Yamaha 225D, 200F, L150F, L200F, 150F User Manual [nl]

150F

L150F

200F

L200F

225D

GEBRUIKERSHANDLEIDING

64C-28199-7A-D0

DMU25050

Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig door vooraleer uw buitenboordmotor in gebruik te nemen.

Belangrijke handleidingsinformatie

DMU25100

Aan de eigenaar

Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui- tenboordmotor. Deze Gebruikershandleiding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buitenboordmotor, gelieve dan een Yamahadealer te raadplegen.

In deze Gebruikershandleiding wordt bijzonder belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.

Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIGHEID STAAT OP HET SPEL!

DWM00780

WAARSCHUWING

Als men zich niet houdt aan de waarschuwingsinstructies kan dat leiden tot ernstige verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de persoon die de buitenboordmotor inspecteert of herstelt.

DCM00700

OPGELET:

Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de buitenboordmotor te voorkomen.

NOTA:

Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.

Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-

bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine verschillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen.

NOTA:

De 150FETO, L150FETO, 200FETO, L200FETO, 225DETO en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handleiding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk model.

DMU25120

150F, L150F, 200F, L200F, 225D GEBRUIKERSHANDLEIDING ©2004 door Yamaha Motor Co., Ltd. 1e Uitgave, april 2004

Alle rechten voorbehouden. Elke herdruk of onbevoegd gebruik zonder schriftelijke toestemming van

Yamaha Motor Co., Ltd. is uitdrukkelijk verboden.

Gedrukt in Japan

Inhoud

Algemene informatie.........................

1

Plaats voor identificatienummers .....

1

Buitenboordmotorserienummer.........

1

Sleutelnummer ..................................

1

EG label ...........................................

1

Veiligheidsinformatie ........................

2

Belangrijke labels .............................

3

Waarschuwingslabels .......................

3

Tankinstructies .................................

4

Benzine .............................................

4

Motorolie ...........................................

4

Accuvereisten...................................

4

Technische gegevens van accu........

5

Propellerselectie...............................

5

Neutraal startbeveiliging...................

5

Basiscomponenten ...........................

7

Hoofdcomponenten..........................

7

Brandstoftank ....................................

7

Brandstofleidingkoppelstuk ...............

8

Brandstofmeter .................................

8

Brandstoftankdop..............................

8

Ontluchtingsschroef ..........................

8

Afstandsbediening ............................

8

Afstandsbedieningshendel................

9

Neutraal vergrendeltrekker................

9

Neutraal gashendel ...........................

9

Chokeschakelaar ............................

10

Neutraal gas handel ........................

10

Gashandel frictie afstelling ..............

11

Motorstopsnoerschakelaar..............

11

Chokeknop voor trektype ................

12

Hoofdschakelaar .............................

12

Trimen

 

kantelbekrachtigingsschakelaar

 

op afstandsbediening of

 

stuurhendel ...................................

13

Trimen

 

kantelbekrachtigingsschakelaar

 

op onderste motorkap...................

13

Trimen

 

kantelbekrachtigingsschakelaars

 

(type met twee motoren)...............

14

Trim tab met anode .........................

14

Kantel de steunhendel voor

 

modellen met trimen

 

kantelbekrachtiging of

 

hydraulische kanteling ..................

15

Motorkapvergrendelhendel

 

(optrektype)...................................

15

Digitale toerenteller .........................

15

Oliepeilindicator (digitaal type) ........

16

Oververhittings waarschuwing

 

(digitaal type) ................................

16

Snelheidsmeter (digitaal type).........

16

Trimmeter (digitaal type) .................

17

Urenmeter (digitaal type).................

17

Tripmeter.........................................

18

Klok .................................................

18

Brandstofmeter................................

18

Brandstofwaarschuwingslampje......

19

Waarschuwingslampje voor lage

 

accuspanning................................

19

Brandstofbeheermeter ....................

19

Brandstofstroommeter.....................

20

Brandstofverbruikmeter...................

