Deze handleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie hierin kan zonder verwittiging vooraf gewijzigd worden. Xerox Corporation is niet
verantwoordelijk voor directe of indirecte wijzigingen die voortvloeien uit of verband houden met het gebruik van deze handleiding.
• Phaser 6110 en Phaser 6110N zijn benamingen van printers van
• XEROX en het Xerox-logo zijn handelsmerken van
Xerox Corporation
Xerox Corporation
.
.
• Apple, TrueType, Laser Writer en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000, Windows 2003, Windows NT 4.0 en Windows XP zijn gedeponeerde
handelsmerken van de Microsoft Corporation.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.
Belangrijke voorzorgsmaatregelen en veiligheidsinformatie
Houd u bij gebruik van dit apparaat altijd aan de onderstaande basisinstructies om de
kans op brand, elektrische schokken en persoonlijke ongelukken zo klein mogelijk te
houden:
1Zorg dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.
2Gebruik altijd uw gezonde verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.
3Volg alle aanwijzingen en waarschuwingen op die zich op het product en in de
bijbehorende documentatie bevinden.
4Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijkt tegen te spreken,
moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden. Misschien zijn de andere
gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Wanneer u er niet uit komt, moet u
contact opnemen met uw leverancier of service center.
5Haal de stekker van het apparaat altijd uit het stopcontact voordat u het apparaat
reinigt. Gebruik geen vloeistoffen of spuitbussen. Gebruik voor het schoonmaken
alleen een vochtige doek.
6Zet het apparaat niet op een wankel wagentje, onderstel of tafel. Het apparaat kan
dan vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.
7Het apparaat mag nooit op of dichtbij een radiator, kachel, airconditioner of
ventilatiekanaal worden geplaatst.
8Plaats geen voorwerpen op het netsnoer. Zet het apparaat ook niet op een plaats
waar de kabels kunnen knikken of problemen kunnen ontstaan doordat er mensen
over de kabels heen lopen.
9Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan
de werking verstoren en verhoogt de kans op brand en elektrische schokken.
10 Zorg dat er geen huisdieren in de wisselstroomkabels of pc-interfacekabels
kunnen bijten.
11 Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het
apparaat. Ze kunnen dan in aanraking komen met een gevaarlijk hoge spanning,
met kans op brand of elektrische schokken. Zorg dat er nooit vloeistoffen op of in
het apparaat worden gemorst.
12 Om de kans op elektrische schokken zo klein mogelijk te houden, moet u het
apparaat niet uit elkaar halen. Breng het naar een gekwalificeerd
onderhoudstechnicus, wanneer herstellingen nodig zijn. Als u de behuizing opent
of verwijdert, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en
andere gevaren. Wanneer het apparaat niet op de juiste manier in elkaar wordt
gezet, bestaat ook tijdens gebruik kans op elektrische schokken.
13 Koppel het apparaat los van de pc en de wandcontactdoos, en doe een beroep op
gekwalificeerd onderhoudspersoneel in de volgende situaties:
• Als een deel van het netsnoer of de stekker of connector is beschadigd of
gerafeld.
• Als er vloeistof in het apparaat is gemorst.
• Als het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
• Als het apparaat niet goed werkt hoewel de instructies goed zijn opgevolgd.
• Als het apparaat is gevallen of wanneer de behuizing zichtbaar beschadigd is.
• Als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.
14 Verander alleen instellingen die in de handleiding worden behandeld. Wijzigen van
andere instellingen kan schade tot gevolg hebben, en een deskundige
onderhoudsmonteur kan daarna heel wat tijd nodig hebben om het apparaat weer
in orde te maken.
15 Gebruik het apparaat niet tijdens onweer. Er bestaat dan enige kans op elektrische
schokken ten gevolge van blikseminslag. Indien mogelijk koppelt u het apparaat
van het wisselstroomnet voor de duur van het onweer.
16 Als u vaak meerdere pagina’s afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet
worden. Raak het oppervlak niet aan en zorg dat er zich geen kinderen in
nabijheid van het oppervlak bevinden.
17 Gebruik het netsnoer dat bij het apparaat werd geleverd voor een veilige werking.
Als u een netsnoer met een lengte van meer dan twee meter gebruikt voor een
apparaat dat op 110 V werkt, moet de draaddikte van het netsnoer minstens 16
1
zijn.
AWG
18
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Milieu- en veiligheidsoverwegingen
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming
met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor
laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct
van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 825.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, onderhoud
door de gebruiker of in de instructies voorgeschreven onderhoudssituaties nooit
iemand zal worden blootgesteld aan laserstraling hoger dan klasse I.
W
AARSCHUWING
Gebruik of onderhoud de printer nooit als de beschermkap van de laser/scanner
is verwijderd. Hoewel de gereflecteerde laserstraal onzichtbaar is, kan ze uw
ogen beschadigen. Als u dit apparaat gebruikt, moeten deze elementaire
veiligheidsmaatregelen altijd in acht worden genomen om het risico van brand,
elektrische schokken en lichamelijk letsel te beperken:
1 AWG: American Wire Guage
i
Ozonveiligheid
Tijdens normale werking produceert dit apparaat ozon. De
geproduceerde ozon vormt geen gevaar voor de gebruiker. Wij
raden echter aan het apparaat op te stellen in een goed
geventileerde ruimte.
Voor meer informatie over ozon kunt u contact opnemen met
een Xerox-verkoper in uw buurt.
Recycling
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product of voer ze op
een milieuvriendelijke wijze af.
