Yamaha 40Y, 50H User Manual

GEBRUIKERSHANDLEIDING
40V 40Y 50H
63B-28199-7A-D0
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw
buitenboordmotor in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandlei­ding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha­dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspec­teert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de bui­tenboordmotor te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine ver­schillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen. Om ervoor te zorgen dat het product lang zou meegaan, beveelt Yamaha aan het pro­duct te gebruiken en de gespecificeerde na­zichten en onderhoudsbeurten te laten uitvoeren overeenkomstig de instructies in de gebruikershandleiding. Wanneer u die in­structies niet volgt, is het niet alleen mogelijk dat het product defect raakt maar ook dat de garantie vervalt. In bepaalde landen gelden wetten of voor­schriften die gebruikers verbieden het pro­duct elders te gebruiken dan in het land waar het werd aangekocht, en de kans bestaat dan ook dat het product niet kan worden ge­registreerd in het land van bestemming. Bo­vendien is het mogelijk dat de garantie niet geldt in bepaalde gebieden. Wanneer u van plan bent het product mee te nemen naar een ander land, dient u de dealer te raadple­gen bij wie het product werd gekocht. Als u het product tweedehands aankocht, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde dealer om het opnieuw te laten registreren en om in aanmerking te komen voor de ge­specificeerde diensten.
NOTA:
De 40VEO, 40VETO, 40VMHO, 40YETO, 40YMHO, 50HEDO, 50HETO, 50HMHO en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handleiding. Bijgevolg kunnen bepaal­de elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk model.
Belangrijke handleidingsinformatie
40V, 40Y, 50H
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2005 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, maart 2005
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
Inhoud
Algemene informatie......................... 1
Plaats voor identificatienummers ..... 1
Buitenboordmotorserienummer......... 1
Sleutelnummer.................................. 1
EG label ...........................................1
Veiligheidsinformatie ........................ 2
Belangrijke labels ............................. 3
Waarschuwingslabels .......................3
Tankinstructies ................................. 4
Benzine ............................................. 4
Motorolie ...........................................4
Accuvereisten................................... 4
Technische gegevens van accu........ 5
Propellerselectie............................... 5
Neutraal startbeveiliging................... 6
Basiscomponenten ...........................7
Hoofdcomponenten.......................... 7
Brandstoftank.................................... 9
Brandstofleidingkoppelstuk ............. 10
Brandstofmeter ............................... 10
Brandstoftankdop............................ 10
Ontluchtingsschroef ........................10
Afstandsbediening .......................... 10
Afstandsbedieningshendel.............. 10
Neutraal vergrendeltrekker.............. 11
Neutraal gashendel......................... 11
Stuurhendel..................................... 11
Schakelhendel ................................ 12
Gashendel....................................... 12
Brandstofverbruiksindicator ............ 13
Gashandel frictie afstelling.............. 13
Motorstopsnoerschakelaar.............. 14
Motorstopknop ................................15
Chokeknop voor trektype ................ 15
Hendel voor manuele start.............. 15
Hoofdschakelaar ............................. 15
Stuurfrictieafstelinrichting................ 16
Stuurfrictieafstelinrichting................ 16
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of
stuurhendel ................................... 17
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar
op onderste motorkap................... 17
Trim tab met anode ......................... 18
Trimstang (kantelpen) .....................18
Kantelvergrendelings-
mechanisme.................................. 18
Kantel de steunhendel voor
modellen met trim- en kantelbekrachtiging of
hydraulische kanteling ..................19
Kantelsteunstang voor model met
handmatige kantelinrichting ..........19
Motorkapvergrendelingshendel(s)
(draaitype).....................................19
Waarschuwingslamp voor drie
aanduidingslampen.......................20
Waarschuwingslamp ....................... 20
Toerenteller ..................................... 20
Digitale toerenteller .........................20
Oliepeillampen
(drie aanduidingslampen 2) ..........21
Oliepeilindicator (digitaal type) ........ 21
Oververhittingswaarschuwing .........21
Oververhittings waarschuwing
(digitaal type) ................................22
Trimmeter........................................22
Trimmeter (digitaal type) .................22
Urenmeter (digitaal type)................. 23
Waarschuwingssysteem ................ 23
Oververhittingswaarschuwing .........23
Oliepeil- en
oliefilterverstoppingwaarschu-
wingssysteem ...............................24
Werking............................................ 26
Installatie........................................ 26
De buitenboordmotor monteren ......26
Vastklemmen van de
buitenboordmotor..........................27
De motor inlopen............................ 28
Diagram voor het benzine-en-
oliemengsel (50:1) ........................28
Procedure voor olie-
inspuitingsmodellen ......................29
Controles voor gebruik................... 29
Brandstof.........................................29
Olie..................................................29
Bedieningselementen...................... 29
