De bovenstaande waarschuwing bevindt zich achterop het
apparaat.
•Verklaring van de grafische symbolen
Het uitroepteken in de gelijkbenige
driehoek is bedoeld om u te wijzen op
de aanwezigheid van belangrijke
bedienings- en onderhoudsinstructies
in de handleiding van het product.
De bliksemschicht met pijlpunt, in de
gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de
gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van ongeïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in de behuizing van
het product, die voldoende groot kunnen
zijn om een gevaar voor een elektrische
schok te vormen.
Page 3
NEDERLAND THE NETHERLANDS
● Dit apparaat bevat een lithium batterij voor geheugen
back-up.
● Raadpleeg uw leverancier over de verwijdering van de
batterij op het moment dat u het apparaat aan het einde
van de levensduur afdankt of de volgende Yamaha Service
Afdeling:
Yamaha Music Nederland
Clarissenhof 5b, 4133 AB VIANEN
Tel. 0347-358040
● Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA.
● This apparatus contains a lithium battery for memory
back-up.
● For the removal of the battery at the moment of the
disposal at the end of the service life please consult your
retailer or Yamaha Service Center as follows:
Yamaha Music Nederland
Address: Clarissenhof 5b, 4133 AB
VIANEN
Tel: 0347-358040
● Do not throw away the battery. Instead, hand it in as small
chemical waste.
Page 4
■
■
■
Belangrijk
Belangrijk
•
Lees het volgende alvorens u met
de AW2816 aan de slag gaat
Als de mogelijkheid van onweer zich voordoet kunt u
het netsnoer beter niet aanraken, als deze nog is aangesloten. Dit kan een elektrische schok als resultaat
hebben
.
Waarschuwingen
• Plaats geen voorwerpen met vloeistof of kleine
metalen voorwerpen op het apparaat. Vloeistoffen of
metalen voorwerpen in het apparaat kunnen brand en
elektrische schokken veroorzaken.
• Zorg ervoor dat het apparaat niet nat wordt en let op
dat er geen water in het apparaat valt. Dit kan
resulteren in brand of een elektrische schok.
• Sluit het netsnoer alleen op het soort stopcontact aan
dat in de handleiding staat beschreven of op het
apparaat zelf wordt aangegeven. U riskeert brand of
een elektrische schok indien u een ander soort
stopcontact gebruikt.
• Buig, verdraai of verhit het netsnoer niet, trek niet aan
het netsnoer en zorg ervoor dat er geen scheurtjes in
het snoer komen. Een beschadigd netsnoer is een
potentieel gevaar voor brand of een elektrische schok.
• Plaats geen zware voorwerpen, ook niet dit apparaat
zelf, op het netsnoer. Een beschadigd netsnoer kan
resulteren in brand of een elektrische schok. Let er in
het bijzonder op geen zware voorwerpen op een
netsnoer dat onder een tapijt ligt te plaatsen.
• Om elektrische schokken te vermijden moet u geen I/
O kaart, harddisk of CD-RW schrijver installeren in het
apparaat als het netsnoer van de AW2816 nog in het
stopcontact zit.
• Zorg ervoor dat apparaat goed geaard is middels de
aarde aansluiting op het achterpaneel. Als het
apparaat niet goed geaard is kunt u gevaarlijk
elektrische schokken oplopen.
• Zet het apparaat onmiddellijk uit als u iets ongewoons,
zoals rookontwikkeling, een vreemde geur of een
vreemd geluid bemerkt of als er een vreemd voorwerp
of vloeistof in het apparaat is gekomen. Haal de
stekker uit het stopcontact en ga naar uw leverancier
voor reparatie. Gebruik van het apparaat onder deze
omstandigheden kan resulteren in brand of een
elektrische schok.
• Als het apparaat valt of de behuizing is beschadigd om
andere redenen, dan moet u het apparaat uitzetten,
het netsnoer uit het stopcontact halen en contact
opnemen met uw leverancier. Als u het apparaat in
deze toestand blijft gebruiken riskeert u brand of
elektrische schokken.
• Vraag, als het netsnoer is beschadigd (als het bijv. is
ingesneden of als er een draad zichtbaar is), uw
leverancier om vervanging. Gebruik van een apparaat
met een beschadigd netsnoer is een potentieel gevaar
voor brand of een elektrische schok.
• Pas het apparaat niet aan. Dit kan brand en elektrische
schokken veroorzaken.
• Ga voorzichtig om met I/O kaarten, de PC printplaat
van de harddisk en connectoren op het apparaat, haal
ze niet uit elkaar, en pas ze niet aan. Het niet
opvolgen van dit advies kan defecten, brand en
elektrische schokken veroorzaken.
• Als er onweer dreigt moet u het apparaat zo snel mogelijk uitzetten, en het netsnoer uit het stopcontact halen.
Voorzorgsmaatregelen
• Dit apparaat is aan de onderkant voorzien van
ventilatiegaten om de interne componenten koel te
houden. Blokkeer de ventilatieopeningen niet, aangezien geblokkeerde ventilatieopeningen een potentieel
gevaar voor brand vormen.
• Verwijder het netsnoer door aan de stekker te trekken,
nooit door aan het netsnoer zelf te trekken. Een
beschadigd netsnoer is een potentieel gevaar voor
brand of een elektrische schok.
• Raak het netsnoer nooit aan met natte handen. U
riskeert hiermee brand of een elektrische schok.
• Raak altijd een geaard metalen voorwerp of iets
dergelijks aan, om alle statische elektriciteit uit uw
lichaam kwijt te raken, voordat u een I/O kaart of
harddisk aanraakt.
Als u deze voorzorgsmaatregel niet treft, kunnen deze
onderdelen schade oplopen door statische elektriciteit.
• Raak de metalen pootjes op de achterkant van het
apparaat niet aan als u met een I/O kaart of een
harddisk werkt. Het aanraken van deze metalen
pootjes kan de contacten beschadigen.
• Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer met dit
apparaat. Het gebruiken van een ander type kan brand
veroorzaken.
Opmerkingen voor het bedienen
• De digitale schakelingen van dit apparaat kunnen via
inductie een lichte ruis in dichtbijstaande raio’s en tv’s
veroorzaken. Als dit zich voordoet, verplaats dan de
beïnvloede apparatuur.
• Het gebruik van een mobiele telefoon vlakbij het
apparaat kan interferentie veroorzaken. Als
interferentie optreedt, dan moet u de telefoon verder
verwijderen van het apparaat.
• De bedrading van de XLR-aansluitingen is als volgt:
pin 1: massa, pin 2: heet (+) en pin 3: koud (–).
• De bedrading van insertie stereo steekpluggen is als
volgt: huls: massa, punt: send en ring: return.
• Als de boodschap “LOW BATTERY” verschijnt bij het
aanzetten van dit apparaat dan moet u zo snel mogelijk de interne data backup batterij door uw
leverancier laten vervangen. Het apparaat blijft wel
spelen, maar andere data dan de presets gaan zonder
batterijspanning verloren.
We raden u aan om de data op een CD-RW medium
of een extern SCSI opslagmedium op te slaan voordat
u de batterij vervangt
• De beweegbare onderdelen zoals schakelaars,
draaiknoppen, faders en aansluitingen, zullen na verloop van tijd minder goed gaan werken. De mate
waarin hangt af van de omgeving waarin u werkt en is
onvermijdelijk. Neem contact op met uw leverancier
als defecte onderdelen vervangen moeten worden
.
iv
Page 5
v
■
Omgaan met CD-R/RW media
• Neem de volgende punten in acht bij het omgaan van
CD-R/RW media.
• Als u de volgende punten niet in acht neemt, dan kunt
u data verliezen, het opslagmedium kan minder goed
gaan functioneren en het kan zijn dat de afgedrukte
labels minder goed leesbaar worden.
• Stel het medium niet bloot aan direct zonlicht, hoge
temperaturen of een hoge vochtigheidsgraad.
• Raak het oppervlak van het medium niet aan.
• Houd het medium bij de rand vast. Verwijder stof of vuil
voorzichtig van het opname oppervlak van het medium.
• Maak het medium niet schoon met chemicaliën of
schoonmaakmiddelen.
• Buig het medium niet en laat het medium ook niet vallen.
• Verwijder stof met een plumeau of stofdoek. Het
oppervlak van het medium met een droge doek
poetsen kan krassen veroorzaken.
•
Schrijf niet op het medium en plak geen labels op het
medium
.
Opgenomen data opslaan
Werk dat u opgenomen hebt kan verloren gaan wegens een
stroomstoring of een foutieve handeling. We raden u
daarom aan om al uw belangrijke data op CD-R of CD-RW
media of op andere soort externe opslagmedia op te slaan
.
Aansprakelijkheid voor verlies
van data enzovoorts
• Yamaha kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
beschadigingen (waaronder schade die te wijten is aan
uzelf of incidentele schade) opgelopen door de
consument of een derde partij, resulterend in verlies of
beschadiging van de data die zijn opgeslagen met de
CD-R schrijver, ongeacht of dit verlies door Yamaha
voorzien had kunnen worden of was voorzien.
• Yamaha kan niet garanderen dat opslagmedia geen
defecten oplopen waardoor deze onbruikbaar worden.
Voorzorgsmaatregelen ten aanzien
van los verkrijgbare apparatuur
• Neem contact met uw Yamaha leverancier op als u
vragen hebt over het gebruik van I/O, harddisk of de
CD-RW schrijver.
• Zet, voordat u begint met installeren, altijd eerst de
AW2816 en de randapparatuur uit, haal vervolgens de
stekker van de AW2816 uit het stopcontact, en haal
daarna alle kabels die de randapparatuur met de
AW2816 verbinden los.
• Draag eventueel handschoenen als u de apparatuur op
gaat stellen, om te voorkomen dat u uw handen snijdt
aan metalen hulpstukken en soortgelijke onderdelen
op de AW2816, de I/O kaart, de harddisk of de CDRW schrijver.
• Raak altijd een eerste even een geaard metalen
voorwerp of iets dergelijks aan om alle statische
elektriciteit uit uw lichaam en kleding kwijt te raken,
voordat u met de apparatuur aan de slag gaat.
• U moet proberen te voorkomen dat u de aansluitingen
of het oppervlak van kaarten of printen aanraakt.
• U moet proberen te voorkomen dat u IC pootjes of
andere elektronische onderdelen van de I/O kaart,
harddisk, de CD-RW schrijver en dergelijke aanraakt,
om de elektronica van het apparaat te beschermen
tegen schade die veroorzaakt zou kunnen worden
door statische elektriciteit.
• Let er op dat u geen schroeven in het apparaat laat vallen. Als u het apparaat aanzet als er eerder een schroef in
is gevallen, functioneert het apparaat misschien niet goed
of kan zelfs kapot gaan. Als er een schroef in het apparaat
valt, en u kunt de schroef er zelf niet uit halen, dan moet
u contact opnemen met uw Yamaha leverancier.
•
Als de harddisk of de CD-RW schrijver kapot gaat, dan
moet u contact opnemen met de winkel waar u dit
apparaat heeft aangeschaft
Met uitzondering van het dupliceren van CD-RW media
voor persoonlijk gebruik door de eigenaar en als er geen
auteursrechten van toepassing zijn, is het dupliceren of
gebruik van commercieel verkrijgbare muziek/geluidsdata
zonder de toestemming van de auteur verboden. Win
eventueel het advies in van een specialist op het gebied
van auteursrechten bij het gebruik van dit apparaat.
.
Waarschuwing
Het Yamaha Professionele Audio Workstation is ontworpen
voor professioneel en verantwoordelijk gebruik door
technici, werkzaam in de opname industrie. Het
reproduceren, distribueren of - in sommige gevallen - het
publiekelijk uitvoeren van een gehele geluidsopname of
van een deel van een geluidsopname of van een
muziekcompositie die is beschermd door auteursrecht,
zonder dat hiervoor de benodigde toestemming is verkregen van de relevante auteursrechthouders, kan schending
van auteursrechten inhouden, hetgeen een overtreding van
de wet op auteursrecht en andere wetten kan inhouden.
Bovendien bevatten wetten bepaalde beperkingen en
vereisten die van toepassing kunnen zijn op uw gebruik van
werk dat is beschermd door auteursrecht en op andere
informatie en data die in uw werk worden gebruikt.
Overtreding van deze wetten kan resulteren in civiele maatregelen en, in sommige gevallen, criminele veroordeling.
Aangezien de overtreding van wetten die te maken hebben
met auteursrecht een serieus vergrijp zijn, raden wij u aan
om - als u vragen heeft omtrent uw voorgenomen gebruik
van een gehele of een deel van een geluidsopname of
muziekcompositie die is beschermd door auteursrecht advies in te winnen bij een advocaat die is gespecialiseerd
in auteursrecht en bekend is met alle wetten die van toepassing kunnen zijn bij het gebruik van dit Workstation.
Over deze handleiding
Deze handleiding is uitsluitend bedoeld om u te helpen
zich de bediening van het instrument eigen te maken. Er
kunnen derhalve geen rechten aan ontleend worden.
In deze handleiding is voor de overzichtelijkheid
tracks
aangehouden in plaats van dit te vertalen door
spoor/sporen. Met MTR wordt in deze handleiding een
MultiTrackRecorder (Meersporenrecorder) bedoeld.
track/
Page 6
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Alvorens te beginnen ................... 1
De bijgeleverde onderdelen controleren....1
Het installeren van een interne harddisk.... 2
Over de interne harddisk ..............................2
Het installeren ..............................................2
Installeren van een CD-RW apparaat ......4
Over CD-RW apparaten ...............................4
In dit hoofdstuk worden de voorbereidingen omschreven die u moet
treffen alvorens gebruik te maken van de AW2816, zoals het
controleren van de meegeleverde onderdelen en het installeren van
los verkrijgbare onderdelen.
De bijgeleverde onderdelen controleren
Verzeker u ervan dat het pakket de volgende
onderdelen bevat. Neem, als er een onderdeel mist,
contact op met uw leverancier.
• AW2816 menpaneel/opname apparaat: 1
• Bedieningshandleiding (dit document): 1
• Studieboek: 1
• Netsnoer: 1
• CD-ROM: 1
• Schroeven om de 2,5 inch hard disk/CD-RW
apparaat te installeren: 8
Alvorens te beginnen
Auteursrecht
Niets van de AW2816 software of de handleidingen
mag in welke vorm, of voor wat voor doel dan ook,
worden gereproduceerd of gedistribueerd zonder
schriftelijke toestemming van Yamaha Corporation.
ADAT MultiChannel Optical Digital Interface is een
handelsmerk en ADAT en Alesis zijn geregistreerde
handelsmerken van Alesis Corporation. Apple en
Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van
Apple Computer, Inc. Tascam Digital Interface is een
handelsmerk en Tascam en Teac zijn geregistreerde
handelsmerken van Teac Corporation. MS-DOS is een
geregistreerd handelsmerk en Windows is een
handelsmerk van Microsoft Corporation. Yamaha is
een handelsmerk van Yamaha Corporation. Alle
andere handelsmerken zijn het eigendom van de
respectievelijke eigenaren, die hierbij worden erkend.
U moet een harddisk installeren in de AW2816 alvorens u gebruik kunt maken van de
AW2816. Als u gebruik maakt van de AW2816 alvorens de harddisk is geïnstalleerd,
dan werkt het opname gedeelte en het mengpaneel niet correct, en beschadigt u
tevens de AW2816.
Over de interne harddisk
Op de AW2816 worden alle data die nodig zijn voor
het weergeven van een compositie (mengpaneel
instellingen, recorder instellingen, geluidsgegevens
enzovoorts) opgeslagen op de harddisk als een “song”.
Een interne harddisk kan worden geïnstalleerd door deze
te bevestigen aan de binnenkant van het harddiskdeksel
op onderkant van de AW2816. Harddisks met de volgende specificaties kunnen worden gebruikt.
• Type: IDE 2.5 inch (het aansluitingspunt komt
overeen met de SFF-8201 standaard)
• Hoogte: geen specifieke beperkingen
• Capaciteit: geen specifieke beperkingen
(alhoewel de AW2816 gebruik kan maken van
een maximale capaciteit van 64 GB)
• Modellen waarvan het bekend is dat ze werken:
neem contact op met uw plaatselijke leverancier
of ga naar de volgende web site:
<http://www.aw2816.com/>
•
Met “modellen waarvan het bekend is dat zij werken,”
bedoelen we commercieel verkrijgbare modellen die Yamaha
als test in de AW2816 heeft geïnstalleerd, en die vervolgens
met succes verschillende bedieningstesten hebben doorstaan.
We kunnen echter niet uitsluiten dat er verschillen in werking
op zullen treden, te wijten aan de toegestane afwijkingen in
het produktie proces van de verschillende producenten.
• Harddisks zijn precisie apparatuur. Grote fysieke schokken,
magnetisme, statische elektriciteit, of overmatige stroomschokken
enzovoorts, kunnen data op een harddisk beschadigen. Daarom
raden wij u aan om ook nog gebruik te maken van opslagmedia
zoals een extern SCSI-opslagmedium of een CD-RW brander
zodat u een backup kunt maken van uw belangrijke muziekdata.
• Yamaha is niet verantwoordelijk voor beschadiging - direct of indirect
- opgelopen door het gebruik van bovengenoemde harddisks.
Hieronder staat omschreven hoe u de 2,5 inch IDE
harddisk tijdens het installeren bevestigt aan het
harddiskdeksel op de onderkant van de AW2816.
• Harddisks zijn precisie instrumenten. Stel harddisks niet
bloot aan fysieke schokken, statische elektriciteit en
dergelijke.
• Plaats een harddisk niet dicht bij apparaten die een sterk
magnetisch veld produceren, of op extreem koude, warme of
vochtige plaatsen.
• Raak, voordat u een harddisk aanraakt, eerst een geaard metalen
voorwerp aan om statische elektriciteit dat zich in uw lichaam of
kleding kan bevinden kwijt te raken. Als u dit verzuimt te doen,
kan statische elektriciteit de harddisk beschadigen.
• Probeer nooit een harddisk te demonteren en oefen er geen
grote kracht op uit.
• Om de interne harddisk te installeren moet u de AW2816
omdraaien. Zorg ervoor dat u over genoeg werkruimte
beschikt.
• De AW2816 wordt met vier schroeven geleverd, bedoeld voor
het aansluiten van een 2,5 inch harddisk, en vier schroeven
voor het aansluiten van een CD-RW apparaater, hetgeen een
totaal oplevert van acht dezelfde bijgeleverde schroeven.
U heeft het volgende nodig:
1
• De AW2816 zelf
• Een 2,5 inch IDE harddisk (los verkrijgbaar)
• Vier schroeven die zijn meegeleverd bij de
AW2816, waarmee u de 2,5 inch harddisk
kunt bevestigen
• Een kruiskop schroevendraaier (+)
• Werkruimte
Zorg ervoor dat de AW2816 uitstaat. Haal
2
ook, voor alle zekerheid, de stekker uit het
stopcontact.
Het installeren
Lees de volgende waarschuwingen aandachtig door,
alvorens de extra verkrijgbare apparatuur te
installeren die aan het begin van deze handleiding
wordt opgenoemd.
2
Zet, alvorens te beginnen met installeren, altijd het
hoofdapparaat en alle randapparatuur uit, haal het
netsnoer uit het stopcontact, en haal vervolgens alle
kabels los die het hoofdapparaat verbinden met de
randapparatuur.
Bedieningsgedeelte
Page 13
Spreid een zachte doek uit op de
3
werkruimte, en plaats tijdschriften of boeken onder de vier hoeken van de AW2816
zodat de faders, knoppen en andere
bedieningselementen niet kunnen
beschadigen. Leg vervolgens de AW2816
omgekeerd neer.
Haal het harddiskdeksel los op de
4
onderkant, waarin de 2,5 inch IDE harddisk
geïnstalleerd gaat worden.
Harddisk
deksel
• Oefen nooit overdreven kracht uit bij het
bevestigen, zelfs als het niet eenvoudig is om de
aansluiting te bevestigen. Dit kan de harddisk
beschadigen en u kunt uzelf verwonden.
• Let er op bij het bevestigen dat de connectorpunten
juist aaneensluiten.
Alvorens te beginnen
U heeft de schroeven weer nodig bij het bevestigen
van de deksel, dus raak ze niet kwijt!
Draai het harddiskdeksel om. Plaats de
5
harddisk die geïnstalleerd moet worden,
zoals getoond wordt in de illustratie, op het
deksel, met de schroefgaten van de
harddisk boven de schroefgaten van het
deksel, en draai de meegeleverde schroeven
met een schroevendraaier in de vier gaten.
Connector
Plaats, zoals getoond wordt in de illustratie,
7
het deksel met de bevestigde harddisk terug
op de onderkant van de AW2816, en bevestig
het deksel op de onderkant met de vier
schroeven die u heeft verwijderd in stap 4.
Als u de schroeven er niet ver genoeg indraait, dan
kan de harddisk gaan vibreren, hetgeen
bedieningsproblemen kan veroorzaken.
Sluit vervolgens de multikabel van de
6
AW2816 aan op de connector van de
harddisk die getoond wordt in de
illustratie. Druk beide kanten van de kabel
stevig aan, zodat deze aan beide kanten
goed bevestigd is.
Bedieningsgedeelte
• Maak gebruik van dezelfde schroeven die u hebt
verwijderd in stap 4. Het gebruiken van langere
schroeven kan de binnenkant van het apparaat
beschadigen, en zelfs elektrische schokken
veroorzaken.
• Doe de AW2816 niet aan alvorens alles is
geïnstalleerd.
• Als u de AW2816 aanzet na het installeren van een
nieuwe harddisk, dan wordt er automatisch begonnen
→
met het formatteren van de harddisk (
pagina 11).
3
Page 14
Alvorens te beginnen
Het installeren van een CD-RW apparaat
Over CD-RW apparaten
Een CD-RW apparaat is een los verkrijgbaar apparaat
waarmee u muziek-CD’s kunt maken, interne
harddisk data kunt backuppen/oproepen, een muziekCD kunt afspelen en een CD-ROM kunt inlezen. Een
intern CD-RW apparaat kan worden geïnstalleerd
door de CD-RW klep van het regelpaneel te
verwijderen. Er kan gebruik gemaakt worden van de
volgende CD-RW apparaten met de volgende
specificaties:
Interface: ATAPI
Modellen waarvan het bekend is dat zij werken:
raadpleeg uw plaatselijke Yamaha leverancier of ga
naar de volgende website.
<http://www.aw2816.com/>
• CD-RW apparaten die zijn ontworpen voor interne
installatie kunnen worden geïnstalleerd in de
AW2816. Houd er rekening mee dat interne CD-RW
apparaten die ontworpen zijn voor de AW4416 niet
gebruikt kunnen worden in de AW2816.
In het geval van een extern via SCSI aangesloten
CD-RW apparaat, kan een CD-RW apparaat van de
AW4416 ook worden gebruikt met de AW2816.
• Met “modellen waarvan het bekend is dat zij werken”, bedoelen we commercieel verkrijgbare
modellen die Yamaha om te testen in de AW2816
heeft geïnstalleerd, en die vervolgens met succes
verschillende bedieningstesten hebben doorstaan.
We kunnen echter niet uitsluiten dat er verschillen
in werking op zullen treden, te wijten aan de
toegestane afwijkingen in het fabricage proces van
de verschillende producenten.
• Yamaha Corporation is niet verantwoordelijk voor
beschadigingen, hetzij direct hetzij indirect,
opgelopen door het gebruik van bovengenoemde
CD-RW apparaten.
CD-RW apparaat instellingen
Bevestig de jumper (meegeleverd met het CD-RW
apparaat) op de jumperschakelaar op het achterpaneel
van het CD-RW apparaat, zodat deze is ingesteld als
SLAVE apparaat. De AW2816 start niet op als de CDRW in een andere mode staat dan SLAVE.
• Als u een Yamaha CD-RW apparaat installeert,
dan staat deze al ingesteld op SLAVE als deze de
fabriek verlaat, dus hoeft u in dat geval de instelling niet te wijzigen.
CSEL
SLAVE
MASTER
Stel in op SLAVE
Jumperschakelaar
Jumper
Zie voor meer details over deze instelling de
handleiding van het CD-RW apparaat.
* Houd er rekening mee dat de regelpaneelklep niet
bevestigd kan worden aan een CD-RW apparaat met
een deksel-type lade. De regelpaneelklep van de
AW2816 kan worden bevestigd op een CD-RW
apparaat met een lade met de volgende afmetingen.
4
Maximaal 138 mm
Bedieningsgedeelte
Page 15
Stroomvoorzienings aansluiting
Multikabel
Installatie procedure
Lees alstublieft zorgvuldig de voorzorgsmaatregelen
door voor het installeren van los verkrijgbare
apparatuur aan het begin van deze handleiding.
U heeft het volgende nodig:
1
• De AW2816 zelf
• Intern CD-RW apparaat (optioneel)
• Vier schroeven (meegeleverd met de
AW2816) voor het bevestigen van het CD-RW
apparaat.
• Een kruiskop (+) schroevendraaier
• Werkruimte
• Om het CD-RW apparaat te installeren moet u de
AW2816 omgekeerd neerleggen. Zorg dat er voldoende werkruimte aanwezig is.
• Bij de AW2816 worden vier schroeven bijgeleverd
voor het bevestigen van de 2,5 inch harddisk, en vier
schroeven voor het bevestigen van het CD-RW
apparaat, hetgeen een totaal maakt van acht
meegeleverde schroeven van hetzelfde soort.
Zorg ervoor dat de AW2816 uitstaat. Haal
2
voor alle zekerheid ook het netsnoer uit het
stopcontact.
Draai het CD-RW apparaat om, en schuif
5
deze er stukje voor stukje in, tot het punt
waar de connector van het CD-RW
apparaat in de opening aan de onderkant
van de AW2816 te voorschijn komt.
Sluit de multikabel (
6
stroomvoorzieningsaansluiting (
in de AW2816) aan op de connector van de
CD-RW. Sluit eerst de multikabel aan, en dan
de stroomvoorzieningsaansluiting.
) en de CD-RW
1
2
Alvorens te beginnen
) (binnen
Zet, alvorens te beginnen met installeren, altijd het
hoofdapparaat en alle randapparatuur uit, haal het
netsnoer uit het stopcontact, en haal vervolgens alle
kabels los die het hoofdapparaat verbinden met de
randapparatuur.
Spreid een zachte doek uit op de
3
werkruimte, en plaats tijdschriften of boeken onder de vier hoeken van de AW2816
zodat de faders, knoppen en andere
bedieningselementen niet kunnen
beschadigen. Leg vervolgens de AW2816
omgekeerd neer.
Verwijder de CD-RW deksel op het
4
regelpaneel, en verwijder het onderpaneel.
Onderpaneel
CD-R/RW deksel
Bedieningsgedeelte
5
Page 16
Alvorens te beginnen
Zorg ervoor dat schroefgaten van het CD-
7
RW apparaat aaneensluiten met de
schroefgaten van de AW2816, en draai de
meegeleverde schroeven met een
schroevendraaier op de vier plaatsen.
Bevestig nu weer het CD-RW deksel en het
8
onderpaneel dat u heeft verwijderd in stap
4. Op dit punt kunt u het kapje in het CDRW deksel verwijderen.
Onderpaneel
CD-R/RW deksel
Kapje in het
CD-R/RW deksel
6
Bedieningsgedeelte
Page 17
p
t
.
Het verwijderen van het transport
beveiligingsplaatje
De disklade van sommige CD-RW apparaten bevat
een transportbeveiligingsplaatje dat het interne
mechanisme beschermt tegen de fysieke schokken die
deze oploopt tijdens vervoer. Verwijder dit plaatje
voor gebruik.
• Bewaar het transportbeveiligingsplaatje voor de volgende keer dat u het apparaat moet vervoeren.
Handmatig uitwerpen (bij nood
uitwerpen van de disk)
Handmatig uitwerpen houdt in dat u de disk in geval
van nood met de hand verwijdert, zoals wanneer het
mechanisme van de disklade niet functioneert
(normaliter tijdelijk) of bij een stroomstoring. Houd er
wel rekening mee dat regelmatig gebruik van deze
methode kan resulteren in het niet goed meer functioneren van het CD-RW apparaat. Zie, voor de lokatie
van het uitwerpgaatje en de te volgen procedure, de
handleiding van het CD-RW apparaat.
Alvorens te beginnen
Uitwerpgaatje
Steek hier een pin-achtig voorwer
in (bijvoorbeeld een paperclip) me
een diameter van maximaal 2 mm
* Deze illustratie toont een Yamaha CD-RW
apparaat.
Bedieningsgedeelte
7
Page 18
Alvorens te beginnen
Het aansluiten van externe SCSI apparaten
Over externe SCSI apparaten
De externe SCSI-apparaten waar we hier naar
verwijzen, zijn opslagmedia waarop u een backup
kunt maken van de interne data van de AW2816 die
later naar wens kan worden opgeroepen. Deze media
kunnen worden aangesloten op de SCSI-aansluiting
op het achterpaneel van de AW2816. De volgende
soorten opslagmedia kunnen worden gebruikt:
Soort apparaat: MO apparaten (128 MB, 230 MB,
540MB, 640 MB 1,3 GB), harddisks, CD-RW
apparaten
Interface: SCSI-2
Modellen waarvan bekend is dat zij werken:
raadpleeg uw plaatselijke Yamaha leverancier of ga
naar de volgende website.
<http://www.aw2816.com/>
• Met “modellen waarvan het bekend is dat zij werken,” bedoelen we commercieel verkrijgbare
modellen die Yamaha als test in de AW4416 heeft
geïnstalleerd, en die vervolgens met succes verschillende bedieningstesten hebben doorstaan. We kunnen echter niet uitsluiten dat er verschillen in
werking op zullen treden, te wijten aan de
toegestane afwijkingen in het fabricage proces van
de verschillende producenten.
• Yamaha Corporation is niet verantwoordelijk voor
beschadiging, direct of indirect, opgelopen door het
gebruik van bovengenoemde opslagmedia.
Aansluitingsprocedure
Controleer of de AW2816 en de externe SCSI
1
apparatuur uitstaan, en sluit met een SCSIkabel de SCSI-aansluitingen van de verschillende apparaten op elkaar aan
• Gebruik alleen SCSI-kabels van goede kwaliteit.
Gebruik bij het aansluiten van een extern SCSIapparaat alleen SCSI-kabels met een hoge
impedantie van 100 ohm (±10 ohm), die
maximaal 1 meter lang zijn.
SCSI
aansluiting
Extern SCSI apparaat 1
Terminator
SCSI
aansluiting
Extern SCSI apparaat 2
SCSI
aansluiting
SCSI
aansluiting
.
AW2816
ID=6 (vast ingesteld)
SCSI
aansluiting
• Het is niet mogelijk om audiosignalen direct in
realtime op te nemen of af te spelen op een extern
opslagmedium dat is aangesloten op de SCSIaansluiting.
N.B.
• Er kunnen maximaal zeven SCSI-apparaten (SCSI ID=
0–5,7) in een apparaat-keten worden aangesloten.
• Als u meerdere SCSI-apparaten op elkaar aansluit,
dan moet u er op letten dat de SCSI ID van ieder
apparaat (inclusief het interne CD-RW apparaat) verschillend is (zie voor details over het instellen van de
SCSI ID, de handleidingen van uw SCSI-apparaten).
