Yamaha AN1X User Manual [nl]

NEDERLANDSTALIGE
NEDERLANDSTALIGE
GEBRUIKSAANWIJZING
GEBRUIKSAANWIJZING
SPECIALE MEDEDELINGEN
Dit produkt maakt gebruik van batterijen of een externe voe­ding (een adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een andere adaptor dan die, die omschreven staat in de handleiding, op het naamplaatje of in het bijzonder is aangeraden door Ya­maha.
Dit produkt kunt u het beste alleen gebruiken met de mee­geleverde componenten, of een kar, rack of standaard die wordt aangeraden door Yamaha. Als u zo’n component ge­bruikt, let dan goed op alle veiligheidsmarkeringen en instruc­ties die het component vergezellen.
SPECIFICATIES KUNNEN ZICH WIJZIGEN:
Wij geloven dat de informatie in deze handleiding correct is ten tijde van printen. Yamaha behoudt zich echter het recht voor om specificaties te wijzigen of aan te passen, zonder hier vantevoren melding van te maken op bestaande appara­tuur te update’n.
Dit produkt, alleen of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, is in staat geluidsniveaus te pro­duceren die gehoorverlies op kunnen leveren. WERK NIET te lang op te hoge volumes, of op oncomfortabele niveaus. Als u gehoorverlies ervaart of gering in uw oren moet u onmiddelijk contact opnemen met een sonoloog. BELANGRIJK: Des te harder het geluid des te sneller schade optreedt.
OPMERKING:
Reparaties die te wijten zijn aan gebrek aan kennis met hoe een functie of een effect werkt (als het apparaat naar beho­ren functioneert), worden niet gedekt door de garantie, en zijn derhalve de verantwoording van de eigenaar. Bestudeer deze handleiding a.u.b. goed en raadpleeg uw dealer alvo­rens om service te verzoeken.
MILIEUPROBLEMATIEK: Yamaha streeft naar produkten die zowel veilig in het gebruik als milieuvriendelijk zijn. We zijn ervan overtuigd dat onze produkten en produktiemethodes hieraan voldoen. Overeenkomstig de letter en de geest van de wet willen we u van het volgende op de hoogte brengen:
BATTERIJ: Dit artikel KAN een kleine, niet vervangbare batte­rij bevatten, die (indien van toepassing) is vast gesoldeerd. De gemiddelde levensduur van een dergelijke batterij is on­geveer vijf jaar. Wanneer u aan vervanging toe bent, neem dan contact op met een erkend servicebedrijf om de vervan­ging uit te voeren.
Dit produkt kan ook “huishoud” type batterijen bevatten. Som­mige van dit type batterij kan opgeladen worden. Zorg er voor dat batterij die opgeladen wordt inderdaad opgeladen kan worden en dat de oplader bedoeld is voor de batterij die u op wil laden.
Als u de batterijen wilt vervangen meng dan nooit oude- en nieuwe batterijen of verschillende soorten batterijen. Batte­rijen MOETEN goed vervangen worden. Gemaakte fouten bij het vervangen van de batterijen kunnen leiden tot oververhitting en ontploffende batterijen.
WAARSCHUWING: Probeer oude batterijen niet te demon­teren of te verbranden. Houd ze weg bij kinderen. Gooi oude batterijen volgens voorschrift weg.
AFVAL VOORSCHRIFT: Wanneer dit artikel beschadigt raakt en niet meer te repareren is, gooi het dan weg volgens de geldende wettelijke voorschriften voor produkten die lood, batterijen, plastic e.d. bevatten. Kan uw leverancier u niet helpen, neem dan contact op met Yamaha.
NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje zit onderop het instrument. Op dit plaatje staat het model nummer, serienummer, voeding vereisten enz. Hieronder zou u het model nummer, serienummer en de da­tum van aanschaf in moeten vullen, en de handleiding goed bewaren als een permanent ‘bewijs’ van aanschaf.
Model Serienummer Datum van Aanschaf
BEWAAR DEZE HANDLEIDING GOED
3
Inhoud
De Step Sequencer Gebruiken
....................................37
Step Sequencer Aan/Uit.................................................38
Step Sequencer Hold Modes...........................................38
Voice Patroon en User (Eigen) Patroon Banken ..................39
Step Sequencer Patronen Afspelen...................................40
Step Sequencer Editten...................................................44
Step Sequencer MIDI Uitsturing........................................46
De Free EG Gebruiken
................................................47
Free EG Parameters .......................................................47
De Besturingskenmerken
...........................................49
Real-time Control............................................................49
Utility Control Toewijsfunctie............................................50
Control Matrix...............................................................51
KENMERK REFERENTIES
Voice Selecteren
..........................................................52
Knop Editten
...............................................................53
Knop Parameters
.......................................................54
PEG/LFO ......................................................................54
SYNC/FM ....................................................................58
VCO1 ..........................................................................61
VCO2 ..........................................................................63
VCF..............................................................................64
MIX/VCF ......................................................................66
VCA.............................................................................68
ASSIGN .......................................................................70
Paneel Parameters Wijzigen
......................................71
Edit Procedure ...............................................................71
Edit Parameters
..........................................................72
VOICE SCENE SETUP ....................................................72
VOICE COMMON ........................................................77
VOICE FREE EG ............................................................81
VOICE ARPEGGIO/SEQ ................................................85
SEQ EDIT/SETUP ...........................................................89
UTILITY SETUP................................................................92
Voice Herroepen
.........................................................96
Voice Initializeren
.......................................................97
Store (Opslaan)
..........................................................98
Voice Opslaan...............................................................98
Scene Opslaan..............................................................99
Fabrieksinstellingen
..................................................100
APPENDIX
Voice Creatie Voorbeelden
.......................................101
Over MIDI
.................................................................109
Foutmeldingen
..........................................................112
Troubleshooting (In de Problemen?)
.........................113
Lege Tabel
.................................................................114
Specificaties
..............................................................116
Index
........................................................................117
VOORZORGMAATREGELEN .........................................
4
INLEIDING
Hoe werkt deze Handleiding
.......................................5
Belangrijkste Kenmerken
.............................................5
De AN1x in één oogopslag
..........................................6
Een Moderne Klassieker ontwerpen
............................8
Wat is een Voice?
.........................................................9
AN1x Geheugen Structuur
...........................................9
ANALOG PHYSICAL
MODELING SYNTHESE
AN1x Toongenerator
..................................................10
LATEN WE BEGINNEN
Systeem Voorbeelden
12
De Stroom Aanzetten .....................................................13
De Demo Songs Afspelen
...........................................13
Basis Handelingen
......................................................14
AN1x Bedieningsmodes .................................................14
Voices Selecteren...........................................................14
De Knoppen gebruiken...................................................15
CONTROL Knoppen en Parameter Groepen .....................16
AN1x Snelle Rondleiding
...........................................17
De Fabrieksvoices ontdekken...........................................17
Scenes selecteren en Scene Morphing
........................19
Scene Geheugens..........................................................19
Scene Control................................................................20
Scene Store Functie........................................................21
Scene Load Functie ........................................................22
Scene Swap Functie .......................................................22
Layer Modes Selecteren
..............................................22
Layer Modes .................................................................22
Portamento Spelen
.....................................................24
PORTAMENTO Aan en Uit Zetten ....................................24
De Portamento Tijd Instellen ............................................25
Portamento Modes Selecteren..........................................25
Parameter Groepen Selecteren
..................................25
De CONTROL Knoppen Gebruiken
.............................26
Parameters Aan Knoppen Toewijzen ................................27
De Paneel Edit Matrix Gebruiken
...............................28
Voices Editten
.............................................................29
Voice Edit Procedure ......................................................29
Originele Voices Creëren................................................30
Store Handelingen
......................................................33
ARPEGGIO/SEQ Aan en Uit Zetten
.............................33
De Arpeggiator Gebruiken
.........................................33
Arpeggiator On/Off ......................................................33
Arpeggio Hold Functie ...................................................34
Arpeggio Patroon Typen.................................................34
Arpeggio Subdivide .......................................................34
Arpeggiated Akkoorden Spelen.......................................35
Arpeggio MIDI Uitsturing ................................................37
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES ALLES ZORGVULDIG DOOR VOOR U VERDER GAAT
* Bewaar deze voorzorgsmaatregelen op een veilige plaats voor later.
WAARSCHUWING
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Open het instrument niet, haal de interne onderdelen niet uit elkaar en modificeer het instrument niet. Het instrument bevat geen door de gebruiker te vervangen onderdelen. Als het instrument stuk schijnt te zijn, stop dan met het gebruiken van het instrument en laat het nakijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Stel het instrument niet bloot aan regen, gebruik het niet in de buurt van water of natte omstandigheden, plaats geen voorwerpen op het instru­ment die vloeistoffen bevatten die in de openingen kunnen vallen.
Als het snoer van de adaptor beschadigd is of stuk gaat, als er plotse­ling geluidsverlies is in het instrument, of als er plotseling een geur of rook uit het instrument komt, moet u het instrument onmiddellijk uitzet­ten, de stekker uit het stopcontact halen en het instrument na laten kijken door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Gebruik alleen de gespecificeerde adaptor (PA-3B of aanverwante, door Yamaha aangeraden) adaptor. Het gebruik van een verkeerde adaptor kan schade veroorzaken aan het instrument, te wijten aan oververhitting.
Haal altijd de stekker uit het stopcontact voor u het instrument schoon­maakt. Haal nooit een stekker uit het stopcontact als u natte handen hebt.
Controleer zo nu en dan de stroomstekker, en verwijder stof en viezig­heid die zich verzamelt op de stekker.
PAS OP!
Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u gewond raakt of zelfs sterft als gevolg van elektrische schokken, kortsluiting, schade, brand of andere gevaren. De voorzorgsmaatregelen houden in, maar zijn niet beperkt tot:
Plaats het stroomsnoer niet in de buurt van warmtebronnen zoals ver­warming en kachels, verbuig of beschadig het snoer niet, plaats geen zware voorwerpen op het snoer, leg het snoer uit de weg, zodat nie­mand er op trapt, er over kan struikelen en zodat er geen zware voor­werpen over heen kunnen rollen.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt moet u altijd aan de stekker trekken, nooit aan het snoer. Aan het snoer trekken kan het beschadi­gen.
Sluit het instrument niet aan op een stopcontact die een T-Plug bevat. Dit kan resulteren in een verminderde geluidskwaliteit en het stopcon­tact oververhitten.
Haal het instrument uit het stopcontact als u het lange tijd niet gebruikt, of tijdens onweer.
Voordat u het instrument aansluit op andere elektronische componen­ten moet u alle betreffende apparatuur uitzetten. Voordat u alle betref­fende apparatuur aanzet moet u alle volumes op minimum zetten.
Stel het instrument niet bloot aan overdreven schokken of stof, extreme koude of warme omstandigheden (zoals in direct zonlicht, bij de verwar­ming of in de auto) om verkleuren te voorkomen aan het paneel of schade aan de interne elektronica.
Gebruik het instrument niet in de buurt van elektrische produkten zoals televisies, radio's of speakers, aangezien deze interferentie kunnen veroorzaken die de prestaties van de andere apparatuur kunnen beïn­vloeden.
Plaats het instrument niet op een onstabiele plek waar deze kan vallen.
Verwijder alle kabels alvorens het instrument te verplaatsen.
Gebruik bij het schoonmaken van het instrument een droge, schone doek. Gebruik geen oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of chemi­sche schoonmaakdoekjes. Plaats daarbij geen voorwerpen van vinyl op het instrument aangezien deze het paneel en het toetsenbord kunnen verkleuren.
Leun niet op, en plaats geen zware voorwerpen op het instrument, ga voorzichtig om met de knoppen, schakelaars en aansluitingen.
Gebruik het instrument niet te lang op een niet comfortabel geluids­niveau aangezien dit permanent gehoorverlies op kan leveren. Als u gehoorverlies constateert of geruis in uw oren, neem dan contact op met een K.N.O.-arts.
DE BACKUP BATTERIJ VERVANGEN
Dit instrument bevat een niet oplaadbare interne backup batterij, waar­door de gegevens bewaard blijven, zelfs als het instrument uitstaat. Als deze vervangen moet worden verschijnt de melding “Battery Low” in de display. Als dit gebeurd moet u onmiddellijk uw data backuppen (op een extern opslagmedium zoals de op floppy-disk gebaseerde Yamaha MIDI Data Filer MDF2), waarna de batterij vervangen moet worden door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Probeer de batterij niet zelf te vervangen, daar dit gevaarlijk is. Laat de batterij altijd vervangen door gekwalificeerd Yamaha personeel.
Leg de batterij niet op een plek die toegankelijk is voor kinderen, aangezien een kind de batterij in zou kunnen slikken. Als dit echter toch gebeurd moet u onmiddellijk contact opnemen met een arts.
• USER DATA OPSLAAN
Bewaar frequent gegevens op floppy disk, om te voorkomen dat u belang-
rijke data kwijtraakt door een bedieningsfout of stuk gaan van het apparaat.
Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die is te wijten
aan onzorgvuldig gebruik of modificaties die zijn aangebracht aan het instrument,
Doe het instrument altijd uit als u het niet gebruikt. De LCD schermen en diagrammen in deze handleiding zijn alleen ter
ondersteuning van de instrukties, en kunnen iets afwijken van die op uw instrument.
of data die kwijt is geraakt of vernietigd.
5
Hoe werkt deze Handleiding
Deze handleiding vormt de sleutel tot het volledige begrijpen van de AN1x Control Synthesizer. Het is verdeeld in de volgende onderdelen :
INTRODUCTIE Geeft een korte opsomming van de belangrijkste functies van de AN1x en beschrijft alle knoppen op het front- en achterpaneel, met daarnaast informatie over de geheugenstructuur van de AN1x. Wij raden u aan om, voordat u aan de slag gaat, rustig de tijd te nemen om de INLEIDING goed door te lezen, zodat u bekend wordt met de algemene kenmerken en mogelijkheden van de AN1x.
ANALOG PHYSICAL MODELING SYNTHESE Geeft een overzicht van het basis concept van de toongeneratie technologie, plus beschrijvingen van basis terminologie en een signaalbaan diagram, zodat u een idee krijgt wat er zich in het instrument afspeelt
terwijl u met de knoppen speelt en parameters wijzigt.
Gefeliciteerd! En dank u voor het kiezen van Yamaha. U bent nu de trotse bezitter van de AN1x Control Synthesizer, een volledig proffesioneel digitaal keyboard met krachtig geluid en een verscheidenheid aan realtime besturingskenmerken. De AN1x is een moderne muzikale dynamo in staat tot het overtuigend voortbrengen van de warme, vette en knallende geluiden van de legendarische synths — met dezelfde bekende oscillator, filter en andere geluidscreatie elementen en intuitieve bediening via knoppen — plus de geavanceerde flexibiliteit die u van een professionele digitale synthesizer zou verwachten.
LATEN WE BEGINNEN Geeft een basis overzicht hoe u uw
AN1x kunt opstellen en snel bekend kunt raken met zijn belangrijkste functies en handelingen. We raden u aan hierbij daadwerkelijk achter uw AN1x te zitten terwijl u het LATEN WE BEGINNEN gedeelte leest, zodat u iedere functie terwijl u leest uit kunt proberen en u doorkrijgt hoe de AN1x werkt.