Inhoud
Motor............................................... 30
Gebruik na een lange periode van
opslag ........................................... 30
Brandstof en motorolie bijvullen ..... 30
Het vullen van de draagbare
brandstoftank ................................ 30
Een model met manuele starter
met olie vullen............................... 31
Olie bijvullen voor modellen met
elektrische starter ......................... 31
Werking van de
oliepeilaanduidingslamp ............... 33
De motor gebruiken........................ 34
Brandstof toevoeren
(draagbare tank) ........................... 34
De motor starten .............................35
De motor laten warmdraaien.......... 39
Modellen met een chokestarter....... 39
Modellen met elektrische starter en
Prime Start
(voorinspuit-startsysteem) ............ 40
Schakelen ......................................40
Vooruit
(modellen met stuurhendel en
afstandsbediening) ....................... 40
Achteruit
(modellen met automatische achteruitvergrendeling en trim- en
kantelbekrachtiging)...................... 41
Achteruit
(modellen met handbediend of hydraulisch kantelmechanisme) ... 42
Motor uitzetten ...............................43
Procedure ....................................... 43
De buitenboordmotor trimmen .......44
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme........................ 45
Trimhoek instellen........................... 46
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een hydraulisch
kantelmechanisme........................ 47
Boottrim instellen ............................ 47
Omhoog en omlaag kantelen ......... 48
Procedure voor het naar boven
kantelen ........................................49
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met hydraulisch
kantelmechanisme).......................50
Procedure voor het naar boven
kantelen ........................................50
Procedure voor het naar beneden
kantelen ........................................52
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met handmatige en
hydraulische kantelinrichting)........ 52
Procedure voor omlaag kantelen ....53
Varen in ondiep water.................... 53
Modellen met een hydraulisch
kantelmechanisme ........................ 53
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging / modellen
met kantelbekrachtiging ................ 55
Varen in andere
omstandigheden .......................... 56
Onderhoud....................................... 57
Technische gegevens.................... 57
Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor......................... 59
Met knevelbouten gemonteerde
modellen .......................................60
Opberging van de
buitenboordmotor..........................60
Procedure........................................ 60
Smeren
(modellen met olie-inspuiting) ....... 61
Verzorging van de accu ..................62
Reiniging van de
buitenboordmotor..........................62
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................63
Periodiek onderhoud...................... 63
Vervangingsonderdelen ..................63
Onderhoudsschema........................64
Smering...........................................65
Reiniging en afstelling van de
bougie ...........................................66
Controle van het
brandstofsysteem ......................... 67
Controle van de brandstoffilter........ 68
Brandstoffilter reinigen .................... 68
Controle van de vrijloopsnelheid..... 69
Motorolietank controleren op
aanwezigheid van water ............... 69
Controle van de bedrading en
aansluitstukken ............................. 70
Uitlaatlekkage ................................. 70
Waterlekkage .................................. 70
Controle van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem /
kantelbekrachtigingssysteem........ 70
De propeller controleren ................. 71
Verwijdering van de propeller ......... 72
Installeren van de propeller............. 72
Vervanging van tandwielolie ...........73
De brandstoftank reinigen............... 74
Controle en vervanging van
anoden.......................................... 74
Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter) .......................................... 75
Aansluiting van de accu .................. 76
Loskoppeling van de accu .............. 77
Controle van de motorkap............... 77
De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................ 77
Herstellen van defecten.................. 78
Problemen verhelpen ..................... 78
Tijdelijke handeling in een
noodgeval..................................... 81
Beschadiging door botsing.............. 81
Vervanging van een zekering ......... 82
De trim- en kantelbekrachtiging /
kantelbekrachtiging zal niet
werken .......................................... 82
De starter werkt niet........................ 83
Noodstart ........................................ 83
Noodstart ........................................ 84
De motor werkt niet ........................ 86
De koude motor start niet................ 86
Behandeling van een
ondergedompelde motor ............. 87
Procedure ....................................... 87
Inhoud

Algemene informatie

Plaats voor
identificatienummers
Buitenboordmotorserienummer
Het Buitenboordmotorserienummer is inges­tanst op het label dat aan bakboordzijde van de klembeugel of het bovengedeelte van de zwenkbeugel is bevestigd. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1
ZMU02931
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi­neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
1
1
ZMU04889
1. EG-labellocatie
ZMU01696
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte­ren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaars- of gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen.
