Volvo C30 Owners Manual [nl]

BESTE VOLVO-BEZITTER,
DANK U DAT U GEKOZEN HEBT VOOR VOLVO!
Wij hopen dat u jarenlang rijplezier van uw Volvo zult hebben. Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw mede­passagiers voorop gestaan. Een Volvo is een van de veiligste auto’s ter wereld. Uw Volvo is ook ontworpen om aan alle gel­dende veiligheidsvoorschriften en milieueisen te voldoen.
Om nog meer plezier van uw auto te hebben, raden wij u aan om vertrouwd te raken met de uitrusting, de instructies en de on­derhoudsinformatie in dit instructieboekje.
Inhoud
00 Inleiding
Inleiding .....................................................6
Volvo Car Corporation en het milieu .........7
00 01 02
01 Veiligheid
Veiligheidsgordels ...................................12
Airbagsysteem ........................................15
Airbags (SRS) .......................................... 16
Airbag (SRS) activeren/deactiveren ........19
SIPS-airbags (zij-airbags) .......................21
Opblaasgordijnen (IC) .............................23
WHIPS ....................................................24
Activering van de veiligheidssystemen ...26
Crash mode ............................................27
Kinderen en veiligheid ............................. 28
02 Instrumenten, schakelaars
en bediening
Overzicht auto met stuur links ................34
Overzicht auto met stuur rechts .............36
Bedieningspaneel op
bestuurdersportier ..................................38
Instrumentenpaneel ................................39
Controle- en waarschuwingslampjes .....40
Informatiedisplay ....................................43
Elektrische aansluiting en schakelaars
middenconsole ....................................... 45
Verlichtingspaneel ...................................46
Linker stuurhendel .................................. 48
Rechter stuurhendel ...............................50
Cruise control (optie) ..............................52
Toetsenset op stuurwiel (optie) ...............54
Stuurwielafstelling, alarmlichten ............. 55
Handrem, elektrische aansluiting ........... 56
Elektrisch bedienbare ruiten ................... 57
Achteruitkijkspiegel en
buitenspiegels ......................................... 59
Elektrisch bediend schuifdak (optie) ....... 62
Persoonlijke instellingen .........................64
2
Inhoud
03 Klimaatr egeling
Algemene informatie over de
klimaatregeling ....................................... 68
Handmatige klimaatregeling met
airconditioning, A/C ................................ 70
Elektronische klimaatregeling,
ECC (optie) ............................................. 72
Luchtverdeling ........................................ 75
Standverwarming op brandstof (optie) ... 76
04 Interieur
Voorstoelen ............................................. 80
Interieurverlichting .................................. 82
Opbergmogelijkheden in
passagiersruimte .................................... 84
Achterbank ............................................. 86
Kofferbak ................................................ 87
04 0503
05 Sloten en alarm
Afstandsbediening met sleutelblad ........ 94
Keyless drive (optie) ............................... 98
Vergrendelen en ontgrendelen ............. 100
Alarm (optie) ..........................................103
3
Inhoud
06 Starten en rijden
Algemene informatie .............................108
Brandstof tanken .................................. 110
Motor starten ........................................ 111
Keyless drive (optie) .............................. 113
Handgeschakelde versnellingsbak ....... 114
Automatische versnellingsbak ............. 116
Remsysteem ......................................... 119
Stabiliteits- en tractieregelsysteem ....... 121
Parkeerhulp (optie) ................................123
BLIS, Blind Spot Information System
(optie) ....................................................125
Slepen en bergen ..................................128
Starten met een hulpaccu ..................... 130
06 07 08
Rijden met een aanhanger ....................131
Trekhaak ................................................ 133
Afneembare trekhaak ............................135
Lading vervoeren ..................................140
Lichtbundel aanpassen ......................... 141
07 Wielen en banden
Algemene informatie .............................144
Bandenspanning ................................... 148
Gevarendriehoek en reservewiel ........... 150
Wielen verwisselen ............................... 151
Provisorische bandenreparatie .............153
08 Verzorging
Schoonmaken ....................................... 162
Lakschade herstellen ............................ 165
Roestwering .......................................... 166
4
Inhoud
09 Onder houd en service
Volvo Service ........................................ 170
Onderhoud ........................................... 171
Motorkap en motorruimte .................... 172
Dieselolie .............................................. 173
Oliën en vloeistoffen ..............................174
Wisserbladen ........................................ 178
Accu ..................................................... 179
Gloeilampen vervangen ........................ 181
Zekeringen ............................................ 187
10 Infotainment
Algemene informatie ............................ 196
Audiofuncties ....................................... 197
Radiofuncties ....................................... 199
Cd-functies ........................................... 203
Menusysteem – audiosysteem ............. 205
Telefoonfuncties (optie) ......................... 206
Menusysteem – telefoon ...................... 213
10 1109
11 Specificaties
Typeaanduidingen ................................ 220
Maten en gewichten ............................. 221
Motorspecificaties ................................ 224
Motorolie .............................................. 226
Vloeistoffen en smeermiddelen ............ 230
Brandstof ............................................. 232
Katalysator ........................................... 234
Elektrisch systeem ............................... 235
5
Inleiding
WAARSCHUWING
BELANGRIJK
N.B.