20

Brandstofbesparing .........................

21

Twee-motoren

 

toerentalsynchronisator.................

21

Waterafscheiderwaarschuwings-

 

lampje ...........................................

22

Waarschuwingssysteem ...............

22

Oververhittingswaarschuwing

 

(twee motoren)..............................

22

Oliepeil-en

 

oliefilterverstoppingwaarschu-

 

wingssysteem ...............................

23

Werking............................................

25

Installatie........................................

25

De buitenboordmotor monteren ......

25

De motor inlopen............................

26

Diagram voor het benzine-en-

 

oliemengsel (50:1) ........................

27

Procedure voor olie-

 

inspuitingsmodellen ......................

27

Controles voor gebruik...................

27

Brandstof.........................................

27

Olie..................................................

28

Bedieningselementen......................

28

Motor ...............................................

28

Gebruik na een lange periode van

 

Inhoud

opslag ...........................................

28

Brandstof en motorolie bijvullen .....

29

Brandstof bijvullen voor modellen

 

zonder

 

brandstofleidingkoppelstuk ...........

29

Olie bijvullen voor olie-

 

injectiemodellen ............................

29

Werking van de

 

oliepeilaanduidingslamp ...............

30

De motor gebruiken........................

31

Brandstof toevoeren

 

(draagbare tank) ...........................

31

Brandstof toevoeren........................

32

De motor starten .............................

33

De motor laten warmdraaien..........

35

Modellen met een chokestarter.......

35

Schakelen ......................................

36

Vooruit (modellen met stuurhendel

 

en afstandsbediening) ..................

36

Achteruit (modellen met

 

automatische

 

achteruitvergrendeling en trimen

 

kantelbekrachtiging)......................

36

Motor uitzetten ...............................

37

Procedure .......................................

37

De buitenboordmotor trimmen .......

38

Trimhoek instellen ...........................

38

Boottrim instellen ............................

39

Omhoog en omlaag kantelen .........

40

Procedure voor het naar boven

 

kantelen ........................................

41

Procedure voor omlaag kantelen ....

42

Varen in ondiep water ....................

43

Modellen met trimen

 

kantelbekrachtiging / modellen

 

met kantelbekrachtiging................

43

Varen in andere

 

omstandigheden...........................

44

Onderhoud .......................................

45

Technische gegevens ....................

45

Vervoer en opslag van de

 

buitenboordmotor .........................

46

Opberging van de

 

buitenboordmotor..........................

47

Smeren

 

(modellen met olie-inspuiting) .......

48

Verzorging van de accu ..................

49

Reiniging van de

 

buitenboordmotor..........................

49

Controle van het geverfde

 

oppervlak van de motor ................

50

Periodiek onderhoud.....................

50

Vervangingsonderdelen ..................

50

Onderhoudsschema........................

51

Smering...........................................

53

Reiniging en afstelling van de

 

bougie ...........................................

53

Controle van het

 

brandstofsysteem..........................

54

Controle van de brandstoffilter ........

55

Brandstoffilter reinigen ....................

55

Controle van de vrijloopsnelheid .....

56

De motorolietank op water

 

controleren ....................................

56

Controle van de bedrading en

 

aansluitstukken .............................

57

Uitlaatlekkage..................................

57

Waterlekkage ..................................

57

Controle van het trimen

 

kantelbekrachtigingssysteem........

57

De propeller controleren..................

58

Verwijdering van de propeller..........

59

Installeren van de propeller.............

59

Vervanging van tandwielolie ...........

60

De brandstoftank reinigen ...............

61

Controle en vervanging van

 

anoden ..........................................

62

Controleren van de accu (voor

 

modellen met elektrische starter)..

63

Aansluiting van de accu ..................

64

Loskoppeling van de accu...............

65

Controle van de motorkap...............

65

De onderkant van de boot van een

 

coating voorzien............................

65

Herstellen van defecten..................

66

Problemen verhelpen.....................

