RW APPARAAT
ON BAL
CD PLAY mode
LEVEL
STEREO
METER
METER
UITGANG TOEWIJZING
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Bussen 1–8
De signalen van de verschillende kanalen die naar de bussen 1–8 worden verstuurd, passeren een totaal regelaar en worden vervolgens verstuurd naar het uitgangstoewijzingsgedeelte. Het totaalniveau van de bussen 1–8 wordt ingesteld op de HOME scherm Bus pagina.
AUX bussen 1–6
De signalen van de verschillende kanalen die naar de AUX bussen 1–6 worden verstuurd, gaan door het hoofd niveau en worden vervolgens verstuurd naar het uitgang toewijzingsgedeelte. Het totaalniveau van de AUX bussen 1–6 kan worden aangepast op de HOME scherm Bus pagina.
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
METER
METER
LEVEL
LEVEL
METER
METER
BUS 1(...8)
AUX1(...6)
UITGANGSTOEWIJZING
Tip!
Als de instellingen van de AW2816 nog standaard zijn, dan wordt het signaal van de AUX bussen 5/6 naar het uitgang toewijzingsgedeelte verstuurd, en ook toe­gewezen aan de ingangen van de interne effecten 1/2.
Bedieningsgedeelte
31
Page 42
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Uitgangstoewijzing
Interne effecten 1/2
1
B
C
Dit gedeelte wijst de uitgangssignalen toe aan de OMNI OUT aansluitingen 1–4, de STEREO OUT aansluitingen, de DIGITAL STEREO OUT uitgang en de I/O kaart die in het OPTION I/O slot is geïnstalleerd. De volgende soorten signalen kunnen worden geselecteerd.
AUX 16
De uitgangssignalen van de AUX bussen 1–6.
CH DIRECT OUT 116
De directe signalen van de ingangskanalen 1–8.
INSERT SEND
De insertie uitgangen voor het invoegen van externe effecten in de verschillende kanalen.
RECORDER DIRECT OUT 116
De directe signalen van de tracks 1–16 van het recorder gedeelte.
Tip!
In het algemeen kunnen deze uitgangssignalen toe gewezen worden aan de verschillende uitgangen en uitgangskanalen. Bij de STEREO OUT aansluitingen en de DIGITAL STEREO OUT aansluitingen worden
L
—10dBV
R
COAXIAAL
X 4
0dB
altijd twee aangrenzende oneven genummerde even genummerde signalen toegewezen.
DA
DA
METER
METER
METER
2
8
DA
DA
STEREO
BUS1~8 AUX1~6
CH DIRECT UIT 1~8 INSERT SEND
RECORDER DIRECT UIT 1~16
2
8
6 8
30
16
UITGANGSTOEWIJZING
DITHER
DITHER
STEREO OUT
DIGITAL STEREO OUT
OPTION I/O SLOT
SLOT OUT
OMNI OUT
Als de AW2816 nog steeds standaard is ingesteld, dan worden de uitgangen van AUX bus 5/6 toegewezen aan de ingangen van de interne effecten 1/2. De uitgangen van de effecten 1/2 worden vervolgens toegewezen aan de return kanalen 1/2.
Als u wilt kunt u deze toewijzingen ongedaan maken, en de interne effecten 1/2 invoegen op willekeurige kanalen, of de AUX bus 5/6 of return kanalen 1/2 voor andere doeleinden gebruiken.
AUX5(EFF1), AUX6(EFF2)
INSERT SEND
EFFECT
2
30
SELECT
EFFECT
X 2
(EEF)
METER
METER
(EEF)
EFFECT1/2
Monitor uitgangen/ hoofdtelefoon uitgang
Voor het afluisteren kan er op de AW2816 gebruik gemaakt worden van de MONITOR OUT aansluitingen of de PHONES aansluiting. Het soort signaal dat wordt verstuurd via deze uitgangen wijzigt als volgt, afhankelijk van de AW2816 instellingen.
Als de AW2816 in de oorspronkelijke staat is
Het signaal van het stereo uitgangskanaal wordt direct verstuurd naar de MONITOR OUT en PHONES aansluitingen.
Als de [SOLO] knop aanstaat
Het signaal van het kanaal dat is geselecteerd met de [ON] knop wordt naar de SOLO bus gestuurd, en wordt verstuurd via de MONITOR OUT/ PHONES aansluitingen. Gedurende deze situatie worden alle andere signalen gemute.
Als de [CUE] knop aanstaat
Het directe uitgangssignaal van de door de REC TRACK SELECT [1]–[16]/[ST] knoppen geselecteerde track wordt via de MONITOR OUT/ PHONES aansluitingen verstuurd.
D Als de interne metronoom functie aanstaat
Het metronoomsignaal wordt gemengd met de uitgangssignalen van 13
RECORDER DIRECT OUT 1
RECORDER DIRECT OUT 16
RECORDER ST Trk DIRECT OUT L
RECORDER ST Trk DIRECT OUT R
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
METRONOME
ATTAAN
MIXER SOLO Logic
SELECT
RECORDER TRACK CUE Logic
PHONES
MONITOR
DA
DA
PHONES
MONITOR OUT
L
+4dB
R
32
Tip!
• De MONITOR OUT/PHONES aansluitingen versturen hetzelfde signaal. Hun niveau afstelling is echter individueel; het uitgangsniveau van de MONITOR OUT uitgangen wordt afgesteld met de [MONITOR OUT] knop, en het uitgangsniveau van de PHONES uitgang met de [PHONES] knop.
• Als zowel de [SOLO] knop en de TRACK [CUE] knop aanstaan, dan heeft de TRACK [CUE] knop voorrang.
Bedieningsgedeelte
Page 43
De trackstructuur van de AW2816
In dit gedeelte wordt de trackstructuur van de AW2816 uitgelegd. Het recorder gedeelte van de AW2816 werkt met drie soorten tracks: audio tracks, virtuele tracks en de stereo track.
Audio tracks
Dit zijn fysieke tracks waar we in opnemen en waar we van afspelen. Deze worden eenvoudig “tracks” genoemd. Als de AW2816 nog standaard is ingesteld, dan zijn de uitgangen van de bussen 1–8 toegewezen aan de ingangen van tracks 1–8/9–16, en zijn de uitgangen van tracks 1–16 toegewezen aan monitor kanalen 1–16, waardoor er tegelijkertijd op zestien tracks opgenomen kan worden (omdat er echter maar acht mixer ingangskanalen beschikbaar zijn, kunnen er normaal slechts acht signalen tegelijk worden opgenomen).
Het aantal tracks dat echter tegelijk afgespeeld kan worden, wordt beïnvloed door het aantal tracks dat er tegelijk wordt opgenomen. Als u het aantal tegelijk op te nemen tracks verhoogt, dan worden aan de hand hiervan automatisch tracks gemute.
De volgende tabel toont het aantal tracks dat er tege­lijk kan worden opgenomen en afgespeeld, en het aantal tracks dat in de verschillende gevallen zal wor­den gemute, bij 16 bit en 24 bit songs.
16 bit song
Aantal tegelijk
opgenomen
tracks
0–816 0
9–16 0 16
Aantal tegelijk
afgespeelde
tracks
Aantal gemute
tracks
tracks worden geannuleerd. Om de mutes te annuleren moet u naar het METER scherm gaan ( pagina 351) en de mutes track voor track annuleren, of op de [ALL SAFE] knop drukken (als u op de [ALL SAFE] knop drukt, worden de mute instellingen en opname klaar instellingen van alle tracks geannuleerd).
Virtuele tracks
Dit zijn virtuele tracks die geselecteerd kunnen wor­den. Op de AW2816 kan één virtuele track 1–8 geselecteerd worden voor iedere audio track 1–16, en gebruikt worden voor opnemen/afspelen.
De volgende illustratie is een concept diagram van virtuele tracks. De horizontale rij correspondeert met audio tracks 1–16, en de verticale kolommen corresponderen met de virtuele tracks 1–8. De scha­duw gedeelten zijn virtuele tracks die momenteel geselecteerd zijn voor opname/afspelen.
Audio tracks
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1
Virtuele tracks
2 3 4 5 6 7 8
Als u bijvoorbeeld een solo opneemt op een track, dan kunt u van virtuele track wisselen tijdens het opnemen van meerdere solo’s, en later de beste solo opname selecteren.
2
Welkom in de wereld van de AW2816
24 bit song
Aantal tegelijk
opgenomen
tracks
0160
1–214 2
3–412 4
5–88 8
9–16 0 16
Aantal tegelijk
afgespeelde
tracks
Aantal gemute
tracks
Bijvoorbeeld bij een 24 bit song, als u vier tracks in de opname-klaar mode zet, worden er automatisch vier tracks gemute (nog niet opgenomen tracks worden eerst gemute). Houd er rekening mee dat bij het klaarzetten van negen of meer tracks voor opname, bij zowel een 16 bit als een 24 bit song, alle tracks gemute worden, waardoor het dus niet meer mogelijk is om de andere tracks af te luisteren.
In beide gevallen zorgt het uitzetten van de opname klaar mode er overigens niet voor dat mutes van de
Bedieningsgedeelte
De stereo track
De “stereo track” is onafhankelijk van de “audio tracks”. Hij wordt gebruikt als master track bij het creëren van een audio CD. De AW2816 beschikt over één stereo track per song.
De ingangen van de stereo track zijn altijd toegewezen aan de uitgangen van het stereo uitgangskanaal. U kunt het signaal van de stereo bus op eenvoudige wijze opnemen door de stereo track in opname mode te zetten.
Tijdens het opnemen van de stereo track kunnen de audio tracks 1–16 alleen afgespeeld worden, en er kan niet op opgenomen worden. Tijdens het afspelen van de stereo track, worden de stereo track uitgangen automatisch toegewezen aan de monitor kanalen 1/2. Gedurende deze tijd worden de audio tracks 1–16 automatisch gemute, en deze mute kan niet geannuleerd worden.
33
Page 44
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Over het scherm
Dit gedeelte legt uit wat er allemaal zichtbaar is in het LCD scherm op het regelpaneel. In het scherm wordt de volgende informatie getoond.
1 2
35 764
8
A Scherm naam
Dit is de naam van het momenteel geselecteerde scherm.
B Pagina naam/kanaal
De hier getoonde informatie is afhankelijk van het scherm. Het toont ofwel de naam van de in het scherm geselecteerde pagina of het geselecteerde, in te stellen, kanaal.
C Song naam
Dit is de naam van de momenteel geselecteerde song.
D Teller
Deze teller toont de momentele tijdslokatie van de song. De volgende teller scherm eenheden kun­nen worden geselecteerd ( pagina 238):
Tijd weergave (SECOND)
............................... Uren, minuten, seconden,
milliseconden
Tijdcode weergave (TIME CODE)
............................... Uren, minuten, seconden,
frames, sub-frames
Maatweergave (MEASURE)
............................... Maten, tellen, tikken (1/
960ste van een kwartnoot)
F Niveau meters L/R
Deze niveau meters tonen het uitgangsniveau van het stereo uitgangskanaal (het signaalniveau na het passeren van de EQ en dynamische processor).
G RTN 1/2 knoppen
Deze knoppen tonen het ingangsniveau van de return kanalen 1/2, of het send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 6 (het send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 5). De knop licht op in de – dB, 0 dB en +6 dB posities.
Tip!
Als de instellingen van de AW2816 nog standaard zijn, dan wordt de naam (scene naam) van de geselecteerde scene en de huidige tempo/tijd informatie kort weergegeven in de [ ]/[ ] knoppen van het SCENE MEMORY gedeelte drukt.
6
en 7 gedeelten als u op de
H Hoofd scherm
De informatie die wordt weergegeven in dit gedeelte hangt af van de laatst ingedrukte knop. Het hoofdscherm maakt gebruik van de volgende bedieningshulpmiddelen.
Cursor
Tip!
In de track overzichtspagina in het TRACK scherm kunt u de [SHIFT] ingedrukt houden en op de [F1] drukken om de teller de overgebleven opname tijd weer te laten geven.
E Scene nummer
Dit is het scene nummer van de huidige geselecteerde scene (de huidige scene). Als de mix parameters van de laatst opgeslagen/opgeroepen scene is gewijzigd, dan verschijnt rechtsonder een “E” symbool.
34
Het knipperende vakje in het scherm noemen we de “cursor.” Als een onderdeel in het scherm wordt omsloten door de cursor, dan is het corresponderende onderdeel geselecteerd om gewijzigd te worden.
Cursor
Bedieningsgedeelte
Page 45
Knoppen
Met de knoppen in het scherm zet u parameters aan en uit, of selecteert u één mogelijkheid uit meerdere mogelijkheden. Knoppen die momenteel aanstaan worden als witte tekst met een zwarte achtergrond getoond en knoppen die uitstaan worden als zwarte tekst met een witte achtergrond in het scherm getoond.
uit
aan
Knoppen/faders/numerieke vakjes
Met de knoppen/faders/numerieke vakjes in het scherm kan de waarde van de corresponderende parameter worden gewijzigd. De waarde van een knop of fader wordt onder of rechts van de parameter getoond.
Knop Faders Numerieke vakjes
Tabulator(s)
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Als een scherm meerdere pagina’s bevat, dan worden de namen van de verschillende pagina’s onder in het scherm getoond. De gedeelten waar deze namen staan worden “tabulators” genoemd. Met tabulators kunt u in één scherm naar verschillende pagina’s gaan.
In sommige schermen kunt u in dit gedeelte toegang krijgen tot extra onderdelen of knoppen. Zulke schermen worden aangegeven met een symbool in het linkergedeelte van het scherm.
Bedieningsgedeelte
35
Page 46
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Algemene bediening van de AW2816
In dit gedeelte wordt de algemene bediening van de AW2816 uitgelegd, zoals het bedienen van het scherm en het selecteren van kanalen.
Toegang krijgen tot een scherm/ pagina
Als u de mix parameters van de AW2816 wilt instellen of de interne instellingen wilt wijzigen, dan moet u eerst naar het gewenste scherm gaan. Als een scherm twee of meer pagina’s bevat, dan moet u vervolgens de gewenste pagina selecteren.
Druk op de knop van het gewenste scherm.
1
Als u op de knoppen van de WORK NAVIGATE, UNIT, MIXER, FADER MODE, RECORDER of AUTOMATION gedeelten van de [METER] knop op het regelpaneel drukt, verschijnen de corresponderende schermen. Het volgende scherm toont bijvoorbeeld het PATCH scherm dat verschijnt als u op de [PATCH] knop drukt in het UNIT gedeelte
.
Tip!
• Door herhaaldelijk op dezelfde knop te drukken die u in stap 1 indrukte, kunt u door de pagina’s in het scherm bladeren.
• In deze handleiding worden opvolgende knop indrukhandelingen genoteerd als “[PATCH] knop [F2] knop” (druk op de [PATCH] knop en vervolgens op [F2]).
Een knop aan/ uitzetten
Op de volgende manier kunt een knop die in het scherm wordt getoond aan- en uitzetten.
Verplaats de cursor met de CURSOR
1
knoppen naar de gewenste knop.
Druk op de [ENTER] knop.
2
De knop wordt hierop aan/uitgezet. Een oplichtende knop is op dat moment “aan”.
Tip!
Als het scherm meerdere pagina’s bevat, dan verschijnt de meest recent opgeroepen pagina van dat scherm.
Als u binnen een scherm van pagina wilt
2
veranderen, dan moet u op de functieknop ([F1]–[F5] knoppen) drukken die correspondeert met de gewenste pagina
Iedere tabulator onderin het scherm correspon­deert met de functieknoppen [F1]–[F5] zoals getoond wordt in de volgende illustratie. Als u bijvoorbeeld naar de patch UIT pagina wilt van het PATCH scherm, dan moet u op [F2] drukken.
De waarde van een fader/knop/ numeriek vakje wijzigen
Op de volgende manier kunt u de waarde van een fader/knop/numeriek vakje in het scherm wijzigen.
Verplaats de cursor met de CURSOR
1
knoppen naar de gewenste fader/knop/ numeriek vakje.
Draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om de
2
waarde te wijzigen.
.
36
Bedieningsgedeelte
Page 47
De extra functieknoppen gebruiken
In schermen waar het symbool linksonder in het scherm wordt getoond, kunt u toegang krijgen tot meerdere knoppen of tabulators onder in het scherm, die verscheidene extra functies bevatten, door de [SHIFT] knop in te drukken en vast te houden.
Druk, in een scherm waar het symbool
1
linksonder wordt getoond, op de [SHIFT] knop.
Als u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, dan ver­schijnen knoppen voor de extra functies in het tabulator gedeelte onder in het scherm.
Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk
2
op de functieknop ([F1]–[F5]) die correspondeert met de gewenste knop.
De functie die aan de corresponderende knop is toegewezen, wordt uitgevoerd.
Tip!
In deze handleiding worden opvolgende knop indruk handelingen genoteerd als “[SHIFT] knop + [F3] knop” (houd [SHIFT] vast en druk op [F3]), zoals hierboven waar een knop wordt vastgehouden terwijl er een andere knop wordt ingedrukt.
Tekst invoeren
1
3
4
2
5
1
3
4
2
5
Het popup scherm bevat de volgende gedeelten en functies.
1 Tekst invoer vak
Lettertekens, cijfers en symbolen kunnen in dit vak worden ingevoerd. Als u voor de eerste keer een bibliotheek of scenegeheugen opslaat, dan wordt een standaardnaam ingevoerd. Het oplichtende gedeelte in de naam is het gedeelte dat gewijzigd kan worden.
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Bij het creëren van een nieuwe song, of bij het opslaan van een scene geheugen of bibliotheek, verschijnt een popup scherm waarin u een naam aan de song of instellingen toe kunt wijzen. Op de vol­gende manier kunt u tekst ingeven in het popup scherm.
Sla de scene of bibliotheek op, of creëer
1
een nieuwe song.
Tijdens het opslaan van de scene of bibliotheek verschijnt het TITLE EDIT popup scherm, waarin u een naam aan de scene of bibliotheek toe kunt wijzen.
Als u een nieuwe song creëert, verschijnt het NAME EDIT popup scherm, waarin u een naam aan de song kunt toewijzen. Vervolgens verschijnt het COMMENT EDIT popup scherm, waarin u commentaar over de song kunt toevoegen.
B SHIFT LOCK knop
Deze wisselt het type karakter dat wordt ingegeven middels het karakter palet (5).
C [ / / / ] knoppen
Deze knoppen verplaatsen de oplichtende gedeelten in het tekst invoer vak. De / knoppen worden alleen gebruikt in een popup scherm waarin meer dan 16 karakters kunnen worden ingevoerd.
D INS knop/DEL knop
De INS knop voegt een spatie in op het oplichtende gedeelte in het tekst invoer vak. De opvolgende karakters worden naar achteren verschoven.
De DEL knop wist het oplichtende karakter in het tekst invoer vak. Volgende karakters schuiven naar voren.
E Karakter palet
Hier kunt u het teken selecteren dat u in het tekstvak wilt plaatsen (1). In combinatie met de aan/uit status van de SHIFT LOCK knop, kunnen de volgende karakters, symbolen/nummers wor­den ingevoerd.
Bedieningsgedeelte
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
spc (spatie) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 , . ! " # & / * - + < > : ;
37
Page 48
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Een kanaal selecteren
Verplaats de cursor in het karakterpalet met
2
de CURSOR knoppen naar de knop van het gewenste teken en druk op de [ENTER] knop.
Het corresponderende letterteken/symbool/cijfer wordt ingevoerd en het oplichtende gedeelte in het tekst invoer vake verschuift naar rechts.
Voer op dezelfde manier de resterende
3
tekens in.
Tip!
• In plaats van alleen met de / knoppen, kunt u
ook met de [DATA/JOG] draaischijf het oplichtende gedeelte naar links of rechts verplaatsen.