• De SCSI ID van de AW2816 zelf staat vast op “6.”
8
Bedieningsgedeelte
Page 19
Sluit een terminator aan op het laatste SCSI
2
apparaat in de keten.
Een terminator is een apparaat dat het SCSIsignaal aan het einde van de keten afsluit, en
wordt gewoonlijk aangesloten op de beschikbare
SCSI-aansluiting van het laatste apparaat in de
apparaat keten. Als dit SCSI-apparaat van een
actieve terminator (die het signaal elektrisch
afsluit) is voorzien, zet die dan aan. (Zie voor
details over het aanzetten van de actieve
terminator de handleiding van uw SCSIapparaat).
U moet een extern SCSI-apparaat eerst formatteren,
voordat u er gebruik van kunt maken. Zie pag. 160
voor details over de procedure.
Over terminators
Het afsluiten middels terminators is feitelijk het
toepassen van een weerstand, overeenkomend met de
impedantie van de SCSI-bus, die het einde van de
apparaat keten afsluit. De weerstand die hiervoor
gebruikt wordt, noemen we “terminator”. Gewoonlijk
wordt een terminator aan het begin en het eind van de
SCSI bus aangesloten (in het geval van bovenstaand
voorbeeld op de AW2816 zelf, en op het SCSIapparaat dat in het eind van de apparaat keten is
aangesloten).
Dit is echter een algemeen, en geen absoluut principe. Afhankelijk van de combinatie van SCSIapparaten, de volgorde van aansluiting en de lengte
van de SCSI-kabels, kunnen er gevallen zijn waarin
betere resultaten worden bereikt door slechts één
uiteinde van de keten af te sluiten. Als er problemen
optreden, als de AW2816 bijvoorbeeld niet opstart als
er een extern SCSI-apparaat wordt aangesloten, dan
moet u één van de terminators uitzetten (de
terminator in de AW2816 staat altijd aan, en kan niet
uitgeschakeld worden).
Controleer de SCSI kabels
Gebruik geen SCSI kabels van slechte kwaliteit en
gebruik geen SCSI kabels die te lang zijn, aangezien
hierdoor vaak foutmeldingen worden veroorzaakt.
Als u dubbel afgeschermde kabels gebruikt, houd
deze dan zo kort mogelijk. Het is tevens van belang
dat de afscherming in de kabel wordt geaard via de
plug.
Externe SCSI apparaten met 25 pins aansluitingen
SCSI kabels met 25 pins aansluitingen aan beide
uiteinden komen niet overeen met SCSI
specificaties. Als het systeem een SCSI apparaat
bevat met een 25 pins aansluiting, zouden er
daarom problemen op kunnen treden.
● “Daisy chain” aansluitingen
In sommige gevallen werkt een SCSI aansluiting niet
goed vanwege de “daisy chain” manier van
aansluiten. Sluit derhalve alleen die SCSI
apparatuur aan op de AW2816 waar u ook
daadwerkelijk gebruik van maakt.
● Stroomvoorziening van SCSI apparaten
Om juist gebruik te kunnen maken van het systeem
moeten alle aangesloten SCSI apparaten aanstaan.
Het juist werken van de SCSI keten kan niet
gegarandeerd worden als één van de aangesloten
apparaten niet aanstaat.
■
■
●
●
●
●
Alvorens te beginnen
Over SCSI-foutmeldingen
De SCSI-bus is alleen in staat om data op een stabiele
wijze over te dragen, als alle aangesloten SCSIapparaten goed werken. Als de SCSI-bus van de
AW2816 is aangesloten op een apparaat dat niet goed
werkt of ruis produceert, dan kunnen er bij de andere
apparaten foutmeldingen optreden, of de AW2816
start niet goed op. Controleer de volgende punten als
dergelijke problemen voorkomen.
Controleer de SCSI ID
Controleer of de SCSI ID’s van alle SCSI-apparaten
(inclusief de AW2816 en het interne CD-RW
apparaat) verschillend zijn. De SCSI ID van de
AW2816 staat vast op “6”.
Controleer de terminator
Controleer waar de terminator geplaatst is. Onder
bepaalde omstandigheden worden betere resultaten
verkregen door slechts één uiteinde van de SCSIketen af te sluiten.
Bedieningsgedeelte
9
Page 20
Alvorens te beginnen
Het installeren van I/O kaarten
Over I/O kaarten
U kunt I/O kaarten die compatibel zijn met het
Yamaha mini-YGDAI format installeren in de
OPTION I/O slots 1/2, die zich op het achterpaneel
van de AW2816 bevinden, om ingangen en uitgangen
toe te voegen. Als u bijvoorbeeld een ADAT format
compatibel I/O-kaart in een OPTION I/O slot
installeert, dan kunt u acht kanalen digitale audio
naar/van een ADAT format digitale recorder versturen/
ontvangen.
Momenteel kunnen de volgende soorten I/O-kaarten
worden gebruikt.
● MY8-AT
Deze kaart verstuurt en ontvangt acht kanalen
Alesis ADAT format digitale signalen.
● MY8-TD
Deze kaart verstuurt en ontvangt acht kanalen
TASCAM format digitale signalen.
● MY8-AE
Deze kaart verstuurt en ontvangt acht kanalen AES/
EBU format digitale signalen.
● MY8-AD
Dit is een A/D-kaart met acht kanalen analoge
ingangen (gebalanceerde stereo jackpluggen).
Verwijder de twee schroeven waarmee het
2
klepje van het OPTION I/O slot vast zit op
het achterpaneel van de AW2816.
Bewaar de klepje en de verwijderde schroeven op een
veilige plek.
Schuif de I/O kaart over de rails in het slot,
3
tot deze op zijn plaats klikt.
Schroef de kaart stevig vast met de twee
4
schroeven die zijn meegeleverd met de I/O
kaart.
● MY4-AD
Dit is een A/D-kaart met vier kanalen analoge
ingangen (gebalanceerde XLR aansluitingen).
● MY4-DA
Dit is een D/A -kaart met vier kanalen of analoge
uitgangen (gebalanceerde XLR aansluitingen).
Raadpleeg, voor de laatste informatie over
beschikbare MY-kaarten, uw plaatselijke Yamaha
leverancier of ga naar de volgende website.
<http://www.aw2816.com/>
Installatie procedure
Lees aandachtig de waarschuwingen door die gegeven worden in het begin van deze handleiding,
alvorens los verkrijgbare apparaten te installeren.
Zorg ervoor dat AW2816 uitstaat. Haal voor
1
alle zekerheid ook de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact en het apparaat.
Houd er rekening mee dat de kaart niet goed geaard
is als de schroeven te los zitten.
Zet altijd de AW2816 en alle randapparatuur uit, haal
het netsnoer van de AW2816 uit het stopcontact, en
verwijder alle kabels tussen de AW2816 en de
randapparatuur alvorens te beginnen met installeren.
10
Bedieningsgedeelte
Page 21
Belangrijke punten die u in de gaten moet houden
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de AW2816 aan en uit kunt zetten, en hoe u de
interne klok in kunt stellen.
Het systeem aanzetten
Bij het aanzetten van een systeem met een AW2816,
moet u de verschillende apparaten in de volgende
volgorde aanzetten.
1 Opslagmedia die zijn aangesloten op de
SCSI-aansluiting van de AW2816, en externe
toongenerators die op de ingangen/
uitgangen zijn aangesloten.
2 De AW2816 zelf
3 Het afluistersysteem dat is aangesloten op de
uitgangen van de AW2816
Nadat het openingsscherm van de AW2816 is verschenen, verschijnt het volgende venster in het
scherm van de AW2816.
De interne klok instellen
Als de fabriek de AW2816 aflevert staat de interne
klok nog op de Japanse tijd. Als u een song op de
AW2816 creëert, dan wordt de song met de tijd en
datum opgeslagen volgens deze interne klok.
Als het nodig is om de interne klok opnieuw in te stellen na het vervangen van een batterij of om een
andere reden, voer dan de volgende handelingen uit.
Druk op de [UTILITY] knop → [F4] knop.
1
Het volgende scherm verschijnt.
Alvorens te beginnen
• Als de AW2816 wordt aangezet als een SCSI
apparaat niet aanstaat, dan start deze misschien niet
juist op.
• Zet aangesloten SCSI apparatuur nooit uit als u
gebruik maakt van de AW2816.
• Controleer, alvorens de AW2816 aan te zetten, of het
netsnoer goed in het stopcontact en de AW2816 zit.
Als de AW2816 plotseling geen stroom krijgt terwijl
u deze gebruikt, kan de AW2816 en/of de harddisk
schade oplopen.
Als de AW2816 voor de eerste keer wordt aangezet na
het installeren van een nieuwe interne harddisk, dan
verschijnt de vraag “Format OK? [Y (Enter)/N (Any)]”
in het scherm. Als u hierna de [ENTER] knop indrukt,
wordt automatisch begonnen met het formatteren van
de harddisk. Als het formatteren gereed is, dan
verschijnt het bovenstaande scherm.
Zet de AW2816 nooit uit terwijl deze aan het
formatteren is. Dit kan de harddisk beschadigen.
Verplaats de cursor met de CURSOR []
2
knop naar het rechthoekige kader van het Y
(jaar) veld in het CLOCK gedeelte, en voer
met de [DATA/JOG] draaischijf het jaar in.
Voer op dezelfde manier M (maand), D
3
(datum), h (uur), m (minuten) en s (seconden) in.
(W is de dag van de week, en zal automatisch
worden ingesteld.)
Als u alle waarden hebt ingesteld, moet u
4
de cursor verplaatsen met de CURSOR
knoppen naar de SET knop en vervolgens
op de [ENTER] knop drukken.
Het CLOCK gedeelte stopt met knipperen, en de
nieuwe datum en tijd zijn ingesteld. Als u de
datum en tijd niet wilt wijzigen moet u de cursor
verplaatsen naar de RESET knop en op de
[ENTER] knop drukken.
Tip!
De interne klok blijft werken, zelfs als u de AW2816
uitzet. Als u de klok eenmaal heeft ingesteld, hoeft u
deze niet meer in te stellen, behalve na het vervangen
van de batterij.
Bedieningsgedeelte
11
Page 22
Alvorens te beginnen
Het systeem uitzetten
Bij het uitzetten van een systeem met een AW2816,
moet u de verschillende apparaten in de volgende
volgorde uitzetten.
1 Het afluistersysteem dat is aangesloten op de
uitgangen van de AW2816
2 De AW2816 zelf
3 Opslagmedia die zijn aangesloten op de
SCSI-aansluiting van de AW2816, en externe
toongenerators die op de ingangen/
uitgangen zijn aangesloten.
Alvorens de AW2816 daadwerkelijk uit te zetten moet
u de volgende uitzetprocedure volgen.
Druk, in het WORK NAVIGATE gedeelte dat
1
zich linksboven op het regelpaneel van de
AW2816 bevindt, op de [SONG] knop.
Druk op de [F5] (Shut Down) knop onder
2
de display.
Druk op [ENTER] knop.
3
Er verschijnt een melding waarin gevraagd wordt
of u de huidige song wilt opslaan.
Verplaats de cursor (het oplichtende vakje),
4
met de CURSOR knoppen, die zich rechts
in het midden op het regelpaneel bevinden, naar de OK knop en druk op de
[ENTER] knop.
Als er “Now safe to turn off” (Nu veilig om
5
uit te zetten) verschijnt, kunt u op de
[POWER] schakelaar drukken op het
achterpaneel.
• Als u de AW2816 uitzet zonder de hierboven
beschreven uitzetprocedure te volgen, kan de audio
data op de harddisk verloren gaan.
• Zet het apparaat nooit uit terwijl de
toegangsindicator in de niveau meter/teller nog
oplicht, aangezien dit de harddisk kan beschadigen.
12
Bedieningsgedeelte
Page 23
234
1
1
Hoofdstuk
1
Onderdelen en hun functies
In dit hoofdstuk worden de functies uitgelegd in de verschillende
gedeelten in het regelpaneel, achterpaneel en voorpaneel van de
AW2816.
De namen van de bedieningselementen (drukknoppen en draaiknoppen enzovoorts) op het
regelpaneel worden weergegeven tussen spekhaken [ ] om ze goed te onderscheiden van de
software knoppen die verschijnen in het scherm. Bijvoorbeeld: [SEL] knop, [GAIN] knop
Regelpaneel
1
Onderdelen en hun functies
Analoge ingangen/uitgangen
1
[GAIN] control
Deze knoppen stellen de ingangsgevoeligheid in
van de INPUT aansluitingen 1–8. Het ondersteunde
ingangsniveau bereik is van –46 dB– +4 dB. Ze
ondersteunen signalen van lijn niveau apparatuur,
zoals synthesizers, tot microfoon ingangen.
4
[MONITOR OUT] knop
Deze knop stelt het uitgangsniveau in van het
signaal dat via de MONITOR OUT uitgangen op
het achterpaneel wordt verstuurd.
2
[PEAK] indicators
Deze LED’s lichten rood op als het ingangssignaal
van de INPUT aansluitingen 1–8 een niveau van 3
dB onder het clip punt (punt van vervorming)
bereikt. Om op te nemen op een optimaal niveau,
moet u het signaal zo aanpassen met de [GAIN]
knop (
hardste momenten.
3
[PHONES] (hoofdtelefoon) knop
Deze knop stelt het uitgangsniveau af van het
signaal dat via de PHONES uitgang op het
achterpaneel wordt verstuurd.
) dat de indicator kort knippert op de
Bedieningsgedeelte
13
Page 24
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
WORK NAVIGATE gedeelte
MIXER gedeelte
EQ/ATT/GRP
DYN/DLY/
EQ/ATT/GRP
DYN/DLY/
1234
1
[SONG] knop
Met deze knop wijzigt u de song instellingen en
krijgt u toegang tot het SONG scherm waar u de
AW2816 uit kunt zetten.
2
[FILE] knop
Deze knop geeft toegang tot het FILE scherm, waar
u songs kunt backuppen en oproepen, en interne/
externe disks kunt formatteren of wissen.
[CD] knop
3
Met deze knop gaat u naar het CD scherm, waarin
u met een los verkrijgbaar CD-RW apparaat audio
CD’s kunt creëren, en audio CD’s kunt afspelen.
4
[QUICK REC] (Quick Record) knop
Deze knop geeft toegang tot
scherm, waar u ingangssignalen direct aan tracks toe
kunt wijzen.
het QUICK REC
UNIT gedeelte
1234
1
[VIEW] knop
Deze knop geeft toegang tot het VIEW scherm,
waar u alle mix parameters van het huidig
geselecteerde kanaal kunt bekijken.
2
[PAN] knop
Deze knop geeft toegang tot het PAN/ROUTE
scherm, waar u de pan en de signaalbaan van de
verschillende kanalen in kunt stellen.
EQ (equalizer) knop
3
Deze knop geeft toegang tot het EQ/ATT/GRP
scherm, waar u equalizer/attenuator instellingen
kunt maken van het huidig geselecteerde kanaal,
en fader groep en mute groep instellingen kunt
instellen.
4
[DYN] (dynamiek) knop
Deze knop geeft toegang tot het DYN/DLY scherm,
waar u dynamische processor instellingen kunt
maken voor het huidige geselecteerde kanaal, en
instellingen voor de delay en de fase van de verschillende kanalen.
1234
[SETUP] knop
1
Deze knop geeft toegang tot het SETUP scherm,
waar u algemene instellingen kunt maken, zoals
word clock, dither en solo.
2
[UTILITY] knop
Deze knop geeft toegang tot het UTILITY scherm,
waar u de ingebouwde oscillator kunt bedienen en
verschillende systeem parameters kunt instellen.
3
[MID] knop
Deze knop geeft toegang tot het MIDI scherm,
waar u MIDI parameters in kunt instellen.
4
[PATCH] knop
Deze knop geeft toegang tot het PATCH scherm,
waar u externe ingangen/uitgangen kunt toewijzen
aan interne signaalbanen.
14
Bedieningsgedeelte
Page 25
●
●
●
FADER MODE gedeelte
1234
In dit gedeelte kunt u de parameters selecteren die
worden bestuurd door de faders 1–8 op het
regelpaneel. De geselecteerde knop zal gaan
branden.
[HOME] knop
1
Als deze knop aanstaat, stellen faders 1–8 het
ingangsniveau af van het kanaal dat is
geselecteerd in het MIXING LAYER gedeelte. De
HOME pagina verschijnt in het scherm, die meters
bevat die de ingang-/uitgangniveaus van de verschillende kanalen aangeven.
2
[AUX 5]/[AUX 6] knoppen
Als deze knoppen aanstaan, stellen de faders 1–8
het send niveau af van de signalen die worden
verstuurd naar de interne effecten 1/2 van de
kanalen die zijn geselecteerd in het MIXING
LAYER gedeelte. Het AUX5/EFF1 venster of AUX6/
EFF2 venster verschijnt in het scherm, waarmee u
de pre en post instellingen van de signalen die via
de verschillende kanalen naar de interne effecten
1 en 2 wordt verstuurd kunt veranderen en de
effect parameters kunt instellen.
MIX LAYER gedeelte
123
1
INPUT [1-8] knop
2
RECORDER [1-8] knop
RECORDER [9-16] knop
3
dit gedeelte kunt u de kanalen (mix stapeling)
In
selecteren die door de [SEL] knoppen 1–8, [ON]
knoppen 1–8 en faders 1–8 op het regelpaneel
worden bestuurd.
De huidige geselecteerde knop licht op. Als de
betreffende knop wordt geselecteerd zullen de
[SEL] knoppen 1–8, [ON] knoppen 1–8 en faders
1–8 de mix stapelingen besturen die hieronder
worden opgesomd.
Als de INPUT [1-8] knop brandt
Ingangskanalen 1–8
Als de RECORDER [1-8] knop brandt
Monitorkanalen 1–8
Als de RECORDER [9-16] knop brandt
Monitorkanalen 9–16
Zie pagina 38 voor meer details over kanalen en
mix stapelingen.
1
Onderdelen en hun functies
3
[AUX 1]–[AUX 4] knoppen
Als deze knoppen aanstaan, stellen faders 1–8 het
send niveau af van de signalen die worden
verstuurd naar AUX 1–4 via de kanalen die zijn
geselecteerd in het MIXING LAYER gedeelte. De
AUX 1–AUX 6 pagina’s verschijnen in het scherm,
waarmee u kunt wisselen tussen de pre of post
instellingen van de signalen die via de verschillende kanalen naar AUX 1–4 worden verstuurd.
[REMOTE] knop
4
Als deze knop aan staat, dan kunt u met de faders
1–8 en de [ON] knoppen 1–8 externe MIDI
apparatuur op afstand besturen. Het REMOTE
scherm verschijnt, waarin u parameters kunt
instellen die te maken hebben met
afstandsbediening.
Bedieningsgedeelte
15
Page 26
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
Fader gedeelte
1
2
3
54
1
[SEL] knoppen (1–8/STEREO/RTN 1/RTN 2)
Deze knoppen selecteren het te besturen kanaal.
2
[ON] knoppen (1–8/STEREO/RTN 1/RTN 2)
Deze knoppen zetten de verschillende kanalen
aan/uit.
3
Faders (1–8/STEREO)
Afhankelijk van de instellingen van het FADER
mode gedeelte, stellen de beweegbare faders het
ingangsniveau van de verschillende kanalen of de
send niveaus van de verschillende kanalen naar
AUX 1–6 af.
[RTN 1]/[RTN 2] knoppen
4
Afhankelijk van de instellingen in het FADER
MODE gedeelte, kunt u met deze knoppen ofwel
het niveau van de return kanalen 1/2 (effect return
kanalen) of het send niveau van de return kanalen
1/2 naar AUX 1–6 instellen.
Return kanaal 1 is niet uitgerust met een send niveau
naar AUX bus 5. Daarnaast heeft return kanaal 2 geen
send niveau naar AUX bus 6.
[SOLO] knop (1–16/STEREO/RTN 1/RTN 2)
5
Met deze knop kunt u de solo functie aan/uit zetten.
16
Bedieningsgedeelte
Page 27
Scherm gedeelte
1
6
5
1
Onderdelen en hun functies
1 Scherm
Dit is een uit 320×240 pixels bestaande verlichte
liquid crystal display, waarin de waarden van de
mix parameters en de huidige bedieningsstatus
worden getoond.
Als u op één van de knoppen drukt in het WORK
NAVIGATE of UNIT gedeelte, dan verschijnt het
scherm van de betreffende knop. De meeste
schermen bestaan uit meerdere “pagina’s” (de
namen van de pagina’s in de verschillende
schermen worden aangegeven met tabulators
onderin het scherm), en u kunt met de [F1]–[F5]
knoppen (3) toegang krijgen tot de gewenste
pagina.
Scherm
pagina's
423
3 [F1]–[F5] (functie 1–5) knoppen
Deze knoppen selecteren de pagina’s in het huidige geselecteerde scherm.
Als de [SHIFT] knop of de [CTRL] knop wordt
vastgehouden, voeren deze knoppen extra functies
uit die zijn toegewezen aan de verschillende
knoppen.
4 [CTRL] (Control) knop
Deze knop wordt gebruikt in samenwerking met
de functie knoppen (3) om door de gebruiker
gedefinieerde functies uit te voeren.
5 Contrast
Met deze knop kunt u de helderheid van het
scherm instellen.
6 Toegangsindicator
Deze indicator toont de toegangsstatus van de
harddisk. Als de harddisk gebruikt wordt, met
andere woorden, als er data gelezen of geschreven
worden, dan brandt deze indicator.
2 [SHIFT] knop
Deze knop wordt gebruikt in samenwerking met
de functie knoppen (3) om extra’s functies uit te
voeren.
Bedieningsgedeelte
Zet de AW2816 nooit uit als de toegangsindicator nog
brandt. Dit kan niet alleen schade veroorzaken aan de
interne harddisk, maar ook aan de AW2816 zelf. Als u
de AW2816 uit wilt zetten moet u de uitzet procedure
→
volgen (
zie pagina 12).
17
Page 28
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
REC TRACK SELECT gedeelte
1
RECORDER gedeelte
2
3
1 [CUE] knop
Met deze knop kunt u het signaal van de tracks 1–
16 of de stereo track direct afluisteren via de
MONITOR OUT uitgang, zonder dat het signaal
het monitorkanaal passeert.
Selecteer een track met de REC TRACK SELECT
knoppen (3). Als u op de [CUE] knop drukt, dan
gaat de [CUE] knop en de REC TRACK SELECT
knoppen knipperen, zodat u een track kunt
selecteren. Als u op een REC TRACK SELECT knop
drukt om een track te selecteren, zal die knop aan
gaan.
2 [METER] knop
Met deze knop krijgt u toegang tot het METER
scherm, waarin u het signaal kunt aflezen van het
ingang/uitgangsniveau van het stereo kanaal.
3 REC TRACK SELECT [1]–[16]/[ST]
Met deze knoppen kunt u de opname track
selecteren (tracks 1–16 of de stereo track).
4 [ALL SAFE] knop
Deze knop annuleert de opname-klaar mode van
alle tracks. Als er tracks zijn gemute, dan worden
deze mutes geannuleerd.
1234
4
1 [TRACK] knop
Deze knop geeft u toegang tot het TRACK scherm,
waar u de geluidstracks van het recorder gedeelte
kunt besturen.
2 [EDIT] knop
Deze knop geeft toegang tot het EDIT scherm,
waar u de geluidstracks die u hebt opgenomen
kunt bewerken.
3 [UNDO] knop
Deze knop annuleert de laatst uitgevoerde
opname of bewerking, waarmee de situatie
terugkeert naar de staat waarin de data hiervoor
verkeerde (handeling ongedaan maken). Als de
‘Undo’ functie (het ongedaan maken) beschikbaar
is, dan brandt de [UNDO] knop.
4 [REDO] knop
Met deze knop kunt u de opname of
bewerkingshandeling die ongedaan is gemaakt
met de [UNDO] knop weer gedaan maken (hergedaan maken). Als de ‘Redo’ functie (het hergedaan maken) beschikbaar is, dan brandt de
[REDO] knop.
18
Bedieningsgedeelte
Page 29
AUTOMATISERING gedeelte
CURSOR/JOG&SHUTTLE gedeelte
1
12
1 [AUTOMIX] knop
Deze knop geeft toegang tot het AUTOMIX
scherm, waarin u mix automatiseringshandelingen
kunt verrichten. Door de automix te gebruiken
kunt u de bediening van mixparameters zoals die
van faders en [ON] knoppen in realtime opnemen.
2 [SCENE] knop
Deze knop geeft toegang tot het SCENE scherm,
waarin u scene geheugen handelingen kunt verrichten. In scene geheugens kunt u de huidige
staat van het mixer gedeelte en de in- en uitgangs
signaalbanen opslaan.
SCENE MEMORY gedeelte
Onderdelen en hun functies
1
23
4
5
13
2
1 [STORE] knop
Deze knop slaat de huidige staat van het mixer
gedeelte en de in- en uitgangssignaalbanen op in
het scene nummer dat getoond wordt in het
scherm.
2 []/[] knoppen
Met deze knoppen kunt u de bron bestemming
opslaan of het bron scene nummer oproepen.
3 [RECALL] knop
Deze knop roept het scene nummer op dat
momenteel getoond wordt in het scherm.
1 [JOG ON] knop
Deze knop zet de “nudge” functie van de [DATA/
JOG] draaischijf en [SHUTTLE] draaischijf aan/uit.
(“Nudge” is een functie die een bepaald gedeelte
vanaf de huidige lokatie herhaaldelijk vooruit of
achteruit afspeelt.) Als deze aanstaat dan brandt de
knop.
2 [DATA/JOG] draaischijf
Afhankelijk van de aan/uit status van de [JOG ON]
knop en van de aan/uit status van de [NUM
LOCATE] knop in het lokatie gedeelte, kunt u met
deze knop parameterwaarden wijzigen of gebruik
maken van de nudge functie.
3 [SHUTTLE] draaischijf
Afhankelijk van de aan/uit status van de [JOG ON]
knop, kunt u met deze draaischijf terugspoelen of
vooruit spoelen, of gebruik maken van de nudge
functie.
4 CURSOR []/[]/[]/[] knoppen
Met deze knoppen kunt u de cursor (het
knipperende vakje) verplaatsen in het scherm.
5 [ENTER] knop
Met deze knop kunt u een knop die wordt
weergegeven in het scherm bedienen,
daadwerkelijk een numerieke waarde ingeven die
u heeft geselecteerd of een bepaalde functie
uitvoeren.
Bedieningsgedeelte
19
Page 30
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
LOKATIE gedeelte
6 [SET] knop
Deze knop wordt, samen met de LAST REC [IN]/
[OUT] knoppen en de [A]/[B] knoppen, gebruikt
om de huidige lokatie van de song in te stellen op
een lokatie punt.
7 [REPEAT] knop
Deze knop is de aan/uit schakelaar van de A-B
herhaal functie, die herhaaldelijk speelt tussen een
ingegeven gedeelte.
132
5
4
7
6
9
8
JKLM
1 [NUM LOCATE] knop
Met deze knop kunt u numeriek een lokatie
instellen. Als deze knop brandt, dan kunt u met de
numerieke knoppen of de [DATA/JOG] draaischijf
een lokatie instellen en op de [ENTER] knop drukken om de lokatie handeling uit te voeren.
2 MARK SEARCH []/[] knoppen
Met deze knoppen kunt u naar markeringspunten
zoeken in een song. Als een markeringspunt voor
de huidige lokatie ligt, dan gaat de [] knop
branden. Als een markeringspunt achter de huidige lokatie ligt, dan gaat de [] knop branden.
8 [A]/[B] knoppen
Deze knoppen stellen het begin (A punt) en het
eindpunt (B punt) in van het gedeelte dat
herhaaldelijk wordt afgespeeld door de A-B
herhaal functie. Deze knoppen kunnen ook worden gebruikt om het A punt en B punt in te geven
als lokatie bestemmingen.
9 [ROLL BACK] knop
Met deze knop gaat u vanaf de huidige positie
terug volgens een ingestelde tijdsduur.
J [] knop
Met deze knop gaat u naar het absolute tijd
nulpunt (startpunt).
K [RTZ] (terug naar nul) knop
Met deze knop gaat u terug naar het teller nulpunt
(als de teller maten weergeeft, dan gaat u naar het
begin van de eerste maat).
L [] knop
Met deze knop gaat u naar de laatste lokatie waar
audio is opgenomen (eindpunt).
M [CANCEL] knop
In combinatie met de LAST REC [IN]/[OUT]
knoppen, [A]/[B] knoppen en de [MARK]
knoppen, wist deze knop een lokatiepunt van de
song.
3 [MARK] knop
Met deze knop brengt u een markeringspunt aan
in de huidige lokatie van de song.
4 [AUTO PUNCH] knop
Met deze knop kunt u de in/uitprik functie aan/uit
zetten.
5 LAST REC [IN/[OUT] (laatste opname in/
uit) knop
Met deze knoppen kunt u de opname startlokatie
(in-punt) en eindlokatie (uit-punt) instellen voor
het automatische in/uitprikken. Als deze knoppen
branden, kunt u deze gebruiken als lokatie
knoppen, om naar het punt toe te gaan waar de
opname de laatste keer begon (in-punt) of
eindigde (uit-punt).
20
Bedieningsgedeelte
Page 31
Transport gedeelte
12345
1 REW [] (terugspoelen) knop
Met deze knop spoelt u terug vanaf de huidige
lokatie. Als u de knop herhaaldelijk indrukt, spoelt
u beurtelings op 8x of 16x de normale snelheid
terug. Druk, om het terugspoelen te stoppen, op
de [STOP] [ ] knop of PLAY [] knop.
1
Onderdelen en hun functies
2 FF [] (vooruit spoelen) knop
Met deze knop spoelt u vooruit vanaf de huidige
lokatie. Als u de knop herhaaldelijk indrukt, spoelt
u beurtelings op 8x of 16x de normale snelheid
vooruit. Druk, om het terugspoelen te stoppen, op
de [STOP] [ ] knop of PLAY [] knop.
3 STOP [] knop
Deze knop onderbreekt het afspelen, opnemen,
terugspoelen of vooruitspoelen en stopt de
recorder.
4 PLAY [] knop
Als de recorder is gestopt, begint met een druk op
deze knop het afspelen (het opnemen begint als
de knop samen met de [REC] knop wordt
ingedrukt).
Als deze knop wordt ingedrukt tijdens terug- of
vooruitspoelen, dan wordt de betreffende
handeling onderbroken, en begint het afspelen op
normale snelheid.
Als deze knop tijdens het opnemen wordt
ingedrukt, dan wordt het opnemen onderbroken
en gaat het afspelen weer door (uitprikken).
5 REC [ ] (opname) knop
Als de recorder is gestopt, begint met een druk op
deze knop, in combinatie met de [PLAY] [],
indrukt het opnemen.
Als u tijdens het afspelen deze knop vasthoudt en
op de PLAY [] knop drukt, dan begint het
opnemen vanaf dat punt (inprikken).