66

Tijdelijke handeling in een

 

noodgeval ....................................

69

Procedure .......................................

47

Beschadiging door botsing..............

69

Inhoud

Slechts één motor laten draaien .....

70

Vervanging van een zekering .........

70

De trimen kantelbekrachtiging zal

 

niet werken ...................................

71

De starter werkt niet ........................

71

Noodstart ........................................

72

De motor werkt niet ........................

73

Het ontstekingssysteem is defect ...

73

De waarschuwing voor een laag

 

oliepeil wordt geactiveerd .............

73

Behandeling van een

 

ondergedompelde motor ..............

74

Procedure .......................................

75

Algemene informatie

DMU25170

Plaats voor identificatienummers

DMU25182

Buitenboordmotorserienummer

Het Buitenboordmotorserienummer is ingestanst op het label dat aan bakboordzijde van de klembeugel of het bovengedeelte van de zwenkbeugel is bevestigd.

Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.

op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.

1. Buitenboordmotorserienummerlocatie

DMU25190

Sleutelnummer

Als de motor is uitgerust met een hoofdsleutelschakelaar, is het sleutelidentificatienummer ingestanst op uw sleutels zoals getoond

1. Sleutelnummer

DMU25202

EG label

Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machineparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.

1

ZMU03900

1. EG-labellocatie

1

Algemene informatie

ZMU01696

DMU25370

Veiligheidsinformatie

Vooraleer de buitenboordmotor te monteren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.

Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaarsof gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen.

Oefen niet te veel aandrijfkracht op de boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale vermogen van de buitenboordmotor moet gelijk zijn aan of lager dan de nominaalvermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant.

Voer geen aanpassingen aan de buitenboordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.

Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie.

Zorg dat u een goedgekeurde zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in potentieel gevaarlijke vaaromstandigheden.

Benzine is uiterst ontvlambaar en de benzinedampen zijn ontvlambaar en explosief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Gan na of er geen gasdampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten.

Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolstofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos geas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed geventileerd. Vermijd het blokkeren van uitlaatopeningen.

Controleer de goede werking van gashendel, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten.

Maak het motorstopschakelaarsnoer op een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u ongewild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de schakelaar en de motor doen uitvallen.

Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re- glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na.

Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersverwachtingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandigheden.

Vertel aan iemand waar u naartoe gaat:

2

Algemene informatie

laat een vaarplan achter bij een betrouwbare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.

Gebruik uw gezond verstand bij het varen. Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u geconfronteerd kunt worden. Blijf binnen uw limieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer.

Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl de motor draait.

Blijf uit de buurt van zwemzones.

Als een zwemmer in het water ligt in uw buurt, zet de schakelhendel dan in neu-

traal en zet de motor uit.

DMU25380

Belangrijke labels

DMU25395

Waarschuwingslabels

ZMU03901

ZMU01948

DMU25401

Label

DWM01260

WAARSCHUWING

Zorg dat de schakelinrichting in neutraal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk).

Verwijder of raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten of als de motor draait.

Hou handen, haar en kleren uit de buurt van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.

DMU25413

Label (modellen met tegengestelde draaiing)

DWM01281

WAARSCHUWING

Gebruik enkel een tegengesteld draaiende propeller bij deze motor. Tegengesteld draaiende propellers zijn te herkennen aan een letter “L” na de maataanduiding.

Een verkeerde soort propeller zou er kunnen voor zorgen dat de boot een andere richting uitgaat dan verwacht, wat een ongeval zou kunnen veroorzaken.

DMU25451

Label

UITSLUITEND MOTOROLIE

Giet de motorolie in deze olietank. Giet er geen benzine in.

AANBEVOLEN OLIE:

YAMALUBE 2 STROKE OUTBOARD OIL of een evenwaardige olie voor buitenboordmotoren met TC-W3-certificaat.

DWM01270

WAARSCHUWING

Giet geen benzine in de olietank. Dat zou een ontploffing kunnen veroorzaken.

