Toshiba SATELLITE PRO T110, SATELLITE T110, SATELLITE T130, SATELLITE PRO T130 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
T110/T130
computers.toshiba-europe.com
T110/T130
Copyright
©2009 by TOSHIBA Corporation. Alle rechten voorbehouden. Krachtens de auteurswetten mag deze handleiding op geen enkele wijze worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van TOSHIBA. Met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze handleiding wordt geen octrooirechtelijke aansprakelijkheid aanvaard.
Gebruikershandleiding voor TOSHIBA T110/T130 draagbare personal computer
Eerste druk september 2009 Het auteursrecht voor muziek, films, computerprogramma’s, databases en
ander auteursrechtelijk beschermd intellectueel eigendom berust bij de maker of de copyrighthouder. Auteursrechtelijk beschermd materiaal mag uitsluitend voor privé- of huiselijk gebruik worden verveelvoudigd. Andere toepassingen dan hierboven zijn vermeld (met inbegrip van conversie naar digitale indeling, wijziging, overdracht van gekopieerd materiaal en verspreiding via een netwerk) zonder toestemming van de copyrighthouder vormen schendingen van het auteursrecht en kunnen strafrechtelijk of middels een schadevergoeding worden vervolgd. Houd u aan de auteurswetten wanneer u deze handleiding of delen ervan verveelvoudigt.
Houd er rekening mee dat u de auteursrechtelijk beschermde rechten van de eigenaar kunt schenden als u de functies voor het schakelen tussen beeldschermmodi (zoals breedbeeld of zoomen) van dit product gebruikt om beelden/video vergroot weer te geven in een café of hotel met als doel winst te maken of deze beelden aan het publiek aan te bieden.
Afwijzing van aansprakelijkheid
Deze handleiding is zorgvuldig geverifieerd en nagekeken. De aanwijzingen en beschrijvingen waren correct voor draagbare personal computers van TOSHIBA uit de T110/T130-serie op het tijdstip waa rop deze handleiding ter perse ging. Erop volgende computers en handleidingen kunnen echter zonder kennisgeving worden gewijzigd. TOSHIBA aanvaardt dientengevolge geen aansprakelijkheid voor schade die direct of indirect voortvloeit uit fouten of omissies in de handleiding, of uit discrepanties tussen computer en handleiding.
Handelsmerken
IBM is een gedeponeerd handelsmerk en IBM PC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Microsoft, Windows en het Windows-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
DirectX, ActiveDesktop, DirectShow en Windows Media zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Intel, Intel Core, Celeron, Centrino en Pentium zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation.
Adobe is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
ii Gebruikershandleiding
Bluetooth is een handelsmerk in eigendom van de eigenaar en wordt door TOSHIBA onder licentie gebruikt.
ConfigFree is een handelsmerk van TOSHIBA Corporation. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Mul time di a Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsme rke n van HDMI Licensing LLC. Memory Stick, Memory Stick PRO, Memory Stick PRO Duo en i.LINK zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Sony Corporation. MultiMediaCard en MMC zijn handelsmerken van MultiMediaCard
Association. Secure Digital en SD zijn handelsmerken van SD Card Association. xD-Picture Card is een handelsmerk van FUJIFILM Corporation. Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance. In deze handleiding wordt mogelijk verwezen naar andere handelsmerken
en gedeponeerde handelsmerken die hierboven niet zijn genoemd.
Veiligheidsinstructies
Laat de draagbare computer tijdens gebruik niet lange tijd achtereen op uw lichaam rusten. Bij intensief gebruik kan er zich warmte in de basis opbouwen. Langdurig contact met de huid kan een onaangenaam gevoel of zelfs brandwonden veroorzaken.
Probeer niet de computer zelf te repareren. Volg de installatie-instructies
nauwgezet.
Draag een accu niet in uw zak, handtas of een andere houder waar
metalen objecten (zoals sleutels) de accuklemmen kunnen kortsluiten. Hierdoor kunnen extreem hoge temperaturen ontstaan, met het risico van brandwonden.
Zorg dat er geen voorwerpen op het snoer van de netadapter rusten en dat
het snoer niet op een locatie ligt waar regelmatig mensen lopen of staan.
Plaats de netadapter op een positie met voldoende ventilatie,
bijvoorbeeld op een bureaublad of op de vloer, wanneer u de computer op de netvoeding gebruikt of de accu oplaadt. Bedek de netadapter niet met papier of andere voorwerpen die afkoeling belemmeren, en gebruik de netadapter niet terwijl deze in een draagtas zit.
Gebruik uitsluitend de netadapter en accu’s die zijn goedgekeurd voor
gebruik met deze computer. Gebruik van een ander type accu of netadapter resulteert in brand- of ontploffingsgevaar.
Controleer alvorens de computer op een voedingsbron aan te sluiten of
de spanningsspecificatie van de netadapter overeenkomt met die van de beschikbare voedingsbron. 115 V/60 Hz in het merendeel van Noord- en Zuid-Amerika en een aantal landen in het Verre Oosten (zoals Taiwan). 100 V/50 Hz in het oosten van Japan en 100 V/60 Hz in het westen van Japan. 230 V/50 Hz in de meeste landen van Europa, het Midden Oosten en het Verre Oosten.
Als u de netadapter met een verlengsnoer gebruikt, zorg dan dat de
totale stroomsterkte van de op het verlengsnoer aangesloten apparaten niet hoger is dan de stroomspecificatie van het verlengsnoer.
T110/T130
Gebruikershandleiding iii
T110/T130
Als u de stroomvoorziening naar de computer wilt stopzetten, schakelt
u de computer uit, haalt u de stekker van de netadapter uit het stopcontact en verwijdert u de accu.
Tijdens onweer dient u geen kabels aan de computer te koppelen of
ervan te ontkoppelen, of onderhouds- of configuratiewerkzaamheden op de computer uit te voeren. Hierdoor loopt u het risico van een elektrische schok.
Plaats de computer op een vlak oppervlak wanneer u ermee gaat werken.
EU-verklaring van overeenstemming
TOSHIBA verklaart dat dit product voldoet aan de volgende normen: Extra informatie: ‘Het product voldoet aan de voorschriften
Dit product draagt het CE-keurmerk in overeenstemming met de relevante Europese richtlijnen. De verantwoording voor de toewijzing van CE-keurmerken ligt bij TOSHIBA Europe, Hammfelddamm 8, 41460 Neuss, Duitsland.
U vindt de volledige officiële CE-verklaring van de EU op de volgende webpagina: http://epps.toshiba-teg.com/
Certificerings- en andere labels vindt u op de onderkant van de computer of onder de accu.
van de Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG, de EMC-richtlijn 2004/108/EG en/of de R&TTE-richtlijn 1999/5/EG.’
Overeenstemming met CE-richtlijnen
Dit product is voorzien van het CE-keurmerk in overeenstemming met de relevante Europese richtlijnen, met name de richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (2004/108/EG) voor het notebook en de elektronische accessoires, waaronder de meegeleverde netadapter, de richtlijn voor radioapparatuur en telecommunicatie-apparatuur (1999/5/EG) in het geval van geïmplementeerde telecommunicatieaccessoires en de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EG) voor de meegeleverde netadapter.
Dit product en de oorspronkelijke opties zijn ontworpen conform de relevante EMC- (Elektromagnetische compatibiliteit) en veiligheidsnormen. TOSHIBA garandeert echter niet dat dit product nog steeds aan deze EMC-normen voldoet indien kabels of opties van andere leveranciers zijn aangesloten of geïmplementeerd. In dat geval moeten de personen die deze opties/kabels hebben geïmplementeerd/aangesloten, ervoor zorgen dat het systeem (pc plus opties/kabels) nog steeds aan de vereiste normen voldoet. Ter voorkoming van EMC-problemen moeten in het algemeen de volgende richtlijnen in acht worden genomen:
Alleen opties met het CE-keurmerk mogen worden aangesloten/
geïmplementeerd.
Alleen hoogwaardige afgeschermde kabels mogen worden aangesloten.
iv Gebruikershandleiding
Werkomgeving
Dit product is ontworpen conform de EMC-voorschriften (elektromagnetische compatibiliteit) voor zogenoemde ‘commerciële, licht-industriële en woonomgevingen’.
TOSHIBA keurt het gebruik van dit pr od uct i n and ere werkomgevingen dan de bovengenoemde ‘commerciële, licht-industriële en woonomgevingen’ af.
De volgende omgevingen zijn bijvoorbeeld niet veroorloofd:
industriële omgevingen (bijvoorbeeld omgevingen waar krachtstroom
van 380 V (drie fasen) wordt gebruikt)
omgevingen met medische apparatuur
gemotoriseerde voertuigen
vliegtuigen
Gevolgen van het gebruik van dit product in niet-geoorloofde werkomgevingen vallen niet onder de verantwoordelijkheid van TOSHIBA.
Mogelijke gevolgen van het gebruik van dit product in niet-geoorloofde werkomgevingen zijn onder andere:
storing van de werking van andere apparaten of machines in de
nabijheid;
storing van de werking van dit product, mogelijk resulterend in
gegevensverlies, als gevolg van storingen die worden gegenereerd door andere apparaten of machines in de nabijheid.
TOSHIBA beveelt gebruikers dan ook met klem aan de elektromagnetische compatibiliteit van dit product vóór gebruik naar behoren te testen in alle niet-geoorloofde omgevingen. In het geval van auto’s of vliegtuigen mag dit product uitsluitend worden gebruikt nadat de fabrikant of luchtvaartmaatschappij hiervoor toestemming heeft verleend.
Verder is het in verband met algemene veiligheidsoverwegingen verboden dit product te gebruiken in omgevingen met ontploffingsgevaar.
T110/T130
Gebruikershandleiding v
T110/T130
De volgende informatie is alleen bestemd voor lidstaten van de EU:
Afvalverwerking van producten
Het symbool van een doorgekruiste prullenbak geeft aan dat producten afzonderlijk moeten worden ingezameld en gescheiden van huishoudelijk afval moeten worden verwerkt. Interne batterijen en accu’s kunnen met het product worden weggegooid. Ze worden gescheiden door het recyclingcentrum.
De zwarte balk geeft aan dat het product op de markt is gebracht na 13 augustus 2005.
Door producten en batterijen gescheiden in te zamelen, draagt u bij aan de juiste afvalverwerking van producten en batterijen en helpt u mogelijk schadelijke gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid voorkomen.
Voor meer informatie over inzameling en recycling in uw land bezoekt u onze website (http://eu.computers.toshiba-europe.com) of neemt u contact op met het gemeentekantoor of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Afvalverwerking van batterijen en/of accu’s
Het symbool van een doorgekruiste prullenbak geeft aan dat batterijen en/of accu’s afzonderlijk moeten worden ingezameld en gescheiden van huishoudelijk afval moeten worden verwerkt.
3E+J&G
Als de batterij of accu meer lood (Pb), kwik (Hg) en/of cadmium (Cd) bevat dan de waarden die zijn gedefinieerd in de richtlijn inzake batterijen en accu’s (2006/66/EG), worden de chemische symbolen voor lood (Pb), kwik (Hg) en/of cadmium (Cd) weergegeven onder het symbool van de doorgekruiste prullenbak.
Door producten en batterijen afzonderlijk in te leveren, helpt u producten en batterijen op de juiste wijze weg te gooien. Ook draagt u eraan bij de negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid te voorkomen.
Voor meer informatie over inzameling en recycling in uw land bezoekt u onze website (http://eu.computers.toshiba-europe.com) of neemt u contact op met het gemeentekantoor of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Afhankelijk van het land of de regio waar u dit product hebt aangeschaft, is dit symbool mogelijk niet aanwezig.
vi Gebruikershandleiding
Afvalverwijdering van de computer en de computeraccu’s
Verwijder deze computer overeenkomstig de toepasselijke wetten en
voorschriften. Raadpleeg uw lokale overheid voor nadere informatie.
Deze computer is uitgerust met een oplaadbare accu. Na herhaaldelijk
gebruik zal de accu uiteindelijk niet meer kunnen worden opgeladen en moet deze worden vervangen. Volgens de geldende wetten en voorschriften is het mogelijk niet toegestaan om oude accu’s weg te gooien met het huisvuil.
Denk om het milieu. Raadpleeg de lokale overheden voor nadere
details met betrekking tot de recycling van oude accu’s of het op de juiste wijze weggooien hiervan. Dit product bevat kwik. Om milieuredenen kunnen er regels gelden voor de verwijdering van dit materiaal. Raadpleeg uw lokale overheid voor nadere informatie over verwijdering, hergebruik of recycling.
ENERGY STAR®-programma
Uw computer voldoet mogelijk aan de ENERGY STAR®-richtlijnen. Als het aangeschafte model hieraan voldoet, is de computer voorzien van het ENERGY STAR-logo en is de volgende informatie van toepassing. TOSHIBA. neemt deel aan het ENERGY STAR-programma van de Environmental Protection Agency (EPA). Deze computer voldoet aan de nieuwste ENERGY STAR-richtlijnen voor energiebesparing. Bij levering zijn de opties voor energiebeheer van uw computer ingesteld op een configuratie die de meest stabiele werkomgeving en optimale systeemprestaties biedt voor gebruik met de netvoeding en met de accu.
Om energie te besparen, wordt uw computer in de energiebesparende slaapstand gezet die het systeem en het beeldscherm uitschakelt als er gedurende 15 minuten in de netvoedingsmodus geen activite iten hebben plaatsgevonden. We raden u aan deze en andere energiebesparende functies actief te laten, zodat uw computer functioneert met optimale energiebesparing. U kunt de slaapstand uitschakelen door op de aan/uit-knop te drukken.
Volgens de EPA gebruikt een computer die aan de nieuwe ENERGY ST AR-specificaties voldoet tussen 20% en 50% minder energie, afhankelijk van het gebruik. Als alle huishoudens en bedrijven in de V.S. oude computers zouden vervangen door modellen die aan de nieuwe ENERGY ST AR-richtlijnen voldoen, zou dit de komende vijf jaar een besparing aan energiekosten opleveren van meer dan 1,8 miljard dollar en zou dit een verminderng van de uitstoot van broeikasgassen opleveren die equivalent is met meer dan 2,7 miljoen auto’s.
Als elke computer die bedrijven het komende jaar aanschaffen voldoet aan de nieuwe ENERGY STAR-vereisten, zouden deze bedrijven meer dan 210 miljoen dollar besparen gedurende de gebruiksperiode van die modellen. DIt komt overeen met het verlichten van een oppervlak van 12 vierkante kilometer aan commerciële gebouwen per jaar.
Ga naar http://www.energystar.gov of
http://www.energystar.gov/powermanagement voor meer informatie over
het ENERGY STAR-programma.
T110/T130
Gebruikershandleiding vii
T110/T130
Verklaring over REACH-compatibiliteit
De nieuwe verordening van de Europese Unie (EU) met betrekking tot chemische stoffen, REACH (Registration, Evaluation, Authorization and Restriction of Chemicals ofwel registratie, beoordeling, autorisatie en beperkingen van chemische stoffen), is vanaf 1 juni 2007 van kracht. Toshiba voldoet aan alle REACH-vereisten en we streven ernaar onze klanten informatie te verschaffen over de chemische stoffen in onze producten in overeenstemming met de REACH-verordening.
Bezoek de volgende website
www.toshiba-europe.com/computers/info/reach voor informatie over de
aanwezigheid in onze producten van stoffen die op de kandidatenlijst staan volgens artikel 59(1) van verordening (EG) Nr. 1907/2006 (REACH) in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent (g/g).
De volgende informatie geldt alleen voor Turkije:
Overeenstemming met EEE-richtlijnen: Toshiba voldoet aan alle
vereisten van de Turkse richtlijn 26891 ‘Beperking op het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur’.
Het aantal mogelijke pixelfouten van het beeldscherm wordt
gedefinieerd volgens de norm ISO 13406-2. Als het aantal pixelfouten minder is dan deze norm, wordt dit niet als een fout of defect gerekend.
Accu’s zijn verbruiksartikelen, aangezien de accugebruiksduur afhangt
van het gebruik van de computer. Als de accu niet meer kan worden opgeladen, wordt dit veroorzaakt door een fout of defect. Veranderingen in de accugebruiksduur zijn geen fout of defect.
GOST
viii Gebruikershandleiding
Belangrijke mededeling
Auteursrechtelijk beschermd materiaal, zoals, maar niet beperkt tot, muziek, video, computerprogramma’s en databases, is beschermd onder de auteursrechtelijke wetgeving. Tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan volgens toepasselijk auteursrecht, mag u auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder de toestemming van de eigenaar van de auteursrechten niet kopiëren, wijzigen, toewijzen, overdragen of anderszins afstaan. Overtreding van dit verbod kan resulteren in gerechtelijke vervolging.
Telefoneer niet tijdens onweer (behalve als u een draadloze telefoon
gebruikt). Bliksem kan elektrische schokken veroorzaken.
Gebruik de telefoon niet om een gaslek te rapporteren in de nab ijheid
van het lek.
Gebruik alleen het in deze handleiding vermelde netsnoer.
Vervang de accu uitsluitend door een accu van hetzelfde type of van
een gelijkwaardig, door de fabrikant aanbevolen type.
Houd u bij het afdanken van gebruikte accu’s aan de voorschriften van
de fabrikant.
Gebruik alleen de accu-eenheid die bij de computer is geleverd of een optionele, door de fabrikant aanbevolen accu-eenheid. Gebruik van de verkeerde accu kan resulteren in beschadiging van de computer.
In dergelijke gevallen aanvaardt TOSHIBA geen aansprakelijkheid voor schade.
T110/T130
Gebruikershandleiding ix
T110/T130