KENMERK REFERENTIES Geeft een uitgebreide uitleg van alle AN1x kenmerken. Dit is in weze een woordenboek waarin u wanneer u wilt een bepaalde functie op kunt zoeken als u daar meer informatie over wilt.
APPENDIX Bevat informatie over MIDI, troubleshooting en meer. Het Data Lijst gedeelte bevat voice, Arpeggiator Type, Effect Type
en andere lijsten en informatie.
Belangrijkste Kenmerken
De AN1x Control Synthesizer is een daadwerkelijk baanbrekend en professioneel instrument met enorm flexibele geluid- en performance mogelijkheden. Hieronder volgt een korte omschrijving van de belangrijkste kenmerken:
Analog Physical Modeling synthese
De AN1x genereert fantastische geluiden, met een hoge kwaliteit, op dezelfde manier als legendarische analoge synthesizers dat deden — door gebruik te maken van voltage controlled oscillators en filters, low frequency oscillators, ring modulator en voltage controlled amplifiers — maar met de voordelen van digitale effecten, MIDI besturing en veel meer.
128 voices maximaal 10 noten polyfoon
De AN1x is uitgerust met een indrukwekkende bibliotheek met 128 voorgeprogrammeerde voices die u direct kunt bespelen, en u iedere naar wens kunt editten en overschrijven met uw eigen creatie. De tien noten polyfonie heeft u vele SINGLE, DUAL en SPLIT speelmogelijkheden.
Intuitieve interface en voices editten met knoppen en meerdere toewijsbare realtime controllers
De acht CONTROL knoppen van de AN1x's en de paneel Edit matrix bieden, terwijl u speelt, directe toegang tot vele parameters. Alle controllers zijn toewijsbaar, inclusief de [PITCH] en [MODULATION] wheels en verscheidene voetpedalen, net als de [RIBBON] controller met horizontale slide (X) en druk (pressure) (Z) besturing van de filter, LFO, delay enz. Met de Control Matrix functie kunt u eenvoudig tot 16 sets “bron” controllers (MW, FC, Key Touch, enz.) aan bestemmingsparameters (VCA, Filter, LFO, enz.) voor iedere Scene toewijzen, die u allen als voice data voor iedere voice kunt wegschrijven.
2 Scene geheugens voor iedere voice, met real-time morphing tussen Scenes
Iedere voice bevat twee Scenes, waarvan u ieder kunt selecteren door op een [SCENE] schakelaar te drukken. Hierdoor ontstaan twee totaal verschillende geluiden in iedere voice die u terwijl u speelt direct op kunt roepen. U kunt beide [SCENE] schakelaars tegelijk indrukken om de "Scene Control" functie te aktiveren, en kunt u met het [MODULATION] wheel (of voetpedaal of andere continuous controller) de Scenes morphen, hetgeen betekent dat u tussen het geluid van Scene 1 en Scene 2 heen en weer beweegt terwijl u speelt.
Zes typen layers selecteerbaar voor iedere voice
De SINGLE, UNISON, DUAL, DUAL UNISON, SPLIT, en SPLIT UNISON Layer modes bieden u de
mogelijkheid te beschikken over een ruime keuze van besturing van de twee Scenes, en hoe deze geconfigureerd zijn om met elkaar bespeeld te worden.
Arpeggiator met 30 patronen en verscheidene speel opties, en MIDI data uitsturing
Met de Arpeggiator kunt met een simpele druk op een toets perfecte arpeggio akkoorden spelen. U kunt de Arpeggiator één of beide Scenes laten spelen, of één Scene links van het splitpunt en de andere rechts van het splitpunt bespelen. U kunt uit meerdere typen arpeggio patronen kiezen, waaronder Up, Down, en Up&Down over één of meerdere oktaven, plus verscheidene speciale patronen zoals Techno, House, en Random. De arpeggio patroondata kan via MIDI over zijn eigen MIDI kanaal uitgestuurd worden.
Gemakkelijk te bespelen en te wijzigen “Step Sequencer” met 128 Voice patronen en 128 User (Eigen) Patronen
Met de Step Sequencer kunt u snel en eenvoudig hoogst geavanceerde ge-loopte patronen creëren, die u op verschillende manieren vanaf het toetsenbord kunt triggeren. Ieder individuele step event (Note, Velocity, Gate Time, en Control Change) kunt u met een specifieke CONTROL knop wijzigen, over een maximum van 16 stappen. Er zijn een aantal handige Step Sequencer wijzig- en afspeelopties, inclusief “Afspeel Effecten” waarmee u tot in de puntjes de “feel” van uw sequence kunt instellen. U kunt patroon eventdata via MIDI op zijn eigen MIDI kanaal uitsturen.
De 4-sporen “Free EG” neemt realtime knop positiewijzigingen voor vier verschillende parameters op en speelt deze identiek af
U kunt met de 4-sporen Free EG realtime CONTROL knop wijzigingen opnemen, zodat u handmatig de filter, resonance, LFO en vele andere parameters kunt “tekenen” — en deze automatisch af laten spelen door een voice te bespelen. U kunt tot vier verschillende parameters onafhankelijk besturen, met ieder zijn eigen Free EG opnamespoor. Uitermatige geschikt voor de momenten wanneer u dacht “Had ik nu maar een paar extra handen !”, aangezien de Free EG zelf een ongelooflijk complexe, volkomen unieke voice opbouwt.
Programmeerbare multi-effecten en 3-band EQ voor iedere voice
De AN1x is uitgerust met drie typen programmeerbare multi-effecten plus EQ ingebouwd in de voice architectuur, waarmee u de effect configuratie van iedere voice zelf aan kunt passen. Er zijn 8 Reverb effecten, 5 Delay effecten, 14 Variation effecten (waaronder Chorus, Auto Pan, Pitch Change, Compressor en Distortion), en een stereo 3-band Equalizer. U kunt met de Effect Bypass functie alle of specifieke effecten met één druk op de knop tijdelijk uitschakelen.
INLEIDING
PITCH
MODULATION
VOLUME
CTRL
SCENE
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
PHONES
L / MONO
OUTPUT
R
DC IN POWER
FOOT
VOLUME
FOOT
CONTROLLER
FOOT
SWITCH
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
IN
OUT
MIDI
THRU
PROGRAM CHANGE
VWX
MNO
7YZ8
PQR
5
GHI
2
4
DEF
1
ABC
0
OT
YESNO
KNOB PARAMETER GROUP
PEG/LFOSYNC/FM
VCO1
VCO2
MIX/VCF
VCF
VCA
ASSIGN
[VOLUME] knob
This knob controls the AN1x’s overall volume level output from the PHONES and OUTPUT jacks. Turn the [VOLUME] between left-most (minimum) and right- most (maximum) positions to set the proper listening level whether using headphones or amplified speakers.
[SCENE] switches
Each of the AN1x's 128 voices has two Scene memories, each of which are instantly accessible by pressing the [SCENE 1] or [SCENE 2] switch. Each Scene can have its own distinct sound. Pressing both [SCENE] switches simultaneously activates the Scene Control function, which lets you "morph", or cross-fade between Scenes in real- time using the assignable [MODULATION] wheel, an assignable Foot Controller, or any other continuous controller.
[RIBBON] controller
The assignable [RIBBON] controller gives you horizontal slide (X) and pressure (Z) control of designated controllable parameters as you play, including filter cutoff, resonance, LFO, panpot, reverb, and more.
[PITCH] wheel
The [PITCH] wheel lets you bend the pitch up or down as you play. It is spring-loaded to automatically return to center position when you let go of it. You can use the Control Matrix to designate specific Pitch Bend parameters for the upper and lower bend ranges for each Scene.
[MODULATION] wheel
The assignable [MODULATION] wheel lets you apply modulation or another designated controllable parameter as you play, or morph between Scenes when the Scene Control function is active (and the [MODULATION] wheel is designated as the source controller).
CONTROL knobs with push-switch (knob parameters)
The eight assignable CONTROL knobs are used for real-time control and edit of the various tone generator parameters, depending on which KNOB PARAMETER GROUP select switch is currently selected, plus instant access to each step event when the [EDIT ROTARY] switch is set to the SEQ EDIT/SETUP menu. Press a CONTROL knob (push-switch) to confirm the current parameter in the LCD. Turn a CONTROL knob left to decrease values or right to increase them. Make fine edit adjustments by turning a knob while pressing it. Since all CONTROL knobs are assignable, you can have each one access one of many different available parameters to give you maximum real-time control over specific aspects of your sound, including versatile control of external instruments via MIDI output.
KNOB PARAMETER GROUP switches
These switches determine which set of parameters are controlled by the CONTROL knobs. The switches are color coded in cross-reference to the parameter names as printed in the same color on the panel beside each knob. Whenever you select a voice, the [ASSIGN] switch is automatically selected, to give you instant access to your assigned CONTROL knob parameters.
FOOT
VOLUME
FOOT
CONTROLLER
FOOT
SWITCH
ON OFF
DC IN R L/MONO
OUTPUT PHONES
POWER
ASSIGNABLE
MIDI OUTTHRU IN
The AN1x A
Front Panel
Rear Panel
1 MIDI terminals
MIDI [IN], [OUT] and [THRU] terminals let you connect external MIDI devices such as a MIDI keyboard, tone generator, sequencer or computer or others, using a MIDI cable. [IN] is for input of MIDI data, including data dumps from another AN1x or MIDI data storage device. [OUT] is for output of MIDI data, including data dumps to another AN1x or MIDI data storage device. [THRU] is for “daisy- chain” connection of additional MIDI instruments, as the MIDI data received at the AN1x’s [IN] terminal is passed along unchanged to the [THRU] terminal.
6
Front Paneel
De AN1x in
[SCENE] schakelaars
Ieder van de 128 AN1x voices bevatten twee scene geheugens die u direct op kunt roepen door de [SCENE 1] of [SCENE 2] schakelaar in te drukken. Iedere Scene kan zijn eigen bepaalde geluid bevatten. Als u beide [SCENE] schakelaars tegelijk indrukt, wordt de Scene Control functie geaktiveerd, waarna u met het toewijsbare [MODULATION] wheel, een toewijsbare voetcontroller of andere continous controller tussen de twee Scenes kunt “morphen”.
[VOLUME] knop
Deze knop bestuurt het algehele volume niveau van de PHONES en OUTPUT uitgangen. Zet het [VOLUME] tussen de volledig linkse (minimaal) en volledig rechtse (maximaal) positie om een optimaal luisterniveau in te stellen, of u nu gebruik maakt van een hoofdtelefoon of luidsprekers met ingebouwde versterker.
KNOP PARAMETER GROEP schakelaars
Deze schakelaars bepalen welke sets parameters door de CONTROL knoppen bestuurd worden. Deze schakelaars zijn in kleuren gecodeerd en refereren aan de kleuren van de parameternamen op het paneel naast iedere knop. Zodra u een voice selecteert, wordt de [ASSIGN] schakelaar automatisch geselecteerd, waardoor u direct toegang krijgt tot uw toegewezen CONTROL knop parameters.
[RIBBON] controller
De toewijsbare [RIBBON] controller biedt tijdens het spelen besturing over de toegewezen bestuurbare parameters, waaronder filter cutoff, resonance, LFO, panpot, reverb en meer, middels horizontale slide- (X) en druk (Z) besturing.
[PITCH] wheel
U kunt met het [PITCH] wheel de toonhoogte tijdens het spelen omhoog of omlaag buigen. Het is voorzien van een veersysteem waardoor het automatisch op de middelste positie terugspringt zodra deze losgelaten wordt. U kunt met de Control Matrix specifieke Pitch Bend parameters aan het bovenste en onderste bend bereik van iedere Scene toewijzen.
[MODULATION] wheel
U kunt met het toewijsbare [MODULATION] wheel tijdens het spelen modulatie of een andere toegewezen parameter toevoegen, of tussen twee Scenes morphen als de Scene Control functie aktief is (en het [MODULATION] wheel als bron controller aangewezen is).
CONTROL knoppen met druk-schakelaar (knop parameters)
Met de acht toewijsbare CONTROL knoppen kunt u realtime de diverse toongenerator parameters besturen en wijzigen, afhankelijk van de geselecteerde KNOP PARAMETER GROEP selectie schakelaar, plus directe toegang tot iedere step event als de [EDIT ROTARY] schakelaar op het SEQ EDIT/SETUP menu staat. Druk op een CONTROL knop (drukschakelaar) om de huidige parameter in de LCD te bevestigen. Draai een CONTROL knop naar links om waarden te verlagen en naar rechts om deze te verhogen. U kunt fijne instellingen maken door tijdens het draaien de knop in te drukken. Aangezien alle CONTROL knoppen toewijsbaar zijn, kunt u met iedere knop diverse verschillende parameters besturen, en op die manier specifieke aspecten van het geluid op maximale wijze realtime te besturen, inclusief uitgebreide besturing van externe apparaten via MIDI uitsturing.
AchterPaneel
1 MIDI Aansluitingen
U kunt aan de MIDI [IN], [OUT] en [THRU] aansluitingen met behulp van een MIDI kabel externe MIDI apparaten zoals een MIDI keyboard, toongenerator, sequencer (of computer) en andere apparaten aansluiten. [IN] is voor de invoer van MIDI data, inclusief data dumps van een andere AN1x of MIDI data opslag apparaat. [OUT] is voor het versturen van MIDI data, inclusief data dumps naar een andere AN1x of MIDI data opslag apparaat. [THRU] wordt gebruikt om een MIDI “ketting” te creëren van diverse MIDI apparaten, aangezien alle data die in de AN1x [IN] aansluiting binnenkomt, ongewijzigd door de [THRU] uitgestuurd wordt.
U
YZ
8
PQR
5
GHI
2
OTHERS
STU
9
6
JKL
3
YES/ENTERNO
DEMO
PORTAMENTO
STORE
ARPEGGIO/SEQ
LAYER
CONTROL SYNTHESIZER
ANALOG PHYSICAL MODELING
CTRL
PEG
LFO2 LFO1
VCO
VCO1
SYNC
MASTER
SLAVE
FM
VCO2
MIX/VCF
MOD
RING
NOISE
FEG
VCA
VOLUME
AEG
FEEDBACK
VARI
EQ
DLY REV
EFFECT
Mode Poly
Port
Tempo Split Pnt
Track Common Trigger
LoopType
Common Arp/SEQ
Type/No
Knob Event
1-8/9-16
System MstrTune
KbdTrans
VOICE
SCENE SETUP
VOICE
COMMON
VOICE
FREE EG
VOICE
ARPEGGIO/SEQ
SEQ EDIT/ SETUP
UTILITY SETUP
LFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Vari EF/EQ Param Data
Length
Key Track
KbdMode Hold
Step Hold
Pattern Bank
Kbd Vel
MIDI Tx Ch
Param Source
Vari EF Dry:Wet
Dly/Rev EF Param
Param
Track Track No
SceneSw
MIDI Ptn Tx Ch
No
BaseUnit
Rx Ch
DeviceNo Local
BulkDump
Length LoopType
Arpeggio
Subdivide
Play EF Swing
Scene Sw
Track Job Rec
Data
Depth
EF Bypass
Layer Pan
Separate
Unison Detune
Name Cursor Char
Copy Undo
Velocity
GateTime
Ctrl No
SEQ Store
Ctrl Device
Ctrl No
PROGRAM CHANGE keypad
The PROGRAM CHANGE keypad is primarily used for selecting a voice or confirming the currently selected voice name and number. Other functions include selecting letters when naming a User voice, and confirming ([YES]) or canceling ([NO]) specific store and other operations.