3

Algemene informatie

DMU25540

Tankinstructies

DWM00010

WAARSCHUWING

BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOFBAAR!

Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.

Zet de motor af alvorens brandstof te tanken.

Tank op een goed verluchte plaats. Vul draagbare brandstoftanks niet in de boot.

Mors geen benzine. Verwijder gemorste benzine onmiddellijk met droge doeken.

Doe de brandstoftank niet te vol.

Draai de vuldop goed vast na het tanken.

Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt in geademd of benzine in de ogen hebt gekregen.

Mocht er benzine op uw huid terecht komen, verwijder die dan onmiddellijk met zeep en water. Kleed u om als er benzine op uw kleren is terecht gekomen.

Raak met de tuit de vulopening of de trechter aan om elektrostatische vonken te voorkomen.

DCM00010

OPGELET:

Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.

DMU25580

Benzine

Aanbevolen benzinetype:

Gewone loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).

Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.

DMU25650

Motorolie

Aanbevolen motorolie:

YAMALUBE 2-takt buitenboordmotorolie

Als de aanbevolen motorolie niet beschikbaar is, mag een andere 2-takt motorolie met een door de NMMA gewaarmerkte TC-W3- graad worden gebruikt.

DMU25690

Accuvereisten

DCM01060

OPGELET:

Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt gebruikt die niet aan de specificaties voldoet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.

Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die aan de volgende technische gegevens voldoet.

4

Algemene informatie

DMU25720

Technische gegevens van accu

Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):

430.0 A

Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):

70.0 A/u

DMU25741

Propellerselectie

De prestaties van uw buitenboordmotor worden sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadelige invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebrengen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelasting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een nadelige invloed hebben op de motor.

Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goede prestaties te leveren bij verschillende toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere gebruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mogelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting.

Yamaha-dealers hebben een gamma propellers in voorraad en kunnen u advies geven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.

x- 1 2 3

ZMU04607

1.Propellerdiameter in inches

2.Propellerspoed in inches

3.Type van propeller (propellermerk)

NOTA:

Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het middenof bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashendel met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.

Voor instructies over het demonteren en installeren van de propeller, zie pagina 58.

DMU25760

Neutraal startbeveiliging

Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goedgekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.

5

Algemene informatie

1

ZMU01713

1. Label voor neutrale startbeveiliging

6

Basiscomponenten

DMU25795

Hoofdcomponenten

NOTA:

* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.

150F, L150F, 200F, L200F, 225D

11

 

 

 

 

12

10

1

9

13

14

 

 

9

2

 

 

 

 

 

 

 

8

 

15

16

17

 

3

 

 

 

7

4

 

 

 

6

5

18

19

20

 

 

 

 

ZMU04556

1.Trimen kantelbekrachtigingsschakelaar

2.Kantelsteunhendel

3.Anti-cavitatieplaat

4.Trimtap (anode)

5.Propeller

6.Koelwaterinlaat

7.Anode

8.Klembeugel

9.Motorkapvergrendelingshendel

10.Chokeknop

11.Motorkap

12.Koelwatercontrolestraal

13.Afstandsbedieningskast (voor opzij gemonteerd type)*

14.Afstandsbedieningskast (voor dubbele motor)*

15.Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)*

16.Digitale toerenteller*

17.Digitale snelheidsmeter*

18.Brandstofbeheermeter*

19.Brandstoftank*

20.Losse olietank

DMU25802

Brandstoftank

Als uw model uitgerust is met een draagbare

7

Basiscomponenten

brandstoftank, heeft die de volgende functie.

DWM00020

WAARSCHUWING

De brandstoftank die bij de motor wordt bijgeleverd, is het brandstofreservoir van de motor en mag niet worden gebruikt als een container om brandstof in op te slaan. Commerciële gebruikers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde licentieof goedkeuringsvoorschriften.

DMU25860

Ontluchtingsschroef

Die schroef bevindt zich op de brandstoftankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.