Inleiding
Instructieboekje
Een goede manier om vertrouwd te raken met uw nieuwe auto is om het instructieboekje te lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt. Zo maakt u kennis met nieuwe functies, krijgt u tips hoe u het beste in verschillende situaties met de auto kunt omgaan en leert u hoe u op­timaal gebruik kunt maken van alle mogelijk­heden die uw auto biedt. Besteed ook aan­dacht aan de veiligheidsinstructies in het boekje:
Waarschuwingsteksten geven aan dat er gevaar voor persoonlijk letsel bestaat, als u de instructies niet opvolgt.
“Belangrijk”-teksten geven aan dat het ge­vaar bestaat dat de auto beschadigd raakt, als u de instructies niet opvolgt.
De in het instructieboekje beschreven uitrus­ting is niet op alle modellen aanwezig. Als aan­vulling op de standaarduitrusting worden in dit instructieboekje ook de opties (af fabriek ge­monteerde uitrusting) en bepaalde accessoi­res (extra uitrusting) beschreven.
De uitrusting van de auto’s van Volvo hangt af van de verschillende behoeften op de di­verse markten en de landelijke en/of regio­nale wet- en regelgeving.
De specificaties, constructiegegevens en af­beeldingen in dit instructieboekje zijn niet bin­dend. We behouden ons het recht voor om zonder voorafgaande mededeling wijzigingen aan te brengen.
© Volvo Car Corporation
6
Milieubeleid van Volvo Car Corporation
Inleiding
Volvo Car Corporation en het milieu
Zorg voor het milieu, veiligheid en kwaliteit zijn de drie kernwaarden van Volvo Car Corpora­tion die van invloed zijn op alle activiteiten. We zijn ervan overtuigd dat onze klanten onze zorg voor het milieu delen.
Uw Volvo voldoet aan strenge internationale milieueisen en is bovendien geproduceerd in een fabriek die zeer schoon is en efficiënt met hulpbronnen omgaat. De meeste eenheden binnen de Volvo Car Corporation zijn gecertifi­ceerd voor de milieunorm ISO 14001. Deze norm leidt tot verbeteringen op milieugebied.
Alle Volvo-modellen gaan vergezeld van een milieuverklaring (EPI of Environmental Product Information). Daarin staat de impact aangege­ven die de auto gedurende zijn hele levenscy­clus op het milieu heeft.
Lees meer op: www.volvocars.com/EPI.
Brandstofverbruik
De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een lager brandstofverbruik levert over het alge­meen een geringere uitstoot van het broeikas­gas kooldioxide op.
U als bestuurder kunt uw steentje bijdragen aan een verlaging van het brandstofverbruik. Lees voor meer informatie de tekst onder het kopje Spaar het milieu op pagina 9.
7
Inleiding
Volvo Car Corporation en het milieu
Efficiënte uitlaatgasreiniging
Uw Volvo is gebouwd volgens het concept Schoon aan binnen- en buitenkant – een concept dat een schone passagiersruimte combineert met een uitermate efficiënt uitlaat­gasreinigingssysteem. In veel gevallen liggen de uitlaatgasemissies ver onder de geldende normen.
Op de radiateur zit bovendien PremAir® speciale laag die schadelijk laaghangend ozon kan omzetten in zuivere zuurstof wanneer het ozon langs de radiateur stroomt. Hoeveel ozon er wordt omgezet hangt af van het ozon­gehalte van de buitenlucht.
1
Optie op vijfcilindermotoren (bepaalde mark­ten).
® is een gedeponeerd handelsmerk
PremAir van de Engelhard Corporation.
1
, een
Schone lucht in passagiersruimte
Het interieurfilter zorgt dat stofdeeltjes en pol­len niet via de luchtinlaatopening in de passa­giersruimte kunnen dringen.
Een geavanceerd luchtreinigingssysteem,
2
IAQS
(Interior Air Quality System), zorgt er­voor dat de lucht die de passagiersruimte bin­nenkomt schoner is dan de lucht buiten in het verkeer.
Het systeem bestaat uit een elektronische sensor en een koolstoffilter. De binnenkomen­de lucht wordt continu gecontroleerd en als het gehalte aan bepaalde schadelijke gassen zoals koolmonoxide te hoog oploopt, wordt de luchtinlaat gesloten. Iets dergelijks kan zich voordoen in bijvoorbeeld druk verkeer, files of tunnels.
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stikstofoxi­den, laaghangend ozon en koolwaterstoffen niet binnendringen.
Textielnorm
Het interieur van een Volvo werd dusdanig vormgegeven dat het gezellig en comfortabel is – ook voor mensen met contactallergieën of astma. Alle stoelhoezen en bekledingsstoffen zijn getest op stoffen en emissies die schade­lijk zijn voor de gezondheid en allergische reacties kunnen veroorzaken. Dit betekent dat
2
Optie
alle stoffen voldoen aan de eisen van de tex­tielnorm Öko-Tex 100
3
– een enorme stap op weg naar een gezonder milieu in de passa­giersruimte.
