XEROX 3124 User Manual [nl]

Deze gebruiksaanwijzing dient slechts ter informatie. Alle informatie in deze gebruiksaanwijzing kan zonder nadere aankondiging worden gewijzigd. Xerox Corporation is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van deze gebruiksaanwijzing.
© 2006 Xerox Corporation. Alle rechten voorbehouden.
• Phaser 3124/B, Phaser 3125/B en Phaser 3125/N zijn modelnamen van Xerox Corporation.
• Xerox en Xerox logo zijn handelsmerken van Xerox Corporation.
• Centronics is een handelsmerk van Centronics Data Computer Corporation.
• IBM en IBM PC zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
• PCL en PCL 6 zijn handelsmerken van Hewlett-Packard.
• PostScript 3 is een handelsmerk van Adobe Systems, Inc.
• UFST® en MicroType™ zijn geregistreerde handelsmerken van Monotype Imaging Inc.
• TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectieve bedrijven of organisaties.

INHOUD

1. Inleiding
2. Basisinstellingen
3. Software-overzicht
4. Netwerkinstallatie (alleen bij de Phaser 3125/N)
Speciale functies ..................................................................................................................................................... 1.1
Overzicht printer ...................................................................................................................................................... 1.2
Overzicht van het bedieningspaneel ....................................................................................................................... 1.3
Meer weten ............................................................................................................................................................. 1.3
Een locatie selecteren ............................................................................................................................................. 1.4
Een demopagina afdrukken .................................................................................................................................... 2.1
De tonerbesparende modus gebruiken ................................................................................................................... 2.1
Meegeleverde software ........................................................................................................................................... 3.1
Eigenschappen van het printerstuurprogramma ..................................................................................................... 3.2
Systeemeisen .......................................................................................................................................................... 3.2
Inleiding ................................................................................................................................................................... 4.1
Ondersteunde besturingssystemen ........................................................................................................................ 4.1
5. Afdrukmedia plaatsen
Afdrukmedia selecteren .......................................................................................................................................... 5.1
Papier plaatsen ....................................................................................................................................................... 5.4
De uitvoerlocatie ..................................................................................................................................................... 5.6
6. Eenvoudig afdrukken
Een document afdrukken ........................................................................................................................................ 6.1
Een afdruktaak annuleren ....................................................................................................................................... 6.1
7. Verbruiksartikelen en accessoires bestellen
Tonercassette ......................................................................................................................................................... 7.1
Aanschafmogelijkheden .......................................................................................................................................... 7.1
8. Onderhoud
De printer reinigen ................................................................................................................................................... 8.1
De tonercassette onderhouden ............................................................................................................................... 8.3
Een configuratiepagina afdrukken ........................................................................................................................... 8.5
Onderdelen voor onderhoud ................................................................................................................................... 8.5
9. Problemen oplossen
Vastgelopen papier verwijderen .............................................................................................................................. 9.1
Checklist voor het oplossen van problemen ........................................................................................................... 9.4
Informatie over de LED's ......................................................................................................................................... 9.4
Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................................................... 9.5
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen ............................................................................................................ 9.7
Algemene Windows-problemen .............................................................................................................................. 9.9
Algemene PostScript-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) ................................................................ 9.9
Algemene Macintosh-problemen (alleen bij de Phaser 3125/B, 3125/N) .............................................................. 9.10
10. Specificaties
Specificaties van de printer ................................................................................................................................... 10.1
Opmerkingen in verband met de veiligheid
Lees deze opmerkingen aandachtig voordat u dit product gaat gebruiken zodat u precies weet hoe u het apparaat veilig kunt gebruiken.
Uw Xerox-product en de aanbevolen verbruiksartikelen zijn ontworpen en getest volgens strenge veiligheidseisen. Hieronder valt goedkeuring door het Safety Agency (een veiligheidsinstantie in de Verenigde Staten) en naleving van de geldende milieunormen. Lees de volgende instructies zorgvuldig voordat u het product gaat gebruiken. Raadpleeg deze instructies zo vaak als u dit nodig acht om ervoor te zorgen dat u het apparaat op een veilige manier blijft gebruiken.
Bij het testen van de veiligheid, de milieuvriendelijkheid en de prestaties van dit product zijn alleen Xerox-materialen gebruikt.
WAARSCHUWING: Ongeoorloofde wijzigingen, zoals
het toevoegen van nieuwe functies of de aansluiting van randapparatuur, kunnen van invloed zijn op de goedkeuring van het product. Neem contact op met uw erkende lokale dealer voor meer informatie.
Delen die toegankelijk zijn voor de gebruiker