Inhoudsopgave

V oorwoord Algemene voorzorgsmaatregelen
Hoofdstuk 1 Inleiding
Controlelijst van apparatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-1
Kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-3
Speciale voorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-8
TOSHIBA Value Added Package. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-10
Hulpprogramma’s en toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-11
Opties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .1-13
Hoofdstuk 2 Rondleiding
Voorkant met gesloten beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-1
Linkerkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-3
Rechterkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-5
Achterkant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-7
Onderkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-7
Voorkant met geopend beeldscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-9
Netadapter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2-12
Hoofdstuk 3 Aan de slag
De netadapter aansluiten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-2
Het beeldscherm openen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-4
De computer inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-5
Windows
De computer uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-6
De computer opnieuw opstarten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-9
Opties voor systeemherstel en de
Hoofdstuk 4 Basisbeginselen
Het touchpad gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4-1
De webcam gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4-3
TOSHIBA Gezichtsherkenning gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4-5
De microfoon gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4-8
TOSHIBA Disc Creator. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4-9
®
7 instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-5
vooraf geïnstalleerde software herstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . .3-10
x Gebruikershandleiding
Draadloze communicatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-10
LAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-13
Functie voor USB-slaapstand en laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-14
Computer schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-16
De computer verplaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-16
De vasteschijfbeveiliging gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-17
Hoofdstuk 5 Het toetsenbord
Typemachinetoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-1
Functietoetsen F1 ... F12 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Softkeys: FN-toetscombinaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-2
Sneltoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-3
Speciale Windows®-toetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-5
Geïntegreerde numerieke toetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
ASCII-tekens genereren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-8
Hoofdstuk 6 Stroomvoorziening en spaarstanden
Stroomomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Voedingslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-2
Accu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-3
De accu-eenheid vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-10
De computer opstarten met een wachtwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-12
Opstartstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-13
In-/uitschakelen via LCD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-13
Systeem automatisch uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-13
Hoofdstuk 7 HW Setup
HW Setup starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Het venster HW Setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-1
Hoofdstuk 8 Optionele apparaten
Sleuf voor Bridge-media . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-2
Geheugenuitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-6
Extra accu-eenheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9
Extra netadapter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-9
Externe monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10
Beveiligingsslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8-10
Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
Handelwijze bij probleemoplossing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-1
Controlelijst voor hardware en systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-3
TOSHIBA-ondersteuning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9-15
Bijlage A Specificaties Bijlage B Beeldschermcontroller Bijlage C Draadloos LAN Bijlage D Netsnoer en connectoren
T110/T130
Gebruikershandleiding xi
T110/T130
Bijlage E Bijlage F Wettelijke voetnoten
Als uw computer wordt gestolen
Woordenlijst Index
xii Gebruikershandleiding

Voorwoord

Gefeliciteerd met uw nieuwe computer uit de TOSHIBA T110/T130-serie. Deze krachtige, hoogpresterende notebook staat garant voor jarenlang betrouwbaar computergebruik en biedt uitstekende uitbreidingsmogelijkheden, bijvoorbeeld voor multimedia-apparaten.
In deze handleiding wordt uitg e l eg d ho e u uw TOSHIBA-computer uit de T110/T130-serie gebruiksklaar maakt en ermee aan de slag gaat. Verder wordt gedetailleerde informatie gegeven over het configureren van de computer, elementaire bewerkingen en onderhoud, het gebruik van optionele apparaten en probleemoplossing.
Als u nog nooit een computer hebt gebruikt of nog nooit met een draagbare computer hebt gewerkt, leest u eerst de hoofdstukken Inleiding en
Rondleiding om uzelf vertrouwd te maken met de voorzieningen,
onderdelen en accessoires van de computer. Lees vervolgens Aan de slag voor stapsgewijze instructies voor het gebruiksklaar maken van de computer.
Bent u een ervaren computergebruiker, dan leest u dit voorwoord verder door om inzicht te krijgen in de indeling van deze handleiding, waarna u de handleiding kunt doorbladeren om ermee vertrouwd te raken. Besteed met name aandacht aan de paragraaf Specificaties in de Inleiding om kennis te maken met de voorzieningen die bijzonder of uniek zijn voor de computers. Als u geheugenkaarten gaat installeren of externe apparaten zoals een monitor gaat aansluiten, dient u hoofdstuk 8, Optionele apparaten, te lezen.
T110/T130
Inhoud van de handleiding
Deze handleiding bestaat uit de volgende negen hoofdstukken, zes bijlagen, een woordenlijst en een index.
In hoofdstuk 1, Inleiding, vindt u een overzicht van de voorzieningen, mogelijkheden en opties van de computer.
In hoofdstuk 2, Rondleiding, worden de onderdelen van de computer geïdentificeerd en kort toegelicht.
In hoofdstuk 3, Aan de slag, wordt beknopt uitgelegd hoe u met de computer aan de slag kunt gaan en worden tips gegeven over veiligheid en het inrichten van uw werkplek.
Gebruikershandleiding xiii
T110/T130
Hoofdstuk 4, Basisbeginselen, bevat instructies voor het gebruik van de volgende apparaten: touchpad, webcam, geluidssysteem, draadloze communicatie en LAN. U krijgt ook tips voor het onderhoud van de computer en het omgaan met CD’s/DVD’s.
In hoofdstuk 5, Het toetsenbord , worden speciale toetsenbordfuncties beschreven zoals de geïntegreerde numerieke toetsen en de sneltoetsen.
Hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en spaarstanden, bevat informatie over de voedingsbronnen en energiebesparingsmodi van de computer.
In hoofdstuk 7, HW Setup, wordt uitgelegd hoe u de computer configureert met het programma HW Setup.
In hoofdstuk 8, Optionele apparaten, wordt de beschikbare optionele hardware beschreven.
Hoofdstuk 9, Problemen oplossen, bevat nu ttige informatie over het uitvoeren van diagnostische tests en suggesties voor de beste handelwijze als de computer niet correct lijkt te werken.
De Appendices verschaffen technische informatie over de com pu ter. De Woordenlijst bevat definities van algemene computertermen en
acroniemen die in de tekst worden gebruikt. Met behulp van de Index kunt u snel informatie in deze handleiding
opzoeken.
Conventies
In deze handleiding worden de volgende notatieconventies gebruikt voor het beschrijven, identificeren en markeren van termen en bedieningsprocedures.
Afkortingen
Wanneer een afkorting voor het eerst wordt gebruikt, of indien dat nodig is voor de duidelijkheid, wordt deze gevolgd door een verklaring tussen haakjes. Bijvoorbeeld: ROM (Read Only Memory). Acroniemen worden tevens gedefinieerd in de Woordenlijst.
Pictogrammen
Pictogrammen identificeren poorten, regelaars en andere delen van de computer. Het paneel met systeemlampjes gebruikt tevens pictogrammen ter aanduiding van de onderdelen waarover het informatie verschaft.
Toetsen
De toetsenbordtoetsen worden in de tekst gebruikt ter beschrijving van een aantal computerbewerkingen. De toetsopschriften die op het toetsenbord te zien zijn, worden in een ander lettertype gedrukt. Zo duidt Enter bijvoorbeeld de ENTER-toets aan.
xiv Gebruikershandleiding
Gebruik van toetsen
Voor sommige bewerkingen moet u tegelijkertijd twee of meer toetsen indrukken. Dergelijke bewerkingen worden aangeduid door een plusteken (+) tussen de toetsopschriften. Zo betekent CTRL + C dat u op C moet drukken terwijl u CTRL ingedrukt houdt. Als er drie toetsen worden gebruikt, houdt u de eerste twee ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op de derde.
ABC Wanneer u in een procedure een handeling moet
uitvoeren (bijvoorbeeld een pictogram aanklikken of tekst invoeren), wordt de pictogramnaam of de te typen tekst in het links weergegeven lettertype gedrukt.
Beeldscherm
T110/T130
ABC
De namen van vensters en pictogrammen, en door de computer gegenereerde tekst die op het beeldscherm verschijnt, worden in het links weergegeven lettertype gedrukt.
Mededelingen
Mededelingen worden in deze handleiding gebruikt om u attent te maken op belangrijke informatie. Elk type mededeling wordt aangeduid zoals hieronder wordt geïllustreerd.
Attentie! In dit soort mededelingen wordt u gewaarschuwd dat incorrect gebruik van apparatuur of het negeren van instructies kan resulteren in gegevensverlies of beschadiging van de apparatuur.
Opmerking. Een opmerking is een tip of aanwijzing die u helpt de apparatuur optimaal te gebruiken.
Duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de instructies kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Terminologie
Deze term wordt in dit document als volgt gedefinieerd:
Start
Het woord ‘Start’ verwijst naar de knop ‘ ’ in Windows 7.
Gebruikershandleiding xv
T110/T130

Algemene voorzorgsmaatregelen

TOSHIBA-computers bieden optimale veiligheid en optimaal gebruikerscomfort; bovendien zijn ze robuust, een belangrijke eigenschap voor draagbare computers. U moet echter bepaalde voorzorgsmaatregelen nemen om het risico van lichamelijk letsel of beschadiging van de computer verder te beperken.
Lees de onderstaande algemene aanwijzigen en let op de waarschuwingen die in de handleiding worden gegeven.
Zorg voor afdoende ventilatie
Zorg er altijd voor dat er afdoende ventilatie beschikbaar is voor de
computer en de netadapter en dat deze apparaten zijn beschermd tegen oververhitting als de stroom wordt ingeschakeld of als een netadapter wordt aangesloten op een stopcontact (zelfs als de computer in de slaapstand staat). Let hierbij op het volgende:
Dek de computer of netadapter nooit met een voorwerp af.
Plaats de computer of netadapter nooit in de buurt van een
warmtebron, zoals een elektrische deken of een verwarmingstoestel.
Bedek of blokkeer de luchtopeningen niet, met inbegrip van de
openingen op de onderzijde van de computer.
Plaats de computer voor gebruik altijd op een harde, vlakke
ondergrond. Als u de computer gebruikt op ee n tapijt of een ander zacht materiaal, kunnen de ventilatieopeningen worden geblokkeerd.
Zorg altijd voor voldoende ruimte rondom de computer.
Oververhitting van de computer of de netadapter kan resulteren in
systeemstoringen, schade aan computer of netadapter of brand, met mogelijk ernstig letsel tot ge v ol g .
xvi Gebruikershandleiding
Een gebruiksvriendelijke omgeving inrichten
Plaats de computer op een egaal oppervlak dat groot genoeg is voor de computer en eventuele andere apparaten die u nodig hebt, zoals een printer.
Laat voldoende ruimte vrij rondom de computer en andere apparatuur voor een adequate ventilatie. De apparaten kunnen anders oververhit raken.
Houd uw computer in optimale werkconditie door de werkplek niet bloot te stellen aan:
stof, vocht en direct zonlicht;
apparatuur met sterke magnetische velden, zoals luidsprekers (andere
dan die op de computer zijn aangesloten) of een hoofdtelefoon;
plotselinge veranderingen in temperatuur of vochtigheid, en
warmtebronnen zoals radiatoren en airconditioningroosters;
Vermijd extreme hitte, koude of vochtigheid.
vloeistoffen en bijtende chemicaliën;
Blessures door overbelasting
Lees zorgvuldig de Instructiegids voor veiligheid en comfort. Hierin wordt toegelicht hoe u hand- en polsblessures als gevolg van langdurig toetsenbordgebruik kunt voorkomen. De instructiehandleiding voor veiligheid en comfort bevat eveneens informatie over het inrichten van de werkplek, de lichaamshouding en de verlichting, met behulp waarvan u lichamelijke overbelasting kunt verminderen.
T110/T130
Verhitting van computeroppervlakken
Vermijd langdurig lichamelijk contact met de computer. Indien de
computer gedurende een langere periode is gebruikt, kan het oppervlak zeer heet worden. Zelfs als de computer niet heet aanvoelt, kan langdurig lichamelijk contact - bijvoorbeeld wanneer u de computer op uw schoot of uw handen op de polssteun laat rusten - resulteren in rode plekken op de huid.
De metalen plaat die de interfacepoorten ondersteunt, kan heet
worden. Vermijd daarom rechtstreeks contact met deze plaat na langdurig computergebruik.
Het oppervlak van de netadapter kan bij gebruik heet worden, maar dit
is normaal. Als u de netadapter wilt vervoeren, koppelt u deze los en laat u deze eerst afkoelen.
Plaats de netadapter niet op materiaal dat hittegevoelig is, deze kan
namelijk schade veroorzaken.
Gebruikershandleiding xvii
T110/T130
Schade door druk of stoten
Zorg dat de computer niet wordt blootgesteld aan zware druk of harde stoten aangezien hierdoor computeronderdelen beschadigd kunnen raken of andere storingen kunnen ontstaan.
Mobiele telefoons
Let erop dat het gebruik van mobiele telefoons kan leiden tot storingen in het audiosysteem. Hoewel de werking van de computer hierdoor niet wordt beïnvloed, verdient het aanbeveling om tijdens telefoongesprekken een afstand van minimaal 30 cm in acht te nemen tussen de computer en de mobiele telefoon.
Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort
Alle belangrijke informatie voor veilig en juist gebruik van deze computer wordt beschreven in de bijgesloten Instructiegids voor veiligheid en comfort. Lees deze gids voordat u de computer gebruikt.
xviii Gebruikershandleiding
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat een controlelijst met de geleverde apparatuur en beschrijft de voorzieningen, opties en accessoires van de computer.
Sommige voorzieningen die in deze handleiding worden toegelicht, functioneren wellicht niet correct als u een besturingssysteem gebruikt dat niet vooraf door TOSHIBA is geïnstalleerd.