Bedieningsgedeelte
21
Page 32
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
Achterpaneel
OPQR786TSU
1 [PHANTOM +48V ON/OFF] schakelaar
Deze schakelaar voorziet de INPUT (XLR) 1/2
aansluitingen (2) van +48 V fantoomvoeding. Zet
deze schakelaar AAN als u condensator microfoons
– die een externe stroomvoorziening nodig hebben –
aansluit op de INPUT (XLR) 1/2 aansluitingen.
• Deze schakelaar mag niet aanstaan als u apparaten
die geen externe voeding nodig hebben aansluit op
de INPUT 1/2 (XLR) aansluitingen.
• Als de fantoomvoeding wordt aangezet, dan geldt dit
voor beide aansluitingen; de INPUT (XLR) 1 èn 2
aansluiting.
2 INPUT 1/2 (XLR) aansluitingen
Dit zijn XLR-3-31 type aansluitingen voor het
aansluiten van gebalanceerde condensator
microfoons of lijnniveau apparatuur. Het nominale
ingangsniveau is +4 dB tot –46 dB. De
pinbedrading is als volgt:
Mannetje XLR aansluiting
1 (massa)
3 (koud)
432
15JNML K
9
• Als pluggen zowel op de XLR aansluiting van INPUT
1/2 als de TRS jackplug aansluiting zijn aangesloten,
dan heeft de jackplug aansluiting voorrang.
• De INPUT 1/2 (TRS jack) plug levert geen fantoomvoeding.
4 INPUT 3–8 (TRS jackplug) aansluitingen
Dit zijn gebalanceerde (TRS) jackplug-type
ingangen. De specificaties zijn hetzelfde als de
specificaties van de INPUT 1/2 aansluitingen.
5 INPUT 8 (Hi-Z) jackplug
Dit is een hoge impedantie ongebalanceerd
jackplug-type ingang. Instrumenten met een hoge
uitsturingsimpedantie, zoals passieve elektrische
gitaren, kunnen hier direct op worden
aangesloten. het nominale ingangsniveau is –46
dB – +4 dB.
Als pluggen zowel op de TRS jackplug aansluiting als
de INPUT 8 (HI-Z) aansluiting worden aangesloten,
dan heeft de INPUT 8 (HI-Z) aansluiting voorrang
2 (heet)
3 INPUT 1/2 (TRS jackplug) aansluitingen
Dit zijn gebalanceerde TRS jack-type ingangen.
Apparatuur die een ongebalanceerd signaal leveren, zoals synthesizers, kunnen ook worden
aangesloten. Het nominale ingangsniveau is –46
dB – +4 dB. De pin bedrading is als volgt;
Punt (heet)
1/4" TRS jackplug
Ring (koud)
Huls (massa)
22
6 OPTION I/O slot
In dit slot kan een los verkrijgbare I/O kaart worden geïnstalleerd.
Tip!
Zie pagina 10 voor details over het installeren van een
I/O kaart.
7 STEREO OUT aansluitingen
Dit zijn ongebalanceerde RCA tulpplug
aansluitingen die analoge signalen versturen die
zijn toegewezen aan de ST OUT in het PATCH
scherm → Patch OUT pagina (→ pagina 284). het
nominale uitgangsniveau is –10 dBV.
8 MONITOR OUT aansluitingen
Deze gebalanceerde TRS jackplug aansluitingen
versturen analoge signalen, voor het afluisteren
Bedieningsgedeelte
Page 33
van het stereo bus signaal, het interne metronoom
signaal, het solo signaal en het directe uitsturing
signaal van de opname tracks 1–16. Het nominale
uitgangssignaal is +4 dB.
9 OMNI OUT aansluitingen
Deze ongebalanceerde jackplug aansluitingen
zijn analoge aansluitingen voor de signalen die
zijn geselecteerd in de toewijzing UIT pagina in
het PATCH scherm (→ pagina 284). Het nominale
uitgangsniveau is 0 dB.
J PHONES aansluiting
Dit is een jackplug aansluiting waar u een stereo
hoofdtelefoon op aan kunt sluiten. Deze
aansluiting verstuurt hetzelfde signaal als de
MONITOR OUT aansluitingen.
K DIGITAL STEREO IN aansluiting
Dit is een coaxiale aansluiting waar een stereo
signaal digitaal ontvangen kan worden. Deze is
compatibel met het IEC958 consumenten format.
L DIGITAL STEREO OUT aansluiting
Dit is een coaxiale aansluiting die het stereo
signaal digitaal verstuurt dat is geselecteerd in de
toewijzing UIT pagina in het PATCH scherm (→
pagina 284). Het ondersteunt het IEC958
consumenten format.
M SCSI aansluiting
Dit is een D-sub half-pitch 50 pins SCSI
aansluiting, compatibel met de SCSI-2 standaard.
Externe SCSI-2 apparaten zoals CD-RW of MO
apparaten kunnen hier worden aangesloten.
• Gebruik, als u de AW2816 aansluit op een extern
apparaat, alleen hoge impedantie SCSI kabels die
korter zijn dan 1 meter en een impedantie hebben
van 100 ohm (±10 ohm).
• Externe apparatuur die worden aangesloten op de
SCSI aansluiting zijn bedoeld om backups van
belangrijke data te maken. Het is niet mogelijk om er
direct mee op te nemen of direct van af te spelen.
P MIDI IN aansluiting
Q MIDI OUT/THRU aansluiting
R MTC OUT aansluiting
Via deze aansluitingen verstuurt en ontvangt u
MIDI boodschappen naar en van externe MIDI
apparaten.
De MIDI IN aansluiting ontvangt MIDI
boodschappen.
De MIDI OUT/THRU aansluiting kan zowel functioneren als een MIDI OUT (om de MIDI
boodschappen van de AW2816 te versturen) en
als een MIDI THRU (om ontvangen boodschappen
ongewijzigd door te sturen) aansluiting.
De MTC OUT aansluiting is een uitgang die speciaal bedoeld is voor MTC (MIDI tijdcode)
boodschappen.
S POWER schakelaar
Met deze schakelaar zet u het apparaat aan/uit.
Om het apparaat aan/uit te zetten moet u de
procedure volgen die omschreven worden in “het
apparaat aanzetten” en “het apparaat uitzetten” op
de pagina’s 11–12.
T AC INLET aansluiting
Sluit het bijgeleverde netsnoer hier op aan om het
apparaat van stroom te voorzien. Gebruik alleen
het meegeleverde netsnoer.
U Aarde aansluiting
Deze aansluiting wordt gebruikt om het chassis
van de AW2816 te aarden. Om een elektrische
schok te vermijden moet u eerst deze aansluiten
alvorens het netsnoer in het apparaat te steken.
Deze aansluiting voorkomt ook brom en andere
bijgeluiden.
1
Onderdelen en hun functies
N TO HOST aansluiting
Dit is een 8-pins mini-DIN aansluiting die direct
kan worden aangesloten op de seriële poort van
een PC of Macintosh voor het gebruik van MIDI
software.
O FOOT SW aansluiting
Een los verkrijgbare voetschakelaar (Yamaha FC5)
kan op deze aansluiting worden aangesloten, en
deze kan worden gebruikt voor afspelen/stoppen
of voor handmatig inprikken en uitprikken.
Een ander voetschakelaars dan de Yamaha FC5 (of
vergelijkbare voetschakelaar) werkt misschien niet
goed.
Bedieningsgedeelte
23
Page 34
Hoofdstuk
Onderdelen en hun functies
1
1 CD-RW apparaat deksel
Deze deksel bedekt de installatie gleuf van het los
verkrijgbare CD-RW apparaat.
Tip!
Zie voor details over het installeren van een CD-RW
apparaat pagina 4.
Voorpaneel
1
24
Bedieningsgedeelte
Page 35
Hoofdstuk
2
Welkom in de wereld
van de AW2816
In dit hoofdstuk worden de functies en het basisconcept van de AW2816
uitgelegd en er wordt een overzicht gegeven van de signaalbaan.
2
Kenmerken van de AW2816
De AW2816 is een audio workstation dat een digitaal
mengpaneel, een harddisk recorder en twee multi-effect
apparaten combineert. Het is het enige apparaat dat u
nodig heeft om een volledige muziekproduktie uit te
voeren, van multi-track opname, mixen, audio wijzigen,
effect verwerking, tot het creëren van de uiteindelijke
(*1)
CD
. Op de volgende pagina’s van deze handleiding
wordt de werking van ieder gedeelte apart beschreven.
*1:
Een los verkrijgbare intern/extern CD-RW
apparaat is vereist.
Mixer gedeelte
• 28 kanalen/18 bussen
Er zijn in totaal 28 mengpaneel ingangen beschikbaar, met
8 ingangskanalen waaraan analoge signalen, digitale
stereo signalen of OPTION I/O slot signalen aan kunnen
worden toegewezen, in aanvulling op 16 recorder monitor
kanalen, en 2 return kanalen. Verder zijn er totaal 18
uitgangsbussen beschikbaar met 8 groeps bussen, 6 AUX
bussen, een stereo bus en een SOLO bus (stereo).
• 4-bands EQ en dynamische processors op ieder
kanaal
Ieder kanaal, waaronder het stereo uitgangskanaal,
is uitgerust met een vier-bands volledig parametrische EQ en dynamische processor (afgezien van
de twee return kanalen).
• Twee ingebouwde multi-effect apparaten van hoge
kwaliteit
De twee multi-effect processors voorzien de
signalen van ruimtelijke effecten, modulatie
effecten, gitaar effecten en meer. De effect
apparaten kunnen worden toegepast via de AUX
bus send/return parameter, of worden ingevoegd in
een gewenst kanaal.
• Scene/bibliotheek functies
Mix parameters en effect instellingen kunnen worden
opgeslagen in een scene, en worden opgeroepen met
de knoppen op het regelpaneel of met behulp van
programma wisselingen vanaf een extern MIDI
apparaat. Maximaal 96 scenes kunnen worden
gebruikt in één song. Er zijn ook bibliotheken beschikbaar voor het onafhankelijk opslaan van EQ,
dynamische processor en kanaal en patch instellingen.
Welkom in de wereld van de AW2816
• Volledig geautomatiseerde mix
De AW2816 is voorzien van negen gemotoriseerde
60 mm faders. Volledige geautomatiseerd mixen
betekent het in tijd opnemen van niet alleen scene
geheugens, maar ook fader/pan/EQ bewegingen.
Recorder gedeelte
• Efficient data beheer
Alle audio data, scene geheugens, bibliotheken en
automix data die in een song worden gebruikt, worden op de interne harddisk opgeslagen in een
“song”. Een song op de harddisk kan op ieder
gewenst moment worden opgeroepen. U kunt
bovendien een backup maken van de songs op
externe apparaten zoals MO of CD-R/RW.
• Harddisks tot maximaal 64 GB
Er kan gewerkt worden met los verkrijgbare, interne
harddisks (2,5 inch IDE type) van maximaal 64 GB
(maximaal 6,4 GB per song). Op een interne hard disk
kunnen maximaal 30,000 songs opgeslagen worden.
• 16 x 8 virtuele tracks + een stereo track
Eén song bestaat maximaal uit 16 tracks × 8 virtuele
tracks + stereo track (totaal 130 tracks). De
quantizerings woord lengte (16 bit/24 bit) en sample
frequentie (44,1 kHz/48 kHz) kunnen per song worden geselecteerd. 8 tracks kunnen tegelijktijdig worden opgenomen en 16 tracks kunnen worden
afgespeeld, hetgeen de AW2816 het ideale opname
apparaat maakt voor live opnamen en ping-pong
opnamen. De 16 tracks kunnen in de AW2816
tevens rechtstreeks naar de stereo track worden
gemixt. Dit heeft als voordeel dat multi-track en
twee-track mix data samen beheerd kunnen worden.
• Veelzijdige wijzigingsmogelijkheden
Data kan op ieder niveau vrij worden gewijzigd —
song, track, part en regio. Edit functies werken met
“tijd compressie” zodat u tijd in een bereik van 50%–
200% kunt samenpersen of uitrekken, en dat u kunt
werken met “pitch change” (toonhoogteveranderingen) die tot één octaaf omhoog of omlaag kunnen transponeren). Wijzigingen van vijftien
voorgaande handelingen kunnen ongedaan en
‘hergedaan’ worden (undo/redo).
Bedieningsgedeelte
25
Page 36
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
CD-RW apparaat (los verkrijgbaar)
• CD-RW apparaat kan intern worden geïnstalleerd
U kunt - zonder gebruik te maken van andere
externe apparatuur - een audio CD produceren
middels de stereotrack op de harddisk. Het CD-RW
apparaat kan tevens worden gebruikt om een
backup te maken van de opgenomen data. Het
afspelen van audio CD’s en laden van CD-ROM is
ook mogelijk.
Overige kenmerken
• Eenvoudige paneel opzet en efficiënte bediening
Een groot verlicht LCD scherm maakt alles duidelijk
zichtbaar, hetgeen het bedienen intuïtief en efficiënt
maakt.
• Option I/O kaartslot
Dit slot ondersteunt een groot aantal formats, met
inbegrip van ADAT, TASCAM, AES/EBU en analoog.
De AW2816 is dusdanig ontworpen dat hij enorm
uitgebreid kan worden.
• Importeren/exporteren van audio data
WAV bestanden kunnen worden geladen van CDROM of MO apparaten, en audio tracks die zijn
opgenomen op de AW2816 kunnen worden
geconverteerd en opgeslagen als WAV bestand.
Hierdoor is het mogelijk om audio bestanden in te
laden in golfvormbewerkingssoftware op uw computer. Track audio data en sommige song data zijn
uitwisselbaar met de AW4416, dus het is mogelijk
om AW4416 data te importeren middels een extern
apparaat.
• Groot aantal MIDI functies
MIDI boodschappen zoals besturingswijziging
boodschappen en parameter wijzigingen kunnen
gebruikt worden om AW2816 handelingen op te
nemen op een extern apparaat, die vervolgens de
AW2816 op afstand bedient. Daarbij kunnen ook
MIDI boodschappen worden toegewezen aan de
faders en de [ON] knoppen, dus het is mogelijk om
met de besturingselementen van de AW2816 een
extern MIDI apparaat aan te sturen.
26
Bedieningsgedeelte
Page 37
Signaalbaan in de AW2816
Het volgende diagram toont de algemene signaalbaan
van de AW2816. Zoals u hier kunt zien, bestaat de
AW2816 uit verschillende gedeelten: ingangen
toewijzen, uitgangen toewijzen, mengpaneel,
recorder en CD-RW apparaat (los verkrijgbaar).
STEREO OUT aansluitingen
DIGITAL STEREO OUT
MONITOR OUT aansluitingen
PHONES aansluitingen
aansluiting
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Ingangstoewijzing
Het ingangstoewijzingsgedeelte is het gedeelte waar
de ingangssignalen worden toegewezen aan de
ingangskanalen 1–8 en return kanalen 1/2. De volgende soorten ingangssignalen kunnen worden
geselecteerd.
• MIC/LINE INPUT
Ingangskanalen van de INPUT aansluitingen 1–8.
• OPTION IN
Ingangskanalen van een I/O kaart die is
geïnstalleerd in het achterpaneel OPTION I/O slot.
Maximaal 8 kanalen kunnen tegelijkertijd signaal
verwerken.
• EFFECT 1/2
Return signalen van de interne effecten 1/2.
• DIGITAL STEREO IN
Ingangssignalen van de DIGITAL STEREO IN
aansluiting.
• METRONOME
Het afspeelgeluid van de interne metronoom.
De volgende ingangssignalen kunnen aan de verschillende kanalen worden toegewezen.
Ingangs-
kanalen
1–8 (mono)
MIC/LINE
INPUT
OPTION IN
EFFECT 1
EFFECT 2
DIGITAL
STEREO IN
METRO-
NOME
Return
kanaal 1
(stereo)
Return
kanaal 2
(stereo)
Bedieningsgedeelte
27
Page 38
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
MICROFOON/
LIJN INGANG
INPUT
1-2
INPUT
3-8
Hi-z
ALLEEN
INPUT 8
OPTION I/O SLOT
EFFECT1
EFFECT2
DIGITAL STEREO IN
SLOT IN
COAXIAAL
FANTOOM
LINE MIC
LINE MIC
+48V
PEAK
AD
PEAK
AD
8
2
2
2
INGANGSTOEWIJZING
METRONOME
Ingangskanalen 1–8
INPUT 1-24
INPUT 1-24
Dit zijn mono ingangskanalen die voornamelijk worden gebruikt voor het verwerken van microfoon of lijn
niveau instrumenten. De signalen die uiteindelijk
door de ingangskanalen 1–8 worden ontvangen
passeren eerst een attenuator, fase schakelaar, vierbands EQ, dynamische processor en delay, en worden
vervolgens naar bussen 1–8, de stereo bus, of AUX
bussen 1–6 verstuurd. De ingangskanalen 1–8 hebben
een directe uitgang (DIRECT OUT) waardoor hun
signaal direct van verschillende uitgangen naar het
recorder gedeelte kan worden verstuurd.
30
GESELECTEERDE INSERT RETURN SIGNALEN
INGANG 1(...8)
METER
INSERT
ATT
INGANGSSELECTIE
4BANDS EQ
METER
(EQ)
Mono in X 8
DY-
NAMICS
METER
(Verzwakking)
INPUT
DELAY
METER
AAN
NIVEAU
PREFADER AFLUISTERING/
METER
PRE/POST AAN
PAN
NA DE PAN
SOLO
AUX
KAN. DIRECT UIT
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
28
Bedieningsgedeelte
Page 39
G
1
B
C
D
E
Return kanalen 1/2
Dit zijn stereo ingangskanalen die voornamelijk worden gebruikt voor de return signalen van de interne
effecten 1/2. Ze kunnen echter ook worden gebruikt
als extra ingangskanalen, door middel van de
ingangssignaal toewijzing in het ingangstoewijzingsgedeelte te wijzigen.
De structuur van deze kanalen is identiek aan die van
de ingangskanalen, met uitzondering van het volgende:
Stereo
Geen dynamische processor
Geen directe uitgang
Geen send niveau van return kanaal 1 naar
AUX bus 5
Geen send niveau van return kanaal 2 naar
AUX bus 6
Tip!
Aangezien de return kanalen 1/2 stereo zijn, zorgt het
selecteren van MIC/LINE INPUT of OPTION IN als
ingangssignalen ervoor dat er twee aaneengrenzende
oneven/even-genummerde signalen worden toegewezen.
Als daarbij DIGITAL STEREO IN wordt geselecteerd, worden de signalen van beide L/R toegewezen.
Recorder ingang toewijzing
Dit gedeelte wijst signalen toe aan de tracks 1–16 van
de recorder. De volgende soorten signaal kunnen
worden toegewezen.
• BUS 1–8
Het uitgangssignaal van de bussen 1–8.
• DIRECT OUT 1–16
Het directe uitgangssignaal van de ingangskanalen 1–16.
Tijdens het opnemen op de stereo track wordt het
uitgangssignaal van de stereo bus dat het stereo
uitgangskanaal (STEREO) is gepasseerd ontvangen.
RECORDER INGANG 1~16
BUS 1~8
CH DIRECT UIT 1~8
STEREO
8
8
2
SELECT
16
DITHER
RECORDER INGAN
1(...16)
2
Welkom in de wereld van de AW2816
• Return kanaal 1 heeft geen AUX bus 5 send niveau, en
return kanaal 2 heeft geen AUX bus 6 send niveau.
Dit is zo gedaan om ervoor te zorgen dat het signaal
dat terugkeert van een intern effect niet weer terug
kan worden gestuurd naar hetzelfde effect, waardoor
zich rondzingen zou kunnen voordoen.
• Zelfs als andere ingangssignalen worden
toegewezen aan return kanalen 1/2, is het send
niveau naar de corresponderende AUX bus niet
beschikbaar.
RETURN KANAAL 1(...2)
METER
METER
INGANG SELECTIE
INSERT
ATT
INSERT
ATT
4BANDS EQ
METER
(EQ)
4BANDS EQ
METER
(EQ)
Stereo in X 2
METER
INPUT
DELAY
METERMETER
INPUT
DELAY
METER
ON
LEVEL
PREFADER LISTEN/
AFTER PAN
SOLO
PAN
SOLO
PAN
PRE/POSTON AUX
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
RETURN1 kan niet worden toegewezen aan AUX5(EFF1)
RETURN2 kan niet worden toegewezen aan AUX6(EFF2)
Bedieningsgedeelte
29
Page 40
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Monitor kanalen 1–16
Dit zijn mono kanalen die zijn toegewezen aan de
uitgangen van tracks 1–16 in het recorder gedeelte.
Afhankelijk van de ingangsmonitor instelling en de
huidige transport status, zullen deze ofwel de signalen
ontvangen die momenteel worden verstuurd naar de
tracks 1–16 of de afspeelsignalen van de tracks 1–16.
Alleen tijdens het afspelen van de stereo track in de
song, wordt het signaal van de stereo track toegewezen
aan de monitor kanalen 1/2, en worden tracks, zolang
deze situatie geldt, door het systeem gemute.
De structuur van deze kanalen is hetzelfde als die van
de ingangskanalen, afgezien van het feit dat de lokatie
van het directe signaal vast staat ingesteld op een plek
onmiddellijk voor de attenuator.
RECORDER MONI 1(...16)
METER
INSERT
ATT
RECORDER
DIRECT UIT
4BANDS EQ
(EQ)
DY-
NAMIEK
METERMETER
(Verzwakking)
RECORDER
RECORDER
REPRO1-16
RECORDER
ST Trk L/R
16
INPUT
MONITOR
16
2
RECORDER INGANGEN 1-16
Mono in X 16
INGANGSTOEWIJZING
Digitale cascade aansluiting
Het ingangssignaal van de DIGITAL STEREO IN
aansluiting op het achterpaneel kan direct in cascade
worden verstuurd naar de stereo bus, in plaats van te
worden verstuurd via het ingangstoewijzingsgedeelte
en aangesloten te worden op een ingangskanaal. Dit
is handig als u een extern digitaal mengpaneel of
aanverwant product wilt gebruiken en deze met het
mengpaneel van de AW2816 wilt koppelen. De
cascade aansluitingen kunnen worden ingesteld in de
D.In instellingspagina van het SET UP scherm.
METERMETER
AAN
INGANG
DELAY
NIVEAU
PREFADER LISTEN/
AFTER PAN
PAN
PRE/POST AAN
SOLO
AUX
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
AUX 1
...
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
Oscillator
De AW2816 is voorzien van een ingebouwde
oscillator waarmee u een sinus golfvorm (100 Hz, 1
kHz, 10 kHz) of witte ruis kunt genereren. Het signaal
van de oscillator kan worden verstuurd via de bussen
1–8, de AUX bussen 1–6 of de stereo bus. De
oscillator zelf kan worden ingesteld in de oscillator
pagina in het UTILITY scherm.
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
DIGITAL STEREO IN L
DIGITAL STEREO IN R
(BUS CASCADE)
OSC
ENABLE
ATT
LEVELON
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
30
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
Bedieningsgedeelte
Page 41
Stereo uitgangskanaal
Dit is het stereo uitgangskanaal dat de signalen van de
verschillende kanalen verwerkt die naar de stereo bus
verstuurd worden. Het stereo uitgangskanaal is
uitgerust met dezelfde vierbands -EQ en dynamische
processor als de ingangskanalen. Het uitgangssignaal
van het stereo uitgangskanaal wordt via het uitgangstoewijzingsgedeelte naar de verschillende uitgangen
verstuurd, en wordt op hetzelfde moment verstuurd
via de MONITOR OUT uitgangen en de PHONES
uitgang.
Als een intern of extern CD-RW apparaat wordt
gebruikt om een audio CD af te spelen, dan wordt het
CD audio signaal toegewezen aan de pre-fader van
het stereo uitgangskanaal.
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
ATT
ATT
4BANDS EQ
4BANDS EQ
METER
(EQ)
METER
(EQ) (Gain Reduction)
DY-
NAMICS
DY-
NAMICS
METER
METER
INSERT
METER
L
CD PlayBack
R
CD-RW APPARAAT
ONBAL
CD PLAY mode
LEVEL
STEREO
METER
METER
UITGANG TOEWIJZING
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Bussen 1–8
De signalen van de verschillende kanalen die naar de
bussen 1–8 worden verstuurd, passeren een totaal
regelaar en worden vervolgens verstuurd naar het
uitgangstoewijzingsgedeelte. Het totaalniveau van de
bussen 1–8 wordt ingesteld op de HOME scherm Bus
pagina.
AUX bussen 1–6
De signalen van de verschillende kanalen die naar de
AUX bussen 1–6 worden verstuurd, gaan door het
hoofd niveau en worden vervolgens verstuurd naar
het uitgang toewijzingsgedeelte. Het totaalniveau van
de AUX bussen 1–6 kan worden aangepast op de
HOME scherm Bus pagina.
BUS 1
BUS 2
BUS 3
BUS 4
BUS 5
BUS 6
BUS 7
BUS 8
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
...
AUX 1
AUX 4
AUX 5(EFF1)
AUX 6(EFF2)
METER
METER
LEVEL
LEVEL
METER
METER
BUS 1(...8)
AUX1(...6)
UITGANGSTOEWIJZING
Tip!
Als de instellingen van de AW2816 nog standaard zijn,
dan wordt het signaal van de AUX bussen 5/6 naar het
uitgang toewijzingsgedeelte verstuurd, en ook toegewezen aan de ingangen van de interne effecten 1/2.
Bedieningsgedeelte
31
Page 42
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Uitgangstoewijzing
Interne effecten 1/2
1
B
C
Dit gedeelte wijst de uitgangssignalen toe aan de
OMNI OUT aansluitingen 1–4, de STEREO OUT
aansluitingen, de DIGITAL STEREO OUT uitgang en
de I/O kaart die in het OPTION I/O slot is
geïnstalleerd. De volgende soorten signalen kunnen
worden geselecteerd.
• AUX 1–6
De uitgangssignalen van de AUX bussen 1–6.
• CH DIRECT OUT 1–16
De directe signalen van de ingangskanalen 1–8.
• INSERT SEND
De insertie uitgangen voor het invoegen van externe
effecten in de verschillende kanalen.
• RECORDER DIRECT OUT 1–16
De directe signalen van de tracks 1–16 van het
recorder gedeelte.
Tip!
In het algemeen kunnen deze uitgangssignalen toe
gewezen worden aan de verschillende uitgangen en
uitgangskanalen. Bij de STEREO OUT aansluitingen
en de DIGITAL STEREO OUT aansluitingen worden
→
L
—10dBV
R
COAXIAAL
X 4
0dB
altijd twee aangrenzende oneven genummerde
even genummerde signalen toegewezen.
DA
DA
METER
METER
METER
2
8
DA
DA
STEREO
BUS1~8
AUX1~6
CH DIRECT UIT 1~8
INSERT SEND
RECORDER DIRECT
UIT 1~16
2
8
6
8
30
16
UITGANGSTOEWIJZING
DITHER
DITHER
STEREO OUT
DIGITAL STEREO
OUT
OPTION I/O SLOT
SLOT OUT
OMNI OUT
Als de AW2816 nog steeds standaard is ingesteld, dan
worden de uitgangen van AUX bus 5/6 toegewezen
aan de ingangen van de interne effecten 1/2. De
uitgangen van de effecten 1/2 worden vervolgens
toegewezen aan de return kanalen 1/2.
Als u wilt kunt u deze toewijzingen ongedaan maken,
en de interne effecten 1/2 invoegen op willekeurige
kanalen, of de AUX bus 5/6 of return kanalen 1/2 voor
andere doeleinden gebruiken.
AUX5(EFF1),
AUX6(EFF2)
INSERT SEND
EFFECT
2
30
SELECT
EFFECT
X 2
(EEF)
METER
METER
(EEF)
EFFECT1/2
Monitor uitgangen/
hoofdtelefoon uitgang
Voor het afluisteren kan er op de AW2816 gebruik
gemaakt worden van de MONITOR OUT
aansluitingen of de PHONES aansluiting. Het soort
signaal dat wordt verstuurd via deze uitgangen wijzigt
als volgt, afhankelijk van de AW2816 instellingen.
Als de AW2816 in de oorspronkelijke staat is
Het signaal van het stereo uitgangskanaal wordt
direct verstuurd naar de MONITOR OUT en
PHONES aansluitingen.
Als de [SOLO] knop aanstaat
Het signaal van het kanaal dat is geselecteerd met
de [ON] knop wordt naar de SOLO bus gestuurd,
en wordt verstuurd via de MONITOR OUT/
PHONES aansluitingen. Gedurende deze situatie
worden alle andere signalen gemute.
Als de [CUE] knop aanstaat
Het directe uitgangssignaal van de door de REC
TRACK SELECT [1]–[16]/[ST] knoppen
geselecteerde track wordt via de MONITOR OUT/
PHONES aansluitingen verstuurd.
D Als de interne metronoom functie aanstaat
Het metronoomsignaal wordt gemengd met de
uitgangssignalen van 1–3
RECORDER
DIRECT OUT 1
RECORDER
DIRECT OUT 16
RECORDER ST Trk
DIRECT OUT L
RECORDER ST Trk
DIRECT OUT R
STEREO L
STEREO R
SOLO L
SOLO R
METRONOME
ATTAAN
MIXER
SOLO Logic
SELECT
RECORDER
TRACK CUE
Logic
PHONES
MONITOR
DA
DA
PHONES
MONITOR
OUT
L
+4dB
R
32
Tip!
• De MONITOR OUT/PHONES aansluitingen
versturen hetzelfde signaal. Hun niveau afstelling is
echter individueel; het uitgangsniveau van de
MONITOR OUT uitgangen wordt afgesteld met de
[MONITOR OUT] knop, en het uitgangsniveau van
de PHONES uitgang met de [PHONES] knop.
• Als zowel de [SOLO] knop en de TRACK [CUE] knop
aanstaan, dan heeft de TRACK [CUE] knop voorrang.
Bedieningsgedeelte
Page 43
De trackstructuur van de AW2816
In dit gedeelte wordt de trackstructuur van de
AW2816 uitgelegd. Het recorder gedeelte van de
AW2816 werkt met drie soorten tracks: audio tracks,
virtuele tracks en de stereo track.
Audio tracks
Dit zijn fysieke tracks waar we in opnemen en waar
we van afspelen. Deze worden eenvoudig “tracks”
genoemd. Als de AW2816 nog standaard is ingesteld,
dan zijn de uitgangen van de bussen 1–8 toegewezen
aan de ingangen van tracks 1–8/9–16, en zijn de
uitgangen van tracks 1–16 toegewezen aan monitor
kanalen 1–16, waardoor er tegelijkertijd op zestien
tracks opgenomen kan worden (omdat er echter maar
acht mixer ingangskanalen beschikbaar zijn, kunnen
er normaal slechts acht signalen tegelijk worden
opgenomen).
Het aantal tracks dat echter tegelijk afgespeeld kan
worden, wordt beïnvloed door het aantal tracks dat er
tegelijk wordt opgenomen. Als u het aantal tegelijk op
te nemen tracks verhoogt, dan worden aan de hand
hiervan automatisch tracks gemute.
De volgende tabel toont het aantal tracks dat er tegelijk kan worden opgenomen en afgespeeld, en het
aantal tracks dat in de verschillende gevallen zal worden gemute, bij 16 bit en 24 bit songs.