• Als u per ongeluk een teken heeft ingevoerd dat u wilt verbeteren, ga dan met de [DATA/JOG] draaischijf naar het karakter, en selecteer in karakterpalet een nieuw karakter.
Verplaats, als u de gewenste tekst heeft
4
ingevoerd, de cursor naar de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
Als u de scene of bibliotheek opslaat, dan kunt u op dit punt de nieuwe naam bevestigen, waarna het TITLE EDIT popup venster sluit.
Als u een nieuwe song creëert, dan sluit het NAME EDIT popup scherm, waarna het COMMENT EDIT popup venster verschijnt, waarin u commentaar aan de song kunt toevoegen
venster werkt op dezelfde manier als in het NAME EDIT venster.
/ knoppen of de
. Het werken in dit
Als u de kanaal mix parameters van de AW2816 wilt wijzigen, dan moet u eerst het gewenste kanaal selecteren. Op de volgende manieren selecteert u kanalen.
Selecteer met de knoppen van het MIXING
1
LAYER gedeelte de mix stapeling die u wilt wijzigen.
In de AW2816 worden de knoppen van de mono kanalen in het regelpaneel (de [SEL] knoppen 1–8, [ON] knoppen 1–8, de faders 1–8) gedeeld met de ingangskanalen 1–8 en monitor kanalen 1–16. Hierdoor is het noodzakelijk om eerst de mix stapeling (groep van acht kanalen) te selecteren die het kanaal bevat waarin u wilt werken.
Aan de hand van de knoppen die u selecteert in het MIXING LAYER gedeelte, wijzigen de kanalen die bestuurd worden door het faders gedeelte als volgt.
Tip!
• Om de handeling te annuleren moet u de cursor naar de CANCEL knop verplaatsen en op de [ENTER] knop drukken. De ingegeven naam wordt genegeerd, en het vorige scherm verschijnt weer.
• Aan scenes of bibliotheken kunnen namen gegeven worden die maximaal uit 16 karakters bestaan, song namen en commentaren kunnen echter 64 karakters bevatten.
Return kanaal 2 Return kanaal 1 Stereo uitgangs-
Ingangskanalen 1–8
Monitorkanalen 1–8
Monitorkanalen 9–16
kanaal
Tip!
De [SEL] knoppen, [ON] knoppen en faders (bedieningselementen) van het stereo uitgangskanaal en de return kanalen 1/2 worden niet beïnvloed door handelingen die verricht worden met knoppen in het MIXING LAYER gedeelte.
Als u gebruik wilt maken van de faders,
2
dan kunt u met de [HOME] knop en [AUX 1]–[AUX 6] knoppen in het FADER MODE gedeelte de fader mode selecteren.
Faders 1–8 stellen de ingangsniveaus van de hui­dige geselecteerde mix stapeling in of de send niveaus naar AUX 1–6. U kunt met de knoppen in het FADER MODE gedeelte bepalen welke parameters worden bestuurd door de faders 1–8.
38
Bedieningsgedeelte
Page 49
De volgende tabel toont hoe de parameters die bestuurd worden door de faders 1–8 wijzigen aan de hand van de fader mode.
Fader
mode
HOME
AUX 1
AUX 2
AUX 3
AUX 4
AUX 5
AUX 6
Fader
mode
HOME
AUX 1
AUX 2
AUX 3
AUX 4
AUX 5
AUX 6
MIX STAPELING: INGANG [1–8]
Ingang niveaus van ingangskanalen 1–8
Send niveaus van ingangskanalen 1–8 naar AUX bus 1
Send niveaus van ingangskanalen 1–8 naar AUX bus 2
Send niveaus van ingangskanalen 1–8 naar AUX bus 3
Send niveaus van ingangskanalen 1–8 naar AUX bus 4
Send niveaus van ingangskanalen 1–8 naar AUX bus 5 (effect 1)
Send niveaus van ingangskanalen 1–8 naar AUX bus 6 (effect 2)
STEREO fader [RTN 1] knop [RTN 2] knop
Uitgangsniveau van het stereo uit­gangskanaal
Faders 1–8
MIX STAPELING: RECORDER [1–8] MIX STAPELING: RECORDER [9–16]
Ingang niveaus van monitorkanalen 1–8
Send niveaus van monitorkanalen 1–8 naar AUX bus 1
Send niveaus van monitorkanalen 1–8 naar AUX bus 2
Send niveaus van monitorkanalen 1–8 naar AUX bus 3
Send niveaus van monitorkanalen 1–8 naar AUX bus 4
Send niveaus van monitorkanalen 1–8 naar AUX bus 5 (effect 1)
Send niveaus van monitorkanalen 1–8 naar AUX bus 6 (effect 2)
Niveau van return kanaal 1 Niveau van return kanaal 2
Send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 1
Send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 2
Send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 3
Send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 4
Send niveau van return kanaal 1 naar AUX bus 6 (effect 2)
Ingang niveaus van monitorkanalen 9–16
Send niveaus van monitorkanalen 9– 16 naar AUX bus 1
Send niveaus van monitorkanalen 9– 16 naar AUX bus 2
Send niveaus van monitorkanalen 9– 16 naar AUX bus 3
Send niveaus van monitorkanalen 9– 16 naar AUX bus 4
Send niveaus van monitorkanalen 9– 16 naar AUX bus 5 (effect 1)
Send niveaus van monitorkanalen 9– 16 naar AUX bus 6 (effect 2)
Send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 1
Send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 2
Send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 3
Send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 4
Send niveau van return kanaal 2 naar AUX bus 5 (effect 1)
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Om de mix parameters te wijzigen van een
3
bepaald kanaal moet u naar het/de corresponderende scherm/pagina gaan, en op de [SEL] knop van het gewenste kanaal drukken.
Om mix parameters in te stellen zoals pan, EQ, en dynamiek, moet u naar het scherm/de pagina gaan van de betreffende parameter, en op de [SEL] knop drukken van het gewenste kanaal om deze te selecteren (u kunt ook eerst het kanaal selecteren voordat u naar het scherm/de pagina gaat).
De [SEL] knop van het corresponderende kanaal gaat branden. Bovendien wordt dat kanaal geselecteerd in het scherm als het onderdeel waaraan gewerkt of waarin gewijzigd gaat wor­den.
Bedieningsgedeelte
39
Page 50
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
40
Bedieningsgedeelte
Page 51
Hoofdstuk
3
Opnemen met de AW2816
Om de basishandelingen van het multi-track opnemen en afmixen op de AW2816 uit te leggen, wordt in dit hoofdstuk omschreven hoe instrumenten als drumcomputers (of echte drums), bas, gitaar en toetsen in speciaal daarvoor geselecteerde tracks kunnen worden opgenomen, en songs gecreëerd kunnen worden. Ook kunt u hier meer leren over een aantal meer geavanceerde technieken, die u bijzonder goed van pas zullen komen.
Aansluiten en opstellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u externe apparatuur aan kunt sluiten, nieuwe songs kunt creëren, word clock instellingen kunt instellen en andere functies die u nodig heeft alvorens u kunt beginnen met opnemen.
Beginnen met aansluiten
Het volgende diagram toont algemene voorbeelden van geluidssignaal aansluitingen. Gebruik dit diagram als voorbeeld, en sluit de microfoons, instrumenten en externe apparatuur aan die u wilt gaan gebruiken.
Synthesizer
Microfoons voor het opnemen van drums
3
Opnemen met de AW2816
Elektrische gitaar/ elektrische bas
Drumcomputer
INPUT 1 2 3–8
AW2816
MONITOR OUT
VOL VOL
Afluistersysteem (monitor)
INPUT 8
(HI-Z)
PHONES
Hoofdtelefoon
Bedieningsgedeelte
I/O kaart
OPTION SLOT
DIGITAL STEREO OUT
DIGITAL STEREO IN
Digitale MTR
DAT recorder
00.00.00.00
DAT
41
Page 52
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
• Sluit lijn-niveau instrumenten (drumcomputers en synthesizers) aan op de INPUT 1–8 jackplug aansluitingen.
• Als u gebruik maakt van microfoons, dan moet u deze aansluiten op de INPUT 1–8 jackplug aansluitingen of de INPUT 1/2 XLR aansluitingen.
• Als u gebruik maakt van condensator microfoons die voorzien moeten worden van fantoomvoeding, dan moet u ze aansluiten op de INPUT 1/2 XLR aansluitingen, en op het achterpaneel de [PHANTOM +48V ON/OFF] schakelaar aanzetten.
• Als u elektrische gitaren of bassen wilt aansluiten via een direct box of voorversterker, dan moet u deze aansluiten op de INPUT 1/2 XLR of de INPUT 1–8 jackplug aansluitingen, dit is afhan­kelijk van het soort aansluiting.
• Als u een instrument met een hoge impedantie zoals een elektrische gitaar of elektrische bas met passieve elementen direct wilt aansluiten, dan moet u deze aansluiten op de INPUT 8 (HI-Z) aansluiting.
Een nieuwe song creëren
1
B
Verplaats de cursor met de CURSOR []/
3
[ ]/[ ]/[ ]
SONG knop rechtsonder in het scherm, en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster waarin gevraagd wordt of u de song wilt opslaan die momenteel nog in gebruik is (waarnaar gerefereerd wordt als zijnde de “huidige song”).
knoppen naar de NEW
Alle informatie op de AW2816 (mixer instellingen, recorder instellingen, audio data enzovoorts) die nodig is om een muziekstuk voort te kunnen brengen worden als “song” op de harddisk opgeslagen. Als u wilt opnemen, dan moet u dus beginnen met het creëren van een nieuwe song.
Tip!
Een nieuwe 44,1 kHz/16 bit song wordt gecreëerd zodra de interne harddisk is geformatteerd, en deze wordt automatisch geladen als u de AW2816 aanzet. Als u deze song wilt gebruiken, is de volgende procedure niet nodig.
Zet de verschillende apparatuur in de vol-
1
gende volgorde aan: externe apparatuur die is aangesloten op de AW2816 AW2816 zelf
Zodra u de AW2816 aanzet, wordt de laatst opgeroepen song automatisch in het geheugen geladen.
Als er SCSI apparaten zijn aangesloten op de AW2816, dan kan het zijn dat de AW2816 niet goed opstart, als deze wordt aangezet terwijl de SCSI apparaten nog uitstaan. SCSI apparaten moeten altijd voor de AW2816 worden aangezet.
Druk op [SONG] knop [F1] knop.
2
De SONG scherm song lijst pagina verschijnt. In deze pagina kunt u een nieuwe song creëren en bestaande opslaan/oproepen.
het afluistersysteem.
de
Verplaats de cursor naar de YES knop als u
4
de huidige song eerst wilt opslaan, of naar de NO knop als u deze niet op wilt slaan, en druk op de [ENTER] knop.
Het NEW SONG SETTING popup venster verschijnt.
1
In dit popup venster kunt u de attributen van de nieuwe song ingeven.
Fs
Dit selecteert de sample frequentie (44,1 kHz/ 48 kHz) van de audio data die opgenomen gaat worden op de harddisk. Verplaats de cursor naar de 44,1 kHz knop of de 48 kHz knop en druk op de [ENTER] knop.
Recbit
Dit selecteert het aantal quantizerings bits (16 bit/ 24 bit) van de audio data die opgenomen gaat worden op de harddisk. Verplaats de cursor naar de 16 BIT knop of de 24 BIT knop, en druk op de [ENTER] knop.
2
42
Bedieningsgedeelte
Page 53
Selecteer met de Fs en Recbit knoppen de
5
sample frequentie en het aantal quan­tizerings bits van de nieuwe song.
• Het is niet mogelijk om de sample frequentie of quantizering te wijzigen nadat de song is gecreëerd.
• De hier geselecteerde quantizering beïnvloedt het aantal tracks dat tegelijkertijd kan worden afgespeeld bij het tegelijk opnemen van meerdere tracks. Als u 8 tracks tegelijk wilt opnemen en 16 tracks tegelijk wilt afspelen, dan moet u 16 bit selecteren (
• Als u met een CD-RW apparaat een audio CD van uw song wilt creëren als deze af is, dan moet u 44,1 kHz als sample frequentie selecteren. Een song met de sample frequentie 48 kHz kan niet worden opge­nomen op een audio CD.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
6
druk op de [ENTER] knop.
Het MIXER DATA IMPORT popup scherm verschijnt. In dit popup scherm kunt u beslissen of u data wilt importeren (laden) zoals mixer data (geen audio data) van een bestaande song in de nieuw gecreëerde song. In dit voorbeeld hoeft u niets te selecteren.
pagina 33).
Wijs met het karakterpalet een songnaam
8
toe van maximaal 64 tekens (zie pagina 37 voor details over het invoeren van karakters). Verplaats, als u klaar bent, de cursor naar de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
Het COMMENT EDIT popup scherm verschijnt, waarin u commentaar over de song kunt ingeven.
Voer, indien gewenst, op dezelfde manier
9
als u een songnaam invoerde een opmer­king in. Verplaats de cursor vervolgens naar de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
De nieuwe song wordt hierop gecreëerd.
3
Opnemen met de AW2816
Tip!
• Als u 48 kHz selecteert als de sample frequentie, dan verschijnt er een popup venster na stap 5, die meldt dat het niet mogelijk is om een CD te creëren van deze song. Verplaats de cursor naar de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
• Mixer data kan zelfs na het creëren van een nieuwe
song worden geïmporteerd (
Druk, als de cursor op de OK knop staat,
7
op de [ENTER] knop.
Het NAME EDIT popup scherm verschijnt, waarin u een naam aan de song toe kunt wijzen.
P.155).
Tip!
• De songnaam en het commentaar kunnen ook na het creëren van de nieuwe song gewijzigd worden
pagina 150).
(
• In stappen 5–8 kunt u het creëren van de nieuwe song annuleren door de cursor te verplaatsen naar de CANCEL knop en op de [ENTER] knop te drukken.
Bedieningsgedeelte
43
Page 54
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Word clock instellingen
“Word clock” is clock data die dient als een tijd referentie bij het digitaal verwerken van de audio data. Als er digitale data wordt uitgewisseld tussen de AW2816 en een extern digitaal apparaat, dan moeten alle apparaten gebruik maken van dezelfde word clock. Om precies te zijn, er moet één apparaat geselecteerd worden als “word clock master” (het apparaat dat de word clock data verstuurt) en de andere apparaten moe­ten worden ingesteld als “word clock slaves” (apparaten die de word clock van het master apparaat volgen).
Als u externe apparatuur zoals een MTR of een sampler aan gaat sluiten op de AW2816, dan moet u de word clock master selecteren op de manier die hieronder omschreven wordt.
• Let erop dat als uw systeem een niet gesynchro­niseerd apparaat bevat, dat er dropouts en klik­bijgeluiden zullen optreden.
• Zelfs als er geen externe apparaten zijn aangesloten, verschijnt de boodschap “WRONG WORD CLOCK!” als de word clock instellingen onjuist zijn, en is het niet mogelijk om goed op te nemen. Let er alstublieft op dat de word clock instellingen worden ingesteld zoals in de hieronderstaande procedure wordt omschreven.
Druk op de [SETUP] knop [F1] knop.
1
De D.in instellingspagina van het SETUP UP scherm verschijnt, waarin u de word clock instel­lingen kunt instellen.
.
×
×
• INT
De interne clock van de AW2816 is de clock bron.
Een knop zal oplichten om aan te geven dat deze geselecteerd is als clock bron.
Knoppen die zijn gemarkeerd met een “
“geven aan dat er geen digitaal audio signaal wordt ontvangen via het/de corresponderende slot/aansluiting.
Knoppen die zijn gemarkeerd met een diagonale lijn (/) geven aan dat er wel een digitaal audio signaal wordt ontvan­gen via het/de corresponderende slot/ aansluiting, maar dat deze niet is gesynchroniseerd met de interne clock van de AW2816
Knoppen zonder een dat een digitaal signaal wordt ontvan­gen via het/de corresponderende slot/ aansluiting, en dat deze is gesynchroni­seerd met de interne clock van de AW2816.
.
of / geven aan
Selecteer de gewenste clock bron in het
2
WORD CLOCK SOURCE gedeelte en verplaats de cursor naar de corresponderende knop.
De clock bron die u moet selecteren hangt af van het systeem waarin u de AW2816 gebruikt. Hieronder worden een paar gangbare situaties besproken.
• De AW2816 als word clock master
Als er geen extern digitaal apparaat op de AW2816 is aangesloten, of als u wilt dat de AW2816 word clock master wordt, die externe apparaten zoals een digitale MTR synchroniseert, zet dan de INT knop in het WORD CLOCK SOURCE gedeelte aan. U moet deze instelling ook gebruiken bij het aansluiten van de AW2816 DIGITAL STEREO OUT aansluiting op de aansluiting van een DAT recorder of MD recorder.
In het WORD CLOCK SOURCE gedeelte van dit scherm kunt u één van de volgende word clock bronnen selecteren waarmee de AW2816 zal synchroniseren
• SLOT 1/2–7/8
De clock data in het ingangssignaal van de digitale I/O kaart wordt gebruikt als clock bron. U kunt één paar ingangskanalen 1/2–7/8 van de digitale I/O kaart selecteren en de AW2816 synchroniseert vervolgens aan de word clock data in dat ingangssignaal.
• D.ST IN
De word clock data in het ingangssignaal van de DIGITAL STEREO IN aansluiting wordt gebruikt als de word clock bron.
44
(word clock master)
WORD CLOCK BRON
Bedieningsgedeelte
OPTION I/O SLEUF
AW2816
= INT
Stel de digitale MTR zo in dat deze de word clock gaat gebruiken die aanwezig is in het ingangssignaal van de AW2816.
Digitale I/O kaart
Word clock
Digitale MTR
(word clock slave)
Page 55
De digitale MTR als word clock master
In dit geval is de digitale MTR de word clock master, waardoor de AW2816 de word clock volgt die aanwezig is in het ingangssignaal van de digitale I/O kaart. Zet één van de 1/2–7/8 knoppen van het slot aan.
OPTION I/O SLEUF
AW2816
(word clock slave)
WORD CLOCK BRON
= SLOT 1/2–7/8
Digitale I/O kaart
Word clock
Digitale MTR
(word clock master)
Stel de digitale MTR zo in dat deze werkt aan de hand van zijn eigen interne clock.
Een DAT recorder of MD recorder als de word clock master
Zet de D.ST IN knop aan als u een digitaal signaal van een DAT recorder of MD recorder wilt sturen naar de DIGITAL STEREO IN aansluiting van de AW2816.
DIGITAL STEREO IN aansluiting
AW2816
(word clock slave)
WORD CLOCK BRON
= D.ST IN
De meeste consumenten DAT recorders en MD recorders zijn ontworpen om bij het opnemen altijd te vergrendelen aan de word clock van het ingangssignaal. Dit soort DAT recorders en MD recorders kunnen bij het afspelen alleen als word clock master worden gebruikt.
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
Word clock
00.00.00.00
DAT
DAT recorder
(word clock master)
Druk, na de gewenste knop te hebben
3
geselecteerd, op de [ENTER] knop.
De AW2816 schakelt over op de geselecteerde clock bron. De sample frequentie van het signaal dat momenteel is geselecteerd als de clock bron wordt aangegeven door het Fs (sample frequentie) veld linksboven in het scherm.
• Als u de interne clock van de AW2816 gebruikt als word clock bron, dan is de sample frequentie die u heeft geselecteerd bij het creëren van de huidige song ook meteen de sample frequentie van het gehele systeem.
• Als u wilt dat de AW2816 een externe clock bron volgt dan moet u ervoor zorgen dat de sample frequentie van de song overeenkomt met de waarde in het Fs veld. Als deze waarden niet overeenkomen, dan kan het zijn dat de toonhoogte wijzigt als u de clock bron terugzet op “INT” (interne clock).