DMU26180

Afstandsbediening

De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elektrische schakelaars zijn op het afstandsbedieningskastje gemonteerd.

2

1

4

3

ZMU02284

1.Brandstofleiding koppelstuk

2.Brandstofmeter

3.Brandstoftankkap

4.Ontluchtingsschroef

DMU25830

Brandstofleidingkoppelstuk

Dat koppelstuk wordt gebruik om de brandstofleiding te verbinden.

DMU25841

Brandstofmeter

Deze meter is gesitueerd op de tankdop of op de basis van het brandstofleidingkoppelstuk. Deze geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank bij benadering aan.

DMU25850

Brandstoftankdop

Die dop sluit de brandstoftank af. Als hij verwijderd is, kan de tank worden gevuld met brandstof. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in worden gedraaid.

1.Trimen kantelbekrachtigingsschakelaar

2.Afstandsbedieningshendel

3.Neutraalvergrendelingstrekker

4.Neutraal-gashendel

5.Hoofdschakelaar / chokeschakelaar

6.Motorstopstrengschakelaar

7.Gashendelfrictieafstelling

1

2

4 2

3

ZMU04569

1.Afstandsbedieningshendel

2.Trimen kantelbekrachtigingsschakelaar

3.Neutraalgashendel

8

 

Basiscomponenten

4. Gashendelfrictieafstelling

 

 

N

 

 

 

 

 

 

 

DMU26190

F

4

1

4

R

Afstandsbedieningshendel

2

 

 

 

3

 

 

 

 

 

Door de hendel naar voor te duwen vanuit de

6

5

 

5

6

neutrale stand wordt de vooruitversnelling

 

 

ingeschakeld. Door de hendel naar achter te

 

 

 

7

 

trekken vanuit de neutrale stand wordt de

 

 

 

 

achteruitversnelling ingeschakeld. De motor

7

 

 

 

 

blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer

 

 

 

 

ZMU04573

35° wordt verplaatst; (er is een palletje te

1. Neutraal “

 

 

 

voelen). Door de hendel verder te duwen

 

 

 

wordt de gasklep geopend en de motor be-

2. Vooruit “ ”

 

 

 

 

gint te accelereren.

3. Achteruit “

 

 

 

 

4. Schakelen

 

 

 

 

 

5. Volledig gesloten

 

 

 

 

6. Gashendel

 

 

 

 

 

7. Volledig open

 

 

 

 

DMU26201

 

 

 

 

 

Neutraal vergrendeltrekker

 

 

Om uit de neutrale stand te gaan moet u

 

eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog

 

trekken.

 

 

 

 

1.Neutraal “ ”

2.Vooruit “ ”

3.Achteruit “ ”

4.Schakelen

5.Volledig gesloten

6.Gashendel

7.Volledig open

1. Neutraalvergrendelingstrekker

DMU26211

Neutraal gashendel

Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbedieningshendel in neutraal zetten en de neutraal gashendel omhoog zetten.

9

Basiscomponenten

NOTA:

De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.

ON

START

ZMU04593

DMU26230

Neutraal gas handel

Om de gashendel te openen zonder in vooruit of achteruit te zetten, moet u de vrijknop neutraal gas handel indrukken en de afstandsbedieningshendel verplaatsen.

1.Volledig open

2.Volledig gesloten

DMU26221

Chokeschakelaar

Om het chokesysteem te activeren, drukt u de hoofdschakelaar in terwijl de sleutel in de “ ” (aan)- of “ ” (start)-stand staat. Het chokesysteem levert dan het rijke brandstofmengsel dat vereist is om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgelaten, wordt de choke automatisch uitgeschakeld.

ZMU03160

2

3

1

ZMU04575

1.Volledig open

2.Volledig gesloten

3.Neutraalgashendel

NOTA:

De vrijknop neutraal gas handel kan alleen worden gebruikt als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat.

Na het indrukken van de knop begint de gasklep open te gaan nadat de afstandsbedieningshendel minstens 35° is verplaatst.