O
PGELET
: Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de fabrikant die verantwoordelijk is voor de naleving van de toepasselijke
voorschriften, kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet langer de toestemming
heeft om het apparaat te gebruiken.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat overschrijdt niet de beperkingen van Klasse B voor
radioruisemissies van digitale apparaten zoals beschreven in de norm inzake
interferentie veroorzakende apparaten met de titel 'Digital Apparatus', ICES-003
van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables
aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel
brouilleur: 'Appareils Numériques', ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences
Canada.
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende
informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd moet worden aan het einde van
zijn gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de
menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering
te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval
scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de
winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen
om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuvriendelijk kunnen laten
recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet
niet worden gemengd met ander bedrijfsafval voor verwijdering.
Radiofrequentiestraling
FCC-voorschriften
Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan de beperkingen voor een
digitaal apparaat van klasse B conform artikel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt
mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet overeenkomstig de
aanwijzingen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat er
bij een specifieke installatie geen interferentie zal plaatsvinden. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, kunt u de interferentie
trachten te elimineren door een of meer van de volgende stappen te
ondernemen:
• Draai of verplaats de ontvangstantenne.
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een andere stroomkring dan
deze waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de verkoper of een ervaren radio-/tv-technicus.
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
De CE-markering op dit product verwijst naar de verklaring van
overeenstemming van Xerox Corporation. met de volgende
toepasselijke 93/68/EEG-richtlijnen van de Europese Unie per de
aangegeven datums:
1 januari 1995: Richtlijn 73/23/EEG van de Raad betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke voorschriften van de lidstaten inzake elektrisch
materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen
(laagspanningsrichtlijn).
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad (92/31/EEG) betreffende de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en
telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun
conformiteit.
U kunt bij uw vertegenwoordiger van Xerox Corporation. een volledige verklaring
krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen
zijn gedefinieerd.
ii
Tijd en geld besparen
1Inleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Speciale functies
• Printeronderdelen
• Kennismaking met het bedieningspaneel
Speciale functies
Uw nieuwe printer beschikt over een aantal speciale functies
voor een betere afdrukkwaliteit. U kunt:
In kleur afdrukken met hoge snelheid en een
uitstekende kwaliteit
• U kunt alle kleuren afdrukken met de kleuren cyaan,
magenta, geel en zwart.
• U kunt afdrukken met een maximale resolutie van
2400 x 600 dpi (effectieve uitvoer). Raadpleeg de sectie
Software
• Uw printer drukt per minuut 16 vellen papier van A4-formaat
af in zwartwitmodus en 4 in kleurmodus.
voor meer informatie.
12
34
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te
besparen.
• U kunt handmatig dubbelzijdig afdrukken (
dubbelzijdig afdrukken
Raadpleeg de sectie
• U kunt afdrukken op voorbedrukte formulieren en
briefpapier. Raadpleeg de sectie
informatie.
• Deze printer
stroomverbruik te verlagen wanneer er niet wordt afgedrukt.
bespaart automatisch stroom
) in Windows en Macintosh.
Software
voor meer informatie.
Software
Handmatig
voor meer
door het
Onder verschillende besturingssystemen afdrukken
U kunt afdrukken onder Windows
2003/XP
Phaser 6110N.
• Uw printer is compatibel met
Linux-besturingssystemen
• Uw printer wordt geleverd met een
• De Phaser 6110N is uitgerust met een 10/100 Base
TXnetwerkkaart.
. Windows NT 4.0 wordt alleen ondersteund door de
netwerkkaart
. De Phaser 6110 beschikt niet over een
98/Me/NT 4.0/2000/
Macintosh en verscheidene
.
USB
-interface.
Probleemloos afdrukken op verschillende
materialen
•De
standaardpapierlade van 150 vellen
papier van A4/letter-formaat en speciale afdrukmaterialen,
zoals voorbedrukt papier, enveloppen, etiketten,
afdrukmaterialen met een aangepast formaat, postkaarten,
transparanten en zwaardere papiersoorten.
is geschikt voor
Professionele documenten maken
•
Watermerken
personaliseren met een watermerk, bijvoorbeeld met het
8
9
woord “Vertrouwelijk”. Raadpleeg de sectie
meer informatie.
Posters
•
van uw document kunnen worden vergroot en afgedrukt
over meerdere vellen die u kunt samenvoegen tot een
poster. Raadpleeg de sectie
•
Boekjes
een document afdrukken om een boekje te maken. Na het
afdrukken, dient u de pagina’s alleen nog te vouwen en te
bundelen. Raadpleeg de sectie
informatie.
afdrukken. U kunt uw documenten
Software
afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina
Software
afdrukken. Met deze functie kunt u gemakkelijk
voor meer informatie.
Software
voor meer
voor
1.
1
Inleiding
Printeronderdelen
Achterkant
Dit zijn de belangrijkste onderdelen van de printer. Let erop dat
in deze gebruikershandleiding afbeeldingen van de Phaser
6110N worden gebruikt en dat sommige onderdelen kunnen
verschillen met uw printer.
Voorkant
Papiersteun
Voorklep
(Maak ze open om
toegang te krijgen
tot de tonercassettes
en de beeldeenheid)
Uitvoerlade
(Bedrukte zijde onder)
Bovenklep
(Openen om vastgeraakt
papier te verwijderen)
Aan/Uit-
schakelaar
Netwerk-
poort
*
USB-poort
Achterklep
(Openen om
vastgeraakt papier
te verwijderen)
Aansluiting
voor netsnoer
Tonercassettes
OPGELET
Papierlade
(voor 150 vellen)
: Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm
Bedieningspaneel
(Zie 1.3.)
worden als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt. Let
erop dat u het oppervlak niet aanraakt en zorg ervoor dat
kinderen niet in de buurt komen.