[PORTAMENTO] switch
For turning the portamento function on and off.
[LAYER] switch
For selecting one of the six Layer modes.
[STORE] switch
For initiating Store operations.
[ARPEGGIO/SEQ] switch
For turning the Arpeggiator or Step Sequencer on and off.
DEMO
Pressing [PORTAMENTO] and [LAYER] simultaneously lets you access the Demonstration songs.
[EDIT ROTARY] switch
The 6-position [EDIT ROTARY] switch lets you designate one of the six Edit menus, as printed on the panel to the right of each menu.
LCD
The back-lit LCD (Liquid Crystal Display) provides various types of information which clearly indicates the current operating status of the AN1x as you select voices, turn knobs and press switches.
Synthesis Block Diagram
The Analog Physical Modeling synthesis block diagram provides a handy visual reference or reminder of how the signal flows through the key blocks, or components of the AN1x's tone generation architecture, which is helpful when manipulating the various parameters during voice editing or real- time sound control.
Parameter value [UP/DOWN] switches
These ten switches are used to access and edit specific parameters (as printed on the panel), depending on which Edit menu is currently selected with the [EDIT ROTARY] switch. Pressing the upper area of a parameter value [UP/DOWN] switch increments the parameter value or setting, and pressing the lower area decrements it. Simply pressing a switch once will display the parameter name and current value or setting in the LCD. Thereafter, pressing or holding the upper or lower area of the switch will change the value or setting accordingly.
Keyboard
The 61-key touch-sensitive keyboard features Initial (velocity) and After Touch (pressure) control.
2 [FOOTSWITCH] jack
An optional Yamaha FC4 or FC5 Footswitch connected to the [FOOTSWITCH] jack can be used to control hold on/off, Portamento on/off and other discrete controllers.
3 [FOOT CONTROLLER] jack
An optional Yamaha FC7 foot controller connected to the [FOOT CONTROLLER] jack can be used for control of various continuous or discrete controllers, depending on controller assignment.
4 [FOOT VOLUME] jack
An optional Yamaha FC7 foot controller connected to the [FOOT VOLUME] jack can be used to regulate overall volume (or any other assigned continuous controller function.).
5 [POWER] switch
Press the [POWER] switch to turn the AN1x on and off.
6 [DC IN] terminal
Connect the supplied Yamaha PA-3B Power Adaptor to the [DC IN] terminal. (CAUTION: Do not attempt to use an AC adaptor other than the Yamaha PA-3B or equivalent, since the use of an incompatible adaptor may cause irreparable damage to the AN1x, and may even pose a serious shock hazard.)
7 OUTPUT jacks
The stereo OUTPUT jacks let you connect the AN1x to an external stereo amplifier/speaker system. When using a mono system, connect it to the [L/MONO] jack.
8 [PHONES] jack
The [PHONES] jack lets you connect a set of stereo headphones to the AN1x for private listening.
één oogopslag
LCD
Het verlichtte LCD (Liquid Crystal Display) voorziet u van ver­schillende soorten informatie en geeft duidelijk de huidige status van de AN1x aan zodra u voices selecteert, aan knoppen draait, en schakelaars indrukt.
[EDIT ROTARY] schakelaar
Met de 6 standen [EDIT ROTARY] knop kunt u één van de zes Edit menus selecteren, zoals rechts van ieder menu op het paneel staat afgebeeld.
Parameter waarde [UP/DOWN] schakelaars
Met deze tien schakelaars kunt u toegang krijgen tot specifieke parameters (zoals op het paneel afgebeeld staat) en deze wijzigen, afhankelijk van het huidig met de [EDIT ROTARY] schakelaar geselecteerde Edit menu. Als u op het bovenste gedeelte van de parameter waarde [UP/DOWN] schakelaar drukt, wordt de desbetreffende parameter waarde verhoogd, en met het onderste gedeelte wordt deze waarde verlaagd. Als u simpelweg op een schakelaar drukt verschijnt de parameternaam en huidige waarde of instelling in de LCD. Als u het bovenste- of onderste gedeelte indrukt of ingedrukt houd wordt deze waarde aan de hand van de ingedrukte toets gewijzigd.
Synthese Blokdiagram
Het Analog Physical Modeling Synthese blokdiagram is een handige visuele referentie of herinnering aan hoe het signaal door de diverse blokken gestuurd wordt, of de componenten van de toongenerator architectuur van de AN1x in elkaar zit, wat handig kan zijn bij het wijzigen van verschillende parameters of tijdens realtime geluidsbesturing.
Toetsenbord
Het aanslaggevoelig toetsenbord met 61 toetsen is druk- en nadrukgevoelig (inital touch en aftertouch)
PROGRAM CHANGE numerieke
toetsenbord.
Het numerieke PROGRAM CHANGE toetsenbord is voornamelijk bedoeld om voices te selecteren of de huidige voicenaam en nummer te bevestigen. Andere functies zijn het selecteren van tekens bij het benoemen van een User Voice, en het bevestigen[YES] of annuleren[NO] bij andere specifieke handelingen.
[PORTAMENTO] schakelaar
hiermee kunt u de portamento functie aan en uit zetten.
[LAYER] schakelaar
Voor het selecteren van één van de zes layer modes.
[STORE] schakelaar
Voor het opslaan van data.
[ARPEGGIO/SEQ] schakelaar
Voor het aan- en uitzetten van de Arpeggiator of Step Sequencer
DEMO
Als u [PORTAMENTO] en [LAYER] tegelijkertijd indrukt krijgt u toegang tot de Demonstratie Songs.
2 [FOOTSWITCH] jack
U kunt op de [FOOTSWITCH] jack een los verkrijgbare Yamaha FC4 of FC5 aansluiten, zodat u hold aan/uit, Portamento aan/uit en andere directe controllers kunt besturen.
3 [FOOTCONTROLLER] jack
U kunt op de [FOOTCONTROLLER] jack een los verkrijgbare Yamaha FC7 aansluiten, zodat u de toegewezen controller hiermee kunt besturen.
4 [FOOTVOLUME] jack
U kunt op de [FOOTCONTROLLER] jack een los verkrijgbare Yamaha FC7 aansluiten, zodat u de algehele volume (of andere toegewezen controller) hiermee kunt besturen.
5 [POWER] schakelaar
Druk op de [POWER] schakelaar om de AN1x aan en uit te zetten.
7
6 [DC IN] aansluiting
SLuit de meegeleverde Yamaha PA-3B adaptor aan op de [DC IN] aansluiting. (PAS OP!: Probeer nooit een andere adaptor dan de Yamaha PA-3B (of vergelijkbaar) te gebruiken, aangezien het gebruik van een incompatibele adaptor onherroepelijke schade aan de AN1x, of zelf een gevaarlijke stroomschok kan veroorzaken.)
7 OUPUT jacks
De OUTPUT jacks geven de mogelijkheid de AN1x aan te sluiten op een extern stereo versterker/luidspreker systeem. Als u een mono systeem heeft, gebruikt u de [L/MONO] jack.
8 [PHONES] jack
U kunt op de [PHONES] jack een hoofdtelefoon aansluiten als u privé wilt oefenen.
8
De Geschiedenis…
Waarom is het “analoge geluid” zo populair in een digitaal tijdperk? Welke lange en winderige weg moest er begaan worden—om terug te komen waar we zijn begonnen? Laten we in het kort bekijken hoe we zover gekomen zijn, en hoever we eigenlijk zijn.
Electronische muzieksynthese bestaat al in bepaalde vorm sinds het begin van de 20ste eeuw. Maar pas in begin 70’er jaren begon de voltage controlled synthe­se zich pas goed praktisch te ontwikkelen—en nog betaalbaar ook.
Daardoor werd de voltage controlled synthesizer minder en minder een experimentele curiositeit in ‘s werelds grootste universiteiten en geluidslaboratoria en werd steeds meer een daadwerkelijk—en revolutionair —muziekinstrument in de ware zin des woords. Het werd al snel een “must” in professionele opname­studio’s, en zijn vele geluiden begonnen de oren van miljoenen mensen te bereiken door de populaire opnamen van letterlijk alle muziekgenres.
Toen kwam de jaren ‘80, samen met de introductie van de immens populaire, voor iedereen betaalbare, fan­tastisch klinkende en eenvoudig te gebruiken digitale synths, zoals de wereldbekende Yamaha DX7. Wat volgde was de MIDI revolutie, wat de snelle ontwik­keling van nóg geavanceerdere multi-timbrale digitale synthesizers en toongenerators tot gevolg had, samen met de algemene aanvaarding van digitale sampling, wat letterlijk de manier waarop we muziek creëren en naar muziek luisteren heeft verandert. En alles is hand in hand gegaan met de desktop muziek revolutie.
Pas geleden was de introductie van de baanbrekende physical modeling synthese technologie, dat succesvol toegepast is bij accurate reproductie van akoestische instrumenten op volledig electronische wijze, als ook het creëren van nieuwe hybride, akoustisch georiën­teerde geluiden.
Een Moderne Klassieker Ontwerpen
Het klassieke analoge synth geluid is terug, en hoe ! Daarbij nog populairder dan ooit tevoren. Oude analoge synthesizers zijn zeer gewilde items, krijgen steeds nieuwe eigenaars en komen uiteindelijk terecht in de arsenaals van ‘s werelds bekendste muzikanten, waarvan er vele ten tijde van de voltage controlled synthesizer nog niet eens geboren waren.
Nu is er de Yamaha AN1x Control Synthesizer—een moderne klassieker op zijn eigen wijze—compleet met de VCO, VCF, en VCA blocks, of "modules" die vroegere synths het bekende vette, rijke, warme geluid geven, met daarbij meerdere knoppen waarmee u iedere nuance van het geluid kunt instellen, en zelfs een ingebouwde Arpeggiator en Step Sequencer waarmee u met één druk op de knop patroonloopjes kunt genereren.
En wat nog veel leuker is, is dat de AN1x funkties bevat waarvan oude analoge synths alleen maar kunnen dromen, zoals drie ingebouwde programmeerbare digitale multi-effects en een 3-band stereo EQ, een meervoudige controller-aan-parameter toewijzingsarchitectuur, een 4-sporen Free EG om de knopbewegingen van vier aparte toongeneratorparameters te “tekenen”, en real-time morphen tussen twee geluiden, en veel meer—en alles kan voor ieder van de 128 voices gewijzigd worden en als individuele voicedata opgeslagen worden.
En toen kwam Analog Physical Modeling…
De klassieke analoge synth voelde zich nooit buiten­gesloten door ‘s werelds meest innovatieve muzikanten. Dat komt omdat het een speciale “punch”, of kracht heeft, plus belangrijke interactieve elementen bevat waar digitale synths en samplers niet tegen op kunnen.
En nu, met de enorme vraag naar dat "klassieke analoge geluid" door de wereldwijde populariteit van techno, trance, en andere moderne vormen dance muziek, is het bijna geen verrassing dat Yamaha—een fabrikant die continu op het hoogtepunt staat van technologische ontwikkelingen—op deze vraag reageert met het creëren van een compleet nieuwe spel-georiënteerde "control synthesizer", die gebruik maakt van de originele revolutionaire physical modeling synthese, om op digitale wijze, de analoge geluidsgenererende componenten met zijn unieke karakter en vrijwel ongelimiteerde bereik in geluid, vorm te geven.
Breidt dit alles uit met alle huidige digitale extra’s om de technologie tot een eenheid te brengen, compleet en toepasbaar als nooit tevoren.
In het kort, de AN1x is een logische—en tijdloze— ontwikkeling in de evolutie van electronische muziekinstrument geschiedenis, gebaseerd op de moderne behoeften en eisen van ‘s werelds vooraanstaande muzikanten. En wederom, zoals vaak het geval is bij creaties van Yamaha, zal de muziekgeschiedenis nooit hetzelfde meer zijn.
Alles wat u nodig heeft zit in het instrument. De rest is aan u….
9
Wat is een Voice?
Door de jaren heen heeft de term “voice”, vooral bij synthesizers, per merk en model een andere betekenis. Over het algemeen betekent het een geluid, waar het in sommige synths een “patch”, en andere een “program” genoemd wordt.
Bij de AN1x, is een voice de configuratie van alle toongenerator en andere parameterinstellingen, inclusief effecten setup en data voor één enkel Voice patroon, maar zonder de systeem instellingen of de bank met Step Sequencer User (eigen) patronen. Daardoor hebben alle 128 voices in het geheugen eigen unieke configuraties van alle belangrijke parameters.
AN1x Geheugen Structuur
De AN1x heeft een simpele en eenvoudig te begrijpen geheugenstructuur. Er zijn namelijk twee hoofdtypen data: voice data en systeem data. Er is apart geheugen voor de Step Sequencer User (eigen) Patroon bank.
Voice Data
Voice data bestaat uit de diverse parameter instellingen die ieder van de 128 User voices opbouwt, als volgt:
Toongenerator instellingen gebaseerd op
CONTROL knop posities voor iedere KNOP PARAMETER GROEP parameter, PORTAMENTO schakelaar status, Scene status en Scene­gerelateerde parameters, inclusief Control Matrix toewijzingen, Mode instellingen en Variation Effect Dry:Wet instelling.
LAYER mode instelling en Layer parameters inclusief
Pan, Separation en Detune instellingen.
VOICE COMMON (m.a.w., parameters die beide
Scenes beïnvloeden) instellingen inclusief Tempo, Split Punt, Effect configuraties en voice Naam.
Free EG parameter instellingen en spoor data en
andere instellingen.
ARPEGGIO/SEQ schakelaar status en de diverse
Arpeggiator en Step Sequencer parameter instellingen inclusief Play Effect instellingen, plus Step Sequencer Voice Patroondata.
Systeem Data
Systeem data is opgebouwd uit de diverse “global” parameter instellingen die onafhankelijk van de geselecteerde voice hetzelfde blijven, zoals:
UTILITY SETUP parameters, inclusief de instellingen
voor System tuning en toetsenbord transpositie en aanslaggevoeligheid,MIDI-gerelateerde parameters, en Control device en nummer toewijzingen.
User Patroon Data
User Patroon data is opgebouwd uit de Step Sequencer User Patroon bank, die 128 User patronen bevat.