• De AW2816 heeft even tijd nodig om van clock bron te wisselen, en het geluid kan in die tijd even wegvallen.
• Controleer, na het overschakelen van de clock bron, of de knop die u in stap 3 selecteerde niet is gemarkeerd met een X of / symbool. Als er een X of / symbool op de knop verschijnt, of als er een foutmelding wordt getoond, dan moet u de aansluitingen en/of de clock instelling van het externe apparaat controleren.
3
Opnemen met de AW2816
Bedieningsgedeelte
45
Page 56
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
De eerste track opnemen
In dit gedeelte wordt de procedure van het opnemen van de eerste track uitgelegd. Als voorbeeld gaan we er van uit dat u een drum­computer (of drummicrofoons) wilt opnemen die is aangesloten op de INPUT aansluitingen 1/2 van de tracks 1/2 van de recorder.
• De procedure die hieronder wordt omschreven gaat er van uit dat de AW2816 zich nog in de oorspron­kelijke, ongewijzigde staat bevindt. Als u de interne instellingen al reeds heeft gewijzigd, dan moet u eerst scene nummer 00 oproepen in het scene geheugen, om de interne instellingen van de AW2816 terug te brengen naar de standaard
hoedanigheid (
pagina 129).
Het ingangsniveau instellen
Stel, terwijl u geluid voortbrengt op het
1
instrument dat is aangesloten op de INPUT 1/2 jackplug aansluitingen, de [GAIN] knoppen 1/2 zo in dat de PEAK indicators 1/2 kort oplichten als de luidste geluiden worden afgespeeld.
Druk in het MIXING LAYER gedeelte op de
3
[1–8] knop om ingangskanalen 1–8 te selecteren als de mix stapeling.
De INPUT [1-8] knop gaat branden. Nu kunt u met de [SEL] knoppen 1–8, de [ON] knoppen 1–8 en de faders 1–8 de ingangskanalen 1–8 besturen.
Tip!
• “Mix stapeling” doelt op de groep kanalen die bestuurd worden door de paneelknoppen (de [SEL] knoppen 1–8, de [ON] knoppen 1–8 en de faders 1–8)
pagina 38).
(
• Zelfs als u naar een andere mix groep gaat, worden de standen van de faders en de [ON] knop status van de vorige mix stapeling onthouden, en de faders en de knoppen zullen terugkeren naar hun vorige status als u die mix stapeling nog een keer oproept.
Zorg ervoor dat de POST FADER knop,
4
linksonder in de IN/return/MON pagina, aanstaat.
Verplaats, als er een andere knop (PRE EQ/POST EQ) aanstaat, de cursor naar de POST FADER knop en druk op de [ENTER] knop. Nu zullen de meters de post-fader ingangsniveaus aangeven.
Tip!
Met de [GAIN] knoppen kunt u de gevoeligheid van de analoge ingangen instellen. Om op te nemen met het grootst mogelijke dynamische bereik en de minste ruis, moet u de [GAIN] knop zo hoog mogelijk instellen, zonder het kanaal te laten clippen.
Druk op de [HOME] knop [F1] knop.
2
De IN/return/monitor pagina in het HOME scherm verschijnt. Deze pagina bevat meters die de ingangsniveaus van de ingangskanalen, return kanalen en monitor kanalen tonen.
Tip!
De pre-EQ ingangsniveaus worden weergegeven als de PRE EQ knop aanstaat, en de post-EQ pre-fader ingangsniveaus worden weergegeven als de POST EQ knop aanstaat.
Zorg ervoor dat de [ON] knoppen 1/2
5
aanstaan (branden), en zet dan de faders 1/2 in de 0 dB positie.
46
Bedieningsgedeelte
Page 57
Kijk, terwijl u uw instrument bespeelt, naar
6
de niveaumeters die in het scherm worden getoond en pas de ingangsniveaus van ingangskanalen 1/2 aan.
Als de AW2816 nog steeds de originele instellin­gen bevat, dan worden de ingangssignalen van de INPUT 1–8 aansluitingen respectievelijk toegewezen aan ingangskanalen 1–8, zoals u in het volgende diagram kunt zien. Dit betekent dat de signalen van de drum computer (of de drum microfoons) die zijn aangesloten op de INPUT 1/ 2 aansluitingen zijn toegewezen aan de ingangskanalen 1/2.
Ingangs
toewijzing
INPUT aansluiting 1
INPUT aansluiting 2
INPUT aansluiting 3
Mixer gedeelte
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Het paren van twee kanalen
In de AW2816 is het mogelijk om aangrenzende oneven genummerde even-genummerde ingangskanalen of monitor kanalen samen te voegen tot een stereo paar. Als twee kanalen gepaard zijn, dan worden hun mix parameters gelinkt, met uitzon­dering van fase, pan en effect insertie. Bij het versterken van een stereo bron is het handig om even de ingangskanalen te paren.
Om de ingangskanalen 1/2 tot een stereo
1
paar te maken, moet u de [SEL] knop 1 vasthouden en op [SEL] knop 2 drukken.
Als u tegelijkertijd twee aangrenzende oneven genummerde even-genummerde SEL] knoppen indrukt, dan verschijnt er een CHANNEL PAIRING popup venster, waarmee u kunt bepalen hoe het paren plaats gaat vinden.
3
Opnemen met de AW2816
INPUT aansluiting 8
In dit voorbeeld kunt u de faders van de ingangskanalen van ingangskanalen 1/2 in de 0 dB stand zetten, en de meters in de HOME IN/ return/monitor pagina in het HOME scherm bekijken om te controleren of er daadwerkelijk signalen binnenkomen.
Ingangskanaal 8
Tip!
• Als de niveau meters van ingangskanalen 1/2 de “OVER” stand bereiken, dan moet u controleren of de faders 1/2 wel in de 0 dB stand staan, en vervol­gens de [GAIN] knop 1/2 lager instellen.
• Het type signaal dat is toegewezen aan de ingangskanalen 1–8 kan indien gewenst gewijzigd worden. Zie voor meer details pagina 71.
Verplaats de cursor naar een van de vol-
2
gende knoppen.
INPUT xy (x=oneven nummer, y=even nummer)
De parameters van het oneven-genummerde kanaal wor­den gekopieerd naar het even-genummerde kanaal.
INPUT yx (x=oneven nummer, y=even nummer)
De parameters van het even-genummerde kanaal wor­den gekopieerd naar het oneven-genummerde kanaal.
RESET BOTH
De parameters van beide kanalen worden opnieuw ingesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Als u heeft bepaald hoe het paren plaats
3
gaat vinden, dan moet u op de [ENTER] knop drukken.
De twee kanalen worden gepaard.
Tip!
• Als u RESET BOTH selecteert, dan gaan de faders naar de -oneindig positie. Zet ze terug op 0 dB.
• Om het paren te annuleren moet u een van de [SEL] knoppen ingedrukt houden en op de andere [SEL] knop drukken, waardoor er een popup venster verschijnt die u vraagt of u het paren daadwerkelijk wilt annuleren. Verplaats de cursor naar de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
• Het paren kan ook ingesteld/geannuleerd worden in
de paar pagina in het PAN scherm (
pagina 295).
Bedieningsgedeelte
Bedien, als kanalen gepaard worden, slechts één van de faders van het paar. Als u beide faders tegelijk verschuift, forceert u de motoren, hetgeen schade kan veroorzaken aan het apparaat.
47
Page 58
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Ingangssignalen aan recorder ingangen toewijzen
Bij het opnemen op de AW2816 kunt u de signalen van de verschillende ingangskanalen direct naar de recorder ingangen (tracks) sturen, of deze via bussen 1–8 naar de recorder ingangen versturen. In dit voorbeeld gaan we de interne instellingen wijzigen zoals getoond wordt in het diagram, zodat de signalen van de drumcomputer (drum microfoons) die zijn aangesloten op ingangskanalen 1/2 direct verstuurd worden naar de ingangen van tracks 1/2.
Mixer gedeelte Recorder gedeelte
INPUT aansluiting 1
INPUT aansluiting 2
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Tip!
Als u meerdere ingangskanalen wilt mengen en ze wilt opnemen op één of meer tracks, dat is het handig om ze zo toe te wijzen dat ze via bussen 1–8 naar de recorder tracks gaan. Deze manier van opnemen wor­den uitgelegd in hoofdstuk 14 “Meerdere kanalen
mengen en opnemen” (
pagina 230).
Druk op de [PAN] knop [F1] knop.
1
De pan 1–8 pagina in het PAN/ROUTE scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de pan (ofwel de stereo balans) van de verschillende kanalen instellen en ze toewijzen aan bussen.
Mixer gedeelte
Track 1
Track 2
Monitor kanaal 1
Monitor kanaal 2
Stereo bus
Tip!
Als de instellingen van de AW2816 nog steeds standaard zijn, dan zijn de ingangskanalen 1–8 toegewezen aan de stereo bus, en kunnen deze afgeluisterd worden via de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting. Maar omdat wij de signalen in dit voorbeeld echter direct naar de recorder tracks willen sturen en deze willen afluisteren via de monitor kanalen van deze tracks, annuleren we de toewijzing van de ingangskanalen aan de stereo bus.
Verplaats de cursor naar de ST knop van
2
ingangskanaal 1, en druk op de [ENTER] knop om deze uit te zetten.
Nu wordt het ingangskanaal van ingangskanalen 1/2 niet langer naar de stereo bus gestuurd. In dit voorbeeld zijn de ingangskanalen 1/2 gepaard, hetgeen betekent dat als u de ST knop bedient van ingangskanaal 1, dat ingangskanaal 2 ook zo wordt ingesteld.
48
3
Bedieningsgedeelte
Druk op de [PATCH] knop [F1] knop.
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de signalen selecteren die toegewezen zullen worden aan de ingangen van de verschillende kanalen en de ingangen van de recorder.
Page 59
Als de instellingen van de AW2816 nog steeds standaard zijn, dan zijn de uitgangen van bussen 1–8 (BUS 1–BUS 8) toegewezen aan de recorder ingangen 1–8/9–16, zoals hieronder in het diagram getoond wordt.
Recorder
Mixer gedeelte Recorder gedeelte
Bussen 1–8
Verplaats de cursor naar het RECORDER
4
TRACK INPUT ASSIGN gedeelte. Stel de recorder ingang 1 in op DIR 1 en stel de recorder ingang 2 instelling in op DIR 2.
De DIR 1–DIR 8 instellingen geven het direct versturen aan (bij de standaard instellingen, het post-fader ingangssignaal) van de ingangskanalen 1–8. Zoals getoond wordt in het hieronder getoonde diagram zal het toewijzen van “DIR 1” en “DIR 2” aan recorder ingangen 1/2 ervoor zor­gen dat de ingangssignalen van ingangssignalen 1/ 2 direct naar de tracks 1/2 worden verstuurd.
Druk op de REC TRACK SELECT [1]/[2]
5
knoppen.
De REC TRACK SELECT [1]/[2] knoppen begin te knipperen en de tracks 1/2 zijn klaar op opgeno­men te worden.
ingangs
toewijzing
×8
×8
Tracks 1–8
Tracks 9–16
Tip!
Het METER scherm bevat twee pagina’s, meter 1 en meter 2, en u kunt tussen deze twee beurtelings wisselen met de [F1]/[F2] knoppen, of door herhaaldelijk op de [METER] knop te drukken. De func­ties van de meter is hetzelfde op beide pagina’s.
Zorg ervoor dat de AUTO knop aanstaat in
7
het INPUT MONITOR gedeelte.
Met de drie knoppen in het INPUT MONITOR gedeelte rechtsonder in het METER scherm kunt u de ingang meter mode selecteren (de manier waarop het aflezen van de ingangen van de ver­schillende tracks wordt gewisseld). Als de AUTO knop aanstaat, dan wijzigt het signaal dat wordt afgeluisterd van tracks die klaar staan om opge­nomen te worden automatisch aan de hand van de transport mode, zoals getoond wordt in de volgende tabel.
Transport mode Afgeluisterd signaal
Gestopt Track ingangsbron
Afspelen Track afspelen
Opnemen Track ingangsbron
Controleer nu, terwijl u het instrument dat is
8
aangesloten op de INPUT 1/2 aansluitingen af laat spelen, de niveau meters 1/2.
De niveaus van de signalen die naar de tracks 1/ 2 worden gestuurd worden weergegeven in de niveau meters 1/2 (op dit moment worden deze echter nog niet verstuurd naar de MONITOR OUT aansluitingen/PHONE aansluiting). Als de niveau meters de OVER positie bereiken, dan moet u controleren of de fader 1/2 instellingen (ingangsniveaus van de ingangskanalen 1/2) wel juist zijn ingesteld.
3
Opnemen met de AW2816
Druk op de [METER] knop.
6
Het METER scherm verschijnt, waarin meters getoond worden die de in-/uitgangniveaus van de tracks 1–16 weergeven.
Bedieningsgedeelte
Tip!
Met behulp van het snelle opname scherm kunt u alle handelingen in de stappen 1–6 met één enkele handeling verrichten. Zie voor meer details over de snelle opname functie pagina 80.
49
Page 60
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Het auisterniveau instellen
Nu gaan we het signaal van de drumcomputer (drum microfoons) via de monitor kanalen 1/2 naar de stereo bus sturen, en het signaal afluisteren via de MONITOR OUT aansluitingen of de PHONES aansluiting.
Druk op de RECORDER [1-8] knop.
1
Monitor kanalen 1–8 zijn geselecteerd als de mix stapeling die bestuurd wordt door de paneel besturingselementen.
Stel monitor kanalen 1/2 in als stereo paar.
2
Door aangrenzende oneven-genummerde even-genummerde [SEL] knoppen tegelijk in te drukken, kunt u monitor kanalen paren, op dezelfde manier als de ingangskanalen.
Verplaats de cursor naar de PAN knop van
5
monitor kanaal 1, en draai aan de [DATA/ JOG] draaischijf tot de pan waarde op L16 (uiterst links) staat. Zet op dezelfde manier de PAN knop van monitor kanaal 2 op R16 (uiterst rechts).
Druk op de [PAN] knop [F2] knop.
3
De pan monitor pagina in het PAN/ROUTE scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de pan instellingen en de bus toewijzingen instellen van de monitor kanalen 1–16.
Zorg ervoor dat de ST knoppen in het
4
monitor kanaal 1/2 gedeelte aanstaan en dat de 1–8 knoppen uitstaan.
Het signaal van de drumcomputer (drum microfoons) worden via monitor kanalen 1/2 naar de stereo bus verstuurd.
Tip!
Zelfs als kanalen gepaard zijn dan worden de PAN knop, fase en effect insert instellingen niet gelinkt.
Zorg ervoor dat de [ON] knoppen 1/2 en
6
de STEREO [ON] knop aanstaan.
Druk op de [METER] knop om het METER
7
scherm op te roepen.
Verhoog, terwijl u speelt op het
8
instrument, faders 1/2 en de STEREO fader. Pas ook met de [MONITOR OUT] knop/ [PHONES] knop het auisterniveau aan.
Het signaal van de stereo bus kan worden afgeluisterd via uw afluistersysteem of via de koptelefoon. Als de L/R niveaumeters de OVER lokatie bereiken, dan moet u de STEREO fader lager zetten.
50
Tip!
Het monitor kanaal krijgt pas met het signaal te maken nadat deze de recorder gepasseerd is. Dit betekent dat het instellen van de pan, faders en de [ON] knoppen van de monitor kanalen het signaal dat wordt opgenomen op de recorder niet beïnvloeden.
Bedieningsgedeelte
Page 61
Opnemen
Nu gaan we het signaal van de drumcomputer (drum microfoons) opnemen op tracks 1/2.
Druk op de [METER] knop [F2] knop
1
zodat de METER scherm meter 2 pagina zichtbaar wordt.
De METER scherm meter 2 pagina geeft de ingang-/uitgangsniveaus weer van tracks 1–16 en het uitgangsniveau van het stereo uitgangkanaal, en bevat ook een teller met grote getallen.
Druk op de [RTZ] knop van het locate
2
gedeelte.
De teller in het scherm keert terug naar nul (00:00:00.000).
Begin met het spelen op uw instrument.
4
Tip!
Tijdens het live opnemen van bijvoorbeeld drums of gitaar op de eerste track, is het waarschijnlijk een goed idee om de interne metronoom hoorbaar te maken tijdens de opname. In hoofdstuk 14 “De metronoom gebruiken” wordt uitgelegd hoe de
metronoom werkt (
Als u klaar bent met spelen, dan moet u op
5
de STOP [ ] knop drukken.
De REC [ ] knop en PLAY [ ] knop gaan uit, en het opnemen eindigt.
Om het opgenomen materiaal af te luiste-
6
ren moet u eerst op de [ ] knop druk­ken in het locate gedeelte, en vervolgens op de PLAY [ ] knop.
Als u op de PLAY [ ] knop drukt kunt u de opgenomen tracks afluisteren. Als u besluit om nog een keer op te nemen, dan moet u de song stoppen, op de [UNDO] knop drukken om de vorige opname te annuleren, en de stappen 2–5 herhalen.
pagina 229).
3
Opnemen met de AW2816
Als nog steeds de standaard song instellingen in het geheugen zitten, dan geeft de teller de huidige lokate aan in de eenheden “uren:minuten:seconden.milliseconden”. Indien noodzakelijk kunt u dit wijzigen in een tijdcode weergave (uren:minuten”seconden.frames.subframes)
of maat weergave (maat/tel/tik)
Tip!
• Als de [SONG], [FILE], [CD] of [EDIT] knoppen zijn ingedrukt, dan werken de knoppen in het locate gedeelte niet (of hun functie wijzigt). Selecteer andere knoppen alvorens door te gaan.
Houd om te beginnen met opnemen de REC
3
[] knop in het transport gedeelte ingedrukt en druk daarna op de [PLAY [ ] knop.
De REC [ ] knop en PLAY [ ] knop gaat branden, en het opnemen op track 1/2 begint. Tijdens het opnemen gaan de REC TRACK SELECT [1]/[2] knoppen branden.
pagina 238.
Tip!
Door op de [IN] knop in het locate gedeelte te druk­ken keert u onmiddellijk terug naar het gedeelte waar het opnemen de vorige keer is begonnen.
Houd er rekening mee dat als een andere knop dan AUTO wordt aangezet in het INPUT MONITOR gedeelte (bijvoorbeeld INDI./ALL), het niet altijd mogelijk is om het afspelende geluid af te luisteren, tot u de tracks uit de opname stand haalt.
Als u tevreden bent met hetgeen is opge-
7
nomen, dan moet u op de STOP [ ] knop drukken om de song te stoppen.
Druk op de REC TRACK SELECT [1]/[2]
8
knoppen om de opname-klaar mode van de tracks 1/2 te annuleren.
• Door gebruik te maken van de [ALL SAFE] knop in het REC TRACK SELECT gedeelte, kunt u de opname­klaar mode van alle tracks annuleren met één een­voudige handeling.
• Als u op dit punt misschien ondertussen even een pauze wilt nemen, dan raden we u aan om de song
eerst nog even op te slaan (
pagina 62).
Bedieningsgedeelte
51
Page 62
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Tracks toevoegen (overdubben)
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe kunt luisteren naar de drumcomputer (drum microfoons) die is opgeno­men op de tracks 1/2, terwijl u een elektrische bas opneemt (overdubt), die is aangesloten op de INPUT 8 (HI-Z) aansluiting, op track 3.
Het ingangsniveau instellen
Stel, terwijl u op de bas speelt die is aange-
1
sloten op INPUT 8 (HI-Z) aansluiting, de [GAIN] knop 8 zo in dat de PEAK indicator kort oplicht als u op zijn hardst speelt.
Tip!