* Alleen de Phaser 6110N beschikt over een netwerkpoort.
Greep
(Gebruik
deze greep
om de printer
op te tillen)
1.
2
Inleiding
Kennismaking met het
bedieningspaneel
Status-
LED
()
licht
groen op
Toner
LED’s
Alle LED’s
lichten
rood op
Technische gegevens
De tonercassettes zijn bijna leeg.
LED’s
Status-
LED
()
licht
groen op
knippert
traag
groen
knippert
snel groen
Toner
LED’s
Alle LED’s
zijn uit
Alle LED’s
zijn uit
Alle LED’s
zijn uit
Ton e r LE D ’ s
Technische gegevens
De printer is gereed voor
afdrukken.
De printer ontvangt gegevens van
de computer.
De printer is data aan het
afdrukken.
knippert
rood
licht rood opAlle LED’s
licht rood opelke LED
OPGELET
programmavenster weergegeven.
Alle LED’s
lichten
rood op
lichten
rood op
knippert
rood
: Alle afdrukfouten worden in het Status Monitor-
Alle tonercassettes zijn leeg.
• De tonercassettes zijn volledig
leeg.
• Er werd een verkeerde
tonercassette geïnstalleerd.
De printer wordt opgewarmd.
De knop Stop()
FunctieTechnische gegevens
Testpagina
afdrukken
Configuratie
pagina’s
afdrukken
Houd deze knop 2 seconden lang ingedrukt
in gereedmodus tot de -LED snel
begint te knipperen.
Houd deze knop 5 seconden lang ingedrukt
in gereedmodus tot de -LED snel
begint te knipperen.
licht rood opAlle LED’s
zijn uit
• Er is een printerfout opgetreden,
bijvoorbeeld vastgelopen papier,
een open klep, een lege
papierlade, een nietgeïnstalleerde cassette voor
gebruikte toner, of een volle
cassette voor gebruikte toner.
• Er is een defect in de printer dat
hersteld moet worden, zoals een
defect in de
laserscannereenheid, de fuser of
in het ITB-systeem. Neem
contact op met uw verdeler of
een hersteldienst in uw buurt.
1.
3
Inleiding
De
afdruktaak
annuleren
Druk op deze knop tijdens het afdrukken.
De rode LED knippert wanneer de
afdruktaak uit de printer en de computer
wordt verwijderd, waarna de printer gereed
is om af te drukken. Dit kan even duren
afhankelijk van de omvang van de
afdruktaak.
2Uw printer installeren
In dit hoofdstuk wordt u stap voor stap uitgelegd hoe u uw
printer installeert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•Uitpakken
• De tonercassettes installeren
• Papier plaatsen
• Printerkabel aansluiten
• De printer aanzetten
• Testpagina afdrukken
• Printersoftware installeren
Uitpakken
1
Verwijder de printer en alle accessoires uit de kartonnen
verpakking. Controleer of de volgende onderdelen
aanwezig zijn:
2
Verwijder de verpakkingstape aan de voorkant van de lade
en trek de lade uit de printer. Verwijder de
verpakkingstape en het papierkussen uit de lade.
3
Kies een geschikte plaats voor de printer:
• Laat voldoende ruimte vrij om laden en kleppen te
openen en een goede ventilatie te verzekeren.
• Stel de printer op in een geschikte omgeving:
- Een stabiel, horizontaal oppervlak
- Niet blootgesteld aan de directe luchtstroom van
airconditioning, verwarmingselementen of ventilators
• Verwittig onmiddellijk uw verdeler als een of meer items ontbreken
of beschadigd zijn.
De onderdelen kunnen verschillen van land tot land
•
• Op de cd-rom met het printerstuurprogramma vindt u het
printerstuurprogramma, de SetIP, de gebruikershandleiding en het
programma Acrobat Reader van Adobe.
• Het netsnoer kan verschillen naargelang de specificaties in uw land.
Het netsnoer mag alleen op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
OPGEPAST:
samen 13,6 kg weegt, kan hij gaan bewegen tijdens het
gebruik, zoals bij het openen en sluiten van de lade of het
installeren en verwijderen van de tonercassette. Zorg ervoor
dat de printer niet verschuift.
Aangezien uw printer met tonercassettes en laden
Netsnoer
.
OPGELET:
die manier vermijdt u problemen met de afdrukkwaliteit.
Plaats uw printer op een horizontaal oppervlak. Op
2.
1
Uw printer installeren
OPGELET
op de kop moet vervoeren, verwijder dan
de cassette voor gebruikte toner uit de
printer en vervoer die afzonderlijk.
Anders kan het inwendige van de printer
vuil worden.
.
: Als u de printer op zijn kant of
De tonercassettes installeren
1
Open de voorklep.
3
Verwijder de vier kapjes op de openingen voor de
tonercassettes in de beeldeenheid.
4
Haal de tonercassettes uit de verpakking.
2
Verwijder het papier van de beeldeenheid.
5
Schud de tonercassette zachtjes van links naar rechts om
de toner gelijkmatig te verdelen.
6
Verwijder de dopjes van de cassette.
2.
2
Uw printer installeren
OPGELET
droge doek en was ze vervolgens uit met koud water. De toner
zet zich immers vast in de stof als u warm water gebruikt.
: Veeg op uw kleding gemorste toner af met een
7
De labels op de beeldeenheid van de printer tonen welke
kleurentonercassettes in welk cartridgeslot passen.