Het Öko-Tex-label stelt regels aan bijvoor­beeld de veiligheidsgordels, de vloerbekleding en de gebruikte garens en stoffen. De leren bekledingsvarianten zijn chroomvrij gelooid met plantaardige stoffen en voldoen aan de gestelde certificeringseisen.
Erkende Volvo-werkplaatsen en het milieu
Met regelmatig onderhoud kunt u de voor­waarden scheppen voor een laag brandstof­verbruik en op die manier bijdragen aan een schoner milieu. Wanneer u de reparaties en het onderhoud aan de auto toevertrouwd aan de werkplaatsen van Volvo, wordt de auto een onderdeel van ons systeem. We stellen duide­lijke milieueisen aan de outillage van onze werkplaatsen om te voorkomen dat er scha­delijke stoffen vrijkomen in het milieu. Het per­soneel in de werkplaatsen van Volvo beschikt over de kennis en het gereedschap om opti­male zorg voor het milieu te kunnen garande­ren.
3
Op www.oekotex.com vindt u meer informatie.
8
Inleiding
Spaar het milieu
U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te be­schermen door bijvoorbeeld zuinig te rijden, milieuvriendelijke autoverzorgingsproducten te kopen en de auto te onderhouden of te la­ten onderhouden aan de hand van de aanwij­zingen in het instructieboekje.
Hier volgen enkele tips voor hoe u het milieu kunt ontzien:
• Verlaag het brandstofverbruik door de zo­geheten ECO-bandenspanning aan te hou­den (zie pagina 148).
• Lading op het dak en een skibox resulteren in een grotere luchtweerstand waardoor het brandstofverbruik aanzienlijk toeneemt. Verwijder ze daarom meteen na het ge­bruik.
• Laat spullen niet onnodig in de auto liggen. Hoe groter de belading van de auto, des te hoger het brandstofverbruik.
• Gebruik voor een koude start altijd de mo­torverwarming, als de auto hiermee is uit­gerust. Hierdoor nemen het brandstofverbruik en de uitstoot af.
• Rijd rustig en vermijd krachtig remmen.
• Rijd in de hoogst mogelij­ke versnelling. Een lager toerental zorgt voor een lager verbruik.
• Laat het gaspedaal los wanneer u van een helling afrijdt.
• Rem op de motor af om vaart te minderen.
• Voorkom stationair draaien. Houd u aan de plaatselijke voorschriften. Zet de motor af wanneer u lang stilstaat in een file.
• Hanteer afval dat schade­lijk zijn voor het milieu, zoals accu’s en olie, op een milieuvriendelijke ma­nier. Neem contact op met een erkende Volvo-werk­plaats, als u niet zeker weet hoe u dergelijk afval moet verwerken.
• Onderhoud uw auto regelmatig.
Door deze tips op te volgen kunt u het brand­stofverbruik verlagen zonder dat dit van in­vloed is op de reistijd of het plezier in het auto­rijden. U spaart uw auto, bespaart geld en ge­bruikt minder van de hulpbronnen op aarde.
9
10
Veiligheidsgordels ................................................................................................ 12
Airbagsysteem ..................................................................................................... 15
Airbags (SRS) ....................................................................................................... 16
Airbag (SRS) activeren/deactiveren ..................................................................... 19
SIPS-airbags (zij-airbags) .................................................................................... 21
Opblaasgordijnen (IC) ..........................................................................................23
WHIPS .................................................................................................................24
Activering van de veiligheidssystemen ................................................................ 26
Crash mode .........................................................................................................27
Kinderen en veiligheid ..........................................................................................28
VEILIGHEID
01
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
01
Veiligheidsgordels
Draag altijd een veiligheidsgordel
Heupgordel uittrekken. De gordel moet laag gedragen worden.
Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er daarom op dat alle passagiers hun veiligheids­gordel omhebben.
Gordel omdoen:
– Trek de gordel langzaam uit en maak deze
vast door de borglip in de sluiting te steken. Een duidelijke “klik” geeft aan dat de gordel vastzit.
Gordel losmaken:
– Druk op de rode knop van de sluiting en
laat het oprolmechanisme de gordel naar binnen trekken. Als de gordel niet volledig wordt opgerold, moet u de gordel handma­tig zo ver terugrollen dat deze niet langer slap hangt.
De gordel is geblokkeerd en kan niet verder worden uitgetrokken:
• wanneer u de gordel te snel uittrekt
• wanneer u remt of optrekt
• als de auto sterk overhelt.
Voor optimale bescherming door de gordel is het van belang dat de gordel goed tegen het lichaam ligt. Laat de rugleuning niet te ver achteroverhellen. De gordel biedt de beste be­scherming bij een normale rijhouding.
Let erop dat:
• u geen klemmen of andere accessoires gebruikt waardoor u de gordel niet strak langs uw lichaam kunt trekken
• er geen slagen in de gordel zitten en dat hij nergens achter blijft steken
• de heupgordel laag moet zitten (niet over de buik)
• u de heupgordel over de heupen spant door aan de diagonale schoudergordel te trekken zoals afgebeeld.
