GEBRUIKSAANWIJZING
°
Version 01/09
Thermologger 309
Bestnr. 10 05 18
Inleiding
Geachte klant
Met de digitale thermometer 309 hebt een 4-kanaal temperatuurmeettoestel volgens de
modernste technieken gekocht. Hij beschikt over een seriële, bidirectionele interface. Hierdoor
kan het meettoestel ook op een pc aangesloten worden.
De opbouw is conform DIN VDE 0411, deel 1 voor meettoestellen = EN 61010-1.
Daarnaast is het toestel EMC-getest (voor huishoudelijk gebruik) en voldoet het hierdoor
aan de vereisten van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De conformiteit
werd bewezen; de betreffende documenten zijn bij de fabrikant gedeponeerd.
Om deze toestand te behouden en een veilig gebruik te garanderen, moet u als gebruiker deze
gebruiksaanwijzing in acht nemen!
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
Reglementair gebruik van de Thermologgers 309:
Meting van temperaturen van -200 °C tot +1370 °C resp. -328 °F tot +2498 °F via een of twee
(onafhankelijk) externe temperatuursensor(en) (K-type). Meting van temperaturen van -50 °C
tot max. +200 °C resp. -58 °F tot +392 °F met de bijgeleverde K-type temperatuursensoren.
Signaaloverdracht bidirectioneel op een IBM-compatibele pc met Windows 95 of Windows 98
of Windows NT4.0 of hoger via de seriële interface; met functie data-logging.
Een meting onder slechte omgevingsvoorwaarden is niet toegestaan. Te vermijden omgevingsomstandigheden zijn:
- vocht of een te hoge luchtvochtigheid,
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- onweer resp. weersomstandigheden zoals sterk elektrostatische velden enz.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven, kan leiden tot beschadiging van het meettoestel, bovendien is dit met gevaren, zoals b.v. kortsluiting, brand, elektrische schokken etc.
verbonden. Het volledige product mag niet veranderd resp. omgebouwd worden! De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
Bedieningselementen
1. Meetingang "+" en "-", kanaal T1, voor een temperatuursensor (K-type)
2. Meetingang voor kanaal T2, voor een K-type temperatuursensor
3. Meetingang voor kanaal T3, voor een K-type temperatuursensor
4. Meetingang voor kanaal T4, voor een K-type temperatuursensor
5. Multifunctioneel display met 4 x 3_-cijferige subweergaven (kleinere) en weergave van
de functies en maateenheden
6. Aan-/uit-toets, als tweede functie in combinatie met de toets "T1 – T2" als sleutel bij de
setup "set"
7. Toets T1 - (min) T2
8. Toets "HOLD" voor het vasthouden van een meetwaarde (bij snel veranderende meetsignalen) als tweede functie "Clock"-toets voor de weergave van de ingestelde tijd
9.
"MAX MIN"- toets voor de meetwaarderegistratie van minimale waarde, maximale
waarde
en gemiddelde waarde, als tweede functie als INTV-toets
10. Opnametoets "REC" (voor record = opnemen), als tweede functie voor wijziging van de
instelling naar boven (vergroten)
11. Omschakeltoets voor het omwisselen van de meeteenheid van "°C" naar "°F" en omgekeerd als tweede functie voor het wijzigen van de instelling naar onderen (verminderen)
12. Trimmer voor de offset-kalibratie
13. Seriële RS-232-interface (3,5-mm stereobus)
14. Voedingsbus voor de aansluiting van een geschikte netadapter, "-" intern
15. Statief-schroefdraadbus
16. Deksel voor het daaronderliggende batterijvak
Veiligheidsinstructies
Bij materiële schade of lichamelijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig
gebruik of niet-naleving van de gebruiksaanwijzing resp. de daarin beschreven veiligheidsvoorschriften, kunnen we niet aansprakelijk gesteld worden. In
dergelijke gevallen vervalt elke aanspraak op garantie.
-
De dig. thermometer 309 heeft de fabriek in een veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Om deze toestand te behouden en een veilig gebruik te garanderen, moet de gebruiker de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in acht nemen ("Attentie" en "Tip!") die in deze
gebruiksaanwijzing gegeven zijn. De volgende symbolen moeten in acht worden genomen:
= Lees de gebruiksaanwijzing
- Houd meetapparaten en accessoires buiten bereik van kinderen! Het is geen speelgoed!
- In industriële omgevingen moeten de ongevalspreventievoorschriften met betrekking tot
elektrische installaties en bedrijfsmiddelen in acht genomen worden.
- In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet het gebruik van meettoe-
stellen door geschoold personeel bewaakt worden.