Oefen niet te veel aandrijfkracht op de boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale ver­mogen van de buitenboordmotor moet ge­lijk zijn aan of lager dan de nominaal­vermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant.
Voer geen aanpassingen aan de buiten­boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Het gebruik van een verkeerde schroef of een verkeerd gebruik kan niet alleen lei­den tot motorschade maar ook tot een te hoog brandstofverbruik. Raadpleeg uw
Algemene informatie
dealer in verband met een correct gebruik.
Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie. Zorg dat u een goedgekeurde zwemvest
aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in po­tentieel gevaarlijke vaaromstandigheden.
Benzine is uiterst ontvlambaar en de ben­zinedampen zijn ontvlambaar en explo­sief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Gan na of er geen gas­dampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten.
Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool­stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos geas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen.
Controleer de goede werking van gashen­del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.
Maak het motorstopschakelaarsnoer op een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de scha­kelaar en de motor doen uitvallen.
Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re­glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na.
Zorg dat u op de hoogte bent van het
2
Algemene informatie
weerbericht. Controleer de weersverwach­tingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandig­heden.
Vertel aan iemand waar u naartoe gaat: laat een vaarplan achter bij een betrouw­bare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert. Gebruik uw gezond verstand bij het varen.
Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw li­mieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer.
Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl de motor draait.
Blijf uit de buurt van zwemzones.
Als een zwemmer in het water ligt in uw buurt, zet de schakelhendel dan in neu­traal en zet de motor uit.
Werp lege bussen die u hebt gebruikt voor het verversen of bijvullen van olie niet op een onwettige manier weg. Raadpleeg de verkoper van de olie in verband met de correcte procedure voor het wegwerpen van lege oliebussen.
Bij het verversen van oliën die worden ge­bruikt voor het smeren van het product (motor- of tandwielolie), dient u eventuele gemorste olie steeds op te vegen. Giet nooit olie in de motor zonder gebruik te maken van een trechter of een gelijkaardig voorwerp. Raadpleeg eventueel uw dealer in verband met de vereiste procedure voor het verversen van olie.
Dank het product nooit op een illegale ma­nier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van het product.
Belangrijke labels
Waarschuwingslabels
ZMU03342
ZMU03340
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neu-
traal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk). Verwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de motor draait. Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
Label
DWM01300
WAARSCHUWING
De motor is uitgerust met een neutraal-
3
Algemene informatie
startinrichting.
De motor start niet als de schakelin­richting niet in de neutrale stand staat.
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOF­BAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
Zet de motor af alvorens brandstof te tanken.
Tank op een goed verluchte plaats. Vul draagbare brandstoftanks niet in de boot.
Mors geen benzine. Verwijder gemorste benzine onmiddellijk met droge doe­ken.
Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tan­ken.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi­nedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.
Mocht er benzine op uw huid terecht komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht geko­men.
Raak met de tuit de vulopening of de trechter aan om elektrostatische von­ken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers
en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
Motorolie
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmo­torolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschik­baar is, mag een andere 2-takt motorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC-W3­graad worden gebruikt.
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt ge­bruikt die niet aan de specificaties vol­doet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die aan de volgende technische gegevens voldoet.