De veiligheidsgordel en de airbag werken samen. Als de veiligheidsgordel niet of on­juist wordt gebruikt, kan de bescherming die de airbag bij een aanrijding biedt afne­men waardoor u als klant ernstig letsel kunt oplopen.
Elke gordel is bestemd ter bescherming van slechts een persoon.
Breng nooit zelf wijzigingen in de gordels aan en probeer ze nooit zelf te repareren. Neem contact op met een erkende Volvo­werkplaats. Als een gordel aan grote krach­ten heeft blootgestaan zoals tijdens een aanrijding, dient u de gordel in zijn geheel te vervangen. De gordel kan een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben ver­loren, zelfs als de gordel ogenschijnlijk niet beschadigd is. Vervang de gordel ook als deze versleten of beschadigd is. De nieuwe gordel moet zijn goedgekeurd en bedoeld voor montage op dezelfde positie als de vervangen gordel.
De achterbank is bestemd voor maximaal twee personen.
12
01 Veiligheid
Gordelwaarschuwing
Er gaan waarschuwingslampjes branden en er worden geluidssignalen afgegeven wanneer iemand de veiligheidsgordel niet draagt. Of er geluidssignalen klinken, hangt af van de snel­heid. De waarschuwingslampjes zitten in de plafondconsole en op het instrumentenpa­neel. Op lage snelheden klinkt er zes secon­den lang een geluidssignaal.
Het gordelwaarschuwingssysteem geldt niet voor kinderzitjes.
Achterbank
De functie van de gordelwaarschuwing voor de achterbank is tweeledig:
• Aangeven welke veiligheidsgordels van de achterbank er worden gebruikt. Dit gebeurt met behulp van een melding op het infor­matiedisplay. De melding wordt na ca. 30 seconden automatisch gewist, maar kan ook handmatig worden bevestigd door op de knop
• Waarschuwen dat iemand op de achter­bank de veiligheidsgordel heeft losgeno­men. Er wordt gewaarschuwd met een melding op het informatiedisplay in combi­natie met een geluidssignaal en een waar­schuwingslampje. De waarschuwing stopt wanneer de gordel weer is omgedaan, maar kan ook handmatig worden bevestigd door op de knop
De melding op het informatiedisplay, die aan­geeft welke gordels er gebruikt worden, is al­tijd beschikbaar. Druk op de knop de opgeslagen meldingen te zien.
READ te drukken.
READ te drukken.
READ om
Bepaalde markten
Er gaat een waarschuwingslampje branden en er worden geluidssignalen afgegeven wanneer de bestuurder de gordel niet draagt. Op lage snelheden klinkt er zes seconden lang een ge­luidssignaal.
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordel en zwangerschap
Wanneer u zwanger bent, is het belangrijk dat u de gordel altijd op de juiste manier draagt. De gordel moet strak langs de schouder lo­pen, waarbij het diagonale deel van de veilig­heidsgordel tussen de borsten en tegen de zij­kant van de buik ligt. Het heupgedeelte van de gordel moet vlak tegen de buitenkant van de bovenbenen liggen – en zo ver mogelijk onder de buik liggen. Het mag nooit over de buik omhoog kunnen glijden. De gordel moet zo strak mogelijk over het lichaam lopen zonder onnodige speling. Controleer ook of de gordel nergens gedraaid zit.
01
13
01 Veiligheid
01
Veiligheidsgordels
Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze met gemak bij het stuur en de pedalen moeten kunnen komen). Streef ernaar de afstand tus­sen de buik en het stuur zo groot mogelijk te maken.
Gordelspanners
Alle veiligheidsgordels zijn uitgerust met gor­delspanners. Dit is een mechanisme dat bij een voldoende krachtige aanrijding de gordel rond het lichaam spant. De gordel kan de pas­sagier daarmee beter in de stoel gedrukt hou­den.
Gordelgeleider
Zowel de bestuurders- als de passagiersstoel zijn voorzien van een gordelgeleider.
De gordelgeleider is een hulpmiddel dat de veiligheidsgordels beter bereikbaar maakt. Neem bij het in- en uitstappen van achterpas­sagiers de gordel uit de gordelgeleider en plaats deze achteraan op de gordelstang.
14
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
Waarschuwingslampje op instrumentenpaneel
Het airbagsysteem1wordt continu gecontro­leerd door de regeleenheid. Het waarschu­wingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden, wanneer u de contactsleutel naar stand I, II of III draait. Het lampje dooft na ca. zeven seconden, wanneer de regeleenheid heeft vastgesteld dat het airbagsysteem geen storingen vertoont.
1
Behalve het waarschuwings­lampje verschijnt er, in die ge­vallen waarin dat nodig is, een melding op het informatiedis­play. Als het waarschuwings­lampje niet werkt, gaat het waarschuwingsdriehoekje branden en verschijnt er SRS-
AIRBAG SERVICE SPOED
op het display. Neem zo spoe­dig mogelijk contact op met een erkende Vol­vo-werkplaats.