- Let er bij de omgang met de thermometer op dat de te meten media absoluut spanningvrij
zijn! Wees bijzonder voorzichtig bij het gebruik van spanningen van meer dan 25 V wissel(AC) resp. meer dan 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij deze spanningen kunt u bij contact
met elektrische leidingen een levensgevaarlijke elektrische schok krijgen.
- Controleer voor elke meting uw meetapparaat resp. uw temperatuursensoren op beschadi-
ging(en).
- De spanning tussen meetapparaat en aarde mag nooit hoger zijn dan 24 V wisselspanning,
resp. 60 V gelijkspanning.
- Werk met het meettoestel niet in ruimtes of bij slechte omgevingsomstandigheden waarbij
brandbare gassen, dampen of stoffen voorhanden zijn of voorhanden kunnen zijn. Vermijd
voor uw eigen veiligheid absoluut het vochtig of nat worden van het meettoestel of van de
meetleidingen. Vermijd het gebruik in de directe nabijheid van
a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren, spoelen, relais, veiligheidsscha-
kelaars, elektromagneten enz.)
c) elektrostatische velden (oplading/ontlading)
d) zendantennes of HF-generatoren
- Gebruik de dig. thermometer niet kort voor, tijdens of kort na een onweer (bliksem! / energierijke overspanningen!). Zorg er absoluut voor dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer,
het meettoestel resp. de meetleidingen, schakelingen en de schakelingsdelen enz. droog
zijn.
- Als mag worden aangenomen dat het apparaat niet meer veilig te gebruiken is, dan moet het
toestel buiten bedrijf gesteld worden en tegen het per ongeluk gebruiken beveiligd worden.
Het apparaat kan niet meer veilig worden gebruikt als:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd,
- het apparaat niet meer werkt
- het apparaat langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
- het apparaat tijdens transport te zwaar is belast.
- Schakel het meettoestel nooit direct in als het van een koude in een warme ruimte gebracht
wordt. Het condenswater dat hierbij ontstaat kan onder bepaalde omstandigheden uw toestel kapot maken. Laat het toestel oningeschakeld op kamertemperatuur komen.
Afbeelding, systeemvoorwaarde(n)
Deze digitale thermometer 309 met pc-aansluiting is met meerdere bijzonderheden
uitgerust die metingen zinvol aanvullen:
Bij de functie "MAX MIN" is het bijvoorbeeld mogelijk om de telkens grootste of
kleinste optredende meetwaarde te bepalen en vast te houden. Met de functie "HOLD"
kunnen snel veranderende meetwaarden worden vastgehouden (voor het meetprotocol). Met
de toets "REC" wordt de meetwaardeopname gestart. Met de toets "°C/°F" kunt u uit twee
maateenheden kiezen: De "Engelse" in graden Fahrenheit en de "Europese" in graden Celsius.
Als u bij het inschakelen tegelijk op de toets "T1 - T2" drukt, komt u in het setupmenu terecht,
meer hierover later. Via de bijgeleverde interfacekabel (serieel) wordt een bidirectionele verbinding met de pc tot stand gebracht. Na de installatie van de bijbehorende software op de pc
is een communicatie tussen de digitale thermometer en de pc mogelijk. Aan de volgende voorwaarden voor de installatie van de software en het gebruik ervan moet voldaan zijn: Minimaal
486 DX2/100 met 16 MB RAM of sneller/groter Minimaal Windows 95 of 98 of NT 4.0 of hoger
een cd-rom-station, een beeldresolutie van min. 800 x 600 en ten slotte ca. 7 MB vrij geheugen op de harde schijf
Het meetbereik gaat van -200°C tot +1370°C of van -328°F tot +2498°F. Het temperatuurbereik van de bijgeleverde sensoren is echter van –50°C tot +200∞C beperkt. De digitale thermometer 309 is zowel op hobbygebied als voor beroep en voor scholen enz. universeel toepasbaar.