Dit apparaat is dusdanig ontworpen dat alleen de delen die ongevaarlijk zijn, toegankelijk zijn voor de gebruiker. De delen die gevaarlijk zijn, zijn afgeschermd door kleppen of beschermplaten die alleen met behulp van gereedschap kunnen worden verwijderd. Deze kleppen of beschermplaten mogen nooit worden verwijderd.
Onderhoud
Alle onderhoudsprocedures die door de gebruiker kunnen en mogen worden uitgevoerd, zijn beschreven in de documentatie die bij uw printer is geleverd. Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet zijn beschreven in de documentatie voor de klant.
De printer reinigen
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit product gaat reinigen. Gebruik altijd de materialen die specifiek voor dit apparaat zijn aangegeven. Het gebruik van andere materialen kan tot slechte prestaties leiden en een gevaarlijke situatie doen ontstaan. Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Deze kunnen in bepaalde omstandigheden ontploffen en ontvlammen.
Waarschuwingen
Alle waarschuwingen en instructies die op het apparaat of in de documentatie staan, moeten in acht worden genomen.
WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op delen van het apparaat die persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
WAARSCHUWING: Dit waarschuwingssymbool
maakt u attent op delen van het apparaat die heet kunnen worden en dus niet mogen worden aangeraakt.
Voeding
Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Als u niet zeker weet of uw voeding aan de vereisten voldoet, raadpleeg dan uw elektriciteitsmaatschappij.
WAARSCHUWING: Het apparaat moet worden
aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring.
Het apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, laat het stopcontact dan vervangen door een elektricien om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik nooit een geaarde verloopstekker om het apparaat op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten.
WAARSCHUWING - Informatie in verband met elektrische veiligheid
Gebruik alleen het netsnoer dat bij uw printer is geleverd.
Steek de stekker van het netsnoer rechtstreeks in een geaard stopcontact. Gebruik geen verlengsnoer. Raadpleeg een erkende elektricien als u niet zeker weet of het stopcontact geaard is.
Dit apparaat moet worden aangesloten op het type voeding dat op het typeplaatje van het apparaat is vermeld. Neem contact op met een Xerox-vertegenwoordiger of uw lokale servicevertegenwoordiger of ondersteuningsorganisatie als het apparaat naar een andere lokatie moet worden verplaatst.
Als de aardgeleider van het apparaat niet juist is aangesloten, bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Zet het apparaat niet neer op een plek waar mensen op het netsnoer kunnen gaan staan of erover kunnen struikelen.
•Plaats geen voorwerpen op het netsnoer.
Elektrische of mechanische beveiligingen mogen niet worden overbrugd of uitgeschakeld.
Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
•Duw nooit een voorwerp in de sleuven of openingen van dit apparaat.
i
Als een van de volgende situaties zich voordoet, schakelt u het apparaat onmiddellijk uit en trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Bel een erkende lokale servicevertegenwoordiger om het probleem op te lossen.
– Het apparaat maakt een ongewoon geluid of geeft een
ongewone geur af. – Het netsnoer is beschadigd of rafelig. – Een stroomonderbreker, zekering of andere
veiligheidsinrichting is geactiveerd. – Er is vloeistof in het apparaat terechtgekomen. – Het apparaat is blootgesteld aan water. – Een onderdeel van het apparaat is beschadigd.
Stroom onderbreken
Het netsnoer fungeert ook als stroomonderbreker voor dit apparaat. De stekker van het netsnoer wordt in de netsnoeraansluiting aan de achterkant van het apparaat gestoken. Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt verbreken, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Informatie in verband met een veilige bediening
Neem te allen tijde de onderstaande veiligheidsrichtlijnen in acht om ervoor te zorgen dat uw Xerox-apparaat ononderbroken veilig blijft werken.
serviceafdeling of uw lokale ondersteuningsorganisatie als u het apparaat naar een ander gebouw wilt verhuizen.
Stel het apparaat altijd op op een plaats waar voldoende ventilatie is en waar voldoende ruimte is om het apparaat te onderhouden. Zie de installatiegids voor de minimale afmetingen.
Gebruik altijd materialen en verbruiksartikelen die specifiek voor uw Xerox-apparaat zijn ontworpen. Het gebruik van ongeschikte materialen kan leiden tot slechte prestaties.
Trek altijd de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.
Wat niet mag:
Gebruik nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat op een stopcontact aan te sluiten.
Probeer nooit een onderhoudsprocedure uit te voeren die niet specifiek in deze documentatie is beschreven.
Dit apparaat mag niet worden ingebouwd, tenzij er voldoende ventilatie is. Raadpleeg uw erkende lokale dealer voor meer informatie.
Verwijder nooit kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden onderhouden.
Plaats het apparaat nooit in de nabijheid van een radiator of een andere warmtebron.
Wat moet:
Sluit het apparaat altijd aan op een juist geaard stopcontact. Als u twijfelt, laat het stopcontact dan nakijken door een erkende elektricien.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een beveiligde, geaarde stroomkring.
Dit apparaat wordt geleverd met een stekker met aardpen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, laat het stopcontact dan vervangen door een elektricien om elektrische schokken te voorkomen. Gebruik nooit een stekker zonder aardpen om het apparaat op een stopcontact aan te sluiten.
Neem altijd alle waarschuwingen en instructies in acht die op het apparaat of in de bijgeleverde documentatie zijn vermeld.
Ga altijd voorzichtig te werk wanneer u het apparaat verplaatst of verhuist. Neem contact op met uw lokale Xerox-
Duw nooit een voorwerp in de ventilatieopeningen.
De elektrische of mechanische beveiligingen mogen nooit worden overbrugd of uitgeschakeld.
Gebruik het apparaat nooit als het een ongewoon geluid maakt of een ongewone geur afgeeft. Trek in dit geval de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en neem onmiddellijk contact op met uw plaatselijke Xerox-vertegenwoordiger of -serviceprovider.
Informatie in verband met onderhoud
Probeer geen onderhoudsprocedures uit te voeren die niet specifiek zijn beschreven in de documentatie die bij het apparaat is geleverd.
Gebruik geen reinigingsmiddelen in spuitbussen. Het gebruik van niet-goedgekeurde reinigingsmiddelen kan tot slechte prestaties leiden en kan een gevaarlijke situatie doen ontstaan.
Gebruik verbruiksartikelen en reinigingsmaterialen alleen zoals in deze handleiding beschreven. Houd al deze materialen buiten bereik van kinderen.
ii
Verwijder geen kleppen of beschermplaten die vastgeschroefd zijn. Achter deze kleppen of beschermplaten bevinden zich geen onderdelen die door de gebruiker mogen worden onderhouden of nagekeken.
Voer geen onderhoudsprocedures uit, tenzij een erkende lokale dealer u deze heeft uitgelegd of tenzij de procedure specifiek in de gebruikshandleidingen is beschreven.
Veiligheid in verband met ozon
Dit apparaat genereert ozon tijdens normaal gebruik. De geproduceerde ozon is zwaarder dan lucht. De hoeveelheid ozon die wordt geproduceerd, is afhankelijk van het aantal afgedrukte/gekopieerde exemplaren. Zorg dat de omgeving waarin u het apparaat opstelt voldoet aan de parameters die in de Xerox-installatieprocedure zijn beschreven, zodat de ozonconcentratie binnen veilige grenzen blijft.