Als het waarschuwingslampje voor het air­bagsysteem blijft branden of tijdens het rij­den korte tijd oplicht, betekent dit dat het airbagsysteem niet naar behoren werkt. Het lampje kan ook duiden op een storing in de gordelspanners, het SIPS-, het SRS- of het IC-systeem. Neem zo spoedig mogelijk contact op met een erkende Volvo-werk­plaats.
Airbagsysteem
01
1
Omvat SRS en gordelspanners, SIPS en IC.
15
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
01
Airbags (SRS)
Airbag (SRS) aan de bestuurderszijde
Als aanvulling op de veiligheidsgordel van de bestuurdersstoel heeft uw auto ook een airbag (SRS, Supplemental Restraint System) in het stuurwiel. De airbag zit opgevouwen in het midden van het stuurwiel. Het stuurwiel is voorzien van het opschrift
De veiligheidsgordel en de airbag werken samen. Als de veiligheidsgordel niet of on­juist wordt gebruikt, kan de bescherming die de airbag bij een aanrijding biedt afne­men waardoor u als klant ernstig letsel kunt oplopen.
SRS AIRBAG.
Airbag (SRS) aan de passagierszijde
Als aanvulling op de veiligheidsgordel heeft uw auto ook een airbag (SRS, Supplemental Restraint System). De airbag aan de passa­gierszijde ven het dashboardkastje. Het paneel is voor­zien van het opschrift
1
1
ligt opgevouwen in een ruimte bo-
SRS AIRBAG.
Niet alle auto’s hebben een airbag (SRS) aan de passagierszijde. Dit is afhankelijk van de vraag of de airbag besteld werd tijdens het verkoopproces.
Om de kans op letsel bij het opblazen van de airbags te beperken, moeten de passa­giers zo rechtop mogelijk zitten met hun voeten op de vloer en hun rug tegen de rug­leuning. De veiligheidsgordel moet goed vastzitten.
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passa­giersstoel als de airbag (SRS) geactiveerd
1
is. Laat kinderen nooit voor de passagierstoel
zitten of staan. Personen kleiner dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel plaats­nemen als de airbag (SRS) geactiveerd is.
Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situa­ties opleveren voor het kind.
1
Zie pagina 19 voor informatie over een geacti­veerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
16
01 Veiligheid
N.B.
N.B.
WAARSCHUWING
SRS-systeem
SRS-systeem, auto met stuur links
Het systeem bestaat uit airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrijding reage­ren de sensoren, waarna één of meer airbags worden opgeblazen. Daarbij worden de air­bags warm. Om de klap op te vangen loopt de airbag leeg wanneer de inzittende de airbag raakt. Daarbij treedt er rookvorming in de auto op. Dit is volkomen normaal. Het totale ver­loop, van het opblazen tot het leeglopen van de airbag, neemt enkele tienden van een se­conde in beslag.
SRS-systeem, auto met stuur rechts
De reactie van de sensoren hangt af van de ernst van de aanrijding en van het feit of de veiligheidsgordel aan de bestuurderszijde of de passagierszijde vooraan wordt gedra­gen of niet. Het is dan ook mogelijk dat er bij ongelukken slechts één (of geen enkele) van de airbags wordt opgeblazen. Het SRS­systeem registreert de botskracht waaraan de auto blootstaat en stemt de activering van een of meerdere airbags daarop af.
Airbags (SRS)
De airbags werken dusdanig dat de capaci­teit ervan wordt afgestemd op de bots­kracht waaraan de auto blootstaat.
Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in het SRS-systeem kunnen sto­ringen in de werking veroorzaken en leiden tot ernstig letsel.
01
17
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
01
Airbags (SRS)
Positie van de airbag aan de passagierszijde in een auto met het stuur links of rechts
Verricht nooit zelf werkzaamheden aan de onderdelen van het SRS-systeem in het stuurwiel of aan het paneel boven het dash­boardkastje.
Plaats geen voorwerpen of accessoires op of in de buurt van het SRS AIRBAG -paneel (boven het dashboardkastje) of binnen de actieradius van de airbag.
18
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
PACOS (optie)
Hiermee wordt aangeduid dat de airbag (SRS) aan de passagierszijde gedeactiveerd is
De airbag (SRS) aan de passagierszijde voorin kan gedeactiveerd worden met een schake­laar. Dit is bijvoorbeeld noodzakelijk als daar een kind in een kinderzitje moet zitten.
Aand uiding
Een tekstmelding op het plafondpaneel geeft aan dat de airbag (SRS) aan de passagierszij­de is gedeactiveerd.
Activeren/deactiveren
Schakelaar voor PACOS (Passenger Airbag Cut Off Switch)
De schakelaar zit aan de passagierszijde aan de zijkant van het dashboard en u kunt erbij door het portier aan die kant te openen. Con­troleer of de schakelaar in de gewenste stand staat. Volvo adviseert u de contactsleutel te gebruiken om de stand te wijzigen. (U kunt ook andere voorwerpen gebruiken die qua vorm op een sleutel lijken.)