• 16 bit song
Aantal tegelijk
opgenomen
tracks
0–816 0
9–16016
Aantal tegelijk
afgespeelde
tracks
Aantal gemute
tracks
tracks worden geannuleerd. Om de mutes te
annuleren moet u naar het METER scherm gaan (→
pagina 351) en de mutes track voor track annuleren,
of op de [ALL SAFE] knop drukken (als u op de [ALL
SAFE] knop drukt, worden de mute instellingen en
opname klaar instellingen van alle tracks
geannuleerd).
Virtuele tracks
Dit zijn virtuele tracks die geselecteerd kunnen worden. Op de AW2816 kan één virtuele track 1–8
geselecteerd worden voor iedere audio track 1–16, en
gebruikt worden voor opnemen/afspelen.
De volgende illustratie is een concept diagram van
virtuele tracks. De horizontale rij correspondeert met
audio tracks 1–16, en de verticale kolommen
corresponderen met de virtuele tracks 1–8. De schaduw gedeelten zijn virtuele tracks die momenteel
geselecteerd zijn voor opname/afspelen.
Audio tracks
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1
Virtuele tracks
2
3
4
5
6
7
8
Als u bijvoorbeeld een solo opneemt op een track,
dan kunt u van virtuele track wisselen tijdens het
opnemen van meerdere solo’s, en later de beste solo
opname selecteren.
2
Welkom in de wereld van de AW2816
• 24 bit song
Aantal tegelijk
opgenomen
tracks
0160
1–214 2
3–412 4
5–88 8
9–16016
Aantal tegelijk
afgespeelde
tracks
Aantal gemute
tracks
Bijvoorbeeld bij een 24 bit song, als u vier tracks in de
opname-klaar mode zet, worden er automatisch vier
tracks gemute (nog niet opgenomen tracks worden
eerst gemute). Houd er rekening mee dat bij het
klaarzetten van negen of meer tracks voor opname,
bij zowel een 16 bit als een 24 bit song, alle tracks
gemute worden, waardoor het dus niet meer mogelijk
is om de andere tracks af te luisteren.
In beide gevallen zorgt het uitzetten van de opname
klaar mode er overigens niet voor dat mutes van de
Bedieningsgedeelte
De stereo track
De “stereo track” is onafhankelijk van de “audio
tracks”. Hij wordt gebruikt als master track bij het
creëren van een audio CD. De AW2816 beschikt over
één stereo track per song.
De ingangen van de stereo track zijn altijd
toegewezen aan de uitgangen van het stereo
uitgangskanaal. U kunt het signaal van de stereo bus
op eenvoudige wijze opnemen door de stereo track in
opname mode te zetten.
Tijdens het opnemen van de stereo track kunnen de
audio tracks 1–16 alleen afgespeeld worden, en er
kan niet op opgenomen worden. Tijdens het afspelen
van de stereo track, worden de stereo track uitgangen
automatisch toegewezen aan de monitor kanalen 1/2.
Gedurende deze tijd worden de audio tracks 1–16
automatisch gemute, en deze mute kan niet
geannuleerd worden.
33
Page 44
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Over het scherm
Dit gedeelte legt uit wat er allemaal zichtbaar is in het
LCD scherm op het regelpaneel. In het scherm wordt
de volgende informatie getoond.
1
2
35 764
8
A Scherm naam
Dit is de naam van het momenteel geselecteerde
scherm.
B Pagina naam/kanaal
De hier getoonde informatie is afhankelijk van het
scherm. Het toont ofwel de naam van de in het
scherm geselecteerde pagina of het geselecteerde,
in te stellen, kanaal.
C Song naam
Dit is de naam van de momenteel geselecteerde song.
D Teller
Deze teller toont de momentele tijdslokatie van de
song. De volgende teller scherm eenheden kunnen worden geselecteerd (→ pagina 238):
Deze niveau meters tonen het uitgangsniveau van
het stereo uitgangskanaal (het signaalniveau na het
passeren van de EQ en dynamische processor).
G RTN 1/2 knoppen
Deze knoppen tonen het ingangsniveau van de
return kanalen 1/2, of het send niveau van return
kanaal 1 naar AUX bus 6 (het send niveau van
return kanaal 2 naar AUX bus 5). De knop licht op
in de –∞ dB, 0 dB en +6 dB posities.
Tip!
Als de instellingen van de AW2816 nog standaard zijn,
dan wordt de naam (scene naam) van de geselecteerde
scene en de huidige tempo/tijd informatie kort
weergegeven in de
[ ]/[ ] knoppen van het SCENE MEMORY gedeelte
drukt.
6
en 7 gedeelten als u op de
H Hoofd scherm
De informatie die wordt weergegeven in dit gedeelte
hangt af van de laatst ingedrukte knop. Het hoofdscherm
maakt gebruik van de volgende bedieningshulpmiddelen.
Cursor
Tip!
In de track overzichtspagina in het TRACK scherm kunt
u de [SHIFT] ingedrukt houden en op de [F1] drukken
om de teller de overgebleven opname tijd weer te
laten geven.
E Scene nummer
Dit is het scene nummer van de huidige geselecteerde
scene (de huidige scene). Als de mix parameters van
de laatst opgeslagen/opgeroepen scene is gewijzigd,
dan verschijnt rechtsonder een “E” symbool.
34
Het knipperende vakje in het scherm noemen we de
“cursor.” Als een onderdeel in het scherm wordt
omsloten door de cursor, dan is het corresponderende
onderdeel geselecteerd om gewijzigd te worden.
Cursor
Bedieningsgedeelte
Page 45
Knoppen
Met de knoppen in het scherm zet u parameters aan en
uit, of selecteert u één mogelijkheid uit meerdere
mogelijkheden. Knoppen die momenteel aanstaan
worden als witte tekst met een zwarte achtergrond
getoond en knoppen die uitstaan worden als zwarte
tekst met een witte achtergrond in het scherm getoond.
uit
aan
Knoppen/faders/numerieke
vakjes
Met de knoppen/faders/numerieke vakjes in het
scherm kan de waarde van de corresponderende
parameter worden gewijzigd. De waarde van een
knop of fader wordt onder of rechts van de parameter
getoond.
• Knop• Faders• Numerieke vakjes
Tabulator(s)
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Als een scherm meerdere pagina’s bevat, dan worden
de namen van de verschillende pagina’s onder in het
scherm getoond. De gedeelten waar deze namen
staan worden “tabulators” genoemd. Met tabulators
kunt u in één scherm naar verschillende pagina’s
gaan.
In sommige schermen kunt u in dit gedeelte toegang
krijgen tot extra onderdelen of knoppen. Zulke
schermen worden aangegeven met een symbool
in het linkergedeelte van het scherm.
Bedieningsgedeelte
35
Page 46
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
Algemene bediening van de AW2816
In dit gedeelte wordt de algemene bediening van de
AW2816 uitgelegd, zoals het bedienen van het
scherm en het selecteren van kanalen.
Toegang krijgen tot een scherm/
pagina
Als u de mix parameters van de AW2816 wilt instellen
of de interne instellingen wilt wijzigen, dan moet u
eerst naar het gewenste scherm gaan. Als een scherm
twee of meer pagina’s bevat, dan moet u vervolgens
de gewenste pagina selecteren.
Druk op de knop van het gewenste scherm.
1
Als u op de knoppen van de WORK NAVIGATE,
UNIT, MIXER, FADER MODE, RECORDER of
AUTOMATION gedeelten van de [METER] knop
op het regelpaneel drukt, verschijnen de
corresponderende schermen. Het volgende scherm
toont bijvoorbeeld het PATCH scherm dat
verschijnt als u op de [PATCH] knop drukt in het
UNIT gedeelte
.
Tip!
• Door herhaaldelijk op dezelfde knop te drukken die
u in stap 1 indrukte, kunt u door de pagina’s in het
scherm bladeren.
• In deze handleiding worden opvolgende knop
indrukhandelingen genoteerd als “[PATCH] knop
[F2] knop” (druk op de [PATCH] knop en vervolgens
op [F2]).
Een knop aan/ uitzetten
Op de volgende manier kunt een knop die in het
scherm wordt getoond aan- en uitzetten.
Verplaats de cursor met de CURSOR
1
knoppen naar de gewenste knop.
Druk op de [ENTER] knop.
2
De knop wordt hierop aan/uitgezet. Een
oplichtende knop is op dat moment “aan”.
→
Tip!
Als het scherm meerdere pagina’s bevat, dan verschijnt
de meest recent opgeroepen pagina van dat scherm.
Als u binnen een scherm van pagina wilt
2
veranderen, dan moet u op de functieknop
([F1]–[F5] knoppen) drukken die
correspondeert met de gewenste pagina
Iedere tabulator onderin het scherm correspondeert met de functieknoppen [F1]–[F5] zoals
getoond wordt in de volgende illustratie. Als u
bijvoorbeeld naar de patch UIT pagina wilt van
het PATCH scherm, dan moet u op [F2] drukken.
De waarde van een fader/knop/
numeriek vakje wijzigen
Op de volgende manier kunt u de waarde van een
fader/knop/numeriek vakje in het scherm wijzigen.
Verplaats de cursor met de CURSOR
1
knoppen naar de gewenste fader/knop/
numeriek vakje.
Draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om de
2
waarde te wijzigen.
.
36
Bedieningsgedeelte
Page 47
De extra functieknoppen gebruiken
In schermen waar het symbool linksonder in het
scherm wordt getoond, kunt u toegang krijgen tot
meerdere knoppen of tabulators onder in het scherm,
die verscheidene extra functies bevatten, door de
[SHIFT] knop in te drukken en vast te houden.
Druk, in een scherm waar het symbool
1
linksonder wordt getoond, op de [SHIFT]
knop.
Als u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, dan verschijnen knoppen voor de extra functies in het
tabulator gedeelte onder in het scherm.
Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk
2
op de functieknop ([F1]–[F5]) die
correspondeert met de gewenste knop.
De functie die aan de corresponderende knop is
toegewezen, wordt uitgevoerd.
Tip!
In deze handleiding worden opvolgende knop indruk
handelingen genoteerd als “[SHIFT] knop + [F3]
knop” (houd [SHIFT] vast en druk op [F3]), zoals
hierboven waar een knop wordt vastgehouden terwijl
er een andere knop wordt ingedrukt.
Tekst invoeren
1
3
4
2
5
1
3
4
2
5
Het popup scherm bevat de volgende gedeelten en
functies.
1 Tekst invoer vak
Lettertekens, cijfers en symbolen kunnen in dit vak
worden ingevoerd. Als u voor de eerste keer een
bibliotheek of scenegeheugen opslaat, dan wordt
een standaardnaam ingevoerd. Het oplichtende
gedeelte in de naam is het gedeelte dat gewijzigd
kan worden.
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Bij het creëren van een nieuwe song, of bij het
opslaan van een scene geheugen of bibliotheek,
verschijnt een popup scherm waarin u een naam aan
de song of instellingen toe kunt wijzen. Op de volgende manier kunt u tekst ingeven in het popup
scherm.
Sla de scene of bibliotheek op, of creëer
1
een nieuwe song.
Tijdens het opslaan van de scene of bibliotheek
verschijnt het TITLE EDIT popup scherm, waarin
u een naam aan de scene of bibliotheek toe kunt
wijzen.
Als u een nieuwe song creëert, verschijnt het
NAME EDIT popup scherm, waarin u een naam
aan de song kunt toewijzen. Vervolgens verschijnt
het COMMENT EDIT popup scherm, waarin u
commentaar over de song kunt toevoegen.
B SHIFT LOCK knop
Deze wisselt het type karakter dat wordt
ingegeven middels het karakter palet (5).
C [///] knoppen
Deze knoppen verplaatsen de oplichtende
gedeelten in het tekst invoer vak. De /
knoppen worden alleen gebruikt in een popup
scherm waarin meer dan 16 karakters kunnen
worden ingevoerd.
D INS knop/DEL knop
De INS knop voegt een spatie in op het
oplichtende gedeelte in het tekst invoer vak. De
opvolgende karakters worden naar achteren
verschoven.
De DEL knop wist het oplichtende karakter in het
tekst invoer vak. Volgende karakters schuiven naar
voren.
E Karakter palet
Hier kunt u het teken selecteren dat u in het
tekstvak wilt plaatsen (1). In combinatie met de
aan/uit status van de SHIFT LOCK knop, kunnen
de volgende karakters, symbolen/nummers worden ingevoerd.
Bedieningsgedeelte
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
de CURSOR knoppen naar de knop van het
gewenste teken en druk op de [ENTER] knop.
Het corresponderende letterteken/symbool/cijfer
wordt ingevoerd en het oplichtende gedeelte in het
tekst invoer vake verschuift naar rechts.
Voer op dezelfde manier de resterende
3
tekens in.
Tip!
• In plaats van alleen met de / knoppen, kunt u
ook met de [DATA/JOG] draaischijf het oplichtende
gedeelte naar links of rechts verplaatsen.
• Als u per ongeluk een teken heeft ingevoerd dat u
wilt verbeteren, ga dan met de
[DATA/JOG] draaischijf naar het karakter, en
selecteer in karakterpalet een nieuw karakter.
Verplaats, als u de gewenste tekst heeft
4
ingevoerd, de cursor naar de OK knop en
druk op de [ENTER] knop.
Als u de scene of bibliotheek opslaat, dan kunt u
op dit punt de nieuwe naam bevestigen, waarna
het TITLE EDIT popup venster sluit.
Als u een nieuwe song creëert, dan sluit het NAME
EDIT popup scherm, waarna het COMMENT EDIT
popup venster verschijnt, waarin u commentaar
aan de song kunt toevoegen
venster werkt op dezelfde manier als in het
NAME EDIT venster.
/ knoppen of de
. Het werken in dit
Als u de kanaal mix parameters van de AW2816 wilt
wijzigen, dan moet u eerst het gewenste kanaal
selecteren. Op de volgende manieren selecteert u
kanalen.
Selecteer met de knoppen van het MIXING
1
LAYER gedeelte de mix stapeling die u wilt
wijzigen.
In de AW2816 worden de knoppen van de mono
kanalen in het regelpaneel (de [SEL] knoppen 1–8,
[ON] knoppen 1–8, de faders 1–8) gedeeld met de
ingangskanalen 1–8 en monitor kanalen 1–16.
Hierdoor is het noodzakelijk om eerst de mix
stapeling (groep van acht kanalen) te selecteren
die het kanaal bevat waarin u wilt werken.
Aan de hand van de knoppen die u selecteert in
het MIXING LAYER gedeelte, wijzigen de
kanalen die bestuurd worden door het faders
gedeelte als volgt.
Tip!
• Om de handeling te annuleren moet u de cursor
naar de CANCEL knop verplaatsen en op de [ENTER]
knop drukken. De ingegeven naam wordt
genegeerd, en het vorige scherm verschijnt weer.
• Aan scenes of bibliotheken kunnen namen gegeven
worden die maximaal uit 16 karakters bestaan, song
namen en commentaren kunnen echter 64 karakters
bevatten.
Return kanaal 2
Return kanaal 1
Stereo uitgangs-
Ingangskanalen 1–8
Monitorkanalen 1–8
Monitorkanalen 9–16
kanaal
Tip!
De [SEL] knoppen, [ON] knoppen en faders
(bedieningselementen) van het stereo uitgangskanaal
en de return kanalen 1/2 worden niet beïnvloed door
handelingen die verricht worden met knoppen in het
MIXING LAYER gedeelte.
Als u gebruik wilt maken van de faders,
2
dan kunt u met de [HOME] knop en [AUX
1]–[AUX 6] knoppen in het FADER MODE
gedeelte de fader mode selecteren.
Faders 1–8 stellen de ingangsniveaus van de huidige geselecteerde mix stapeling in of de send
niveaus naar AUX 1–6. U kunt met de knoppen
in het FADER MODE gedeelte bepalen welke
parameters worden bestuurd door de faders 1–8.
38
Bedieningsgedeelte
Page 49
De volgende tabel toont hoe de parameters die
bestuurd worden door de faders 1–8 wijzigen aan de
hand van de fader mode.
Fader
mode
HOME
AUX 1
AUX 2
AUX 3
AUX 4
AUX 5
AUX 6
Fader
mode
HOME
AUX 1
AUX 2
AUX 3
AUX 4
AUX 5
AUX 6
MIX STAPELING: INGANG [1–8]
Ingang niveaus van ingangskanalen
1–8
Send niveaus van ingangskanalen
1–8 naar AUX bus 1
Send niveaus van ingangskanalen
1–8 naar AUX bus 2
Send niveaus van ingangskanalen
1–8 naar AUX bus 3
Send niveaus van ingangskanalen
1–8 naar AUX bus 4
Send niveaus van ingangskanalen
1–8 naar AUX bus 5 (effect 1)
Send niveaus van ingangskanalen
1–8 naar AUX bus 6 (effect 2)
Send niveaus van monitorkanalen
1–8 naar AUX bus 1
Send niveaus van monitorkanalen
1–8 naar AUX bus 2
Send niveaus van monitorkanalen
1–8 naar AUX bus 3
Send niveaus van monitorkanalen
1–8 naar AUX bus 4
Send niveaus van monitorkanalen
1–8 naar AUX bus 5 (effect 1)
Send niveaus van monitorkanalen
1–8 naar AUX bus 6 (effect 2)
Niveau van return kanaal 1Niveau van return kanaal 2
Send niveau van return kanaal 1
naar AUX bus 1
Send niveau van return kanaal 1
naar AUX bus 2
Send niveau van return kanaal 1
naar AUX bus 3
Send niveau van return kanaal 1
naar AUX bus 4
—
Send niveau van return kanaal 1
naar AUX bus 6 (effect 2)
Ingang niveaus van monitorkanalen
9–16
Send niveaus van monitorkanalen 9–
16 naar AUX bus 1
Send niveaus van monitorkanalen 9–
16 naar AUX bus 2
Send niveaus van monitorkanalen 9–
16 naar AUX bus 3
Send niveaus van monitorkanalen 9–
16 naar AUX bus 4
Send niveaus van monitorkanalen 9–
16 naar AUX bus 5 (effect 1)
Send niveaus van monitorkanalen 9–
16 naar AUX bus 6 (effect 2)
Send niveau van return kanaal 2
naar AUX bus 1
Send niveau van return kanaal 2
naar AUX bus 2
Send niveau van return kanaal 2
naar AUX bus 3
Send niveau van return kanaal 2
naar AUX bus 4
Send niveau van return kanaal 2
naar AUX bus 5 (effect 1)
—
2
Welkom in de wereld van de AW2816
Om de mix parameters te wijzigen van een
3
bepaald kanaal moet u naar het/de
corresponderende scherm/pagina gaan, en
op de [SEL] knop van het gewenste kanaal
drukken.
Om mix parameters in te stellen zoals pan, EQ, en
dynamiek, moet u naar het scherm/de pagina gaan
van de betreffende parameter, en op de [SEL] knop
drukken van het gewenste kanaal om deze te
selecteren (u kunt ook eerst het kanaal selecteren
voordat u naar het scherm/de pagina gaat).
De [SEL] knop van het corresponderende kanaal
gaat branden. Bovendien wordt dat kanaal
geselecteerd in het scherm als het onderdeel
waaraan gewerkt of waarin gewijzigd gaat worden.
Bedieningsgedeelte
39
Page 50
Hoofdstuk
Welkom in de wereld van de AW2816
2
40
Bedieningsgedeelte
Page 51
Hoofdstuk
3
Opnemen met de AW2816
Om de basishandelingen van het multi-track opnemen en afmixen op
de AW2816 uit te leggen, wordt in dit hoofdstuk omschreven hoe
instrumenten als drumcomputers (of echte drums), bas, gitaar en toetsen
in speciaal daarvoor geselecteerde tracks kunnen worden opgenomen,
en songs gecreëerd kunnen worden. Ook kunt u hier meer leren over
een aantal meer geavanceerde technieken, die u bijzonder goed van
pas zullen komen.
Aansluiten en opstellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u externe apparatuur
aan kunt sluiten, nieuwe songs kunt creëren, word clock
instellingen kunt instellen en andere functies die u nodig
heeft alvorens u kunt beginnen met opnemen.
Beginnen met aansluiten
Het volgende diagram toont algemene voorbeelden
van geluidssignaal aansluitingen. Gebruik dit diagram
als voorbeeld, en sluit de microfoons, instrumenten
en externe apparatuur aan die u wilt gaan gebruiken.
Synthesizer
Microfoons voor het
opnemen van drums
3
Opnemen met de AW2816
Elektrische gitaar/
elektrische bas
Drumcomputer
INPUT 123–8
AW2816
MONITOR OUT
VOLVOL
Afluistersysteem (monitor)
INPUT 8
(HI-Z)
PHONES
Hoofdtelefoon
Bedieningsgedeelte
I/O kaart
OPTION
SLOT
DIGITAL
STEREO OUT
DIGITAL
STEREO IN
Digitale MTR
DAT recorder
00.00.00.00
DAT
41
Page 52
→
→
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
• Sluit lijn-niveau instrumenten (drumcomputers
en synthesizers) aan op de INPUT 1–8 jackplug
aansluitingen.
• Als u gebruik maakt van microfoons, dan moet u
deze aansluiten op de INPUT 1–8 jackplug
aansluitingen of de INPUT 1/2 XLR aansluitingen.
• Als u gebruik maakt van condensator microfoons
die voorzien moeten worden van fantoomvoeding,
dan moet u ze aansluiten op de INPUT 1/2 XLR
aansluitingen, en op het achterpaneel de
[PHANTOM +48V ON/OFF] schakelaar
aanzetten.
• Als u elektrische gitaren of bassen wilt aansluiten
via een direct box of voorversterker, dan moet u
deze aansluiten op de INPUT 1/2 XLR of de
INPUT 1–8 jackplug aansluitingen, dit is afhankelijk van het soort aansluiting.
• Als u een instrument met een hoge impedantie
zoals een elektrische gitaar of elektrische bas met
passieve elementen direct wilt aansluiten, dan
moet u deze aansluiten op de INPUT 8 (HI-Z)
aansluiting.
Een nieuwe song creëren
1
B
Verplaats de cursor met de CURSOR []/
3
[]/[ ]/[]
SONG knop rechtsonder in het scherm, en
druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster waarin gevraagd
wordt of u de song wilt opslaan die momenteel
nog in gebruik is (waarnaar gerefereerd wordt als
zijnde de “huidige song”).
knoppen naar de NEW
Alle informatie op de AW2816 (mixer instellingen,
recorder instellingen, audio data enzovoorts) die
nodig is om een muziekstuk voort te kunnen brengen
worden als “song” op de harddisk opgeslagen. Als u
wilt opnemen, dan moet u dus beginnen met het
creëren van een nieuwe song.
Tip!
Een nieuwe 44,1 kHz/16 bit song wordt gecreëerd
zodra de interne harddisk is geformatteerd, en deze
wordt automatisch geladen als u de AW2816 aanzet.
Als u deze song wilt gebruiken, is de volgende
procedure niet nodig.
Zet de verschillende apparatuur in de vol-
1
gende volgorde aan: externe apparatuur
die is aangesloten op de AW2816
AW2816 zelf
Zodra u de AW2816 aanzet, wordt de laatst
opgeroepen song automatisch in het geheugen
geladen.
Als er SCSI apparaten zijn aangesloten op de
AW2816, dan kan het zijn dat de AW2816 niet goed
opstart, als deze wordt aangezet terwijl de SCSI
apparaten nog uitstaan. SCSI apparaten moeten altijd
voor de AW2816 worden aangezet.
Druk op [SONG] knop → [F1] knop.
2
De SONG scherm song lijst pagina verschijnt. In
deze pagina kunt u een nieuwe song creëren en
bestaande opslaan/oproepen.
het afluistersysteem.
de
Verplaats de cursor naar de YES knop als u
4
de huidige song eerst wilt opslaan, of naar
de NO knop als u deze niet op wilt slaan,
en druk op de [ENTER] knop.
Het NEW SONG SETTING popup venster
verschijnt.
1
In dit popup venster kunt u de attributen van de
nieuwe song ingeven.
Fs
Dit selecteert de sample frequentie (44,1 kHz/
48 kHz) van de audio data die opgenomen gaat
worden op de harddisk. Verplaats de cursor naar
de 44,1 kHz knop of de 48 kHz knop en druk op
de [ENTER] knop.
Recbit
Dit selecteert het aantal quantizerings bits (16 bit/
24 bit) van de audio data die opgenomen gaat
worden op de harddisk. Verplaats de cursor naar
de 16 BIT knop of de 24 BIT knop, en druk op de
[ENTER] knop.
2
42
Bedieningsgedeelte
Page 53
Selecteer met de Fs en Recbit knoppen de
5
sample frequentie en het aantal quantizerings bits van de nieuwe song.
• Het is niet mogelijk om de sample frequentie of
quantizering te wijzigen nadat de song is gecreëerd.
• De hier geselecteerde quantizering beïnvloedt het
aantal tracks dat tegelijkertijd kan worden afgespeeld
bij het tegelijk opnemen van meerdere tracks. Als u 8
tracks tegelijk wilt opnemen en 16 tracks tegelijk wilt
afspelen, dan moet u 16 bit selecteren (
• Als u met een CD-RW apparaat een audio CD van
uw song wilt creëren als deze af is, dan moet u 44,1
kHz als sample frequentie selecteren. Een song met
de sample frequentie 48 kHz kan niet worden opgenomen op een audio CD.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
6
druk op de [ENTER] knop.
Het MIXER DATA IMPORT popup scherm
verschijnt. In dit popup scherm kunt u beslissen
of u data wilt importeren (laden) zoals mixer data
(geen audio data) van een bestaande song in de
nieuw gecreëerde song. In dit voorbeeld hoeft u
niets te selecteren.
→
pagina 33).
Wijs met het karakterpalet een songnaam
8
toe van maximaal 64 tekens (zie pagina 37
voor details over het invoeren van
karakters). Verplaats, als u klaar bent, de
cursor naar de OK knop en druk op de
[ENTER] knop.
Het COMMENT EDIT popup scherm verschijnt,
waarin u commentaar over de song kunt ingeven.
Voer, indien gewenst, op dezelfde manier
9
als u een songnaam invoerde een opmerking in. Verplaats de cursor vervolgens naar
de OK knop en druk op de [ENTER] knop.
De nieuwe song wordt hierop gecreëerd.
3
Opnemen met de AW2816
Tip!
• Als u 48 kHz selecteert als de sample frequentie,
dan verschijnt er een popup venster na stap 5, die
meldt dat het niet mogelijk is om een CD te creëren
van deze song. Verplaats de cursor naar de OK knop
en druk op de [ENTER] knop.
• Mixer data kan zelfs na het creëren van een nieuwe
→
song worden geïmporteerd (
Druk, als de cursor op de OK knop staat,
7
op de [ENTER] knop.
Het NAME EDIT popup scherm verschijnt,
waarin u een naam aan de song toe kunt wijzen.
P.155).
Tip!
• De songnaam en het commentaar kunnen ook na
het creëren van de nieuwe song gewijzigd worden
→
pagina 150).
(
• In stappen 5–8 kunt u het creëren van de nieuwe
song annuleren door de cursor te verplaatsen naar de
CANCEL knop en op de [ENTER] knop te drukken.
Bedieningsgedeelte
43
Page 54
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Word clock instellingen
“Word clock” is clock data die dient als een tijd
referentie bij het digitaal verwerken van de audio data.
Als er digitale data wordt uitgewisseld tussen de
AW2816 en een extern digitaal apparaat, dan moeten
alle apparaten gebruik maken van dezelfde word clock.
Om precies te zijn, er moet één apparaat geselecteerd
worden als “word clock master” (het apparaat dat de
word clock data verstuurt) en de andere apparaten moeten worden ingesteld als “word clock slaves” (apparaten
die de word clock van het master apparaat volgen).
Als u externe apparatuur zoals een MTR of een
sampler aan gaat sluiten op de AW2816, dan moet u
de word clock master selecteren op de manier die
hieronder omschreven wordt.
• Let erop dat als uw systeem een niet gesynchroniseerd apparaat bevat, dat er dropouts en klikbijgeluiden zullen optreden.
• Zelfs als er geen externe apparaten zijn aangesloten,
verschijnt de boodschap “WRONG WORD CLOCK!”
als de word clock instellingen onjuist zijn, en is het niet
mogelijk om goed op te nemen. Let er alstublieft op dat
de word clock instellingen worden ingesteld zoals in de
hieronderstaande procedure wordt omschreven.
Druk op de [SETUP] knop → [F1] knop.
1
De D.in instellingspagina van het SETUP UP
scherm verschijnt, waarin u de word clock instellingen kunt instellen.
.
×
×
• INT
De interne clock van de AW2816 is de clock bron.
Een knop zal oplichten om aan te geven
dat deze geselecteerd is als clock bron.
Knoppen die zijn gemarkeerd met een
“
“geven aan dat er geen digitaal audio
signaal wordt ontvangen via het/de
corresponderende slot/aansluiting.
Knoppen die zijn gemarkeerd met een
diagonale lijn (/) geven aan dat er wel
een digitaal audio signaal wordt ontvangen via het/de corresponderende slot/
aansluiting, maar dat deze niet is
gesynchroniseerd met de interne clock
van de AW2816
Knoppen zonder een
dat een digitaal signaal wordt ontvangen via het/de corresponderende slot/
aansluiting, en dat deze is gesynchroniseerd met de interne clock van de
AW2816.
.
of / geven aan
Selecteer de gewenste clock bron in het
2
WORD CLOCK SOURCE gedeelte en verplaats
de cursor naar de corresponderende knop.
De clock bron die u moet selecteren hangt af van
het systeem waarin u de AW2816 gebruikt.
Hieronder worden een paar gangbare situaties
besproken.
• De AW2816 als word clock master
Als er geen extern digitaal apparaat op de
AW2816 is aangesloten, of als u wilt dat de
AW2816 word clock master wordt, die externe
apparaten zoals een digitale MTR synchroniseert,
zet dan de INT knop in het WORD CLOCK
SOURCE gedeelte aan. U moet deze instelling
ook gebruiken bij het aansluiten van de AW2816
DIGITAL STEREO OUT aansluiting op de
aansluiting van een DAT recorder of MD
recorder.
In het WORD CLOCK SOURCE gedeelte van dit
scherm kunt u één van de volgende word clock
bronnen selecteren waarmee de AW2816 zal
synchroniseren
• SLOT 1/2–7/8
De clock data in het ingangssignaal van de
digitale I/O kaart wordt gebruikt als clock bron.
U kunt één paar ingangskanalen 1/2–7/8 van de
digitale I/O kaart selecteren en de AW2816
synchroniseert vervolgens aan de word clock
data in dat ingangssignaal.
• D.ST IN
De word clock data in het ingangssignaal van de
DIGITAL STEREO IN aansluiting wordt gebruikt
als de word clock bron.
44
(word clock master)
WORD CLOCK BRON
Bedieningsgedeelte
OPTION
I/O SLEUF
AW2816
= INT
Stel de digitale MTR zo in dat deze de word
clock gaat gebruiken die aanwezig is in het
ingangssignaal van de AW2816.