Controlelijst van apparatuur

Verwijder de computer voorzichtig uit de verpakking. Berg de doos en het verpakkingsmateriaal op voor toekomstig gebruik.
Hardware
Controleer u de volgende items hebt:
TOSHIBA T110/T130 draagbare personal computer
Universele netadapter en netsnoer (stekker met 2 of 3 pinnetjes)
T110/T130
Hoofdstuk 1
Documentatie
T110/T130 gebruikershandleiding
T110 of T130 Aan de slag
Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort (maakt deel uit van
gebruikershandleiding)
Garantie-informatie
Neem onmiddellijk contact op met uw leverancier als een of meer items ontbreken of beschadigd zijn.
Gebruikershandleiding 1-1
T110/T130
Software
Windows® 7
De volgende software is vooraf geïnstalleerd:
Windows
Microsoft Internet Explorer
TOSHIBA Value Added Package
TOSHIBA Hardware Setup
TOSHIBA Supervisor Password
TOSHIBA Assist
TOSHIBA ConfigFree™
TOSHIBA-hulpprogramma’s voor SD-geheugenkaarten
TOSHIBA Disc Creator
TOSHIBA Gezichtsherkenning
TOSHIBA Recovery Media Creator
TOSHIBA-webcamtoepassing
TOSHIBA Bulletin Board
TOSHIBA ReelTime
TOSHIBA Servicestation
TOSHIBA-ecohulpprogramma
Online handleiding
®
7
1-2 Gebruikershandleiding

Kenmerken

In dit gedeelte wordt de hardware van uw computer beschreven. De werkelijke specificaties hangen af van het gekochte model.
Processor
Processor Het type processor hangt af van het model.
Wettelijke voetnoot (CPU)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over de CPU.
T110/T130
Als u wilt controleren welk type processor uw model bevat, opent u TOSHIBA PC­diagnoseprogramma door te klikken op
Start -> Alle programma’s -> TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> PC­diagnoseprogramma.
Chipset
Mobile Intel
®
GS45/GS40 Express-chipset
Geheugen
Sleuven In de twee geheugensleuven van de computer
Video-RAM Video-RAM wordt gedeeld met hoofdgeheugen,
kunnen geheugenmodules van 1, 2 of 4 GB* worden geïnstalleerd.
De daadwerkelijke hoeveelheid bruikbaar systeemgeheugen is minder dan de geïnstalleerde geheugenmodules.
Maximale grootte systeemgeheugen: 8 GB (4 GB x 2) voor modellen met
GS45-chipset. 4 GB (2 GB x 2) voor modellen met
GS40-chipset. * geheugenmodules van 4 GB kunnen niet
worden geïnstalleerd in modellen met een GS40-chipset.
waarbij de verdeling afhangt van de Dynamic Video Memory Technology.
Wettelijke voetnoot (geheugen (hoofdsysteem))
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over het geheugen (hoofdsysteem).
Gebruikershandleiding 1-3
T110/T130
Voeding
Accu-eenheid De computer wordt van stroom voorzien door
een oplaadbare lithium-ion accu-eenheid.
Wettelijke voetnoot (gebruiksduur van de accu)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over de gebruiksduur van de accu.
RTC-batterij De computer heeft een interne batterij voor de
Netadapter De netadapter voorziet het systeem van stroom
interne RTC (Real Time Clock) en kalender.
en laadt de accu’s op wa nnee r d eze op raken . De netadapter wordt geleverd met een verwisselbaar netsnoer met een 2-pins of 3-pins stekker.
Aangezien de netadapter universeel is, ondersteunt hij netspanningen tussen 100 en 240 volt; houd er echter rekening mee dat de uitgangsstroom varieert al naar gelang het model. Gebruik van de verkeerde adapter kan resulteren in beschadiging van de computer. Raadpleeg de paragraaf Netadapter in hoofdstuk 2, Rondleiding.
Schijven
Vaste sc hijf Deze computer wordt geleverd met een van de
volgende typen vaste schijven (HDD). De capaciteit varieert per type vaste schijf.
250 GB
320 GB
500 GB
Houd er rekening mee dat een deel van de ruimte op de vaste schijven wordt gebruikt voor beheerdoeleinden. Er kunnen vaste schijven met andere grootten worden uitgebracht.
Wettelijke voetnoot (capaciteit van vaste schijf)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over de capaciteit van de vaste schijf.
1-4 Gebruikershandleiding
T110/T130
Beeldscherm
Het LCD-scherm van de computer ondersteunt videobeelden met hoge resolutie. Het scherm kan in diverse standen worden gezet voor maximaal comfort en optimale leesbaarheid.
Ingebouwd 13,3-inch of 11,6-inch WXGA, 16 miljoen kleuren
met de volgende resolutie: 1366 pixels horizontaal ×768 pixels verticaal.
Wettelijke voetnoot (LCD)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over het LCD-scherm.
Grafische controller Grafische controller voor optimale
beeldschermprestaties. Raadpleeg bijlage B,
Beeldschermcontroller, voor meer informatie.
Wettelijke voetnoot (Graphics Processing Unit of GPU)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnotenvoor meer informatie over de GPU (Graphics Processor Unit).
Toetsenbord
Ingebouwd Het interne toetsenbord bevat geïntegreerde
cijfertoetsen, speciale geïntegreerde cursorbesturingstoetsen en de toetsen en . Het toetsenbord is compatibel met het
uitgebreide IBM®-toetsenbord. Zie hoofdstuk 5,
Het toetsenbord, voor meer informatie.
Aanwijsapparaat
Ingebouwd touchpad Met het touchpad en de besturingsknoppen in de
polssteun kunt u de schermaanwijzer verplaatsen en door de inhoud van vensters schuiven.
Gebruikershandleiding 1-5
T110/T130
Poorten
HDMI-uit-poort Op deze HDMI-uitgang kunt u externe weergave-
/audio-apparaten aansluiten. (Aanwezig op sommige modellen.)
Externe monitor Op deze 15-pins poort kunt u een extern
beeldscherm aansluiten.
Universal Serial Bus (USB 2.0)
De computer ondersteunt meerdere Universal Serial
Bus-poorten die voldoen aan de USB 2.0-norm. De poort met de aanduiding ( ) beschikt over
de functie USB-slaapstand en laden.
Sleuven
Sleuf voor Bridge­media
In deze sleuf kunt u een SD™/SDHC™­geheugenkaart, Memory Stick™ (PRO™/PRO Duo™), xD-Picture Card™ of MultiMediaCard™ plaatsen.
Multimedia
Webcam U kunt foto’s of videobeelden opnemen/
verzenden met deze geïntegreerde webcam.
Geluidssysteem Het ingebouwde geluidssysteem ondersteunt de
interne luidsprekers en microfoon van de computer en biedt aansluitingsmogelijkheden voor een externe microfoon en een hoofdtelefoon.
Hoofdtelefoonaan­sluiting
Microfoonaansluiting Op de 3,5 mm minimicrofoonaansluiting kan een
Op de 3,5-mm mini-hoofdtelefoonaansluiting kan een stereohoofdtelefoon worden aangesloten.
drie-aderige miniplug voor monofone microfooninvoer worden aangesloten.
1-6 Gebruikershandleiding
T110/T130
Communications
LAN De computer heeft ingebouwde ondersteuning
voor Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T) en Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX).
Draadloos LAN De functie voor draadloos LAN ondersteunt de
normen b, g en n (draft 2.0), maar is niet compatibel met andere LAN-systemen die zijn gebaseerd op de Direct Sequence Spread Spectrum / Orthogonal Frequency Division Multiplexing-radiotechnologie die voldoet aan de IEEE 802.1 1 -standaard.
Zwerven (roaming) over meerdere kanalen
Kaartenergiebeheer
WEP-gegevenscodering (WEP = Wired
Equivalent Privacy), gebaseerd op 128-bits coderingsalgoritme
AES-gegevenscodering (AES = Advanced
Encryption Standard), gebaseerd op het 256-bits coderingsalgoritme
De verzendsnelheid via het draadloos LAN en het maximale bereik van
het draadloze LAN kunnen variëren al naar gelang de elektromagnetische omgeving, obstakels, ontwerp en configuratie van toegangspunten, clientontwerp en software-/hardwareconfiguratie. De vermelde verzendsnelheid is de theoretische maximumsnelheid van de desbetreffende norm. De daadwerkelijke verzendsnelheid zal lager zijn dan de theoretische maximumsnelheid.
Druk op de toetsen FN+F8 om draadloze communicatie in of uit te
schakelen. Voor meer informatie raadpleegt u het gedeelte ‘Sneltoetsen’ in hoofdstuk 5.
Wettelijke voetnoot (draadloos LAN)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over draadloos LAN.
Bluetooth Sommige modellen beschikken over een
Bluetooth-functie voor draadloze communicatie waardoor er geen snoeren meer nodig zijn tussen elektronische apparaten zoals computers, printers en mobiele telefoons. Als deze functie is ingeschakeld, biedt Bluetooth snel en eenvoudig een veilige en betrouwbare, draadloze netwerkomgeving.
Gebruikershandleiding 1-7
T110/T130
Beveiliging
Sleuf beveiligingsslot
Wachtwoord Wachtwoordbeveiliging voor opstarten

Speciale voorzieningen

De volgende voorzieningen zijn uniek voor TOSHIBA-computers of zijn geavanceerde voorzieningen die het gebruik van de computer vergemakkelijken.
Sneltoetsen Door middel van deze toetscombinaties kunt u de
Geïntegreerde numerieke toetsen
Directe beveiliging Een speciale sneltoets vergrendelt het systeem
Beeldscherm automatisch uitschakelen
Vaste schijf automatisch uitschakelen
*1
*1
Hiermee kan de computer door middel van een optioneel beveiligingsslot aan een bureau of ander groot voorwerp worden verankerd.
Wachtwoordarchitectuur met twee niveaus Wachtwoordbeveiliging voor harde schijf
systeemconfiguratie snel wijzigen zonder een programma voor systeemconfiguratie te hoeven gebruiken.
Het toetsenbord heeft tien geïntegreerde numerieke toetsen. Raadpleeg het gedeelte
Geïntegreerde numerieke toetsen in hoofdstuk 5,
Het toetsenbord, voor informatie over het gebruik van deze toetsen.
automatisch en zorgt zo voor gegevensbeveiliging.
Met deze functie wordt de stroom naar het intern e beeldscherm automatisch stopgezet als het toetsenbord of aanwijsapparaat een bepaalde tijd niet is gebruikt. De stroomvoorziening wordt hersteld zodra een toets wordt ingedrukt of het aanwijsapparaat wordt gebruikt.
Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer. Met deze functie wordt de stroom naar de vaste
schijf automatisch stopgezet als gedurende een bepaalde tijd geen activiteit op de vaste schijf heeft plaatsgevonden. De stroomvoorziening wordt hersteld zodra de vaste schijf wordt gebruikt.
Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer.
1-8 Gebruikershandleiding
T110/T130
Automatische slaapstand/ sluimerstand
Intelligente stroomvoorziening
Energiebesparings­modus
In-/uitschakelen via
*1
LCD
*1
*1
*1
Automatische sluimerstand bij lage acculading
*1
TOSHIBA­vasteschijfbeveiliging
Met deze functie wordt het systeem automatisch in de slaapstand of sluimerstand gezet als een bepaalde tijd lang geen invoer of hardwareactiviteit heeft plaatsgevonden.
Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer. Een microprocessor in de intelligente
stroomvoorziening van de computer detecteert de acculading en berekent de resterende accucapaciteit. De microprocessor beschermt de elektronische onderdelen tevens tegen abnormale omstandigheden, zoals extreme spanningspieken vanuit een voedingsbron.
Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer. Met deze voorziening kunt u de computer
configureren om accu-energie te besparen. Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer.
Met deze functie wordt de stroom naar de computer uitgeschakeld wanneer het LCD­scherm wordt gesloten, en weer ingeschakeld zodra het scherm wordt geopend.
Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer. Als de acculading zover is gedaald dat u de
computer niet meer kunt gebruiken, wordt automatisch de slaapstand geactiveerd en wordt het systeem afgesloten.
Dit kan worden ingesteld via Energiebeheer. Deze functie gebruikt de ingebouwde sensor in
de computer om trillingen, vallen en schokken te detecteren en automatisch de kop van de vaste schijf in een veilige stand te plaatsen. Hiermee wordt het risico verkleind dat de schijf beschadigt doordat deze in aanraking komt met de kop. Raadpleeg de paragraaf De
vasteschijfbeveiliging gebruiken in hoofdstuk 4, Basisbeginselen, voor meer informatie.
De TOSHIBA-functie voor vasteschijfbeveiliging garandeert echter niet dat de vaste schijf niet beschadigt.
Gebruikershandleiding 1-9
T110/T130
Sluimerstand Met deze functie kunt u de stroom uitschakelen
Slaapstand Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de
*1 Klik op , Configuratiescherm, Systeem en beveiliging en klik
vervolgens op Energiebeheer.
zonder de software te hoeven sluiten. De inhoud van het hoofdgeheugen wordt op de vaste schijf opgeslagen, zodat u uw werk kunt hervatten op de plaats waar u was opgehouden wanneer u de computer weer aanzet. Raadpleeg de paragraaf
De computer uitschakelen in hoofdstuk 3, Aan de slag, voor meer informatie.
computer uitschakelen zonder de software te hoeven sluiten: De gegevens worden opgeslagen in het hoofdgeheugen van de computer, zodat u uw werk kunt hervatten op de plaats waar u was opgehouden wanneer u de computer weer aanzet.

TOSHIBA Value Added Package

In dit gedeelte worden de TOSHIBA-voorzieningen beschreven die vooraf op de computer zijn geïnstalleerd.
TOSHIBA Power Saver
TOSHIBA Hulpprogramma Zoom
TOSHIBA PC­diagnoseprogramma
TOSHIBA­flashkaarten
Gemeenschappelijk stuurprogramma voor TOSHIBA­componenten
TOSHIBA Power Saver biedt diverse functies voor energiebeheer.
Met dit hulpprogramma kunt u de pictogrammen op het bureaublad vergroten of verkleinen en het zoompercentage instellen voor specifieke toepassingen.
Het TOSHIBA PC-diagnoseprogramma toont basisgegevens over de configuratie van de computer en biedt de mogelijkheid de functionaliteit van bepaalde ingebouwde hardwareapparaten in de computer te testen.
Dit hulpprogramma ondersteunt de volgende functies.
Sneltoetsfunctie
TOSHIBA-functie om hulpprogramma’s te
starten
TOSHIBA Components Common Driver bevat de module die nodig is voor het hulpprogramma dat TOSHIBA biedt.
1-10 Gebruikershandleiding
T110/T130
TOSHIBA T oegankelijkheid
Het hulpprogramma TOSHIBA Toegankelijkheid biedt ondersteuning voor gebruikers met bewegingsbeperkingen wanneer ze de TOSHIBA-sneltoetsfuncties willen gebruiken. Met dit hulpprogramma kunt u de FN-toets vastzetten. U drukt dan eenmaal op de FN-toets, laat de toets los en drukt op een van de functietoetsen (F-toetsen) om de functie ervan te activeren. De FN-toets blijft in dit geval actief totdat een andere toets wordt ingedrukt.

Hulpprogramma’s en toepassingen

In dit gedeelte worden vooraf ge ïnstalleerde hulpprogramma’s be sch reven en wordt toegelicht hoe u de programma’s start. Raadpleeg de online handleiding, Help of readme-bestanden bij elk hulpprogramma voor informatie over bewerkingen.
Bluetooth-stack voor Windows van Toshiba
Bluetooth-functies kunnen niet worden gebruikt in modellen waarin geen Bluetooth-module is geïnstalleerd.
TOSHIBA Assist TOSHIBA Assist is een grafische
HW Setup Met dit programma kunt u uw hardware-
Wachtwoord voor opstarten
Door middel van deze software kunnen de computer en externe Bluetooth-apparaten zoals printers en mobiele telefoons draadloos met elkaar communiceren.
gebruikersinterface waarmee u gemakkelijk toegang tot Help en services kunt verkrijgen.
instellingen aanpassen aan uw werkwijzen en de randapparaten die u gebruikt. U start dit hulpprogramma door op de Windows-knop Start te klikken, Alle programma’s aan te wijzen, te klikken op TOSHIBA en Hulpprogramma’s en het pictogram HWSetup te selecteren.
Er zijn twee niveaus van wachtwoordbeveiliging: supervisor en gebruiker. Hierdoor kunt u voorkomen dat onbevoegden uw computer gebruiken.
Gebruikershandleiding 1-11
T110/T130
TOSHIBA Disc Creator
U kunt CD’s/DVD’s in verschillende indelingen maken: audio-CD’s die op een gewone stereo-CD-speler kunnen worden afgespeeld, en gegevens-CD’s/-DVD’s voor het opslaan van multimedia- en/of documentbestanden op uw vaste schijf. (vereist een externe optisch schijfstation)
Als u TOSHIBA Disc Creator wilt starten, klikt u op , selecteert u Alle programma’s,
TOSHIBA, CD- & DVD-toepassingen en klikt u vervolgens op Disc Creator.
TOSHIBA ConfigFree ConfigFree is een programmapakket waarmee
communicatieapparaten en netwerkverbindingen eenvoudig kunnen worden beheerd. Met ConfigFree kunt u tevens communicatieproblemen opsporen en profielen maken waarmee u eenvoudig tussen locaties en communicatienetwerken kunt schakelen.
U voert ConfigFree uit door te klikken op , Alle programma’s, TOSHIBA te selecteren en vervolgens te klikken op ConfigFree.
TOSHIBA Gezichtsherkenning.
TOSHIBA Gezichtsherkenning gebruikt een bibliotheek voor gezichtsverificatie om het gezicht van de gebruiker te verifiëren wanneer deze zich aanmeldt bij Windows. Als de verificatie is geslaagd, wordt de gebruiker automatisch aangemeld bij Windows. De gebruiker hoeft in dit geval dus geen wachtwoord in te voeren, waardoor de aanmelding gemakkelijker verloopt.
TOSHIBA­webcamtoepassing
TOSHIBA-webcamtoepassing is vooraf zo geconfigureerd dat het wordt gestart wanneer u Windows 7 start. Als u het programma opnieuw moet starten, gaat u naar Start -> Alle
programma’s ->TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> Webcamtoepassing.
TOSHIBA­ecohulpprogramma
Het TOSHIBA-ecohulpprogramma helpt u uw stroombesparing te controleren door real-time een benadering van het stroomverbruik weer te geven. Bovendien wordt een benadering weergegeven van het totale stroomverbruik en de totale energiebesparing per dag, per week en per maand bij gebruik van de ecostand. U kunt de energiebesparing bijhouden als u de ecostand doorlopend gebruikt.
1-12 Gebruikershandleiding
T110/T130