4
Algemene informatie
Technische gegevens van accu
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
40VEO 347.0 A 40VETO 347.0 A 40YETO 347.0 A 50HEDO 347.0 A
50HETO 347.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
40VEO 40.0 A/u
40VETO 40.0 A/u
40YETO 40.0 A/u
50HEDO 40.0 A/u
50HETO 40.0 A/u
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor­den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadeli­ge invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebren­gen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelas­ting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een na­delige invloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goe­de prestaties te leveren bij verschillende toe­passingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere ge­bruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mo­gelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting.
Yamaha-dealers hebben een gamma pro­pellers in voorraad en kunnen u advies ge­ven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
x
-
123
ZMU04606
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
x
-
123
ZMU04607
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashen­del met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder
5
ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 71.
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goed­gekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
1
Algemene informatie
1. Label voor neutrale startbeveiliging
ZMU01713
6

Basiscomponenten

Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.
40VMHO, 40YMHO, 50HMHO
1
15
2 3
14
13
12 11
10
9
1. Handgreep repeteerstarter
2. Stuurhendel
3. Chokeknop
4. Waarschuwingslamp
5. Kantelvergrendelhendel
6. Knevelbout
7. Trimstang
8. Koelwaterinlaat
9. Propeller
10. Trimtap (anode)
11. Anti-cavitatieplaat
12. Anode
13. Kantelsteunhendel
14. Klembeugel
4 5
6 7
16
8
ZMU03344
15. Motorkap
16. Brandstoftank*
7
40VEO
Basiscomponenten
1
14
13
12
11
10
9
8 7
1. Olietankvuldop
2. Waarschuwingslamp(en)
3. Kantelvergrendelhendel
4. Knevelbout
5. Trimstang
6. Accukabel
7. Propeller
8. Koelwaterinlaat
9. Trimtap (anode)
10. Anti-cavitatieplaat
11. Anode
12. Kantelsteunhendel
13. Klembeugel
14. Motorkap
15. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
16. Brandstoftank*
15
2
3
4
5
16
6
ZMU03346
8
Basiscomponenten
40VETO, 40YETO, 50HEDO, 50HETO
113
12
2
11 10
14 15 16
3
9
4 8
4
7
6
5
1. Olietankvuldop
2. Waarschuwingslamp(en)
3. Accukabel
4. Anode(n)
5. Propeller
6. Koelwaterinlaat
7. Trimtap (anode)
8. Anti-cavitatieplaat
9. Trimstang
10. Klembeugel
11. Kantelsteunhendel
12. Motorkap
13. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
14. Trimmeter*
15. Toerenteller*
16. Digitale toerenteller*
17. Brandstoftank*
17
ZMU04548
Brandstoftank
Als uw model uitgerust is met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende functie.
DWM00020
WAARSCHUWING
De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde li­centie- of goedkeuringsvoorschriften.
9
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
13
2
Brandstoftankdop
Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij ver­wijderd is, kan de tank worden gevuld met
1
brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden ge­draaid.
4
3
ZMU02284
Ontluchtingsschroef
Die schroef bevindt zich op de brandstof­tankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek-
42
trische schakelaars zijn op het afstandsbe­dieningskastje gemonteerd.
Basiscomponenten
ZMU03157
1. Brandstofleiding koppelstuk
2. Brandstofmeter
3. Brandstoftankkap
4. Ontluchtingsschroef
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruik om de brand­stofleiding te verbinden.
Brandstofmeter
Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppel­stuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motorstopstrengschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
10
Basiscomponenten
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de stuurhendel naar links of naar rechts.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
11
ZMU03348
Basiscomponenten
Schakelhendel
Als u de schakelhendel naar u toe trekt, zet u de motor in de voorwaartse versnelling zo­dat dat boot vooruit vaart. Als u de schakel­hendel van u af duwt , zet u de motor in de achteruitversnelling zodat de boot achteruit vaart.
N
2
FR 13
ZMU04916
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “ ”
3. Achteruit “ ”
1. Vooruit “ ”
2. Neutraal “ ”
3. Achteruit “ ”
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhen­del. Als u de hendel tegen de klok in draait, verhoogt de snelheid en als u hem met de klok mee draait verlaagt de snelheid.