De INPUT 8 (HI-Z) aansluiting is een ingang waar instrumenten met hoge impedantie op aangesloten kunnen worden, zoals een elektrische gitaar of een elektrische bas met passieve elementen. Het is niet mogelijk om de INPUT 8 TRS jackplug aansluiting en de HI-Z aansluiting tegelijk te gebruiken. Als er op beide aansluitingen iets wordt aangesloten, dan heeft de HI-Z aansluiting voorrang.
Druk op de [HOME] knop [F1] knop.
2
De IN/return/MON pagina in het HOME scherm verschijnt. Let er op dat de POST FADE knop, linksonder in het scherm, aanstaat.
Kijk, terwijl u geluid op uw instrument
5
produceert, naar het niveau meters in het scherm en controleer het ingangsniveau van ingangskanaal 8.
Als de AW2816 nog steeds de originele instellin­gen bevat, dan wordt ingangssignaal van INPUT 8 toegewezen aan ingangskanaal 8. Zorg ervoor dat, als de niveau meter de “OVER” positie bereikt, de [GAIN] knop 8 in de 0 dB positie staat, en verlaag de instelling van [GAIN] knop 8.
Het ingangssignaal aan de recorder ingang toewijzen
Nu gaan we de interne instellingen zo wijzigen dat het bassignaal dat wordt verstuurd naar ingangskanaal 8 alleen naar de ingang van track 3 verstuurd wordt.
Druk op de INPUT [1–8] knop om de
3
ingangskanalen 1–8 te selecteren als de mix stapeling.
Controleer of [ON] knop 8 aanstaat en zet
4
de fader 8 in de 0 dB positie.
Druk op de [VIEW] knop [F1] knop.
1
De kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm verschijnt. Deze pagina geeft alle mix parameters weer van het huidige geselecteerde kanaal (hier kunt u ook de hoofd parameters van het kanaal wijzigen). Als u de mix parameters wilt wijzigen van alleen maar één bepaald kanaal, dan is het handig om dat met deze pagina te doen.
In “Opnemen van de eerste track” maakten we gebruik van het PAN/ROUTE scherm om de stereo bus toewijzing uit te schakelen, maar nu gaan we dezelfde handeling verrichten, door gebruik te maken van de kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm.
52
Bedieningsgedeelte
Page 63
Druk, in het MIXING LAYER gedeelte, op
2
de [1–16] knop [SEL] knop 8.
Op de AW2816 selecteert u het te besturen kanaal door eerst een mix stapeling te selecteren in het MIXING LAYER gedeelte en vervolgens met een [SEL] knop het gewenste kanaal te selecteren. In de kanaal overzicht pagina wordt het huidige geselecteerde kanaal linksboven in het scherm getoond.
Druk op de [METER] knop.
7
Het METER scherm verschijnt. Zorg ervoor dat de AUTO knop in het INPUT MONITOR gedeelte aanstaat.
3
Verplaats de cursor naar de ST knop in het
3
PAN/ROUTE gedeelte, en druk op de [ENTER] knop om deze uit te zetten.
Nu wordt het ingangssignaal van ingangskanaal 8 niet langer naar de stereo bus verstuurd.
Druk op de [PATCH] knop [F1] knop.
4
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar het RECORDER
5
TRACK INPUT ASSIGN gedeelte, en wijzig de instelling van recorder ingang 3 in DIR 8”.
Nu wordt het ingangssignaal van ingangskanaal 8 (bas) direct doorgestuurd naar track 3.
Houd vervolgens, terwijl er op de bas
8
gespeeld wordt die is aangesloten op INPUT (HI-Z) aansluiting 8, niveaumeter 3 in de gaten 3.
Het niveau van het signaal dat verstuurd wordt naar de ingang van track 3 wordt weergegeven in niveaumeter 3. Als de meter de OVER positie bereikt, dan moet u even controleren of fader 8 (het ingangsniveau van ingangskanaal 8) wel juist is ingesteld.
Opnemen met de AW2816
Druk op de REC TRACK SELECT [3] knop.
6
De REC TRACK SELECT [3] knop begint te knipperen en track 3 is klaar om opgenomen te worden.
Bedieningsgedeelte
53
Page 64
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Het auisterniveau wijzigen
Vervolgens gaan we het bassignaal via monitor kanaal 3 versturen naar de stereo bus, deze mengen met het signaal van de eerder opgenomen tracks 1/2, en deze afluisteren via de MONITOR OUT aansluitingen of de PHONES aansluiting.
Druk op RECORDER [1-8] knop [SEL]
1
knop 3.
[SEL] knop 3 gaat branden, en monitor kanaal 3 wordt geselecteerd.
Druk op de [VIEW] knop [F1] knop
2
De kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm toont hierop de mix parameters van monitor kanaal 3.
Het ingangssignaal bewerken met de equalizer
De AW2816 bevat een 4-bands volledig-parametrische EQ op alle kanalen. Op de volgende manier kunt u de ingangskanaal EQ gebruiken en het signaal bewerken alvorens het wordt opgenomen op de track.
Druk op de INPUT [1-8] knop [SEL] knop 8.
1
[SEL] knop 8 gaat branden, en ingangskanaal 8 wordt geselecteerd.
Druk op de [EQ] knop [F1] knop.
2
De EQ/attenuator pagina in het EQ scherm verschijnt, waarin u de EQ kunt instellen van ingangskanaal 8.
Zorg ervoor dat de ST knop in het PAN/
3
ROUT gedeelte aanstaat.
Het signaal van monitor kanaal 3 wordt verstuurd naar de stereo bus.
Verplaats de cursor naar de PAN knop, en
4
stel de bas in op de positie in het stereo­beeld die het beste is om af te luisteren.
Tip!
Als u de cursor naar de PAN knop verplaatst en op de [ENTER] knop drukt, dan wordt de knop ingesteld op het midden.
Zorg ervoor dat de [ON] knop 3 aanstaat.
5
Vervolgens kunt u, terwijl er op de bas gespeeld wordt, fader 3 in een geschikte auister stand zetten.
Zorg ervoor dat de ON/OFF knop
3
linksboven in het scherm aanstaat.
Met de ON/OFF knop wordt de EQ aan- en uitgezet. Als deze uitstaat, dan moet u op de [ENTER] knop drukken om deze aan te zetten.
Tip!
Als de EQ/Att pagina in het scherm staat, dan hoeft u alleen maar op de [ENTER] knop te drukken (onafhankelijk van de positie van de cursor) om de ON/OFF knop aan te zetten.
Stel vervolgens de EQ in, terwijl er
4
gespeeld wordt op het instrument.
Verplaats de cursor naar het onderste gedeelte van het scherm, en wijzig de waarden met de [DATA/JOG] draaischijf. Bij de LOW, L-MID, H-MID en HIGH banden kunt u de volgende parameters wijzigen.
Q knop
Deze knop bepaalt de steilheid van het gedeelte waarin de centrale frequentie, die in kan worden gesteld met de F knop, wordt geboost/gecut. Het bereik is 10–0,10, en de curve wordt steiler als de waarde toeneemt. Bij de LOW/HIGH banden kunt u met deze knop ook het equalizer type instellen.
54
F (frequentie) knop
Met deze knop stelt u de centrale frequentie waarde in waarin het boosten/cutten plaatsvindt. Het bereik is 21 Hz–20,1 kHz voor iedere band.
Bedieningsgedeelte
Page 65
G (gain) knop
Deze knop stelt de hoeveelheid in van de boost/ cut in een bereik van -18.0 dB– +18 dB. Als “HPF” is geselecteerd voor de LOW band EQ, of als “LPF” is geselecteerd voor de HIGH band EQ, kunt met deze knop ook het filter aan/uitzetten.
Tip!
• De LOW band EQ verandert in “L.SHELF” (laag af) als de Q knop volledig naar rechts wordt gezet, en in “HPF” (hoogdoorlaat filter) als de Q knop volle­dig naar links wordt gezet.
• De HIGH band EQ verandert in “H.SHELF” (hoog af als de Q knop volledig naar rechts wordt gezet, en op “LPF” (laagdoorlaat filter) als de Q knop volledig naar links wordt gezet.
• Als de instellingen nog standaard zijn, dan wordt “L.SHELF” geselecteerd voor de LOW band, en “H.SHELF” geselecteerd voor de HIGH band.
Het signaalniveau dat door de EQ gaat wordt rechtsboven in het scherm getoond. Als de meter de “OVER” positie bereikt, dan moet u met de ATT. knop linksboven in het scherm het niveau van het signaal dat naar de EQ wordt verstuurd verlagen.
Tip!
• Het is ook mogelijk om het signaal van EQ te voor­zien tijdens het afluisteren, in plaats van het ingangskanaal. Op deze manier bewerkt u echter alleen het signaal dat u afluistert, niet het signaal dat wordt opgenomen op de recorder.
• De EQ bibliotheek (een speciaal geheugen voor het opslaan van EQ instellingen) bevat voorgeprogrammeerde EQ instellingen (pro­gramma’s) die bruikbaar zijn voor een groot aantal instrumenten, misschien vindt u het wel handig om gebruik te maken van die voorgeprogrammeerde instellingen.
Het ingangssignaal bewerken met de dynamische processor
Alle kanalen van de AW2816 (uitgezonderd de return kanalen 1/2) zijn uitgerust met een dynamische processor, die gebruikt kan worden als een compressor, limiter of gate. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gebruik kunt maken van de dynamische processor van het ingangskanaal, om het signaal van de bas te bewerken alvorens deze wordt opgenomen op de track.
Druk op de INPUT [1-8] knop [SEL] knop 8.
1
[SEL] knop 8 gaat branden en ingangskanaal 8 is geselecteerd.
Druk op de [DYN] knop [F2] knop.
2
De DYN/DLY scherm bibliotheek pagina verschijnt. In deze pagina kunt u dynamische processor instellingen (programma’s) opslaan in een speciaal geheugen gedeelte (de dynamiek bibliotheek), of eerder opgeslagen programma’s laden. Dynamiek bibliotheek nummers 001–040 bevatten voorgeprogrammeerde programma’s, geschikt voor vele soorten instrumenten, die handig zijn.
3
Opnemen met de AW2816
3
Bedieningsgedeelte
Draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om door de lijst te scrollen en selecteer het gewenste programma dat u wilt laden.
Het programma in de lijst dat is weergegeven met een uit puntjes bestaand vak, is het huidige geselecteerde programma. In dit voorbeeld gaan we een programma selecteren dat “E.B. Finger” heet.
55
Page 66
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
4
aan de linkerkant van de bibliotheek lijst, en druk op de [ENTER] knop.
Hierop verschijnt een bevestigingspopup venster, waarin gevraagd wordt of u daadwerkelijk de data wilt oproepen.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
5
druk op de [ENTER] knop.
Het “E.B. Finger” programma wordt vervolgens geladen in de dynamische processor van ingangskanaal 8.
Rechtsboven in het scherm bevindt zich een meter die het signaalniveau waarin het signaalniveau wordt weergegeven van het signaal dat reeds bewerkt is door de dynamische processor. Zorg ervoor dat deze meter het “OVER” gedeelte van de meter niet bereikt.
Tip!
• De dynamische processor biedt vijf bewerkingstypen: CMP (compressor), EXP (expander), GAT (gate), CPS (compander soft) en CPH (compander hard). Deze typen bevatten verschillende parameters (zie pagina 382 voor het bekijken van de verschillende parameters).
• In de dynamische processorpagina is het niet moge­lijk om te wisselen van type dynamische processor. Als u gebruik wilt maken van een bepaald type, dan moet u eerst een dynamiek bibliotheek programma laden dat gebruik maakt van het betreffende type, en daarna kunt u pas de parameters naar wens wijzigen.
Druk op de [F1] knop.
6
De dynamische processorpagina in het DYN/DLY scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de parameters van de dynamische processor bewerken.
Druk op de [ENTER] knop om de ON/OFF
7
knop linksonder in het scherm aan te zetten.
De ON/OFF knop zet de dynamische processor aan/uit. Hiermee kunt u de dynamische processor van het ingangskanaal activeren.
Tip!
U kunt de [ENTER] knop indrukken in de dynamische processorpagina om deze aan of uit te zetten onafhankelijk van de lokatie van de cursor.
Stel vervolgens de parameters van de
8
dynamische processor in terwijl er gespeeld wordt op het betreffende instrument.
Om de parameters in te stellen moet u de cursor verplaatsen naar het PARAMETER gedeelte rechtsonder in het scherm, waarna u de waarde van de parameter kunt wijzigen met de [DATA/ JOG] draaischijf.
56
Bedieningsgedeelte
Page 67
Opnemen
Nu gaan we het basgeluid opnemen op track 3.
Druk op de [ ] knop in het lokatie
1
gedeelte.
De teller in het scherm spoelt terug naar de nul lokatie (00:00:00.000).
Houd, om te beginnen met opnemen, de
2
REC [ ] knop ingedrukt en druk vervol­gens op de PLAY [ ] knop.
De REC [ ] knop en de PLAY [ ] knop gaan branden, en het opnemen begint.
Speel vervolgens op de bas. Tijdens het
3
opnemen hoort u tegelijkertijd de drumcomputer (drums) die u eerder opge­nomen heeft op track 1/2.
Als u de afluisterbalans tussen de drumcomputer (drums) en de bas wilt wijzigen, dan moet u op de RECORDER [1-8] knop drukken in het MIXING LAYER gedeelte, en de stand van faders 1–3 wijzigen.
3
Opnemen met de AW2816
Druk op de STOP [ ] knop als u klaar bent
4
met het opnemen.
De REC [ ] knop en de PLAY [ ] knop gaan uit, en het opnemen stopt.
Om het resultaat te beluisteren moet u op
5
de [ ] knop drukken en vervolgens op de PLAY [ ] knop.
Om de opname over te doen moet u de song stoppen, op de [UNDO] knop drukken om de vorige opname te wissen en de stappen 1–4 herhalen.
Tip!
U kunt op de [IN] knop drukken in het lokatie gedeelte om onmiddellijk terug te keren naar de lokatie waar u de laatste keer bent begonnen met opnemen.
Als u volkomen tevreden met het resultaat
6
van de opname, dan moet u op de REC TRACK SELECT [3] knoppen drukken om de opname-klaar mode te deactiveren.
Tip!
• U kunt de opname ook beginnen in het midden van de song. Bij het herhaaldelijk opnemen van een bepaald gedeelte is het misschien een goed idee om even een markering of lokatie punt in te stellen zodat u snel naar het betreffende punt kunt gaan ( pagina 102) of gebruik te maken van de
automatische inprik/uitprik functie (
• De algemene procedure die hierboven wordt omschreven geldt ook als u instrumenten wilt toevoegen aan de overige tracks. U kunt dus op dezelfde manier doorgaan met opnemen tot alle instrumenten zijn opgenomen in uw song.
pagina 64).
Bedieningsgedeelte
57
Page 68
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Een mix maken op de stereo track (afmixen)
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe het signaal dat is opgenomen op de tracks 1–16 gemixt kan worden in naar stereo signaal, hoe u effecten toe kunt voegen met de interne effect processors en het resultaat opge­nomen kan worden op de stereo track.
De mix balans instellen
Op de volgende manier kunt u de mix balans instellen van de geluiden die zijn opgenomen op tracks 1–16, en met de EQ en dynamische processors de geluiden bewerken.
Zorg ervoor dat de 16 tracks niet meer
1
klaar staan om te worden opgenomen, en dat de REC TRACK SELECT [1]–[16] knoppen allemaal uitstaan. Zorg er ook voor dat alle ingangskanaal 1–8 [ON] knoppen uitstaan.
Tip!
U kunt, indien noodzakelijk, de ingangssignalen van ingangskanalen 1–8 mee mixen met het signaal van de tracks 1–16. Als dit het geval is moet u de [ON] knoppen van de ingangskanalen die u wilt gebruiken aanzetten.
Druk op de [PAN] knop [F2] knop.
2
Hierop verschijnt de pan monitor pagina van het PAN/ROUTE scherm. In deze pagina kunt u de pan instellen en de bussen toewijzen van de monitor kanalen 1–16.
1–16 naar de stereo bus ervoor dat de signalen wor­den opgenomen op de stereo track.
Pas de stereo posities van de verschillende
4
tracks aan met de PAN knoppen van monitor kanalen 1–16.
Zet de STEREO fader in de 0 dB stand.
5
Zorg ervoor dat de [ON] knoppen en de STEREO [ON] knoppen van de monitor kanalen 1–16 branden.
Druk op de [METER] knop.
6
Het METER scherm verschijnt.
Speel de song vanaf het begin af, en mix
7
de tracks tot alles perfect klinkt.
Om de juiste mix balans te verkrijgen moet u de faders één voor één instellen, en wisselen tussen verschillende mix stapelingen met de RECORDER [1-8] en [9-16] knoppen in het MIXING LAYER gedeelte. Als het uitgangsniveau van het stereo uitgangskanaal (L/R) het OVER punt in het METER scherm bereikt, dan moet u de stand van de STEREO fader verlagen.
Om de klankkleur van een bepaalde track
8
aan te passen (EQ) moet u op de corresponderende [SEL] knop drukken om het monitor kanaal te selecteren, en vervol­gens op de [EQ] knop [F1] knop drukken.
Hierop verschijnt de equalizer/attenuate pagina in het EQ scherm. Wijzig hier de EQ parameters (pagina 54).
Zet de ST knop van de monitor kanalen 1–16
3
aan en zet de bus toewijzing 1–8 knoppen uit.
Met deze instelling worden de signalen van de monitor kanalen 1–16 naar de stereo bus verstuurd.
Tip!
De ingang van de stereo track ontvangt zijn signaal altijd van het stereo uitgangskanaal. Daarom zorgt het versturen van de signalen van de monitor kanalen
Om de dynamiek aan te passen van een
9
bepaalde track (met de dynamische processor) moet u met de [SEL] knop het gewenste monitor kanaal selecteren en vervolgens drukken op de [DYN] knop [F2] knop.
Hierop verschijnt de bibliotheek pagina in het DYN/DLY scherm. Laad eerst het gewenste dynamiek programma ( pagina 55). Om de dynamische processor parameters te wijzigen moet u drukken op de [DYN] knop [F1] knop om de dynamische processorpagina van het DYN/DLY scherm te laten verschijnen.
58
Bedieningsgedeelte
Page 69
De interne effecten gebruiken
De AW2816 is uitgerust met twee multi-effect apparaten (effect 1/2). Deze interne effecten kunnen gebruikt wor­den via de AUX send/return of door insertie in een gewenst kanaal. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u signalen via een AUX bus kunt voorzien van reverb.
Druk op de [PATCH] knop [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm verschijnt, waarin u een ingangskanaal kunt toewijzen aan de verschillende kanalen.
Zorg ervoor dat de ST knop in het RTN1 (return kanaal 1) gedeelte uitstaat, en dat de twee PAN knoppen uiterst links en rechts staan.
Met deze instellingen wordt het return signaal van effect 1 verstuurd naar de stereo bus en gemengd met de signalen van de monitor kanalen.
Druk op de [AUX 5] knop [F2] knop.
3
De [AUX 5] knop gaat branden en de bibliotheek pagina in het AUX5/EFF 1 scherm verschijnt. In deze pagina kunnen effect bibliotheek pro­gramma’s geladen/opgeslagen worden in effect
1. Het scherm toont een lijst van opgeslagen pro­gramma’s.
3
Opnemen met de AW2816
Zorg ervoor dat de EFF 1 parameter in het EFFECT PATCH gedeelte op “AUX 5” staat en dat RTN1 in het MIXER CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte op “EFF1 L/R” staat.
Met deze instellingen gaan de signalen van de ver­schillende kanalen door AUX bus 5 naar de ingang van effect 1. Bovendien wordt het uitgangssignaal van effect 1 naar return kanaal 1 verstuurd.
Tip!
• Verplaats de cursor, als deze parameters afwijkend zijn ingesteld, naar het corresponderende veld en wijzig de instelling met de [DATA/JOG] draaischijf.