Opties

Windows Mobiliteitscentrum
U kunt uw computer nog krachtiger en gebruikersvriendelijker maken door een aantal opties toe te voegen. Raadpleeg hoofdstuk 8, Optionele
apparaten, voor meer informatie. De volgende opties zijn beschikbaar:
Geheugenuitbreiding Er kunne n twee geheugenmodules in de
Gebruik slechts één PC3-6400 (DDR3-800) of een compatibele geheugenmodule. Neem contact op met uw TOSHIBA-leverancier voor nadere informatie.
Mobility Center is een hulpprogramma voor een snelle toegang tot diverse instellingen in één venster. Standaard biedt het besturingssysteem maximaal acht groepen aan. Er worden echter twee aanvullende groepen toegevoegd aan het Mobiliteitscentrum.
Als u het pakket ‘TOSHIBA Extended Tiles for Windows Mobility Center’ installeert, worden de volgende functies toegevoegd.
Computer vergrendelen:
Vergrendel uw computer zonder deze uit te schakelen. Dit heeft dezelfde func ti e al s Vergrendelen in het menu Start.
TOSHIBA Assist:
Open TOSHIBA Assist als dit programma al is geïnstalleerd op uw computer.
computer worden geïnstalleerd.
Accu-eenheid U kunt een extra accu-eenheid bij uw
Netadapter Als u de computer regelmatig op verschillende
Gebruikershandleiding 1-13
TOSHIBA-leverancier kopen. U kunt deze als reserve-exemplaar gebruiken, zodat u langer met uw computer kunt werken.
locaties gebruikt, is het wellicht een goed idee om voor elke locatie een extra netadapter te kopen: u hoeft de adapter dan niet telkens mee te nemen.
T110/T130
1-14 Gebruikershandleiding
Rondleiding
In dit hoofdstuk worden de verschillende onderdelen van de computer geïdentificeerd. Maak uzelf vertrouwd met elk onderdeel voordat u met de computer aan de slag gaat.
Wettelijke voetnoot (niet-toepasselijke pictogrammen)
Raadpleeg bijlage F, Wettelijke voetnoten, voor meer informatie over niet-toepasselijke pictogrammen.
Ga voorzichtig om met de computer om krassen of beschadiging van het oppervlak te voorkomen.

Voorkant met gesloten beeldscherm

T110/T130
Hoofdstuk 2
De volgende afbeelding illustreert de voorkant van de computer met het beeldscherm gesloten.
1 2 3 4 5 6 7
1. DC IN-lampje
2. Aan/uit-lampje
3. Acculampje
4. Schijflampje
Voorkant van de computer met gesloten beeldscherm (T130)
Gebruikershandleiding 2-1
5. Lampje voor Bridge-mediasleuf
6. Lampje voor draadloze communicatie
7. Lampje voor draadloos WAN
T110/T130
1 2 3 4 6 7 85 9
1. DC IN-lampje
2. Aan/uit-lampje
3. Acculampje
4. Schijflampje
5. Lampje voor Bridge-mediasleuf
Voorkant van de computer met gesloten beeldscherm (T110)
6. Lampje voor draadloze communicatie
7. Lampje voor draadloos WAN
8. Pijlvergrendeling
9. Num Lock
DC-IN-lampje Het DC IN-lampje brandt gewoonlijk als de
stroom via de netadapter correct wordt geleverd.
Aan/uit-lampje Het aan/uit-lampje brandt groen als de computer
aan is. Als u bij Computer uitschakelen klikt op Slaapstand, knippert dit lampje oranje (twee seconden aan, twee seconden uit) terwijl de computer in de slaapstand wordt gezet.
Acculampje Het acculampje geeft het ladingsniveau van de
accu aan: groen betekent volledig opgeladen, oranje betekent dat de accu wordt opgeladen en knipperend oranje betekent dat de accu bijna leeg is. Zie hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en
spaarstanden.
Lampje voor schijf Het schijflampje brandt groen wanneer de
computer toegang heeft tot de geïntegreerde vaste schijf.
Lampje voor Bridge-mediasleuf
Het statuslampje voor de Bridge-mediasleuf brandt groen wanneer de computer toegang tot de sleuf heeft.
Lampje voor draadloze communicatie
Het lampje voor draadloze communicatie brandt oranje wanneer de functies voor draadloos LAN en Bluetooth zijn ingeschakeld. Alleen sommige modellen zijn voorzien van functies voor draadloos LAN en Bluetooth.
2-2 Gebruikershandleiding
T110/T130
Lampje voor draadloos WAN
Pijlvergrendeling Als de pijlaanduiding groen brandt, kunt u de
Num Lock Als het Num Lock-lampje groen brandt, kunt u de

Linkerkant

De volgende afbeelding illustreert de linkerkant van de computer.
Het lampje voor draadloos WAN brandt of knippert blauw wanneer de functie voor draadloos WAN is ingeschakeld. Het lampje brandt of knippert om de verbindingsstatus van de functie voor draadloos WAN aan te geven. Deze functie kan alleen worden gebruikt als een draadloos WAN-module is geïnstalleerd. Sommige modellen zijn voorzien van een draadloos WAN-module.
geïntegreerde numerieke toetsen (de toetsen met de donkergrijze opschriften) als cursortoetsen gebruiken.
geïntegreerde numerieke toetsen (de toetsen met de donkergrijze opschriften) gebruiken om cijfers in te voeren.
1 2 3 4 5
1. Beveiligingsslot
2. Poort voor externe monitor
3. Luchtopeningen
Linkerkant van de computer (T130)
1 2 3 4 5
1. Beveiligingsslot
2. Poort voor externe monitor
3. Luchtopeningen
Linkerkant van de computer (T110)
Gebruikershandleiding 2-3
4. HDMI-uit-poort
5. Universal Serial Bus-poort (USB 2.0)
6
4. Sleuf voor Bridge-media
5. HDMI-uit-poort
6. Universal Serial Bus-poort (USB 2.0)
T110/T130
Beveiligingsslot Aan dit slot kan een beveiligingskabel worden
bevestigd. De optionele beveiligingskabel verankert de computer aan een bureau of ander groot voorwerp ter bescherming tegen dief stal.
Poort voor externe monitor
Op deze 15-pins poort kunt u een extern beeldscherm aansluiten.
Luchtopeningen De luchtopeningen dienen om de CPU te
beschermen tegen oververhitting.
U mag de luchtopeningen niet blokkeren. Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en paperclips, in de koelopeningen komen. Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
HDMI-uit-poort Op deze poort kunt u apparaten met een HDMI-
interface (High Definition Multimedia Interface) aansluiten, zoals een DVD-speler, LCD-scherm, LCD-TV, HDTV, set-top-box of projector. (Aanwezig op sommige modellen.)
Wanneer het beelduitvoerapparaat is ingesteld op HDMI en u een
televisie of externe monitor loskoppelt van de HDMI-poort, wacht u ten minste vijf seconden voordat u de HDMI-kabel opnieuw aansluit.
Wanneer een weergaveapparaat is aangesloten op de HDMI-poort en
een geluidsapparaat is aangesloten op een andere poort en u de beelduitvoer wijzigt of de HDMI-kabel aansluit of verwijdert, worden het geulidsuitvoerapparaat en het beelduitvoerapparaat mogelijk automatisch gewijzigd door het systeem.
Universal Serial Bus­poort (USB 2.0)
Op de linkerkant bevindt zich een USB-poort. De poort is compatibel met de USB 2.0-norm. De poort ondersteunt de functie voor U SB­slaapstand en laden. Niet alle functies van alle USB-apparaten zijn getest. Daarom werken sommige niet-geteste apparaten van andere fabrikanten mogelijk niet correct.
Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en paperclips, in de USB-connectoren komen. Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
2-4 Gebruikershandleiding

Rechterkant

De volgende afbeelding illustreert de rechterkant van de computer.
T110/T130
1 2 3 5 64
1. Sleuf voor Bridge-media
2. Hoofdtelefoonaansluiting
3. Microfoonaansluiting
Rechterkant van de computer (T130)
1 2
1. Hoofdtelefoonaansluiting
2. Microfoonaansluiting
3. Universal Serial Bus (USB 2.0)-poorten
Rechterkant van de computer (T110)
Sleuf voor Bridge­media
Ondersteunt SD™/SDHC™-geheugenkaarten, Memory Stick™ (PRO™/PRO Duo™),
4. Universal Serial Bus (USB 2.0)-poorten
5. LAN-aansluiting
6. Gelijkstroomingang (19 V)
43
5
4. LAN-aansluiting
5. Gelijkstroomingang (19 V)
xD-Picture Card™ en MultiMediaCard™.
Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en paperclips, in de sleuf voor Bridge-media komen. Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Gebruikershandleiding 2-5
T110/T130
Hoofdtelefoonaan­sluiting
Op de 3,5-mm mini-hoofdtelefoonaansluiting kan een stereohoofdtelefoon worden aangesloten.
Microfoonaansluiting Op de 3,5 mm minimicrofoonaansluiting kan een
drie-aderige miniplug voor monofone microfooninvoer worden aangesloten.
Universal Serial Bus­poorten (USB 2.0)
Op de rechterkant bevinden zich twee USB-poorten. De poorten zijn compatibel met de USB 2.0-norm. Niet alle functies van alle USB-apparaten zijn getest. Daarom werken sommige niet-geteste apparaten van andere fabrikanten mogelijk niet correct.
Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en paperclips, in de USB-connectoren komen. Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
LAN-aansluiting Via deze poort kunt u de computer op een LAN
aansluiten. De adapter ondersteunt zowel Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T) als Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX). Zie hoofdstuk 4,
Basisbeginselen, voor meer informatie.
Op de LAN-poort mogen alleen LAN-kabels worden aangesloten.
Als u dit doet, kunnen schade of storingen optreden.
Koppel de LAN-kabel niet aan een voedingsbron. Als u dit doet,
kunnen schade of storingen optreden.
Gelijkstroomingang (19 V)
De netadapter wordt op deze ingang aangesloten om de computer van stroom te voorzien en om de interne accu’s te laden. Let erop dat u alleen het type netadapter gebruikt dat bij de computer is geleverd ten tijde van de aankoop. Het gebruik van een verkeerde netadapter kan de computer beschadigen.
2-6 Gebruikershandleiding

Achterkant

De volgende afbeelding illustreert de achterkant van de computer.

Onderkant

De volgende afbeelding illustreert de onderkant van de computer. Zorg ervoor dat het beeldscherm gesloten is voordat de computer wordt omgedraaid om schade te voorkomen.
T110/T130
Achterkant van de computer (T130)
Achterkant van de computer (T110)
3 4
2
1
5
1. Afdekplaatje geheugenmodule
2. Accuvergrendeling
3. Accu-eenheid
Onderkant van de computer (T130)
Gebruikershandleiding 2-7
4. Ontgrendelingsschuif accuhouder
5. Luidsprekers
T110/T130
2
1. Afdekplaatje geheugenmodule
2. Accuvergrendeling
3. Accu-eenheid
Onderkant van de computer (T110)
3 4
1
5
4. Ontgrendelingsschuif accuhouder
5. Luidsprekers
Afdekplaatje geheugenmodule
Dit plaatje beschermt twee connectoren voor geheugenmodules - een of twee modules zijn vooraf geïnstalleerd. Raadpleeg de paragraaf
Geheugenuitbreiding in hoofdstuk 8, Optionele apparaten.
Accuvergrendeling Duw deze schuif opzij, zodat de accu-eenheid
verwijderd kan worden.
Accu-eenheid De accu-eenheid voorziet de computer van
stroom wanneer de netadapter niet is aangesloten. Raadpleeg hoofdstuk 6,
Stroomvoorziening en spaarstanden, voor
uitgebreide informatie over de accu -e enheid.
Ontgrendelingsschuif accuhouder
Duw deze schuif opzij en houd de schuif vast om de accu-eenheid vrij te geven. Raadpleeg hoofdstuk 6, Stroomvoorziening en
spaarstanden, voor uitgebreide informatie over
het verwijderen van de accu-eenheid.
Luidsprekers Via de luidsprekers kunt u het geluid horen dat door
uw software wordt gegenereerd, en de geluidssignalen die door het systeem worden gegenereerd, bijvoorbeeld als de accu bijna leeg is.
2-8 Gebruikershandleiding

Voorkant met geopend beeldscherm

Deze paragraaf beschrijft de voorkant van de computer met geopend beeldscherm. Raadpleeg de desbetreffende illustratie voor details. Als u het beeldscherm wilt openen, tilt u de voorkant van het scherm omhoog. Zet het scherm in een stand waar u er goed zicht op hebt.
4 2 3 8
1
5
T110/T130
6
9
1. Beeldscherm
2. Webcamlampje
3. Lens van webcam
4. Ingebouwde microfoon
5. Aan/uit-knop
7
6. Touchpad
7. Touchpadbesturingsknoppen
8. Antennes voor draadloos LAN/draadloos WA N (niet zichtbaar)
9. Schakelaar voor LCD-sensor (niet zichtbaar)
De voorkant van de computer met geopend beeldscherm (T130)
Gebruikershandleiding 2-9
T110/T130
4 2 3 8
1
5
6
9
1. Beeldscherm
2. Webcamlampje
3. Lens van webcam
4. Ingebouwde microfoon
5. Aan/uit-knop
7
6. Touchpad
7. Touchpadbesturingsknoppen
8. Antennes voor draadloos LAN/draadloos WAN (niet zichtbaar)
9. Schakelaar voor LCD-sensor (niet zichtbaar)
De voorkant van de computer met geopend beeldscherm (T110)
Beeldscherm De LCD toont contrastrijke tekst en afbeeldingen.
Raadpleeg bijlage B, Beeldschermcontroller. Als de computer door de accu wordt gevoed, ziet het scherm er minder helder uit als bij gebruik van de netadapter. Het lagere helderheidsniveau dient om accu-energie te besparen.
Webcamlampje Het webcamlampje brandt wanneer de webcam
wordt gebruikt.
Webcam Maak een foto of verzend de afbeelding naar
internetcontactpersonen.
Ingebouwde microfoon
Met de ingebouwde microfoon kunt u geluiden voor uw toepassingen importeren en opnemen
2-10 Gebruikershandleiding
T110/T130
Aan/uit-knop Druk op de aan/uit-knop om de computer in en uit te
schakelen.
LCD­sensorschakelaar
Deze schakelaar detecteert wanneer het LCD-scherm wordt gesloten of geopend en activeert de functie In-/uitschakelen via LCD. Als u bijvoorbeeld het beeldscherm van de computer sluit, wordt de computer in de sluimerstand gezet en afgesloten; als u het beeldscherm daarna weer opent, zal de computer automatisch opstarten en terugkeren naar de toepassing waarin u het laatst in werkte.
U kunt dit instellen via Energiebeheer. U opent Energiebeheer door te klikken op
Start -> Configuratiescherm -> Systeem en beveiliging ->Energiebeheer.
Plaats geen magnetische voorwerpen in de buurt van de schakelaar; als u dit wel doet, wordt de computer automatisch in de sluimerstand gezet en uitgeschakeld, zelfs als de functie In-/uitschakelen via LCD is uitgeschakeld.
Touchpad Met het touchpad in het midden van de polssteun
kunt u de schermaanwijzer verplaatsen.
Touchpadbesturings­knoppen
Hiermee kunt u menuopties selecteren en bewerkingen uitvoeren op tekst en afbeeldingen die u met de schermaanwijzer hebt geselecteerd. Raadpleeg de paragraaf Het touchpad gebruiken in hoofdstuk 4, Basisbeginselen.
Antenne voor draadloos LAN
De computer is voorzien van een antenne voor draadloos LAN.
Antenne voor draadloos WAN
Gebruikershandleiding 2-11
Sommige computers uit deze serie zijn voorzien van een antenne voor draadloos WAN.
T110/T130