Zet na gebruik van de neutraal gas handle de afstandsbedieningshendel weer in neutraal. De vrijknop neutraal gas handel

10

Basiscomponenten

keert automatisch terug naar de ingestelde stand. De afstandsbediening kan dan normaal in vooruit en achteruit worden gezet.

DMU25970

Gashandel frictie afstelling

Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare bewegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schipper.

Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar linksom.

DWM00030

WAARSCHUWING

Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.

ZMU04646

Als constante snelheid vereist is, draai de frictieregelaar dan strakker aan om de gewenste gashendelinstelling te bewaren.

DMU25990

Motorstopsnoerschakelaar

De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te laten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhendel, zal het snoer de vergrendelplaat uittrekken, waardoor de ontsteking naar de motor wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.

DWM00120

WAARSCHUWING

Maak de motorstopschakelaarstreng op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor gebruikt.

Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterhaken, want dan werkt ze niet.

Zorg ervoor dat u tijdens het normale gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor

11

Basiscomponenten

de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden geworpen.

NOTA:

De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.

1.Streng

2.Vergrendelingsplaat

OFF ONSTART OFF ONSTART

2

1

ZMU04564

1.Streng

2.Vergrendelingsplaat

DMU26011

Chokeknop voor trektype

Om de motor te voorzien van het rijke brandstofmengsel dat vereist is om te starten, dient u die knop uit te trekken.

ZMU03903

DMU26090

Hoofdschakelaar

De hoofdschakelaar bedient het ontstekingssysteem; de werking ervan is hieronder beschreven.

(off)

Met de hoofdschakelaar in de “” (uit)- stand zijn de elektrische schakelingen uitgeschakeld en de sleutel kan worden uitgenomen.

(aan)

Met de hoofdschakelaar in de “” (on)- stand zijn de elektrische schakelingen ingeschakeld en de sleutel kan niet worden uitgenomen.

(start)

 

Met de hoofdschakelaar in de “

” (start)-

stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losgelaten, keert deze automatisch terug naar de “” (on)-stand.

12

Basiscomponenten

 

ON

 

ON

OFF

START

OFF

START

ZMU04566

DMU26141

Trimen kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of stuurhendel

Het trimen kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhouding tot de spiegel. Door de schakelaar “” (omhoog) in te drukken, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en dan omlaag getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, zal de buitenboordmotor stoppen in zijn huidige positie.

NOTA:

Voor instructies over het gebruik van de trimen kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagina’s 38 en 40.

DMU26151

Trimen kantelbekrachtigingsschakelaar op onderste motorkap

De trimen kantelbekrachtigingsschakelaar is gesitueerd aan de zijkant van de onderste motorkap. Als de schakelaar “” (omhoog) wordt geduwd, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als de schakelaar “” (omlaag) wordt geduwd, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.

DWM01030

WAARSCHUWING

Gebruik de kantelbekrachtigingsschakelaar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet is. Als u die schakelaar zou willen gebruiken terwijl de boot in beweging is, verhoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt, wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis verhoogt.

UP

DN

ZMU03517

NOTA:

Voor instructies over het gebruik van de trimen kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagina 40.

13

Basiscomponenten

DMU26161

Trimen kantelbekrachtigingsschakelaars (type met twee motoren)

Het trimen kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij ten opzichte van de hekplank. Door de toets “” (omhoog) in te drukken wordt de buitenboordmotor opwaarts getrimd en dan omhooggekanteld. Door de schakelaar “” (omlaag) te duwen wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.

DN

UP

ZMU04568

NOTA:

Op het bedieningskastje voor twee motoren bedient de schakelaar op de afstandsbedieningsgreep beide buitenboordmotoren tegelijk.

Voor instructies in verband met het gebruik van de trimen kantelbekrachtigingsschakelaars, zie pagina’s 38 en 40.

DMU26240

Trim tab met anode

De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.