• Als de song instellingen nog standaard zijn, dan wordt het signaal van AUX bussen 5/6 verstuurd naar de ingangen van de interne effecten 1/2, en wordt het signaal van de interne effecten 1/2 verstuurd naar de ingangen van de return kanalen 1/2. Als de instellingen nog standaard zijn dan hoeft u de toewijzingen niet te wijzigen.
Druk op [PAN] knop [F1] knop.
2
De pan 1–8 pagina in het PAN/ROUTE scherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar de bibliotheek lijst
4
en draai aan de [DATA/JOG] draaischijf tot er op de plek van de cursor 002. Reverb Room staat.
In dit voorbeeld laden we een room reverb program.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
5
en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster waarin verzocht wordt om het laden van het effect programma te bevestigen.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
6
druk op de [ENTER] knop.
Het “Reverb Room” effect programma wordt hierop geladen in het interne effect 1.
Bedieningsgedeelte
59
Page 70
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Druk op de [AUX 5] knop [F3] knop.
7
De pre/post pagina van het AUX5/EFF1 scherm verschijnt. In deze pagina kunt u het signaal dat verstuurd wordt van de verschillende kanalen naar AUX bus 5 aan/uitzetten, en kunt u de lokatie selecteren waar het signaal naar toe gestuurd wordt (pre-fader of post-fader).
Zorg ervoor dat de POST/PRE schakelaar van de verschillende kanalen in het REC MONITOR (monitor kanaal) gedeelte wordt ingesteld op “POST” en dat de ON/OFF knop aanstaat.
Tip!
Met behulp van de GBL (globale) knoppen aan de rechterkant van de bestemming, kunt u alle kanalen op PRE (pre-fader) of POST (post-fader) zetten met één druk op de knop.
Stel vervolgens tijdens het afspelen van de
8
song de faders in die het send niveau afstellen van de signalen die van de monitor kanalen 1–16 naar AUX bus 5 wor­den verzonden.
Als de [AUX 5] knop brandt dan kunt u met fad­ers 1–8 de send niveaus van de verschillende kanalen naar de AUX bus 5 afstellen. Bij het afstellen van de send niveaus van de signalen die verstuurd worden vanaf de monitor kanalen 1–16 naar AUX bus 5 kunt u met de RECORDER [1-8]/ [9-16] knoppen wisselen tussen de verschillende mix stapelingen.
Om het return niveau van effect 1 in te
9
stellen moet u op de [HOME] knop druk­ken en de [RTN1] knop instellen.
De [RTN 1] werkt niet als de [AUX 5] knop brandt. Als u het return niveau van effect 1 wilt wijzigen (het niveau van return kanaal 1), dan moet u eerst op een andere knop drukken in het FADER MODE gedeelte (zoals de [HOME] knop) en vervolgens op de [RTN1].
Tip!
De instellingen van effect 2 worden feitelijk op dezelfde manier gewijzigd, met als enig verschil dat AUX bus 6 wordt gebruikt in plaats van AUX bus 5, en dat return kanaal 2 wordt gebruikt in plaats van return kanaal 1.
Opnemen op de stereo track
De AW2816 is uitgerust met een stereo track die onafhankelijk is van de geluidstracks 1–16, en bedoeld is als ‘master’ track om de laatste mix op te nemen. Bij het gebruiken van een CD-RW apparaat om een audio CD te creëren, wordt de stereo track naar de audio CD geschreven (alhoewel alleen stereo tracks met een sample frequentie van 44,1 kHz naar een audio CD geschreven kunnen worden).
Pas als u klaar bent met het instellen van de mix balans en de effect instellingen van de tracks 1–16 bent u klaar om de uiteindelijke song naar de stereo track te mixen.
Druk op de REC TRACK SELECT [ST] knop.
1
De stereo track is nu klaar om opgenomen te worden.
Druk op de [METER] knop.
2
Het METER scherm verschijnt.
Speel de song af vanaf het begin, en houd
3
het niveau van de L/R meter goed in de gaten.
De ingangen van de stereo track zijn altijd intern aangesloten op de stereo uitgangskanalen van de mixer. U kunt dus met de L/R meter van het METER scherm de ingangniveaus van de stereo track aflezen. Als de L/R meter OVER bereikt, dan moet u de stand van de STEREO fader verlagen.
Druk om de klankkleur van de ingangs-
4
signalen van de stereo track te bewerken (EQ), op de STEREO [SEL] knop om de stereo uitgangskanalen te selecteren en vervolgens op de [EQ] knop [F1].
De EQ/attenuate pagina van het EQ scherm verschijnt. Stel hier de gewenste parameters in ( pagina 54).
Tip!
EQ bibliotheek nummers 30–32 bevatten voorgeprogrammeerde programma’s die gebruikt kun­nen worden als algemene EQ instellingen, misschien vind u het wel handig om gebruik te maken van die voorgeprogrammeerde instellingen (zie voor details over het gebruik van de EQ bibliotheek pagina 220).
Om met de dynamische processor het
5
ingangssignaal van de stereo tracks te bewerken, moet u op de STEREO [SEL] knop drukken om de stereo uitgangskanalen te selecteren, en vervolgens op de [DYN] knop [F2] knop drukken.
De bibliotheek pagina van het DYN/DLY scherm verschijnt. Laad het gewenste dynamiek pro­gramma ( pagina 55). Druk, om de dynamische processor parameters te wijzigen, op de [DYN] knop [F1] knop om naar de dynamische processorpagina van het DYN/DLY scherm te gaan.
60
Tip!
Dynamiek bibliotheek nummers 36–40 bevatten voorgeprogrammeerde programma’s met limiters voor twee-tracks mixen en algehele compressie.
Bedieningsgedeelte
Page 71
Spoel terug naar het begin van de song.
6
Houd vervolgens de REC [ ] knop ingedrukt in het transport gedeelte en druk op de PLAY [ ] knop.
Het opnemen van de stereo track begint.
Zodra u klaar bent met opnemen moet u
7
op de STOP [ ] knop drukken.
Om de stereo track af te luisteren moet u
8
in het RECORDER gedeelte drukken op de knoppen [TRACK] [F3].
De stereo pagina van het TRACK scherm verschijnt, waarin u de stereo track kunt af luiste­ren en kunt wissen. Als de AW2816 nog steeds de standaard afstellingen bevat, dan staat de M (mute) knop linksboven in het scherm zo ingesteld dat de stereo track wordt gemute.
Druk op de REC TRACK SELECT [ST] knop.
11
De knipperende TRACK [CUE] knop en REC TRACK SELECT [ST] knop blijven nu branden, en de stereo track wordt geselecteerd om afgeluisterd te worden.
Met het gebruiken van de TRACK [CUE] knop wordt het signaal direct naar de MONITOR OUT aansluit­ingen/PHONES aansluiting verstuurd (zonder door een kanaal te gaan), hetgeen betekent dat het niet mogelijk is om met een fader het niveau af te kunnen stellen. Stel dus de [MONITOR OUT] knop/ [PHONES] knop voorzichtig in, zodat er niet plotse­ling harde geluiden voortgebracht kunnen worden door de monitor luidsprekers/koptelefoon.
Druk op de [RTZ] knop in het locate
12
gedeelte, en druk vervolgens op de PLAY [ ] knop in het transport gedeelte.
Het “vlakke” (niet bewerkte) signaal van de stereo track kan nu direct vanuit de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting worden afgeluisterd.
Tip!
Een andere manier om het platte signaal van de stereo track af te luisteren, is door een scene op te slaan waarin de monitor kanalen 1/2 en de stereo uitgangskanalen standaard instellingen bevatten, en deze scene op te roepen als u de stereo track af wilt luisteren.
3
Opnemen met de AW2816
Verplaats de cursor naar de M (mute)
9
knop, en druk op de [ENTER] knop.
Het muten van de stereo track wordt nu uitge­schakeld, en de stereo track kan afgespeeld worden.
Op dit moment wordt de stereo track automatisch toegewezen aan de monitor kanalen 1/2, en de andere monitor kanalen worden gemute. Als u de song nu afspeelt, kunt u de stereo track afluisteren via de monitor kanalen 1/2 de stereo bus.
Als u de AW2816 echter in deze staat af laat spe­len, dan wordt het geluid beïnvloed door de instel­lingen (pan, EQ, dynamische processor) van monitor kanalen 1/2 en de stereo uitgangskanalen, hetgeen betekent dat u niet het echte “vlakke” geluid afluistert. Daarom gaan we de stereo tracks afluisteren door ze direct naar de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting te sturen.
Zet de TRACK [CUE] knop in het niveau
10
meter/teller gedeelte aan.
Met de TRACK [CUE] knop sturen we het signaal van de gewenste track direct naar de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting.
Als u tevreden bent met het resultaat van
13
de opname, dan kunt u TRACK [CUE] knop uitzetten.
De REC TRACK SELECT [ST] knop gaat op het­zelfde moment uit. Om de mutes van geluidstracks 1–16 te deactiveren, moet u naar de stereo pagina in het TRACK scherm gaan en de M (mute) knop weer aanzetten.
Tip!
Iedere song beschikt over een stereo track. Als u nogmaals een master mix opneemt, dan overschrijft u de vorige stereo track. U kunt echter in zulke gevallen met de [UNDO]/[REDO] knoppen de vorige en hui­dige versie vergelijken.
Tip!
Als u op de TRACK [CUE] knop drukt als de stereo track mute is gedeactiveerd, dan gaat de TRACK [CUE] knop knipperen en gaat de REC TRACK SELECT [ST] knop rood knipperen. Dit geeft aan dat alleen de stereo track geselecteerd kan worden voor afluistering.
Bedieningsgedeelte
61
Page 72
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Uw song opslaan
Op de AW2816 wordt alle data die nodig is voor het het reproduceren van een song die helemaal af is (mixer, instellingen, recorder instellingen, audio data enzovoorts) opgeslagen op de interne harddisk als een “song”.
Als u per ongeluk de AW2816 uitzet alvorens de song op te slaan, dan gaat de audio track en stereo track data als ook de mixer instellingen verloren. Als u helemaal klaar bent met de song, volg dan de vol­gende procedure om deze op te slaan.
• Als u de AW2816 uitzet alvorens de huidige song op te slaan, dan verliest u alle gewijzigde instellingen in de song.
• Om de AW2816 uit te zetten, moet u de uitzet
procedure volgen (
Druk op de [SONG] knop [F1] knop.
1
De song lijst pagina van het SONG scherm verschijnt.
pagina 12).
Verplaats de cursor naar de OK knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
De song wordt opgeslagen.
Tip!
• Als u bepaalde handelingen op de juiste manier uitvoert (zoals het op de juiste manier uitzetten van het apparaat), dan wordt de huidige song altijd automatisch opgeslagen. Als een extra voorzorgsmaatregel tegen het per ongeluk uitzetten van het apparaat, raden we u aan om de song regel­matig op te slaan, en niet alleen als de song inder­daad helemaal af is.
• Zie voor het laden van een song die reeds is opgeslagen, pagina 149.
Verplaats de cursor naar de SAVE knop onderin
2
het venster, en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een venster waarin u verzocht wordt om te bevestigen dat u de song op wilt slaan.
Tip!
In plaats van het indrukken van de [SONG] knop in stap 1, kunt u de [SHIFT] knop ingedrukt houden en op de [SONG] knop drukken om naar de song lijst pagina te gaan, waarop de cursor automatisch verplaatst wordt naar de SAVE knop. Deze methode kan gebruikt worden als een snelle manier om de song op te slaan.
62
Bedieningsgedeelte
Page 73
Geavanceerde AW2816 technieken
In dit gedeelte worden meer geavanceerde opname en mix technieken besproken.
Handmatig opnemen in een bepaald gedeelte (handmatig in/ uitprikken)
Als u een fout maakt tijdens een opname, is het moge­lijk om alleen het gedeelte waar de fout optrad nog een keer op te nemen. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u handmatig of met behulp van een voetschakelaar (Yamaha FC-5) handmatig in/uit kunt prikken.
Zet de song klaar op een punt wat iets
1
voor het punt ligt waar u wilt inprikken.
Tip!
• Als u gebruik wilt maken van een voetschakelaar (Yamaha FC-5) om in/uit te prikken, sluit dan eerst een voetschakelaar aan op de FOOT SW aansluiting op het achterpaneel.
• Zie voor details over lokatie handelingen “hoofdstuk
6. Transport/lokatie handelingen”.
Druk op de [REC TRACK SELECT] knop van
2
de track dat u wilt opnemen.
De [REC TRACK SELECT] knop gaat knipperen, en hij gaat in opname-klaar mode.
Druk op de [TRACK] knop [F1] knop.
3
Zorg ervoor dat de AUTO knop in het INPUT MONITOR gedeelte aanstaat. Als deze niet aanstaat, verplaats dan eerst de cursor naar de AUTO knop en druk op de [ENTER] knop.
Druk op de PLAY [ ] knop (of trap op de
4
voetschakelaar).
Het afspelen van de song begint.
Het werkt misschien niet goed als er een andere voetschakelaar wordt gebruikt dan de Yamaha FC-5.
Druk, op de lokatie waar u wilt inprikken,
5
op de REC [ ] knop + PLAY [ ] knop (of trap de voetschakelaar in).
De REC [ ] knop gaat branden, en de opname begint in de track die u heeft geselecteerd in stap
2.
Op de plek waar u uit wilt prikken, moet u
6
nogmaals op de PLAY [ ] knop drukken (of de voetschakelaar intrappen).
De REC [ ] knop gaat uit, en u keert terug naar de normale afspeel mode.
Om de song te stoppen moet u op de
7
STOP [ ] knop drukken (of de voetschakelaar intrappen).
De song stopt.
Om te luisteren naar het resultaat van de
8
opname, moet u naar de plek gaan van stap 1, en op de PLAY [ ] knop drukken.
Tip!
Als u een fout maakt tijdens de opname, kunt u op de [UNDO] knop drukken zodra het afspelen is gestopt, om de vorige opname te annuleren.
Het volgende diagram toont de handmatige in/uitprik procedure.
3
Opnemen met de AW2816
Tip!
Bij in/uitprikken moet u AUTO (automatisch) selecteren als ingang monitor mode. Met deze mode kunt u zowel de opname-klaar tracks als de ingangsbron afluisteren vóór het in/uitprikken.
Bedieningsgedeelte
1 2 3
16
REC TRACK
SELECT
Opname AfspelenAfspelen
Inprikken Uitprikken
63
Page 74
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Automatisch alleen een bepaald gedeelte opnieuw opnemen (automatisch in/uitprikken)
Tip!
Indien noodzakelijk kunnen fijne afstellingen gemaakt worden in de in/uit punten in eenheden van milli­seconden of sub-frames. Zie voor details pagina 104.
Het is ook mogelijk om automatisch in/uit te prikken als u het van tevoren ingestelde punt nadert. Dit noe­men we “automatische in/uitprikken”. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe deze procedure werkt.
Ga naar het punt in de song waar u in wilt
1
prikken. Houd vervolgens de [SET] knop ingedrukt en druk op LAST REC [IN].
Om automatisch in/uit te prikken moet u eerst de inprik en uitprikpunten instellen. Gebruik de twee lokatie knoppen in-punt en uit-punt om deze punten in te stellen.
Als u de [SET] knop ingedrukt houdt en op de LAST REC [IN] knop drukt, gaat de LAST REC [IN] knop branden, om aan te geven dat deze lokatie is ingesteld als het in-punt.
Druk op de [REC TRACK SELECT] knop van
3
de track dat u opnieuw wilt opnemen.
De [REC TRACK SELECT] knop gaat knipperen, en de track is klaar om opgenomen te worden.
Druk op de [TRACK] knop [F1] knop.
4
Zorg ervoor dat de AUTO knop in het INPUT MONITOR gedeelte aanstaat. Als dit niet het geval is verplaats dan de cursor naar de AUTO knop en druk op de [ENTER] knop.
Zorg ervoor dat de LAST REC [IN] knoppen
5
in het lokatie gedeelte branden, en druk ver­volgens op de [AUTO PUNCH] knop.
De [AUTO PUNCH] knop gaat branden, en u gaat naar een punt dat net even voor het inprikpunt ligt (de zgn. “pre-roll’ tijd).
Tip!
Als u niets ingeeft worden automatisch de lokaties waar de laatste keer de opname begonnen en beëindigd werd ingesteld als in-punt en uit-punt.
Ga naar het punt in de song waar u wilt
2
uitprikken. Houd vervolgens de [SET] knop ingedrukt, en druk op LAST REC [OUT].
De LAST REC [OUT] knop gaat branden, om aan te geven dat deze lokatie is ingesteld als het uit­punt.
Houd er rekening meer dat automatisch in/uitprikken niet uitgevoerd kan worden als het uit-punt eerder is dan het in-punt, of als de twee punten te dicht bij elkaar liggen (minder dan ongeveer 100 milliseconden).
Tip!
• Bij het uitvoeren van een automatische in/uitprik, kunt u het afspelen van een vaste lengte onmiddel­lijk voor en na het inprikken instellen. De lengte van het afspelen voor de inprik noemen we de “pre-roll tijd” en de lengte van het afspelen na de uitprik noe­men we de “post-roll tijd”.
• In het geval van de fabrieksinstellingen staan de pre­roll/post-roll tijden beiden ingesteld op 5 seconden,
maar u kunt dit naar wens wijzigen (
• Het punt waar pre-roll begint noemen we het “pre­roll punt” en het punt waar post-roll eindigt noemen we het “post-roll punt”.
Terwijl de [AUTO PUNCH] knop brandt, werken andere handelingen dan de STOP [ ]/PLAY [ ]/REC [ ] knoppen niet.
pagina 266).
64
Bedieningsgedeelte
Page 75
Om automatisch in/uitprikken te oefenen
Oefenen
Oefenen
Daadwerkelijke
opname
AfspelenAfspelen
Opnemen AfspelenAfspelen
Lokaliseren
Auto
inprik
punt
Pre-roll
punt
Post-roll
punt
Auto
uitprik
punt
1 2 3
16
REC TRACK
SELECT
6
moet u op de PLAY [ ] knop drukken.
A De PLAY [ ] knop gaat branden, en het
afspelen begint vanaf het pre-roll punt.
B Als u het auto inprik punt nadert, begint de
REC [ ] knop te knipperen, en het signaal van de track die u geselecteerd hebt in stap 3 dat wordt afgeluisterd wisselt van het afspeel geluid naar het ingangssignaal (de opname bron). Het opnemen is echter nog niet echt begonnen.
C Zodra u het automatische uitprik punt nadert,
wordt de REC [ ] knop donker, en het signaal dat wordt afgeluisterd wisselt terug naar het track afspeel geluid.
D Zodra u het post-roll punt nadert, keert het
afspelen terug naar het pre-roll punt, en stopt het afspelen.
Als u nog eens wilt oefenen, druk dan
7
nogmaals op de PLAY [ ] knop van de AW2816 die op dit moment staat te wach­ten.
Tip!
Als u de [REPEAT] knop indrukt voor of tijdens het
1–4
oefenen, dan worden handelingen herhaald (de A-B herhaal functie wordt gedurende deze tijd gedeactiveerd). Als u het oefen proces wilt afbreken, dan moet u nogmaals op de [REPEAT] knop of op de STOP [ ] knop drukken.
van stap 6
Om de automatische in/uitprik
8
daadwerkelijk uit te voeren moet u ervoor zorgen dat de AW2816 stilstaat, de REC [ ] knop ingedrukt houden en op de PLAY [ ] knop drukken.
A De PLAY [ ] knop gaat branden, de REC
[ ] gaat knipperen, en het afspelen begint vanaf het pre-roll punt.
B Zodra u het auto inprik punt nadert, verandert
de REC [ ] knop van knipperen naar branden, en het opnemen begint op de track dat u geselecteerd hebt in stap 1 (inprik).