ZMU03350
12
Basiscomponenten
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstof­verbruiksindicator toont de hoeveelheid brandstof die in de verschillende gashendel­standen wordt verbruikt. Kies de stand die de beste prestaties en het laagste verbruik biedt voor de gewenste werking.
1
ZMU03351
1. Brandstofverbruikindicator
te verlagen draait u de frictieregelaar links­om.
DWM00030
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
ZMU03095
1. Brandstofverbruikindicator
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand
13
ZMU03352
Als constante snelheid vereist is, draai de
frictieregelaar dan strakker aan om de ge­wenste gashendelinstelling te bewaren.
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te la­ten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhen­del, zal het snoer de vergrendelplaat uittrek­ken, waardoor de ontsteking naar de motor wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng
op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet.
Zorg ervoor dat u tijdens het normale gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden ge­worpen.
Basiscomponenten
2
1
ZMU04712
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
14
Basiscomponenten
Motorstopknop
Om het ontstekingscircuit te openen en de motor uit te zetten, dient u op die knop te drukken.
ZMU03354
Chokeknop voor trektype
Om de motor te voorzien van het rijke brand­stofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.
Hendel voor manuele start
Om de motor te starten trekt u eerst de han­del uit tot u weerstand voelt. Trek hem dan snel verder uit om de motor aan te zwenge­len.
ZMU02942
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“”
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (uit)­stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (on)­stand zijn de elektrische schakelingen inge­schakeld en de sleutel kan niet worden uitge­nomen.
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (start)­stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losge­laten, keert deze automatisch terug naar de “ ” (on)-stand.
(off)
“”
(aan)
“”
(start)
15
ZMU03355
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Onderaan op de stuurhendelbracket bevindt er zich een in­stelhendel. Om de weerstand te doen toenemen dient u de hendel naar links te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de hendel naar rechts te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
Basiscomponenten
ZMU03591
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare weerstand aan het stuurmechanisme en kan worden afgesteld naargelang van de voor­keur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel bevindt er zich een instelschroef of -bout.
ZMU02908
Om de weerstand te doen toenemen dient u de schroef met de wijzer van de klok mee te draaien. Om de weerstand te doen afnemen dient u de schroef tegen de wijzers van de klok in te draaien.
DWM00040
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om te sturen, wat een onge­luk kan veroorzaken.
16
Basiscomponenten
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of stuurhendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “” (om- laag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en dan omlaag getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, zal de buitenboordmotor stoppen in zijn huidige po­sitie.
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­nas 44 en 48.
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op onderste motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar is gesitueerd aan de zijkant van de onderste motorkap. Als de schakelaar “” (omhoog) wordt geduwd, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als de schakelaar “” (omlaag) wordt ge- duwd, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.
DWM01030
WAARSCHUWING
Gebruik de kantelbekrachtigingsschake­laar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet is. Als u die schakelaar zou willen gebrui­ken terwijl de boot in beweging is, ver­hoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt, wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis ver­hoogt.
17
UP
DOWN
ZMU03096
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 48.
Trim tab met anode
De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuur­boordzijde) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeelding.
DCM00840
OPGELET:
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektro­chemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
Basiscomponenten
A
1
2
1. Trimtap
2. Bout
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini­mumhoek van de buitenboordmotor ten op­zichte van de spiegel.
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt gebruikt om te voorkomen dat de buiten­boordmotor uit het water wordt getild bij het achteruit varen.
B
ZMU03097
ZMU03357
18
Basiscomponenten
1
ZMU03099
ZMU03358
1. Kantelvergrendelhendel
Om te vergrendelen dient u de kantelver­grendelingshendel in de “” (lock)-stand te zetten. Om te ontgrendelen dient u de kan­telvergrendelingshendel in de “” (release)- stand te duwen.
Kantel de steunhendel voor modellen met trim- en kantelbekrachtiging of hydraulische kanteling
Om de buitenboordmotor in omhooggekan­telde stand te houden, moet u de kantel­steunhendel vastzetten op de klembeugel.