Airbag (SRS) activeren/deactiveren
Als de auto is uitgerust met een airbag (SRS) aan de passagierszijde maar geen PACOS heeft, is de airbag altijd geacti­veerd.
Geactiveerde airbag (passagiersstoel): Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passa­giersstoel, wanneer de airbag aan de pas­sagierszijde geactiveerd is. Laat evenmin personen die kleiner zijn dan 1,40 m op deze stoel plaatsnemen.
Gedeactiveerde airbag (passagiersstoel): Laat personen die groter zijn dan 1,40 m nooit plaatsnemen op de passagiersstoel wanneer de airbag aan de passagierszijde gedeactiveerd is
Het niet opvolgen van de bovenstaande aanbevelingen kan levensgevaarlijke situa­ties opleveren.
01
19
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
01
Airbag (SRS) activeren/deactiveren
Stand van de schakelaar
SRS-schakelaar in stand ON
ON = De airbag (SRS) is geactiveerd. Met de
schakelaar in deze stand kunnen passagiers groter dan 1,40 m aan de passagierszijde op de voorstoel zitten, maar kinderen in een kin­derzitje of op een verhogingskussen beslist niet.
SRS-schakelaar in stand OFF
OFF = De airbag (SRS) is gedeactiveerd. Met
de schakelaar in deze stand kunnen kinderen in een kinderzitje of op een verhogingskussen aan de passagierszijde op de voorstoel zitten, maar passagiers groter dan 1,40 m beslist niet.
Laat geen passagier op de passagiersstoel plaatsnemen, als het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem op het instrumen­tenpaneel oplicht terwijl de melding op het plafondpaneel aangeeft dat de airbag (SRS) aan die kant gedeactiveerd is. Het duidt op een ernstige storing. Bezoek zo spoedig mogelijk een erkende Volvo-werkplaats.
20
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
SIPS-airbags – (zij-airbags)
Positie van de SIPS-airbags.
Een groot deel van de botskracht wordt door het SIPS-systeem (Side Impact Protection System) over balken, stijlen, vloer, dak en an­dere delen van de carrosserie verspreid. De SIPS-airbags aan de bestuurders- en de pas­sagierszijde beschermen de borstkas en vor­men een belangrijk onderdeel van het SIPS­systeem. De SIPS-airbags zijn aangebracht in de rugleuningframes van de voorstoelen.
Opgeblazen SIPS-airbag
De SIPS-airbags vormen een aanvulling op het SIPS-systeem. Draag altijd de veilig­heidsgordel.
Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd.
Ingrepen in het SIPS-systeem kunnen sto­ringen in de werking veroorzaken en leiden tot ernstig letsel.
SIPS-airbags (zij-airbags)
Leg geen voorwerpen tussen de stoelen en de portierpanelen, omdat dit gebied binnen de actieradius van de SIPS-airbag ligt.
Gebruik alleen stoelhoezen van Volvo of stoelhoezen die door Volvo goedgekeurd zijn. Andere stoelhoezen kunnen de SIPS­airbags in hun werking hinderen.
Kinderzitjes en SIPS-airbags
Een SIPS-airbag heeft geen nadelige invloed op de beschermende werking van kinderzitjes of verhogingskussens in de auto.
Het is mogelijk een kinderzitje/verhogingskus­sen op de voorstoel te plaatsen, als de auto aan de passagierszijde niet is uitgerust met een geactiveerde
1
Zie pagina 19 voor informatie over een geacti­veerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
1
airbag.
01
21
01 Veiligheid
01
SIPS-airbags (zij-airbags)
SIPS-airbag
Bestuurderszijde
Het SIPS-systeem bestaat uit SIPS-airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrij­ding reageren de sensoren, waarna de SIPS­airbag wordt geactiveerd. De SIPS-airbag wordt vervolgens opgeblazen tussen de inzit­tende en het portierpaneel. Daarmee wordt de klap van de aanrijding opgevangen, waarna de airbag weer leegloopt. De SIPS-airbags worden normaal gesproken alleen opgeblazen aan de kant van de aanrijding.
Passagierszijde
22
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Eigenschappen
De opblaasgordijnen van het IC-systeem (In­flatable Curtain) vormen een aanvulling op het SIPS-systeem. Ze zitten verborgen achter de plafondbekleding langs beide zijden van de auto en beschermen inzittenden zowel voor­als achterin. Bij een voldoende krachtige aan­rijding reageren de sensoren, waarna de op­blaasgordijnen worden geactiveerd. Het sys­teem helpt voorkomen dat de bestuurder en eventuele passagiers bij een botsing met hun hoofd tegen de binnenkant van de auto slaan.
Hang of bevestig nooit zware voorwerpen aan de handgrepen aan het plafond. De haak is alleen bedoeld voor niet al te zware kledingstukken (en niet voor harde voorwer­pen zoals paraplu’s).