Netadapter

De netadapter zet wisselstroom om in gelijkstroom en reduceert de spanning die aan de computer wordt geleverd. De netadapter kan zich automatisch aanpassen aan elke spanning tussen 100 en 240 volt en aan een frequentie van 50 of 60 hertz, waardoor u de computer in praktisch elk land of gebied kunt gebruiken.
Om de accu op te laden sluit u de netadapter eenvoudig aan op een voedingsbron en op de computer. Raad pleeg hoofdstuk 6,
en spaarstanden
, voor meer informatie.
Stroomvoorziening
De netadapter
Afhankelijk van het model wordt er een adapter/voedingskabel met
2 of 3 pinnetjes bij de computer geleverd.
Gebruik geen verloopstekker van 3-pins naar 2-pins.
Het meegeleverde netsnoer voldoet aan de veiligheidsregels en -
voorschriften in de regio waarin het product wordt verkocht en mag niet buiten deze regio worden gebruikt. Voor gebruik van de adapter/ computer in andere regio’s, dient u een netsnoer aan te schaffen dat voldoet aan de veiligheidsregels en -voorschriften in die regio.
Gebruik altijd de TOSHIBA-netadapter die bij uw computer is meegeleverd of gebruik een andere netadapter die door Toshiba wordt aanbevolen om het risico van brand of andere schade aan de pc te vermijden. Het gebruik van een incompatibele netadapter kan leiden tot brand of schade aan de computer, mogelijk met ernstig letsel tot gevolg. TOSHIBA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt door het gebruik van een incompatibele adapter.
2-12 Gebruikershandleiding
Aan de slag
Dit hoofdstuk verschaft basisinformatie aan de hand waarvan u met uw computer aan de slag kunt. De volgende onderwerpen worden behandeld:
Lees ook de Instructiegids voor veiligheid en comfort. In deze gids wordt productaansprakelijkheid toegelicht.
De netadapter aansluiten
Het beeldscherm openen
De computer inschakelen
Windows
De computer uitschakelen
De computer opnieuw opstarten
Opties voor systeemherstel en de vooraf geïnstalleerde software
herstellen
®
7 instellen
T110/T130
Hoofdstuk 3
Lees in elk geval de paragraaf Windows® 7 instellen.
Gebruikershandleiding 3-1
T110/T130

De netadapter aansluiten

Sluit de netadapter aan wanneer u de accu moet opladen of via de netvoeding wilt werken. Dit is tevens de snelste manier om met de computer aan de slag te gaan, omdat de accu-ee nheid eerst moet worden opgeladen voordat u de computer hiermee van stroom kunt voorzien.
De netadapter kan worden aangesloten op elk stopcontact dat tussen 100 en 240 volt, en 50 of 60 hertz levert. Raadpleeg hoofdstuk 6,
Stroomvoorziening en spaarstanden voor informatie over het opladen van
de accu-eenheid met de netadapter.
Gebruik altijd de TOSHIBA-netadapter die bij uw computer is
meegeleverd of gebruik een andere netadapter die door Toshiba wordt aanbevolen om het risico van brand of andere schade aan de pc te vermijden. Het gebruik van een incompatibele netadapter kan leiden tot brand of schade aan de computer, mogelijk met ernstig letsel tot gevolg. TOSHIBA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die is veroorzaakt door het gebruik van een incompatibele adapter.
Sluit de netadapter nooit aan op een voedingsbron die niet
overeenstemt met de spanning en frequentie die op het voorschrif tetiket van het apparaat zijn vermeld. Als u dat niet doet, kunnen er brand of elektrische schokken optreden met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Gebruik of koop altijd netsnoeren die overeenstemmen met de wettelij ke
specificaties en voorschriften met betrekking tot spanning en frequentie die gelden in het land van gebruik. Als u dat niet doet, kunnen er brand of elektrische schokken optreden met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Het meegeleverde netsnoer voldoet aan de veiligheidsregels en -
voorschriften in de regio waarin het product is gekocht en mag niet buiten deze regio worden gebruikt. Voor gebruik in andere regio’s dient u een netsnoer aan te schaffen dat voldoet aan de veiligheidsregels en
-voorschriften in die regio.
Gebruik geen verloopstekker van 3-pins naar 2-pins.
Wanneer u de netadapter op de computer aansluit, dient u de stappen
precies in de hier beschreven volgorde uit te voeren. Het aansluiten van het netsnoer op een stopcontact moet de laatste stap zijn. Als u deze handeling in een eerder stadium verricht, kan de gelijkstroomuitgangsstekker van de netadapter onder stroom komen te staan, waardoor u het risico van een elektrische schok of persoonlijk letsel loopt. Raak voor de veiligheid geen metalen onderdelen aan.
Plaats de computer of netadapter nooit op een houten oppervlak,
meubelstuk of een ander oppervlak dat door verhitting kan beschadigen. Tijdens normaal gebruik zal de temperatuur aan de onderkant van de computer en de buitenkant van de netadapter namelijk stijgen.
Plaats de computer of netadapter altijd op een vlak en hard,
warmtebestendig oppervlak. Raadpleeg de bijgesloten Instructiegids voor veiligheid en comfort voor gedetailleerde voorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies.
3-2 Gebruikershandleiding
T110/T130
1. Sluit het netsnoer op de netadapter aan.
Het netsnoer op de netadapter aansluiten
Een 2- of 3-pins adapter/snoer wordt met de computer meegeleverd, afhankelijk van het model.
2. Sluit de gelijkstroomuitgangsstekker van de netadapter aan op de DC IN 19 V-aansluiting op de rechterzijde van de computer.
De adapter op de computer aansluiten
3. Sluit het netsnoer aan op het stopcontact. De lampjes voor de accu en DC IN op de voorzijde van de computer moeten nu gaan branden.
Gebruikershandleiding 3-3
T110/T130

Het beeldscherm openen

Het scherm kan in een aantal standen worden geopend voor optimaal kijkgemak.
1. Druk met één hand op de polssteun, zodat het hoofdgedeelte niet wordt opgetild. Til het scherm nu langzaam op, waarna de hoek van het beeldscherm zo kan worden ingesteld dat de helderheid optimaal is.
Wees voorzichtig bij het openen en sluiten van het beeldscherm. Als u het scherm te ruw opent of dichtklapt, bestaat het risico dat u de computer beschadigt.
Het beeldscherm openen
Wanneer u het scherm opent, dient u erop te letten dat u het scherm
niet te ver opent.
Let op dat u het beeldscherm niet te ver opent aangezien dit de
scharnieren van het scherm kan overbelasten en beschadigen.
Druk of duw niet op het beeldscherm.
Til de computer niet op aan het beeldscherm.
Klap het beeldscherm niet dicht als er pennen of soortg elijke voorwerpen
tussen het beeldscherm en het toetsenbord zijn achtergebleven.
Wanneer u het beeldscherm open- of dichtklapt, moet u een hand op
de polssteun plaatsen om de computer opzijn plaats te houden en gebruikt u de andere hand omhet beeldscherm voorzichtig open of dicht te klappen (gebruik niet te veel kracht bij het open- of dichtklappen van het beeldscherm).
3-4 Gebruikershandleiding

De computer inschakelen

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer inschakelt.
Nadat u de computer voor het eerst hebt ingeschakeld, dient u hem
niet uit te zetten voordat het besturingssysteem is geïnstalleerd. Raadpleeg de paragraaf Windows® 7 instellen.
Het volume kan niet worden aangepast tijdens de installatie van
Windows.
Houd de aan/uit-knop van de computer twee of drie seconden ingedrukt.
T110/T130
De computer inschakelen

Windows® 7 instellen

Het opstartscherm van Windows® 7 wordt als eerste weergegeven wanneer u de computer aanzet. Volg de aanwijzingen in elk scherm om het besturingssysteem te installeren.
Lees zorgvuldig de Licentievoorwaarden voor de software door wanneer deze worden weergegeven.
Gebruikershandleiding 3-5
T110/T130

De computer uitschakelen

U kunt de computer uitschakelen in een van de volgende modi: afsluitmodus (ofwel opstartmodus), sluimerstand of slaapstand.
Afsluitmodus (opstartmodus)
Wanneer u de computer uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen gegevens opgeslagen; bij het opstarten van de computer wordt het hoofdscherm van het besturingssysteem weergegeven.
1. Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op op de vaste schijf.
Controleer of de schijflampjes uit zijn. Als u de computer uitzet terwijl er
nog schijfactiviteit plaatsvindt, loopt u het risico dat gegevens verloren gaan of de schijf beschadigd raakt.
Schakel de computer nooit uit terwijl een toepassing actief is. Dit zou
tot gegevensverlies kunnen leiden.
Schakel nooit de stroom uit, koppel nooit een extern opslagapparaat
los en verwijder nooit opslagmedia tijdens het lezen/schrijven van gegevens. Als u dat wel doet, kan dit tot gegevensverlies leiden.
2. Klik op en klik vervolgens op de knop Uitschakelen .
3. Schakel eventuele randapparaten die op de computer zijn aangesloten uit.
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.
Slaapstand
Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de computer uitschakelen zonder de software te hoeven sluiten: De gegevens worden opgeslagen in het hoofdgeheugen van de computer. Wanneer u de computer weer aanzet, kunt u verder werken waar u was gebleven.
Als u de computer moet uitschakelen aan boord van een vliegtuig of op een plaats waar elektronische apparaten worden bestuurd of bediend, dient u de computer altijd helemaal uit te zetten. Hierbij moet u ook schakelaars of apparaten voor draadloze communicatie uitzetten en instellingen annuleren die de computer automatisch activeren, zoals opnametimer. Als u de computer niet volledig op deze manier uitschakelt, kan het besturingssysteem opnieuw worden geactiveerd en voorgeprogrammeerde taken uitvoeren of niet-opgeslagen gegevens opslaan en zo luchtvaart- of andere systemen verstoren, wat mogelijk ernstig letsel kan veroorzaken.
3-6 Gebruikershandleiding
T110/T130
Wanneer de netadapter is aangesloten, wordt de computer in de
slaapstand gezet conform de instellingen in het dialoogvenster Energiebeheer.
Als u de computer uit de slaapstand wilt halen, drukt u op de
Aan/uit-knop of op een willekeurige toets. De laatste methode werkt alleen als Activering op toetsenbord is ingeschakeld in HW Setup.
Als de computer automatisch in de slaapstand wordt gezet terwijl een
netwerktoepassing actief is, wordt deze toepassing mogelijk niet hersteld wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
Als u wilt voorkomen dat de computer automatisch in de slaapstand
wordt gezet, schakelt u de slaapstand uit in Energiebeheer. Hierna is de computer echter niet langer compatibel met de Energy Star-richtlijnen.
Vergeet niet uw gegevens op te slaan alvorens de computer in de
slaapstand te zetten.
Wanneer de computer in de slaapstand staat, dient u geen
geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan bestaat het risico dat de computer of de module schade oploopt.
Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand
staat (tenzij de computer op een stopcontact is aangesloten). In dat geval zullen gegevens in het geheugen verloren gaan.
Voordelen van de slaapstand
De slaapstand biedt de volgende voordelen:
De vorige werkomgeving wordt sneller hersteld dan met de slaapstand.
De functie bespaart stroom door het systeem af te sluiten wanneer geen
hardwareactiviteit plaatsvindt of de computer geen invo er ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de funct ie Syste em i n sl aa pstand.
U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.
De slaapstand inschakelen
U kunt de slaapstand op een van de volgende drie manieren activeren:
Klik op de aan/uit-knop van de computer.
Let erop dat deze functie moet worden ingeschakeld via Energiebeheer (dat u opent door te klikken op -> Configuratiescherm -> Systeem
en beveiliging -> Energiebeheer).
Klik op , klik op de pijlknop ( ) en selecteer Slaapstand in het
menu.
Sluit het beeldscherm. Deze functie moet ingeschakeld zijn. Raadpleeg
Energiebeheer (klik hiervoor op -> Configuratiescherm -> Systeem en beveiliging -> Energiebeheer).
Wanneer u de computer weer inschakelt, kunt u uw werk hervatten op het punt waar u was opgehouden toen u de computer afsloot.
Gebruikershandleiding 3-7
T110/T130
Sluimerstand
U kunt de slaapstand ook activeren door op FN+F3 te drukken. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie.
Wanneer de computer in de slaapstand staat, knippert het
aan/uit-lampje oranje.
Als u de computer via de accu gebruikt, kunt u de gebruiksduur
verlengen door af te sluiten in de sluimerstand, aangezien de slaapstand meer energie gebruikt.
Beperkingen van de slaapstand
In de volgende omstandigheden werkt de slaapstand niet:
De computer wordt onmiddellijk na het afsluitproces weer aangezet.
Geheugenschakelingen zijn blootgesteld aan statische elektriciteit of
elektrische ruis.
De sluimerstand zorgt ervoor dat de inhoud van het geheugen wordt opgeslagen wanneer de computer wordt uitgeschakeld. De volgende keer dat de computer wordt aangezet, wordt de vorige toestand hersteld. De status van randapparaten wordt niet door de sluimerfunctie opgeslagen.
Sla uw gegevens op. Wanneer de slaapstand wordt geactiveerd, wordt
de inhoud van het geheugen op de vaste schijf opgeslagen. U kunt uw gegevens voor de zekerheid echter het beste handmatig opslaan.
Als u de accu verwijdert of de netadapter loskoppelt voordat het
opslagproces is voltooid, gaan gegevens verloren. Wacht tot het schijflampje uitgaat.
Wanneer de computer in de sluimerstand staat, dient u geen
geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan gaan gegevens verloren.
Voordelen van de sluimerstand
De sluimerstand biedt de volgende voordelen.
Wanneer de computer automatisch wordt afgesloten omdat de accu
bijna leeg is, worden gegevens op de vaste schijf opgesla gen.
Na het inschakelen van de computer kunt u direct naar uw vorige
werkomgeving terugkeren.
De functie bespaart stroom door het systeem af te sluiten wanneer
geen hardwareactiviteit plaatsvindt of de computer geen invoer ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de functie Systeem in sluimerstand.
U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.
3-8 Gebruikershandleiding
T110/T130
Sluimerstand activeren
U kunt de sluimerstand ook activeren door op FN + F4 te drukken. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie.
Voer de volgende stappen uit om de sluimerstand in te schakelen: Klik op , klik op de pijlknop ( ) en selecteer Sluimerstand in het menu.
Automatische sluimerstand
Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of het beeldscherm sluit, wordt de computer automatisch in de sluimerstand gezet. Eerst dient u echter de juiste instellingen te definiëren door de volgende stappen uit te voeren.
1. Open het Configuratiescherm.
2. Open Systeem en beveiliging en open vervolgens Energiebeheer.
3. Selecteer Kies wat de aan/uit-knop doet.
4. Activeer de gewenste sluimerstandinstelling voor Als ik op de
aan/uit-knop drukt en Als ik het scherm sluit.
5. Klik op de knop Wijzigingen opslaan.
Gegevensopslag in de sluimerstand
Zodra u de computer in de slaapstand afsluit, worden de gegevens uit het geheugen op de vaste schijf opgeslagen, wat enkele ogenblikken zal duren. Gedurende deze tijd brandt het schijflampje.
Nadat u de computer hebt uitgeschakeld en de geheugeninhoud op de vaste schijf is opgeslagen, dient u eventuele randapparaten uit te schakelen.
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.