Voice Data 128 User Voices
SCENE 1
Utility Setup Parameters
SYSTEM: MASTER TUNE, VELOCITY,
KEYBOARD TRANSPOSE
MIDI: TRANSMIT CHANNEL,
RECEIVE CHANNEL (each Scene), PATTERN TRANSMIT CHANNEL, DEVICE NUMBER, LOCAL, BULK DUMP, EFFECT BYPASS
CONTROL: ASSIGNABLE KNOB CONTROL
CHANGE NUMBERS, CONTROLLER CONTROL CHANGE NUMBERS
Layer Parameters
PAN, SEPARATE, DETUNE
Voice Common Parameters
TEMPO, SPLIT POINT, EFFECT, NAME
Pattern Parameters
ARPEGGIATOR or SEQUENCER, ARPEGGIATOR PATTERN NUMBER, VOICE PATTERN, KEYBOARD MODE, HOLD, SCENE SWITCH, SUBDIVIDE (Arpeggiator only), PLAY EFFECT (Arpeggiator = Velocity only)
Free EG Parameters
TRIGGER MODE, LOOP TYPE, LENGTH, KEY TRACK
SCENE 2
LAYER
(SINGLE/UNISON/
DUAL/DUAL UNISON/
SPLIT/SPLIT UNISON)
PORTAMENTO
(On/Off)
ARPEGGIO/SEQ
(On/Off)
Tone Generator Knob Parameters
PEG, LFO1, LFO2, VCO1, VCO2, SYNC, FM, MIXER (NOISE, RING MODULATOR), VCF (FEG), VCA (AEG)
Scene Setup Parameters
POLY/MONO/LEGATO, PORTAMENTO MODE, LFO RESET, CONTROL MATRIX (Assignments), VARIATION EFFECT DRY:WET
System Data
Step Sequencer
(User Pattern Bank)
No (1 ~ 128)
AN1x ToonGenerator
Zoals het AN1x Toongenerator blokdiagram toont, genereert de VCO module het basis signaal, stuurt het door naar de MIX/VCF module, dat het signaal op verscheidene manieren kan bewerken voordat het naar de VCA module gaat, die het signaal versterkt en het via het signaalpad richting het uit drie multi­effects units en een stereo equalizer bestaande EFFECT module stuurt, waarna het signaal via de stereo uitgangen van de AN1x's uitgestuurd wordt. Tijdens deze rit kunnen diverse real-time en andere controllers iedere module op zich nog op verscheidene manieren beïnvloeden.
Oscillators, Filters En Amplifiers
Wat is er nodig om een geluid te creëren? En hoe genereert de AN1x geluiden ?
Op zijn simpelst gezegd, er zijn drie basis elementen die het geluid vormen: toonhoogte, oftwel hoe hoog of laag het is, toon, oftewel hoe de algemene kwaliteit of timbre klinkt, en amplitude, oftwel het volumeniveau van het geluid.
Synthesizers vertrouwen op drie electronische componenten om geluiden te genereren en electronisch de geluidsgolven van bekende muziekinstrumenten te imiteren of unieke geluiden te laten klinken. In traditionele analog synthese, wordt de bron geluidstoonhoogte gegenereerd door een oscillator; de toon wordt gecreërd door een filter; en het volume word bepaald door een versterker. Bij de AN1x, heten deze drie elementen de VCO (voltage controlled oscillator), de VCF (voltage controlled filter), en de VCA (voltage controlled amplifier).
Het “signaal pad” begint bij de VCO, daarna de VCF, en daarna naar de VCA. Het signaal wordt in ieder blok (of module) bewerkt tot het uiteindelijke geluid.
VCO VCF VCA OUT
The amplifier determines the volume
The oscillator creates the source pitch
The filter determines the timbre
10
1 VCO
De VCO module is waar de oorspronkelijke geluidsgolfvorm gecreërd wordt. In principe is één enkele oscillator genoeg om een standaard zaagtand, blokgolf (square) or andere golfvorm te generen die nodig is voor diverse typen muziek­instrumentgeluiden, maar de VCO module in de AN1x nóg complexer.
Allereerst bevat de VCO1 daarnaast nog een saw2 en mix wave, die als één van drie “sync algoritmes” geconfigureerd kan worden en de “master” en “slave” oscillators binnen de VCO1 synchroniseert. Deze kan afhankelijk van het algoritme met FM gemoduleerd worden. Dus, als sync aanstaat, bestaat VCO1 eigenlijk uit twee oscillatoren, én zijn er drie extra golfvormen beschikbaar.
De VCO1 staat altijd vast als de FM carrier, maar de carrier kan zowel -afhankelijk van het algoritme- master of slave zijn. De FM modulator kunt u vanaf een tweede VCO (VCO2) selecteren, de PEG, FEG, LFO1, LFO2 of anderen. Met de Pitch Envelope Generator (PEG) kunt u bepalen hoe de toonhoogte van VCO in tijd wijzigt, en kunt u met de LFO de VCO moduleren, om zo een vibrato te creëren.
Voor meer informatie, zie als volgt:
VCO1 — pag. 61 VCO2 — pag. 63 SYNC/FM — pag. 58 PEG/LFO — pag. 54
2 MIX/VCF
In de MIX/VCF module vind het mengen (mixen) van VCO1, VCO2, Ring Modulator, Noise en Feedback signalen plaats, die dan gefilterd kunnen worden door de VCF High Pass Filter (HPF), Low Pass Filter (LPF), Band Pass Filter (BPF) en Band Eliminate Filter (BEF). U kunt de cutoff frequency van de VCF en de hoeveelheid resonantie bepalen, of het geluid rond het frequentie cutoff punt versterken. U kunt met de Filter Envelope Generator (FEG) bepalen hoe de timbre in de tijd wijzigt, en kunt u met LFO1 de VCF moduleren om wah te creëren.
Voor meer informatie, zie als volgt:
MIX/VCF — pag. 66 VCF — pag. 64 HPF — pag. 67
ANALOG PHYSICAL MODELING SYNTHESE
De Oscillator creëert de basistoonhoogte
Het filter bepaald het timbre
De versterker bepaald het volume
11
LPF, HPF, BPF, BEF — pag. 67 FEG — pag. 31 PEG/LFO — pag. 54 RING MODULATOR — pag. 66 NOISE — pag. 66
3 VCA
In de VCA module worden de uitgangsniveaus van alle signalen bepaald, samen met de Feedback en het Feedback niveau dat teruggestuurd wordt naar de mixer in de MIX/VCF module. Met de Amplitude Envelope Generator (AEG) kunt u bepalen hoe het volume in tijd verandert, en kunt u deze met LFO1 moduleren om tremolo te creëren.
Voor meer informatie, zie als volgt:
VCA — pag. 68 VOLUME — pag. 69 FEEDBACK — pag. 69 AEG — pag. 32 PEG/LFO — pag. 54
4 EFFECT
In de EFFECT module kunnen drie verschillende typen programmeerbare effecten en een programmeerbare 3­band EQ toegepast kunnen worden. Onder de 14 Variation Effecten vallen Chorus, Flanger, Phaser, Auto Pan, Rotary Speaker, Pitch Change, Aural Exciter, Compressor, Distortion, Overdrive, Amp Simulator en meer. De 5 Delay effecten bevat Delay LCR, Delay LR, Echo, en Tempo Delay, die zich automatisch aanpast
aan de huidige tempo instelling. Onder de 8 Reverb effecten vallen diverse Hall, Room en Stage typen en meer. U kunt Delay en Reverb effecten configureren als seriëel of parallel, en kunt u gespecificeerde (of alle) effecten (behalve EQ) naar wens tijdelijk uitschakelen. U kunt Controllers toewijzen om bepaalde specifieke effect parameters te besturen.
Voor meer informatie, zie als volgt:
Vari EF/EQ — pag. 77 Dly/Rev EF — pag. 79 EF Bypass — pag. 80
5 CONTROL
U kunt specifieke parameters van zowel de VCO, MIX/VCF, VCF, VCA en EFFECT modules, als de PEG, LFO1 en LFO2 door vele verschillende typen realtime controllers besturen, zoals [MODULATION] wheel, [RIBBON] controller X- of Z-as, de acht toewijsbare CONTROL knoppen, een aangesloten [FOOT CONTROLLER], toetsenbord After Touch, en meer, waaronder MIDI Control Change boodschappen die in de MIDI [IN] ontvangen worden.
Met de AN1x Control Matrix en UTILITY SETUP Control Assign functie kunt u op flexibele wijze bepalen welke ingebouwde of externe controllers welke individuele interne of externe parameters besturen.
Voor meer informatie, zie als volgt:
Control Features — pag. 49 Control Matrix — pag. 51, 73 Utility Control Assign — pag. 50, 95
VCO
VCO1
SYNC
MASTER
SLAVE
FM
VCO2
VCA
VOLUME
AEG
FEEDBACK
VARI
EQ
DLY REV
EFFECT
AN1x Tone Generator Block Diagram
MIX/VCF
MOD
RING
NOISE
FEG
MIX HPF
VCF
CTRL
PEG
LFO2 LFO1
AN1x Toongenerator Blokdiagram
12
Zorg ervoor dat, om mogelijke schade aan de luidsprekers of andere aangesloten electronische componenten te voorkomen, voordat u het instrument aanzet, het [VOLUME] niveau van de AN1x en de volumeniveaus van aangesloten apparatern op het absolute minimum staan.
De AN1x In Een MIDI Systeem
Het is vrij eenvoudig om een simpel maar krachtig MIDI muzieksysteem te creëren met slechts een aantal componenten. Onderstaande illustratie toont hoe u de AN1x op een Yamaha QY700 Music Sequencer kunt aansluit.
U kunt de Tempo instelling van de AN1x de clock van de sequencer laten besturen, of de clock van de sequencer de snelheid van de Arpeggiator of Step Sequencer van de AN1x laten besturen.
Zie pag. 93 voor meer details over het toewijzen van AN1x MIDI verstuur- en ontvangst kanalen. Raadpleeg de bij het apparaat dat u wilt gebruiken meegeleverde handleiding voor details over het instellen van de MIDI kanalen en andere instellingen. Voor meer informatie over MIDI, zie de APPENDIX, pag. 109.
N.B.
QY700
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI IN
AN1x
MIDI OUT
PAS OP!
Amp
Mixer
AN1x
Speaker Speaker
Headphones
12345678910111213141516LR
L R INPUT
R OUTPUT
L
R OUTPUTPHONES
L
FC4 FC7
Systeem Voorbeelden
Er zijn vele manieren om de AN1x in een eenvoudig of uitgebreid muzieksysteem op te nemen. Hieronder volgen voorbeelden van de meest voorkomende setups.
De AN1x Op Zichzelf
Op de eenvoudigste manier hoeft u alleen maar een hoofdtelefoon in de [PHONES] jack op het achterpaneel aan te sluiten, en kunt u direct aan de slag. Als u de AN1x als op zichzelf staand instrument wilt gebruiken, sluit u simpelweg luidsprekers met ingebouwde versterker en een los verkrijgbare FC Voetcontroller en voet­schakelaar pedalen aan, zoals de diagram rechts toont.
Uw AN1x Opstellen
De AN1x Control Synthesizer is een ideale stand-alone op performance gebaseerd elektronisch muzikaal instrument én daarnaast een krachtig component om een MIDI muzieksysteem uit te breiden. Hierop volgen instructies over het juist opstellen van de AN1x en het aansluiten van externe apparaten.
1. Plaats, nadat u voorzichtig uw AN1x uitgepakt heeft, deze op een keyboard standaard of bovenop een stabiele tafel of bureau.
2. Sluit de meegeleverde Yamaha PA-3B (of vergelijkbaar) Adaptor aan op de [DC IN] aansluiting op het achterpaneel van de AN1x. Stop daarna de adaptor in het dichtstbijzijnde stopcontact.
3. Sluit, voordat u de AN1x aanzet, eerst randapparaten zoals luidsprekers met ingebouwde versterker, FC Footcontroller of Voetschakelaar pedalen of externe MIDI instrumenten aan.
Probeer nooit een andere AC adaptor dan de PA-3B (of vergelijkbaar) te gebruiken. Het gebruik van een incompatibele adaptor kan resulteren in onherroepelijke schade aan de AN1x, of zelfs een stroomschok veroorzaken.
Haal de adaptor altijd uit het stopcontact als u de AN1x niet gebruikt.
PAS OP!
PAS OP!
FOOT VOLUME
FOOT
CONTROLLER
FOOT
SWITCH
ON OFF
DC IN R L/MONO
OUTPUT PHONES
POWER
ASSIGNABLE
MIDI OUTTHRU IN
PA-3B Adaptor
DC IN
LATEN WE BEGINNEN
Luidspreker
Luidspreker
Hoofdtelefoon
Versterker
INGANG
UITGANG
Mengpaneel
UITGANGPHONES
AN1x
FC4
FC7
13
De AN1x Aan Een MIDI Data Opslag Apparaat Aansluiten
U kunt de AN1x ook aan een MIDI data opslag apparaat, zoals de Yamaha MDF2 MIDI Data Filer aansluiten, zodat u “bulk dumps” kunt uitvoeren, AN1x voices kunt opslaan, of Step Sequencer en andere data op floppy disks kunt wegschrijven. Hierdoor kunt u een complete bibliotheek opbouwen van uw favoriete geluiden, sequences en instellingen, die u wanneer u wilt weer in de AN1x in kunt laden.
Zie Pag. 94 voor meer informatie over het uitvoeren van Bulk Dumps.
De Stroom Aanzetten
Als eenmaal alles correct is aangesloten, kunt u het instrument aanzetten en beginnen met het bespelen van de AN1x.
1. Zet de [VOLUME] knob van de AN1x op de minimum instelling.
2. Druk op de [POWER] schakelaar op het achterpaneel van de AN1x.
Na een korte begroeting in de LCD, is de AN1x klaar om bespeeld te worden.
3. Draai langzaam de [VOLUME] knop naar rechts terwijl u op het toetsenbord speelt om zo een aangenaam luisterniveau in te stellen.
VOLUME
N.B.
MDR SEO JOB UTIL
MIDI
MIDI DATA FILTER
CURSOR
- FILE DATA +
REC PAUSE START/STOP
TEMPO
MDF2, etc.
AN1x
MIDI IN
MIDI OUT
MIDI IN
MIDI OUT
De Demo Songs Afspelen
De AN1x bevat voorgeprogrammeerde demonstratiesong die u dynamische voorbeelden geven over hoe krachtig de AN1x daadwerkelijk is. Voer de volgende handeling uit om een Demo te selecteren en af te spelen:
1. Druk gelijktijdig op de [PORTAMENTO] en [LAYER] schakelaars. Het woord “DEMO” verschijnt in de LCD.
2. Druk op een PROGRAM CHANGE schakelaar (0 - 9) om één van de 10 Demo songs te selecteren. Na enkele seconden begint de Demo song, en blijft het spelen tot het afgelopen is.
3. Druk, als de Demo afgelopen is op [-/NO] om naar de normale speel mode te gaan.
De Demo song blijft herhalend afspelen totdat u het stopt. U kunt de Demo song tijdens het spelen stoppen door op de [-/NO] knop te drukken.
N.B.
PROGRAM CHANGE
VWX
MNO
7
YZ
8
PQR
5
GHI
2
4
DEF
1
ABC
0
OTHERS
STU
9
6
JKL
3
YES/ ENTERNO
DEMO
PORTAMENTO LAYER
14
Voices Selecteren
De AN1x is uitgerust met 128 direct te bespelen voorgepro­grammeerde voices. Deze voices zijn niet alleen hoge kwaliteit en op zichzelf heel goed bruikbaar, maar deze vormen een levend voorbeeld van de sonische kracht en bereik van de AN1x en u kunt deze gebruiken om te zien hoe de geluiden samengesteld zijn.
Ze zijn tevens prima bruikbaar als beginpunt bij het creëren van uw eigen voices—door geheel naar wens kleine wijzigingen aan te brengen—die u daarna in het AN1x geheugen op kunt slaan zodat u deze later direct weer op kunt roepen.
Als u daarentegen liever een geluid van niets zelf op wilt bouwen met de VCO, VCF en VCA, kunt u een voice op simpele wijze intializeren (m.a.w., iedere parameter op de fabrieksinstelling zetten) en van dat punt beginnen. De AN1x biedt u tevens enkele handige templates (sjablonen) waarmee u veel tijd en moeite kunt besparen door alle instellingen voor een bepaald type geluid automatisch in te stellen, zodat u zich van dit punt kunt concentreren op het leuke en creatieve gedeelte. (Zie pag. 30).