Als u meer informatie wenst over ozon, kunt u de Xerox-publicatie 'Ozone' aanvragen op het nummer 1-800-828-6571 in de Verenigde Staten en Canada. In andere landen kunt u contact opnemen met een erkende lokale dealer of serviceprovider.
Verbruiksartikelen
Bewaar alle verbruiksartikelen volgens de instructies die op de verpakking of houder zijn vermeld.
Houd alle verbruiksmaterialen buiten bereik van kinderen.
Werp toner, tonercassettes of cassettes voor gebruikte toner nooit in een open vlam.
Informatie in verband met laserveiligheid
OPGEPAST: Het gebruik van besturingen of instellingen
of het uitvoeren van procedures die afwijken van die in deze handleiding, kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke laserstraling.
Wat laserveiligheid betreft, voldoet dit apparaat aan de prestatienormen voor laserproducten die door overheden en (inter)nationale instanties zijn vastgesteld voor laserproducten van klasse 1. Het apparaat zendt geen gevaarlijke laserstralen uit aangezien de stralen volledig worden afgeschermd op elk moment dat de klant het apparaat gebruikt en onderhoudt.
Veiligheidscertificering
Dit product is door de volgende instellingen gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vermelde veiligheidsnormen.
Instelling Norm
Underwriters Laboratories Inc. UL60950-1ste editie (VS/Canada)
SEMKO IEC60950-1ste editie (2001)
Dit apparaat is vervaardigd op basis van een geregistreerd ISO9001-kwaliteitssysteem.
Radiofrequentiestraling
Verenigde Staten, Canada, Europa, Australië/Nieuw-Zeeland
OPMERKING: Uit tests is gebleken dat dit apparaat voldoet aan
de limieten voor een digitaal apparaat van klasse A volgens deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie wanneer het apparaat in een bedrijf wordt gebruikt. Dit apparaat genereert en maakt gebruikt van radiofrequentie-energie en kan deze ook uitstralen. Indien dit apparaat niet in overstemming met de bijgeleverde instructies wordt geïnstalleerd, kan schadelijke interferentie bij radiocommunicatie ontstaan.
Als u aan dit apparaat wijzigingen of aanpassingen aanbrengt die niet specifiek door Xerox zijn goedgekeurd, kunt u het recht verliezen om het apparaat te gebruiken.
Informatie over wettelijke voorschriften
CE-markering
De CE-markering op dit product staat symbool voor de verklaring van conformiteit van Xerox met de volgende geldende EU-richtlijnen vanaf de vermelde datums:
1 januari 1995: Richtlijn 72/23/EEG van de Raad, gewijzigd door richtlijn 93/68/EEG van de Raad, betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake laagspanningsapparatuur.
1 januari 1996: Richtlijn 89/336/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 99/5/EG van de Raad betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
iii
U kunt bij uw erkende lokale dealer een volledige verklaring van conformiteit krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn opgenomen.
Canada
Environmental Choice-programma
WAARSCHUWING: Als dit apparaat wordt gebruikt in de
nabijheid van industriële, wetenschappelijke en medische apparatuur, kan het noodzakelijk zijn dat de externe straling van het apparaat wordt beperkt of dat er speciale maatregelen worden getroffen om de straling af te zwakken.
Naleving van milieuvoorschriften
Verenigde Staten
Energy Star
Als ENERGY STAR®-partner heeft Xerox Corporation vastgesteld dat (de basisconfiguratie van) dit product in overeenstemming is met de ENERGY STAR-richtlijnen voor een zuinig energieverbruik.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Het ENERGY STAR Office Equipment Program is een gezamenlijk initiatief van Amerikaanse, Europese en Japanse overheden en de sector van de kantoorapparatuur om energiezuinige kopieermachines, printers, faxapparaten, multifunctionele apparaten, computers en beeldschermen te promoten. Het beperken van het energieverbruik van apparatuur helpt smog, zure regen en klimaatwijzigingen op lange termijn te bestrijden door de uitstoot die ontstaat bij de productie van elektriciteit te verlagen.
Het Canadese Terra Choice Environmental Services, Inc. heeft geverifieerd dat dit product in overeenstemming is met alle toepasselijke Environmental Choice EcoLogo-vereisten voor een minimale impact op het milieu.
Als deelnemer aan het Environmental Choice­programma heeft Xerox Corporation vastgesteld dat dit product in overeenstemming is met de Environmental Choice-richtlijnen voor een zuinig energieverbruik.
In 1988 richtte Environment Canada het Environmental Choice-programma op om consumenten te helpen milieuvriendelijke producten en diensten te herkennen. Kopieermachines, printers, digitale persen en faxapparaten moeten voldoen aan criteria in verband met emissies en een zuinig energieverbruik en moeten compatibel zijn met gerecyclede verbruiksartikelen. Momenteel heeft Environmental Choice meer dan 1600 goedgekeurde producten en 140 licentiehouders. Xerox is een leider wat betreft het aanbieden van EcoLogo-goedgekeurde producten.
ENERGY STAR-apparatuur van Xerox is voorgeprogrammeerd in de fabriek om over te schakelen op een energiebesparende modus en/of om zichzelf volledig uit te schakelen na een bepaalde gebruiksperiode. Dankzij deze energiebesparende functies ligt het energieverbruik van onze apparatuur tot 50% lager dan dat van traditionele apparatuur.
iv
Recycling en verwijdering van het product
Europese Unie
Gebruik van apparatuur thuis
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat u het apparaat niet mag weggooien met het normale huishoudelijk afval.
In overeenstemming met de Europese wetgeving mag afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet samen met huishoudelijk afval worden weggegooid.
Particulieren in lidstaten van de EU mogen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur gratis inleveren bij speciaal hiervoor bestemde inzamelpunten. Neem voor informatie contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk is voor de inzameling van afval.
In sommige lidstaten is het mogelijk dat uw lokale dealer verplicht is uw oude apparatuur gratis terug te nemen wanneer u nieuwe apparatuur koopt. Voor informatie kunt u terecht bij de verkoper van uw apparaat.
Noord-Amerika
Xerox voert een programma dat erop gericht is producten terug te nemen en te hergebruiken/recyclen. Informeer bij een vertegenwoordiger van Xerox of dit Xerox-product onder het programma valt. Meer informatie over de milieuprogramma's van Xerox vindt u op de volgende webpagina: www.xerox.com/
environment. U kunt ook contact opnemen met uw lokale overheid
voor informatie over de recycling en de verwijdering van producten. In de Verenigde Staten kunt u ook terecht op de website van Electronic Industries Alliance: www.eiae.org.
Andere landen
Neem contact op met de plaatselijke instantie die verantwoordelijk is voor de inzameling van afval voor informatie over de verwijdering van producten.
Gebruik van apparatuur in een bedrijf
Als dit symbool op uw apparaat staat, betekent dit dat u uw afgedankte apparaat moet verwijderen conform goedgekeurde nationale voorschriften.
In overeenstemming met de Europese wetgeving moet afgedankte elektrische en elektronische apparatuur worden verwijderd conform goedgekeurde voorschriften.
Voordat u het apparaat verwijdert, neemt u contact op met uw lokale dealer of een Xerox-vertegenwoordiger voor informatie over de terugname van afgedankte apparatuur.
v