Magenta
Cyaan
Geel
Zwart
OPGELET
2.000 pagina’s in zwartwit afdrukken en 1.000 in kleur. De
tonercassette die bij de printer wordt geleverd, drukt echter
1.500 zwart-witpagina's en 700 kleurenpagina's af.
: Bij een dekkingsgraad van 5%, kunt u ongeveer
Papier plaatsen
8
Neem de tonercassettes en zorg ervoor dat ze in de
overeenkomstige slots in de printer passen. Plaats ze
vervolgens in de overeenkomstige slots tot ze vastklikken.
De lade kan tot 150 vellen gewoon papier van
bevatten. U kunt verschillende soorten papier gebruiken.
Om papier te plaatsen:
1
Trek de lade uit de printer.
2
Open de papierklep.
75 g/m2
9
Sluit de voorklep en zorg ervoor dat ze goed gesloten is.
O
PGEPAST
: Als de klep niet goed is gesloten, werkt de printer niet.
2.
3
Uw printer installeren
3
Pas de grootte van de lade aan tot hij een klikgeluid
maakt.
4
Maak de lade breder door de papierbreedtegeleider te
verplaatsen.
5
Buig de stapel papier naar voren en achteren en waaier
hem vervolgens uit om de vellen van elkaar te scheiden.
Schik hem op een vlak oppervlak om er een rechte stapel
te maken.
6
Plaats het papier
.
boven
met de te bedrukken zijde naar
OPGELET
wijzigen” op pagina 2.5. als u het papierformaat in de lade wilt
aanpassen.
7
8
: Raadpleeg “Het formaat van het papier in de lade
Houdt de lengtegeleider ingedrukt en schuif hem tegen de
stapel papier aan.
Sluit de papierklep.
Let erop dat u niet te veel papier in de lade plaatst en dat
het papier in alle hoeken onder de haakjes ligt, zoals
hieronder is aangegeven. Als u te veel papier in de lade
plaatst, kan het papier vastlopen.
9
Schuif de papierlade weer in de printer.
OPGELET
papier, het formaat en de bron aangeven. Raadpleeg de sectie
Software
: Na het laden van het papier, moet u de soort
voor meer informatie.
2.
4
Uw printer installeren
Het formaat van het papier in de
lade wijzigen
Om het papierformaat te wijzigen, moet u de lengtegeleider
juist instellen.
1
Trek de papierlade uit de printer. Open de papierklep en
verwijder indien nodig het papier uit de lade.
2
Maak de vergrendeling bovenaan in de lade los en haal het
papier er handmatig uit.
4
Verschuif de lengtegeleider zachtjes tot tegen de stapel
papier. Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif hem
tot tegen de stapel papier zonder deze te buigen.
Voor papierformaten kleiner dan het letter-formaat,
plaatst u de geleiders in hun aanvangspositie en stelt u de
lengte- en breedtegeleiders opnieuw in.
3
Plaats papier in de lade.
NB
:
• Druk de breedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier aan, aangezien het papier hierdoor kan buigen.
• Er kan een papierstoring optreden als u de breedtegeleider
niet juist instelt.
5
Sluit de papierklep.
6
Schuif de papierlade weer in de printer.
2.
5
Uw printer installeren
Printerkabel aansluiten
Lokaal afdrukken
Afdrukken in een netwerk
(alleen Phaser 6110N)
U kunt de printer op een netwerk aansluiten met behulp van
een Ethernetkabel (UTP-kabel met RJ.45-connector). De
Phaser 6110N heeft een ingebouwde netwerkkaart.
Om lokaal vanaf uw computer te kunnen afdrukken, dient u de
printer op uw computer aan te sluiten met behulp van een
USB-kabel.
O
PGELET
te sluiten, heeft u een goedgekeurde USB-kabel nodig. Koop een
USB 2.0-compatibele kabel die niet langer is dan 3 meter.
1
2
: Om uw printer via de USB-poort op uw computer aan
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer
uitgeschakeld zijn.
Sluit de USB-kabel aan op de connector aan de achterkant
van de printer.
1
Zorg ervoor dat zowel de computer als de printer
uitgeschakeld zijn.
2
Sluit een uiteinde van de Ethernetkabelaan op de
ethernet-netwerkpoort aan de achterkant van de printer.
Naar de LAN-aansluiting
3
Sluit het andere uiteinde aan op een LAN-aansluitingspunt.
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de
USB-poort van uw computer.
OPGELET
Windows 98/Me/2000/2003/XP of Macintosh OS 10.3 ~10.4.
: Afdrukken via de USB-interface kan alleen onder
Uw printer installeren
2.
OPGELET
netwerkparameters instellen met behulp van de software die
met uw printer werd meegeleverd.
6
: Na het aansluiten van de printer, moet u de
De printer aanzetten
Testpagina afdrukken
1
Sluit het netsnoer aan op de netaansluiting aan de
achterkant van de printer.
2
Steek het andere uiteinde in een geaard stopcontact en
zet de printer aan.
OPGEPAST
krakend geluid hoort,
installeer dan de
beeldeenheid opnieuw. De
beeldeenheid is niet juist
geïnstalleerd.
OPGEPAST
• Sommige delen van de printer kunnen erg warm worden
wanneer de stroom is ingeschakeld of na het afdrukken. Let
op dat u zich niet verbrandt wanneer u aan de binnenkant
van de printer werkt.
• Haal de printer niet uit mekaar wanneer hij ingeschakeld is
om een elektrische schok te vermijden.
OPGELET:
anderhalve minuut tot de printer klaar is.
:
Als u een
:
Elke LED knippert rood. Wacht ongeveer
Om te controleren of de printer goed werkt, kunt u een
testpagina afdrukken.