Gebruik, ingebruikneming
A Plaatsen van de batterij - batterij vervangen
Om uw meetapparaat storingsvrij te laten functioneren, moet het van een 9 V-blokbatterij
worden voorzien. Als het batterijwisselsymbool bovenaan links op het display verschijnt,
moet u een batterijwissel uitvoeren. Hiervoor gaat u als volgt te werk:
- Maak uw meetapparaat los van de meetkring en van de pc
- Maak de temperatuursensoren los van het meetapparaat
- Schakel het apparaat uit
- Schuif de deksel van het batterijvak voorzichtig eraf in de richting van de pijl
- Maak de lege batterij los van de aansluitclip
- Vervang de batterij door een nieuwe batterij van hetzelfde type
- Nadat de batterij is vervangen, plaatst u de aangesloten batterij in het batterijvak en
- Sluit het batterijvak weer goed af
- Let bij het sluiten van het batterijvak op dat de bedrading van de aansluitclip (rood/zwart) niet
wordt afgekneld.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand. Laat geen verbruikte batterijen in het meettoestel, omdat zelfs tegen lekken beveiligde batterijen kunnen roesten en daardoor chemicaliën kunnen vrijkomen, die uw
gezondheid schaden of het batterijvak kapot maken. Houd er bij defecte, verbruikte batterijen absoluut rekening mee dat het hierbij om speciaal afval gaat
en dat dit afval op een milieuvriendelijke manier afgevoerd moet worden. Uw
verbruikte batterijen kunt u gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente,
onze filialen of overal daar waar batterijen of accu's verkocht worden, afgeven. Daar bevinden zich speciale verzamelbakken. Verbruikte batterijen
mogen niet via het normale huisvuil afgevoerd worden.
B Aansluiting van de temperatuursensoren
Gebruik voor uw metingen altijd slechts de daarvoor gespecificeerde temperatuursensoren
(in dit geval K-type). Let telkens voor het aansluiting op de toestand van de
aansluitstekkers resp. van de sensoreinden ("parels") en controleer telkens of de isolatie niet
beschadigd is.
Zorg ervoor dat alleen de temperatuursensoren aan de te meten temperatuur
blootgesteld zijn. Neem absoluut de veiligheidsvoorschriften en de technische
gegevens met betrekking tot de bedrijfstemperatuur in acht. Overschrijd nooit
de max. ingangsgrootheden.
C Ingebruikneming
C1 Basisinstelling
Met de gekleurde toets "I" (in de cirkel) wordt het meetapparaat in- en uitgeschakeld. Voor het
uitschakelen moet de toets ingedrukt worden tot het display verdwijnt (...3...2...1...uit). Het toestel kan ook via de auto-power-off- functie uitgeschakeld worden. Auto-power-off betekent
automatische uitschakeling van het apparaat in de zogenaamde "sleep-mode" (sluimerstand
of "stand-by"). Het toestel schakelt na ca. 30 min "uit" als er
geen toetsen ingedrukt worden of als
het meettoestel geen meetwaarderegistratie (REC) uitvoert of als
de auto-power-off-functie niet vooraf is uitgeschakeld.
De auto-power-off-functie kan worden uitgeschakeld, door de toets "Hold" bij het inschakelen
van de thermometer mee in te drukken. Het symbool " " geeft aan dat de automatische
uitschakeling uitgezet werd.
C2 Toetsfuncties
a) MAX MIN voor de temperatuurmeetingang "T1"
Door het indrukken van de toets "MAX MIN" komt u in het geheugen voor de maximale en de
minimale waarde. Permanent worden de hoogste en de laagste temperaturen bepaald en
opgeslagen. Met elke druk op de toets is afwisselend de maximale waarde "MAX", de minimale waarde "MIN" of de actuele meetwaarde "MAX MIN" (knipperend) afleesbaar. Om de
functie te verlaten, drukt u ca. 2 seconden lang op de toets "MAX MIN".
Tip!
Tijdens de registratie van de maximale/minimale waarde kan de meeteenheid niet
omschakelen.
b) CLOCK voor de tijdsweergave
Met de toets "CLOCK" wordt (na voordien ingestelde tijd) de actuele datum met jaar (midden),
maand, dag (onderaan links) en tijd (uren:minuten, onderaan rechts) weergegeven. Elke toetsdruk wordt bevestigd met een korte "beep" van de zoemer.
Voor het instellen van de klok gaat u als volgt te werk:
De tijdinstelling bereikt u door de toets "T1 – T2" bij het inschakelen van de thermometer mee
in te drukken. Zo bereikt u het setupmenu "Set".
Druk nu op de toets "CLOCK" (= Hold). Het weergaveveld voor de datum en de tijd verschijnt,
het jaar knippert. Met de toetsen "^" voor omhoog (="REC") en "v" (="°C/°F") voor omlaag
kan de instelling naar boven of onderen veranderd worden.
Stel het jaar in en druk daarna één keer op de toets "CLOCK".
Daarna knipperen de maandsegmenten.
Stel de actuele maand in (b.v. 01 voor januari) en druk daarna op de één keer op de toets
"CLOCK". Daarna knipperen de dagsegmenten.
Stel de actuele dag (b.v. 08 voor de achtste dag van de maand) in en druk daarna één keer op
de toets "CLOCK". Daarna knipperen de uursegmenten.