1 Inleiding

Gefeliciteerd met de aankoop van uw printer!
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Speciale functies
Overzicht printer
Overzicht van het bedieningspaneel
•Meer weten
Een locatie selecteren

Speciale functies

Uw nieuwe printer beschikt over een aantal bijzondere functies die de afdrukkwaliteit verhogen. U kunt:
Met uitstekende kwaliteit en hoge snelheid afdrukken
• U kunt tot 1200 x 1200 dpi effectieve uitvoer (Phaser 3125/B, Phaser 3125/N) of 1200 x 600 dpi effectieve uitvoer (Phaser 3124/B) afdrukken. Raadpleeg de sectie Software.
• Uw printer drukt papier van A4-formaat en Letter­formaat af met een snelheid van respectievelijk 24 en 25 ppm
Verschillende papiersoorten verwerken
• De lade voor handmatige invoer kan worden gebruikt voor één vel enveloppen, etiketten, transparanten, aangepaste papierformaten, briefkaarten en zwaar papier.
• De standaardlade voor 250 vellen ondersteunt normaal papier.
• De uitvoerlade voor 100 vellen is goed bereikbaar.
Professionele documenten maken
Watermerken afdrukken. U kunt uw documenten voorzien van een watermerk (bijv. "Vertrouwelijk"). Raadpleeg de sectie Software.
Posters afdrukken. De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt op afzonderlijke vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster. Raadpleeg de sectie
Software.
Tijd en geld besparen
• U kunt de printer in de tonerspaarstand zetten om
1 2
3 4
toner te besparen. Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt handmatig op beide zijden van het papier afdrukken om papier te besparen [dubbelzijdig afdrukken (handmatig)].
• U kunt meerdere pagina’s op een vel afdrukken om papier te besparen (N op een vel). Raadpleeg de sectie Software.
• U kunt gebruikmaken van voorbedrukte formulieren en briefhoofden op gewoon papier. Raadpleeg de sectie Software.
• De printer bespaart automatisch stroom door het stroomverbruik te verlagen wanneer er niet wordt afgedrukt.
a
.
1.1 <
a. pagina’s per minuut
<Inleiding>>
Afdrukken onder verschillende besturingssystemen
• Met de PostScript 3-emulatie* (PS) kunt u het PostScript-formaat afdrukken in de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N.
* Zoran IPS Emulation compatibel met PostScript 3
• © Copyright 1995-2005, Zoran Corporation. Alle rechten voorbehouden. Zoran, het logo van Zoran, IPS/PS3 en OneImage zijn handelsmerken van Zoran Corporation.
* 136 PS3-lettertypen
• Bevat UFST en MicroType van Monotype Imaging Inc.

Overzicht printer

Voorkant

• U kunt afdrukken onder
• Uw printer is compatibel met Macintosh.
• Uw printer wordt geleverd met een parallelle en een USB-interface.
• U kunt ook een netwerkinterface gebruiken. De Phaser 3125/N wordt geleverd met een ingebouwde netwerkinterface, 10/100 Base TX.
Printereigenschappen
De onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door uw printer worden ondersteund.
(I: Geïnstalleerd, O: Optie, NVT: Niet van toepassing)
Functies Phaser 3124/B Phaser 3125/B Phaser 3125/N
IEEE 1284 parallel I I I
USB 2.0 I
Netwerkinterface
(Ethernet 10/ 100 Base TX)
PCL-emulatie NVT I I
PostScript-emulatie NVT I I
Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
I
(USB 1.1:
compatibel met
USB 2.0)
NVT NVT I
(USB 2.0:
Hi-Speed USB 2.0)
I
(USB 2.0:
Hi-Speed USB 2.0)
.
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N.
1
uitvoerlade
2
bovenklep
3
bedieningspaneel
4
voorklep
5
verlenging uitvoerlade
6
handmatige invoer
7
standaardlade
8
lengtegeleider
9
breedtegeleider
1.2 <
<Inleiding>>

Achterkant

Meer weten

Meer informatie over de instelling en het gebruik van uw printer vindt u in de volgende bronnen, op papier of op het scherm.
* In de bovenstaande afbeelding ziet u een Phaser 3125/N.
1
parallelle poort
2
USB-poort
3
netwerkpoort
4
netsnoeraansluiting
5
stroomschakelaar