ZMU03194
Kantelsteunstang voor model met handmatige kantelinrichting
Om de buitenboordmotor in de omhoog ge­kantelde stand te houden, moet u de kantel­steunstang vergrendelen in de klembeugel.
Motorkapvergrendelingshendel(s) (draaitype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de vergrendelingshendel(s) te draaien en de kap op te heffen. Bij het installeren van de motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze goed op de rubberen dichting wordt aange­bracht. Vergrendel de motorkap dan op­nieuw door de hendel(s) weer in de vergrendelde stand te zetten.
1
ZMU03827
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
19
1
ZMU02596
Basiscomponenten
1
ZMU03361
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
Waarschuwingslamp voor drie aanduidingslampen
Als de motor in een situatie terecht komt die aanleiding geeft voor een waarschuwing, licht de aanduidingslamp vooraan op de on­derbak op. De drie aanduidingslampen op de onderbak geven ook het motoroliepeil aan. Voor meer details over het aflezen van die waarschuwingslampen, zie pagina 23.
1
1. Waarschuwingslamp(en)
ZMU03360
Waarschuwingslamp
Als de motor in een situatie terecht komt die aanleiding geeft voor een waarschuwing, licht de aanduidingslamp op. Voor meer de­tails over het aflezen van de waarschuwings­lamp, zie pagina 23.
1. Waarschuwingslamp
Toerenteller
Deze meter geeft het motortoerental aan en heeft de volgende functies.
1
2
ZMU04577
1. Toerenteller
2. Oliepeillamp
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en heeft de volgende functies.
NOTA:
Alle segmenten van het display lichten kort op na inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar normale toe­stand.
20
Basiscomponenten
6
7
1
2
3
5
8
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Oliepeillamp
5. Oververhittingswaarschuwing
6. Waarschuwingslamp voor waterafschei­dingslter
7. Waarschuwingslamp voor motorprobleem
8. Afstelknop
9. Modusknop
NOTA:
De waterafscheider- en motorstoringwaar­schuwingslampjes werken alleen wanneer de motor is uitgerust met de toepasselijke functies.
Oliepeillampen (drie aanduidingslampen 2)
De lampen op het instrument tonen de status van het oliepeil. Voor meer details over het aflezen van de aanduidingslampen, zie pagi­na 33.
DCM00030
OPGELET:
Laat de motor niet werken zonder olie. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
4
9
ZMU01958
1
ZMU04580
1. Oliepeilaanduidingslamp
Oliepeilindicator (digitaal type)
Deze indicator geeft het motoroliepeil aan. Als het oliepeil tot onder de onderlimiet zakt, begint het waarschuwingslampje te knippe­ren. Voor verdere informatie, zie pagina 24.
DCM00030
OPGELET:
Laat de motor niet werken zonder olie. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
1
ZMU01867
1. Oliepeillamp
Oververhittingswaarschuwing
Als de temperatuur van de motor te hoog is, begint die aanduidingslamp te flikkeren. Voor meer informatie over het aflezen van de
21
aanduidingslamp, zie pagina 23.
DCM00050
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de overver­hittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
Basiscomponenten
1
1
ZMU03361
1. Oververhittingswaarschuwing
Oververhittings waarschuwing (digitaal type)
Als de motortemperatuur te hoog stijgt, be­gint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor verdere informatie over het lezen van de indicator, zie pagina 23.
DCM00050
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de overver­hittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
ZMU01868
1. Oververhittingswaarschuwing
Trimmeter
Dat instrument toont de trimhoek van uw bui­tenboordmotor.
ZMU04581
NOTA:
Leer de trimhoeken die voor uw boot het best werken in de verschillende omstandigheden uit het hoofd. Pas de trimhoek aan de ge­wenste instelling aan met behulp van de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar.
Trimmeter (digitaal type)
Deze meter toont de trimhoel van uw buiten­boordmotor.
NOTA:
Onthoud de trimhoeken die het best wer­ken voor uw boot onder verschillende om­standigheden. Stel de trimhoek naar wens in met behulp van de trim- en kantelbe-
22
Loading...
+ 67 hidden pages