Stel de uren (24-uur-indicatie- van de actuele tijd in en druk daarna één keer op de toets
"CLOCK". Nu knipperen de minutensegmenten.
Stel de minuten in en druk daarna een keer op de toets "CLOCK" om de tijdinstelling af te sluiten. Het display toont kort het beschikbare geheugen (b.v. 15984 voor 15984 geheugenplaatsen) en schakelt dan over op de "normale" temperatuurindicatie.
Uw tijd is nu relatief exact op de minuut precies ingesteld.
c) HOLD-functie
Met elke toetsdruk (kortstondig) schakelt u de HOLD-functie (Hold = vasthouden) in of uit.
HOLD betekent dat de actuele meetwaarde door T1 behouden wordt tot de functie data-hold
opnieuw uitgeschakeld wordt. Terwijl de meetwaarde van T1 vaststaat, loopt het temperatuurverschil T1-T2 en de weergave van de temperatuur T2 verder. Het omschakelen van
°C of °F of omgekeerd is net zo weinig mogelijk als de activering van de tijdindicatie of de
functie "MAX MIN".
d) Data-logger, meetwaardeopname
Met de toets "REC" wordt het opslaan van de meetwaarde gestart. Om de, b.v., 5 s (instelbaar,
opname-interval) wordt een meetwaarde opgeslagen (T1, T2, T3 en T4) met tijdregistratie.
De warden worden in een geheugenplaats opgeslagen. In de computer kunnen de waarden dan
in het venster Datalogger bekeken worden.
Voor het instellen van het opname-interval gaat u als volgt te werk:
Door het tegelijk indrukken van de toets "T1 – T2" bij het inschakelen van de thermometer
raakt u in het setupmenu "Set". Druk nu een keer op de toets "MAX MIN". Daarna verschijnt
"Int" voor interval en een knipperende minutenindicatie.
Stel nu het gewenste registratie-interval in minuten en seconden in. Maximaal 59 minuten en
59 seconden kunnen ingesteld worden. De minimale waarde is tot "00:01" (= 1s), beperkt. Na
de instelling drukt u opnieuw op de toets "MAX MIN" en u gaat terug naar de actuele temperatuurmeetindicatie.
Tip!
Elke toetsdruk wordt met een korte "beep" van de ingebouwde zoemer bevestigd.
C3 Bustoewijzing
De bussen T1 tot T4 zijn zogenaamde unipolaire meetcontactbussen. Met deze bussen moet u
de K-type-temperatuursensoren verbinden als u temperatuurmetingen conform de sensorspecificaties wilt uitvoeren. Houd er rekening mee dat de meetcontacten van de verbindingsstekkers een verschillende breedte hebben.
Probeer in geen geval om de verbindingsstekers met geweld verwisseld (+ en -)
in de bussen te persen. De bussen worden hierdoor onherroepelijk kapot
gemaakt en moeten dan vervangen worden.
De bus "OUTPUT" is de seriële RS-232-interface met 3,5-mm stereobus-formaat.
De toewijzing is als volgt vastgelegd (stekkeraanzicht):
achter aan de stekker bevindt zich de Ground = GND = referentiemassa (= referentiepotentiaal)
In het midden van de stekker bevindt zich het contact RX = 5 Volt high-ingang (= gegevensingang)
Voor aan de stekker bevindt zich het contact TX = 5 Volt high-uitgang (= gegevensuitgang)
En tenslotte de bus DC 9V. Hier kan een voedingseenheid met de volgende uitgangsgegevens
aangesloten worden: 9 V gelijkspanning, indien mogelijk gestabiliseerd, met een uitgangsstroom van min. 100 mA, een stekkerbuitendiameter van 3,5 mm en een stekkerbinnendiameter van 1,35 mm. De polariteit: min "-" binnen, plus "+" buiten.
D: Gebruiksstand
Gebruik de digitale thermometer 309 altijd dusdanig, dat u het vloeibaar kristallen-scherm
(Engelse afkorting:
LCD) goed kunt lezen resp. de digitale weergave naar boven is gericht.
Pc-aansluiting & software-installatie
Omdat een communicatie tussen de thermometer en de IBM-compatibele pc kan plaatsvinden,
moeten eerst de voorwaarden hiervoor gecreëerd worden:
1. Een verbinding tussen pc en thermometer
2. De installatie van de software
Over 1.
Verbind de bijgeleverde interfacekabel met de 9-polige Sub-D-bus "COM 1" aan de uitgeschakelde pc en daarna met de 3,5 mm stereostekkerbus aan de thermometer. Daarna controleert
u of de steekverbindingen goed vastzitten en schakelt u zowel de thermometer als de pc in.