Voice Selectie Handeling
Alle 128 voices zijn oproepbaar middels een Program Nummer tussen de 001 en 128. U kunt een voice selecteren met het PROGRAM CHANGE numerieke toetsenbord. Er zijn twee manieren om dit te doen, als volgt:
METHODE 1 Geef een nummer tussen de 1 en 128 in, en druk op [ENTER].
METHOD 2 Druk op [+] of [–] om stap voor stap door de voices te wandelen.
De voice naam, voice Kategorie en Program Nummer verschijnen in de LCD.
0
YES/ ENTERNO
Voice Category
Voice name
Voice number
PROGRAM CHANGE
VWX
MNO
7
YZ
8
PQR
5
GHI
2
4
DEF
1
ABC
0
OTHERS
STU
9
6
JKL
3
YES/ ENTERNO
Basis Handelingen
U zult zien dat het proces van het begrijpen van de AN1x leuk en inspirerend is—in het bij­zonder als u een aantal fundamentele dingen onthoud als u de voices selecteert en speelt, voor het eerst de diverse knoppen uitprobeert en met de paneelfuncties gaat experimenteren. Hieronder volgen enkele belangrijke aspecten van de AN1x basishandelingen die u helpen vanaf het begin alle dingen in de juiste context te onthouden.
AN1x Bedieningsmodes
Voor het grootste gedeelte, behalve bij specifieke Store of MIDI bulk dump handelingen, is de AN1x vrijwel altijd in Voice Play/Edit mode. Dit betekent dat u tijdens het spelen aan de CONTROL knoppen kunt draaien, parameterwaarden of instellingen kunt wijzigen met de Edit matrix [UP/DOWN] schakelaars, een Layer mode kunt selecteren, enz., en u daadwerkelijk de voice wijzigt. (Het “EDIT” tekentje verschijnt geïnverteerd in de linkeronderhoek van de LCD als de voicedata voor het eerst gewijzigd wordt.)
Deze wijzigingen blijven behouden zolang de voice geselecteerd is, tenzij u de zojuist gewijzigde voice met een Voice Store (opslaan) handeling opslaat voordat u een andere voice selecteert. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, gaan deze verloren zodra u een andere voice selecteert.
De AN1x is gelukkig een vergevingsgezind instrument. U kunt met de Voice Recall functie (zie pag. 96) de gewijzigde data terugroepen. Plus, als u de stroom heeft uitgezet voordat u een voice opgeslagen heeft, zit de gewijzigde parameter instelling nog steeds in de voice edit buffer als u het instrument weer aanzet.
Er zijn diverse andere modes, maar dit zijn simpelweg sub­modes van de Voice Play/Edit mode (zoals de Step Sequencer mode voor het creëren en wijzigen van Voice en User Patronen; zie pag. 37), aangezien bijna alle paneelinstellingen—inclusief Scene, Layer, Effects, Arpeggiator, Step Sequencer instellingen, en meer—als voicedata voor iedere voice opgeslagen worden (exclusief systeem-gerelateerde instellingen).
Voice Naam
Voice Kategorie
Voice Nummer
15
Voice Kategoriën
Voices kunnen in verschillende Kategorie typen ondergebracht worden, en kan er tijdens de voice Naam handeling een twee tekens bevattende code ingevoerd worden. Zie pag. 81 voor een lijst met beschikbare Kategorietypen.
Scenes
Iedere voice bevat twee “Scenes”, of twee aparte geluiden die u direct op kunt roepen door op een [SCENE] schakelaar te drukken. Omdat de specifieke Scene aan/uit status als voicedata opgeslagen wordt, licht de LED naast één van de [SCENE] schakelaars op om te tonen welke Scene aktief is. (Als beide LEDs branden, is Scene Control aan als onderdeel van de voice opgeslagen, hetgeen betekent dat u kunt morphen, oftewel tijdens het spelen tussen de twee Scenes met het toewijsbare [MODULATION] wheel of iedere andere toegewezen controller heen en weer kunt bewegen.) Voor meer informatie over Scenes, zie pag. 19.
Voice Naam Display
Zodra u een voice wijzigt door aan de knoppen te draaien of in het Edit menu parameters wijzigt, wordt de informatie in het scherm getoond. Als u de voicenaam en nummer in de LCD wilt zien, kunt u altijd op de [-] of [+] drukken.
Voice Recall (heroproepen)
Als u tijdens het wijzigen per ongeluk een andere voice selecteert, en u de voice niet had opgeslagen, kunt u de meest recent gewijzigde voicedata weer oproepen met de Voice Recall funktie. Voor meer informatie, zie pagina 96.
YES/ ENTERNO
or
Press once
Indicates a voice has been edited but not stored.
Knob position settings 2
Knob position settings 1
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF
Cutoff
Sync
Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF
Cutoff
Sync
Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
CTRL
SCENE
De Knoppen gebruiken
De AN1x is uitgerust met diverse controllers/ knoppen waarmee u specifieke parameters realtime kunt besturen. Naast een aanslag- en drukgevoelig toetsenbord, vallen daaronder het [PITCH] wheel, [MODULATION] wheel, [RIBBON] controller, en natuurlijk de acht toewijsbare CONTROL knoppen.
PITCH Wheel
Met het [PITCH] wheel kunt u de toonhoogte met een toewijsbare hoeveelheid omhoog of omlaag buigen. De pitch bend “diepte” (bereik) kan voor iedere Scene verschillende zijn, zoals ingesteld is in de Control Matrix.
Het pitch bend bereik kan voor iedere Scene in iedere voice anders zijn. U kunt met het [PITCH] wheel ook andere parameters besturen. Zie pagina 51 voor meer informatie.
MODULATION Wheel
U kunt met het [MODULATION] wheel tijdens het spelen een variërende hoeveelheid modulatie aan het geluid toevoegen, afhankelijk van de toegewezen functie met de Utility Control Assign functie (zie pag.
50) of in de Control Matrix (zie pag. 51).
U kunt tevens volume, pan of één van de vele beschikbare parameters aan het [MODULATION] wheel toewijzen. Zie pagina 95 voor meer informatie. U kunt met het [MODULATION] wheel ook tussen twee Scenes “morphen” als de Scene Control functie geaktiveerd is.Zie pagina 20 voor meer informatie.
N.B.
MODULATION
Maximum
Minimum
N.B.
PITCH
Bends the pitch up
Bends the pitch down
Knop positie instellingen 2
Knop positie instellingen 1
Geeft aan dat een voice gewijzigd is en (nog) niet opge­slagen is.
Druk op
of
Buigt de toonhoogte omlaag
PITCH
Buigt de toonhoogte omhoog
16
RIBBON Controller
U kunt met de [RIBBON] controller tijdens het spelen twee verschillende toewijsbare parameters besturen. U kunt de eerste parameter besturen door uw vinger over de X-as te schuiven, en de tweede door druk op de Z­as uit te oefenen. U kunt met de Utility Assign Control functie (pag. 50) of de Control Matrix (zie pag. 51) para-meters aan de [RIBBON] controller toewijzen.
U kunt bij iedere voice andere parameters aan de [RIBBON] controller toewijzen. Zie pagina 75 voor details.
Om de Z-as te aktiveren moet u behoorlijk druk uitoefenen. Lichte druk heeft alleen invloed op de X-as.
Als u uw vinger van de [RIBBON] controller haalt, kan de waarde hetzelfde blijven als op het moment van het loslaten, of gereset worden naar de middelste waarde, afhankelijk van de Control Matrix instelling. (Zie pag. 73.)
CONTROL Knoppen en Parameter Groepen
Welke parameters door de verschillende CONTROL knop­pen in de verschillende Scenes gewijzigd worden, is afhankelijk van de huidig geselecteerde KNOP PARAMETER GROEP schakelaar, wat door een LED links daarvan wordt aangegeven. Als u een CONTROL knob (druk-schakelaar) indrukt of aan een knop draait wordt de parameter naam en waarde in de LCD weergegeven.
Als u een voice selecteert wordt automatisch de [ASSIGN] schakelaar geselecteerd (tenzij de [EDIT ROTARY] schakelaar op SEQ EDIT/SETUP staat), waarmee u toegang krijgt tot de acht parameters van de respectievelijke CONTROL knoppen.
Zie pag. 50 en 95 voor meer informatie over de Utility Control Assign function.
N.B.
KNOB PARAMETER GROUP
PEG/LFOSYNC/FM
VCO1
VCO2
MIX/ VCF
VCF
VCA
ASSIGN
ASSIGN 4
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
Selected parameter group
Selected CONTROL knob parameter
N.B.
N.B.
N.B.
X-axis
Minimum
Maximum
Z-axis
Apply pressure
Als u de [EDIT ROTARY] schakelaar op de 5de positie zet (SEQ EDIT/SETUP menu), worden de CONTROL knoppen toegewezen aan de event parameters van de diverse stappen (tellen) van de Step Sequencer.
In deze situatie brandt er geen LED in het KNOP PARAMETER GROEP gedeelte, en de naam van de huidige stap event verschijnt in de LCD als u een knop indrukt of aan de knop draait.
Door het simpelweg indrukken van een KNOP PARAMETER GROEP schakelaar keert u terug naar de normale toon­generator parameter besturing, net als bij het selecteren van een ander Edit menu met de [EDIT ROTARY] schakelaar. Zodra de [EDIT ROTARY] schakelaar op het SEQ EDIT/SETUP menu staat, kunt u nogmaals op de geselecteerde KNOP PARAMETER GROEP schakelaar drukken om terug te keren naar Step Sequencer besturen door de knoppen (m.a.w., u kunt door op de schakelaar te drukken heen en weer springen tussen knop parameter besturing en stap event data wijzigen .)
Voor meer informatie over de KNOP PARAMETER GROEP schakelaars, zie pag. 16. Voor meer informatie over de CONTROL knoppen, zie pag. 16. Voor informatie over de Step Sequencer, zie pag. 37.
Foot Controllers
De AN1x is uitgerust met [FOOT CONTROLLER], [FOOT VOLUME], en [FOOTSWITCH] jacks waarop u diverse voetpedalen aan kunt sluiten, waarvan ieder één van de vele typen ingebouwde en externe parameters kan besturen.
Voor meer informatie over het toewijzen van controllers, zie pag. 49.
Layer Modes En Portamento
U kunt aan iedere voice één van de zes Layer modes toewijzen door op de [LAYER] schakelaar te drukken, en de Portamento aan/uit status kunt u wijzigen door op de [PORTAMENTO] schakelaar te drukken.
Voor meer informatie over Layer modes, zie pag. 22. Voor meer informatie over portamento, zie pag. 24.
N.B.
DEMO
PORTAMENTO
STORE
ARPEGGIO/ SEQ
LAYER
N.B.
N.B.
KNOB PARAMETER GROUP
PEG/LFOSYNC/FM
VCO1
VCO2
MIX/ VCF
VCF
VCA
ASSIGN
ASSIGN 4
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
Knob Event
1-8/9-16
SEQ EDIT/ SETUP
Step Hold
Pattern Bank
No
BaseUnit
Length LoopType Ctrl No
SEQ Store
Zet druk op de controller
Z-as
X - as
Minimum
Maximum
Geselecteerde CONTROL knop parameter
Geselecteerde parameter groep
17
AN1x Snelle Rondleiding
Dit gedeelte biedt u een “handen op de knoppen” rondleiding door de belangrijkste functies, die u tegenkomt als u voices selecteert, geluiden aanpast en de instellingen van de diverse parameters wijzigt.
De Fabrieksvoices ontdekken
Als u de tijd neemt om systematisch alle 128 voices te beluisteren is dit een fantastische manier om een goed beeld te krijgen van het sonische bereik en kracht van de AN1x. Het is tevens een natuurlijke weg om snel wegwijs te worden met de meest fundamentele handelingen die u tijdens het bespelen en bij het instellen van een voice, Arpeggiator, Step Sequencer en Free EG gebruikt.
Probeer de eenvoudige handelingen hieronder als u iedere preset voice selecteert en bespeelt, en onthoud wat er met het geluid gebeurt als u de diverse instellingen maakt. Als u onderweg op een geluid stuit dat u wilt bewaren, kunt u deze met de Voice Store handeling (zie pag. 98)opslaan. Als u daarentegen een geluid te veel verknoeit, hoeft u zich niet druk te maken: Selecteer gewoon dezelfde voice nogmaals om de originele geluidsdata weer terug te krijgen en begin nog eens opnieuw! Tenzij u een Voice Store handeling uitvoert zijn de wijzigingen niet permanent. Zelf als u besluit een voice op te slaan, hoeft u zich geen zorgen te maken om permanent fabrieksgeluiden te verliezen, want u kunt de gehele bank altijd weer oproepen (zie pag. 100).
3 Vergelijk Scenes, en morph tussen Scenes met
Scene Control.
Als u een voice selecteert, gaat de LED naast de
[SCENE 1] of [SCENE 2] schakelaar (of beide LEDs) branden, hetgeen de Scene status die in de voice data opgeslagen is aangeeft. Druk op iedere schakelaar om het verschil tussen het geluid van Scene 1 en Scene 2 te beluisteren.
Druk beide [SCENE] schakelaars teglijkertijd in om
de Scene Control functie te aktiveren, en speel met het [MODULATION] wheel om te morphen, of beweeg vrij tussen de Scenes terwijl u speelt.
Voor meer informatie over Scenes en Scene morphing, zie pag. 19.
N.B.
1 Selecteer een voice.
Selecteer met het PROGRAM CHANGE numerieke
toetsenbord een voice (1 - 128).
Voor meer informatie over het selecteren van een voice, zie basishandelingen, pag. 14.
2 Controleer de LCD status.
Kijk als u een voice selecteert eerst naar de
informatie op de LCD, zoals Poly mode (“POLY”, “MONO”, “LEGATO”), Layer mode (“SINGLE”, “UNISON”, “DUAL”, “SPLIT”, enz.), en of de Arpeggiator (“ARP”) of Sequencer (“SEQ”) aan staat. Dit geeft de fundamentele opbouw van een geluid snel weer.
This area displays Arpeggiator/ Sequencer on/off and hold status
This area displays Layer mode status
This area displays Poly mode status
N.B.
VOLUME
CTRL
SCENE
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
PHONES
L / MONO
OUTPUT
R
DC IN POWER
FOOT
VOLUME
FOOT
CONTROLLER
FOOT
SWITCH
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
IN
OUT
MIDI
THRU
PROGRAM CHANGE
VWX
MNO
7YZ8
PQR
5
GHI
2
4
DEF
1
ABC
0
OTHERS
STU
9
6
JKL
3
YES/ENTERNO
DEMO
PORTAMENTO
STORE
ARPEGGIO/SEQ
LAYER
Mode Poly
Port
Tempo Split Pnt
Track Common Trigger
LoopType
Common Arp/SEQ
Type/No
Knob Event
1-8/9-16
System MstrTune
KbdTrans
VOICE SCENE SETUP
VOICE COMMON
VOICE FREE EG
VOICE ARPEGGIO/SEQ
SEQ EDIT/SETUP
UTILITY SETUP
LFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Vari EF/EQ Param Data
Length
Key Track
KbdMode Hold
Step Hold
Pattern Bank
Kbd Vel
MIDI Tx Ch
Param Source
Vari EF Dry:Wet
Dly/Rev EF Param
Param
Track Track No
SceneSw
MIDI Ptn Tx Ch
No
BaseUnit
Rx Ch
DeviceNo Local
BulkDump
Length LoopType
Arpeggio
Subdivide
Play EF Swing
Scene Sw
Track Job Rec
Data
Depth
EF Bypass
Layer Pan
Separate
Unison Detune
Name Cursor Char
Copy Undo
Velocity
GateTime
Ctrl No
SEQ Store
Ctrl Device
Ctrl No
KNOB PARAMETER GROUP
PEG/LFOSYNC/FM
VCO1
VCO2
MIX/VCF
VCF
VCA
ASSIGN
Dit gedeelte toont de Poly mode status
Dit gedeelte toont de Layer Mode Status
Dit gedeelte toont de Arpeggiator/ Sequencer aan/uit en hold status
18
4 Draai aan de CONTROL knoppen.
Druk op een KNOP PARAMETER GROEP scha-
kelaar en draai terwijl u speelt aan elke CONTROL knop om te luisteren hoe het geluid beïnvloed wordt. Er zijn acht verschillende groepen para­meters vanuit de fabriek ingeprogrammeerd. Hiermee kunt u de toongenerator parameters laten zoals ze op het paneel naast iedere knop afgedrukt zijn. Let er op hoe eenvoudig het wijzigen is en hoe drastisch het geluid wijzigd.