Digitale I/O kaart
Word clock
Digitale MTR
(word clock slave)
Page 55
• De digitale MTR als word clock master
In dit geval is de digitale MTR de word clock
master, waardoor de AW2816 de word clock
volgt die aanwezig is in het ingangssignaal van
de digitale I/O kaart. Zet één van de 1/2–7/8
knoppen van het slot aan.
OPTION
I/O SLEUF
AW2816
(word clock slave)
WORD CLOCK BRON
= SLOT 1/2–7/8
Digitale I/O kaart
Word clock
Digitale MTR
(word clock master)
Stel de digitale MTR zo in dat deze werkt aan de
hand van zijn eigen interne clock.
• Een DAT recorder of MD recorder als de word
clock master
Zet de D.ST IN knop aan als u een digitaal
signaal van een DAT recorder of MD recorder
wilt sturen naar de DIGITAL STEREO IN
aansluiting van de AW2816.
DIGITAL
STEREO IN
aansluiting
AW2816
(word clock slave)
WORD CLOCK BRON
= D.ST IN
De meeste consumenten DAT recorders en MD
recorders zijn ontworpen om bij het opnemen altijd
te vergrendelen aan de word clock van het
ingangssignaal. Dit soort DAT recorders en MD
recorders kunnen bij het afspelen alleen als word
clock master worden gebruikt.
DIGITAL
STEREO OUT
aansluiting
Word clock
00.00.00.00
DAT
DAT recorder
(word clock master)
Druk, na de gewenste knop te hebben
3
geselecteerd, op de [ENTER] knop.
De AW2816 schakelt over op de geselecteerde
clock bron. De sample frequentie van het signaal
dat momenteel is geselecteerd als de clock bron
wordt aangegeven door het Fs (sample
frequentie) veld linksboven in het scherm.
• Als u de interne clock van de AW2816 gebruikt als
word clock bron, dan is de sample frequentie die u
heeft geselecteerd bij het creëren van de huidige
song ook meteen de sample frequentie van het
gehele systeem.
• Als u wilt dat de AW2816 een externe clock bron
volgt dan moet u ervoor zorgen dat de sample
frequentie van de song overeenkomt met de waarde
in het Fs veld. Als deze waarden niet overeenkomen,
dan kan het zijn dat de toonhoogte wijzigt als u de
clock bron terugzet op “INT” (interne clock).
• De AW2816 heeft even tijd nodig om van clock bron
te wisselen, en het geluid kan in die tijd even
wegvallen.
• Controleer, na het overschakelen van de clock bron,
of de knop die u in stap 3 selecteerde niet is
gemarkeerd met een X of / symbool. Als er een X of /
symbool op de knop verschijnt, of als er een
foutmelding wordt getoond, dan moet u de
aansluitingen en/of de clock instelling van het
externe apparaat controleren.
3
Opnemen met de AW2816
Bedieningsgedeelte
45
Page 56
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
De eerste track opnemen
In dit gedeelte wordt de procedure van het
opnemen van de eerste track uitgelegd. Als
voorbeeld gaan we er van uit dat u een drumcomputer (of drummicrofoons) wilt opnemen
die is aangesloten op de INPUT aansluitingen
1/2 van de tracks 1/2 van de recorder.
• De procedure die hieronder wordt omschreven gaat
er van uit dat de AW2816 zich nog in de oorspronkelijke, ongewijzigde staat bevindt. Als u de interne
instellingen al reeds heeft gewijzigd, dan moet u
eerst scene nummer 00 oproepen in het scene
geheugen, om de interne instellingen van de
AW2816 terug te brengen naar de standaard
→
hoedanigheid (
pagina 129).
Het ingangsniveau instellen
Stel, terwijl u geluid voortbrengt op het
1
instrument dat is aangesloten op de INPUT
1/2 jackplug aansluitingen, de [GAIN]
knoppen 1/2 zo in dat de PEAK indicators
1/2 kort oplichten als de luidste geluiden
worden afgespeeld.
Druk in het MIXING LAYER gedeelte op de
3
[1–8] knop om ingangskanalen 1–8 te
selecteren als de mix stapeling.
De INPUT [1-8] knop gaat branden. Nu kunt u
met de [SEL] knoppen 1–8, de [ON] knoppen 1–8
en de faders 1–8 de ingangskanalen 1–8 besturen.
Tip!
• “Mix stapeling” doelt op de groep kanalen die
bestuurd worden door de paneelknoppen (de [SEL]
knoppen 1–8, de [ON] knoppen 1–8 en de faders 1–8)
→
pagina 38).
(
• Zelfs als u naar een andere mix groep gaat, worden
de standen van de faders en de [ON] knop status van
de vorige mix stapeling onthouden, en de faders en
de knoppen zullen terugkeren naar hun vorige status
als u die mix stapeling nog een keer oproept.
Zorg ervoor dat de POST FADER knop,
4
linksonder in de IN/return/MON pagina,
aanstaat.
Verplaats, als er een andere knop (PRE EQ/POST
EQ) aanstaat, de cursor naar de POST FADER
knop en druk op de [ENTER] knop. Nu zullen de
meters de post-fader ingangsniveaus aangeven.
Tip!
Met de [GAIN] knoppen kunt u de gevoeligheid van
de analoge ingangen instellen. Om op te nemen met
het grootst mogelijke dynamische bereik en de minste
ruis, moet u de [GAIN] knop zo hoog mogelijk
instellen, zonder het kanaal te laten clippen.
Druk op de [HOME] knop → [F1] knop.
2
De IN/return/monitor pagina in het HOME
scherm verschijnt. Deze pagina bevat meters die
de ingangsniveaus van de ingangskanalen, return
kanalen en monitor kanalen tonen.
Tip!
De pre-EQ ingangsniveaus worden weergegeven als
de PRE EQ knop aanstaat, en de post-EQ pre-fader
ingangsniveaus worden weergegeven als de POST EQ
knop aanstaat.
Zorg ervoor dat de [ON] knoppen 1/2
5
aanstaan (branden), en zet dan de faders
1/2 in de 0 dB positie.
46
Bedieningsgedeelte
Page 57
Kijk, terwijl u uw instrument bespeelt, naar
6
de niveaumeters die in het scherm worden
getoond en pas de ingangsniveaus van
ingangskanalen 1/2 aan.
Als de AW2816 nog steeds de originele instellingen bevat, dan worden de ingangssignalen van
de INPUT 1–8 aansluitingen respectievelijk
toegewezen aan ingangskanalen 1–8, zoals u in
het volgende diagram kunt zien. Dit betekent dat
de signalen van de drum computer (of de drum
microfoons) die zijn aangesloten op de INPUT 1/
2 aansluitingen zijn toegewezen aan de
ingangskanalen 1/2.
Ingangs
toewijzing
INPUT aansluiting 1
INPUT aansluiting 2
INPUT aansluiting 3
Mixer gedeelte
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Het paren van twee kanalen
In de AW2816 is het mogelijk om aangrenzende
oneven genummerde → even-genummerde
ingangskanalen of monitor kanalen samen te voegen
tot een stereo paar. Als twee kanalen gepaard zijn,
dan worden hun mix parameters gelinkt, met uitzondering van fase, pan en effect insertie. Bij het
versterken van een stereo bron is het handig om even
de ingangskanalen te paren.
Om de ingangskanalen 1/2 tot een stereo
1
paar te maken, moet u de [SEL] knop 1
vasthouden en op [SEL] knop 2 drukken.
Als u tegelijkertijd twee aangrenzende oneven
genummerde → even-genummerde SEL]
knoppen indrukt, dan verschijnt er een
CHANNEL PAIRING popup venster, waarmee u
kunt bepalen hoe het paren plaats gaat vinden.
3
Opnemen met de AW2816
INPUT aansluiting 8
In dit voorbeeld kunt u de faders van de
ingangskanalen van ingangskanalen 1/2 in de 0
dB stand zetten, en de meters in de HOME IN/
return/monitor pagina in het HOME scherm
bekijken om te controleren of er daadwerkelijk
signalen binnenkomen.
Ingangskanaal 8
Tip!
• Als de niveau meters van ingangskanalen 1/2 de
“OVER” stand bereiken, dan moet u controleren of
de faders 1/2 wel in de 0 dB stand staan, en vervolgens de [GAIN] knop 1/2 lager instellen.
• Het type signaal dat is toegewezen aan de
ingangskanalen 1–8 kan indien gewenst gewijzigd
worden. Zie voor meer details pagina 71.
Verplaats de cursor naar een van de vol-
2
gende knoppen.
• INPUT x→y (x=oneven nummer, y=even nummer)
De parameters van het oneven-genummerde kanaal worden gekopieerd naar het even-genummerde kanaal.
• INPUT y→x (x=oneven nummer, y=even nummer)
De parameters van het even-genummerde kanaal worden gekopieerd naar het oneven-genummerde kanaal.
• RESET BOTH
De parameters van beide kanalen worden opnieuw
ingesteld op hun oorspronkelijke waarden.
Als u heeft bepaald hoe het paren plaats
3
gaat vinden, dan moet u op de [ENTER]
knop drukken.
De twee kanalen worden gepaard.
Tip!
• Als u RESET BOTH selecteert, dan gaan de faders
naar de -oneindig positie. Zet ze terug op 0 dB.
• Om het paren te annuleren moet u een van de [SEL]
knoppen ingedrukt houden en op de andere [SEL]
knop drukken, waardoor er een popup venster
verschijnt die u vraagt of u het paren daadwerkelijk
wilt annuleren. Verplaats de cursor naar de OK knop
en druk op de [ENTER] knop.
• Het paren kan ook ingesteld/geannuleerd worden in
→
de paar pagina in het PAN scherm (
pagina 295).
Bedieningsgedeelte
Bedien, als kanalen gepaard worden, slechts één van
de faders van het paar. Als u beide faders tegelijk
verschuift, forceert u de motoren, hetgeen schade kan
veroorzaken aan het apparaat.
47
Page 58
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Ingangssignalen aan recorder
ingangen toewijzen
Bij het opnemen op de AW2816 kunt u de signalen van
de verschillende ingangskanalen direct naar de recorder
ingangen (tracks) sturen, of deze via bussen 1–8 naar de
recorder ingangen versturen. In dit voorbeeld gaan we de
interne instellingen wijzigen zoals getoond wordt in het
diagram, zodat de signalen van de drumcomputer (drum
microfoons) die zijn aangesloten op ingangskanalen 1/2
direct verstuurd worden naar de ingangen van tracks 1/2.
Mixer gedeelteRecorder gedeelte
INPUT aansluiting 1
INPUT aansluiting 2
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Tip!
Als u meerdere ingangskanalen wilt mengen en ze
wilt opnemen op één of meer tracks, dat is het handig
om ze zo toe te wijzen dat ze via bussen 1–8 naar de
recorder tracks gaan. Deze manier van opnemen worden uitgelegd in hoofdstuk 14 “Meerdere kanalen
→
mengen en opnemen” (
pagina 230).
Druk op de [PAN] knop → [F1] knop.
1
De pan 1–8 pagina in het PAN/ROUTE scherm
verschijnt. In deze pagina kunt u de pan (ofwel
de stereo balans) van de verschillende kanalen
instellen en ze toewijzen aan bussen.
Mixer gedeelte
Track 1
Track 2
Monitor kanaal 1
Monitor kanaal 2
Stereo bus
Tip!
Als de instellingen van de AW2816 nog steeds
standaard zijn, dan zijn de ingangskanalen 1–8
toegewezen aan de stereo bus, en kunnen deze
afgeluisterd worden via de MONITOR OUT
aansluitingen/PHONES aansluiting. Maar omdat wij de
signalen in dit voorbeeld echter direct naar de recorder
tracks willen sturen en deze willen afluisteren via de
monitor kanalen van deze tracks, annuleren we de
toewijzing van de ingangskanalen aan de stereo bus.
Verplaats de cursor naar de ST knop van
2
ingangskanaal 1, en druk op de [ENTER]
knop om deze uit te zetten.
Nu wordt het ingangskanaal van ingangskanalen
1/2 niet langer naar de stereo bus gestuurd. In dit
voorbeeld zijn de ingangskanalen 1/2 gepaard,
hetgeen betekent dat als u de ST knop bedient
van ingangskanaal 1, dat ingangskanaal 2 ook zo
wordt ingesteld.
48
3
Bedieningsgedeelte
Druk op de [PATCH] knop → [F1] knop.
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm
verschijnt. In deze pagina kunt u de signalen selecteren
die toegewezen zullen worden aan de ingangen van de
verschillende kanalen en de ingangen van de recorder.
Page 59
Als de instellingen van de AW2816 nog steeds
standaard zijn, dan zijn de uitgangen van bussen
1–8 (BUS 1–BUS 8) toegewezen aan de recorder
ingangen 1–8/9–16, zoals hieronder in het
diagram getoond wordt.
Recorder
Mixer gedeelteRecorder gedeelte
Bussen 1–8
Verplaats de cursor naar het RECORDER
4
TRACK INPUT ASSIGN gedeelte. Stel de
recorder ingang 1 in op “DIR 1” en stel de
recorder ingang 2 instelling in op “DIR 2”.
De DIR 1–DIR 8 instellingen geven het direct
versturen aan (bij de standaard instellingen, het
post-fader ingangssignaal) van de ingangskanalen
1–8. Zoals getoond wordt in het hieronder
getoonde diagram zal het toewijzen van “DIR 1”
en “DIR 2” aan recorder ingangen 1/2 ervoor zorgen dat de ingangssignalen van ingangssignalen 1/
2 direct naar de tracks 1/2 worden verstuurd.
Druk op de REC TRACK SELECT [1]/[2]
5
knoppen.
De REC TRACK SELECT [1]/[2] knoppen begin te
knipperen en de tracks 1/2 zijn klaar op opgenomen te worden.
ingangs
toewijzing
×8
×8
Tracks 1–8
Tracks 9–16
Tip!
Het METER scherm bevat twee pagina’s, meter 1 en
meter 2, en u kunt tussen deze twee beurtelings
wisselen met de [F1]/[F2] knoppen, of door
herhaaldelijk op de [METER] knop te drukken. De functies van de meter is hetzelfde op beide pagina’s.
Zorg ervoor dat de AUTO knop aanstaat in
7
het INPUT MONITOR gedeelte.
Met de drie knoppen in het INPUT MONITOR
gedeelte rechtsonder in het METER scherm kunt
u de ingang meter mode selecteren (de manier
waarop het aflezen van de ingangen van de verschillende tracks wordt gewisseld). Als de AUTO
knop aanstaat, dan wijzigt het signaal dat wordt
afgeluisterd van tracks die klaar staan om opgenomen te worden automatisch aan de hand van
de transport mode, zoals getoond wordt in de
volgende tabel.
Transport modeAfgeluisterd signaal
GestoptTrack ingangsbron
AfspelenTrack afspelen
OpnemenTrack ingangsbron
Controleer nu, terwijl u het instrument dat is
8
aangesloten op de INPUT 1/2 aansluitingen
af laat spelen, de niveau meters 1/2.
De niveaus van de signalen die naar de tracks 1/
2 worden gestuurd worden weergegeven in de
niveau meters 1/2 (op dit moment worden deze
echter nog niet verstuurd naar de MONITOR
OUT aansluitingen/PHONE aansluiting). Als de
niveau meters de OVER positie bereiken, dan
moet u controleren of de fader 1/2 instellingen
(ingangsniveaus van de ingangskanalen 1/2) wel
juist zijn ingesteld.
3
Opnemen met de AW2816
Druk op de [METER] knop.
6
Het METER scherm verschijnt, waarin meters
getoond worden die de in-/uitgangniveaus van
de tracks 1–16 weergeven.
Bedieningsgedeelte
Tip!
Met behulp van het snelle opname scherm kunt u alle
handelingen in de stappen 1–6 met één enkele
handeling verrichten. Zie voor meer details over de
snelle opname functie pagina 80.
49
Page 60
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Het afluisterniveau instellen
Nu gaan we het signaal van de drumcomputer (drum
microfoons) via de monitor kanalen 1/2 naar de stereo
bus sturen, en het signaal afluisteren via de
MONITOR OUT aansluitingen of de PHONES
aansluiting.
Druk op de RECORDER [1-8] knop.
1
Monitor kanalen 1–8 zijn geselecteerd als de mix
stapeling die bestuurd wordt door de paneel
besturingselementen.
Stel monitor kanalen 1/2 in als stereo paar.
2
Door aangrenzende oneven-genummerde →
even-genummerde [SEL] knoppen tegelijk in te
drukken, kunt u monitor kanalen paren, op
dezelfde manier als de ingangskanalen.
Verplaats de cursor naar de PAN knop van
5
monitor kanaal 1, en draai aan de [DATA/
JOG] draaischijf tot de pan waarde op
“L16” (uiterst links) staat. Zet op dezelfde
manier de PAN knop van monitor kanaal 2
op “R16” (uiterst rechts).
Druk op de [PAN] knop → [F2] knop.
3
De pan monitor pagina in het PAN/ROUTE
scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de pan
instellingen en de bus toewijzingen instellen van
de monitor kanalen 1–16.
Zorg ervoor dat de ST knoppen in het
4
monitor kanaal 1/2 gedeelte aanstaan en
dat de 1–8 knoppen uitstaan.
Het signaal van de drumcomputer (drum
microfoons) worden via monitor kanalen 1/2
naar de stereo bus verstuurd.
Tip!
Zelfs als kanalen gepaard zijn dan worden de PAN
knop, fase en effect insert instellingen niet gelinkt.
Zorg ervoor dat de [ON] knoppen 1/2 en
6
de STEREO [ON] knop aanstaan.
Druk op de [METER] knop om het METER
7
scherm op te roepen.
Verhoog, terwijl u speelt op het
8
instrument, faders 1/2 en de STEREO fader.
Pas ook met de [MONITOR OUT] knop/
[PHONES] knop het afluisterniveau aan.
Het signaal van de stereo bus kan worden
afgeluisterd via uw afluistersysteem of via de
koptelefoon. Als de L/R niveaumeters de OVER
lokatie bereiken, dan moet u de STEREO fader
lager zetten.
50
Tip!
Het monitor kanaal krijgt pas met het signaal te
maken nadat deze de recorder gepasseerd is. Dit
betekent dat het instellen van de pan, faders en de
[ON] knoppen van de monitor kanalen het signaal dat
wordt opgenomen op de recorder niet beïnvloeden.
Bedieningsgedeelte
Page 61
Opnemen
Nu gaan we het signaal van de drumcomputer (drum
microfoons) opnemen op tracks 1/2.
Druk op de [METER] knop → [F2] knop
1
zodat de METER scherm meter 2 pagina
zichtbaar wordt.
De METER scherm meter 2 pagina geeft de
ingang-/uitgangsniveaus weer van tracks 1–16 en
het uitgangsniveau van het stereo uitgangkanaal,
en bevat ook een teller met grote getallen.
Druk op de [RTZ] knop van het locate
2
gedeelte.
De teller in het scherm keert terug naar nul
(00:00:00.000).
Begin met het spelen op uw instrument.
4
Tip!
Tijdens het live opnemen van bijvoorbeeld drums of
gitaar op de eerste track, is het waarschijnlijk een
goed idee om de interne metronoom hoorbaar te
maken tijdens de opname. In hoofdstuk 14 “De
metronoom gebruiken” wordt uitgelegd hoe de
→
metronoom werkt (
Als u klaar bent met spelen, dan moet u op
5
de STOP [] knop drukken.
De REC [ ] knop en PLAY [ ] knop gaan uit,
en het opnemen eindigt.
Om het opgenomen materiaal af te luiste-
6
ren moet u eerst op de [] knop drukken in het locate gedeelte, en vervolgens
op de PLAY [] knop.
Als u op de PLAY [] knop drukt kunt u de
opgenomen tracks afluisteren. Als u besluit om
nog een keer op te nemen, dan moet u de song
stoppen, op de [UNDO] knop drukken om de
vorige opname te annuleren, en de stappen 2–5
herhalen.
pagina 229).
3
Opnemen met de AW2816
Als nog steeds de standaard song instellingen in het
geheugen zitten, dan geeft de teller de huidige lokate
aan in de eenheden
“uren:minuten:seconden.milliseconden”. Indien
noodzakelijk kunt u dit wijzigen in een tijdcode
weergave (uren:minuten”seconden.frames.subframes)
→
of maat weergave (maat/tel/tik)
Tip!
• Als de [SONG], [FILE], [CD] of [EDIT] knoppen zijn
ingedrukt, dan werken de knoppen in het locate
gedeelte niet (of hun functie wijzigt). Selecteer
andere knoppen alvorens door te gaan.
Houd om te beginnen met opnemen de REC
3
[●] knop in het transport gedeelte ingedrukt en
druk daarna op de [PLAY [] knop.
De REC [ ] knop en PLAY [ ] knop gaat
branden, en het opnemen op track 1/2 begint.
Tijdens het opnemen gaan de REC TRACK
SELECT [1]/[2] knoppen branden.
pagina 238.
Tip!
Door op de [IN] knop in het locate gedeelte te drukken keert u onmiddellijk terug naar het gedeelte waar
het opnemen de vorige keer is begonnen.
Houd er rekening mee dat als een andere knop dan
AUTO wordt aangezet in het INPUT MONITOR
gedeelte (bijvoorbeeld INDI./ALL), het niet altijd
mogelijk is om het afspelende geluid af te luisteren,
tot u de tracks uit de opname stand haalt.
Als u tevreden bent met hetgeen is opge-
7
nomen, dan moet u op de STOP [] knop
drukken om de song te stoppen.
Druk op de REC TRACK SELECT [1]/[2]
8
knoppen om de opname-klaar mode van
de tracks 1/2 te annuleren.
• Door gebruik te maken van de [ALL SAFE] knop in
het REC TRACK SELECT gedeelte, kunt u de opnameklaar mode van alle tracks annuleren met één eenvoudige handeling.
• Als u op dit punt misschien ondertussen even een
pauze wilt nemen, dan raden we u aan om de song
→
eerst nog even op te slaan (
pagina 62).
Bedieningsgedeelte
51
Page 62
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Tracks toevoegen (overdubben)
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe kunt luisteren naar
de drumcomputer (drum microfoons) die is opgenomen op de tracks 1/2, terwijl u een elektrische bas
opneemt (overdubt), die is aangesloten op de INPUT
8 (HI-Z) aansluiting, op track 3.
Het ingangsniveau instellen
Stel, terwijl u op de bas speelt die is aange-
1
sloten op INPUT 8 (HI-Z) aansluiting, de
[GAIN] knop 8 zo in dat de PEAK indicator
kort oplicht als u op zijn hardst speelt.
Tip!
De INPUT 8 (HI-Z) aansluiting is een ingang waar
instrumenten met hoge impedantie op aangesloten
kunnen worden, zoals een elektrische gitaar of een
elektrische bas met passieve elementen. Het is niet
mogelijk om de INPUT 8 TRS jackplug aansluiting en
de HI-Z aansluiting tegelijk te gebruiken. Als er op
beide aansluitingen iets wordt aangesloten, dan heeft
de HI-Z aansluiting voorrang.
Druk op de [HOME] knop → [F1] knop.
2
De IN/return/MON pagina in het HOME scherm
verschijnt. Let er op dat de POST FADE knop,
linksonder in het scherm, aanstaat.
Kijk, terwijl u geluid op uw instrument
5
produceert, naar het niveau meters in het
scherm en controleer het ingangsniveau
van ingangskanaal 8.
Als de AW2816 nog steeds de originele instellingen bevat, dan wordt ingangssignaal van INPUT
8 toegewezen aan ingangskanaal 8. Zorg ervoor
dat, als de niveau meter de “OVER” positie
bereikt, de [GAIN] knop 8 in de 0 dB positie
staat, en verlaag de instelling van [GAIN] knop 8.
Het ingangssignaal aan de
recorder ingang toewijzen
Nu gaan we de interne instellingen zo wijzigen dat het
bassignaal dat wordt verstuurd naar ingangskanaal 8
alleen naar de ingang van track 3 verstuurd wordt.
Druk op de INPUT [1–8] knop om de
3
ingangskanalen 1–8 te selecteren als de
mix stapeling.
Controleer of [ON] knop 8 aanstaat en zet
4
de fader 8 in de 0 dB positie.
Druk op de [VIEW] knop → [F1] knop.
1
De kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm
verschijnt. Deze pagina geeft alle mix parameters
weer van het huidige geselecteerde kanaal (hier
kunt u ook de hoofd parameters van het kanaal
wijzigen). Als u de mix parameters wilt wijzigen
van alleen maar één bepaald kanaal, dan is het
handig om dat met deze pagina te doen.
In “Opnemen van de eerste track” maakten we
gebruik van het PAN/ROUTE scherm om de
stereo bus toewijzing uit te schakelen, maar nu
gaan we dezelfde handeling verrichten, door
gebruik te maken van de kanaal overzicht pagina
in het VIEW scherm.
52
Bedieningsgedeelte
Page 63
Druk, in het MIXING LAYER gedeelte, op
2
de [1–16] knop → [SEL] knop 8.
Op de AW2816 selecteert u het te besturen kanaal
door eerst een mix stapeling te selecteren in het
MIXING LAYER gedeelte en vervolgens met een
[SEL] knop het gewenste kanaal te selecteren. In
de kanaal overzicht pagina wordt het huidige
geselecteerde kanaal linksboven in het scherm
getoond.
Druk op de [METER] knop.
7
Het METER scherm verschijnt. Zorg ervoor dat de
AUTO knop in het INPUT MONITOR gedeelte
aanstaat.
3
Verplaats de cursor naar de ST knop in het
3
PAN/ROUTE gedeelte, en druk op de
[ENTER] knop om deze uit te zetten.
Nu wordt het ingangssignaal van ingangskanaal
8 niet langer naar de stereo bus verstuurd.
Druk op de [PATCH] knop → [F1] knop.
4
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm
verschijnt.
Verplaats de cursor naar het RECORDER
5
TRACK INPUT ASSIGN gedeelte, en wijzig de
instelling van recorder ingang 3 in “DIR 8”.
Nu wordt het ingangssignaal van ingangskanaal
8 (bas) direct doorgestuurd naar track 3.
Houd vervolgens, terwijl er op de bas
8
gespeeld wordt die is aangesloten op
INPUT (HI-Z) aansluiting 8, niveaumeter 3
in de gaten 3.
Het niveau van het signaal dat verstuurd wordt
naar de ingang van track 3 wordt weergegeven in
niveaumeter 3. Als de meter de OVER positie
bereikt, dan moet u even controleren of fader 8
(het ingangsniveau van ingangskanaal 8) wel
juist is ingesteld.
Opnemen met de AW2816
Druk op de REC TRACK SELECT [3] knop.
6
De REC TRACK SELECT [3] knop begint te knipperen
en track 3 is klaar om opgenomen te worden.
Bedieningsgedeelte
53
Page 64
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Het afluisterniveau wijzigen
Vervolgens gaan we het bassignaal via monitor kanaal
3 versturen naar de stereo bus, deze mengen met het
signaal van de eerder opgenomen tracks 1/2, en deze
afluisteren via de MONITOR OUT aansluitingen of de
PHONES aansluiting.
Druk op RECORDER [1-8] knop → [SEL]
1
knop 3.
[SEL] knop 3 gaat branden, en monitor kanaal 3
wordt geselecteerd.
Druk op de [VIEW] knop → [F1] knop
2
De kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm
toont hierop de mix parameters van monitor
kanaal 3.
Het ingangssignaal bewerken
met de equalizer
De AW2816 bevat een 4-bands volledig-parametrische
EQ op alle kanalen. Op de volgende manier kunt u de
ingangskanaal EQ gebruiken en het signaal bewerken
alvorens het wordt opgenomen op de track.
Druk op de INPUT [1-8] knop → [SEL] knop 8.
1
[SEL] knop 8 gaat branden, en ingangskanaal 8
wordt geselecteerd.
Druk op de [EQ] knop → [F1] knop.
2
De EQ/attenuator pagina in het EQ scherm
verschijnt, waarin u de EQ kunt instellen van
ingangskanaal 8.
Zorg ervoor dat de ST knop in het PAN/
3
ROUT gedeelte aanstaat.
Het signaal van monitor kanaal 3 wordt
verstuurd naar de stereo bus.
Verplaats de cursor naar de PAN knop, en
4
stel de bas in op de positie in het stereobeeld die het beste is om af te luisteren.
Tip!
Als u de cursor naar de PAN knop verplaatst en op de
[ENTER] knop drukt, dan wordt de knop ingesteld op
het midden.
Zorg ervoor dat de [ON] knop 3 aanstaat.
5
Vervolgens kunt u, terwijl er op de bas
gespeeld wordt, fader 3 in een geschikte
afluister stand zetten.
Zorg ervoor dat de ON/OFF knop
3
linksboven in het scherm aanstaat.
Met de ON/OFF knop wordt de EQ aan- en
uitgezet. Als deze uitstaat, dan moet u op de
[ENTER] knop drukken om deze aan te zetten.
Tip!
Als de EQ/Att pagina in het scherm staat, dan hoeft u
alleen maar op de [ENTER] knop te drukken
(onafhankelijk van de positie van de cursor) om de
ON/OFF knop aan te zetten.
Stel vervolgens de EQ in, terwijl er
4
gespeeld wordt op het instrument.
Verplaats de cursor naar het onderste gedeelte van het
scherm, en wijzig de waarden met de [DATA/JOG]
draaischijf. Bij de LOW, L-MID, H-MID en HIGH
banden kunt u de volgende parameters wijzigen.
• Q knop
Deze knop bepaalt de steilheid van het gedeelte
waarin de centrale frequentie, die in kan worden
gesteld met de F knop, wordt geboost/gecut. Het
bereik is 10–0,10, en de curve wordt steiler als
de waarde toeneemt. Bij de LOW/HIGH banden
kunt u met deze knop ook het equalizer type
instellen.
54
• F (frequentie) knop
Met deze knop stelt u de centrale frequentie
waarde in waarin het boosten/cutten plaatsvindt.
Het bereik is 21 Hz–20,1 kHz voor iedere band.
Bedieningsgedeelte
Page 65
• G (gain) knop
Deze knop stelt de hoeveelheid in van de boost/
cut in een bereik van -18.0 dB– +18 dB. Als
“HPF” is geselecteerd voor de LOW band EQ, of
als “LPF” is geselecteerd voor de HIGH band EQ,
kunt met deze knop ook het filter aan/uitzetten.
Tip!
• De LOW band EQ verandert in “L.SHELF” (laag af)
als de Q knop volledig naar rechts wordt gezet, en
in “HPF” (hoogdoorlaat filter) als de Q knop volledig naar links wordt gezet.
• De HIGH band EQ verandert in “H.SHELF” (hoog af
als de Q knop volledig naar rechts wordt gezet, en
op “LPF” (laagdoorlaat filter) als de Q knop volledig
naar links wordt gezet.
• Als de instellingen nog standaard zijn, dan wordt
“L.SHELF” geselecteerd voor de LOW band, en
“H.SHELF” geselecteerd voor de HIGH band.
Het signaalniveau dat door de EQ gaat wordt
rechtsboven in het scherm getoond. Als de meter de
“OVER” positie bereikt, dan moet u met de ATT. knop
linksboven in het scherm het niveau van het signaal
dat naar de EQ wordt verstuurd verlagen.
Tip!