Overzicht van het bedieningspaneel

Beknopte installatie­handleiding
Online gebruikers­handleiding
Help voor printerstuur­programma
Deze handleiding bevat informatie over het installeren van de printer. Volg daarom de aanwijzigingen in de handleiding om de printer gebruiksklaar te maken.
Deze handleiding biedt u stap-voor­stapaanwijzingen voor het gebruik van alle printerfuncties en bevat informatie over het onderhoud van de printer, probleemoplossing en het installeren van accessoires.
In deze handleiding staat tevens de sectie Software waarin u leest hoe u met de printer documenten afdrukt onder diverse besturingssystemen en hoe u de bijgeleverde hulpprogramma's gebruikt.
NB
• Gebruikershandleidingen in andere talen vindt u in de map Manual op de cd-rom met printerstuurprogramma's.
Biedt ondersteunende informatie over de eigenschappen van het printerstuurprogramma en instructies voor de afdrukinstellingen. Voor toegang tot een Help-scherm voor het printerstuurprogramma klikt u op Help in het dialoogvenster Printereigenschappen.
1
Fout: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4.
2
Online: geeft de status van de printer weer. Zie pagina 9.4.
3
Annuleren: drukt een demopagina of configuratiepagina af.
Annuleert de afdruktaak.
Laat de printer de afdrukmedia opnemen.
1.3 <
Xerox Website Als u over een internetverbinding beschikt,
kunt u hulp, ondersteuning, printerstuur­programma's, handleidingen en bestelinformatie vinden op de website van Xerox,
www.xerox.com/office/support
<Inleiding>>
.

Een locatie selecteren

Kies een vlak, stabiel oppervlak met voldoende ruimte voor luchtcirculatie. Zorg ervoor dat u kleppen en papierladen gemakkelijk kunt openen.
Het apparaat moet in een ruimte staan die voldoende geventileerd is, en niet in direct zonlicht of bij een warmte- of koudebron of luchtbevochtiger. Plaats de printer niet op de rand van een bureau of tafel!
Benodigde ruimte
Voorkant: 482,6 mm
(voldoende ruimte voor het openen vandepapierlade)
Achterkant: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie)
Rechts: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie)
Links: 100 mm (voldoende ruimte voor ventilatie)
1.4 <
<Inleiding>>

2 Basisinstellingen

In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Een demopagina afdrukken
De tonerbesparende modus gebruiken

Een demopagina afdrukken

Druk na het instellen van de printer een demopagina af om te controleren of de printer juist werkt.
Houd de toets Annuleren ongeveer twee seconden ingedrukt.
Er wordt een demopagina afgedrukt.

De tonerbesparende modus gebruiken

In de tonerspaarstand verbruikt de printer minder toner per pagina. Door deze modus te activeren verlengt u de levensduur van de tonercassette en verlaagt u in aanzienlijke mate de kosten per pagina in vergelijking met wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Deze instelling is niet beschikbaar voor de instelwaarde 1200 dpi (best).
U kunt de modus tonerspaarstand ook instellen in het venster Eigenschappen van uw printerstuurprogramma. Raadpleeg de sectie Software.
2.1 <
Basisinstellingen>

3 Software-overzicht

In dit hoofdstuk staat een overzicht van de software die bij uw printer wordt geleverd. In de sectie Software vindt u meer informatie over installatie en gebruik van de software.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Meegeleverde software
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
Systeemeisen

Meegeleverde software

U installeert de printersoftware vanaf de meegeleverde cd-rom's nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op de computer hebt aangesloten.
Iedere cd-rom bevat de volgende software:
Cd-rom Inhoud
Cd-rom met printer­software
Windows Printerstuurprogramma: Gebruik
dit stuurprogramma om de functies van uw printer ten volle te benutten.
Statusmonitor: Verschijnt wanneer er zich tijdens het afdrukken een fout voordoet.
Hulpprogramma Printerinstellingen: Hiermee kunt u de afdrukinstellingen configureren. (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N).
PCL6-stuurprogramma: Gebruik dit stuurprogramma om documenten af te drukken in de PCL6-, PCL5e-taal (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N).
Postscript Printer Description (PPD)-bestand: Met het PostScript­stuurprogramma drukt u documenten met ingewikkelde lettertypen en afbeeldingen af in de PostScript-taal (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N).
SetIP: Met dit programma stelt u de TCP/IP-adressen van de printer in. (alleen bij de Phaser 3125/N)
Gebruikershandleiding
in PDF-formaat.
3.1 <
Software-overzicht>
Macintosh (alleen bij de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N)
Postscript Printer Description (PPD)-bestand: Met dit bestand kunt u de printer vanaf een Macintosh­computer gebruiken en documenten afdrukken.