Voor meer informatie over het gebruik van de CONTROL knoppen, zie pag. 26.
5 Vergelijk Layer modes.
Druk op de [LAYER] schakelaar om terwijl u speelt
het verschil tussen de zes Layer modes te beluisteren
Voor meer informatie over Layer modes, zie pag. 22.
6 Wijzig de Poly mode instellingen.
Als u wilt horen welk effect de toetsenbord Poly
instelling de voice beïnvloed, zet u de [EDIT ROTARY] schakelaar op het VOICE SCENE SETUP menu en drukt u op de Poly [UP/DOWN] schakelaar om POLY, MONO of LEGATO te selecteren. Speel iets op het toetsenbord.
Voor meer informatie over Poly mode, zie pag. 72.
7 Zet [ARPEGGIO/SEQ] aan en uit.
Als voices de Arpeggiator gebruiken (“ARP”
verschijnt in de LCD) of Sequencer (“SEQ” verschijnt in de LCD), drukt u op de [ARPEGGIO /SEQ] om het uit te zetten en hoort u de voices zonder een patroon.
Let er op hoe de arpeggio of sequence getriggered
wordt—over de gehele lengte van het toetsenbord, of alleen links van het splitpunt. In het geval van de Step Sequencer, zijn sommige voice geprogram­meerd om van iedere toets links van het splitpunt een ander patroon te triggeren.
Zet de [EDIT ROTARY] schakelaar op het VOICE
ARPEGGIO/SEQ menu en druk één maal op KbdMode [UP/DOWN] om de instelling die be­paalt hoe het patroon wordt getriggerd te be­vestigen. Zet daarna de [EDIT ROTARY] schakelaar op het VOICE SCENE SETUP menu, druk op Poly [UP/DOWN] en vergelijk de manier waarop de verschillende Poly mode instellingen het patroon beïnvloeden als u op het toetsenbord speelt.
Als de voice de Arpeggiator of Step Sequencer niet
gebruikt, drukt u op [ARPEGGIO/SEQ] om de Arpeggiator of Step Sequencer aan te zetten en te horen hoe noten en akkoorden beïnvloed worden.
Voor meer informatie over de Arpeggiator, zie pag. 33. Voor meer informatie over de Step Sequencer, zie pa. 37.
N.B.
N.B.
N.B.
N.B.
8 Wijzig het arpeggio Tempo, Patroon Type,
Subdivision, en Hold status.
Om het Arpeggiator patroon (of sequence) te
vesnellen of vertragen, zet u de [EDIT ROTARY] shakelaar op het VOICE COMMON menu en drukt u op Tempo [UP/DOWN] totdat u de gewenste snelheid heeft gevonden.
Voor meer informatie over Tempo, zie pag. 77.
Probeer de 30 verschillende preset Arpeggiator
patroon typen, zet de [EDIT ROTARY] schakelaar op het VOICE ARPEGGIO/SEQ menu en druk op de Type/No [UP/DOWN] schakelaar en stap door ieder patroon heen.
Voor meer infrmatie over de Type/No parameter, zie pag. 34.
Als u wilt horen hoe de timing resolutie van een
patroon wijzigt met de 10 verschillende Subdivide instellingen, zet u de [EDIT ROTARY] schakelaar op het VOICE ARPEGGIO/SEQ menu en druk u op Arpeggio Subdivide [UP/DOWN] om door iedere heen te wandelen.
Voor meer informatie over Arpeggio Subdivide, zie pag. 34.
9 Wijzig Effecten en pas de EQ aan.
Als u de verschillende Variation en EQ effecten en
instellingen wilt beluisteren, zet u de [EDIT ROTARY] schakelaar op het VOICE COMMON menu en drukt u op de Vari EF/EQ Param [UP/DOWN] en Data [UP/DOWN] schakelaars. U kunt met de Vari EF Dry:Wet [UP/DOWN] schakelaars de balans tussen “droge” (normale) en “natte” (bewerkt) signalen instellen.
Voor meer informatie over Vari EF/EQ, zie pag. 77.
Als u de verschillende Delay en Reverb effecten en
instellingen wilt horen, kunt u dit met de Dly/Rev EF Param [UP/DOWN] en Data [UP/DOWN] schakelaars doen.
Voor meer informatie over Dly/Rev EF mode, zie pag. 79.
Om alle of specifieke effecten tijdelijk uit te
schakelen en te horen hoe de voice “kaal” klinkt, drukt u op EF Bypass [UP/DOWN] en kunt u de status naar wens wijzigen.
EF Bypass is een systeem parameter, en blijft ingesteld op de huidige waarde onafhankelijk van de geselecteerde voice. Voor meer informatie, zie pag. 80.
N.B.
N.B.
N.B.
N.B.
N.B.
N.B.
19
Toewijsbare Real-time Controllers
U kunt specifieke parameters aan de toewijsbare controller van uw keuze toewijzen, inclusief de acht CONTROL knoppen, [MODULATION] wheel, [RIBBON] controller (X-as en Z-as) en toetsenbord After Touch, en zelfs (los verkrijgbaar) [FOOT VOLUME], [FOOT CONTROLLER] en [FOOTSWITCH] pedalen. Controller en parameter toewijzingen maakt u met de Control Matrix (zie pag. 73) en de Utility Control Assign functie (zie pag. 95).
Voor meer informatie over controllers, zie De Control kenmerken gebruiken, pag.
49.
N.B.
Scenes Selecteren en Scene Morphen
De Scene selectie en speel functies van de AN1x bieden geavanceerde en handige real-time geluidsbesturing, waarmee u zich op een compleet andere manier muzi-kaal kunt uitdrukken. U kunt met de [SCENE] schakelaars een Scene of de Scene Control functie aktiveren.
In Iedere Scene Opgeslagen Parameters
• Alle parameter groep CONTROL knop positie instellingen (behalve voor de [ASSIGN] groep)
• VOICE SCENE SETUP Menu Mode en Control Matrix (zonder common) parameter instellingen.
• VOICE COMMON menu Vari EF Dry:Wet instellingen.
Scene Geheugens
Iedere voice bevat twee Scene geheugens, waarin onafhankelijk parameters gewijzigd kunnen worden met de CONTROL knoppen. U kunt iedere Scene terwijl u speelt altijd oproepen door op [SCENE 1] of [SCENE 2] te drukken. Een LED links van de geselecteerde schakelaar geeft de aktieve Scene aan.
Door de vrijwel ongelimiteerde hoeveelheid resultaten als u KNOP PARAMETER GROEP schakelaars selecteert en aan de CONTROL knoppen draait, kan ieder van de twee Scenes zowel vergelijkbaar als radicaal anders zijn dan u wilt. Dit geeft u van ieder van de 128 voices twee specifieke geluiden waaruit u wanneer u wilt kunt kiezen, door één druk op een [SCENE] schakelaar.
Scenes zijn bijzonder handig voor het creëren van lichte varaties op hetzelfde geluid tijdens aparte onderdelen van een song—dat er bijvoorbeld één een snelle attack heeft voor ritmische gedeelten, en één een langzamere attack voor achtergrondakkoorden. En als de twee Scenes compleet verschillende zijn—één voor refrein en coupletten en een andere voor de solo break—is het eenvoudiger om tussen de twee Scenes te schakelen dan een andere voice te selecteren, in het bijzonder onder de druk van een live situatie.
Knob position settings 2
Knob position settings 1
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
CTRL
SCENE
Knop positie instellingen 2
Knop positie instellingen 1
20
Scene Edit Buffers
Als u een voice selecteert, worden de twee Scenes in de Scene edit buffers ingeladen. Aangezien iedere Scene zijn eigen buffer heeft, kunt u op iedere Scene apart werken. Als bijvoorbeeld [SCENE 1] geselecteerd is en uw edit zijn parameters door aan de knoppen te draaien, blijft deze data in Scene 1 onthouden, zelfs als u [SCENE 2] selecteert en deze gaat wijzigen. Als u terugkeert naar Scene 1, wordt uw gewijzigde data opgeroepen (en niet de originele Scene 1 data die in de voice opgeslagen is).
Er is ook een Scene Control buffer, waar parameter wijzigingen door het [MODULATION] wheel (en de CONTROL knop posities als Scene Control aktief is) uitgevoerd worden. Dit geluid kan in elke Scene edit buffer opgeslagen worden met de Scene Store handeling.
Omdat Scene wijzigen, en Scene opslag, Inlaad en Swap handelingen (zie pag. 21, 22) in de Scene edit buffers plaatsvinden, hoeft u zich geen zorgen te maken over de originele Scene data van de geselecteerde voice, tenzij u een Voice Store handeling op dezelfde locatie uitvoert.
Aangezien de Scene buffer kort geheugen is, verliest u uw gewijzigde data als u een andere voice selecteert, tenzij u de Voice eerst opslaat.
Voor meer informatie over het uitvoeren van een Voice Store handeling, zie pag.
98.
N.B.
Scene
Scene Control
Buffer
Tone
Generator
Scene
Control knobs
1-8
Scene Edit
Buffers
Tone
Generator
Scene
Scene
Control knobs
1-8
Scene Edit
Buffers
CTRL
SCENE
Scene Control
Met de Scene Control functie kunt u “morphen”, oftewel tussen de twee Scenes heen en weer bewegen met het toewijsbare [MODULATION] wheel, toewijsbare Voetcontroller of andere continuous controller.
Voor meer informatie over het toewijzen van controllers, zie pag. 95.
De procedure voor het aktiveren van de Scene Control funcite is als volgt:
1. Druk beide [SCENE] schakelaars tegelijkertijd in. De LEDs links van beide schakelaars gaan branden om aan te geven dat Scene Control aktief is.
2. Rol het [MODULATION] wheel naar voren en achteren terwijl u speelt (of gebruik een VoetController, enz.).
De minimum waarde van het [MODULATION] wheel (of Voetcontroller, enz.) bespeelt Scene 1; de maximum waarde speelt Scene 2; iedere positie tussen de twee extremen (tussen 0 en127) speelt een mix van beide Scenes.
MODULATION
Scene 1 setting
Scene 1/2
equal balance
Minimum
Maximum
Halfway
MODULATION
Scene 2 setting
MODULATION
Scene 2 settings
Scene 1 settings
MODULATION
Scene 1
Scene 2
VOLUME
CTRL
SCENE
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
VOLUME
CTRL
SCENE
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2 Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
CTRL
SCENE
N.B.
Scene 2 instellingen
Scene 1 instellingen
Scene 2
Scene 1
MODULATION
Scene 2 instelling
Scene 1/2
gelijke balans
Scene 2 instelling
21
Afhankelijk van hoe verschillend iedere Scene is, wordt tijdens het morphen een behoorlijk aantal parameters tegelijkertijd gewijzigd. Zo heeft u een groot pallet aan geluidssoorten die u realtime tijdens het spelen toe kunt passen. U kunt ook de KNOP PARAMETER GROEP schakelaars selecteren en met de CONTROL knoppen de data wijzigen tijdens Scene Control. Alle parameter­wijzigingen vinden plaats in de Scene Control buffer als beide [SCENE] schakelaars geaktiveerd zijn.
Als u tijdens het morphen tussen de twee Scenes en het draaien aan de CONTROL knoppen op een waanzinnig mooi geluid stuit, moet u deze oplaan voordat u hem kwijt raakt. Als u een Scene Store handeling uitvoert kunt u het direct in één van de Scenes opslaan.
Tijdens Scene Control, wijzigen de Control Matrix instellingen en sommige schakelaar parameters niet (v.b., VCF Type, LFO Wave, VCO Wave, enz.). Voor deze parameters blijft de instelling van Scene 1 aktief.
Scene Control In DUAL En SPLIT Modes
Afhankelijk of de Layer mode op DUAL of SPLIT staat, morpht de Scene Control op verschillende manieren.
In DUAL mode, morpht de Scene Control het geluid van Scene 1 naar het geluid van Scene 2.
In SPLIT mode, morpht de Scene Control het geluid van Scene 1 naar het geluid van Scene 2 als het toetsenbord links van het splitpunt bespeeld wordt. Als het toetsenbord rechts van het Splitpunt bespeeld word, wordt alleen Scene 2 gespeeld.
Voor meer informatie over Layer modes, zie pag. 22.
N.B.
Layer mode = SPLIT
Scene Control
Edit Buffer
SPLIT POINT
Scene 1
Scene 2
Layer mode = DUAL
Scene Control
Edit Buffer
Scene 1
Scene 2
N.B.
De Scene Control toegewezen Controller bevestigen
U kunt ten alle tijden kijken welke controller aan Scene Control toegewezen is. Houd beide [SCENE] schakelaars ingedrukt, en de naam van de huidig toegewezen controller verschijnt in de LCD.
Voor meer informatie over het toewijzen van een controller aan Scene Control, zie pag. 95.
Scene Store Functie
U kunt met de Scene Store functie de data van de ene Scene Edit buffer naar de andere kopiëren, of de data die tijdens Scene Control in één van de Scene edit buffers is gecreëerd.
1. Houd [STORE] ingedrukt en druk op de [SCENE 1] of [SCENE 2] schakelaar, afhanke­lijk van de Scene waarin u de huidige Scene wilt opslaan. “SURE?[Y/N]” knippert in de LCD.
2. Druk op [YES/ENTER] om de Scene Store (opslaan) handeling uit te voeren, of [NO] om te annuleren.
Aangezien de Scene Store functie de data naar een Scene edit buffer wegschrijft, moet u eerst de Voice Store (opslaan) handeling uitvoeren voordat u een andere voice selecteert.
N.B.
CTRL
SCENE
STORE
N.B.
SPLITPUNT
Layer mode=SPLIT
22
Scene Load Functie
U kunt met de Scene Load functie Scene data vanuit een willekeurige voice inladen in de corresponderende Scene in de huidige voice. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld de Scene 1 parameters van een voice naar Scene 1 van de huidige voice, en de Scene 2 parameters van een andere voice naar Scene 2 van de huidige geselecteerde voice kopiëren.
1. Houd [SCENE 1] (of [SCENE 2]) ingedrukt en voer het nummer in van de voice waarvan u de Scene data wilt kopiëren. Het geselec­teerde voice nummer knippert in de LCD.