DWM00840

WAARSCHUWING

Een verkeerd afgestelde trimtap kan er-

voor zorgen dat het moeilijk is om te sturen. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervangen is om er zeker van te zijn dat de besturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bijgeregeld is.

Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuurboordzijde) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeelding.

DCM00840

OPGELET:

De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektrochemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.

3

2

1 B

A

ZMU02525

1.Trimtap

2.Bout

3.Kap

14

Basiscomponenten

A

B

ZMU01863

DMU26340

Kantel de steunhendel voor modellen met trimen kantelbekrachtiging of hydraulische kanteling

Om de buitenboordmotor in omhooggekantelde stand te houden, moet u de kantelsteunhendel vastzetten op de klembeugel.

1

ZMU03947

1. Kantelsteunhendel

DMU26382

Motorkapvergrendelhendel (optrektype)

Om de motorkapvergrendelhendel te verwijderen, moet u de vergrendelhendel(s) omhoog trekken en de kap afnemen. Bij het installeren van de motorkap moet u nagaan of deze wel goed in de rubberen dichting past. Vergrendel de kap vervolgens door de hendel(s) omlaag te bewegen.

1

ZMU03904

1. Motorkapvergrendelingshendel(s)

1

ZMU03905

1. Motorkapvergrendelingshendel(s)

DMU26490

Digitale toerenteller

De toerenteller toont het motortoerental en heeft de volgende functies.

NOTA:

Alle segmenten van het display lichten kort op na inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar normale toestand.

15

Basiscomponenten

1

2

 

3

 

5

4

6

7

ZMU01891

1.Toerenteller

2.Trimmeter

3.Urenmeter

4.Oliepeillamp

5.Oververhittingswaarschuwing

6.Afstelknop

7.Modusknop

DMU26550

Oliepeilindicator (digitaal type)

Deze indicator geeft het motoroliepeil aan. Als het oliepeil tot onder de onderlimiet zakt, begint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor verdere informatie, zie pagina 23.

DCM00030

OPGELET:

Laat de motor niet werken zonder olie. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.

1

ZMU01867

1. Oliepeillamp

DMU26581

Oververhittings waarschuwing (digitaal type)

Als de motortemperatuur te hoog stijgt, begint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor verdere informatie over het lezen van de indicator, zie pagina 22.

DCM00050

OPGELET:

Laat de motor niet draaien als de oververhittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.

1

ZMU01868

1. Oververhittingswaarschuwing

DMU26600

Snelheidsmeter (digitaal type)

Deze meter toont de bootvaarsnelheid.

1.Snelheidsmeter

2.Brandstofmeter

3.Tripmeter/klok/voltmeter

16

17
Onthoud de trimhoeken die het best werken voor uw boot onder verschillende omstandigheden. Stel de trimhoek naar wens in met behulp van de trimen kantelbe-
NOTA:
Het displayformaat wijzigen
Deze meter toont de trimhoel van uw buiten- Door het indrukken van de “ ” (werkboordmotor. stand)-knop wordt het displayformaat ge-
wijzigd in de volgende sequentie: Totale uren→Tripuren→Display uit De tripuren resetten
Gelijktijdig indrukken van de “ ” (instellen)- en “ ” (werkstand)-knoppen ge-
Trimmeter (digitaal type)
DMU26620
ZMU01870
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
ZMU01869
DMU26650
Urenmeter (digitaal type)
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van de motor. Deze kan worden ingesteld om he totale aantal uren of het aantal uren voor de huidige trip aan te geven. Het display kan ook worden aanen uitgezet.
4. Waarschuwingslamp(en)
NOTA:
Als de hoofdschakelaar de eerste keer wordt aangezet, gaan alle segmenten van het display aan als een test. Na enkele seconden gaat de meter over op normale werking. Houd de meter in het oog bij het aanzetten van de hoofdschakelaar om zeker te zijn dat alle segmenten aan gaan.
NOTA:
De snelheidsmeter geeft km/u, mph of knopen aan, volgens de voorkeur van de schipper. Selecteer de gewenste meeteenheid door de keuzeschakelaar aan de achterkant van de meter in te stellen. Zie de illustratie voor instellingen.
Basiscomponenten
krachtigingsschakelaar.
Als de trimhoek van uw motor het trimbedrijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste segment van het trimmeterdisplay knipperen.