Schroef of bevestig geen onderdelen op de plafondbekleding, de portierstijlen of de zij­panelen van de auto. Ze kunnen daarbij hun beschermende werking verliezen. Er mogen uitsluitend originele Volvo-onderdelen, be­stemd voor montage op deze plaatsen, worden gebruikt.
Opblaasgordijnen (IC)
Zorg dat de lading in de auto niet uitsteekt boven de denkbeeldige, horizontale lijn op 50 mm onder de bovenkant van de zijruiten. Anders is het mogelijk dat het opblaasgor­dijn dat schuilgaat achter de plafondbekle­ding geen bescherming meer biedt.
Het opblaasgordijn vormt een aanvulling op de veiligheidsgordel.
Draag altijd de veiligheidsgordel.
01
23
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
01
WHIPS
Bescherming tegen whiplash-letsel, – WHIPS
Het WHIPS-systeem (Whiplash Protection System) bestaat uit energieabsorberende rug­leuningen en speciaal voor het systeem ont­wikkelde hoofdsteunen voor de beide voor­stoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij een aanrijding van achteren, afhankelijk van de hoek waaronder en de snelheid waarmee het achteropkomende voertuig de auto raakt en de materiaaleigenschappen van dat voer­tuig.
Het WHIPS-systeem vormt een aanvulling op de veiligheidsgordels. Draag altijd de veiligheidsgordel.
Eigenschappen van de stoel
Als het WHIPS-systeem wordt geactiveerd, klappen de rugleuningen van de voorstoelen naar achteren zodat de zithouding van de be­stuurder en de passagier op de voorstoelen verandert. Zo wordt de kans op zogeheten whiplash-letsel beperkt.
Breng nooit zelf wijzigingen in de stoel of het WHIPS-systeem aan en probeer ze nooit zelf te repareren. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats.
WHIPS-systeem en kinderzitjes/ verhogingskussens
Het WHIPS-systeem heeft geen nadelige in­vloed op de beschermende werking van de kinderzitjes.
Juiste zithouding
Voor optimale bescherming moeten de be­stuurder en de voorpassagier zoveel mogelijk in het midden van de stoel plaatsnemen en de afstand tussen het hoofd en de hoofdsteun zo klein mogelijk houden.
24
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Zorg dat u de werking van het WHIPS­systeem niet nadelig beïnvloedt
Plaats geen koffer of iets dergelijks tussen het zitgedeelte van de achterbank en de rugleuning van de voorstoelen. Let erop dat u de werking van het WHIPS-systeem niet beïnvloedt.
Als u een van de ruggedeelten van de ach­terbank hebt omgeklapt, moet u de voor­stoel aan dezelfde kant naar voren schuiven zodat de rugleuning van de stoel niet tegen het omgeklapte ruggedeelte van de achter­bank aankomt.
WHIPS
Als de stoel heeft blootgestaan aan grote krachten zoals bij een aanrijding van achte­ren, moet u het WHIPS-systeem laten con­troleren in een erkende Volvo-werkplaats.
Het WHIPS-systeem kan een deel van zijn beschermende eigenschappen hebben ver­loren, zelfs als de stoel ogenschijnlijk intact is.
Neem contact op met een erkende Volvo­werkplaats om het systeem te laten contro­leren, ook na een lichte aanrijding van ach­teren.
01
25
01 Veiligheid
N.B.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
01
Activering van de veiligheidssystemen
Systeem Activering
Gordelspanners Bij een frontale botsing en/of aanrijding in de zij en/of kantelen. Airbags (SRS)
SIPS-airbags
Opblaasgordijnen (IC)
WHIPS-systeem Bij een aanrijding van achteren.
1
Het is mogelijk dat de airbags niet worden opgeblazen, ondanks dat de carrosserie van de auto danig vervormd raakt. Enkele factoren zoals de stijfheid en het gewicht van het lichaam waarmee de auto in botsing komt, de snelheid van de auto, de hoek waaronder de botsing plaatsvindt e.d. zijn van invloed op de wijze van activering van de verschillende veiligheidssystemen in de auto.
Wanneer de airbags werden opgeblazen, wordt u het volgende geadviseerd:
• Sleep de auto naar een erkende Volvo­werkplaats.Rijd niet met opgeblazen air­bags.
• Laat het vervangen van de onderdelen van de veiligheidssystemen in de auto over aan een erkende Volvo-werkplaats.
• Neem altijd contact op met een arts.
De SRS-, SIPS-, IC-systemen en de gordel­spanners worden bij een botsing slechts eenmaal geactiveerd.
Bij een frontale botsing1.
Bij een aanrijding in de zij1.
Bij een aanrijding in de zij1.
De regeleenheid van het airbagsysteem zit in de middenconsole. Als de middenconso­le doorweekt geraakt is, moet u de accuka­bels loskoppelen. Probeer de auto niet te starten, omdat de airbags daarbij geacti­veerd kunnen worden. Sleep de auto naar een erkende Volvo-werkplaats.