2. Druk op [YES/ENTER] om de Scene Load handeling uit te voeren, [NO] om te stoppen.
Data die ingeladen wordt:
•Alle knop parameter instellingen (exclusief [ASSIGN] groep)
•VOICE SCENE SETUP Mode en Control Matrix parameters
•VOICE COMMON Vari EF Dry:Wet parameter
Scene Swap Functie
Met de Scene Swap functie kunt u de data in een Scene edit buffer omruilen met de andere Scene Edit buffer.
1. Houd [STORE] ingedrukt en druk op beide [SCENE 1] en [SCENE 2] schakelaars. “SURE?[Y/N]” knippert in de LCD.
2. Druk op [YES/ENTER] om de Scene Swap handeling uit te voeren, [NO] om te stoppen.
Data die omgeruild wordt:
•Alle knop parameter instellingen (exclusief [ASSIGN] groep)
•VOICE SCENE SETUP Mode en Control Matrix parameters
•VOICE COMMON Vari EF Dry:Wet parameter
•VOICE FREE EG Spoor SceneSw parameter
•VOICE ARPEGGIO/SEQ Common SceneSw parameter
CTRL
SCENE
STORE
Layer Modes Selecteren
De LAYER schakelaar wordt gebruikt voor het selecteren van één van de zes Layer modes. Iedere keer dat u op de schakelaar drukt, wordt er een andere Layer mode geselecteerd. De hui­dig geselecteerde Layer wordt tijdens de Voice Store handeling in de voice data opgeslagen.
Iedere Layer mode bepaalt hoe Note On boodschappen vanaf het AN1x toetsenbord of extern MIDI apparaat (ontvangen in de AN1x MIDI [IN]) worden behandeld. Afhankelijk van de geselecteerde Layer mode, wordt één of beide Scenes bespeeld, en werkt de Scene Control functie op specifieke wijze. De geslecteerde Layer beïnvloed tevens de beschikbare polyfonie, en bepaalt de multitimbrale status.
Layer Modes
SINGLE
Dit is de normale speel mode voor een voice. Het geluid wordt bepaald door de data van de huidig geselecteerde Scene. In deze mode is de AN1x maximaal 10 noten polyfoon.
UNISON
Deze mode is perfect voor het verkrijgen van de “vette” analoge synthesizergeluiden. In Unison mode, wordt de data van de huidig geselecteerde Scene verveelvoudigd. De Polyfonie wordt bepaald door de Poly mode instelling (zie pag. 72). Als bijvoorbeeld Poly mode op “mono” of “legato” staat, gebruikt één Note On boodschap vijf noten polyfonie; Als deze op “poly” staat, gebruikt één Note On boodschap slechts twee noten polyfonie.
U kunt met de Unison Detune functie (zie pag. 76) de verstemming van de Unison instellen om het geluid vetter te maken.
N.B.
DEMO
PORTAMENTO
STORE
ARPEGGIO/ SEQ
LAYER
23
DUAL
Deze mode legt de geluiden van Scene 1 en Scene 2 op elkaar—m.a.w. het speelt beide Scenes tegelijk af. In deze mode kan de AN1x multitimbraal bespeeld wor­den (max. 2 geluiden), en kan een extern MIDI apparaat (b.v. sequencer) iedere Scene op aparte MIDI kanalen bespelen, die ingesteld staan in de UTILITY SETUP Rx Ch (Ontvangst kanaal) parameter (zie pag. 93).
Druk, om een Scene aan een MIDI kanaal toe te wijzen, op een [SCENE] schakelaar.
DUAL UNISON
In deze mode, speelt iedere Dual layer in Unison (één Note On boodschap gebruikt vijf noten polyfonie) als de Poly mode op “mono” of “legato” staat. Als beide Scenes op “poly” staan, is het resultaat hetzelfde als DUAL mode. U kunt de AN1x hier ook Multitimbraal vanaf een extern MIDI apparaat bespelen (max. 2 geluiden), de MIDI kanalen staan ingesteld in de UTILITY SETUP Rx Ch (Ontvangstkanaal) parameter (zie pag. 93).
N.B.
MIDI IN
AN1x
QY300
MUSIC SEQUENCER
MIDI OUT
External sequencer
Scene 1 range = MIDI ch. 1
Scene 2 range = MIDI ch. 2
Two incoming MIDI signals play each Scene independently across the entire keyboard according to Rx Ch settings.
SPLIT
In deze mode is Scene 1 toegewezen aan de toetsen links van het variabele Splitpunt (zie pag. 77), en Scene 2 aan de toetsen rechts van het Splitpunt.
In SPLIT mode kan de AN1x multitimbraal bespeeld worden (max. 2 geluiden).
SPLIT UNISON
In deze mode, speelt iedere Scene aan iedere kant van het variabele Splitpunt in Unison (één Note On boodschap gebruikt vijf noten polyfonie) als Poly mode op “mono” of “legato” staat. Als beide Scenes op “poly” staan, is het resulaat gelijk aan SPLIT mode.
U kunt de AN1x multitimbraal bespelen vanaf een extern MIDI apparaat (max. 2 geluiden), bepaald door de UTILITY SETUP Rx Ch (Ontvangstkanaal) instellingen.
MIDI IN
AN1x
QY300
MUSIC SEQUENCER
MIDI OUT
External sequencer
SPLIT POINT
Scene 2 range = MIDI ch. 1Scene 1 range = MIDI ch. 1
Two incoming MIDI signals play each scene independently over a range determined by the Split Point, according to Rx Ch settings.
Plays Scene 1 sound Plays Scene 2 sound
SPLIT POINT
Externe Sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
AN1x
Scene 1 bereik = MIDI kanaal 1
Scene 2 bereik = MIDI kanaal 2
Twee binnenkomende MIDI signalen spelen iedere onafhankelijke Scene over het gehele toetsenbord, afhankelijk van de RX Ch. instelling.
Speelt het Scene 1 geluid
Speelt het Scene 2 geluid
SPLITPUNT
Externe Sequencer
MIDI OUT
MIDI IN
AN1x
SPLITPUNT
Scene 1 bereik = MIDI kanaal 1
Scene 2 bereik = MIDI kanaal 2
Twee binnenkomende MIDI signalen spelen iedere Scene onafhankelijk over een bereik gespecificeerd door het splitpunt, zoals ingesteld in Rx Ch. instelling.
24
Layer Parameters
De AN1x bevat Layer parameters in het VOICE SCENE SETUP menu waarmee u de Unison of Dual layers kunt ont­stemmen als UNISON mode of DUAL mode geselecteerd is, of het stereobeeld tussen de twee lagen wijzigen als UNISON mode, DUAL mode of SPLIT mode geselecteerd is Zie pag. 76 voor meer informatie.
Portamento Play
Portamento is een effect dat vaak gebruikt wordt tijdens het zingen of bij een strijkinstrument (glissando), waar het geluid in een soepele slide van één noot naar een andere noot glijdt, door alletussenliggende toonhoogten heen.
De portamento wordt niet alleen door de AN1x voice als audio output vanaf de interne toongenerator gecreërd, maar wordt ook via de MIDI [OUT] verstuurd, hetgeen betekent dat het een voice kan beïnvoeden op een externe toongenerator dat op hetzelfde MIDI kanaal ingesteld staat als de AN1x, of als Control Change data in een externe MIDI sequencer opgenomen kan worden.
PORTAMENTO Aan En Uit Zetten
U zet met de [PORTAMENTO] schakelaar de portamento aan en uit. De Portamento aan/uit status wordt als voice data opgeslagen.
Na het indrukken van [PORTAMENTO] wordt er via de MIDI [OUT] een Control Change boodschap verstuurd, die als Control Change data in een externe MIDI sequencer opgenomen kan worden.
U kunt met de UTILITY SETUP Control functie de Voet­schakelaar instellen om portamento met de voet aan en uit te schakelen (zie pag. 95).
DEMO
PORTAMENTO
STORE
ARPEGGIO/ SEQ
LAYER
C1 C2
C1 C2
Key pressed
Key pressed
Normal play
Portamento
Pitch glides from note to note
Toets ingedrukt C1
Toets ingedrukt C1
C2
C2
Normaal spelen
Portamento
Toonhoogte glijdt van noot naar noot
25
Portamento Tijd instellen
U kunt de Portamento tijd instellen door [PEG/LFO] in te drukken en aan CONTROL knop 4 te draaien.
Als de [PORTAMENTO] schakelaar uitstaat, knippert “– – –” in de LCD.
Voor meer informatie, zie pag. 56.
Portamento Modes Selecteren
Er zijn afhankelijk van de Poly mode instelling diverse Portamento modes beschikbaar. U krijgt hier toegang toe via het VOICE SCENE SETUP menu.
Voor meer informatie, zie pag. 73.
N.B.
Mode Poly
Port
VOICE SCENE SETUP
LFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Param Source
Depth
Layer Pan
Separate
Unison Detune
N.B.
N.B.
ASSIGN 4
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
Parameter Groepen Selecteren
De KNOP PARAMETER GROEP schakelaar be­paald welke groep toongeneratorparameters u met de CONTROL knoppen kunt wijzigen. U kunt de voice ingrijpend veranderen door de diverse parameters te wijzigen. De geselecteerde schakelaar wordt met een LED links ervan aangegeven.
De naam van iedere parameter in de groep staat, op het paneel, naast de knop waarmee het gewijzigd wordt, afgebeeld. Deze zijn kleur gecodeerd correspondernde met iedere KNOP PARAMETER GROEP schakelaar. Een be­schrijving van iedere parameter groep, samen met de be­schikbare parameters en instellingen van iedere groep, vindt u in het REFERENCE gedeelte.
Voor details, zie als volgt:
1PEG/LFO — pag. 54 2SYNC/FM — pag. 58 3VCO1 — pag. 61 4VCO2 — pag. 63 5VCF — pag. 64 6MIX/VCF — pag. 66 7VCA — pag. 68
(ASSIGN — pag 70)
Voor details over het toewijzen van parameters aan CONTROL knoppen, zie pag.
95. Voor informatie over de AN1x toongenerator, zie pag. 10.
N.B.
CTRL
PEG
LFO2 LFO1
VCO
VCO1
SYNC
MASTER
SLAVE
FM
VCO2
MIX/VCF
MOD
RING
NOISE
FEG
VCA
VOLUME
AEG
FEEDBACK
VARI
EQ
DLY RE V
EFFECT
KNOB PARAMETER GROUP
PEG/LFOSYNC/FM
VCO1
VCO2
MIX/ VCF
VCF
VCA
ASSIGN
26
De CONTROL Knoppen Gebruiken
De acht CONTROL knoppen bieden u directe toegang tot vele toongeneratorparameters waarmee u, letterlijk realtime, een ongelimi­teerde hoeveelheid geluiden met de AN1x kunt creëren. U kunt hiermee tevens toegang krijgen tot de individuele events in iedere stap van de Step Sequencer (als de [EDIT ROTARY] schakelaar op het SEQ EDIT/SETUP menu staat).
De CONTROL knoppen zijn toewijsbaar, dus kunt u een specifieke parameter aan iedere knop toewijzen. U kunt met de Control Matrix iedere knop parameter voor iedere Scene in iedere voice bepalen. Bovendien kunt u met de UTILITY SETUP menu Control functie specifieke Control Change parameters toewijzen, die kunnen, als de [ASSIGN] schakelaar geselecteerd is, niet alleen naar de interne toongenerator verstuurd worden, maar ook via de MIDI [OUT] verstuurd worden, en u hiermee een extern MIDI apparaat kunt besturen.
Als u aan een knop draait om een parameter te wijzigen, verschijnt de parameternaam en waarde automatisch in de LCD, waarop tevens de data in de LCD wijzigt. Als u een knop (druk-schakelaar) indrukt zonder hieraan te draaien, verschijnt de parameternaam en waarde in de LCD, zonder dat de waarde gewijzigt wordt.
Als u een knop naar links draait vermindert de numerieke waarde (of scrollt naar de top van de lijst met beschikbare parameters), en als u een knop naar rechts draait wordt de numerieke waarde verhoogd (of scrollt deze naar de bodem van de lijst met beschikbare parameters).
Voor informatie over het toewijzen van controllers, zie pag. 95.
N.B.
ASSIGN 4
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2
Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
Als de [EDIT ROTARY] schakelaar op posities 1 - 4 of 6 staat, en u een voice selecteert, wordt de [ASSIGN] schakelaar automatisch geselecteerd (de LED ernaast licht op), hetgeen betekent dat de groep parameters die aan de knoppen is toegewezen met de UTILITY SETUP menu Control functie, met de CONTROL knoppen bestuurd en gewijzigd kunnen worden. Druk, om toegang tot een andere groep knop parameters te krijgen, op een KNOP PARAMETER GROEP schakelaar.
Voor meer informatie over de knop parameters, zie pag. 54.
De Knop Data grafiek
Tijdens het wijzigen van toongenerator of sequence event parameters, verschijnt een horizontaal 11-segment “knop data grafiek” onderin de LCD. Als u op de schakelaar van een knop drukt voor data bevestiging (voordat u de knop omdraait), biedt de data grafiek een zichtbare referentie van de parameter waarde in vergelijking met de huidige knop positie.
Een knipperend segment in de data grafiek toont de huidige waarde van de parameter, en geschaduwde segmenten links of recht van het knipperende segment tonen de huidige knoppositie. Als u de knop naar links of rechts draait, verplaatst ook de data grafiek corrsponderend aan de knop bewegingen.
Coarse/Fine Wijzigen
U kunt, afhankelijk hoe u aan de knop draait, de CONTROL knob parameters in coarse (grote) of fine (kleine) stappen wijzigen. De knop data ziet er voor iedere methode anders uit.
Als u normaal aan de knop draait wordt de parameter waard in grote (coarse) stappen verhoogd/verlaagd. In dit geval is de knipperende indicator in de data grafiek niet zichtbaar. Als u tijdens het draaien aan de knop de knop indrukt, wijzigt de parameter in kleine stappen. In dit geval staat de knipperende indicator stil als u aan de knop draait, en blijft deze knipperen als u de knop loslaat.
Actual value (flashing)Current knob position
N.B.
Huidige knop positie
Huidige waarde (knippert)
Step Sequencer Event Wijzigen
Als u de [EDIT ROTARY] schakelaar op het SEQ EDIT/SETUP menu (positie 5) zet, of u een voice selecteert als de [EDIT ROTARY] schakelaar hier al op staat, brandt er geen LED naast een KNOP PARAMETER GROEP schakelaar, en wordt door draaien aan een CONTROL knob de geselecteerde event data van de Sequencer step van die knop gewijzigd.
Als u aan een knop draait om een event te wijzigen, verschijnt de eventnaam en waarde (en stap nummer) automatisch in de LCD, en de knop data grafiek toont de knopwijzigingen. Als u daarnaast op een knop (druk­schakelaar) drukt zonder hieraan te draaien, verschijnt de informatie in de LCD.
Als u op een KNOP PARAMETER GROEP schakelaar drukt wordt de corresponderende groep toongeneratorparameters geaktiveerd (de LED licht op), drukt u nogmaals op dezelfde knop keert u terug naar Step Sequencer edit. Als u de [EDIT ROTARY] schakelaar op een andere positie zet wordt Step Sequencer edit uitgezet.
Voor meer informatie over de Step Sequencer, zie pag. 37.
N.B.