Eigenschappen van het printerstuurprogramma

Systeemeisen

De stuurprogramma’s van uw printer ondersteunen de volgende standaardfuncties:
• papierinvoer selecteren;
• papierformaat, afdrukstand en type;
• aantal exemplaren.
U kunt bovendien verschillende speciale afdrukopties gebruiken. Onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door de printerstuurprogramma’s worden ondersteund.
Functie
GDI PCL 6 PostScript PostScript
Tonerspaarstand O O O X
Afdrukkwaliteit selecteren
Poster afdrukken O O X X
Meerdere pagina's per vel (N-up)
Afdruk aanpassen aan papierformaat
Verkleinen/vergroten O O O O
Watermerk O O
Overlay O O
Windows Macintosh
OO O O
OO O O
OO O O
X X
X X
Zorg voor u begint dat uw systeem voldoet aan de volgende vereisten:
Windows
Onderdeel Eisen Aanbevolen
Besturingssysteem
Processor Windows 98/
Intern geheugen Windows 98/
Vrije schijfruimte Windows 98/
Internet Explorer 5.0 of een hoger
Windows 98/ME/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003
Me/NT 4.0/ 2000
Windows XP(32/64 bit)/ 2003
Me/NT 4.0/ 2000
Windows XP(32/64 bit)/ 2003
Me/NT 4.0/ 2000
Windows XP(32/64 bit)/ 2003
Pentium II 400 MHz of hoger
Pentium III 933 MHz of hoger
64 MB of meer
128 MB of meer
300 MB of meer
1 GB of meer
Pentium III 933 MHz
Pentium IV 1GHz
128 MB
256 MB
1 GB
5 GB
NB
• Overlay wordt niet ondersteund in Windows NT 4.0.
3.2 <
Software-overzicht>
NB
• Voor Windows NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003 kunnen gebruikers met beheerdersrechten software installeren.
Macintosh
Onderdeel Eisen
Besturingssysteem Macintosh 8.6 - 9.2 en 10.1 - 10.4 (alleen bij
de Phaser 3125/B en Phaser 3125/N)
Intern geheugen 128 MB
Vrije schijfruimte 200 MB
Verbinding USB-interface, netwerkinterface
4 Netwerkinstallatie
(alleen bij de Phaser 3125/N)
In dit hoofdstuk krijgt u de basisinformatie over het instellen van de printer voor installatie in een netwerk.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Inleiding
Ondersteunde besturingssystemen

Inleiding

Zodra u de printer hebt aangesloten op een netwerk met behulp van een RJ-45 Ethernetkabel kunt u de printer met andere netwerkgebruikers delen.
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt gebruiken als uw netwerkprinter.

Ondersteunde besturingssystemen

De volgende tabel geeft een overzicht van de netwerkomgevingen die door de printer worden ondersteund.
Onderdeel Eisen
Netwerkinterface • 10/100 Base-TX
Netwerkbesturings­systeem
Netwerkprotocollen • TCP/IP
Dynamic addressing server
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
• Windows 98/Me/NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/ 2003
• Linux OS inclusief Red Hat 8 - 9, Fedora Core 1 - 3, Mandrake 9.2 - 10.1, SuSE 8.2 - 9.2
• Mac OS 8.6 - 9.2, 10.1 - 10.4
• Unix HP-UX, Solaris, SunOS, SCO UNIX
•Ethertalk
• HTTP 1.1
•SNMPv2
• DHCP, BOOTP
4.1 <
Netwerkinstallatie>

5 Afdrukmedia plaatsen

Dit hoofdstuk beschrijft welke papiersoorten u met uw printer kunt gebruiken en hoe u op de juiste wijze papier in de verschillende papierladen plaatst voor een optimale afdrukkwaliteit.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Afdrukmedia selecteren
Papier plaatsen
De uitvoerlocatie

Afdrukmedia selecteren

U kunt afdrukken op verschillende afdrukmaterialen, waaronder normaal papier, enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmaterialen die voldoen aan de richtlijnen voor deze printer. Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan de specificaties uit deze gebruiksaanwijzing voldoen, kan dit de volgende problemen veroorzaken:
• slechte afdrukkwaliteit;
• vastlopen van het papier;
• voortijdige slijtage van de printer.
De eigenschappen van de afdrukmedia, zoals gewicht, samenstelling, vezel en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van de printer en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van de afdrukmedia rekening met het volgende:
• Gewenst resultaat: de afdrukmaterialen die u hebt gekozen moeten geschikt zijn voor uw project.
• Formaat: u kunt afdrukmedia van alle formaten gebruiken die gemakkelijk tussen de papiergeleiders van de papierlade passen.
• Gewicht: de printer ondersteunt de volgende afdrukmediagewichten:
- 60 tot 163 g/m
- 75 tot 90 g/m
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere en levendigere afbeeldingen.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmaterialen bepaalt hoe scherp de afdrukken eruit zien op papier.
2
voor de standaardlade en de handmatige invoer
2
voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmaterialen geen bevredigend resultaat geven hoewel ze voldoen aan alle specificaties in deze sectie. Dit kan het gevolg zijn van onjuiste bediening, een ongeoorloofd temperatuur- en vochtigheidsniveau, of andere variabele omstandigheden waarover
• Controleer, voordat u grote hoeveelheden afdrukmaterialen koopt, of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Xerox
geen controle heeft.
Voorzichtig
• Als u afdrukmaterialen gebruikt die niet aan deze specificaties voldoen, kan dit problemen veroorzaken die een reparatie vereisen. Zulke reparaties vallen niet onder de garantie of onderhoudscontracten van Xerox.
5.1 <
Afdrukmedia plaatsen>

Ondersteunde papierformaten

Type Formaat Afmetingen Gewicht Capaciteit
Normaal papier Letter 216 x 279 mm • 60 tot 90 g/m2 voor
de papierlade voor
Legal 216 x 356 mm
Folio 216 x 330,2 mm
Oficio 216 x 343 mm
meerdere vellen
• 60 tot 163 g/m
2
voor de papierlade voor één vel en de handmatige invoer
A4 210 x 297 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184,2 x 266,7 mm
A5 148,5 x 210 mm
A6 105 x 148,5 mm
Envelop Envelop Monarch 98,4 x 190,5 mm 75 tot 90 g/m
2
1 vel in handmatige invoer
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 x 229 mm
Envelop C6 114 x 162 mm
Transparanten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 138 tot 146 g/m
Etiketten Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 120 tot 150 g/m
Karton Letter, A4 Raadpleeg de sectie Normaal papier 90 tot 163 g/m
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm 60 tot 163 g/m
2
2
2
2
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a
• 250 vel 75 g/m
2
papier
voor de standaardlade
• 1 vel in handmatige invoer
Zie de bovenstaande secties voor Capaciteit
a. De maximale capaciteit kan verschillen, afhankelijk van het gewicht en de dikte van de afdrukmedia en de omgevingsvoorwaarden.
Afdrukmedia voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Typ e Formaat Gewicht
Normaal papier A4, Letter, Oficio, Legal en Folio 75 tot 90 g/m
5.2 <
Afdrukmedia plaatsen>
2