De computer opnieuw op starten

In bepaalde gevallen dient u het systeem opnieuw op te starten. Bijvoorbeeld:
als u bepaalde computerinstellingen hebt gewijzigd;
als er een fout optreedt en de computer niet reageert op
toetsenbordopdrachten.
Er zijn drie manieren om de computer opnieuw in te stellen:
1. Klik op , klik op de pijlknop ( ) en selecteer Opnieuw opstarten in
het menu.
2. Druk op CTRL + ALT + DEL om het menuvenster weer te geven en
selecteer vervolgens Opnieuw opstarten in de opties voor Uitschakelen.
3. Druk op de aan/uit-knop en houd deze knop circa 5 seconden
ingedrukt. Als de computer zichzelf heeft uitgeschakeld, wacht u 10 tot 15 seconden voordat u de computer weer inschakelt door op de aan/ uit-knop te drukken.
Gebruikershandleiding 3-9
T110/T130

Opties voor systeemherstel en de vooraf geïnstalleerde software herstellen

Een verborgen partitie van op de vaste schijf is toegewezen voor de opties voor systeemherstel.
De opties voor systeemherstel kunnen niet meer worden gebruikt als deze partitie wordt verwij d erd.
Opties voor systeemherstel
De opties voor systeemherstel zijn op de vaste schijf geïnstalleerd bij aflevering uit de fabriek. Het menu voor systeemherstel bevat enkele opties waarmee opstartproblemen kunnen worden gerepareerd, een diagnose kan worden uitgevoerd of het systeem kan worden hersteld. Meer informatie over opstartherstel vindt u in ‘Windows Help en ondersteuning’.
De opties voor systeemherstel kunnen ook handmatig worden uitgevoerd om problemen te herstellen.
Ga hierbij als volgt te werk. Volg de aanwijzingen op het scherm.
1. Zet de computer uit.
2. Zet de computer aan en druk meerdere malen op de toets F8.
3. Het menu Geavanceerde opstartopties wordt weergegeven. Gebruik de pijltoetsen om Uw computer herstellen te sel ecteren en druk op Enter.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
De functie Een systeemkopie maken van Windows® 7 kan worden gebruikt in alle versies van Windows® 7. U kunt de kopie echter alleen opslaan op een netwerklocatie in de Professional- of Ultimate-version.
De vooraf geïnstalleerde software herstellen
Afhankelijk van het aangeschafte model kunt u de vooraf geïnstalleerde software op verschillende manieren herstellen:
Optische herstelschijven maken en de vooraf geïnstalleerde software
herstellen vanaf deze schijven (vereist een extern optisch station)
De vooraf geïnstalleerde software herstellen vanaf het
herstelschijfstation
Herstelschijven bij TOSHIBA bestellen en de vooraf geïnstalleerde
software van deze schijven herstellen (vereist een extern optisch station)*
* Houd er rekening mee dat deze service niet gratis is.
3-10 Gebruikershandleiding
T110/T130
Optische herstelschijven maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u herstelschijven maakt met behulp van een extern optisch station (optioneel).
Vergeet niet de netadapter aan te sluiten wanneer u herstelschijven
maakt.
Sluit alle softwareprogramma’s, behalve TOSHIBA Recovery Media
Creator.
Voer geen programma’s uit die de processor zwaar belasten, zoals een
schermbeveiliging.
Zorg dat de computer op volledige energie werkt.
Gebruik geen energiebesparingsfuncties.
Schrijf niet naar de schijf terwijl antivirussoftware actief is. Wacht tot de
viruscontrole is beëindigd en schakel vervolgens de anti-virussoftware (en eventuele op de achtergrond uitgevoerde bestandscontroleprogramma’s) uit.
Gebruik geen hulpprogramma’s, met inbegrip van hulpprogramma’s
voor snelle schijftoegang. Doet u dit toch, dan loopt u het risico van storingen en gegevensverlies.
Gebruik tijdens het (her)schrijven van de schijf niet de afsluit-/
afmeldprocedure of de slaapstand/sluimerstand.
Plaats de computer op een egaal, horizontaal oppervlak en vermijd
plaatsen waar trillingen waarneembaar zijn, zoals auto’s, treinen en vliegtuigen.
Niet gebruiken op een instabiele tafel of andere instabiele ondergrond.
Een herstelimage van de software op uw computer wordt opgeslagen op de vaste schijf en kan naar een DVD worden gekopieerd met behulp van de volgende stappen:
1. Houd een lege DVD bij de hand.
2. In de toepassing kunt u kiezen uit diverse media waarnaar de
herstelimage wordt gekopieerd, waaronder DVD-R, DVD-R DL, DVD-RW, DVD+R, DVD+R DL en DVD+RW.
Onthoud dat sommige van de bovengenoemde media mogelijk niet compatibel zijn met het optische station dat in uw computer is geïnstalleerd. Controleer daarom voordat u verdergaat of het optische station het lege medium dat u hebt gekozen ondersteunt.
3. Zet de computer aan en wacht terwijl het besturingssysteem Windows 7
op de normale manier van de vaste schijf wordt geladen.
4. Plaats de eerste lege schijf in het optische station.
5. Selecteer het pictogram TOSHIBA Recovery Media Creator in het
menu Start van Windows 7.
6. Nadat TOSHIBA Recovery Media Creator is gestart, selecteert u het
type medium en de titel die u naar het medium wilt kopiëren. Klik vervolgens op de knop Maken.
Gebruikershandleiding 3-11
T110/T130
De vooraf geïnstalleerde software herstellen met de gemaakte herstelschijven
Als de vooraf geïnstalleerde bestanden zijn beschadigd, kunt u de gemaakte herstelschijven gebruiken om de fabrieksinstellingen van de computer te herstellen. Volg de onderstaande stappen als u deze herstelbewerking wilt uitvoeren:
Als u het geluid hebt gedempt door op FN + ESC te drukken, schakel het geluid dan in, zodat geluiden hoorbaar zijn voordat u het herstelproces start. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie.
U kunt Opties voor Systeemherstel niet gebruiken als u de vooraf geïnstalleerde software herstelt zonder Opties voor Systeemherstel.
Wanneer u het Windows-besturingssysteem opnieuw installeert, wordt de vaste schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens erop verloren gaan.
1. Plaats de (eerste) herstelschijf in het optische station (optioneel) en schakel de computer uit.
2. Houd de toets F12 ingedrukt en zet de computer aan. Wanneer TOSHIBA Leading Innovation>>> verschijnt, laat u de toets F12 los.
3. Gebruik de cursortoetsen omhoog en omlaag om het CD-ROM-pictogram in het menu te selecteren.
4. Er wordt een menu weergegeven waarin u de instructies moet uitvoeren.
De vooraf geïnstalleerde software herstellen vanaf het herstelschijfstation
Een deel van de totale vasteschijfruimte is geconfigureerd als een verborgen herstelpartitie. In deze partitie worden bestanden opgeslagen die kunnen worden gebruikt om vooraf geïnstalleerde software te herstellen in geval van problemen.
Als u de vaste schijf vervolgens opnieuw configureert, mag u geen partities wijzigen, verwijderen of toevoegen anders dan in de handleiding wordt beschreven. Doet u dat wel, dan is de ruimte voor de vereiste software niet beschikbaar.
Als u een partitioneringsprogramma van een andere leverancier gebruikt om de partities op de vaste schijf te configureren, kunt u de computer mogelijk niet meer installeren.
Als u het geluid hebt gedempt door op het dempingspaneel (FN+ESC) te drukken, schakel het geluid dan in, zodat geluiden hoorbaar zijn voordat u het herstelproces start. Raadpleeg hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie.
U kunt Opties voor Systeemherstel niet gebruiken als u de vooraf geïnstalleerde software herstelt zonder Opties voor Systeemherstel.
3-12 Gebruikershandleiding
T110/T130
Wanneer u het Windows-besturingssysteem opnieuw installeert, wordt de vaste schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens erop verloren gaan.
1. Schakel de computer uit.
2. Schakel de computer in terwijl u 0 (nul) op het toetsenbord ingedrukt
houdt.
Er wordt een menu weergegeven waarin u de instructies moet uitvoeren.
Stel het BIOS in op de standaardconfiguratie voordat u de fabrieksinstellingen van de computer herstelt.
Herstelschijven bestellen bij TOSHIBA*
U kunt productherstelschijven voor uw notebook bestellen in de TOSHIBA Europe Backup Media Online Shop.
* Houd er rekening mee dat deze service niet gratis is.
1. Ga hiervoor naar https://backupmedia.toshiba.eu.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm. U ontvangt de herstelschijven binnen twee weken nadat u de bestelling
hebt geplaatst.
Gebruikershandleiding 3-13
T110/T130
3-14 Gebruikershandleiding
Basisbeginselen
In dit hoofdstuk worden de grondbeginselen van computergebruik beschreven en wordt toegelicht welke voorzorgsmaatregelen u daarbij dient te treffen.

Het touchpad gebruiken

Als u het touchpad wilt gebruiken, dient u uw vingertop op het touchpad te plaatsen en deze in de richting te bewegen waarin u de schermaanwijzer wilt verplaatsen.
T110/T130
Hoofdstuk 4
1
2
1. Touchpad
Touchpad en touchpadbesturingsknoppen
De twee knoppen onder het toetsenbord worden op dezelfde wijze gebruikt als de knoppen op een muis. Druk op de linkerknop om een menuoptie te selecteren of om tekst of afbeeldingen te bewerken die u met de aanwijzer hebt geselecteerd. Druk op de rechterknop om een menu of andere functie weer te geven, afhankelijk van de gebruikte software.
Druk niet te hard op het touchpad en gebruik geen spitse voorwerpen zoals ballpoints. Hierdoor kan het touchpad beschadigd raken.
Gebruikershandleiding 4-1
2. Touchpadbesturingsknoppen
T110/T130
Sommige functies kunt u activeren door het touchpad zachtjes aan te tikken in plaats van op een besturingsknop te drukken.
Touchpadbeweging
Gebruikers kunnen vier handige bewegingen gebruiken om het systeem sneller en gemakkelijker te bedienen.
ChiralMotion
U kunt verticaal en horizontaal schuiven. U schakelt deze functies in door de selectievakjes Verticaal scrollen inschakelen en Horizontaal scrollen inschakelen aan te vinken.
Klik op het venster of item dat u wilt verschuiven en schuif uw vinger omhoog of omlaag langs de rechterrand van het touchpad om verticaal te schuiven. Schuif uw vinger naar links of naar rechts langs de onderrand van het touchpad om horizontaal te schuiven.
Als dit niet werkt, controleert u of het juiste selectievakje is ingeschakeld en of het venster of item waarop u hebt geklikt, kan worden verschoven. Als u nog steeds problemen ondervindt, controleert u de instellingen voor Scrolgebied.
Klikken: tik eenmaal op het touchpad. Dubbelklikken: tik tweemaal op het touchpad. Slepen en neerzetten:
1. Houd de linkerbesturingsknop ingedrukt en beweeg de cursor om het te verplaatsen item te verslepen.
2. Til uw vinger op om het item op de gewenste plaats te zetten.
Schuiven:
Verticaal: schuif uw vinger aan de rechterkant van het touchpad omhoog of omlaag.
Horizontaal: schuif uw vinger aan de onderkant van het touchpad naar links of rechts.
Knijpzoomen (knijpen)
De beweging Knijpzoomen biedt zoomfuncties in een groot aantal toepassingen. U kunt de beweging Knijpzoomen gebruiken om de functies van een schuifwiel na te bootsen in standaard Windows-toepassingen die de functionaliteit CTRL-schuifwiel ondersteunen.
U schakelt deze functie in door het selectievakje Knijpzoomen inschakelen aan te vinken.
De knijpzoombeweging gebruiken:
1. Plaats twee vingers op het touchpad.
2. Schuif de vingers verder uit elkaar om in te zoomen of dichter naar elkaar toe om uit te zoomen. Zoomen werkt het best als u uw vingertoppen gebruikt.
4-2 Gebruikershandleiding
Draaien (ChiralRotate)
De draaifuncties bieden handige bewegingen waarmee u foto’s en andere voorwerpen kunt draaien.
Momentum
De functie Momemtum zorgt voor een snelle, vloeiende, trackball-achtige muisbeweging. Met één snelle beweging van de vinger op het touchpad kunt u de aanwijzer over het hele computerscherm verplaatsen. Momentum vermindert het aantal herhalingen en de vermoeidheid wanneer u de aanwijzer over lange afstanden verplaatst, terwijl het vloeiend en natuurlijk werkt, vergelijkbaar met een trackball. Momentum is ideaal voor RTS-spellen (Real Time Strategy), FPS-speller (First Person Shooter) en RPG-spellen (Role Playing Games).

De webcam gebruiken

In deze paragraaf wordt het gebundelde hulpprogramma voor webcam’s beschreven. Hiermee kunnen foto’s en videobeelden worden vastgelegd. De webcam wordt automatisch ingeschakeld als Windows wordt opgestart.
Verwijder het beschermende plastic laagje voordat u de webcam gebruikt.
3
T110/T130
1
2
1. Lens van webcam
2. Webcamlampje
Gebruikershandleiding 4-3
3. Ingebouwde microfoon
T110/T130
De software gebruiken
TOSHIBA-webcamtoepassing is vooraf zo geconfigureerd dat het wordt gestart wanneer u Windows starten, gaat u naar Start -> Alle programma’s ->TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> Webcamtoepassing.
®
7 start. Als u het programma opnieuw moet
21 3
1. Cameraresolutie
2. Opname-instelling
3. Foto’s maken
Opgenomen bestand verwijderen
5
4
4. Video opnemen
5. Voorbeeldgebied openen/sluiten
6. Opgenomen bestand verwijderen
De software gebruiken
Selecteer de miniatuur van een opgenomen bestand en klik op deze knop om het bestand
6
van de vaste schijf te verwijderen.
Voorbeeldgebied openen/sluiten
Klik om het voorbeeldgebied te openen Kik nogmaals om het voorbeeldgebied te sluiten
Video opnemen Klik om de opname te starten. Klik nogmaals om
de opname te stoppen en een voorbeeld van de video weer te geven.
Foto’s maken Klik om een foto te maken, waarna een
voorbeeld van de foto wordt weergegeven in het voorbeeldgebied.
Cameraresolutie Kies een resolutie voor V oorbeeld, V astleggen en
Opnemen.
Opname-instellingen Hiermee opent u het dialoogvenster met
opname-instellingen. Op het tabblad Basis selecteert u de
opslaglocatie voor foto’s en video’s, het fotoformaat en de videokwaliteit.
4-4 Gebruikershandleiding