• Het is ook mogelijk om het signaal van EQ te voorzien tijdens het afluisteren, in plaats van het
ingangskanaal. Op deze manier bewerkt u echter
alleen het signaal dat u afluistert, niet het signaal
dat wordt opgenomen op de recorder.
• De EQ bibliotheek (een speciaal geheugen voor het
opslaan van EQ instellingen) bevat
voorgeprogrammeerde EQ instellingen (programma’s) die bruikbaar zijn voor een groot aantal
instrumenten, misschien vindt u het wel handig om
gebruik te maken van die voorgeprogrammeerde
instellingen.
Het ingangssignaal bewerken
met de dynamische processor
Alle kanalen van de AW2816 (uitgezonderd de return
kanalen 1/2) zijn uitgerust met een dynamische
processor, die gebruikt kan worden als een compressor,
limiter of gate. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u
gebruik kunt maken van de dynamische processor van
het ingangskanaal, om het signaal van de bas te
bewerken alvorens deze wordt opgenomen op de track.
Druk op de INPUT [1-8] knop → [SEL] knop 8.
1
[SEL] knop 8 gaat branden en ingangskanaal 8 is
geselecteerd.
Druk op de [DYN] knop → [F2] knop.
2
De DYN/DLY scherm bibliotheek pagina
verschijnt. In deze pagina kunt u dynamische
processor instellingen (programma’s) opslaan in
een speciaal geheugen gedeelte (de dynamiek
bibliotheek), of eerder opgeslagen programma’s
laden. Dynamiek bibliotheek nummers 001–040
bevatten voorgeprogrammeerde programma’s,
geschikt voor vele soorten instrumenten, die
handig zijn.
3
Opnemen met de AW2816
3
Bedieningsgedeelte
Draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om
door de lijst te scrollen en selecteer het
gewenste programma dat u wilt laden.
Het programma in de lijst dat is weergegeven
met een uit puntjes bestaand vak, is het huidige
geselecteerde programma. In dit voorbeeld gaan
we een programma selecteren dat “E.B. Finger”
heet.
55
Page 66
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
4
aan de linkerkant van de bibliotheek lijst,
en druk op de [ENTER] knop.
Hierop verschijnt een bevestigingspopup venster,
waarin gevraagd wordt of u daadwerkelijk de
data wilt oproepen.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
5
druk op de [ENTER] knop.
Het “E.B. Finger” programma wordt vervolgens
geladen in de dynamische processor van
ingangskanaal 8.
Rechtsboven in het scherm bevindt zich een meter die
het signaalniveau waarin het signaalniveau wordt
weergegeven van het signaal dat reeds bewerkt is
door de dynamische processor. Zorg ervoor dat deze
meter het “OVER” gedeelte van de meter niet bereikt.
Tip!
• De dynamische processor biedt vijf bewerkingstypen:
CMP (compressor), EXP (expander), GAT (gate), CPS
(compander soft) en CPH (compander hard). Deze
typen bevatten verschillende parameters (zie pagina
382 voor het bekijken van de verschillende parameters).
• In de dynamische processorpagina is het niet mogelijk om te wisselen van type dynamische processor.
Als u gebruik wilt maken van een bepaald type, dan
moet u eerst een dynamiek bibliotheek programma
laden dat gebruik maakt van het betreffende type, en
daarna kunt u pas de parameters naar wens wijzigen.
Druk op de [F1] knop.
6
De dynamische processorpagina in het DYN/DLY
scherm verschijnt. In deze pagina kunt u de
parameters van de dynamische processor
bewerken.
Druk op de [ENTER] knop om de ON/OFF
7
knop linksonder in het scherm aan te zetten.
De ON/OFF knop zet de dynamische processor
aan/uit. Hiermee kunt u de dynamische
processor van het ingangskanaal activeren.
Tip!
U kunt de [ENTER] knop indrukken in de dynamische
processorpagina om deze aan of uit te zetten
onafhankelijk van de lokatie van de cursor.
Stel vervolgens de parameters van de
8
dynamische processor in terwijl er gespeeld
wordt op het betreffende instrument.
Om de parameters in te stellen moet u de cursor
verplaatsen naar het PARAMETER gedeelte
rechtsonder in het scherm, waarna u de waarde
van de parameter kunt wijzigen met de [DATA/
JOG] draaischijf.
56
Bedieningsgedeelte
Page 67
Opnemen
Nu gaan we het basgeluid opnemen op track 3.
Druk op de [] knop in het lokatie
1
gedeelte.
De teller in het scherm spoelt terug naar de nul
lokatie (00:00:00.000).
Houd, om te beginnen met opnemen, de
2
REC [ ] knop ingedrukt en druk vervolgens op de PLAY [] knop.
De REC [ ] knop en de PLAY [ ] knop gaan
branden, en het opnemen begint.
Speel vervolgens op de bas. Tijdens het
3
opnemen hoort u tegelijkertijd de
drumcomputer (drums) die u eerder opgenomen heeft op track 1/2.
Als u de afluisterbalans tussen de drumcomputer
(drums) en de bas wilt wijzigen, dan moet u op
de RECORDER [1-8] knop drukken in het
MIXING LAYER gedeelte, en de stand van faders
1–3 wijzigen.
3
Opnemen met de AW2816
Druk op de STOP [] knop als u klaar bent
4
met het opnemen.
De REC [ ] knop en de PLAY [ ] knop gaan
uit, en het opnemen stopt.
Om het resultaat te beluisteren moet u op
5
de [] knop drukken en vervolgens op
de PLAY [] knop.
Om de opname over te doen moet u de song
stoppen, op de [UNDO] knop drukken om de
vorige opname te wissen en de stappen 1–4
herhalen.
Tip!
U kunt op de [IN] knop drukken in het lokatie
gedeelte om onmiddellijk terug te keren naar de
lokatie waar u de laatste keer bent begonnen met
opnemen.
Als u volkomen tevreden met het resultaat
6
van de opname, dan moet u op de REC
TRACK SELECT [3] knoppen drukken om
de opname-klaar mode te deactiveren.
Tip!
• U kunt de opname ook beginnen in het midden van
de song. Bij het herhaaldelijk opnemen van een
bepaald gedeelte is het misschien een goed idee om
even een markering of lokatie punt in te stellen
zodat u snel naar het betreffende punt kunt gaan (
pagina 102) of gebruik te maken van de
→
automatische inprik/uitprik functie (
• De algemene procedure die hierboven wordt
omschreven geldt ook als u instrumenten wilt
toevoegen aan de overige tracks. U kunt dus op
dezelfde manier doorgaan met opnemen tot alle
instrumenten zijn opgenomen in uw song.
pagina 64).
→
Bedieningsgedeelte
57
Page 68
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Een mix maken op de stereo track (afmixen)
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe het signaal dat is
opgenomen op de tracks 1–16 gemixt kan worden in
naar stereo signaal, hoe u effecten toe kunt voegen
met de interne effect processors en het resultaat opgenomen kan worden op de stereo track.
De mix balans instellen
Op de volgende manier kunt u de mix balans instellen
van de geluiden die zijn opgenomen op tracks 1–16,
en met de EQ en dynamische processors de geluiden
bewerken.
Zorg ervoor dat de 16 tracks niet meer
1
klaar staan om te worden opgenomen, en
dat de REC TRACK SELECT [1]–[16]
knoppen allemaal uitstaan. Zorg er ook
voor dat alle ingangskanaal 1–8 [ON]
knoppen uitstaan.
Tip!
U kunt, indien noodzakelijk, de ingangssignalen van
ingangskanalen 1–8 mee mixen met het signaal van de
tracks 1–16. Als dit het geval is moet u de [ON]
knoppen van de ingangskanalen die u wilt gebruiken
aanzetten.
Druk op de [PAN] knop → [F2] knop.
2
Hierop verschijnt de pan monitor pagina van het
PAN/ROUTE scherm. In deze pagina kunt u de
pan instellen en de bussen toewijzen van de
monitor kanalen 1–16.
1–16 naar de stereo bus ervoor dat de signalen worden opgenomen op de stereo track.
Pas de stereo posities van de verschillende
4
tracks aan met de PAN knoppen van
monitor kanalen 1–16.
Zet de STEREO fader in de 0 dB stand.
5
Zorg ervoor dat de [ON] knoppen en de
STEREO [ON] knoppen van de monitor
kanalen 1–16 branden.
Druk op de [METER] knop.
6
Het METER scherm verschijnt.
Speel de song vanaf het begin af, en mix
7
de tracks tot alles perfect klinkt.
Om de juiste mix balans te verkrijgen moet u de
faders één voor één instellen, en wisselen tussen
verschillende mix stapelingen met de
RECORDER [1-8] en [9-16] knoppen in het
MIXING LAYER gedeelte. Als het uitgangsniveau
van het stereo uitgangskanaal (L/R) het OVER
punt in het METER scherm bereikt, dan moet u
de stand van de STEREO fader verlagen.
Om de klankkleur van een bepaalde track
8
aan te passen (EQ) moet u op de
corresponderende [SEL] knop drukken om
het monitor kanaal te selecteren, en vervolgens op de [EQ] knop → [F1] knop drukken.
Hierop verschijnt de equalizer/attenuate pagina
in het EQ scherm. Wijzig hier de EQ parameters
(→ pagina 54).
Zet de ST knop van de monitor kanalen 1–16
3
aan en zet de bus toewijzing 1–8 knoppen uit.
Met deze instelling worden de signalen van de
monitor kanalen 1–16 naar de stereo bus
verstuurd.
Tip!
De ingang van de stereo track ontvangt zijn signaal
altijd van het stereo uitgangskanaal. Daarom zorgt
het versturen van de signalen van de monitor kanalen
Om de dynamiek aan te passen van een
9
bepaalde track (met de dynamische
processor) moet u met de [SEL] knop het
gewenste monitor kanaal selecteren en
vervolgens drukken op de [DYN] knop →
[F2] knop.
Hierop verschijnt de bibliotheek pagina in het
DYN/DLY scherm. Laad eerst het gewenste
dynamiek programma (→ pagina 55). Om de
dynamische processor parameters te wijzigen
moet u drukken op de [DYN] knop → [F1] knop
om de dynamische processorpagina van het
DYN/DLY scherm te laten verschijnen.
58
Bedieningsgedeelte
Page 69
De interne effecten gebruiken
De AW2816 is uitgerust met twee multi-effect apparaten
(effect 1/2). Deze interne effecten kunnen gebruikt worden via de AUX send/return of door insertie in een
gewenst kanaal. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u
signalen via een AUX bus kunt voorzien van reverb.
Druk op de [PATCH] knop → [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm
verschijnt, waarin u een ingangskanaal kunt
toewijzen aan de verschillende kanalen.
Zorg ervoor dat de ST knop in het RTN1 (return
kanaal 1) gedeelte uitstaat, en dat de twee PAN
knoppen uiterst links en rechts staan.
Met deze instellingen wordt het return signaal van
effect 1 verstuurd naar de stereo bus en gemengd
met de signalen van de monitor kanalen.
Druk op de [AUX 5] knop → [F2] knop.
3
De [AUX 5] knop gaat branden en de bibliotheek
pagina in het AUX5/EFF 1 scherm verschijnt. In
deze pagina kunnen effect bibliotheek programma’s geladen/opgeslagen worden in effect
1. Het scherm toont een lijst van opgeslagen programma’s.
3
Opnemen met de AW2816
Zorg ervoor dat de EFF 1 parameter in het
EFFECT PATCH gedeelte op “AUX 5” staat en dat
RTN1 in het MIXER CHANNEL INPUT ASSIGN
gedeelte op “EFF1 L/R” staat.
Met deze instellingen gaan de signalen van de verschillende kanalen door AUX bus 5 naar de ingang
van effect 1. Bovendien wordt het uitgangssignaal
van effect 1 naar return kanaal 1 verstuurd.
Tip!
• Verplaats de cursor, als deze parameters afwijkend
zijn ingesteld, naar het corresponderende veld en
wijzig de instelling met de [DATA/JOG] draaischijf.
• Als de song instellingen nog standaard zijn, dan wordt het
signaal van AUX bussen 5/6 verstuurd naar de ingangen
van de interne effecten 1/2, en wordt het signaal van de
interne effecten 1/2 verstuurd naar de ingangen van de
return kanalen 1/2. Als de instellingen nog standaard zijn
dan hoeft u de toewijzingen niet te wijzigen.
Druk op [PAN] knop → [F1] knop.
2
De pan 1–8 pagina in het PAN/ROUTE scherm
verschijnt.
Verplaats de cursor naar de bibliotheek lijst
4
en draai aan de [DATA/JOG] draaischijf tot
er op de plek van de cursor “002. Reverb
Room” staat.
In dit voorbeeld laden we een room reverb program.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
5
en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster waarin verzocht
wordt om het laden van het effect programma te
bevestigen.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
6
druk op de [ENTER] knop.
Het “Reverb Room” effect programma wordt
hierop geladen in het interne effect 1.
Bedieningsgedeelte
59
Page 70
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Druk op de [AUX 5] knop → [F3] knop.
7
De pre/post pagina van het AUX5/EFF1 scherm
verschijnt. In deze pagina kunt u het signaal dat
verstuurd wordt van de verschillende kanalen
naar AUX bus 5 aan/uitzetten, en kunt u de
lokatie selecteren waar het signaal naar toe
gestuurd wordt (pre-fader of post-fader).
Zorg ervoor dat de POST/PRE schakelaar van de
verschillende kanalen in het REC MONITOR
(monitor kanaal) gedeelte wordt ingesteld op
“POST” en dat de ON/OFF knop aanstaat.
Tip!
Met behulp van de GBL (globale) knoppen aan de
rechterkant van de bestemming, kunt u alle kanalen
op PRE (pre-fader) of POST (post-fader) zetten met
één druk op de knop.
Stel vervolgens tijdens het afspelen van de
8
song de faders in die het send niveau
afstellen van de signalen die van de
monitor kanalen 1–16 naar AUX bus 5 worden verzonden.
Als de [AUX 5] knop brandt dan kunt u met faders 1–8 de send niveaus van de verschillende
kanalen naar de AUX bus 5 afstellen. Bij het
afstellen van de send niveaus van de signalen die
verstuurd worden vanaf de monitor kanalen 1–16
naar AUX bus 5 kunt u met de RECORDER [1-8]/
[9-16] knoppen wisselen tussen de verschillende
mix stapelingen.
Om het return niveau van effect 1 in te
9
stellen moet u op de [HOME] knop drukken en de [RTN1] knop instellen.
De [RTN 1] werkt niet als de [AUX 5] knop
brandt. Als u het return niveau van effect 1 wilt
wijzigen (het niveau van return kanaal 1), dan
moet u eerst op een andere knop drukken in het
FADER MODE gedeelte (zoals de [HOME] knop)
en vervolgens op de [RTN1].
Tip!
De instellingen van effect 2 worden feitelijk op
dezelfde manier gewijzigd, met als enig verschil dat
AUX bus 6 wordt gebruikt in plaats van AUX bus 5, en
dat return kanaal 2 wordt gebruikt in plaats van
return kanaal 1.
Opnemen op de stereo track
De AW2816 is uitgerust met een stereo track die
onafhankelijk is van de geluidstracks 1–16, en bedoeld
is als ‘master’ track om de laatste mix op te nemen. Bij
het gebruiken van een CD-RW apparaat om een audio
CD te creëren, wordt de stereo track naar de audio CD
geschreven (alhoewel alleen stereo tracks met een
sample frequentie van 44,1 kHz naar een audio CD
geschreven kunnen worden).
Pas als u klaar bent met het instellen van de mix balans
en de effect instellingen van de tracks 1–16 bent u klaar
om de uiteindelijke song naar de stereo track te mixen.
Druk op de REC TRACK SELECT [ST] knop.
1
De stereo track is nu klaar om opgenomen te worden.
Druk op de [METER] knop.
2
Het METER scherm verschijnt.
Speel de song af vanaf het begin, en houd
3
het niveau van de L/R meter goed in de
gaten.
De ingangen van de stereo track zijn altijd intern
aangesloten op de stereo uitgangskanalen van de
mixer. U kunt dus met de L/R meter van het
METER scherm de ingangniveaus van de stereo
track aflezen. Als de L/R meter OVER bereikt, dan
moet u de stand van de STEREO fader verlagen.
Druk om de klankkleur van de ingangs-
4
signalen van de stereo track te bewerken
(EQ), op de STEREO [SEL] knop om de
stereo uitgangskanalen te selecteren en
vervolgens op de [EQ] knop → [F1].
De EQ/attenuate pagina van het EQ scherm verschijnt.
Stel hier de gewenste parameters in (→ pagina 54).
Tip!
EQ bibliotheek nummers 30–32 bevatten
voorgeprogrammeerde programma’s die gebruikt kunnen worden als algemene EQ instellingen, misschien
vind u het wel handig om gebruik te maken van die
voorgeprogrammeerde instellingen (zie voor details
over het gebruik van de EQ bibliotheek pagina 220).
Om met de dynamische processor het
5
ingangssignaal van de stereo tracks te
bewerken, moet u op de STEREO [SEL] knop
drukken om de stereo uitgangskanalen te
selecteren, en vervolgens op de [DYN] knop
→ [F2] knop drukken.
De bibliotheek pagina van het DYN/DLY scherm
verschijnt. Laad het gewenste dynamiek programma (→ pagina 55). Druk, om de dynamische
processor parameters te wijzigen, op de [DYN]
knop → [F1] knop om naar de dynamische
processorpagina van het DYN/DLY scherm te gaan.
60
Tip!
Dynamiek bibliotheek nummers 36–40 bevatten
voorgeprogrammeerde programma’s met limiters voor
twee-tracks mixen en algehele compressie.
Bedieningsgedeelte
Page 71
Spoel terug naar het begin van de song.
6
Houd vervolgens de REC [ ] knop
ingedrukt in het transport gedeelte en druk
op de PLAY [] knop.
Het opnemen van de stereo track begint.
Zodra u klaar bent met opnemen moet u
7
op de STOP [] knop drukken.
Om de stereo track af te luisteren moet u
8
in het RECORDER gedeelte drukken op de
knoppen [TRACK] → [F3].
De stereo pagina van het TRACK scherm
verschijnt, waarin u de stereo track kunt af luisteren en kunt wissen. Als de AW2816 nog steeds
de standaard afstellingen bevat, dan staat de M
(mute) knop linksboven in het scherm zo
ingesteld dat de stereo track wordt gemute.
Druk op de REC TRACK SELECT [ST] knop.
11
De knipperende TRACK [CUE] knop en REC
TRACK SELECT [ST] knop blijven nu branden, en
de stereo track wordt geselecteerd om
afgeluisterd te worden.
Met het gebruiken van de TRACK [CUE] knop wordt
het signaal direct naar de MONITOR OUT aansluitingen/PHONES aansluiting verstuurd (zonder door
een kanaal te gaan), hetgeen betekent dat het niet
mogelijk is om met een fader het niveau af te kunnen
stellen. Stel dus de [MONITOR OUT] knop/
[PHONES] knop voorzichtig in, zodat er niet plotseling harde geluiden voortgebracht kunnen worden
door de monitor luidsprekers/koptelefoon.
Druk op de [RTZ] knop in het locate
12
gedeelte, en druk vervolgens op de PLAY
[] knop in het transport gedeelte.
Het “vlakke” (niet bewerkte) signaal van de
stereo track kan nu direct vanuit de MONITOR
OUT aansluitingen/PHONES aansluiting worden
afgeluisterd.
Tip!
Een andere manier om het platte signaal van de stereo
track af te luisteren, is door een scene op te slaan
waarin de monitor kanalen 1/2 en de stereo
uitgangskanalen standaard instellingen bevatten, en
deze scene op te roepen als u de stereo track af wilt
luisteren.
3
Opnemen met de AW2816
Verplaats de cursor naar de M (mute)
9
knop, en druk op de [ENTER] knop.
Het muten van de stereo track wordt nu uitgeschakeld, en de stereo track kan afgespeeld worden.
Op dit moment wordt de stereo track automatisch
toegewezen aan de monitor kanalen 1/2, en de
andere monitor kanalen worden gemute. Als u de
song nu afspeelt, kunt u de stereo track afluisteren
via de monitor kanalen 1/2 → de stereo bus.
Als u de AW2816 echter in deze staat af laat spelen, dan wordt het geluid beïnvloed door de instellingen (pan, EQ, dynamische processor) van
monitor kanalen 1/2 en de stereo uitgangskanalen,
hetgeen betekent dat u niet het echte “vlakke”
geluid afluistert. Daarom gaan we de stereo tracks
afluisteren door ze direct naar de MONITOR OUT
aansluitingen/PHONES aansluiting te sturen.
Zet de TRACK [CUE] knop in het niveau
10
meter/teller gedeelte aan.
Met de TRACK [CUE] knop sturen we het signaal
van de gewenste track direct naar de MONITOR
OUT aansluitingen/PHONES aansluiting.
Als u tevreden bent met het resultaat van
13
de opname, dan kunt u TRACK [CUE] knop
uitzetten.
De REC TRACK SELECT [ST] knop gaat op hetzelfde moment uit. Om de mutes van
geluidstracks 1–16 te deactiveren, moet u naar
de stereo pagina in het TRACK scherm gaan en
de M (mute) knop weer aanzetten.
Tip!
Iedere song beschikt over een stereo track. Als u
nogmaals een master mix opneemt, dan overschrijft u
de vorige stereo track. U kunt echter in zulke gevallen
met de [UNDO]/[REDO] knoppen de vorige en huidige versie vergelijken.
Tip!
Als u op de TRACK [CUE] knop drukt als de stereo track
mute is gedeactiveerd, dan gaat de TRACK [CUE] knop
knipperen en gaat de REC TRACK SELECT [ST] knop
rood knipperen. Dit geeft aan dat alleen de stereo track
geselecteerd kan worden voor afluistering.
Bedieningsgedeelte
61
Page 72
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Uw song opslaan
Op de AW2816 wordt alle data die nodig is voor het
het reproduceren van een song die helemaal af is
(mixer, instellingen, recorder instellingen, audio data
enzovoorts) opgeslagen op de interne harddisk als een
“song”.
Als u per ongeluk de AW2816 uitzet alvorens de song
op te slaan, dan gaat de audio track en stereo track
data als ook de mixer instellingen verloren. Als u
helemaal klaar bent met de song, volg dan de volgende procedure om deze op te slaan.
• Als u de AW2816 uitzet alvorens de huidige song op
te slaan, dan verliest u alle gewijzigde instellingen in
de song.
• Om de AW2816 uit te zetten, moet u de uitzet
→
procedure volgen (
Druk op de [SONG] knop → [F1] knop.
1
De song lijst pagina van het SONG scherm
verschijnt.
pagina 12).
Verplaats de cursor naar de OK knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
De song wordt opgeslagen.
Tip!
• Als u bepaalde handelingen op de juiste manier
uitvoert (zoals het op de juiste manier uitzetten van
het apparaat), dan wordt de huidige song altijd
automatisch opgeslagen. Als een extra
voorzorgsmaatregel tegen het per ongeluk uitzetten
van het apparaat, raden we u aan om de song regelmatig op te slaan, en niet alleen als de song inderdaad helemaal af is.
• Zie voor het laden van een song die reeds is
opgeslagen, pagina 149.
Verplaats de cursor naar de SAVE knop onderin
2
het venster, en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een venster waarin u verzocht wordt
om te bevestigen dat u de song op wilt slaan.
Tip!
In plaats van het indrukken van de [SONG] knop in stap
1, kunt u de [SHIFT] knop ingedrukt houden en op de
[SONG] knop drukken om naar de song lijst pagina te
gaan, waarop de cursor automatisch verplaatst wordt
naar de SAVE knop. Deze methode kan gebruikt worden
als een snelle manier om de song op te slaan.
62
Bedieningsgedeelte
Page 73
Geavanceerde AW2816 technieken
In dit gedeelte worden meer geavanceerde opname
en mix technieken besproken.
Handmatig opnemen in een
bepaald gedeelte (handmatig in/
uitprikken)
Als u een fout maakt tijdens een opname, is het mogelijk om alleen het gedeelte waar de fout optrad nog
een keer op te nemen. In dit gedeelte wordt uitgelegd
hoe u handmatig of met behulp van een
voetschakelaar (Yamaha FC-5) handmatig in/uit kunt
prikken.
Zet de song klaar op een punt wat iets
1
voor het punt ligt waar u wilt inprikken.
Tip!
• Als u gebruik wilt maken van een voetschakelaar
(Yamaha FC-5) om in/uit te prikken, sluit dan eerst
een voetschakelaar aan op de FOOT SW aansluiting
op het achterpaneel.
• Zie voor details over lokatie handelingen “hoofdstuk
6. Transport/lokatie handelingen”.
Druk op de [REC TRACK SELECT] knop van
2
de track dat u wilt opnemen.
De [REC TRACK SELECT] knop gaat knipperen,
en hij gaat in opname-klaar mode.
Druk op de [TRACK] knop → [F1] knop.
3
Zorg ervoor dat de AUTO knop in het INPUT
MONITOR gedeelte aanstaat. Als deze niet
aanstaat, verplaats dan eerst de cursor naar de
AUTO knop en druk op de [ENTER] knop.
Druk op de PLAY [] knop (of trap op de
4
voetschakelaar).
Het afspelen van de song begint.
Het werkt misschien niet goed als er een andere
voetschakelaar wordt gebruikt dan de Yamaha FC-5.
Druk, op de lokatie waar u wilt inprikken,
5
op de REC [ ] knop + PLAY [] knop (of
trap de voetschakelaar in).
De REC [ ] knop gaat branden, en de opname
begint in de track die u heeft geselecteerd in stap
2.
Op de plek waar u uit wilt prikken, moet u
6
nogmaals op de PLAY [] knop drukken
(of de voetschakelaar intrappen).
De REC [ ] knop gaat uit, en u keert terug naar
de normale afspeel mode.
Om de song te stoppen moet u op de
7
STOP [] knop drukken (of de
voetschakelaar intrappen).
De song stopt.
Om te luisteren naar het resultaat van de
8
opname, moet u naar de plek gaan van
stap 1, en op de PLAY [ ] knop drukken.
Tip!
Als u een fout maakt tijdens de opname, kunt u op de
[UNDO] knop drukken zodra het afspelen is gestopt,
om de vorige opname te annuleren.
Het volgende diagram toont de handmatige in/uitprik
procedure.
3
Opnemen met de AW2816
Tip!
Bij in/uitprikken moet u AUTO (automatisch)
selecteren als ingang monitor mode. Met deze mode
kunt u zowel de opname-klaar tracks als de
ingangsbron afluisteren vóór het in/uitprikken.
Bedieningsgedeelte
1
2
3
16
REC TRACK
SELECT
OpnameAfspelenAfspelen
InprikkenUitprikken
63
Page 74
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Automatisch alleen een bepaald
gedeelte opnieuw opnemen
(automatisch in/uitprikken)
Tip!
Indien noodzakelijk kunnen fijne afstellingen gemaakt
worden in de in/uit punten in eenheden van milliseconden of sub-frames. Zie voor details pagina 104.
Het is ook mogelijk om automatisch in/uit te prikken
als u het van tevoren ingestelde punt nadert. Dit noemen we “automatische in/uitprikken”. In dit gedeelte
wordt uitgelegd hoe deze procedure werkt.
Ga naar het punt in de song waar u in wilt
1
prikken. Houd vervolgens de [SET] knop
ingedrukt en druk op LAST REC [IN].
Om automatisch in/uit te prikken moet u eerst de
inprik en uitprikpunten instellen. Gebruik de
twee lokatie knoppen in-punt en uit-punt om
deze punten in te stellen.
Als u de [SET] knop ingedrukt houdt en op de
LAST REC [IN] knop drukt, gaat de LAST REC
[IN] knop branden, om aan te geven dat deze
lokatie is ingesteld als het in-punt.
Druk op de [REC TRACK SELECT] knop van
3
de track dat u opnieuw wilt opnemen.
De [REC TRACK SELECT] knop gaat knipperen,
en de track is klaar om opgenomen te worden.
Druk op de [TRACK] knop → [F1] knop.
4
Zorg ervoor dat de AUTO knop in het INPUT
MONITOR gedeelte aanstaat. Als dit niet het
geval is verplaats dan de cursor naar de AUTO
knop en druk op de [ENTER] knop.
Zorg ervoor dat de LAST REC [IN] knoppen
5
in het lokatie gedeelte branden, en druk vervolgens op de [AUTO PUNCH] knop.
De [AUTO PUNCH] knop gaat branden, en u
gaat naar een punt dat net even voor het
inprikpunt ligt (de zgn. “pre-roll’ tijd).
Tip!
Als u niets ingeeft worden automatisch de lokaties
waar de laatste keer de opname begonnen en
beëindigd werd ingesteld als in-punt en uit-punt.
Ga naar het punt in de song waar u wilt
2
uitprikken. Houd vervolgens de [SET] knop
ingedrukt, en druk op LAST REC [OUT].
De LAST REC [OUT] knop gaat branden, om aan
te geven dat deze lokatie is ingesteld als het uitpunt.
Houd er rekening meer dat automatisch in/uitprikken
niet uitgevoerd kan worden als het uit-punt eerder is
dan het in-punt, of als de twee punten te dicht bij
elkaar liggen (minder dan ongeveer 100
milliseconden).
Tip!
• Bij het uitvoeren van een automatische in/uitprik,
kunt u het afspelen van een vaste lengte onmiddellijk voor en na het inprikken instellen. De lengte van
het afspelen voor de inprik noemen we de “pre-roll
tijd” en de lengte van het afspelen na de uitprik noemen we de “post-roll tijd”.
• In het geval van de fabrieksinstellingen staan de preroll/post-roll tijden beiden ingesteld op 5 seconden,
→
maar u kunt dit naar wens wijzigen (
• Het punt waar pre-roll begint noemen we het “preroll punt” en het punt waar post-roll eindigt noemen
we het “post-roll punt”.
Terwijl de [AUTO PUNCH] knop brandt, werken
andere handelingen dan de STOP [ ]/PLAY [ ]/REC
[ ] knoppen niet.
pagina 266).
64
Bedieningsgedeelte
Page 75
Om automatisch in/uitprikken te oefenen
Oefenen
Oefenen
Daadwerkelijke
opname
AfspelenAfspelen
OpnemenAfspelenAfspelen
Lokaliseren
Auto
inprik
punt
Pre-roll
punt
Post-roll
punt
Auto
uitprik
punt
1
2
3
16
REC TRACK
SELECT
6
moet u op de PLAY [] knop drukken.
A De PLAY [] knop gaat branden, en het
afspelen begint vanaf het pre-roll punt.
B Als u het auto inprik punt nadert, begint de
REC [ ] knop te knipperen, en het signaal
van de track die u geselecteerd hebt in stap 3
dat wordt afgeluisterd wisselt van het afspeel
geluid naar het ingangssignaal (de opname
bron). Het opnemen is echter nog niet echt
begonnen.
C Zodra u het automatische uitprik punt nadert,
wordt de REC [ ] knop donker, en het
signaal dat wordt afgeluisterd wisselt terug
naar het track afspeel geluid.
D Zodra u het post-roll punt nadert, keert het
afspelen terug naar het pre-roll punt, en stopt
het afspelen.
Als u nog eens wilt oefenen, druk dan
7
nogmaals op de PLAY [] knop van de
AW2816 die op dit moment staat te wachten.