Richtlijnen voor het selecteren en opslaan van afdrukmedia

Houd de volgende richtlijnen in gedachte wanneer u papier, enveloppen of andere afdrukmedia kiest:
• Gebruik alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties in de volgende kolom.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of gescheurd papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
• Gebruik, voor een optimale afdrukkwaliteit, alleen hoogwaardig papier van kopieerkwaliteit speciaal voor laserprinters.
• Vermijd de volgende typen afdrukmedia:
- Papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw
of te glad is
- Wisbaar bankpostpapier
- Kettingpapier
- Synthetisch papier en warmtebestendig papier
- Zelfdoorschrijvend en calqueerpapier.
• Bij het gebruik van deze papiersoorten kan het papier vastlopen, kunnen er chemicaliën vrijkomen en kan de printer schade oplopen.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Zet geen zware voorwerpen op het papier, ongeacht of het zich in de verpakking bevindt. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar ongebruikte afdrukmedia bij een temperatuur tussen 15°C en 30°C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10 en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking, zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat uw papier aangetast wordt door vocht en stof.
• Voer speciale typen afdrukmedia vel voor vel in via de handmatige invoer om te voorkomen dat deze vastlopen.
• U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten en vellen met etiketten, aan elkaar blijven kleven, door elk vel te verwijderen zodra het is afgedrukt.
Voorzichtig
• Als u 20 enveloppen na elkaar afdrukt, kan het oppervlak van de bovenklep erg warm worden. Wees voorzichtig.
Richtlijnen voor speciale afdrukmedia
Typ e Richtlijnen
Enveloppen • Of enveloppen goed worden bedrukt, is
afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen. Houd, bij de keuze van enveloppen, rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: het enveloppapier mag niet meer dan 90 g/m papierstoringen optreden.
- Ontwerp: voor het afdrukken moeten de enveloppen plat worden gelegd; ze mogen niet meer dan 6 mm uitsteken en geen lucht bevatten.
- Voorwaarde: de enveloppen mogen niet verkreukt, gescheurd of anderzijds beschadigd zijn.
- Temperatuur: gebruik enveloppen die bestand zijn tegen de warmte en druk van de printer tijdens het afdrukken.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
• Gebruik geen enveloppen met postzegels.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluiting, vensters, gevoerde of zelfklevende enveloppen, of enveloppen met andere synthetische materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal uitloopt tot in de hoek van de envelop.
Aanvaardbaar
Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een hechtstrook of met meer dan één sluitklep moeten zijn voorzien van kleefmiddelen die bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer van 180°C gedurende 0,1 seconde. De extra kleppen en hechtstroken kunnen vouwen, kreukels of zelfs papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen.
• Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van de rand van de envelop blijven.
• Druk niet af over de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
2
wegen, anders kunnen
5.3 <
Afdrukmedia plaatsen>
Type Richtlijnen
Typ e Richtlijnen
Transparanten • Gebruik alleen transparanten die zijn bedoeld
voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te voorkomen.
• Transparanten die in de printer worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van de printer van 180°C.
• Leg ze op een vlak oppervlak nadat u ze uit de printer hebt gehaald.
• Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan stof of vuil ophopen, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
• Let op dat u geen vingerafdrukken maakt. Dit veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
• Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige blootstelling aan zonlicht om vervagen te voorkomen.
• Controleer of de transparanten geen gescheurde randen hebben en of ze niet verkreukeld of gekruld zijn.
Etiketten • Gebruik alleen etiketten die zijn bedoeld
Karton of aangepaste materialen
voor gebruik in laserprinters om schade aan de printer te voorkomen.
• Houd, bij de keuze van etiketten, rekening met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: De kleefstof moet bestand zijn
tegen de fixeertemperatuur van de printer van 180°C.
- Schikking: gebruik alleen vellen waarvan
nog geen etiketten zijn verwijderd. Etiketten kunnen loskomen van vellen waarbij zich open ruimten tussen de etiketten bevinden. Dit kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krul: voordat u afdrukt, moeten de etiketten
plat liggen met een krul van maximaal 13 mm in eender welke richting.
- Voorwaarde: gebruik geen etiketten met
kreuken, blazen of loszittende etiketten.
• Let op dat er geen zelfklevend materiaal bloot ligt tussen de etiketten. Blootliggende delen kunnen ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Blootliggende kleefstof kan de onderdelen van de printer beschadigen.
• Voer een vel met etiketten niet meer dan één keer door de printer. De zelfklevende achterzijde van de etiketten is daar niet op berekend.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het vel, die gekreukt zijn of die blaasjes of andere beschadigingen vertonen.
• Druk niet af op afdrukmedia die minder dan 76 mm breed en 127 mm lang zijn.
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van het afdrukmateriaal.
Voorbedrukt papier
• Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of gevaarlijke stoffen afgeeft als deze gedurende 0,1 seconde wordt blootgesteld aan de fixeer­temperatuur van de printer (180°C).
• De inkt op papier met briefhoofd moet niet­ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen.
• Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een vochtdichte verpakking worden bewaard om vervorming tijdens de opslag te voorkomen.
• Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals formulieren of papier met briefhoofd, moet u controleren of de inkt op het papier droog is. Tijdens het fixeerproces kan er vochtige inkt van het voorbedrukte papier afkomen, wat ten koste gaat van de afdrukkwaliteit.

Papier plaatsen

Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt in de lade. De standaardlade kan maximaal 250 vellen gewoon papier van 75 g/m
2
bevatten.