TOSHIBA Gezicht sherken nin g gebru iken

TOSHIBA Gezichtsherkenning gebruikt een bibliotheek voor gezichtsverificatie om het gezicht van de gebruiker te verifiëren wanneer deze zich aanmeldt bij Windows. De gebruiker hoeft in dit geval dus geen wachtwoord in te voeren, waardoor de aanmelding gemakkelijker verloopt. Deze software is vooraf geïnstalleerd op sommige modellen.
Opmerking over het gebruik
TOSHIBA Gezichtsherkenning garandeert geen correcte identificatie
van een gebruiker. V eranderingen in het uiterlijk van een geregistreerde persoon, zoals een ander kapsel of een pet of bril, kunnen ertoe leiden dat deze persoon niet correct wordt herkend als deze veranderingen optreden nadat de persoon is geregistreerd.
TOSHIBA Gezichtsherkenning kan gezichten die lijken op het gezicht
van een geregistreerde persoon ten onrechte herkennen.
Voor toepassingen die een hoge mate van beveiliging vereisen, vormt
TOSHIBA Gezichtsherkenning geen geschikte vervanging voor de Windows-wachtwoorden. Als beveiliging van groot belang is, gebruikt u de opgeslagen Windows-wachtwoorden om u aan te melden.
Een heldere achtergrondverlichting en/of schaduwen kunnen ertoe
leiden dat een geregistreerde persoon niet correct wordt herkend. Meld u in dat geval aan met uw Windows-wachtwoord. Als de herkenning van een geregistreerde persoon meerdere malen mislukt, raadpleegt u de documentatie van de computer voor manieren om de herkenning te verbeteren.
T110/T130
Afwijzing van aansprakelijkheid
TOSHIBA garandeert niet dat de technologie voor het hulpprogramma voor gezichtsherkenning volledig veilig of foutloos werkt. TOSHIBA garandeert niet dat het hulpprogramma voor gezichtsherkenning onbevoegde gebruikers altijd de toegang weigert. TOSHIBA is niet aansprakelijk voor fouten of beschadigingen die het gevolg kunnen zijn van het gebruik van de software of het hulpprogramma voor gezichtsherkenning.
TOSHIBA EN DIENS DOCHTERONDERNEMINGEN EN LEVERANCIERS ZIJN NIET AANSPRAKELIJK VOOR SCHADE AAN OF VERLIES V AN PROGRAMMA’s, GEGEVENS, NETWERKSYSTEMEN OF VERWISSELBARE OPSLAGMEDIA, WINSTDERVING OF BEDRIJFSSCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT OF HET GEVOLG IS VAN HET GEBRUIK VAN HET PRODUCT, OOK AL IS TOSHIBA OP DE HOOGTE GESTELD VAN DE MOGELIJKHEID DAARVAN.
Gebruikershandleiding 4-5
T110/T130
Gegevens voor gezichtsh erkenning registreren
Maak een foto voor de gezichtsverificatie en registreer de benodigde gegevens wanneer u zich aanmeldt. Voer de onderstaande stappen uit om de benodigde gegevens te registreren wanneer u zich aanmeldt:
1. Start het hulpprogramma door te klikken op Start -> Alle programma’s
-> TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> Gezichtsherkenning.
Het registratievenster wordt weergegeven voor een aangemelde
gebruiker wiens gezicht nog niet is geregistreerd.
Het beheervenster wordt weergegeven voor een aangemelde
gebruiker wiens gezicht al is geregistreerd.
2. Klik op de knop Register (Gezicht registreren) in het beheervenster. Het registratievenster wordt weergegeven.
Als u wilt oefenen, klikt u op de knop Volgende in het
registratievenster.
Als u niet wilt oefenen, klikt u op de knop Overslaan in het
registratievenster.
3. Klik op de knop Volgende om de oefening te starten.
4. Maak eerst een foto terwijl u uw hoofd iets naar links en naar rechts draait.
5. Maak vervolgens een foto terwijl u uw hoofd iets omhoog en omlaag beweegt.
Klik op de knop Vorige als u nog een keer wilt oefenen.
6. Klik op de knop Volgende om het vastleggen te starten. Pas de positie van uw gezicht aan, zodat dit binnen het gezichtvormige kader past.
7. Zodra uw gezicht zich op de correcte positie bevindt, start de opname. Beweeg uw hoofd iets naar links en naar rechts en vervolgens iets omhoog en omlaag.
8. De registratie eindigt nadat u uw hoofd meerdere malen naar links, naar rechts, omhoog en omlaag hebt bewogen. Wanneer de registratie is gelukt, wordt het onderstaande bericht op het scherm weergegeven:
Registratie geslaagd. Nu gaat u de verificatietest doen. Klik op de knop Volgende.
Klik op de knop Volgende om de verificatietest uit te voeren.
9. Voer de verificatietest uit. Richt uw gezicht naar het scherm zoals u deed toen u zich registreerde.
Als de verificatie mislukt, klikt u op de knop Vorige en voert u de
registratie opnieuw uit. Raadpleeg hiervoor de stappen 6 tot en met 8.
10.Als de verificatie slaagt, klikt u op de knop Volgende en registreert u een account.
1 1.Registreer de account. Vul de velden voor accountregistratie in.
Vul alle velden in.
Nadat u klaar bent, klikt u op de knop OK.
12.Het beheervenster wordt weergegeven. De naam van de geregistreerde account wordt weergegeven. Als u op deze naam klikt, wordt links de vastgelegde foto van uw gezicht weergegeven.
4-6 Gebruikershandleiding
De gegevens voor gezichtsherkenning verwijderen
U kunt de fotogegevens, accountgegevens en persoonlijke gegevens die tijdens de registratie zijn vastgelegd, verwijderen. Als u de gegevens voor gezichtsherkenning wilt verwijderen, voert u de onderstaande stappen uit:
1. Start het hulpprogramma door te klikken op Start -> Alle programma’s
-> TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> Gezichtsherkenning. Het beheervenster wordt weergegeven.
2. Select de gebruiker die u wilt verwijderen in het beheervenster.
3. Klik op de knop Verwijderen. Het bericht U staat op het punt om
de gebruikergegevens te verwijderen. Wilt u doorgaan?” wordt op het scherm weergegeven
Als u de gegevens niet wilt verwijderen, klikt u op de knop Nee,
waarna u terugkeert naar het beheervenster.
Als u op de knop Ja klikt, wordt de geselecteerde gebruiker
verwijderd uit het beheervenster.
Het Help-bestand starten
Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over dit hulpprogramma.
U start het Help-bestand door te klikken op Start -> Alle
programma’s -> TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> Gezichtsherkenning Help.
Aanmelden bij Windows via TOSHIBA Gezichtsherkenning
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u zich bij Windows aanmeldt met TOSHIBA Gezichtsherkenning. Er worden twee verificatiemethoden geboden.
Aanmeldingsscherm voor 1:N-modus: als de tegel voor
gezichtsverificatie standaard is geselecteerd, kunt u zich aanmelden zonder het toetsenbord of de muis te gebruiken.
Aanmeldingsscherm voor 1:1-modus: deze modus is in feite
hetzelfde als de modus 1:N. Voordat het venster Display Captured Image (Opgeslagen afbeelding weergeven) wordt weergegeven, verschijnt echter eerst het venster Select Account (Account selecteren). U dient de gebruikersaccount te selecteren die moet worden geverifieerd voordat het verificatieproces kan worden gestart.
T110/T130
Aanmeldingsscherm voor 1:N-modus
1. Zet de computer aan.
2. Het venster Tegels selecteren wordt weergegeven.
3. Selecteer Gezichtsherkenning starten.
4. ‘Please face the camera’ (Draai met uw gezicht naar de camera) wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding 4-7
T110/T130
5. De verificatie wordt uitgevoerd. Als de verificatie slaagt, worden de fotogegevens die zijn gemaakt in stap 4 ingefade en over elkaar geplaatst.
Als er een fout optreedt tijdens de verificatie, keert u terug naar het
venster Tegels selecteren.
6. Het welkomstscherm van Windows wordt weergegeven en u wordt automatisch aangemeld bij Windows.
1:1-aanmeldingsscherm
1. Zet de computer aan.
2. Het venster Tegels selecteren wordt weergegeven.
3. Selecteer Gezichtsherkenning starten.
4. Het venster Account selecteren wordt weergegeven.
5. Selecteer de account en klik op de pijlknop.
6. ‘Please face the camera’ (Draai met uw gezicht naar de camera) wordt weergegeven.
7. De verificatie wordt uitgevoerd. Als de verificatie slaagt, worden de fotogegevens die zijn gemaakt in stap 6 ingefade en over elkaar geplaatst.
Als er een fout optreedt tijdens de verificatie, keert u terug naar het
venster Tegels selecteren.
8. Het welkomstscherm van Windows wordt weergegeven en u wordt automatisch aangemeld bij Windows.
Als de verificatie is geslaagd, maar er vervolgens een verificatiefout
optreedt wanneer u zich aanmeldt bij Windows, wordt u om uw accountgegevens gevraagd.

De microfoon gebruiken

De computer heeft een ingebouwde microfoon waarmee u monogeluid in uw toepassingen kunt opnemen. U kunt de microfoon ook gebruiken om spraakopdrachten te geven in toepassingen die dit ondersteunen. (Sommige modellen worden geleverd met ingebouwde microfoon.) Aangezien de computer een ingebouwde microfoon en luidspreker heeft, kan in bepaalde omstandigheden akoestische terugkoppeling (‘feedback’) optreden. Akoestische terugkoppeling ontstaat wanneer geluid uit de luidspreker in de microfoon wordt opgevangen en versterkt naar de luidspreker wordt teruggezonden, vanwaar het weer wordt teruggestuurd naar de microfoon. Deze terugkoppeling treedt herhaalde malen op en veroorzaakt een harde, hoge toon. Het gaat hier om een algemeen verschijnsel dat in elk geluidssysteem voorkomt wanneer de microfooninvoer naar de luidspreker wordt uitgevoerd (doorvoer) terwijl de luidspreker te hard staat of zich te dicht bij de microfoon bevindt. U kunt de doorvoer regelen door het volume van de luidspreker aan te passen of met de functie Dempen in het deelvenster Hoofdvolume. Raadpleeg de Windows-documentatie voor informatie over het gebruik van het deelvenster Hoofdvolume.
4-8 Gebruikershandleiding

TOSHIBA Disc Creator

U kunt de TOSHIBA Disc Creator gebruiken wanneer u een extern optisch schijfstation aansluit.
Wanneer u TOSHIBA Disc Creator gebruikt, dient u rekening te houden met de volgende beperkingen:
TOSHIBA Disc Creator kan niet worden gebruikt om DVD-video’s te
maken.
TOSHIBA Disc Creator kan niet worden gebruikt om audio-DVD’s te
maken.
De functie ‘Audio-CD’ van TOSHIBA Disc Creator kan niet worden
gebruikt om muziek op te nemen op DVD-R/-RW of DVD+R/+RW.
Gebruik de functie ‘Schijfbackup’ van TOSHIBA Disc Creator niet voor
het kopiëren
van auteursrechtelijk beschermde DVD-video’s en DVD-ROM’s. Met de
functie ‘Schijfbackup’ van TOSHIBA Disc Creator kunt u geen back-up maken van DVD-RAM-media.
U kunt de inhoud van een CD-ROM of CD-R/RW niet naar een
DVD-R/DVD-RW of DVD+R/DVD+RW kopiëren met de functie ‘Schijfbackup’ van TOSHIBA Disc Creator.
U kunt de inhoud van een DVD-ROM, DVD-video-schijf,
DVD-R/DVD-RW of DVD+R/DVD+RW niet naar een CD-R/CD-RW kopiëren met TOSHIBA Disc Creator.
TOSHIBA Disc Creator kan niet opnemen in de pakketindeling.
Met de functie ‘Schijfbackup’ van TOSHIBA Disc Creator kunt u
mogelijk geen back-up maken van een DVD-R-/-RW of DVD+R/+RW die met andere software op een andere DVD-R/-RW- of DVD+R/+RW-recorder is gemaakt.
Als u gegevens toevoegt aan een DVD-R of DVD+R waarop reeds
gegevens zijn opgenomen, kunnen de toegevoegde gegevens in bepaalde omstandigheden niet worden gelezen. Het kan niets lezen vanuit 16-bits besturingsystemen zoals Windows 98 Tweede Editie en Windows ME. In Windows NT4 hebt u Service Pack 6 of later nodig om gegevens te kunnen lezen en in Windows 2000 hebt u hiervoor Service Pack 2 of later nodig. Sommige optische stations kunnen geen toegevoegde gegevens lezen, ongeacht het besturingssysteem.
TOSHIBA Disc Creator wordt niet ondersteund voor opname op
DVD-RAM-schijven. Als u op een DVD-RAM wilt opnemen, dient u Verkenner of een ander hulpprogramma te gebruiken.
Controleer voor u een reservekopie van een DVD maakt of het
bronstation ondersteuning biedt voor opnemen op DVD-R-/DVD-RW- of DVD+R-/DVD+RW-schijven. Is dit niet het geval, dan wordt de DVD mogelijk niet correct gekopieerd.
T110/T130
Gebruikershandleiding 4-9
T110/T130
Als u een reservekopie maakt van een DVD-R, DVD-RW, DVD+R of
DVD+RW, dient u hetzelfde type schijf te gebruiken.
Gegevens die naar een CD-RW, DVD-RW of DVD+RW zijn
geschreven, kunnen niet gedeeltelijk worden verwijderd.
Gegevenscontrole
Om te controleren of het schrijf-/herschrijfproces correct verloopt, voert u de volgende stappen uit voordat u gegevens naar een gegevens-CD of ­DVD schrijft.
1. Geef het dialoogvenster met instellingen weer door een van de volgende twee stappen uit te voeren:
Klik op de instelknop ( ) voor het schrijven op de belangrijkste
werkbalk in de modus Data Disc (Gegevensschijf).
Selecteer Settings for Each Mode (Instellingen voor elke modus)
in het menu Settings (Instellingen) en selecteer vervolgens Data Disc (Gegevens-CD/DVD).
2. Schakel het selectievakje Geschreven gegevens controleren in.
3. Selecteer de modus Bestand openen of Volledige vergelijking.
4. Klik op OK.

Draadloze communicatie

De functie voor draadloze communicatie van de computer ondersteunt zowel draadloos LAN- als Bluetooth-apparaten.
Alleen sommige modellen zijn voorzien van functies voor draadloos LAN en Bluetooth.
Gebruik de functies voor LAN (Wi-Fi) en Bluetooth niet in de buurt van
een magnetron of in gebieden met radiostoring of magnetische velden. Storing van een magnetron of andere bron kan tot onderbreking van de Wi-Fi- of Bluetooth-functie leiden.
Schakel Wi-Fi- en Bluetooth-functies uit in de buurt van mensen bij wie
mogelijk een pacemaker of een ander medisch elektrisch apparaat is geïmplanteerd. Radiogolven kunnen de werking van de pacemaker of het medische apparaat beïnvloeden met mogelijk ernstig letsel tot gevolg. Volg de instructies bij uw medische apparaat als u gebruikmaakt van een Wi-Fi- of Bluetooth-functie.
Schakel altijd de Wi-Fi- of Bluetooth-functie uit als de computer in de buurt
komt van automatische besturingsapparatuur of -toestellen, zoals automatische deuren of brandmelders. Radiogolven kunnen storingen veroorzaken in dergelijke apparatuur met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Er kan mogelijk geen netwerkverbinding tot stand worden gebracht met
een opgegeven netwerknaam via de functie voor ad hoc-netwerk. Als dit het geval is, moet het nieuwe netwerk(*) worden geconfigureerd voor alle computers die zijn aangesloten op hetzelfde netwerk om zo de netwerkverbindingen opnieuw tot stand te brengen. * Let erop dat u de nieuwe netwerknaam gebruikt.
4-10 Gebruikershandleiding
Draadloos LAN
Het draadloze LAN ondersteunt de standaards b, g en n* draft 2.0, maar is compatibel met andere LAN-systemen die zijn gebaseerd op de Direct Sequence Spread Spectrum/Orthogonal Frequency Division Multiplexing-radiotechnologie die voldoet aan de standaard IEEE802.11 voor draadloos LAN.
*Afhankelijk van de geïnstalleerde draadloos LAN-module.
Zwerven (roaming) over meerdere kanalen
Kaartenergiebeheer
WEP-gegevenscodering (WEP = Wired Equivalent Privacy), gebaseerd
op het 128-bits coderingsalgoritme;
AES-gegevenscodering (AES = Advanced Encryption Standard),
gebaseerd op het 256-bits coderingsalgoritme
De verzendsnelheid via het draadloos LAN en het maximale bereik van
het draadloze LAN kunnen variëren al naar gelang de elektromagnetische omgeving, obstakels, ontwerp en configuratie van toegangspunten, clientontwerp en software-/hardwareconfiguratie. De vermelde verzendsnelheid is de theoretische maximumsnelheid van de desbetreffende norm. De daadwerkelijke verzendsnelheid zal lager zijn dan de theoretische maximumsnelheid.
Druk op de toetsen FN+F8 om draadloze communicatie in of uit te
schakelen. Voor meer informatie raadpleegt u het gedeelte ‘Sneltoetsen’ in hoofdstuk 5.
T110/T130
Beveiliging
Schakel de coderingsfunctie in om te voorkomen dat anderen zich via
het draadloos LAN onrechtmatig toegang tot uw computer verschaffen, wat kan leiden tot wederrechtelijke toe-eigening, afluisterpraktijken en verlies of vernietiging van opgeslagen gegevens. TOSHIBA raadt u daarom met klem aan de coderingsfunctie in te schakelen.
TOSHIBA is niet verantwoordelijk voor indringing tot gegevens via het
draadloos LAN of voor beschadiging van die gegevens.
Bluetooth-stack voor W indows van TOSHIBA
Denk eraan dat deze software speciaal ontworpen is voor de volgende besturingssystemen:
Windows
U vindt hieronder gedetailleerde informatie over het gebruik met deze besturingssystemen. Raadpleeg ook de elektronische informatie die bij deze software is inbegrepen.
Deze Bluetooth-stack is gebaseerd op Bluetooth-versie 2.0/2.1+EDR. TOSHIBA kan de compatibiliteit tussen pc-producten en/of andere elektronische apparaten met Bluetooth alleen garanderen voor notebookcomputers van TOSHIBA.
Gebruikershandleiding 4-11
®
7
T110/T130
Release-informatie voor de Bluetooth-stack voor Windows van TOSHIBA
1. Faxtoepassingen: Sommige faxtoepassingen kunnen niet met deze Bluetooth-stack
worden gebruikt.
2. Meerdere gebruikers: In Windows ® 7 wordt het gebruik van Bluetooth in een omgeving met
meerdere gebruikers niet ondersteund. Dit betekent dat als u Bluetooth gebruikt, andere gebruikers die op dezelfde computer zijn aangemeld de Bluetooth-functionaliteit niet kunnen gebruiken.
productondersteuning:
De meest recente informatie over de ondersteuning van besturingssystemen, taalondersteuning of beschikbare upgrades vindt u op onze website in Europa (www.toshiba-europe.com/computers/tnt/bluetooth.htm ) of de Verenigde Staten (www.pcsupport.toshiba.com).
Draadloze communicatie in-/uitschakelen met sneltoets
U kunt de functies voor draadloze communicatie (draadloos LAN en Bluetooth) in- en uitschakelen met een sneltoets (FN + F8). Als draadl oze communicatie is uitgeschakeld, kunnen geen gegevens worden verzonden of ontvangen.
Schakel de functie voor draadloos LAN uit in een vliegtuig of ziekenhuis. Controleer het lampje. Het lampje brandt niet wanneer de functie voor draadloze communicatie is uitgeschakeld.
Lampje voor draadloze activiteit
Het lampje voor draadloze activiteit geeft de status van de functies voor draadloze communicatie aan.
Status van het lampje Betekenis
Lampje uit Draadloze communicatie is uitgeschakeld. Er
is geen draadloze functionaliteit beschikbaar.
Lampje brandt Draadloze communicatie is ingeschakeld.
Draadloos LAN en/of Bluetooth is geactiveerd door een toepassing.
Als u draadloos LAN uitschakelt via de taakbalk, moet u de computer opnieuw opstarten om deze functie weer in te schakelen. U kunt in plaats daarvan ook de volgende stappen uitvoeren:
1. Klik in het Configuratiescherm op Systeem en beveiliging.
2. Klik op Apparaatbeheer. Het venster Apparaatbeheer wordt geopend. Klik op Network adaptors (Netwerkadapters).
3. Selecteer de gewenste netwerkadapter en klik op de knop Inschakelen op de werkbalk.
4-12 Gebruikershandleiding
LAN
De computer heeft ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T) en Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX). In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer koppelt aan en ontkoppelt van een LAN.
Typen LAN-kabels
De computer moet correct worden geconfigureerd voordat u verbinding met een LAN maakt. Als u zich bij een LAN aanmeldt terwijl de standaardinstellingen van de computer van kracht zijn, kunnen storingen in het LAN optreden. Vraag de LAN-beheerder naar de juiste configuratieprocedures.
Als u Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX) gebruikt, dient u de computer met een CA T5-kabel of hoger aan te sluiten. U kunt geen CA T3-kabel gebruiken.
Gebruikt u Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T), dan kunt u de computer aansluiten met een CAT3-kabel of hoger.
De LAN-kabel aansluiten
Sluit uitsluitend LAN-kabels aan op de LAN-poort. Als u dit doet,
kunnen schade of storingen optreden.
Sluit geen voedingsapparaat aan op de LAN-kabel die op de LAN-
aansluiting is aangesloten. Doet u dat wel, dan kan dit schade of storingen veroorzaken.
T110/T130
Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel aan te sluiten.
1. Schakel de computer en alle erop aangesloten externe apparaten uit.
2. Koppel één uiteinde van de kabel aan de LAN-poort. Duw voorzichtig
tot de vergrendeling vast klikt.
De LAN-kabel aansluiten
3. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan een LAN-hubconnector.
Raadpleeg de LAN-beheerder voordat u de kabel op een hub aansluit.
Gebruikershandleiding 4-13
T110/T130
De LAN-kabel ontkoppelen
Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel te ontkoppelen.
1. Knijp het palletje op de connector in de LAN-poort van de computer in en trek de connector eruit.
2. Ontkoppel de kabel op dezelfde wijze van de LAN-hub. Raadpleeg de LAN-beheerder voordat u de kabel van de hub ontkoppelt.