Basiscomponenten

durende meer dan 1 seconden terwijl de tripuren worden weergegeven zet de tripmeter terug op 0 (nul).

NOTA:

Het totale aantal bedrijfsuren van de motor kan niet worden gereset.

DMU26690

Tripmeter

Deze meter geeft de afstand weer die de boot heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst werd gereset.

Druk meerdere keren op de “ ” (werk- stand)-knop tot de indicator op de meter “ ” (trip) aanwijst. Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet u de “ ” (instellen)- en “ ” (werkstand)-knoppen tegelijk indrukken.

NOTA:

De tripafstand wordt in kilometer of mijl getoond afhankelijk van de voor de snelheidsmeter gekozen meeteenheid.

De tripafstand wordt in het geheugen bewaard door accustroom. De opgeslagen gegevens gaan verloren als de accu wordt losgekoppeld.

DMU26700

Klok

Druk meerdere keren op de “ ” (werk- stand)-knop tot de indicator in de meter “ ” (tijd) aanwijst. Om de klok in te stellen

moet u zorgen dat de meter in de “ ” (tijd)-werkstand staat. Druk op de “ ” (in- stellen)-knop; het urendisplay begint te knipperen. Druk op de “ ” (werkstand)-knop tot het gewenste uur wordt weergegeven. Druk nogmaals op de “ ” (instellen)-knop en het minutendisplay begint te knipperen. Druk op de “ ” (werkstand)-knop tot de gewenste minuut wordt weergegeven. Druk nogmaals op de “ ” (instellen)-knop om de klok te starten.

NOTA:

De klok werkt op accustroom. Door de accu los te koppelen wordt de klok stopgezet. Reset de klok na de accu te hebben aangesloten.

DMU26710

Brandstofmeter

Het brandstofpeil wordt aangegeven door acht segmenten. Als alle segmenten zichtbaar zijn, dan is de brandstoftank vol.

DCM00860

OPGELET:

De Yamaha-brandstoftanksensor verschilt van conventionele sensors. Als de keuzeschakelaar op de meter verkeerd wordt ingesteld, geeft dat foute resultaten. Vraag aan uw Yamaha-dealer hoe de keuzeschakelaar moet worden ingesteld.

18

Yamaha 225D, 200F, L150F, L200F, 150F User Manual

Basiscomponenten

NOTA:

De brandstofpeilaanduiding kan worden beïnvloed door de positie van de sensor in de brandstoftank en het gedrag van de boot in het water. Motorbedrijf met boeg-omhoog trim of voortdurend draaien kan verkeerde resultaten opleveren.

ZMU01745

DMU26720

Brandstofwaarschuwingslampje

Als het brandstofpeil zakt naar één segment, begint het brandstofpeilwaarschuwingssegment te knipperen.

DCM00880

OPGELET:

Laat de motor niet met de gashendel helemaal open draaien als er een waarschuwing geactiveerd is. Vaar met een lage snelheid terug naar de haven.

1. Brandstofpeilwaarschuwingssegment

DMU26730

Waarschuwingslampje voor lage accuspanning

Als de accuspanning daalt, zal het display automatisch worden ingeschakeld en beginnen te knipperen.

DCM00870

OPGELET:

Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er een waarschuwing geactiveerd wordt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor het laden van de accu.

1. Waarschuwingslamp accu

DMU26740

Brandstofbeheermeter

De brandstofbeheermeter toont de staat van het brandstofverbruik terwijl de motor draait.

1

 

3

2

 

ZMU01748

1. Brandstofstroommeter

19

Loading...
+ 57 hidden pages