27
Parameters aan Knoppen toewijzen
U kunt één van de vele beschikbare Control Change para­meters aan iedere knop toewijzen. Nadat u op de [ASSIGN] schakelaar heeft gedrukt, zijn de parameters voor realtime wijziging met de CONTROL knoppen beschikbaar .
U kunt met de Control functie (Device en Control Nummer) parameters in het UTILITY SETUP menu knoppen toewijzen. Als u op [ASSIGN] drukt en aan een CONTROL knop draait, wordt de MIDI Control Change data naar zowel de interne toongenerator als de MIDI [OUT] verstuurd, waar­mee externe apparaten bestuurd kunnen worden. De Control functie toewijzingen zijn systeem parameter instel­lingen, deze behouden de huidige waarde als er een andere voice geselecteerd wordt.
U kunt met de Control Matrix in het VOICE SCENE SETUP menu andere parameters aan de knoppen toewijzen, waar alleen parameters die invloed hebben op de interne toongenerator (net als binnenkomende MIDI boodschappen) geselecteerd kunnen worden. Aangezien Control Matrix parameters voice instel­lingen zijn, worden deze als voice data opgeslagen, waardoor iedere voice aangepaste knoptoewijzingen voor iedere Scene kan bevatten!
Voor details over het toewijzen van Control functie parameters aan de CONTROL knoppen, zie pag. 95. Voor details over het toewijzen van Control Matrix parameters aan de CONTROL knoppen, zie pag. 73.
Voor een lijst met beschikbare parameters die aan iedere CONTROL knop toegewezen kunnen worden, zie het Data Lijst gedeelte.
N.B.
N.B.
28
De Paneel Edit Matrix Gebruiken
Het paneel matrix van de Edit menus op de AN1x bieden u snelle en eenvoudige toegang tot de honderden parameterinstellingen. Het enige wat u hoeft te doen is de [EDIT ROTARY] schakelaar op één van de zes menus te zetten en de parameter waarde [UP/DOWN] schakelaar onder de naam van de parameters die u wilt wijzigen in te drukken.
Druk één keer op de [UP/DOWN] schakelaar om de naam en huidige waarde van de parameter in de LCD te tonen. Druk herhaaldelijk op het bovenste of onderste gedeelte om door de instellingen heen te wandelen, of houd het bovenste of onderste gedeelte ingedrukt om door de instellingen heen te scrollen.
Mode Poly
Port
Tempo Split Pnt
Track Common Trigger
LoopType
Common Arp/SEQ
Type/No
Knob Event
1-8/9-16
System MstrTune
KbdTrans
VOICE SCENE SETUP
VOICE COMMON
VOICE FREE EG
VOICE ARPEGGIO/ SEQ
SEQ EDIT/ SETUP
UTILITY SETUP
LFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Vari EF/EQ Param Data
Length
Key Track
KbdMode Hold
Step Hold
Pattern Bank
Kbd Vel
MIDI Tx Ch
Param Source
Vari EF Dry:Wet
Dly/Rev EF Param
Param
Track Track No
SceneSw
MIDI Ptn Tx Ch
No
BaseUnit
Rx Ch
DeviceNo Local
BulkDump
Length LoopType
Arpeggio
Subdivide
Play EF
Swing
Scene Sw
Track Job
Rec
Data
Depth
EF Bypass
Layer Pan
Separate
Unison Detune
Name Cursor Char
Copy Undo
Velocity
GateTime
Ctrl No
SEQ Store
Ctrl Device
Ctrl No
Press this area to decrement settings (hold to scroll)
Select a menu (1 - 6)
Press once to display information in LCD
Press this area to increment settings (hold to scroll)
1 Voice Menus
De vier Voice menus zijn voornamelijk toegewijd aan parameters die de toongenerator beïnvloeden.
VOICE SCENE SETUP Bevat Scene Mode en Control Matrix parameters plus Layer-gerelateerde parameters van de voice.
VOICE COMMON Bevat Tempo, Splitpunt, Effect en voice­naam parameters die voor beide Scenes gelijk zijn, en Variation Effect Dry:Wet balans parameter die voor iedere Scene apart ingesteld kan worden.
VOICE FREE EG Bevat Trigger en Lengte instelling, Spoor en Parameter selectie, plus opname en andere parameters speciaal voor de Free EG functie.
VOICE ARPEGGIO/SEQ bevat gemeenschappelijke en specifieke parameters die te maken hebben met de Arpeggiator en Step Sequencer.
Voor een beschrijving van iedere parameter en de beschikbare instellingen, zie het REFERENTIE gedeelte, pag. 72. Voor meer informatie over de Arpeggiator, zie pag. 33.
2 Step Sequencer Menu
Het SEQ EDIT/SETUP menu bevat Knop event en sequence wijziging-gerelateerde parameters, Patroon Bank en Nummer selectie, en andere parameters die met de Step Sequencer te maken hebben.
Voor een beschrijving van iedere parameter en de beschikbare instellingen, zie het REFERENTIE gedeelte
, pag. 89. Voor informatie over de Step Sequencer, zie
pag. 37.
3 Utility Menu
Het UTILITY SETUP menu bevat “global” parameters, waaronder Systeem stemming, toetsenbord transpose en ­aanslaggevoeligheid parameters, MIDI kanaal verstuur, ontvangst en andere instellingen, en Control functie toewijzingsparameters.
Voor een beschrijving van iedere parameter en de beschikbare instellingen, zie het REFERENTIE gedeelte, pag, 92. Voor meer informatie over de Control functie, zie pag. 50.
N.B.
N.B.
N.B.
Mode Poly
Port
Tempo Split Pnt
Track Common Trigger
LoopType
Common Arp/SEQ
Type/No
Knob Event
1-8/9-16
System MstrTune
KbdTrans
VOICE SCENE SETUP
VOICE COMMON
VOICE FREE EG
VOICE ARPEGGIO/ SEQ
SEQ EDIT/ SETUP
UTILITY SETUP
LFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Vari EF/EQ Param Data
Length
Key Track
KbdMode Hold
Step Hold
Pattern Bank
Kbd Vel
MIDI Tx Ch
Param Source
Vari EF
Dry:Wet
Dly/Rev EF Param
Param
Track Track No
SceneSw
MIDI Ptn Tx Ch
No
BaseUnit
Rx Ch
DeviceNo Local
BulkDump
Length LoopType
Arpeggio
Subdivide
Play EF Swing
Scene Sw
Track Job Rec
Data
Depth
EF Bypass
Layer Pan
Separate
Unison Detune
Name Cursor Char
Copy Undo
Velocity
GateTime
Ctrl No
SEQ Store
Ctrl Device
Ctrl No
3 Utility Menu
2 Step Sequencer Menu
1 Voice Menus
Selecteer een menu (1-6)
Druk hier om instellingen te verhogen (inhouden om te scrollen) Druk hier om instellingen te verlagen (inhouden om te scrollen)
Druk één keer om informatie in de LCD te tonen.
29
Voices Editten
Als u alle voorgaande gedeelten goed heeft doorgelezen, en vooral de diverse functies uitgeprobeerd heeft, heeft u een aardige basis opgebouwd over hoe de AN1x de geluiden creërt, en hoe u met de diverse knoppen de vele parameters kunt wijzigen. Dit gedeelte biedt een overzicht, in de benodigde stappen, bij het wijzigen van een voice, met daarbij de belangrijkste procedures om uw eigen voice uit het niets op te bouwen.
Voice Edit Procedure
De AN1x is zo uitermate intuitief, dat de procedure voor het wijzigen van een voice extreem eenvoudig is. Er zijn slechts enkele stappen, als volgt:
1. Selecteer met het PROGRAM CHANGE numerieke toetsenbord een voice.
2. Stel de Layer mode met de [LAYER] schakelaar en Poly mode in (bevindt zich in het VOICE SCENE SETUP menu).
Mode Poly
Port
VOICE SCENE SETUPLFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Param Source
Depth
Layer Pan
Separate
Unison Detune
DEMO
PORTAMENTO
STORE
ARPEGGIO/ SEQ
LAYER
PROGRAM CHANGE
VWX
MNO
7
YZ
8
PQR
5
GHI
2
4
DEF
1
ABC
0
OTHERS
STU
9
6
JKL
3
YES/ ENTERNO
3. Wijzig de diverse toongenerator parameters van iedere Scene met behulp van de KNOP PARAMETER GROEP schakelaars en CONTROL knoppen.
4. Maak, afhankelijk van uw wensen, gebruik van de paneel Edit matrix om effect confi­guraties en instellingen te maken, neem real­time knopwijzigingen voor één of meer para­meters op met de 4-sporen Free EG functie, bepaal de Arpeggiator instellingen, creëer een Step Sequence, wijs Control Matrix sets toe, en stel andere voice parameters in.
5. Sla de voice data op in een voice geheugen­locatie (1 - 128) met behulp van de Voice Store (opslaan) handeling (zie pag. 98).
Parameters die u ten alle tijden kunt wijzigen maar niet als voice data opgeslagen worden zijn systeemparameters, waar u toegang tot krijgt via het UTILITY SETUP menu, en Effect Bypass status (VOICE COMMON menu) en MIDI Patroon Verstuur Kanaal (VOICE ARPEGGIO/SEQ menu). Deze worden niet gewijzigd als er een andere voice geselecteerd wordt.
N.B.
Mode Poly
Port
Tempo Split Pnt
Track Common Trigger
LoopType
Common Arp/SEQ
Type/No
Knob Event
1-8/9-16
System
MstrTune
KbdTrans
VOICE SCENE SETUP
VOICE COMMON
VOICE FREE EG
VOICE ARPEGGIO/ SEQ
SEQ EDIT/ SETUP
UTILITY SETUP
LFO Rst
Ctrl Matrix Set No
Vari EF/EQ Param Data
Length
Key Track
KbdMode Hold
Step Hold
Pattern Bank
Kbd Vel
MIDI Tx Ch
Param Source
Vari EF Dry:Wet
Dly/Rev EF Param
Param
Track Track No
SceneSw
MIDI Ptn Tx Ch
No
BaseUnit
Rx Ch
DeviceNo Local
BulkDump
Length LoopType
Arpeggio
Subdivide
Play EF Swing
Scene Sw
Track Job Rec
Data
Depth
EF Bypass
Layer Pan
Separate
Unison Detune
Name Cursor Char
Copy Undo
Velocity
GateTime
Ctrl No
SEQ Store
Ctrl Device
Ctrl No
KNOB PARAMETER GROUP
PEG/LFOSYNC/FM
VCO1
VCO2
MIX/ VCF
VCF
VCA
ASSIGN
Algorithm
Wave
Attack
Attack
ASSIGN 1 ASSIGN 2
ASSIGN 3
ASSIGN 4
PEG Decay
Wave
VCO1
Fine
Fine
PEG Sw
FM Src2
LFO2 Spd
PmodDepth PmodDepth
Level
LFO1 Wave LFO1 Spd
LFO1 Dly
PW
ASSIGN 5
ASSIGN 6 ASSIGN 7 ASSIGN 8
VCF Cutoff
Sync Pmod Sw
Sync Pitch
Pitch Pitch
PEG Depth
Decay
Decay
VCO2
Level
FM Depth
FM Src1
Sync Pitch Depth
Sustain
Ring Mod
Sustain
Sync Pitch Src
Edge
Port Time
Edge
Release
Release
Noise Level
PW
HPF
Feedback
VCF
PWM Depth
PWM Src PWM Src
PWM Depth
Type
Reso nance
Volume
FEG Depth
Fmod Depth
Amod Depth
Vel Sens
Key Track
Vel Sens
30
ORIGINELE VOICES CREËEREN
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste procedures die nodig zijn om uw eigen voices van niets af op te bouwen. Zie pagina 101 voor stap-voor-stap voorbeelden voor het creëren van voices, waaronder analoge synth klassiekers zoals Synth Bass en Synth Brass, en traditionele Electronic Organ en Electric Piano voices.
Toongenerator en Paneel Parameters Wijzigen
Met het wijzigen van de toongeneratorparameters kunt u de fundamentele kenmerken van de voice bepalen. U krijgt hier toegang toe door een KNOP PARAMETER GROEP schakelaar in te drukken en aan specifieke CONTROL knoppen te draaien. Er zijn vier belangrijke stappen in het proces van het wijzigen van de toongenerator parameters, namelijk:
1. VCO edit om de fundamentele golfvorm te selecteren en toonhoogte te bepalen.
2. VCF edit om filters toe te passen en de toon of timbre te bepalen.
3.
VCA edit om versterking aan de voice toe
te voegen.
4. LFO edit om modulatie aan de VCO, VCF en VCA toe te voegen.
Toongenerator parameters wijzigen beïnvloedt de geselecteerde Scene (ingeladen in de Scene edit buffer) of het Scene Control geluid (in de Scene Control buffer). Voor details, zie pag. 20.
Door de diverse paneel Edit menu parameters te wijzigen, kunt u de toetsenbord en Scene ge-relateerde modes bepalen, effect typen en instellingen wijzigen, Free EG sporen opnemen, Step Sequencer patronen creëeren en toewijzen of de Arpeggiator configureren. (Voor details, zie pag. 71.)
Bepaalde paneel parameters gelden voor individuele Scenes of beide Scenes van de voice. Voor details over ieder menu en de beschikbare parameters, zie pagina
72.
N.B.
N.B.
1. VCO Edit
Met de [VCO1] KNOP PARAMETER GROEP schakelaar krijgt u toegang tot de belangrijkste voltage controlled oscillator parameters, waarmee u de basisgolfvorm en fundamentele toonhoogte van het geluid in kunt stellen. Met de [VCO2] schakelaar krijgt u toegang tot de tweede oscillator, die dezelfde set parameters als VCO1 bevat, en u een extra dimensie aan de voice toe kunt voegen.
Er wordt geen geluid gegenereerd als de VCO1 Level of VCO2 Niveau instellingen in de [MIX/VCF] groep op een te laag niveau staan.
Golfvorm
U kunt met CONTROL knop 1 de golfvorm voor de VCO1 oscillator selecteren—waaronder zaagtand, golfvorm (pulse) en een aantal anderen—die de fundamentele kenmerken van het geluid bepalen.
Voor meer informatie over de beschikbare golfvormen, zie pag. 61.
Pitch En Fine
Door het draaien aan CONTROL knop 2 (Pitch) en 3 (Fine) kunt u de fundamentele toonhoogte van de golf­vorm bepalen. Als u beide oscillators gebruikt kunt u deze, om het geluid vetter te maken, met de Fine para­meter “ontstemmen”, of kunt u, om intervals te creëren, de Pitch parameters voor iedere golfvorm anders instellen.
Voor meer informatie over Pitch en Fine parameters, zie pag. 61, 62.
Edge, Pulse Width En Pmod Depth (sterkte)
Als u aan CONTROL knop 4 draait kunt u instellen hoe scherp of afgekapt de "edge" van de golfvorm wordt. U kunt met CONTROL knop 5 de pulswidth van de golfvorm bepalen, om zo de harmonischen te bepalen. U kunt met CONTROL knop 8 de Pitch Modulation Depth (sterkte) instellen om een vibrato effect te creëren. Met andere parameters kunt u modulatie aan de pulswidth van LFO1 en andere golfvormen toevoegen.
Voor details over de Edge, Pulse width en Pmod Depth parameters, zie pag. 62,
63.
N.B.
N.B.
N.B.
Saw Wave Pulse Wave
N.B.
Zaagtand
Blokgolf
Loading...
+ 108 hidden pages