C Zodra u het auto uitprik punt nadert, begint
de REC [ ] knop weer met knipperen, het opnemen wordt geannuleerd, en uiteindelijk keert u terug naar de afspeel mode (uitprik).
D Zodra het post-roll punt nadert, keert het
afspelen terug naar het pre-roll punt en de AW2816 stopt.
Als u wilt luisteren naar het resultaat van de
9
opname, dan moet u op de [AUTO PUNCH] knop drukken om deze donker te maken, en vervolgens op de PLAY [ ] knop drukken.
Tip!
Als u een fout maakt tijdens het automatisch in/ uitprikken, dan moet u stoppen en op de [UNDO] knop drukken. De laatste opname wordt geannuleerd, en de opname daarvoor wordt teruggeroepen.
3
Opnemen met de AW2816
Het volgende diagram toont de auto in/uitprik procedure.
Bedieningsgedeelte
65
Page 76
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Van virtuele track wisselen
Op de AW2816 kunt u één van de virtuele tracks 1–8 selecteren om af te spelen of op te nemen van track 1–16.
Bijvoorbeeld als u bezig bent met het opnemen van een solo part op een van de tracks, kunt u wisselen naar de virtuele tracks om een paar keer een solo op te nemen, waarna u later de virtuele track kunt selecteren die de beste solo bevat. In dit gedeelte wordt er uitgelegd hoe u virtuele tracks kunt wisselen die gebruikt gaan worden door een track.
Druk op de [TRACK] knop [F2] knop.
1
In het scherm wordt de virtuele track pagina van het TRACK scherm getoond.
1 2 3
Verplaats de cursor naar het nummer van
2
de virtuele track die u wilt toewijzen aan de track, en druk op de [ENTER] knop.
Het geselecteerde virtuele track nummer licht op. Nu kunt u opnemen of afspelen met gebruik van de nieuwe geselecteerde virtuele track.
Als u verschillende tracks wilt paren, dan
3
moet u de cursor verplaatsen naar het gebroken hart symbool ( ) van de corresponderende tracks en op de [ENTER] knop drukken.
Het hart symbool wordt samengevoegd, en de twee tracks zijn gepaard. Om het paartje te annuleren moet u de cursor nog een keer naar het hart symbool verplaatsen, en op de [ENTER] knop drukken.
Deze pagina bevat de volgende informatie.
A Tracknummer
Dit is tracknummer 1–16.
B Tracknaam
Dit is de naam die aan de virtuele track is toegewezen die is geselecteerd voor de verschil­lende tracks. Virtuele tracks die reeds zijn opge­nomen hebben een standaard toegewezen naam zoals “V.Tr x-y” (“x” is het track nummer 1–16, en “y” is het virtuele track nummer 1–8).
Deze naam kan later, indien noodzakelijk, wor­den gewijzigd ( pagina 109). Virtuele tracks die nog niet zijn opgenomen worden weergegeven als “-NO REC-”.
C Virtuele track
Het oplichtende nummer is de virtuele track die momenteel is geselecteerd voor de verschillende tracks 1–16. In de illustratie die hierboven getoond wordt is virtuele track 1 toegewezen aan alle tracks 1–16 (dit is de standaard situatie).
Bij de virtuele tracks die momenteel niet zijn geselecteerd worden de track nummers die opge­nomen worden getoond met een vakje er omheen; bijvoorbeeld .
Tip!
Aangrenzende, oneven genummerde → even genummerde tracks (tracks 1/2, 3/4,... tracks 15/16) kunnen op dezelfde manier worden gepaard als kanalen. Gepaarde tracks werken in tandem als ze geselecteerd worden voor track bewerkingshandelingen of bij het wisselen van virtuele tracks.
66
Bedieningsgedeelte
Page 77
Het bedienen van meerdere faders tegelijk (fader groepen)
Het “fader groeperen” is een functie waarmee u de faders kunt bedienen als een groep. Kanalen die geregistreerd zijn in dezelfde fader groep kunnen samen bediend worden met slechts één fader.
Druk op de [EQ] knop [F3] knop.
1
De fadergroep pagina in het EQ scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de ingangs­kanalen 1–8/de monitor kanalen 1–16 toewijzen aan de fader groepen A–D. De rij waar de cursor staat is de huidige geselecteerde fader groep.
Stel de fader van een kanaal in die is
6
toegewezen aan een fader groep.
De faders van alle kanalen die toehoren aan die fadergroep bewegen.
Tip!
• Als u de stand van een kanaal fader wilt wijzigen nadat deze is toegewezen aan een fader groep, dan moet u de ENABLE knop eerst uitzetten om de betreffende fader groep tijdelijk uit te schakelen.
• Als er een ander scherm zichtbaar is dan de fader groep pagina, dan kunt u de [SEL] knop ingedrukt houden om het betreffende kanaal tijdelijk uit te sluiten van de fader groep. Door de [SEL] knop van een kanaal ingedrukt te houden kunt u het betref­fende kanaal onafhankelijk van zijn fader groep bedienen.
3
Opnemen met de AW2816
Selecteer met de CURSOR [ ]/[ ]
2
knoppen een fader groep A–D.
Met de knoppen in het MIXING LAYER
3
gedeelte kunt u een mix stapeling selecteren en met de [SEL] knoppen kunt u de kanalen selecteren die u wilt toewijzen aan de betreffende fader groep.
Als een kanaal is toegewezen aan een fader groep, dan verschijnt een “ ” symbool in de A– D rijen. Om een toewijzing te annuleren moet u nogmaals dezelfde [SEL] knop indrukken.
Tip!
Terwijl deze pagina getoond wordt, geeft branden/ donker status van de [SEL] knoppen aan welke kanalen zijn toegewezen aan de fader groep.
Herhaal de stappen 2–3 om toewijzingen
4
te kunnen maken voor de andere fader groepen.
Zorg ervoor dat de A–D ENABLE knoppen
5
aanstaan (ze lichten op).
De A–D ENABLE knoppen schakelen de corresponderende fader groepen aan/uit. Om een knop aan te zetten moet u de cursor verplaatsen naar die knop en op de [ENTER] knop drukken.
Bedieningsgedeelte
67
Page 78
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Het bedienen van meerdere [ON] knoppen tegelijk (mute groepen)
Met de “mute groep” functie kunt u de [ON] knop van meerdere kanalen als een groep instellen. Kanalen die in dezelfde groep zitten kunnen aan/uit gezet door één van de [ON] knoppen in te drukken.
Druk op de [EQ] knop [F4] knop.
1
De mute groep pagina van het EQ scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de ingangs­kanalen 1–8/monitor kanalen 1–16 toewijzen aan de mute groepen E–H. De rij waar de cursor staat is de huidige geselecteerde mute groep.
Selecteer de [ON] knop stand van een
6
kanaal dat is toegewezen aan een mute groep.
De aan/uit status van de [ON] knoppen van alle kanalen in de betreffende mute groep wordt gewisseld.
Tip!
• Aan/uit instellingen van de [ON] knoppen kunnen gemengd worden ingesteld in dezelfde groep (som­mige aan, sommige uit). Dit is handig bij het wisselen tussen twee kanalen tijdens het afspelen.
• Als u de instelling van één knop wilt wijzigen van een kanaal die reeds is toegewezen aan een mute groep, dan kunt u de ENABLE knop tijdelijk uitzetten, waardoor de mute groep tijdelijk wordt uitgeschakeld.
Selecteer met de CURSOR [ ]/[ ]
2
knoppen een mute groep E–H.
Selecteer met de knoppen van het MIXING
3
LAYER gedeelte een mix stapeling, en selecteer met de [SEL] knoppen de kanalen die u wilt toewijzen aan die mute groep.
Als een kanaal is toegewezen aan een mute groep, dan wordt er een “ ” symbool getoond in de E–H rijen. Om een toewijzing te annuleren moet u dezelfde [SEL] knop nogmaals indrukken.
Tip!
Als deze pagina wordt getoond, dan zal de brand/ donker status van de [SEL] knoppen aangeven of een kanaal is toegewezen aan de mute groep.
Herhaal de stappen 2–3 om toe te wijzen
4
aan andere mute groepen.
Zorg ervoor dat de E–H ENABLE knoppen
5
aan zijn (ze lichten op).
De E–H ENABLE knoppen schakelen de corresponderende mute groep aan/uit. Om een knop aan te zetten moet u de cursor naar de knop verplaatsen en op de [ENTER] knop druk­ken.
68
Bedieningsgedeelte
Page 79
De solo functie gebruiken
De AW2816 is uitgerust met een bijzonder flexibele solo functie. Door op de [SOLO] knop te drukken op het regelpaneel, en vervolgens de [ON] knop in te drukken van het gewenste kanaal, hoort u alleen nog dat kanaal.
Druk op de [SETUP] knop [F5] knop.
1
De solo instellingspagina in het SET UP scherm verschijnt. In deze pagina kunt u verschillende solo functie parameters instellen.
Verplaats de cursor naar het SEL MODE
3
gedeelte, en selecteer één van de volgende twee modes om aan te geven hoe de solo functie moet functioneren.
LAST SOLO (laatst geselecteerde solo)
Als de [SOLO] knop aanstaat, dan wordt alleen het laatste kanaal dat geselecteerd is met de [ON] knop afgeluisterd.
MIX SOLO
Als de [SOLO] knop aanstaat, dan worden alle kanalen die zijn geselecteerd met de [ON] knop afgeluisterd.
Verplaats de cursor naar het STATUS
2
gedeelte, en selecteer een van de volgende twee modes om aan te geven hoe de solo functie moet functioneren.
RECORDING SOLO (solo tijdens opnemen)
In deze mode wordt het signaal van het kanaal dat op solo staat verstuurd via een speciale SOLO bus naar de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting. De signalen die worden verstuurd naar de stereo bus of de bussen 1–8 worden niet beïnvloedt. Met deze methode kunt u ook een kanaal afluisteren dat niet is toegewezen aan de stereo bus of de bussen 1–8, en zelfs een kanaal waarvan de [ON] knop uitstaat.
Deze solo mode is handig als u een bepaalde ingangsbron wilt afluisteren tijdens het opnemen van meerdere tracks zonder de signalen te beïnvloeden die worden opgenomen op de tracks.
MIXDOWN SOLO (solo tijdens afmixen)
In deze mode wordt alleen het signaal van het kanaal dat op solo staat verstuurd naar stereo bus en verstuurd vanaf de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting. Andere kanalen worden op mute gezet. Met deze methode is het niet mogelijk om kanalen die niet zijn toegewezen aan de stereo bus, of kanalen wiens [ON] knop uitstaat af te luisteren.
Deze solo mode is handig tijdens het afmixen, en u alleen een bepaalde track naar de stereo bus wilt sturen, en alle andere tracks gemute moeten worden.
Als u RECORDING SOLO heeft
4
geselecteerd in het STATUS gedeelte, verplaats dan de cursor naar het SEL MODE gedeelte, en selecteer een van de volgende twee keuzes, om de lokatie te selecteren waarvan het signaal verstuurd wordt naar de SOLO bus.
PRE FADER
Hiermee wordt het pre-fader signaal verstuurd naar de SOLO bus. In dit geval worden de pan en fader instellingen van het kanaal genegeerd, en is het signaal dat wordt verstuurd naar MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting mono.
AFTER PAN
Hiermee wordt het post-fader/pan signaal verstuurd naar de SOLO bus. In dit geval zullen de pan en fader instellingen wel het signaal beïnvloeden dat wordt verstuurd naar de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting.
Als u MIXDOWN SOLO heeft geselecteerd
5
in het STATUS gedeelte, verplaats dan de cursor naar het SOLO SAFE CHANNEL gedeelte, en selecteer de kanalen die u wilt instellen als solo veilig.
De solo veilig instelling is een functie die bepaalde kanalen uitsluit van solo handelingen als MIXDOWN SOLO is geselecteerd. Verplaats, in het SOLO SAFE CHANNEL gedeelte, de cursor naar de knoppen van de kanalen die u in wilt stellen op solo veilig en druk op de [ENTER] knop (u kunt hier meer dan één kanaal selecteren).
Tip!
Als u bijvoorbeeld de RTN1/RTN2 knoppen in het SOLO SAFE CHANNEL gedeelte aanzet, dan worden de solo kanalen afgeluisterd inclusief het reverb of ander effect waarmee het geluid verrijkt is.
3
Opnemen met de AW2816
Bedieningsgedeelte
69
Page 80
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Druk op de [SOLO] knop om de solo func-
6
tie te activeren.
De [SOLO] knop en de [ON] knoppen knipperen.
Selecteer met de knoppen in het MIXING
7
LAYER gedeelte de gewenste mix stapeling, en selecteer het kanaal dat u op solo wilt zetten met de [ON] knoppen.
Het corresponderende kanaal wordt op solo gezet en alle andere [ON] knoppen worden donker.
Bediening van het kanaal terwijl de solo functie actief is hangt af van de instellingen van de solo instellingen pagina in het SETUP scherm.
Om de solo functie te deactiveren moet u
8
nog een keer op de [SOLO] knop drukken.
70
Bedieningsgedeelte
Page 81
Hoofdstuk
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u ingangs/uitgangssignalen en ingang/uitgangsaansluitingen kunt toewijzen aan de verschillende signaalbanen in de AW2816.
Signalen toewijzen aan ingangskanalen/
return kanalen (ingangstoewijzing)
In het ingangstoewijzingsgedeelte kunt u ingangs­signalen, zoals signalen die ontvangen worden door de ingangsaansluitingen, de uitgangen van interne effecten en de uitgang van de interne metronoom toewijzen aan de ingangskanalen 1–8 en return kanalen 1/2.
1
INPUT aansluitingen
I/O kaart
DIGITAL STEREO IN aansluiting
2
3
8
OPTION I/O slot
Metronoom
Effect 1
Effect 2
Bij de standaard song instellingen van een AW2816 song zijn de ingangssignalen toegewezen aan de ingangskanalen 1–8 en return kanalen 1/2.
Ingangstoewijzing
×8
×2
×1
×2
×2
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Mixer gedeelte
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Ingangskanaal 8
Return kanaal 1
Return kanaal 2
Tip!
Om het ingangstoewijzingsgedeelte terug te brengen naar de standaard situatie, moet u scene nummer 00 of toewijzing bibliotheek nummer 00 oproepen.
Op de volgende manier kunt u de toewijzingen die hierboven getoond worden wijzigen.
Druk op de [PATCH] knop [F1]
1
(toewijzing IN) knop.
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm verschijnt, waar u de ingangskanalen en de recorderingangen kunt toewijzen. Het MIXER CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte van deze pagina toont de signalen die zijn toegewezen aan de ingangskanalen 1–8 en de return kanalen 1/2.
Bedieningsgedeelte
1 2
Signalen toegewezen aan de ingangskanalen 1–8
A B
Signalen toegewezen aan de return kanalen 1/2
71
Page 82
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Verplaats de cursor naar het kanaal waar-
2
van u de toewijzing wilt wijzigen, en selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf het gewenste signaal.
De volgende signalen kunnen worden toegewezen aan de verschillende kanalen.
• Ingangskanalen 1–8
Scherm Signaal type
AD 1–AD 8
SLT-1–SLT-8
DIN L/DIN R
MET
• Return kanalen 1/2
Scherm Signaal type
EFF1 L/R
EFF2 L/R
AD 1/2–AD 7/8 INPUT aansluitingen 1/2–7/8
SLT-1/2–SLT-7/8
DIN L/R
INPUT aansluitingen 1–8
INPUT 1–8 van een I/O kaart
L of R kanaal van de DIGITAL STEREO INPUT aansluiting
Interne metronoom
Return van intern effect 1
Return van intern effect 2
INPUT 1/2–7/8 van een I/O kaart
DIGITAL STEREO INPUT aansluiting (stereo)
(*1)
(*2)
*1. Alleen return 1 kan worden geselecteerd *2. Alleen return 2 kan worden geselecteerd
Als u bijvoorbeeld ingangskanaal 2 wijzigt in “AD 1” (INPUT aansluiting 1) in de standaard instel­ling, dan wordt het ingangssignaal van INPUT aansluiting 1 verstuurd naar de ingangskanalen 1 en 2, zoals in het diagram getoond wordt.
INGANGstoewijzing
1 (AD 1)
INPUT aansluitingen
2 (AD 2)
3 (AD 3)
8 (AD 8)
Tip!
• In de toewijzing bibliotheek kunt u de gewijzigde toewijzingen opslaan. Zie voor meer pagina 76.
• Return kanalen 1/2 kunnen ook worden gebruikt als ingangskanalen.
Mixer gedeelte
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Ingangskanaal 8
72
Bedieningsgedeelte
Page 83
Signalen toewijzen aan de recorder ingangen
(recorder ingangstoewijzing)
In het recorder ingang toewijzingsgedeelte kunt u de uitgangssignalen van de bussen 1–8 en de directe uitgangen van de ingangskanalen 1–8 toewijzen aan de ingangen van de recorder tracks 1–16 (recorder ingangen 1–16).
Mixer gedeelte Recorder gedeelte
Bussen 1–8
Directe uitgangen van
ingangskanalen 1–8
Op de volgende manier kunt u de toewijzingen wijzigen die hierboven getoond worden.
Recorder ingang
×8
×8
Druk op de [PATCH] knop [F1] (IN
1
toewijzing) knop om toegang te krijgen tot de IN toewijzing pagina in het PATCH scherm.
Het RECORDER CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte van deze pagina toont de signalen die zijn toegewezen aan de recorder ingangen 1–16.
toewijzing
Bij de standaard instellingen van een AW2816 song, worden de bus 1–8 signalen toegewezen aan de recorder ingangen, zoals hieronder in het diagram wordt getoond.
Tracks 1–8
Tracks 9–16
Verplaats de cursor naar de recorder
2
ingangen waarvan u de toewijzingen wilt wijzigen, en selecteer het gewenste signaal met de [DATA/JOG] draaischijf.
De volgende signaal typen kunnen worden toege­wezen aan de ingangen van de verschillende tracks.
Scherm Signaal type
BUS 1–BUS 8
DIR 1–DIR 8
Bussen 1–8
Directe uitgangen van de ingangskanalen 1–8
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
INPUT aansluitingen
Als u de recorder ingangen 1–8 wijzigt in “DIR 1”–”DIR 8”, dan worden de signalen van de ingangskanalen 1–8 verstuurd (zonder eerst naar de bussen 1–8 verstuurd te worden) naar de tracks 1–8, zoals hieronder getoond wordt in het diagram. Deze methode is bruikbaar als u de geluiden van individuele instrumenten direct op tracks op wilt opnemen zonder deze te mixen met andere instrumenten.
Recorder
Mixer gedeelte
1
2
3
8
Ingangskanaal 1 (DIR 1)
Ingangskanaal 2 (DIR 2)
Ingangskanaal 3 (DIR 3)
Ingangskanaal 8 (DIR 8)
ingangstoewijzing
Recorder
gedeelte
Track 1
Track 2
Track 3
Track 8
Tip!
Als u “DIR 1”–”DIR 8” heeft geselecteerd, dan kunt u kie­zen tussen het signaal voor de EQ of het pre-fader signaal als het signaal dat wordt verstuurd naar de recorder ingang. Deze selectie wordt gemaakt in de voorkeuren 1 pagina van het UTILITY scherm (
pagina 264).
Bedieningsgedeelte
73
Page 84
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Signalen toewijzen aan uitgangen/
uitgangskanalen (uitgang toewijzing)
In het uitgangstoewijzingsgedeelte kunnen signalen zoals de bussen 1–8, de AUX bussen 1–6, de stereo bus en de directe uitgangen van de recorder toegewezen worden aan uitgang aansluitingen zoals de STEREO OUT aansluitingen en de OMNI OUT
Mixer gedeelte
AUX bussen 1–4
AUX bussen 5/6
Bussen 1–8
Stereo uitgangskanaal
Directe uitgangen van
ingangskanalen 1–8
Kanaal insertie send
Recorder gedeelte
Directe uitgangen van tracks 1–16
Uitgangstoewijzing
×4
×2
×8
×2
×8
×30
×16
aansluitingen 1–4, of de uitgangskanalen van het OPTION I/O slot.