Rijd nooit met opgeblazen airbags. Ze kun­nen u bij het sturen danig in de weg zitten. Ook de andere veiligheidssystemen kunnen beschadigd zijn. Langdurige blootstelling aan de rook- en stofdeeltjes die vrijkomen bij het opblazen van de airbags kan oog- en huidirritatie veroorzaken. Spoel bij irritatie met koud water. De snelheid waarmee de airbags/gordijnen worden opgeblazen kan in combinatie met de toegepaste materialen resulteren in schaaf- en brandwonden aan de huid.
26
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Rijden na een aanrijding
Als de auto betrokken is geweest bij een aan­rijding, kan de melding CRASH MODE ZIE
HANDLEIDING op het informatiedisplay ver-
schijnen. Dit betekent dat de functionaliteit van de auto is verminderd. Crash mode is een veiligheidsfunctie die in werking treedt wan­neer de aanrijding belangrijke onderdelen van de auto zoals de brandstofleidingen, de sen­soren voor een van de veiligheidssystemen of het remsysteem, kan hebben beschadigd.
Auto proberen te starten
Controleer eerst of er geen brandstof uit de auto is gelopen. Er mag evenmin een brand­stofgeur waarneembaar zijn.
Als alles normaal lijkt en u hebt vastgesteld dat er geen brandstof lekt, kunt u proberen de motor te starten.
Haal de contactsleutel uit het contact en steek hem er opnieuw in. De elektronica van de auto probeert te resetten naar de normale stand. Probeer vervolgens de auto te starten. Als
CRASH MODE nog op het display staat, mag
u niet met de auto rijden en hem evenmin ver­slepen. Verborgen schade kan de auto tijdens het rijden onbestuurbaar maken, zelfs als het lijkt dat u nog met de auto kunt rijden.
Auto verzetten
Als de melding NORMAL MODE wordt weer­gegeven nadat de CRASH MODE is gereset, mag u de auto voorzichtig uit de huidige, ge­vaarlijke positie verrijden. Verrijd de auto niet verder dan nodig.
Probeer nooit zelf de auto te repareren of de elektronische onderdelen te resetten nadat de auto in de Crash mode heeft gestaan. Dit kan aanleiding geven tot letsel of een slech­te functie van de auto. Laat de auto altijd in een erkende Volvo-werkplaats controleren
NORMAL MODE resetten, wan-
en naar neer de melding nen.
CRASH MODE is versche-
Cra sh mode
Probeer onder geen beding de auto op­nieuw te starten, als u brandstof ruikt terwijl de melding geven. Verlaat de auto onmiddellijk.
De auto mag niet worden weggesleept zo­lang deze in de auto moet van zijn huidige plaats worden vervoerd naar een erkende Volvo-werk­plaats.
CRASH MODE wordt weerge-
CRASH MODE staat. De
01
27
01 Veiligheid
N.B.
WAARSCHUWING
01
Kinderen e n veiligheid
Kinderen moeten comfortabel en veilig zitten
Het gewicht en de lengte van het kind zijn be­palend voor de plaats van het kind in de auto en de vereiste uitrusting. Zie pagina 30 voor meer informatie.
De wettelijke bepalingen voor het vervoer van kinderen in de auto verschillen van land tot land. Ga na welke regels er in uw land van kracht zijn.
Ongeacht leeftijd en lengte moeten kinderen altijd met de gordel goed om in de auto zitten. Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot zitten.
De veiligheidsuitrusting voor kinderen die Vol­vo biedt, is afgestemd op het gebruik in uw auto. Door het gebruik van originele Volvo-on­derdelen bent u er zeker van dat de bevesti­gingspunten en bevestigingsonderdelen op de juiste wijze zijn aangebracht en sterk genoeg zijn.
Het volgende kan worden gebruikt:
• een kinderzitje/verhogingskussen op de passagiersstoel, zolang de airbag aan de passagierszijde gedeactiveerd
• een achterstevoren gemonteerd kinderzitje op de achterbank dat tegen de rugleuning van de voorstoel steunt.
1
is;
Kinderzitjes en airbags
Kinderzitjes en airbags gaan niet samen
Plaats een kind altijd op de achterbank als de airbag aan de passagierszijde geactiveerd is Als de airbag wordt geactiveerd, kan een kind in een kinderzitje aan de passagierszijde ern­stig letsel oplopen.
Personen kleiner dan 1,40 m mogen alleen op de voorstoel plaatsnemen, wanneer de airbag aan de passagierszijde gedeacti­veerd is.
1
.
28
1
Zie pagina 19 voor informatie over een geacti­veerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
01 Veiligheid
WAARSCHUWING
Positie van airbagsticker in voorportieropening aan passagierszijde
Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een verhogingskussen op de passa-
giersstoel, als de airbag (SRS) geactiveerd is. Het niet opvolgen van de deze aanbeve­ling kan levensgevaarlijke situaties opleve­ren voor het kind.
1
Zie pagina 19 voor informatie over een geacti­veerde/gedeactiveerde airbag (SRS).
Kinderen en veiligheid
Sticker op zijwand dashboard Sticker op zijwand dashboard (alleen Australië)
1
01
29
Loading...
+ 217 hidden pages