Om een voorbeeldpagina af te drukken:
Houd de knop 2 seconden lang ingedrukt in
gereedmodus.
Er wordt een testpagina afgedrukt met een overzicht van de
mogelijkheden en functies van de printer.
Printersoftware installeren
Gebruik de meegeleverde cd-rom met het
printerstuurprogramma nadat u de printer heeft
geïnstalleerd en op uw computer heeft aangesloten.
Raadpleeg de sectie
De cd-rom met het printerstuurprogramma bevat de volgende
software:
Programma’s voor Windows
U kunt de volgende printersoftware installeren vanop de
cd-rom met het stuurprogramma.
Printerstuurprogramma
•
stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te
benutten. Raadpleeg de sectie
informatie over de installatie van het stuurprogramma voor
uw Xerox-printer.
Status Monitor
•
fouten optreden. Raadpleeg de sectie
informatie over de installatie van het Status Monitorprogramma.
Printerstuurprogramma voor Macintosh
Met uw printer kunt u afdrukken vanaf een Macintoshcomputer. Raadpleeg de sectie
informatie over de installatie van de printersoftware en om
af te drukken onder Macintosh.
Linux-stuurprogramma
Software
voor Windows. Gebruik dit
Verschijnt wanneer tijdens het afdrukken
voor meer informatie.
Software voor meer
Software
Software
voor meer
voor meer
2.
7
Uw printer installeren
Met uw printer kunt ook afdrukken vanop een Linuxcomputer.
Raadpleeg de sectie
installatie van het stuurprogramma onder Linux en om af te
drukken onder Linux.
Software
voor meer informatie over de
Systeemvereisten
Functies van het printerstuurprogramma
Voor u begint, moet u nagaan of uw computer aan de
minimumeisen voldoet. Uw printer ondersteunt het volgende
besturingssysteem.
• Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP/2003 - In de onderstaande
tabel vindt u de vereisten voor Windows.
• Onder Windows NT 4.0/2000/XP/2003 dient de
systeembeheerder de software te installeren.
• Windows NT 4.0 wordt alleen ondersteund door de Phaser
6110N.
• Macintosh 10.3 ~10.4 - Raadpleeg de sectie
meer informatie.
• Verschillende Linux OS - Raadpleeg de sectie
meer informatie.
300 MB
Software
Software
voor
voor
Uw printerstuurprogramma ondersteunt de volgende
standaardopties:
• Papierinvoer selecteren
• Papierformaat, afdrukstand en mediatype
• Aantal exemplaren
Onderstaande tabel geeft een compleet overzicht van de
eigenschappen die uw printerstuurprogramma ondersteunt.
Printerstuurprogramma
Functie
KleurmodusJaJaJa
ZwartwitJaJaJa
Optie afdrukkwaliteitJaJaJa
Poster afdrukkenJaNN
Handleiding
dubbelzijdig afdrukken
Verschillende pagina’s
per vel (N-up)
Aangepast aan
papierformaat
afdrukken
Aangepast afdrukkenJaNJa
Win98/Me/
NT 4.0/2000/
XP/2003
JaNN
JaJaJa
JaNN
LinuxMacintosh
(CUPS)
In boekvorm
afdrukken
Wat ermer kJaNN
OverlayJa
*
De functie Overlay wordt niet ondersteund in NT 4.0.
OPGELET
informatie over de installatie van de software en het gebruik
van de eigenschappen.
: Raadpleeg de sectie
JaNN
*
Software
NN
voor meer
2.
8
Uw printer installeren
3
Gebruik van afdrukmedia
Dit hoofdstuk bevat informatie over de verschillende soorten
papier die u kunt gebruiken en hoe u het papier het best laadt
voor een optimale afdrukkwaliteit.
Soort en capaciteiten
Papiertype
Normaal papier
Enveloppen
**
Capaciteit
150
1
*
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Papier en andere afdrukmedia kiezen
• De uitvoerlade controleren
• Papier laden
• Afdrukken op speciale afdrukmaterialen
Papier en andere afdrukmedia
kiezen
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, zoals
gewoon papier, enveloppen, etiketten, karton enzovoort. Zie
“Afdrukken op speciale afdrukmaterialen” op pagina 3.3.
Gebruik uitsluitend hoogwaardig kopieerpapier voor een
optimale afdrukkwaliteit.
Houd bij de keuze van het afdrukmateriaal rekening met het
volgende:
•
Verwacht resultaat
zijn voor de opdracht.
•
Formaat
gebruiken dat tussen de geleiders in de lade past.
•
Gewicht
papiergewichten:
•
Helderheid
en leveren scherpere en levendigere beelden op.
Gladheid
•
afdrukken eruit zien op papier.
OPGEPAST
aan de specificaties op pagina 8.3 kunnen defecten
veroorzaken die herstelling vereisen. Dit onderhoud wordt niet
gedekt door de garantie of de onderhoudscontracten.
: U kunt om het even welk papierformaat
: Uw printer ondersteunt de volgende
-bankpostpapier van 60 ~ 90 g/m2 voor de lade
-60 ~ 163 g/m
: Sommige papiersoorten zijn witter dan andere
: De gladheid van het papier bepaalt hoe scherp de
: Gebruik van materialen die niet beantwoorden
: Het gekozen papier moet geschikt
2
voor handmatige invoer
Etiketten
Transparanten
Kaarten
* De maximale capaciteit kan variëren al naargelang de dikte van het
gebruikte papier.
** Als u meer dan een vel tegelijk invoert, kan het papier vastlopen.
Laad vel per vel in de lade.