Tip!
Als u de [REPEAT] knop indrukt voor of tijdens het
1–4
oefenen, dan worden handelingen
herhaald (de A-B herhaal functie wordt gedurende
deze tijd gedeactiveerd). Als u het oefen proces wilt
afbreken, dan moet u nogmaals op de [REPEAT] knop
of op de STOP [ ] knop drukken.
van stap 6
Om de automatische in/uitprik
8
daadwerkelijk uit te voeren moet u ervoor
zorgen dat de AW2816 stilstaat, de REC
[ ] knop ingedrukt houden en op de PLAY
[] knop drukken.
A De PLAY [] knop gaat branden, de REC
[ ] gaat knipperen, en het afspelen begint
vanaf het pre-roll punt.
B Zodra u het auto inprik punt nadert, verandert
de REC [ ] knop van knipperen naar
branden, en het opnemen begint op de track
dat u geselecteerd hebt in stap 1 (inprik).
C Zodra u het auto uitprik punt nadert, begint
de REC [ ] knop weer met knipperen, het
opnemen wordt geannuleerd, en uiteindelijk
keert u terug naar de afspeel mode (uitprik).
D Zodra het post-roll punt nadert, keert het
afspelen terug naar het pre-roll punt en de
AW2816 stopt.
Als u wilt luisteren naar het resultaat van de
9
opname, dan moet u op de [AUTO
PUNCH] knop drukken om deze donker te
maken, en vervolgens op de PLAY []
knop drukken.
Tip!
Als u een fout maakt tijdens het automatisch in/
uitprikken, dan moet u stoppen en op de [UNDO]
knop drukken. De laatste opname wordt geannuleerd,
en de opname daarvoor wordt teruggeroepen.
3
Opnemen met de AW2816
Het volgende diagram toont de auto in/uitprik
procedure.
Bedieningsgedeelte
65
Page 76
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Van virtuele track wisselen
Op de AW2816 kunt u één van de virtuele tracks 1–8
selecteren om af te spelen of op te nemen van track 1–16.
Bijvoorbeeld als u bezig bent met het opnemen van
een solo part op een van de tracks, kunt u wisselen
naar de virtuele tracks om een paar keer een solo op
te nemen, waarna u later de virtuele track kunt
selecteren die de beste solo bevat. In dit gedeelte
wordt er uitgelegd hoe u virtuele tracks kunt wisselen
die gebruikt gaan worden door een track.
Druk op de [TRACK] knop → [F2] knop.
1
In het scherm wordt de virtuele track pagina van
het TRACK scherm getoond.
1 23
Verplaats de cursor naar het nummer van
2
de virtuele track die u wilt toewijzen aan de
track, en druk op de [ENTER] knop.
Het geselecteerde virtuele track nummer licht
op. Nu kunt u opnemen of afspelen met gebruik
van de nieuwe geselecteerde virtuele track.
Als u verschillende tracks wilt paren, dan
3
moet u de cursor verplaatsen naar het
gebroken hart symbool () van de
corresponderende tracks en op de [ENTER]
knop drukken.
Het hart symbool wordt samengevoegd, en de
twee tracks zijn gepaard. Om het paartje te
annuleren moet u de cursor nog een keer naar
het hart symbool verplaatsen, en op de [ENTER]
knop drukken.
Deze pagina bevat de volgende informatie.
A Tracknummer
Dit is tracknummer 1–16.
B Tracknaam
Dit is de naam die aan de virtuele track is
toegewezen die is geselecteerd voor de verschillende tracks. Virtuele tracks die reeds zijn opgenomen hebben een standaard toegewezen naam
zoals “V.Tr x-y” (“x” is het track nummer 1–16,
en “y” is het virtuele track nummer 1–8).
Deze naam kan later, indien noodzakelijk, worden gewijzigd (→ pagina 109). Virtuele tracks die
nog niet zijn opgenomen worden weergegeven
als “-NO REC-”.
C Virtuele track
Het oplichtende nummer is de virtuele track die
momenteel is geselecteerd voor de verschillende
tracks 1–16. In de illustratie die hierboven
getoond wordt is virtuele track 1 toegewezen aan
alle tracks 1–16 (dit is de standaard situatie).
Bij de virtuele tracks die momenteel niet zijn
geselecteerd worden de track nummers die opgenomen worden getoond met een vakje er
omheen; bijvoorbeeld .
Tip!
Aangrenzende, oneven genummerde → even
genummerde tracks (tracks 1/2, 3/4,... tracks 15/16)
kunnen op dezelfde manier worden gepaard als kanalen.
Gepaarde tracks werken in tandem als ze geselecteerd
worden voor track bewerkingshandelingen of bij het
wisselen van virtuele tracks.
66
Bedieningsgedeelte
Page 77
Het bedienen van meerdere
faders tegelijk (fader groepen)
Het “fader groeperen” is een functie waarmee u de
faders kunt bedienen als een groep. Kanalen die
geregistreerd zijn in dezelfde fader groep kunnen
samen bediend worden met slechts één fader.
Druk op de [EQ] knop → [F3] knop.
1
De fadergroep pagina in het EQ scherm
verschijnt. In deze pagina kunt u de ingangskanalen 1–8/de monitor kanalen 1–16 toewijzen
aan de fader groepen A–D. De rij waar de cursor
staat is de huidige geselecteerde fader groep.
Stel de fader van een kanaal in die is
6
toegewezen aan een fader groep.
De faders van alle kanalen die toehoren aan die
fadergroep bewegen.
Tip!
• Als u de stand van een kanaal fader wilt wijzigen
nadat deze is toegewezen aan een fader groep, dan
moet u de ENABLE knop eerst uitzetten om de
betreffende fader groep tijdelijk uit te schakelen.
• Als er een ander scherm zichtbaar is dan de fader
groep pagina, dan kunt u de [SEL] knop ingedrukt
houden om het betreffende kanaal tijdelijk uit te
sluiten van de fader groep. Door de [SEL] knop van
een kanaal ingedrukt te houden kunt u het betreffende kanaal onafhankelijk van zijn fader groep
bedienen.
3
Opnemen met de AW2816
Selecteer met de CURSOR []/[]
2
knoppen een fader groep A–D.
Met de knoppen in het MIXING LAYER
3
gedeelte kunt u een mix stapeling
selecteren en met de [SEL] knoppen kunt u
de kanalen selecteren die u wilt toewijzen
aan de betreffende fader groep.
Als een kanaal is toegewezen aan een fader
groep, dan verschijnt een “ ” symbool in de A–
D rijen. Om een toewijzing te annuleren moet u
nogmaals dezelfde [SEL] knop indrukken.
Tip!
Terwijl deze pagina getoond wordt, geeft branden/
donker status van de [SEL] knoppen aan welke
kanalen zijn toegewezen aan de fader groep.
Herhaal de stappen 2–3 om toewijzingen
4
te kunnen maken voor de andere fader
groepen.
Zorg ervoor dat de A–D ENABLE knoppen
5
aanstaan (ze lichten op).
De A–D ENABLE knoppen schakelen de
corresponderende fader groepen aan/uit. Om
een knop aan te zetten moet u de cursor
verplaatsen naar die knop en op de [ENTER]
knop drukken.
Bedieningsgedeelte
67
Page 78
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Het bedienen van meerdere [ON]
knoppen tegelijk (mute groepen)
Met de “mute groep” functie kunt u de [ON] knop
van meerdere kanalen als een groep instellen.
Kanalen die in dezelfde groep zitten kunnen aan/uit
gezet door één van de [ON] knoppen in te drukken.
Druk op de [EQ] knop → [F4] knop.
1
De mute groep pagina van het EQ scherm
verschijnt. In deze pagina kunt u de ingangskanalen 1–8/monitor kanalen 1–16 toewijzen
aan de mute groepen E–H. De rij waar de cursor
staat is de huidige geselecteerde mute groep.
Selecteer de [ON] knop stand van een
6
kanaal dat is toegewezen aan een mute
groep.
De aan/uit status van de [ON] knoppen van alle
kanalen in de betreffende mute groep wordt
gewisseld.
Tip!
• Aan/uit instellingen van de [ON] knoppen kunnen
gemengd worden ingesteld in dezelfde groep (sommige aan, sommige uit). Dit is handig bij het
wisselen tussen twee kanalen tijdens het afspelen.
• Als u de instelling van één knop wilt wijzigen van
een kanaal die reeds is toegewezen aan een mute
groep, dan kunt u de ENABLE knop tijdelijk
uitzetten, waardoor de mute groep tijdelijk wordt
uitgeschakeld.
Selecteer met de CURSOR []/[]
2
knoppen een mute groep E–H.
Selecteer met de knoppen van het MIXING
3
LAYER gedeelte een mix stapeling, en
selecteer met de [SEL] knoppen de kanalen
die u wilt toewijzen aan die mute groep.
Als een kanaal is toegewezen aan een mute
groep, dan wordt er een “ ” symbool getoond
in de E–H rijen. Om een toewijzing te annuleren
moet u dezelfde [SEL] knop nogmaals indrukken.
Tip!
Als deze pagina wordt getoond, dan zal de brand/
donker status van de [SEL] knoppen aangeven of een
kanaal is toegewezen aan de mute groep.
Herhaal de stappen 2–3 om toe te wijzen
4
aan andere mute groepen.
Zorg ervoor dat de E–H ENABLE knoppen
5
aan zijn (ze lichten op).
De E–H ENABLE knoppen schakelen de
corresponderende mute groep aan/uit. Om een
knop aan te zetten moet u de cursor naar de
knop verplaatsen en op de [ENTER] knop drukken.
68
Bedieningsgedeelte
Page 79
De solo functie gebruiken
De AW2816 is uitgerust met een bijzonder flexibele
solo functie. Door op de [SOLO] knop te drukken op
het regelpaneel, en vervolgens de [ON] knop in te
drukken van het gewenste kanaal, hoort u alleen nog
dat kanaal.
Druk op de [SETUP] knop → [F5] knop.
1
De solo instellingspagina in het SET UP scherm
verschijnt. In deze pagina kunt u verschillende
solo functie parameters instellen.
Verplaats de cursor naar het SEL MODE
3
gedeelte, en selecteer één van de volgende
twee modes om aan te geven hoe de solo
functie moet functioneren.
• LAST SOLO (laatst geselecteerde solo)
Als de [SOLO] knop aanstaat, dan wordt alleen
het laatste kanaal dat geselecteerd is met de
[ON] knop afgeluisterd.
• MIX SOLO
Als de [SOLO] knop aanstaat, dan worden alle
kanalen die zijn geselecteerd met de [ON] knop
afgeluisterd.
Verplaats de cursor naar het STATUS
2
gedeelte, en selecteer een van de volgende
twee modes om aan te geven hoe de solo
functie moet functioneren.
• RECORDING SOLO (solo tijdens opnemen)
In deze mode wordt het signaal van het kanaal
dat op solo staat verstuurd via een speciale
SOLO bus naar de MONITOR OUT
aansluitingen/PHONES aansluiting. De signalen
die worden verstuurd naar de stereo bus of de
bussen 1–8 worden niet beïnvloedt. Met deze
methode kunt u ook een kanaal afluisteren dat
niet is toegewezen aan de stereo bus of de
bussen 1–8, en zelfs een kanaal waarvan de
[ON] knop uitstaat.
Deze solo mode is handig als u een bepaalde
ingangsbron wilt afluisteren tijdens het opnemen
van meerdere tracks zonder de signalen te
beïnvloeden die worden opgenomen op de
tracks.
• MIXDOWN SOLO (solo tijdens afmixen)
In deze mode wordt alleen het signaal van het
kanaal dat op solo staat verstuurd naar stereo bus
en verstuurd vanaf de MONITOR OUT
aansluitingen/PHONES aansluiting. Andere
kanalen worden op mute gezet. Met deze
methode is het niet mogelijk om kanalen die niet
zijn toegewezen aan de stereo bus, of kanalen
wiens [ON] knop uitstaat af te luisteren.
Deze solo mode is handig tijdens het afmixen,
en u alleen een bepaalde track naar de stereo
bus wilt sturen, en alle andere tracks gemute
moeten worden.
Als u RECORDING SOLO heeft
4
geselecteerd in het STATUS gedeelte,
verplaats dan de cursor naar het SEL
MODE gedeelte, en selecteer een van de
volgende twee keuzes, om de lokatie te
selecteren waarvan het signaal verstuurd
wordt naar de SOLO bus.
• PRE FADER
Hiermee wordt het pre-fader signaal verstuurd
naar de SOLO bus. In dit geval worden de pan
en fader instellingen van het kanaal genegeerd,
en is het signaal dat wordt verstuurd naar
MONITOR OUT aansluitingen/PHONES
aansluiting mono.
• AFTER PAN
Hiermee wordt het post-fader/pan signaal
verstuurd naar de SOLO bus. In dit geval zullen
de pan en fader instellingen wel het signaal
beïnvloeden dat wordt verstuurd naar de
MONITOR OUT aansluitingen/PHONES
aansluiting.
Als u MIXDOWN SOLO heeft geselecteerd
5
in het STATUS gedeelte, verplaats dan de
cursor naar het SOLO SAFE CHANNEL
gedeelte, en selecteer de kanalen die u wilt
instellen als solo veilig.
De solo veilig instelling is een functie die
bepaalde kanalen uitsluit van solo handelingen
als MIXDOWN SOLO is geselecteerd. Verplaats,
in het SOLO SAFE CHANNEL gedeelte, de cursor
naar de knoppen van de kanalen die u in wilt
stellen op solo veilig en druk op de [ENTER]
knop (u kunt hier meer dan één kanaal
selecteren).
Tip!
Als u bijvoorbeeld de RTN1/RTN2 knoppen in het
SOLO SAFE CHANNEL gedeelte aanzet, dan worden
de solo kanalen afgeluisterd inclusief het reverb of
ander effect waarmee het geluid verrijkt is.
3
Opnemen met de AW2816
Bedieningsgedeelte
69
Page 80
Hoofdstuk
Opnemen met de AW2816
3
Druk op de [SOLO] knop om de solo func-
6
tie te activeren.
De [SOLO] knop en de [ON] knoppen
knipperen.
Selecteer met de knoppen in het MIXING
7
LAYER gedeelte de gewenste mix stapeling,
en selecteer het kanaal dat u op solo wilt
zetten met de [ON] knoppen.
Het corresponderende kanaal wordt op solo gezet
en alle andere [ON] knoppen worden donker.
Bediening van het kanaal terwijl de solo functie
actief is hangt af van de instellingen van de solo
instellingen pagina in het SETUP scherm.
Om de solo functie te deactiveren moet u
8
nog een keer op de [SOLO] knop drukken.
70
Bedieningsgedeelte
Page 81
Hoofdstuk
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u ingangs/uitgangssignalen en
ingang/uitgangsaansluitingen kunt toewijzen aan de verschillende
signaalbanen in de AW2816.
Signalen toewijzen aan ingangskanalen/
return kanalen (ingangstoewijzing)
In het ingangstoewijzingsgedeelte kunt u ingangssignalen, zoals signalen die ontvangen worden door de
ingangsaansluitingen, de uitgangen van interne effecten
en de uitgang van de interne metronoom toewijzen aan
de ingangskanalen 1–8 en return kanalen 1/2.
1
INPUT
aansluitingen
I/O kaart
DIGITAL STEREO
IN aansluiting
2
3
8
OPTION I/O
slot
Metronoom
Effect 1
Effect 2
Bij de standaard song instellingen van een AW2816
song zijn de ingangssignalen toegewezen aan de
ingangskanalen 1–8 en return kanalen 1/2.
Ingangstoewijzing
×8
×2
×1
×2
×2
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Mixer gedeelte
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Ingangskanaal 8
Return kanaal 1
Return kanaal 2
Tip!
Om het ingangstoewijzingsgedeelte terug te brengen
naar de standaard situatie, moet u scene nummer 00 of
toewijzing bibliotheek nummer 00 oproepen.
Op de volgende manier kunt u de toewijzingen die
hierboven getoond worden wijzigen.
Druk op de [PATCH] knop → [F1]
1
(toewijzing IN) knop.
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm
verschijnt, waar u de ingangskanalen en de
recorderingangen kunt toewijzen. Het MIXER
CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte van deze
pagina toont de signalen die zijn toegewezen
aan de ingangskanalen 1–8 en de return kanalen
1/2.
Bedieningsgedeelte
1
2
Signalen toegewezen aan de ingangskanalen 1–8
A
B
Signalen toegewezen aan de return kanalen 1/2
71
Page 82
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Verplaats de cursor naar het kanaal waar-
2
van u de toewijzing wilt wijzigen, en
selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
het gewenste signaal.
De volgende signalen kunnen worden
toegewezen aan de verschillende kanalen.
• Ingangskanalen 1–8
SchermSignaal type
AD 1–AD 8
SLT-1–SLT-8
DIN L/DIN R
MET
• Return kanalen 1/2
SchermSignaal type
EFF1 L/R
EFF2 L/R
AD 1/2–AD 7/8INPUT aansluitingen 1/2–7/8
SLT-1/2–SLT-7/8
DIN L/R
INPUT aansluitingen 1–8
INPUT 1–8 van een I/O kaart
L of R kanaal van de DIGITAL
STEREO INPUT aansluiting
Interne metronoom
Return van intern effect 1
Return van intern effect 2
INPUT 1/2–7/8 van een I/O
kaart
DIGITAL STEREO INPUT
aansluiting (stereo)
(*1)
(*2)
*1. Alleen return 1 kan worden geselecteerd
*2. Alleen return 2 kan worden geselecteerd
Als u bijvoorbeeld ingangskanaal 2 wijzigt in “AD
1” (INPUT aansluiting 1) in de standaard instelling, dan wordt het ingangssignaal van INPUT
aansluiting 1 verstuurd naar de ingangskanalen 1
en 2, zoals in het diagram getoond wordt.
INGANGstoewijzing
1 (AD 1)
INPUT
aansluitingen
2 (AD 2)
3 (AD 3)
8 (AD 8)
Tip!
• In de toewijzing bibliotheek kunt u de gewijzigde
toewijzingen opslaan. Zie voor meer pagina 76.
• Return kanalen 1/2 kunnen ook worden gebruikt als
ingangskanalen.
Mixer gedeelte
Ingangskanaal 1
Ingangskanaal 2
Ingangskanaal 3
Ingangskanaal 8
72
Bedieningsgedeelte
Page 83
Signalen toewijzen aan de recorder ingangen
(recorder ingangstoewijzing)
In het recorder ingang toewijzingsgedeelte kunt u de
uitgangssignalen van de bussen 1–8 en de directe
uitgangen van de ingangskanalen 1–8 toewijzen aan
de ingangen van de recorder tracks 1–16 (recorder
ingangen 1–16).
Mixer gedeelteRecorder gedeelte
Bussen 1–8
Directe uitgangen van
ingangskanalen 1–8
Op de volgende manier kunt u de toewijzingen
wijzigen die hierboven getoond worden.
Recorder ingang
×8
×8
Druk op de [PATCH] knop → [F1] (IN
1
toewijzing) knop om toegang te krijgen tot de
IN toewijzing pagina in het PATCH scherm.
Het RECORDER CHANNEL INPUT ASSIGN
gedeelte van deze pagina toont de signalen die
zijn toegewezen aan de recorder ingangen 1–16.
toewijzing
Bij de standaard instellingen van een AW2816 song,
worden de bus 1–8 signalen toegewezen aan de
recorder ingangen, zoals hieronder in het diagram
wordt getoond.
Tracks 1–8
Tracks 9–16
Verplaats de cursor naar de recorder
2
ingangen waarvan u de toewijzingen wilt
wijzigen, en selecteer het gewenste signaal
met de [DATA/JOG] draaischijf.
De volgende signaal typen kunnen worden toegewezen aan de ingangen van de verschillende tracks.
SchermSignaal type
BUS 1–BUS 8
DIR 1–DIR 8
Bussen 1–8
Directe uitgangen van de
ingangskanalen 1–8
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
INPUT
aansluitingen
Als u de recorder ingangen 1–8 wijzigt in “DIR
1”–”DIR 8”, dan worden de signalen van de
ingangskanalen 1–8 verstuurd (zonder eerst naar
de bussen 1–8 verstuurd te worden) naar de tracks
1–8, zoals hieronder getoond wordt in het
diagram. Deze methode is bruikbaar als u de
geluiden van individuele instrumenten direct op
tracks op wilt opnemen zonder deze te mixen met
andere instrumenten.
Recorder
Mixer gedeelte
1
2
3
8
Ingangskanaal 1 (DIR 1)
Ingangskanaal 2 (DIR 2)
Ingangskanaal 3 (DIR 3)
Ingangskanaal 8 (DIR 8)
ingangstoewijzing
Recorder
gedeelte
Track 1
Track 2
Track 3
Track 8
Tip!
Als u “DIR 1”–”DIR 8” heeft geselecteerd, dan kunt u kiezen tussen het signaal voor de EQ of het pre-fader signaal
als het signaal dat wordt verstuurd naar de recorder
ingang. Deze selectie wordt gemaakt in de voorkeuren 1
pagina van het UTILITY scherm (
→
pagina 264).
Bedieningsgedeelte
73
Page 84
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Signalen toewijzen aan uitgangen/
uitgangskanalen (uitgang toewijzing)
In het uitgangstoewijzingsgedeelte kunnen signalen
zoals de bussen 1–8, de AUX bussen 1–6, de stereo
bus en de directe uitgangen van de recorder
toegewezen worden aan uitgang aansluitingen zoals
de STEREO OUT aansluitingen en de OMNI OUT
Mixer gedeelte
AUX bussen 1–4
AUX bussen 5/6
Bussen 1–8
Stereo uitgangskanaal
Directe uitgangen van
ingangskanalen 1–8
Kanaal insertie send
Recorder gedeelte
Directe uitgangen van tracks 1–16
Uitgangstoewijzing
×4
×2
×8
×2
×8
×30
×16
aansluitingen 1–4, of de uitgangskanalen van het
OPTION I/O slot.
Met de standaard instellingen van de AW2816, zijn
de volgende signalen toegewezen aan de verschillende uitgangen/uitgangskanalen.
OMNI OUT aansluitingen 1–4
OPTION I/O
slot
I/O kaart
STEREO OUT aansluitingen
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
U kunt op de volgende manier de toewijzingen die
hierboven getoond worden wijzigen.
Druk op de [PATCH] knop → [F2] (OUT
1
toewijzen) knop.
De toewijzing UIT pagina in het PATCH scherm
verschijnt. De verschillende gedeelte van het
scherm tonen de toewijzing status van de verschillende ingangen.
1
2
3
4
A
OMNI OUT aansluitingen 1–4
Verplaats de cursor naar de uitgang
2
aansluiting waarvan u de toewijzing wilt
wijzigen, en selecteer het signaal dat u wilt
toewijzen met de [DATA/JOG] draaischijf.
De volgende soorten signalen kunnen worden
toegewezen aan de verschillende uitgangen.
• OMNI OUT aansluitingen 1–4
SchermSignaal type
ST L/ST R
BUS 1–BUS 8
DIR 1–DIR 8
AUX 1–AUX 6
RDR 1–RDR 16
L/R stereo uitgangskanalen
Bussen 1–8
Directe uitgangen van
ingangskanalen 1–8
AUX bussen 1–6
Directe uitgangen van
tracks 1–16
74
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
B
STEREO OUT aansluitingen
C
D
Uitgangskanalen 1–8 van een I/O kaart
(OPTION I/O slot)
Bedieningsgedeelte
Page 85
• DIGITAL STEREO OUT aansluiting
• STEREO OUT aansluitingen
SchermSignaal type
ST L/R
BUS 1/2–7/8
DIR 1/2–DIR 7/8
AUX 1/2–AUX 5/6AUX bussen 1/2–5/6
RDR 1/2–RDR15/
16
•
OUTPUT 1–8 van een I/O kaart (OPTION I/O slot)
SchermSignaal type
ST L/ST R
BUS 1–BUS 8
DIR 1–DIR 8
AUX 1–AUX 6
RDR 1–RDR 16
Stereo uitgangskanaal (L/R)
Bussen 1/2–7/8
Directe uitgangen van ingangskanalen 1/2–7/8
Directe uitgangen van
tracks 1/2–15/16
L/R stereo uitgangskanalen
Bussen 1–8
Directe uitgangen van
ingangskanalen 1–8
AUX bussen 1–6
Directe uitgangen van
tracks 1–16
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
• In de verschillende gedeelten van de toewijzing UIT
pagina staan indicaties zoals “I-I8” of “I-M16”.
Deze geven aan dat de insert send van een
ingangskanaal (als de indicatie begint met “I-I”) of
de insert send van een monitor kanaal (als de
indicatie begint met “I-M”) is toegewezen aan die
uitgang.
• Als de bovenstaande selecties grijs zijn, dan geeft dit
aan dat de corresponderende insert send niet geldig
is. Let erop dat er in zulke gevallen geen signaal
wordt verstuurd van die aansluitingen (zie voor
meer details over het toewijzen van kanaal insert
send naar uitgangen pagina 78).
Bedieningsgedeelte
75
Page 86
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
De toewijzingsbibliotheek gebruiken
20 verschillende toewijzingsinstellingen die u
gemaakt heeft in de toewijzing IN en UIT pagina’s in
het PATCH scherm kunnen worden opgeslagen in een
gedeelte genaamd “toewijzingsbibliotheek”. De
inhoud van de toewijzingsbibliotheek wordt
opgeslagen op de interne harddisk als een onderdeel
van de song. In dit gedeelte gaan we uitleggen hoe
deze toewijzingsbibliotheek bediend wordt.
De toewijzingsinstellingen
opslaan in de bibliotheek
Op de volgende manier kunt u een naam toewijzen
aan de toewijzingsinstellingen, en deze opslaan in de
toewijzingsbibliotheek.
Druk op de [PATCH] knop → [F3]
1
(toewijzingsbibliotheek) knop.
De toewijzingsbibliotheek in het PATCH scherm
verschijnt. De lijst in het onderste gedeelte van
het scherm toont de inhoud van de
toewijzingsbibliotheek.
Een popup verschijnt waarin u een naam kunt
geven aan de toewijzingsinstellingen.
Wijs met de CURSOR []/[]/[]/[]
4
knoppen en de [ENTER] knop een naam
toe aan de toewijzingsinstellingen.
Zie voor meer details over het ingeven van
karakters pagina 37.
Tip!
U kunt voorkomen dat u een naam op moet geven, en het
programma direct in de bibliotheek opslaan. Om dit te
doen moet u naar de voorkeuren 1 pagina in het UTILITY
→
scherm gaan ([UTILITY] knop
CONFIRMATION instelling uitzetten. Als u in deze situatie stap 3 uitvoert, dan worden de instellingen in de
bibliotheek opgeslagen onder de naam “New Data”.
[F2] knop) en de STORE
Selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
2
het toewijzingsbibliotheek nummer waarin
u op wilt slaan.
Tip!
Bibliotheek nummer 00 bevat een alleen-maar-op-teroepen voorgeprogrammeerd programma die alle
toewijzingsinstellingen terugzet naar de standaard
instellingen. Het is dan ook niet mogelijk om in nummer 00 iets op te slaan.
Verplaats de cursor naar de STORE knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
Om de opslag handeling uit te voeren
5
moet u de cursor verplaatsen naar de OK
knop en op de [ENTER] knop drukken.
Om de opslag handeling te annuleren moet u de
cursor verplaatsen naar de CANCEL knop en op
de [ENTER] knop drukken. Als de opslag
handeling is uitgevoerd, dan worden de
toewijzingsinstellingen die zijn opgeslagen in de
lijst getoond.
76
Bedieningsgedeelte
Page 87
Toewijzingsinstellingen in de
bibliotheek oproepen
Op de volgende manier kunt u toewijzingsinstellingen
die zijn opgeslagen in de bibliotheek oproepen (laden).
Druk op de [PATCH] knop → [F3]
1
(toewijzingsbibliotheek) knop om de
toewijzingsbibliotheek pagina in het
PATCH scherm op te roepen.
Selecteer de toewijzingsinstellingen die u
2
wilt oproepen met de [DATA/JOG]
draaischijf.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
3
en druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster waarin u
verzocht wordt de oproep handeling te
bevestigen.
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Om het oproepen daadwerkelijk uit te voe-
4
ren moet u de cursor verplaatsen naar de
OK knop en op de [ENTER] knop drukken.
Om het oproepen te annuleren moet u de cursor
verplaatsen naar de CANCEL knop en op de
[ENTER] knop drukken.
Tip!
• U kunt er ook voor zorgen dat de
toewijzingsinstellingen onmiddellijk worden
opgeroepen, zonder dat het bevestigingspopup
venster verschijnt. Ga hier voor naar de voorkeuren
1. pagina in het UTILITY scherm ([UTILITY] knop
[F2] knop), en zet de RECALL CONFIRMATION
instelling uit.
• Door het gebruik van automix kunt u automatisch
een toewijzingsbibliotheek oproepen in een gewenst
punt in de song. Zie pagina 133 voor meer details
over automix.
→
Bedieningsgedeelte
77
Page 88
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Een extern effect invoegen in een kanaal
U kunt ingangen/uitgangen toewijzen aan een insert
I/O punt van een gewenst kanaal, en dan een extern
effect invoegen. Deze methode kan bijvoorbeeld
gebruikt worden om een gitaar tijdens de opname te
bewerken met een studio chorus effect, of om het
stereo bus signaal te voorzien van een externe
compressor/limiter tijdens het mixen.
Selecteer met de knoppen in het MIXING
1
LAYER gedeelte en de [SEL] knoppen het
gewenste kanaal.
Druk op de [VIEW] knop → [F1] (kanaal
2
bekijken) knop.
De kanaal bekijken pagina in het VIEW scherm
verschijnt. In dit voorbeeld hebben we monitor
kanaal 1 geselecteerd.
Verplaats de cursor naar de EXTERNAL
4
knop, en druk op de [ENTER] knop.
Het SEND gedeelte en het RTN. gedeelte van het
popup venster tonen het type ingang/uitgang of
ingangs-/uitgangskanaal dat is toegewezen.
Tip!
Met de INT.EFF 1 knop of de INT.EFF 2 knop van het
EFF.INSERT SETTING popup venster kunt u ook het
interne effect 1/2 in het kanaal invoegen. Zie voor
meer details pagina 88.
Verplaats de cursor naar het SEND gedeelte,
5
en selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
de uitgang of het uitgangskanaal dat u wilt
toewijzen aan de insert send.
De volgende typen aansluitingen kunnen worden geselecteerd.
Verplaats de cursor naar de ASSIGN knop
3
in het EFFECT INSERT gedeelte, en druk op
de [ENTER] knop.
Het EFF.INSERT SETTING popup venster
verschijnt. In dit venster kunt u een intern effect
of een extern effect invoegen in het
geselecteerde kanaal.