Met de standaard instellingen van de AW2816, zijn de volgende signalen toegewezen aan de verschil­lende uitgangen/uitgangskanalen.
OMNI OUT aansluitingen 1–4
OPTION I/O slot
I/O kaart
STEREO OUT aansluitingen
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
U kunt op de volgende manier de toewijzingen die hierboven getoond worden wijzigen.
Druk op de [PATCH] knop [F2] (OUT
1
toewijzen) knop.
De toewijzing UIT pagina in het PATCH scherm verschijnt. De verschillende gedeelte van het scherm tonen de toewijzing status van de ver­schillende ingangen.
1
2 3 4
A
OMNI OUT aansluitingen 1–4
Verplaats de cursor naar de uitgang
2
aansluiting waarvan u de toewijzing wilt wijzigen, en selecteer het signaal dat u wilt toewijzen met de [DATA/JOG] draaischijf.
De volgende soorten signalen kunnen worden toegewezen aan de verschillende uitgangen.
OMNI OUT aansluitingen 14
Scherm Signaal type
ST L/ST R
BUS 1–BUS 8
DIR 1–DIR 8
AUX 1–AUX 6
RDR 1–RDR 16
L/R stereo uitgangskanalen
Bussen 1–8
Directe uitgangen van ingangskanalen 1–8
AUX bussen 1–6
Directe uitgangen van tracks 1–16
74
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
B
STEREO OUT aansluitingen
C D
Uitgangskanalen 1–8 van een I/O kaart (OPTION I/O slot)
Bedieningsgedeelte
Page 85
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
STEREO OUT aansluitingen
Scherm Signaal type
ST L/R
BUS 1/2–7/8
DIR 1/2–DIR 7/8
AUX 1/2–AUX 5/6 AUX bussen 1/2–5/6
RDR 1/2–RDR15/ 16
OUTPUT 18 van een I/O kaart (OPTION I/O slot)
Scherm Signaal type
ST L/ST R
BUS 1–BUS 8
DIR 1–DIR 8
AUX 1–AUX 6
RDR 1–RDR 16
Stereo uitgangskanaal (L/R)
Bussen 1/2–7/8
Directe uitgangen van ingangs­kanalen 1/2–7/8
Directe uitgangen van tracks 1/2–15/16
L/R stereo uitgangskanalen
Bussen 1–8
Directe uitgangen van ingangskanalen 1–8
AUX bussen 1–6
Directe uitgangen van tracks 1–16
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
• In de verschillende gedeelten van de toewijzing UIT pagina staan indicaties zoals “I-I8” of “I-M16”. Deze geven aan dat de insert send van een ingangskanaal (als de indicatie begint met “I-I”) of de insert send van een monitor kanaal (als de indicatie begint met “I-M”) is toegewezen aan die uitgang.
• Als de bovenstaande selecties grijs zijn, dan geeft dit aan dat de corresponderende insert send niet geldig is. Let erop dat er in zulke gevallen geen signaal wordt verstuurd van die aansluitingen (zie voor meer details over het toewijzen van kanaal insert send naar uitgangen pagina 78).
Bedieningsgedeelte
75
Page 86
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
De toewijzingsbibliotheek gebruiken
20 verschillende toewijzingsinstellingen die u gemaakt heeft in de toewijzing IN en UIT pagina’s in het PATCH scherm kunnen worden opgeslagen in een gedeelte genaamd “toewijzingsbibliotheek”. De inhoud van de toewijzingsbibliotheek wordt opgeslagen op de interne harddisk als een onderdeel van de song. In dit gedeelte gaan we uitleggen hoe deze toewijzingsbibliotheek bediend wordt.
De toewijzingsinstellingen opslaan in de bibliotheek
Op de volgende manier kunt u een naam toewijzen aan de toewijzingsinstellingen, en deze opslaan in de toewijzingsbibliotheek.
Druk op de [PATCH] knop [F3]
1
(toewijzingsbibliotheek) knop.
De toewijzingsbibliotheek in het PATCH scherm verschijnt. De lijst in het onderste gedeelte van het scherm toont de inhoud van de toewijzingsbibliotheek.
Een popup verschijnt waarin u een naam kunt geven aan de toewijzingsinstellingen.
Wijs met de CURSOR [ ]/[ ]/[ ]/[ ]
4
knoppen en de [ENTER] knop een naam toe aan de toewijzingsinstellingen.
Zie voor meer details over het ingeven van karakters pagina 37.
Tip!
U kunt voorkomen dat u een naam op moet geven, en het programma direct in de bibliotheek opslaan. Om dit te doen moet u naar de voorkeuren 1 pagina in het UTILITY
scherm gaan ([UTILITY] knop CONFIRMATION instelling uitzetten. Als u in deze situa­tie stap 3 uitvoert, dan worden de instellingen in de bibliotheek opgeslagen onder de naam “New Data”.
[F2] knop) en de STORE
Selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
2
het toewijzingsbibliotheek nummer waarin u op wilt slaan.
Tip!
Bibliotheek nummer 00 bevat een alleen-maar-op-te­roepen voorgeprogrammeerd programma die alle toewijzingsinstellingen terugzet naar de standaard instellingen. Het is dan ook niet mogelijk om in num­mer 00 iets op te slaan.
Verplaats de cursor naar de STORE knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
Om de opslag handeling uit te voeren
5
moet u de cursor verplaatsen naar de OK knop en op de [ENTER] knop drukken.
Om de opslag handeling te annuleren moet u de cursor verplaatsen naar de CANCEL knop en op de [ENTER] knop drukken. Als de opslag handeling is uitgevoerd, dan worden de toewijzingsinstellingen die zijn opgeslagen in de lijst getoond.
76
Bedieningsgedeelte
Page 87
Toewijzingsinstellingen in de bibliotheek oproepen
Op de volgende manier kunt u toewijzingsinstellingen die zijn opgeslagen in de bibliotheek oproepen (laden).
Druk op de [PATCH] knop [F3]
1
(toewijzingsbibliotheek) knop om de toewijzingsbibliotheek pagina in het PATCH scherm op te roepen.
Selecteer de toewijzingsinstellingen die u
2
wilt oproepen met de [DATA/JOG] draaischijf.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
3
en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster waarin u verzocht wordt de oproep handeling te bevestigen.
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Om het oproepen daadwerkelijk uit te voe-
4
ren moet u de cursor verplaatsen naar de OK knop en op de [ENTER] knop drukken.
Om het oproepen te annuleren moet u de cursor verplaatsen naar de CANCEL knop en op de [ENTER] knop drukken.
Tip!
• U kunt er ook voor zorgen dat de toewijzingsinstellingen onmiddellijk worden opgeroepen, zonder dat het bevestigingspopup venster verschijnt. Ga hier voor naar de voorkeuren
1. pagina in het UTILITY scherm ([UTILITY] knop [F2] knop), en zet de RECALL CONFIRMATION instelling uit.
• Door het gebruik van automix kunt u automatisch een toewijzingsbibliotheek oproepen in een gewenst punt in de song. Zie pagina 133 voor meer details over automix.
Bedieningsgedeelte
77
Page 88
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Een extern effect invoegen in een kanaal
U kunt ingangen/uitgangen toewijzen aan een insert I/O punt van een gewenst kanaal, en dan een extern effect invoegen. Deze methode kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een gitaar tijdens de opname te bewerken met een studio chorus effect, of om het stereo bus signaal te voorzien van een externe compressor/limiter tijdens het mixen.
Selecteer met de knoppen in het MIXING
1
LAYER gedeelte en de [SEL] knoppen het gewenste kanaal.
Druk op de [VIEW] knop [F1] (kanaal
2
bekijken) knop.
De kanaal bekijken pagina in het VIEW scherm verschijnt. In dit voorbeeld hebben we monitor kanaal 1 geselecteerd.
Verplaats de cursor naar de EXTERNAL
4
knop, en druk op de [ENTER] knop.
Het SEND gedeelte en het RTN. gedeelte van het popup venster tonen het type ingang/uitgang of ingangs-/uitgangskanaal dat is toegewezen.
Tip!
Met de INT.EFF 1 knop of de INT.EFF 2 knop van het EFF.INSERT SETTING popup venster kunt u ook het interne effect 1/2 in het kanaal invoegen. Zie voor meer details pagina 88.
Verplaats de cursor naar het SEND gedeelte,
5
en selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf de uitgang of het uitgangskanaal dat u wilt toewijzen aan de insert send.
De volgende typen aansluitingen kunnen wor­den geselecteerd.
Verplaats de cursor naar de ASSIGN knop
3
in het EFFECT INSERT gedeelte, en druk op de [ENTER] knop.
Het EFF.INSERT SETTING popup venster verschijnt. In dit venster kunt u een intern effect of een extern effect invoegen in het geselecteerde kanaal.
• Als een ingangskanaal 1–8 of een monitor kanaal 1–16 is geselecteerd
Scherm Inhoud
OMNI 1–OMNI 4 OMNI OUT 1–4 aansluitingen
SLT 1–SLT 8
D STO L/D STO R
STOUT L/STOUT RL of R kanaal van de STEREO
Als een return kanaal 1/2 of het stereo uitgangskanaal is geselecteerd
Scherm Inhoud
OMNI 1/2–OMNI 3/4
SLT 1/2–SLT 7/8
D STOUT
STOUT
Uitgangskanalen 1–8 van het OPTION I/O slot
L of R kanaal van de DIGITAL STEREO OUT aansluiting
OUT aansluitingen
OMNI OUT 1/2–3/4 aansluitingen
Uitgangskanalen 1/2–7/8 van het OPTION I/O slot
DIGITAL STEREO OUT aansluiting (L/R)
STEREO OUT aansluitingen (L/R)
78
Bedieningsgedeelte
Page 89
Verplaats de cursor naar het RTN. gedeelte
6
en selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf de ingang of het ingangskanaal dat u wilt toewijzen als insert return.
De volgende typen aansluitingen kunnen wor­den geselecteerd.
• Als een ingangskanaal 1–8 of een monitor kanaal 1–16 is geselecteerd
Scherm Inhoud
AD 1–AD 8 INPUT aansluitingen 1–8
SLT 1–SLT 8
D STIN L/D STIN RL of R kanaal van de DIGITAL
Als return kanaal 1/2 of het stereo uitgangskanaal is geselecteerd
Scherm Inhoud
AD 1/2–AD 7/8 INPUT aansluitingen 1/2–7/8
SLT 1/2–SLT 7/8
DSTI L/R
INPUT 1–8 of een I/O kaart (OPTION I/O slot)
STEREO OUT aansluiting
Ingangskanalen 1/2–7/8 van het OPTION I/O slot
DIGITAL STEREO IN aansluitingen (L/R)
Als u klaar bent met de toewijzingsinstel-
7
lingen, dan moet u de cursor verplaatsen naar de OK knop en op de [ENTER] knop drukken.
Het EFFECT INSERT gedeelte geeft “ON (EXTERNAL)” aan, en de ingangen/uitgangen/ ingangskanalen/uitgangskanalen zijn toegewezen aan het insert I/O punt.
Als u bijvoorbeeld “OMNI 1” heeft geselecteerd als de insert send van monitor kanaal 1, en “AD 1” heeft geselecteerd als de insert return, dan ziet de signaalbaan er als volgt uit:
Als u in deze situatie naar de toewijzing UIT pagina in het PATCH scherm gaat, dan zal het OMNI OUT ASSIGN 1 gedeelte “I-M 1” aangeven. Deze indicatie betekent dat de insert send van monitor kanaal 1 is toegewezen aan OMNI OUT aansluiting 1.
Als u de “I-M 1” instelling wijzigt, dan wordt de insert I/O punt toewijzing geannuleerd. Als u dit doet moet u wel beseffen dat alle instellingen weer opnieuw ingesteld moet worden, beginnend met stap 1.
Tip!
• Externe effecten kunnen worden toegewezen aan meerdere kanalen. Het is echter niet mogelijk om meerdere insert sends gebruik te laten maken van dezelfde uitgang of hetzelfde uitgangskanaal.
• Als u de insert I/O toewijzinginstellingen wil bewaren, sla ze dan op als een scene geheugen. Insert I/O punt informatie kan niet opgeslagen wor­den in een toewijzingsbibliotheek of een kanaal bibliotheek.
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Extern effect
INPUT OUTPUT
OMNI OUT aansluiting 1 INPUT aansluiting
INPUT
PATCH
Monitor kanaal 1
EQ DYNATT
Bedieningsgedeelte
79
Page 90
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Snel ingangssignalen toewijzen aan tracks
(quick record)
Met de ‘quick record’ functie kunt u snel zo toewij­zingen maken dat het gewenste ingangssignaal kan worden opgenomen op de gewenste track, terwijl u de toewijzing ziet in een speciaal scherm. Met deze functie kunt u snel ieder instrument op zijn eigen track opnemen zonder de INPUT aansluitings­toewijzingen te hoeven wijzigen.
Druk op de [QUICK REC] knop.
1
Het QUICK REC scherm verschijnt. Dit scherm toont de volgende informatie.
1 2
1 MIX. CH
Dit gedeelte toont het type ingangssignaal dat is toegewezen aan de ingangskanalen 1–8 (CH 1– CH 8). De (aansluiting) symbolen aan de rechterkant van het vakje geven de directe uitgang van de verschillende ingangskanalen weer.
Verplaats, in het MIX. CH gedeelte, de
3
cursor naar de ingangskanaal aansluiting van de gewenste toewijzingsbron, en druk op de [ENTER] knop.
Het geselecteerde ingangskanaal licht op. In de vol­gende illustratie is ingangskanaal 7 geselecteerd.
Tip!
Als u de cursor verplaatst naar de aansluiting van een oplichtend ingangskanaal en nogmaals op de [ENTER] knop drukt, dan wordt de selectie geannuleerd.
Verplaats de cursor naar een aansluitings-
4
symbool in het REC. TR gedeelte, en ver­plaats de cursor naar de recorder ingang (1–16) van de gewenste toewijzingsbe­stemming, en druk op de [ENTER] knop.
Een toewijzingskabel sluit de direct uitgang van de toewijzingsbron aan op de toewijzings­bestemming van de recorder ingang.
B REC. TR
Dit gedeelte toont de tracks 1–16 (TR 1–TR 16) van het recorder gedeelte. De (aansluiting) symbolen aan de rechterkant van het vakje geven de ingangen van de verschillende tracks weer (recorder ingangen 1–16).
Als u het ingangssignaal van een
2
toewijzingsbron ingangskanaal wilt wijzigen, verplaats dan de cursor naar het numerieke vakje van dat kanaal en draai aan de [DATA/ JOG] draaischijf.
Tip!
• De stappen 3 en 4 kunnen ook in oomgekeerde volgorde worden uitgevoerd.
• De directe uitgang van een kanaal kan toegewezen worden aan meerdere recorder ingangen, het is ech­ter niet mogelijk om meerdere directe uitgangen toe te wijzen aan één recorder ingang.
80
Bedieningsgedeelte
Page 91
Op dezelfde manier kunt u met
5
toewijzingskabels andere directe uitgangen en recorder ingangen aansluiten.
Tip!
• Om een individuele toewijzingskabel te annuleren, moet u de cursor verplaatsen naar de CLEAR knop aan de rechterkant van het REC. TR gedeelte, en op de [ENTER] knop drukken.
• Om alle toewijzingskabels te annuleren, moet u de cursor verplaatsen naar de ALL CLEAR knop rechtsboven in het scherm, en op de [ENTER] knop drukken.
Er kunnen maximaal acht toewijzingskabels worden aangesloten. Als deze allemaal zijn aangesloten, kunt u niets meer wijzigen, tot u een van de kabels loshaalt.
Als u wilt dat het toewijzingsbronkanaal
6
terugkeert naar de standaard situatie na het wijzigen van de toewijzingen, dan moet u de FLAT knop linksonder in het scherm aanzetten.
Als de FLAT knop aanstaat (oplicht), dan wordt kanaal bibliotheek nummer 01 opgeroepen, waarin een toewijzingskanaal is aangesloten zodra u de snelle opname functie uitvoert, en worden alle mix parameters geïnitialiseerd.
Om de snelle opname uit te voeren, moet
8
u de cursor verplaatsen naar de OK knop en op de [ENTER] knop drukken.
Om de handeling te annuleren moet u de cursor naar de CANCEL knop verplaatsen en op de [ENTER] knop drukken.
Bij het uitvoeren van een snelle opname, wijzigen de interne instellingen van de AW2816 als volgt.
• Ingangstoewijzing en recorder ingangstoewijzing instellingen wijzigen aan de hand van de geselecteerde ingangssignalen en toewijzings­kabel aansluitingen.
• Stereo bus toewijzingen worden automatisch uitgezet bij ingangskanalen waar toewijzings­kabels op zijn aangesloten.
• Als de FLAT knop aanstaat, dan worden mix parameters van toewijzingsbron ingangskanalen geïnitialiseerd.
• Kanaal bibliotheek nummer 01 wordt opgeroepen bij track monitor kanalen waar een toewijzingskabel op is aangesloten, waardoor het mix parameters worden geïnitialiseerd.
Houd de REC [ ] knop ingedrukt en druk
9
op de PLAY [ ] knop.
Bij het uitvoeren van een snelle opname, worden alle tracks waar een toewijzingskabel op is aangesloten klaargezet voor opname. U hoeft dus alleen maar de REC [ ] knop ingedrukt te houden en op de PLAY [ ] knop te drukken om te beginnen met opnemen op de corresponde­rende tracks.
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Als u klaar bent met het aansluiten van alle
7
noodzakelijke toewijzingskabels, dan moet u de cursor verplaatsen naar de EXECUTE knop rechtsonder in het scherm, en op de [ENTER] knop drukken.
Er verschijnt een popup venster waarin verzocht wordt of u het uitvoeren van de snelle opname wilt bevestigen.
Bedieningsgedeelte
81
Page 92
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
82
Bedieningsgedeelte
Page 93
Effect 1
Ingangskanaal
EQ DYNATT
INPUT
PATCH
Hoofdstuk
5
Interne effecten gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de twee ingebouwde effecten van de AW2816 kunt gebruiken.
Over de interne effecten
De AW2816 bevat twee multi-effect eenheden, “effect 1” en “effect 2”. Deze interne effecten kunnen op de volgende twee manieren worden gebruikt.
Het effect gebruiken via AUX send/return
Met deze methode wordt het ingangssignaal van de verschillende kanalen verstuurd via een AUX bus naar de ingang van intern effect 1/2, en het uitgangssignaal van effect 1/2 wordt teruggestuurd naar de stereo bus of bus 1–8 en samengevoegd met andere signalen. Deze methode wordt gebruikt als u een effect zoals reverb of delay wilt delen met meerdere kanalen.
Bij de standaard instellingen van de AW2816, worden de ingangen van effecten 1/2 toegewezen aan AUX bussen 5/6, en worden de uitgangen van de effecten 1/2 toegewezen aan de return kanalen 1/2.
Mixer gedeelte
Ingangskanalen 1–8
Monitor
kanalen
1–16
Effect 1
Effect 2
Return kanaal 1
Return kanaal 2
AUX bus 5
AUX bus 6
Effect 1
Effect 2
Een effect invoegen in een bepaald kanaal
Met deze methode werkt het interne effect niet meer via de AUX bus of een return kanaal, en wordt deze ingevoegd in één bepaald kanaal. Gebruik deze methode als u het effect alleen op één kanaal wilt toepassen.
5
Interne effecten gebruiken
Een effect kan worden ingevoegd in de volgende kanalen.