**
**
**
1
1
1
Richtlijnen voor papier en speciaal
afdrukmateriaal
Houd bij het kie
materialen de volgende richtlijnen in gedachte:
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of
gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte
afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
• Gebruik uitsluitend losse vellen papier. Gebruik geen meerdelig
papier.
• Gebruik alleen hoogwaardig papier van kopieerkwaliteit voor een
optimale afdrukkwaliteit.
• Gebruik geen papier met onregelmatigheden, zoals lipjes of
nietjes.
• Plaats geen papier in de lade tijdens het afdrukken, en plaats
nooit te veel papier in de lade. Dit kan papierstoringen
veroorzaken.
• Gebruik geen gegraufreerd, geperforeerd, te glad of te ruw
papier.
• Gekleurd papier moet van dezelfde kwaliteit zijn als wit
kopieerpapier. De pigmenten moeten gedurende minstens 0,1
seconde bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer
(180 °C). Gebruik geen papier met een kleurencoating die na de
productie van het papier is toegevoegd.
• Voorbedrukte formulieren moeten bedrukt zijn met nietontvlambare, hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke dampen vrijgeeft wanneer hij wordt blootgesteld aan
de fixeertemperatuur van de printer.
• Laad speciale papiersoorten één voor één.
• Bewaar papier in de originele verpakking tot u het gebruikt.
Plaats de kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de
grond.
• Zet geen zware voorwerpen op het papier, ook niet als het nog in
de verpakking zit.
• Stel het papier niet bloot aan vocht, direct zonlicht of andere
omstandigheden waardoor het kan verkreukelen of krullen.
zen en laden van papier, enveloppen of afwijkende
3.
1
Gebruik van afdrukmedia
NB:
• Gebruik geen zelfdoorschrijvend of overtrekpapier. Zulke
papiersoorten gedragen zich onstabiel bij hoge
temperaturen in de fixeereenheid en kunnen schadelijke
dampen uitstoten of schade aan de printer veroorzaken.
• Als u afdrukt op vochtig papier, kan het zijn dat tijdens de
fixeerfase stoom wordt geproduceerd. U hoeft zich hier
echter geen zorgen over te maken.
Trek de lade uit en plaats het papier erin
zijde naar boven
.
met de te bedrukken
De uitvoerlade controleren
De printer beschikt over een uitvoerlade waarin het papier met
de bedrukte zijde naar onder en in de juiste volgorde wordt
opgevangen.
NB
:
• Als u een groot aantal pagina’s aan een stuk door afdrukt,
kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het
oppervlak niet aan en zorg dat er zich geen kinderen in
nabijheid van het oppervlak bevinden.
• De uitvoerlade kan tot 100 vellen papier bevatten. Verwijder
de vellen zodat de lade niet overgeladen raakt.
Meer informatie over het laden van papier vindt u in “Papier
plaatsen” op pagina 2.3.
Als u reeds bedrukt papier wilt bedrukken, plaatst u het papier
met de bedrukte zijde naar boven en de vlakke rand in de
richting van de printer. Als er problemen zijn met de invoer van
het papier, draait u het papier om.
De handmatige invoermodus gebruiken
Als u
Handmatige invoer
het papier handmatig in de lade plaatsen. Handmatige invoer is
nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte pagina wilt
controleren.
Laad één vel papier tegelijk als het papier herhaaldelijk komt
vast te zitten.
1
Plaats het afdrukmateriaal in de lade
bedrukken zijde naar boven
selecteert in de optie Bron, kunt u
met de te
.
Papier laden
Als u papier op de juiste wijze laadt, voorkomt u
papierstoringen en kunt u probleemloos afdrukken. Verwijder
de lade niet tijdens het afdrukken. Op die manier kan het papier
immers vastlopen. Raadpleeg “Soort en capaciteiten” op
pagina 3.1 om te weten hoeveel papier u mag laden.
De lade gebruiken
De lade kan tot 150 vellen papier van A4- of letterformaat
bevatten. U kunt ook 1 exemplaar van een speciaal
afdrukmateriaal in de lade plaatsen, zoals een kaart,
enveloppe, een vel etiketten of een transparant.
Gebruik van afdrukmedia
3.
Schuif de geleiders tegen het papier zonder het papier te
buigen.
2
Wanneer u een document afdrukt, moet u in de toepassing
Handmatige invoer
het juiste papierformaat en -type. Raadpleeg de sectie
Software
3
Druk op de knop op de printer om het invoeren te
starten.
OPGELET
zal het papier automatisch in de printer gevoerd worden.
4
De printer is met afdrukken begonnen.
voor meer informatie.
: Als u niet op de knop drukt na een onderbreking,
als invoer selecteren, en vervolgens
2
5
Als u meerdere pagina's wilt afdrukken, plaatst u het
volgende vel nadat de eerste pagina is afgedrukt en drukt
u op de knop .
Herhaal dit voor iedere pagina die u wilt afdrukken.
Afdrukken op speciale
afdrukmaterialen
Afdrukken op enveloppen
• Gebruik uitsluitend enveloppen die geschikt zijn voor uw
printer. Controleer of de enveloppen niet aan elkaar kleven
of beschadigd zijn voor u ze in de lade legt.
• Plaats geen enveloppen met postzegels in de lade.
• Gebruik nooit enveloppen met haakjes, knipsluitingen,
vensters, gecoate voeringen of zelfklevende stoffen.
Om een enveloppe te bedrukken:
1
Houd de lengtegeleider ingedrukt en trek hem volledig uit.
2
Plaats een enveloppe in de lade
De kant van de enveloppe waar de postzegel komt, moet
eerst in de printer gaan.
met de klep naar onder
Afdrukken op etiketten
• Gebruik uitsluitend etiketten die geschikt zijn voor uw
printer.