• Als een ingangskanaal 1–8 of een monitor
kanaal 1–16 is geselecteerd
SchermInhoud
OMNI 1–OMNI 4 OMNI OUT 1–4 aansluitingen
SLT 1–SLT 8
D STO L/D STO R
STOUT L/STOUT RL of R kanaal van de STEREO
• Als een return kanaal 1/2 of het stereo
uitgangskanaal is geselecteerd
SchermInhoud
OMNI 1/2–OMNI
3/4
SLT 1/2–SLT 7/8
D STOUT
STOUT
Uitgangskanalen 1–8 van het
OPTION I/O slot
L of R kanaal van de DIGITAL
STEREO OUT aansluiting
OUT aansluitingen
OMNI OUT 1/2–3/4
aansluitingen
Uitgangskanalen 1/2–7/8 van
het OPTION I/O slot
DIGITAL STEREO OUT
aansluiting (L/R)
STEREO OUT aansluitingen (L/R)
78
Bedieningsgedeelte
Page 89
Verplaats de cursor naar het RTN. gedeelte
6
en selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
de ingang of het ingangskanaal dat u wilt
toewijzen als insert return.
De volgende typen aansluitingen kunnen worden geselecteerd.
• Als een ingangskanaal 1–8 of een monitor
kanaal 1–16 is geselecteerd
SchermInhoud
AD 1–AD 8INPUT aansluitingen 1–8
SLT 1–SLT 8
D STIN L/D STIN RL of R kanaal van de DIGITAL
• Als return kanaal 1/2 of het stereo
uitgangskanaal is geselecteerd
SchermInhoud
AD 1/2–AD 7/8INPUT aansluitingen 1/2–7/8
SLT 1/2–SLT 7/8
DSTI L/R
INPUT 1–8 of een I/O kaart
(OPTION I/O slot)
STEREO OUT aansluiting
Ingangskanalen 1/2–7/8 van
het OPTION I/O slot
DIGITAL STEREO IN
aansluitingen (L/R)
Als u klaar bent met de toewijzingsinstel-
7
lingen, dan moet u de cursor verplaatsen
naar de OK knop en op de [ENTER] knop
drukken.
Het EFFECT INSERT gedeelte geeft “ON
(EXTERNAL)” aan, en de ingangen/uitgangen/
ingangskanalen/uitgangskanalen zijn
toegewezen aan het insert I/O punt.
Als u bijvoorbeeld “OMNI 1” heeft geselecteerd
als de insert send van monitor kanaal 1, en “AD
1” heeft geselecteerd als de insert return, dan ziet
de signaalbaan er als volgt uit:
Als u in deze situatie naar de toewijzing UIT
pagina in het PATCH scherm gaat, dan zal het
OMNI OUT ASSIGN 1 gedeelte “I-M 1”
aangeven. Deze indicatie betekent dat de insert
send van monitor kanaal 1 is toegewezen aan
OMNI OUT aansluiting 1.
Als u de “I-M 1” instelling wijzigt, dan wordt de
insert I/O punt toewijzing geannuleerd. Als u dit
doet moet u wel beseffen dat alle instellingen
weer opnieuw ingesteld moet worden,
beginnend met stap 1.
Tip!
• Externe effecten kunnen worden toegewezen aan
meerdere kanalen. Het is echter niet mogelijk om
meerdere insert sends gebruik te laten maken van
dezelfde uitgang of hetzelfde uitgangskanaal.
• Als u de insert I/O toewijzinginstellingen wil
bewaren, sla ze dan op als een scene geheugen.
Insert I/O punt informatie kan niet opgeslagen worden in een toewijzingsbibliotheek of een kanaal
bibliotheek.
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Extern effect
INPUTOUTPUT
OMNI OUT aansluiting 1INPUT aansluiting
INPUT
PATCH
fl
Monitor kanaal 1
EQDYNATT
Bedieningsgedeelte
79
Page 90
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
Snel ingangssignalen toewijzen aan tracks
(quick record)
Met de ‘quick record’ functie kunt u snel zo toewijzingen maken dat het gewenste ingangssignaal kan
worden opgenomen op de gewenste track, terwijl u
de toewijzing ziet in een speciaal scherm. Met deze
functie kunt u snel ieder instrument op zijn eigen
track opnemen zonder de INPUT aansluitingstoewijzingen te hoeven wijzigen.
Druk op de [QUICK REC] knop.
1
Het QUICK REC scherm verschijnt. Dit scherm
toont de volgende informatie.
12
1 MIX. CH
Dit gedeelte toont het type ingangssignaal dat is
toegewezen aan de ingangskanalen 1–8 (CH 1–
CH 8). De (aansluiting) symbolen aan de
rechterkant van het vakje geven de directe uitgang
van de verschillende ingangskanalen weer.
Verplaats, in het MIX. CH gedeelte, de
3
cursor naar de ingangskanaal aansluiting
van de gewenste toewijzingsbron, en druk
op de [ENTER] knop.
Het geselecteerde ingangskanaal licht op. In de volgende illustratie is ingangskanaal 7 geselecteerd.
Tip!
Als u de cursor verplaatst naar de aansluiting van een
oplichtend ingangskanaal en nogmaals op de [ENTER]
knop drukt, dan wordt de selectie geannuleerd.
Verplaats de cursor naar een aansluitings-
4
symbool in het REC. TR gedeelte, en verplaats de cursor naar de recorder ingang
(1–16) van de gewenste toewijzingsbestemming, en druk op de [ENTER] knop.
Een toewijzingskabel sluit de direct uitgang van
de toewijzingsbron aan op de toewijzingsbestemming van de recorder ingang.
B REC. TR
Dit gedeelte toont de tracks 1–16 (TR 1–TR 16)
van het recorder gedeelte. De (aansluiting)
symbolen aan de rechterkant van het vakje geven
de ingangen van de verschillende tracks weer
(recorder ingangen 1–16).
Als u het ingangssignaal van een
2
toewijzingsbron ingangskanaal wilt wijzigen,
verplaats dan de cursor naar het numerieke
vakje van dat kanaal en draai aan de [DATA/
JOG] draaischijf.
Tip!
• De stappen 3 en 4 kunnen ook in oomgekeerde
volgorde worden uitgevoerd.
• De directe uitgang van een kanaal kan toegewezen
worden aan meerdere recorder ingangen, het is echter niet mogelijk om meerdere directe uitgangen toe
te wijzen aan één recorder ingang.
80
Bedieningsgedeelte
Page 91
Op dezelfde manier kunt u met
5
toewijzingskabels andere directe uitgangen
en recorder ingangen aansluiten.
Tip!
• Om een individuele toewijzingskabel te annuleren,
moet u de cursor verplaatsen naar de CLEAR knop
aan de rechterkant van het REC. TR gedeelte, en op
de [ENTER] knop drukken.
• Om alle toewijzingskabels te annuleren, moet u de
cursor verplaatsen naar de ALL CLEAR knop
rechtsboven in het scherm, en op de [ENTER] knop
drukken.
Er kunnen maximaal acht toewijzingskabels worden
aangesloten. Als deze allemaal zijn aangesloten, kunt
u niets meer wijzigen, tot u een van de kabels
loshaalt.
Als u wilt dat het toewijzingsbronkanaal
6
terugkeert naar de standaard situatie na
het wijzigen van de toewijzingen, dan
moet u de FLAT knop linksonder in het
scherm aanzetten.
Als de FLAT knop aanstaat (oplicht), dan wordt
kanaal bibliotheek nummer 01 opgeroepen,
waarin een toewijzingskanaal is aangesloten
zodra u de snelle opname functie uitvoert, en
worden alle mix parameters geïnitialiseerd.
Om de snelle opname uit te voeren, moet
8
u de cursor verplaatsen naar de OK knop
en op de [ENTER] knop drukken.
Om de handeling te annuleren moet u de cursor
naar de CANCEL knop verplaatsen en op de
[ENTER] knop drukken.
Bij het uitvoeren van een snelle opname,
wijzigen de interne instellingen van de AW2816
als volgt.
• Ingangstoewijzing en recorder ingangstoewijzing
instellingen wijzigen aan de hand van de
geselecteerde ingangssignalen en toewijzingskabel aansluitingen.
• Stereo bus toewijzingen worden automatisch
uitgezet bij ingangskanalen waar toewijzingskabels op zijn aangesloten.
• Als de FLAT knop aanstaat, dan worden mix
parameters van toewijzingsbron ingangskanalen
geïnitialiseerd.
• Kanaal bibliotheek nummer 01 wordt
opgeroepen bij track monitor kanalen waar een
toewijzingskabel op is aangesloten, waardoor
het mix parameters worden geïnitialiseerd.
Houd de REC [ ] knop ingedrukt en druk
9
op de PLAY [] knop.
Bij het uitvoeren van een snelle opname, worden
alle tracks waar een toewijzingskabel op is
aangesloten klaargezet voor opname. U hoeft
dus alleen maar de REC [ ] knop ingedrukt te
houden en op de PLAY [] knop te drukken om
te beginnen met opnemen op de corresponderende tracks.
4
Ingangen/uitgangen toewijzen
Als u klaar bent met het aansluiten van alle
7
noodzakelijke toewijzingskabels, dan moet
u de cursor verplaatsen naar de EXECUTE
knop rechtsonder in het scherm, en op de
[ENTER] knop drukken.
Er verschijnt een popup venster waarin verzocht
wordt of u het uitvoeren van de snelle opname
wilt bevestigen.
Bedieningsgedeelte
81
Page 92
Hoofdstuk
Ingangen/uitgangen toewijzen
4
82
Bedieningsgedeelte
Page 93
Effect 1
Ingangskanaal
EQDYNATT
INPUT
PATCH
fl
■
■
Hoofdstuk
5
Interne effecten gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de twee ingebouwde effecten
van de AW2816 kunt gebruiken.
Over de interne effecten
De AW2816 bevat twee multi-effect eenheden, “effect
1” en “effect 2”. Deze interne effecten kunnen op de
volgende twee manieren worden gebruikt.
Het effect gebruiken via AUX
send/return
Met deze methode wordt het ingangssignaal van de
verschillende kanalen verstuurd via een AUX bus naar
de ingang van intern effect 1/2, en het uitgangssignaal
van effect 1/2 wordt teruggestuurd naar de stereo bus
of bus 1–8 en samengevoegd met andere signalen.
Deze methode wordt gebruikt als u een effect zoals
reverb of delay wilt delen met meerdere kanalen.
Bij de standaard instellingen van de AW2816, worden
de ingangen van effecten 1/2 toegewezen aan AUX
bussen 5/6, en worden de uitgangen van de effecten
1/2 toegewezen aan de return kanalen 1/2.
Mixer gedeelte
Ingangskanalen 1–8
Monitor
kanalen
1–16
Effect 1
Effect 2
Return kanaal 1
Return kanaal 2
AUX bus 5
AUX bus 6
Effect 1
Effect 2
Een effect invoegen in een
bepaald kanaal
Met deze methode werkt het interne effect niet meer
via de AUX bus of een return kanaal, en wordt deze
ingevoegd in één bepaald kanaal. Gebruik deze
methode als u het effect alleen op één kanaal wilt
toepassen.
5
Interne effecten gebruiken
Een effect kan worden ingevoegd in de volgende
kanalen.
• Ingangskanalen 1–8
• Monitor kanalen 1–16
• Return kanalen 1/2
• Stereo uitgangskanaal
Tip!
De lokatie waar het effect wordt ingevoegd (insert
I/O punt) is onmiddellijk na de attenuator (voor een
ingangskanaal, monitor kanaal, of return kanaal) of
onmiddellijk na de dynamische processor (voor het
stereo uitgangskanaal). Zie voor meer details pagina
27, “signaalbaan van de AW2816”.
De signalen die worden verstuurd van de
ingangskanalen 1–8 en de monitor kanalen 1–16 naar
de AUX bussen 5/6 worden ontvangen door de
effecten 1/2. U kunt de send niveaus van de AUX 5/6
send instellen van ieder kanaal, en schakelen tussen
pre-fader en post-fader send.
De signalen die worden verstuurd van de effecten 1/2
worden verstuurd naar de return kanalen 1/2. Door de
return kanalen 1/2 toe te wijzen aan de bussen 1–8 of
de stereo bus, kunt u ze mixen met het originele
(onbewerkte) geluid van de ingang of het monitor
kanaal.
Een intern effect dat is ingevoegd kan niet meer
gebruikt worden via de AUX send/return en kan niet
meer worden ingevoegd in een ander kanaal.
Bedieningsgedeelte
83
Page 94
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Een effect toepassen met AUX send/return
In dit gedeelte wordt een voorbeeld gegeven van het gebruik
van effect 1 via AUX bus 5 in een send/return configuratie.
Controleer de toewijzing
Eerst gaan we controleren of de AUX send/return
toewijzingen van effect 1 juist zijn ingesteld.
Druk op de [PATCH] knop → [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina van het PATCH scherm
verschijnt.
Een effect programma in de
bibliotheek oproepen
De interne effecten van de AW2816 bieden 41 verschillende effect typen, zoals REVERB HALL, GATE
REVERB en STEREO DELAY. De fabrieksinstellingen
bevatten 41 effect programma’s die gebruik maken
van effect typen die zijn voorgeprogrammeerd in het
gedeelte van het interne geheugen dat we de “effect
bibliotheek” noemen. Op de volgende manier kunt u
een effect programma in effect 1 oproepen.
Druk op de [AUX 5] knop → [F2] knop.
1
De bibliotheek pagina van het AUX5/EFF1
scherm verschijnt, waarin u effect programma’s
kunt opslaan of oproepen. Een lijst van de effect
programma’s staat onder in het scherm.
Zorg ervoor dat EFF 1 in het EFFECT PATCH
2
gedeelte op “AUX 5” staat.
In het EFFECT PATCH gedeelte van de toewijzing
IN pagina kunt u instellen of effect 1/2 wordt
gebruikt via een AUX bus of ingevoegd moet
worden in een kanaal. Bij de standaard instellingen van de AW2816 is AUX 5 (AUX bus 5)
toegewezen aan EFF 1 (effect 1), en AUX 6 (AUX
bus 6) is toegewezen aan EFF 2 (effect 2), zoals
in de illustratie hierboven getoond wordt.
Tip!
Als EFF1 is ingesteld op “INSERT” dan moet u de cursor
verplaatsen naar de instelling en aan de [DATA/JOG]
draaischijf draaien. In het popup venster moet u de
cursor verplaatsen naar de OK knop en op [ENTER]
drukken om EFF1 om te schakelen naar “AUX 5”.
Zorg dat RTN1 in het MIXER CHANNEL
3
INPUT ASSIGN gedeelte op “EFF1 L/R” staat.
In het MIXER CHANNEL INPUT ASSIGN
gedeelte van de toewijzing IN pagina kunt u het
signaal selecteren dat wordt toegewezen aan de
ingangskanalen/return kanalen van de mixer. Bij
de standaard instellingen is “EFF1 L/R” (L/R
uitgangen van effect 1) toegewezen aan RTN1
(return kanaal 1).
Tip!
Effect bibliotheek nummers 001–041 bevatten “alleen
te lezen” effect programma’s die gebruik maken van
verschillende effect typen.
De AW2816 effect bibliotheek kan worden gebruikt
door effect 1 en effect 2. Effect programma’s die echter gebruik maken van “HQ-Pitch” (bibliotheek nummer 19) kunnen alleen gebruikt worden door effect 2.
Tip!
Als RTN1 anders is ingesteld, dan moet u de cursor
verplaatsen naar de instelling en deze met de [DATA/
JOG] draaischijf wijzigen in “EFF1 L/R”.
84
Bedieningsgedeelte
Page 95
Draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om het
2
programma te selecteren dat u wilt oproepen.
De rij omsloten door een uit puntjes bestaand vak is
het huidige geselecteerde programma. Als u een
effect programma selecteert, dan wordt het effect
type dat wordt gebruikt door dat programma rechts
in de lijst aangegeven. Laten we bijvoorbeeld het
“Reverb Room” programma selecteren die het
REVERB ROOM effect type gebruikt.
Tip!
Als deze pagina zichtbaar is, dan kunt u met [DATA/
JOG] draaischijf een programma selecteren,
onafhankelijk van de lokatie van de cursor.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
Er verschijnt een popup venster die vraagt of u het
oproepen van het programma wilt bevestigingen.
Druk op de [F1] knop.
5
De effect wijzigingspagina verschijnt, waar u de
parameters van het effect kunt wijzigen.
Zorg ervoor dat de MIX BAL knop
6
rechtsonder in het scherm op 100% staat.
De effect wijzigingspagina toont de effect
parameters van het momenteel gebruikte effect
type. Bij ieder effect type staat de MIX BAL knop
(die de balans afstelt tussen het originele geluid
en het effect geluid) rechtsonder in het scherm.
Als u het effect gebruikt via de AUX send/return,
dan moet u de MIX BAL parameter op 100% zetten (zodat alleen het effect geluid klinkt). Om
deze instelling te wijzigen, moet u de cursor
verplaatsen naar de MIX BAL knop, en aan de
[DATA/JOG] draaischijf draaien.
Tip!
• In de voorgeprogrammeerde programma’s in
bibliotheek nummers 001–041 staat de MIX BAL
knop standaard op 100%.
• Zie voor details over het type en de functie van de
effect parameters van de verschillende effect types,
de “effect parameter lijst” achterin deze
handleiding.
5
Interne effecten gebruiken
Tip!
Het is ook mogelijk om een effect programma direct
op te roepen, zonder dat het bovenstaande popup
venster verschijnt. Om dit te bewerkstelligen moet u
naar de voorkeuren 1. pagina van het UTILITY scherm
→
gaan ([UTILITY] knop
CONFIRMATION instelling uitzetten.
Om het effect programma op te roepen
4
moet u de cursor verplaatsen naar de OK
knop en op de [ENTER] knop drukken.
Het geselecteerde effect programma wordt
opgeroepen in effect 1, en zijn naam wordt
weergegeven in het CURRENT EFFECT NAME
gedeelte linksboven in het scherm.
Als u besluit het programma niet op te roepen,
dan moet u de cursor verplaatsen naar de
CANCEL knop en op de [ENTER] knop drukken.
[F2] knop), en de RECALL
Bedieningsgedeelte
85
Page 96
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Schakelen tussen pre-fader/postfader
Op de volgende manier kunt u de uitgangspositie
selecteren (pre-fader/post-fader) waar het signaal van
de verschillende kanalen vandaan wordt verstuurd
naar de AUX bus 5.
Druk op de [AUX 5] knop → [F3] knop.
1
De pre/post pagina in het AUX5/EFF1 scherm
verschijnt. Hier kunt u pre-fader of post-fader
selecteren als het punt waar het signaal van de
verschillende kanalen wordt verstuurd naar AUX
bus 5 en effect 1.
1
2
3
54
Om te schakelen tussen pre-fader en post-
2
fader moet u de cursor verplaatsen naar de
PRE/POST knop van het corresponderende
kanaal, en op de [ENTER] knop drukken.
Iedere keer dat u de [ENTER] knop indrukt wisselt
het scherm beurtelings tussen PRE (pre-fader) en
POST (post-fader). (Als de song standaard instellingen bevat, dan staan alle kanalen op POST.)
Als PRE (pre-fader) is geselecteerd, dan kan het
signaal verstuurd worden naar AUX bus 5/effect
1 zonder acht te slaan op de stand van de
kanaalfaders. Als POST (post-fader) is
geselecteerd, dan wordt het signaal dat door de
faders is gegaan naar AUX bus 5/effect 1 (dit
betekent dat er geen effect wordt toegepast op
kanalen waar de fader naar beneden staat).
Tip!
• Als u de cursor naar de PRE knop of de POST knop
in het GBL gedeelte verplaatst, aan de rechterkant
van het scherm, en op de [ENTER] knop drukt, dan
schakelen alle kanalen over naar pre-fader of postfader.
• Het is niet mogelijk om het signaal te versturen
vanaf return kanaal 1 naar effect 1 (AUX bus 5), of
van return kanaal 2 naar effect 2 (AUX bus 6). Dit
voorkomt een ‘loop’ tussen het return kanaal en het
effect.
• Vanwege de bovenstaande reden, wordt return
kanaal 1 (return kanaal 2) niet weergegeven in de
pre/post pagina van het AUX5/EFF1 scherm (AUX6/
EFF2 scherm).
Ingangskanalen
A
B
Monitor kanalen
Return kanaal
C
PRE/POST knop
D
E
ON/OFF knop
Zorg ervoor dat de ON/OFF knop aanstaat
3
bij ieder kanaal waar u een effect wilt
toepassen.
Met de ON/OFF knoppen kunt u de AUX send
aan/uitzetten per kanaal. Als een knop uitstaat,
dan moet u even de cursor naar de knop
verplaatsen en op de [ENTER] knop drukken.
86
Bedieningsgedeelte
Page 97
Het return niveau afstellen
Op de volgende manier kunt u het niveau van het
return kanaal 1 instellen (het niveau van het effect
geluid dat wordt teruggestuurd door effect 1), en deze
naar de stereo bus sturen.
Zorg ervoor dat de [ON] knop van het
1
return kanaal 1 aanstaat (brandt).
Als deze uitstaat, dan moet u op de [ON] knop
drukken om deze aan te zetten.
Druk op de [SEL] knop van return kanaal 1.
2
Return kanaal 1 wordt geselecteerd.
Druk op de [VIEW] knop → [F1] knop.
3
De kanaal overzichtspagina in het VIEW scherm
verschijnt.
Zorg dat de ST knop in het PAN/ROUT
4
gedeelte aanstaat.
Als de ST knop uitstaat, dan moet u de cursor
verplaatsen naar de knop en op de [ENTER] knop
drukken. Hierop wordt het return signaal van
effect 1 verstuurd naar de stereo bus, en gemengd
met de signalen van de andere kanalen.
Draai aan de [RTN 1] knop om het niveau
5
van return kanaal 1 af te stellen (het niveau
van het effect geluid dat terug wordt
verstuurd van effect 1).
Het huidige niveau wordt getoond door de FADER
in het onderste gedeelte van de kanaal overzicht
pagina, en door de RTN 1 knop rechtsboven. Als
de AW2816 nog steeds standaard instellingen
bevat, dan staan de niveaus van return kanalen 1/
2 op een nominaal niveau (0 dB).
Het send niveau instellen
Op de volgende manier kunt u de send niveaus van
de kanalen die gebruik maken van effect 1 instellen.
Druk op de [AUX 5] knop.
1
Het AUX5/EFF1 scherm verschijnt. Als dit scherm
zichtbaar is, dan kunt met faders 1–8 het send
niveau van ieder kanaal naar AUX bus 5 instellen
(effect 1).
Tip!
Het AUX5/EFF1 scherm bevat drie pagina’s: de effect
wijzigingsspagina, bibliotheek pagina en de pre/post
pagina. Alhoewel de hierboven omschreven handelingen uitgevoerd kunnen worden op alle drie deze
pagina’s. De pre/post pagina is handig als u de
numerieke waarde wilt zien van de send niveaus van
de verschillende kanalen.
Selecteer een mix stapeling met de
2
knoppen van het MIXING LAYER gedeelte.
Als u het effect wilt toepassen op de
ingangskanalen 1–8, dan moet u op de INPUT
[1-8] knop drukken. Als u het effect wilt
toepassen op de monitor kanalen 1–8/9–16, dan
moet u op de RECORDER [1-8]/[9-16] knop
drukken.
Stel het send niveau van de verschillende
3
kanalen af met faders 1–8.
Als u het effect toepast op de monitor kanalen, dan
moet u de song afspelen tijdens het instellen van
de send niveaus van de verschillende kanalen.
Stel met de [RTN 1] knop het return niveau
4
naar wens af.
5
Interne effecten gebruiken
Tip!
De RTN 1/2 knoppen rechtsboven in het scherm worden altijd weergegeven, onafhankelijk van het huidige
geselecteerde scherm. De knop licht op als het niveau
op oneindig staat ingesteld, 0 dB of +6 dB.
Bedieningsgedeelte
87
Page 98
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Een effect in een bepaald kanaal invoegen
De interne effecten van de AW2816 kunnen ook worden ingevoegd in één bepaald kanaal. Dit is handig
als u een intern effect wilt toewijzen aan een
ingangsbron tijdens het opnemen, of wanneer u een
effect wilt toepassen op een bepaalde track (monitor
kanaal) tijdens het afmixen. Als voorbeeld gaan we nu
insert effect 2 invoegen in monitor kanaal 1.
De toewijzing wijzigen
Bij de standaard instellingen van de AW2816 is AUX
bus 6 toegewezen aan de ingang van effect 2, en de
uitgang van effect 2 toegewezen aan return kanaal 2.
Om effect 2 toe te wijzen aan één bepaald kanaal
moeten we eerst deze toewijzing annuleren.
Druk op de [PATCH] knop → [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm
verschijnt.
Verplaats de cursor naar de OK knop en
3
druk op de [ENTER] knop.
In het EFFECT PATCH gedeelte wijzigt de EFF2
instelling in “INSERT”. Nu kan effect 2 ingevoegd
worden in het gewenste kanaal.
Effect 2 kan niet worden gebruikt via de AUX send/
return tot u de EFF2 parameter in het EFFECT PATCH
gedeelte weer wijzigt van “INSERT” naar “AUX 6”.
Tip!
Als u de hierboven omschreven instelling instelt,
wijzigt het TRN 2 gedeelte in de IN toewijzingspagina
ook, en wel in “––”. Dit geeft aan dat de effect 2
uitgang die was toegewezen aan return kanaal 2 is
geannuleerd, en dat er momenteel geen signaal aan is
toegewezen.
Het effect in een kanaal invoegen
Nu dat we effect 2 hebben ingesteld als insertie effect
kunnen we deze invoegen in monitor kanaal 1.
Druk op de RECORDER [1-8] knop → [SEL]
1
knop 1.
Monitor kanaal 1 wordt geselecteerd.
Verplaats de cursor naar de EFF2 parameter
2
in het EFFECT PATCH gedeelte, en draai
aan de [DATA/JOG] draaischijf.
Er verschijnt een popup venster waarin verzocht
wordt om te bevestigen dat u daadwerkelijk
effect 2 als insertie effect wilt gebruiken.
Druk op de [VIEW] knop → [F1] knop.
2
De kanaal overzicht pagina in het VIEW scherm
verschijnt. Deze toont de mix instellingen van
monitor kanaal 1.
88
Bedieningsgedeelte
Page 99
Verplaats de cursor naar de ASSIGN knop
3
in het EFFECT INSERT gedeelte, en druk op
de [ENTER] knop.
Het EFF.INSERT SETTING popup venster
verschijnt. In dit popup venster kunt u met de volgende vier knoppen het insertie effect selecteren.
verplaatsen naar de INT.EFF2 knop en op
de [ENTER] knop drukken.
Het SEND gedeelte in het popup venster wijzigt
in “EFF2” en het RTN. gedeelte wijzigt in “EFF
2L”. Dit geeft aan dat de ingang van effect 2 is
toegewezen aan de insert send van monitor
kanaal 1, en dat de L uitgang van effect 2 is
toegewezen aan de insert return.
Een effect programma oproepen
Op de volgende manier kunt u een effect programma
oproepen voor effect 2.
Druk op de [AUX 6] knop → [F2] knop.
1
De bibliotheek pagina in het AUX6/EFF2 scherm
verschijnt.
Selecteer met de [DATA/JOG] draaischijf
2
het effect programma dat u wilt oproepen.
Verplaats de cursor naar de RECALL knop
3
en druk op de [ENTER] knop.
Het geselecteerde programma wordt opgeroepen
in effect 2.
Druk op de [F1] knop.
4
De effect wijzigingspagina verschijnt.
Verplaats de cursor naar de MIX BAL. knop,
5
en draai aan de [DATA/JOG] draaischijf om
de balans tussen het originele geluid en
het effect geluid te wijzigen.
Als u een intern effect invoegt in een bepaald
kanaal, dan kunt u met de MIX BAL. knop in de
effect wijzigingspagina de balans wijzigen tussen
het originele geluid en het effect geluid. Stel
deze instelling in op een gewenst niveau.
5
Interne effecten gebruiken
Tip!
• Door de cursor te verplaatsen naar het RTN.
gedeelte en aan de [DATA/JOG] draaischijf te
draaien kunt u beurtelings wisselen tussen “EFF 2L”
en “EFF 2R”.
• Als u een effect invoegt in het stereo kanaal (return
kanaal 1/2 of het stereo uitgangskanaal), dan worden de L/R uitgangen van het effect teruggestuurd
naar de L/R ingangen van het kanaal.
Als u klaar bent met het instellen, dan moet
5
u de cursor naar de OK knop verplaatsen en
op de [ENTER] knop drukken.
Het popup venster sluit, en het EFFECT INSERT
gedeelte geeft “ON [INT.EFF2]” aan. Dit betekent
dat effect 2 is ingevoegd in het corresponderende
kanaal (in dit geval monitor kanaal 1).
Tip!
Om de insertie te annuleren moet u op de OFF knop
drukken in het EFF.INSERT SETTING popup venster.
Daarbij vraagt een popup venster u om annulering
van de insertie als u effect 2 invoegt in een ander
kanaal.
Bedieningsgedeelte
89
Page 100
Hoofdstuk
Interne effecten gebruiken
5
Effecten toepassen tijdens het opnemen
Als u een intern effect hebt ingevoegd in een
ingangskanaal, dan kan de ingangsbron die wordt
bewerkt door het effect worden opgenomen op de
track. Hier gaan we uitleggen hoe u effect 1 kunt
invoegen in een ingangskanaal, en het bewerkte
geluid direct op kunt nemen op track 3.
De toewijzing wijzigen
Eerst gaan we de toewijzing wijzigen van effect 1,
ingangskanaal 1 en track 3.
Druk op de [PATCH] knop → [F1] knop.
1
De toewijzing IN pagina in het PATCH scherm
verschijnt.
Verplaats de cursor naar het RECORDER
4
TRACK INPUT ASSIGN gedeelte, en wijzig
de recorder ingang 3 instelling in “DIR 1”
(directe signaalversturing van
ingangskanaal 1).
Nu wordt het ingangssignaal van ingangkanaal 1
direct verstuurd naar track 3.
Het effect in een kanaal invoegen
Op de volgende manier kunt u effect 1 in
ingangskanaal 1 invoegen.
Druk op de INPUT [1-8] knop → [SEL] knop 1.
1
Ingangskanaal 1 wordt geselecteerd.
Verplaats de cursor naar het EFFECT PATCH
2
gedeelte, en wijzig de EFF1 instelling in
“INSERT”.
Nu kan effect 1 worden ingevoegd in het
gewenste kanaal.
Verplaats de cursor naar het MIXER
3
CHANNEL INPUT ASSIGN gedeelte, en
selecteer de ingangsbron die u wilt
toewijzen aan ingangskanaal 1.
Als u bijvoorbeeld het ingangssignaal van de
INPUT aansluiting 1 wilt toewijzen aan
ingangskanaal 1, dan moet u “AD 1” selecteren.
Druk op de [VIEW] knop → [F1] knop.
2
De kanaal pagina in het VIEW scherm verschijnt.
Verplaats de cursor naar de ASSIGN knop
3
in het EFFECT INSERT gedeelte en druk op
de [ENTER] knop.
Het EFF.INSERT SETTING popup venster
verschijnt.
Verplaats de cursor naar de INT.EFF 1 knop,
4
en druk op de [ENTER] knop.
De SEND instelling in het popup venster wijzigt in
“EFF1” en de RTN. instelling wijzigt in “EFF 1L”.
90
Bedieningsgedeelte
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.