Gebruik van de standaardlade

Om papier te laden, opent u de lade en brengt u het papier met de te bedrukken zijde omhoog aan.
Papier met briefhoofd legt u met de bedrukte zijde omhoog in het apparaat. De bovenrand van het vel met het logo moet het eerst in de printer worden geplaatst.
Opmerkingen
• Als het papier regelmatig vastloopt, voert u het vel per vel in via de handmatige invoer.
• U kunt ook papier laden waarop al is afgedrukt. Plaats het papier met de bedrukte zijde omlaag. De kant die naar de printer gericht is, mag niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier 180 graden. NB: de afdrukkwaliteit is hierbij niet gegarandeerd.
5.4 <
Afdrukmedia plaatsen>

Gebruik van de handmatige invoer

In de lade voor handmatige invoer kunt u speciale formaten en typen afdrukmedia plaatsen, zoals transparanten, briefkaarten, begeleidende kaarten en enveloppen. Dit is handig als u maar één pagina wilt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal.
Papier laden in de handmatige invoer:
1 Plaats een vel papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Houd bij het plaatsen van het papier de volgende richtlijnen in acht, afhankelijk van het type afdrukmateriaal:
• Enveloppen: met de klep omlaag en de plaats voor de postzegel linksboven.
• Transparanten: met de afdrukzijde naar boven en de bovenkant met de hechtstrook eerst.
• Etiketten: met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Voorbedrukt papier: met de afdrukzijde naar boven en de bovenzijde eerst.
• Karton met de afdrukzijde naar boven en de korte zijde eerst.
• Reeds afgedrukt papier: met de eerder bedrukte zijde naar onder en de vlakke rand in de richting van de printer.
NB
• Houd transparanten vast aan de randen en raak de te bedrukken zijde niet aan. Vingerafdrukken kunnen problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken.
2 Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
3 Stel de papierinvoer en -soort in de softwaretoepassing in wanneer
u een document wilt afdrukken. Raadpleeg de sectie Software.
Tips voor het gebruik van de handmatige invoer
• Plaats slechts één vel van de afdrukmedia tegelijk in de handmatige invoer.
• Voeg geen papier toe als de lade voor handmatige invoer nog papier bevat om te vermijden dat het papier vastloopt. Dit geldt ook voor de standaardlade.
• Plaats afdrukmaterialen met de te bedrukken zijde naar boven en de bovenrand eerst in de handmatige invoer en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt.
• Gebruik alleen afdrukmateriaal dat wordt genoemd op pagina 5.2 om papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen.

De handmatige invoermodus gebruiken

Als u Handmatige invoer selecteert voor de optie Invoer op het tabblad Papier wanneer u de afdrukinstellingen wijzigt, kunt u het papier vel voor
vel in de handmatige invoer plaatsen. Raadpleeg de sectie Software. Handmatige invoer is nuttig als u de afdrukkwaliteit van elke afgedrukte pagina wilt controleren.
Laad papier vel voor vel in de handmatige invoer, verzend afdrukgegevens om de eerste pagina af te drukken, en druk op de toets Annuleren op het bedieningspaneel om elke volgende pagina af te drukken.
5.5 <
Afdrukmedia plaatsen>
1 Laad het papier in de handmatige invoer met de te bedrukken
zijde naar boven.
2 Pas de handmatige invoer met de papiergeleider aan de breedte
van het papier aan. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.

De uitvoerlocatie

1
uitvoerlade
1
In de uitvoerlade worden de afdrukken met de bedrukte zijde naar beneden gelegd in de volgorde waarin deze zijn afgedrukt.
NB
• Als u een groot aantal pagina's aan een stuk door afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Raak het oppervlak niet aan en houd kinderen uit de nabijheid van het oppervlak.
• De uitvoerlade kan maximaal 100 vellen gewoon papier van
2
75 g/m overbeladen raakt.
bevatten. Verwijder de vellen zodat de lade niet
3 Als u een document wilt afdrukken, stelt u de papierinvoer in op
Handmatige invoer en bepaalt u in de softwaretoepassing het juiste papierformaat en -type. Raadpleeg de sectie Software.
4 Druk een document af.
5 Druk op de toets Annuleren.
De printer neemt het afdrukmateriaal op en drukt af.
NB
• Als u niet op de toets Annuleren drukt, zal de printer na een pauze het afdrukmateriaal automatisch opnemen.
6 Plaats het volgende vel in de lade voor handmatige invoer en druk
op de toets Annuleren.
Herhaal deze stap voor elke pagina die moet worden afgedrukt.
5.6 <
Afdrukmedia plaatsen>

6 Eenvoudig afdrukken

In dit hoofdstuk worden eenvoudige afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk treft u de volgende onderwerpen aan:
Een document afdrukken
Een afdruktaak annuleren

Een document afdrukken

Met deze printer kunt u vanuit verschillende Windows- of Macintosh­toepassingen afdrukken. De exacte procedure kan per toepassing verschillen.
Raadpleeg de sectie Software voor meer informatie.

Een afdruktaak annuleren

Als de afdruktaak zich in een afdrukwachtrij of printspooler bevindt, zoals de printergroep in Windows, verwijdert u deze als volgt:
1 Klik op de knop Start van Windows.
2 Werkt u met Windows 98/Me/NT 4.0/2000, selecteer dan eerst
Instellingen en daarna Printers.
In Windows XP(32/64 bit)/2003 kiest u Printers en faxapparaten.
3 Dubbelklik op het pictogram Xerox Phaser 3124, Xerox Phaser
3125 PCL 6 of Xerox Phaser 3125 PS.
4 In het menu Document kiest u Afdrukken annuleren
(Windows 98/Me) of Annuleren (Windows NT 4.0/2000/XP(32/64 bit)/2003).
NB
• U kunt dit venster ook openen door rechtsonder in de taakbalk van Windows te dubbelklikken op het printerpictogram.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op Annuleren te drukken op het bedieningspaneel van uw apparaat.
6.1 <
Eenvoudig afdrukken>
Loading...
+ 53 hidden pages