• De lijm van de etiketten moet gedurende 0,1 seconde
bestand zijn tegen een fixeertemperatuur van 180 °C.
• Controleer of er tussen de labels geen kleefstof blootligt.
Blootliggende gedeelten op het etikettenvel kunnen ervoor
zorgen dat de etiketten eraf vallen tijdens het afdrukken en
een papierstoring veroorzaken. Blootliggende kleefstof kan
de onderdelen van de printer beschadigen.
• Druk nooit meer dan één keer af op hetzelfde vel etiketten
en druk nooit af op een vel waarop een aantal etiketten
reeds werden verwijderd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het vel of
verkreukeld of beschadigd zijn.
• Om te vermijden dat etiketten aan elkaar kleven, mag u de
etikettenvellen niet op een stapel laten liggen wanneer ze uit
de printer komen.
Om een etiket te bedrukken:
1
Houd de lengtegeleider ingedrukt en trek hem volledig uit.
2
Plaats een etikettenvel in de lade
.
zijde naar boven en de korte zijde eerst
geleiders aan de breedte en lengte van het etikettenvel
aan.
met de te bedrukken
. Pas de
3
Schuif de lengtegeleider zachtjes tegen de stapel papier
aan.
4
Schuif de breedtegeleider tot tegen de rand van de
enveloppe zonder ze te plooien.
O
PGEPAST
oppervlak van de bovenklep erg warm worden. Wees voorzichtig.
5
6
: Als u 20 enveloppen na elkaar afdrukt, kan het
Stel voor het afdrukken de invoer op
in en de papiersoort op
vervolgens het juiste formaat in de softwaretoepassing.
Raadpleeg de sectie
Druk op de knop op de printer om het invoeren te
starten.
Enveloppen
Software
Handmatige invoer
, en selecteer
voor meer informatie.
3
Stel voor het afdrukken de papierbron in op
invoer
vervolgens het juiste formaat in de softwaretoepassing.
Raadpleeg de sectie
4
Druk op de knop op de printer om het invoeren te
starten.
en de papiersoort op
Software
Etiketten
voor meer informatie.
Handmatige
, en selecteer
3.
3
Gebruik van afdrukmedia
Afdrukken op transparanten
Afdrukken op voorbedrukt papier
• Plaats transparanten op een horizontaal oppervlak nadat u
ze uit de printer heeft gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de lade liggen. Als er stof
of vuildeeltjes op komen, kunnen de afdrukken vlekkerig
worden.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt op transparanten
en gecoat papier. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het
afdrukken.
• Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze vervagen.
O
PGEPAST
schutvel te gebruiken, bijvoorbeeld Xerox 3R91334, omdat die
een storing kunnen veroorzaken en omdat er krassen op
kunnen komen.
Om een transparant te bedrukken:
1
2
:
Het wordt afgeraden om transparanten met een
Houd de lengtegeleider ingedrukt en trek hem volledig uit.
Plaats een transparant in de lade
zijde naar boven en de korte zijde eerst
geleiders aan de breedte en lengte van het transparant
aan.
met de te bedrukken
. Pas de
• Met voorbedrukt papier wordt papier bedoeld dat al een
bepaalde opdruk heeft voordat het door de printer wordt
gevoerd (bijvoorbeeld papier met een voorbedrukt logo
bovenaan op de pagina).
• Het briefhoofd moet gedrukt zijn met hittebestendige inkt
die niet smelt, verdampt of gevaarlijke stoffen vrijgeeft als
hij gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer (180 °C).
• De inkt op voorbedrukt briefpapier mag niet ontvlambaar
zijn en mag de printerrollen niet beschadigen.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten worden
bewaard in een vochtbestendige verpakking om te
vermijden dat ze aangetast worden door vocht tijdens de
opslagperiode.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren of
briefpapier, moet u controleren of de inkt op het papier
droog is. Tijdens het fixeerproces kan er vochtige inkt
afkomen van het voorbedrukte papier, wat ten koste gaat
van de afdrukkwaliteit.
Om af te drukken op voorbedrukt papier:
1
Houd de lengtegeleider ingedrukt en trek hem volledig uit.
2
Plaats het briefpapier in de lade
naar boven en de korte zijde eerst
tot tegen de rand van de stapel papier.
met de bedrukte zijde
. Schuif de geleiders
3
Stel voor het afdrukken de papierbron in op
invoer
vervolgens het juiste formaat in de softwaretoepassing.
Raadpleeg de sectie
4
Druk op de knop op de printer om het invoeren te
starten.
en de papiersoort op
Software
Transparanten
voor meer informatie.
Handmatige
, en selecteer
3.
4
Gebruik van afdrukmedia
3
Stel voor het afdrukken de papierbron in op
invoer
vervolgens het juiste formaat in de softwaretoepassing.
Raadpleeg de sectie
4
Druk op de knop op de printer om het invoeren te
starten.
en de papiersoort op
Software voor meer informatie.
Voorbedrukt
Handmatige
, en selecteer
Afdrukken op kaarten of afdrukmedia
met een aangepast formaat
• Uw printer bedrukt postkaarten, indexkaarten van 76 bij
127 mm en andere aangepaste afdrukmaterialen. De
minimumafmeting is 76 bij 127 mm en de maximale
afmeting bedraagt 216 bij 356 mm.
• Voer steeds de korte zijde eerst in de printer. Als u wilt
afdrukken in de afdrukstand Liggend, selecteert u deze optie
in uw softwaretoepassing. Door afdrukmaterialen met de
langste zijde eerst te laden, veroorzaakt u papierstoringen.