• Ingangskanalen 1–8
• Monitor kanalen 1–16
• Return kanalen 1/2
• Stereo uitgangskanaal
Tip!
De lokatie waar het effect wordt ingevoegd (insert I/O punt) is onmiddellijk na de attenuator (voor een ingangskanaal, monitor kanaal, of return kanaal) of onmiddellijk na de dynamische processor (voor het stereo uitgangskanaal). Zie voor meer details pagina 27, “signaalbaan van de AW2816”.
De signalen die worden verstuurd van de ingangskanalen 1–8 en de monitor kanalen 1–16 naar de AUX bussen 5/6 worden ontvangen door de effecten 1/2. U kunt de send niveaus van de AUX 5/6 send instellen van ieder kanaal, en schakelen tussen pre-fader en post-fader send.
De signalen die worden verstuurd van de effecten 1/2 worden verstuurd naar de return kanalen 1/2. Door de return kanalen 1/2 toe te wijzen aan de bussen 1–8 of de stereo bus, kunt u ze mixen met het originele (onbewerkte) geluid van de ingang of het monitor kanaal.
Een intern effect dat is ingevoegd kan niet meer gebruikt worden via de AUX send/return en kan niet meer worden ingevoegd in een ander kanaal.
Bedieningsgedeelte
83
Page 94
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Een effect toepassen met AUX send/return
In dit gedeelte wordt een voorbeeld gegeven van het gebruik van effect 1 via AUX bus 5 in een send/return configuratie.
Controleer de toewijzing
Eerst gaan we controleren of de AUX send/return toewijzingen van effect 1 juist zijn ingesteld.
Druk op de [PATCH] knop [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina van het PATCH scherm verschijnt.
Een effect programma in de bibliotheek oproepen
De interne effecten van de AW2816 bieden 41 ver­schillende effect typen, zoals REVERB HALL, GATE REVERB en STEREO DELAY. De fabrieksinstellingen bevatten 41 effect programma’s die gebruik maken van effect typen die zijn voorgeprogrammeerd in het gedeelte van het interne geheugen dat we de “effect bibliotheek” noemen. Op de volgende manier kunt u een effect programma in effect 1 oproepen.
Druk op de [AUX 5] knop [F2] knop.
1
De bibliotheek pagina van het AUX5/EFF1 scherm verschijnt, waarin u effect programma’s kunt opslaan of oproepen. Een lijst van de effect programma’s staat onder in het scherm.
Zorg ervoor dat EFF 1 in het EFFECT PATCH
2
gedeelte op “AUX 5” staat.
In het EFFECT PATCH gedeelte van de toewijzing IN pagina kunt u instellen of effect 1/2 wordt gebruikt via een AUX bus of ingevoegd moet worden in een kanaal. Bij de standaard instellin­gen van de AW2816 is AUX 5 (AUX bus 5) toegewezen aan EFF 1 (effect 1), en AUX 6 (AUX bus 6) is toegewezen aan EFF 2 (effect 2), zoals in de illustratie hierboven getoond wordt.
Tip!
Als EFF1 is ingesteld op “INSERT” dan moet u de cursor verplaatsen naar de instelling en aan de [DATA/JOG] draaischijf draaien. In het popup venster moet u de cursor verplaatsen naar de OK knop en op [ENTER] drukken om EFF1 om te schakelen naar “AUX 5”.
Zorg dat RTN1 in het MIXER CHANNEL
3
INPUT ASSIGN gedeelte op “EFF1 L/R” staat.
In het MIXER CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte van de toewijzing IN pagina kunt u het signaal selecteren dat wordt toegewezen aan de ingangskanalen/return kanalen van de mixer. Bij de standaard instellingen is “EFF1 L/R” (L/R uitgangen van effect 1) toegewezen aan RTN1 (return kanaal 1).
Tip!
Effect bibliotheek nummers 001–041 bevatten “alleen te lezen” effect programma’s die gebruik maken van verschillende effect typen.
De AW2816 effect bibliotheek kan worden gebruikt door effect 1 en effect 2. Effect programma’s die ech­ter gebruik maken van “HQ-Pitch” (bibliotheek num­mer 19) kunnen alleen gebruikt worden door effect 2.
Tip!
Als RTN1 anders is ingesteld, dan moet u de cursor verplaatsen naar de instelling en deze met de [DATA/ JOG] draaischijf wijzigen in “EFF1 L/R”.
84
Bedieningsgedeelte
Page 95
Draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om het
2
programma te selecteren dat u wilt oproepen.
De rij omsloten door een uit puntjes bestaand vak is het huidige geselecteerde programma. Als u een effect programma selecteert, dan wordt het effect type dat wordt gebruikt door dat programma rechts in de lijst aangegeven. Laten we bijvoorbeeld het “Reverb Room” programma selecteren die het REVERB ROOM effect type gebruikt.
Tip!
Als deze pagina zichtbaar is, dan kunt u met [DATA/ JOG] draaischijf een programma selecteren, onafhankelijk van de lokatie van de cursor.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster die vraagt of u het oproepen van het programma wilt bevestigingen.
Druk op de [F1] knop.
5
De effect wijzigingspagina verschijnt, waar u de parameters van het effect kunt wijzigen.
Zorg ervoor dat de MIX BAL knop
6
rechtsonder in het scherm op 100% staat.
De effect wijzigingspagina toont de effect parameters van het momenteel gebruikte effect type. Bij ieder effect type staat de MIX BAL knop (die de balans afstelt tussen het originele geluid en het effect geluid) rechtsonder in het scherm.
Als u het effect gebruikt via de AUX send/return, dan moet u de MIX BAL parameter op 100% zet­ten (zodat alleen het effect geluid klinkt). Om deze instelling te wijzigen, moet u de cursor verplaatsen naar de MIX BAL knop, en aan de [DATA/JOG] draaischijf draaien.
Tip!
• In de voorgeprogrammeerde programma’s in bibliotheek nummers 001–041 staat de MIX BAL knop standaard op 100%.
• Zie voor details over het type en de functie van de effect parameters van de verschillende effect types, de “effect parameter lijst” achterin deze handleiding.
5
Interne effecten gebruiken
Tip!
Het is ook mogelijk om een effect programma direct op te roepen, zonder dat het bovenstaande popup venster verschijnt. Om dit te bewerkstelligen moet u naar de voorkeuren 1. pagina van het UTILITY scherm
gaan ([UTILITY] knop CONFIRMATION instelling uitzetten.
Om het effect programma op te roepen
4
moet u de cursor verplaatsen naar de OK knop en op de [ENTER] knop drukken.
Het geselecteerde effect programma wordt opgeroepen in effect 1, en zijn naam wordt weergegeven in het CURRENT EFFECT NAME gedeelte linksboven in het scherm.
Als u besluit het programma niet op te roepen, dan moet u de cursor verplaatsen naar de CANCEL knop en op de [ENTER] knop drukken.
[F2] knop), en de RECALL
Bedieningsgedeelte
85
Page 96
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Schakelen tussen pre-fader/post­fader
Op de volgende manier kunt u de uitgangspositie selecteren (pre-fader/post-fader) waar het signaal van de verschillende kanalen vandaan wordt verstuurd naar de AUX bus 5.
Druk op de [AUX 5] knop [F3] knop.
1
De pre/post pagina in het AUX5/EFF1 scherm verschijnt. Hier kunt u pre-fader of post-fader selecteren als het punt waar het signaal van de verschillende kanalen wordt verstuurd naar AUX bus 5 en effect 1.
1
2
3
54
Om te schakelen tussen pre-fader en post-
2
fader moet u de cursor verplaatsen naar de PRE/POST knop van het corresponderende kanaal, en op de [ENTER] knop drukken.
Iedere keer dat u de [ENTER] knop indrukt wisselt het scherm beurtelings tussen PRE (pre-fader) en POST (post-fader). (Als de song standaard instel­lingen bevat, dan staan alle kanalen op POST.)
Als PRE (pre-fader) is geselecteerd, dan kan het signaal verstuurd worden naar AUX bus 5/effect 1 zonder acht te slaan op de stand van de kanaalfaders. Als POST (post-fader) is geselecteerd, dan wordt het signaal dat door de faders is gegaan naar AUX bus 5/effect 1 (dit betekent dat er geen effect wordt toegepast op kanalen waar de fader naar beneden staat).
Tip!
• Als u de cursor naar de PRE knop of de POST knop in het GBL gedeelte verplaatst, aan de rechterkant van het scherm, en op de [ENTER] knop drukt, dan schakelen alle kanalen over naar pre-fader of post­fader.
• Het is niet mogelijk om het signaal te versturen vanaf return kanaal 1 naar effect 1 (AUX bus 5), of van return kanaal 2 naar effect 2 (AUX bus 6). Dit voorkomt een ‘loop’ tussen het return kanaal en het effect.
• Vanwege de bovenstaande reden, wordt return kanaal 1 (return kanaal 2) niet weergegeven in de pre/post pagina van het AUX5/EFF1 scherm (AUX6/ EFF2 scherm).
Ingangskanalen
A B
Monitor kanalen
Return kanaal
C
PRE/POST knop
D E
ON/OFF knop
Zorg ervoor dat de ON/OFF knop aanstaat
3
bij ieder kanaal waar u een effect wilt toepassen.
Met de ON/OFF knoppen kunt u de AUX send aan/uitzetten per kanaal. Als een knop uitstaat, dan moet u even de cursor naar de knop verplaatsen en op de [ENTER] knop drukken.
86
Bedieningsgedeelte
Page 97
Het return niveau afstellen
Op de volgende manier kunt u het niveau van het return kanaal 1 instellen (het niveau van het effect geluid dat wordt teruggestuurd door effect 1), en deze naar de stereo bus sturen.
Zorg ervoor dat de [ON] knop van het
1
return kanaal 1 aanstaat (brandt).
Als deze uitstaat, dan moet u op de [ON] knop drukken om deze aan te zetten.
Druk op de [SEL] knop van return kanaal 1.
2
Return kanaal 1 wordt geselecteerd.
Druk op de [VIEW] knop [F1] knop.
3
De kanaal overzichtspagina in het VIEW scherm verschijnt.
Zorg dat de ST knop in het PAN/ROUT
4
gedeelte aanstaat.
Als de ST knop uitstaat, dan moet u de cursor verplaatsen naar de knop en op de [ENTER] knop drukken. Hierop wordt het return signaal van effect 1 verstuurd naar de stereo bus, en gemengd met de signalen van de andere kanalen.
Draai aan de [RTN 1] knop om het niveau
5
van return kanaal 1 af te stellen (het niveau van het effect geluid dat terug wordt verstuurd van effect 1).
Het huidige niveau wordt getoond door de FADER in het onderste gedeelte van de kanaal overzicht pagina, en door de RTN 1 knop rechtsboven. Als de AW2816 nog steeds standaard instellingen bevat, dan staan de niveaus van return kanalen 1/ 2 op een nominaal niveau (0 dB).
Het send niveau instellen
Op de volgende manier kunt u de send niveaus van de kanalen die gebruik maken van effect 1 instellen.
Druk op de [AUX 5] knop.
1
Het AUX5/EFF1 scherm verschijnt. Als dit scherm zichtbaar is, dan kunt met faders 1–8 het send niveau van ieder kanaal naar AUX bus 5 instellen (effect 1).
Tip!
Het AUX5/EFF1 scherm bevat drie pagina’s: de effect wijzigingsspagina, bibliotheek pagina en de pre/post pagina. Alhoewel de hierboven omschreven handelin­gen uitgevoerd kunnen worden op alle drie deze pagina’s. De pre/post pagina is handig als u de numerieke waarde wilt zien van de send niveaus van de verschillende kanalen.
Selecteer een mix stapeling met de
2
knoppen van het MIXING LAYER gedeelte.
Als u het effect wilt toepassen op de ingangskanalen 1–8, dan moet u op de INPUT [1-8] knop drukken. Als u het effect wilt toepassen op de monitor kanalen 1–8/9–16, dan moet u op de RECORDER [1-8]/[9-16] knop drukken.
Stel het send niveau van de verschillende
3
kanalen af met faders 1–8.
Als u het effect toepast op de monitor kanalen, dan moet u de song afspelen tijdens het instellen van de send niveaus van de verschillende kanalen.
Stel met de [RTN 1] knop het return niveau
4
naar wens af.
5
Interne effecten gebruiken
Tip!
De RTN 1/2 knoppen rechtsboven in het scherm wor­den altijd weergegeven, onafhankelijk van het huidige geselecteerde scherm. De knop licht op als het niveau op oneindig staat ingesteld, 0 dB of +6 dB.
Bedieningsgedeelte
87
Page 98
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Een effect in een bepaald kanaal invoegen
De interne effecten van de AW2816 kunnen ook wor­den ingevoegd in één bepaald kanaal. Dit is handig als u een intern effect wilt toewijzen aan een ingangsbron tijdens het opnemen, of wanneer u een effect wilt toepassen op een bepaalde track (monitor kanaal) tijdens het afmixen. Als voorbeeld gaan we nu insert effect 2 invoegen in monitor kanaal 1.
De toewijzing wijzigen
Bij de standaard instellingen van de AW2816 is AUX bus 6 toegewezen aan de ingang van effect 2, en de uitgang van effect 2 toegewezen aan return kanaal 2. Om effect 2 toe te wijzen aan één bepaald kanaal moeten we eerst deze toewijzing annuleren.
Druk op de [PATCH] knop [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
In het EFFECT PATCH gedeelte wijzigt de EFF2 instelling in “INSERT”. Nu kan effect 2 ingevoegd worden in het gewenste kanaal.
Effect 2 kan niet worden gebruikt via de AUX send/ return tot u de EFF2 parameter in het EFFECT PATCH gedeelte weer wijzigt van “INSERT” naar “AUX 6”.
Tip!
Als u de hierboven omschreven instelling instelt, wijzigt het TRN 2 gedeelte in de IN toewijzingspagina ook, en wel in “––”. Dit geeft aan dat de effect 2 uitgang die was toegewezen aan return kanaal 2 is geannuleerd, en dat er momenteel geen signaal aan is toegewezen.
Het effect in een kanaal invoegen
Nu dat we effect 2 hebben ingesteld als insertie effect kunnen we deze invoegen in monitor kanaal 1.
Druk op de RECORDER [1-8] knop [SEL]
1
knop 1.
Monitor kanaal 1 wordt geselecteerd.
Verplaats de cursor naar de EFF2 parameter
2
in het EFFECT PATCH gedeelte, en draai aan de [DATA/JOG] draaischijf.
Er verschijnt een popup venster waarin verzocht wordt om te bevestigen dat u daadwerkelijk effect 2 als insertie effect wilt gebruiken.
Druk op de [VIEW] knop [F1] knop.
2
De kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm verschijnt. Deze toont de mix instellingen van monitor kanaal 1.
88
Bedieningsgedeelte
Page 99
Verplaats de cursor naar de ASSIGN knop
3
in het EFFECT INSERT gedeelte, en druk op de [ENTER] knop.
Het EFF.INSERT SETTING popup venster verschijnt. In dit popup venster kunt u met de vol­gende vier knoppen het insertie effect selecteren.
• OFF................... Annuleer effect insertie.
• INT.EFF1 ........... Voeg effect 1 in.
• INT.EFF2 ........... Voeg effect 2 in.
• EXTERNAL......... Voeg een extern effect in.
Om effect 2 in te voegen moet u de cursor
4
verplaatsen naar de INT.EFF2 knop en op de [ENTER] knop drukken.
Het SEND gedeelte in het popup venster wijzigt in “EFF2” en het RTN. gedeelte wijzigt in “EFF 2L”. Dit geeft aan dat de ingang van effect 2 is toegewezen aan de insert send van monitor kanaal 1, en dat de L uitgang van effect 2 is toegewezen aan de insert return.
Een effect programma oproepen
Op de volgende manier kunt u een effect programma oproepen voor effect 2.
Druk op de [AUX 6] knop [F2] knop.
1
De bibliotheek pagina in het AUX6/EFF2 scherm verschijnt.
Selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
2
het effect programma dat u wilt oproepen.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
3
en druk op de [ENTER] knop.
Het geselecteerde programma wordt opgeroepen in effect 2.
Druk op de [F1] knop.
4
De effect wijzigingspagina verschijnt.
Verplaats de cursor naar de MIX BAL. knop,
5
en draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om de balans tussen het originele geluid en het effect geluid te wijzigen.
Als u een intern effect invoegt in een bepaald kanaal, dan kunt u met de MIX BAL. knop in de effect wijzigingspagina de balans wijzigen tussen het originele geluid en het effect geluid. Stel deze instelling in op een gewenst niveau.
5
Interne effecten gebruiken
Tip!
• Door de cursor te verplaatsen naar het RTN. gedeelte en aan de [DATA/JOG] draaischijf te draaien kunt u beurtelings wisselen tussen “EFF 2L” en “EFF 2R”.
• Als u een effect invoegt in het stereo kanaal (return kanaal 1/2 of het stereo uitgangskanaal), dan wor­den de L/R uitgangen van het effect teruggestuurd naar de L/R ingangen van het kanaal.
Als u klaar bent met het instellen, dan moet
5
u de cursor naar de OK knop verplaatsen en op de [ENTER] knop drukken.
Het popup venster sluit, en het EFFECT INSERT gedeelte geeft “ON [INT.EFF2]” aan. Dit betekent dat effect 2 is ingevoegd in het corresponderende kanaal (in dit geval monitor kanaal 1).
Tip!
Om de insertie te annuleren moet u op de OFF knop drukken in het EFF.INSERT SETTING popup venster. Daarbij vraagt een popup venster u om annulering van de insertie als u effect 2 invoegt in een ander kanaal.
Bedieningsgedeelte
89
Page 100
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Effecten toepassen tijdens het opnemen
Als u een intern effect hebt ingevoegd in een ingangskanaal, dan kan de ingangsbron die wordt bewerkt door het effect worden opgenomen op de track. Hier gaan we uitleggen hoe u effect 1 kunt invoegen in een ingangskanaal, en het bewerkte geluid direct op kunt nemen op track 3.
De toewijzing wijzigen
Eerst gaan we de toewijzing wijzigen van effect 1, ingangskanaal 1 en track 3.
Druk op de [PATCH] knop [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar het RECORDER
4
TRACK INPUT ASSIGN gedeelte, en wijzig de recorder ingang 3 instelling in DIR 1 (directe signaalversturing van ingangskanaal 1).
Nu wordt het ingangssignaal van ingangkanaal 1 direct verstuurd naar track 3.
Het effect in een kanaal invoegen
Op de volgende manier kunt u effect 1 in ingangskanaal 1 invoegen.
Druk op de INPUT [1-8] knop [SEL] knop 1.
1
Ingangskanaal 1 wordt geselecteerd.
Verplaats de cursor naar het EFFECT PATCH
2
gedeelte, en wijzig de EFF1 instelling in INSERT.
Nu kan effect 1 worden ingevoegd in het gewenste kanaal.
Verplaats de cursor naar het MIXER
3
CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte, en selecteer de ingangsbron die u wilt toewijzen aan ingangskanaal 1.
Als u bijvoorbeeld het ingangssignaal van de INPUT aansluiting 1 wilt toewijzen aan ingangskanaal 1, dan moet u “AD 1” selecteren.
Druk op de [VIEW] knop [F1] knop.
2
De kanaal pagina in het VIEW scherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar de ASSIGN knop
3
in het EFFECT INSERT gedeelte en druk op de [ENTER] knop.
Het EFF.INSERT SETTING popup venster verschijnt.
Verplaats de cursor naar de INT.EFF 1 knop,
4
en druk op de [ENTER] knop.
De SEND instelling in het popup venster wijzigt in “EFF1” en de RTN. instelling wijzigt in “EFF 1L”.
90
Bedieningsgedeelte
Loading...