• Druk geen afdrukmaterialen af die korter dan 76 mm of
langer dan 127 mm zijn.
• Stel de marges van het afdrukmateriaal in de software in op
minstens 4 mm van de rand.
Om af te drukken op kaarten:
1
Houd de lengtegeleider ingedrukt en trek hem volledig uit.
2
Plaats het afdrukmateriaal in de lade
bedrukken zijde naar boven en de korte zijde eerst
Pas de geleiders aan de breedte en lengte van het
afdrukmateriaal aan.
met de te
.
OPGELET
probeert u het opnieuw.
3
4
: Als het karton geklemd raakt, draait u het om en
Stel voor het afdrukken de papierbron in op
invoer
de softwaretoepassing.
voor meer informatie.
Als het formaat van uw afdrukmedia niet wordt vermeld in
de vervolgkeuzelijst
u op de knop
handmatig in.
Druk op de knop op de printer om het invoeren te
starten.
en selecteer het juiste papierformaat en -type in
Raadpleeg de sectie
Formaat
Aangepast
op het tabblad
en stelt u het formaat
Handmatige
Software
Papier
Gebruik van afdrukmedia
, klikt
3.
5
4
Eenvoudige afdruktaken
Een document afdrukken
In dit hoofdstuk worden eenvoudige afdruktaken toegelicht.
• Een document afdrukken
• Afdruktaak annuleren
Met deze printer kunt u afdrukken vanuit verschillende
Windows-toepassingen, vanop een Macintosh-computer of
vanop een Linux-systeem. De exacte procedure kan per
toepassing verschillen.
Raadpleeg de sectie
Software
voor meer informatie.
Afdruktaak annuleren
Als de afdruktaak zich in een wachtrij of printspooler bevindt,
zoals de printergroep in Windows, verwijdert u ze als volgt:
1
Klik op de knop
2
In Windows 98/NT 4.0/2000/Me, selecteert u
Instellingen
In Windows XP/2003, selecteert u
3
Dubbelklik op het pictogram
4
Selecteer in het menu
(Windows 98/Me) of
2003).
NB:
U kunt dit venster ook openen door dubbel te klikken op
het printerpictogram rechtsonderaan op het bureaublad.
Start
van Windows.
en vervolgens
Document Afdrukken annuleren
Annuleren
Printers
Printers en faxen
Xerox Phaser 6110 Series
(Windows NT 4.0/2000/XP/
.
.
.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door op te
drukken op het bedieningspaneel van de printer.
4.
1
Eenvoudige afdruktaken
5
Onderhoud van uw printer
Verbruiksartikelen vervangen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u de printer en de
tonercassettes moet onderhouden.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Een configuratiepagina afdrukken
• Verbruiksartikelen vervangen
• Beheer van tonercassettes
• Tonercassettes vervangen
• De beeldeenheid vervangen
• De cassette voor gebruikte toner vervangen
• De printer reinigen
Een configuratiepagina afdrukken
U kunt een configuratiepagina afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van de printer. Gebruik de configuratiepagina
om de huidige instellingen weer te geven en problemen op te
lossen.
Om een configuratiepagina af te drukken:
Houd de knop op het bedieningspaneel 5 seconden lang
ingedrukt in gereedmodus.
De configuratiepagina wordt afgedrukt.
Om de optimale prestaties van uw printer te garanderen en
problemen met de afdrukkwaliteit als gevolg van versleten
onderdelen te vermijden, vervangt u best af en toe onderstaande
onderdelen.
De volgende onderdelen moeten vervangen worden na het
afdrukken van een bepaald aantal pagina’s of na het verstrijken
van de levensduur van een specifiek onderdeel. Het Status
Monitor-programmavenster verschijnt op het computerscherm en
geeft aan welke onderdelen aan vervanging toe zijn. Zie onder.
Item(s)Afgedrukte pagina’sArtikelnummer
Cassette met
zwarte toner
Kleurentonercasset
tes
Beeldeenheid
Ongev. 2.000 pagina’s*Regiolijst A:
106R01203
Regiolijst B:
106R01274
Ongev. 1.000
pagina’s*
Circa 20.000
zwartwitpagina's of
50.000 afbeeldingen
Regiolijst A:
106R01206:
106R01205:Magenta
106R01204:Geel
Regiolijst B:
106R01271:
106R01272:Magenta
106R01273:Geel
Regiolijst A:
108R00721
Regiolijst B:
108R00744
Cyaan
Cyaan
Zie
pagina
5.3
5.3
5.4
Cassette voor
gebruikte toner
OpneemrolOngev. 50.000
Fixeereenheid
(fuser)
T2-rollerOngev. 100.000
ITBOngev. 60.000
* Gemiddeld aantal pagina’s van A4-/Letter-formaat op basis van 5% dekking van afzonderlijke
kleuren op elke pagina. Gebruiksomstandigheden en afdrukpatronen kunnen leiden tot
variërende resultaten.
** Aantal pagina’s met afbeeldingen is gebaseerd op één kleur per pagina. Uw documenten
afdrukken in vierkleurendruk (cyaan, magenta, geel, zwart) verkort de levensduur van het verbruiksartikel met 25%.
5.
1
Onderhoud van uw printer
Ongev. 5.000
afbeeldingen
1.250 pagina’s (5%
afbeeldingen in
vierkleurendruk)
pagina’s
Ongev. 100.000
pagina’s in zwartwit of
50.000 in kleur
pagina’s
afbeeldinge
**
of
108R007225.6
Neem contact op met een
medewerker van een
servicecenter.
Loading...
+ 53 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.