Functie voor USB-slaapstand en laden

Uw computer kan de USB-poort van stroom (5 V) voorzien, zelfs als de computer is uitgeschakeld. Met ‘uitgeschakeld’ wordt bedoeld dat de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat of volledig is uitgeschakeld.
Deze functie kan alleen worden gebruikt voor poorten die de functie ‘USB-slaapstand en laden’ ondersteunen (hiern a ‘compatibele poorten’ genoemd).
Compatibele poorten zijn USB-poorten met het symbool . U kunt de functie ‘USB-slaapstand en laden’ gebruiken om bepaalde
externe, USB-compatibele apparaten op te laden, zoals mobiele telefoons of draagbare digitale muziekspelers.
De functie ‘USB-slaapstand en laden’ werkt echter mogelijk niet bij bepaalde apparaten, zelfs als deze compatibel zijn met de USB-specificatie. Zet in die gevallen de computer aan om het apparaat op te laden.
De functie ‘USB-slaapstand en laden’ werkt alleen voor compatibele
poorten. Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Als de functie voor USB-slaapstand en laden is ingesteld op
[Ingeschakeld], wordt USB-stroom (5 V gelijkstroom) geleverd aan compatibele poorten, zelfs als de computer is uitgeschakeld. Er wordt ook USB-stroom (5 V gelijkstroom) geleverd aan externe apparaten die op de compatibele USB-poorten zijn aangesloten. Sommige externe apparaten kunnen echter niet alleen via USB-stroom (5 V gelijkstroom) worden opgeladen. Neem voor de specificaties van de externe apparaten contact op met de fabrikant van het apparaat of raadpleeg de specificaties van het apparaat voordat u dit gebruikt.
Externe apparaten opladen via de functie ‘USB-slaapstand en laden’
duurt langer dan wanneer u de eigen lader van het apparaat gebruikt.
Als de functie voor USB-slaapstand en laden is ingeschakeld, wordt de
accu van de computer ontladen tijdens de sluimerstand of wanneer de computer is uitgeschakeld. Het wordt aanbevolen de netadapter op de computer aan te sluiten wanneer u de functie ‘USB-slaapstand en laden’ inschakelt.
Externe apparaten die stroom (5 V) krijgen via de USB-poorten van de
computer, kunnen altijd worden gebruikt.
Als de externe apparaten die op de compatibele poorten zijn
aangesloten, te veel stroom trekken, kan de toevoer van USB-stroom (5 V) uit veiligheidsoverwegingen worden gestopt.
4-14 Gebruikershandleiding
Metalen paperclips of haarspelden genereren warmte als ze in contact komen met een USB-poort. Voorkom daarom dat USB-poorten in contact komen met metalen voorwerpen, bijvoorbeeld wanneer u de computer in een tas draagt.
Het hulpprogramma USB-slaapstand en laden starten
U start dit hulpprogramma door te klikken op Start -> Alle programma’s -> TOSHIBA -> Hulpprogramma’s -> USB-slaapstand en laden.
In het BIOS Setup-menu kunt u de functie USB-slaapstand en laden instellen op mode1/mode2/mode3/mode4/disable.
USB-slaapstand en laden inschakelen
Dit hulpprogramma kan worden gebruikt om de functie voor USB-slaapstand en laden in en uit te schakelen.
Schakel het selectievakje ‘USB-slaapstand en laden’ in. Deze functie is standaard uitgeschakeld.
Instellingen voor de stroomvoorzieningsmodus
Er zijn diverse modi beschikbaar voor de functie USB-slaapstand en laden. Normaal gesproken dient u Modus 4 (standaard) te gebruiken. Stel een van
de andere modi in (probeer van modus 3 naar modus 1) oplaadfunctie niet kan worden gebruikt in modus 4 (standaard).
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt met bepaalde aangesloten externe apparaten, ook al is de juiste modus geselecteerd. Schakel in dit geval het selectievakje ‘USB-slaapstand en laden’ uit en gebruik deze functie niet.
*1 Sommige modi worden mogelijk niet in de lijst weergegeven.
*1
als de
T110/T130
Accu-instellingen
Het gedeelte Accu kan worden gebruikt om de ondergrens voor de resterende gebruiksduur van de accu voor de functie USB-slaapstand en laden in te stellen. Verplaats de schuifregelaar om de ondergrens in te stellen. Als de resterende gebruiksduur van de accu onder deze instelling valt, wordt de functie ‘USB-slaapstand en laden’ gestopt. Als u het vakje ‘Inschakelen in accumodus’ inschakelt, wordt de laadfunctie alleen gebruikt als de netadapter is aangesloten.
Gebruikershandleiding 4-15
T110/T130

Computer schoonmaken

Om een lange gebruiksduur en storingsvrij gebruik te waarborgen dient u de computer stofvrij te houden en voorzichtig te zijn met vloeistoffen in de buurt van de computer.
Mors geen vloeistoffen in de computer. Als de computer toch nat wordt,
schakelt u onmiddellijk de stroom uit; laat de computer volledig drogen voordat u hem weer aanzet.
Reinig de computer met een licht (met water) bevochtigde doek. Voor
het beeldscherm kunt u een glasreinigingsmiddel gebruiken. Sproei een kleine hoeveelheid reinigingsmiddel op een zachte, schone doek en veeg het scherm hiermee voorzichtig af.
Sproei schoonmaakmiddel nooit rechtstreeks op de computer en laat er geen vloeistof inlopen. Gebruik nooit bijtende chemicaliën om de computer te reinigen.
Verwijder regelmatig met een stofzuiger het stof uit de luchtopeningen
aan de linkerkant van de computer.

De computer verplaatsen

De computer is een robuust apparaat. Wanneer u de computer verplaatst, dient u echter enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen te treffen om te zorgen dat het systeem probleemloos blijft werken.
Het wordt aanbevolen om voordat u de computer verplaatst de
instelling van TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging te wijzigen. Raadpleeg de paragraaf De vasteschijfbeveiliging gebruiken in dit hoofdstuk.
Zorg dat alle schijfactiviteit is gestopt voordat u de computer verplaatst.
Controleer het Vaste-schijf-lampje op de computer.
Schakel de computer uit (afsluiten).
Koppel de netadapter en alle randapparaten los alvorens de computer
te verplaatsen.
Sluit het LCD-scherm. Til de computer niet op aan het beeldscherm.
Voordat u de computer gaat verplaatsen, schakelt u deze uit, koppelt u
het netsnoer los en wacht u totdat de computer is afgekoeld. Als u zich niet aan deze instructie houdt, kan dit resulteren in licht letsel.
Schakel altijd de stroom uit als u de computer gaat verplaatsen. Als de
aan/uit-knop een blokkeringsstand heeft, activeert u deze blokkeringsstand. Zorg ervoor dat de computer nergens tegenaan stoot. Als u zich niet aan deze instructie houdt, kan de computer beschadigd raken, kunnen er in de computer storingen optreden of kunnen er gegevens verloren gaan.
Gebruik een draagtas wanneer u de computer vervoert.
Houd de computer stevig vast wanneer u deze draagt om zo stoten en
vallen te vermijden.
Houd de computer tijdens het dragen niet aan uitstekende delen vast.
4-16 Gebruikershandleiding

De vasteschijfbeveiliging gebruiken

Deze functie verkleint het risico op beschadiging van de vaste schijf. Via een ingebouwde sensor in de computer detecteert de
TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging trillingen, vallen, schokken en dergelijke en plaatst vervolgens automatisch de kop van de vaste schijf in de veilige stand. Zo wordt het risico verkleind dat de schijf beschadigt doordat deze in aanraking komt met de kop.
Deze functie garandeert echter niet dat de vaste schijf niet beschadigt.
Als trillingen worden gedetecteerd, wordt een bericht weergegeven en verandert het pictogram in het systeemvak van de taakbalk in de beveiligde status. Dit bericht wordt weergegeven totdat er op OK wordt gedrukt of wanneer er 30 seconden zijn verstreken. Wanneer de trillingen verdwijnen, wordt de normale status van het pictogram hersteld.
Pictogram op taakbalk
Status Pictogram Beschrijving
T110/T130
Normaal TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging is
Beveiliging TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging is
UIT TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging is
ingeschakeld.
ingeschakeld. De kop van de vaste schijf staat op een veilige positie.
uitgeschakeld.
Eigenschappen voor TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging
U kunt de TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging instellen in het venster Eigenschappen voor TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging. U opent dit venster door te klikken op Start -> Alle programma’s -> TOSHIBA -> Hulpprogramma’s ->Vasteschijfbeveiliging instellen. U kunt dit venster ook openen via het pictogram op de taakbalk of via Configuratiescherm.
Vasteschijfbeveiliging
U kunt de TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging in- of uitschakelen
Gebruikershandleiding 4-17
T110/T130
Detectieniveau
Deze functie kan worden ingesteld op vier niveaus. De gevoeligheid waarmee trillingen, schokken en dergelijke worden gedetecteerd kan worden ingesteld op UIT, 1, 2 en 3. Niveau 3 wordt aanbevolen voor de beste bescherming van de computer. Als de computer echter in een mobiele omgeving of in andere onstabiele omstandigheden wordt gebruikt, wordt de TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging mogelijk zeer vaak uitgevoerd als u detectieniveau 3 instelt. Hierdoor neemt de lees- en schrijfsnelheid van de vaste schijf af. Stel een lager detectieniveau in als de lees- en schrijfsnelheid van de vaste schijf van bel a ng is.
U kunt verschillende detectieniveaus instellen, afhankelijk van het feit of u de computer als handheld of draagbare pc gebruikt of in een stabiele omgeving, zoals op een tafel op kantoor of thuis. Als u verschillende detectieniveaus voor de computer instelt afhankelijk van het gebruik met de netadapter (bureau) of met de accu (handheld of draagbaar), wordt het detectieniveau automatisch gewijzigd op basis van de stroomvoorziening.
3D-viewer
Deze functie toont geen 3D-object op het scherm dat beweegt, afhankelijk van de kanteling of trillingen van de computer.
Wanneer TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging computertrillingen detecteert, wordt de kop van de vaste schijf geparkeerd en stop de rotatie van de 3D-schijf. Wanneer de kop uit de parkeerstand wordt gehaald, begint de schijf weer te draaien.
U kunt de 3D-viewer via het pictogram op de taakbalk starten.
Dit 3D-object vormt een virtuele representatie van de interne vaste
schijf van de computer. Deze representatie hangt af van het daadwerkelijke aantal schijven, de schijfrotatie, de beweging van de kop en de grootte, vorm en richting van de delen.
Deze functie kan op sommige modellen veel processorkracht en
geheugen vereisen. De computer kan traag worden als u probeert andere toepassingen uit te voeren terwijl de 3D-viewer wordt weergegeven.
De computer kan beschadigen als deze hard wordt geschud of wordt
blootgesteld aan andere sterke schokken.
4-18 Gebruikershandleiding
Details
U opent het venster Details door te klikken op de knop Details instellen in het venster Eigenschappen voor TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging.
Verhoging van het detectieniveau
Als de netadapter niet is aangesloten of het scherm is gesloten, gaat de vasteschijfbeveiliging ervan uit dat de computer wordt gedragen en wordt het detectieniveau gedurende 10 seconden op het maximum ingesteld.
TOSHIBA-bericht voor vasteschijfbeveiliging
Geeft aan of er een bericht wordt weergegeven wanneer de TOSHIBA-vasteschijfbeveiliging wordt geactiveerd.
Deze functie werkt niet terwijl de computer wordt opgestart, in de
slaapstand of de sluimerstand staat, overgaat naar de sluimerstand, wordt geactiveerd uit de sluimerstand of is uitgeschakeld. Let erop dat u de computer niet blootstelt aan trillingen of schokken terwijl deze functie is uitgeschakeld.
T110/T130
Gebruikershandleiding 4-19
T110/T130
4-20 Gebruikershandleiding
Het toetsenbord
Het toetsenbord van de computer is compatibel met een uitgebreid toetsenbord met 104/105 toetsen. Door bepaalde toetsen tegelijkertijd in te drukken kunt u alle functies uitvoeren die op een toetsenbord met 104/105 toetsen beschikbaar zijn.
Het aantal toetsen op uw toetsenbord is afhankelijk van de toetsenbordindeling waarmee uw computer is geconfigureerd. Er zijn toetsenborden voor verschillende talen beschikbaar.
Er zijn zes soorten toetsen: typemachinetoetsen, functietoetsen, ‘softkeys’, sneltoetsen, speciale Windows numerieke toetsen.

Typemachinetoetsen

T110/T130
Hoofdstuk 5
®
-toetsen en geïntegreerde
De typemachinetoetsen produceren de hoofdletters en kleine letters, cijfers, leestekens en speciale symbolen die op het scherm verschijnen.
Er zijn echter enkele verschillen tussen het gebruik van een typemachine en het gebruik van een computertoetsenbord:
Letters en cijfers die met de computer zijn geproduceerd, verschillen
van breedte. Spaties, die door een ‘spatieteken’ worden gecreëerd, kunnen ook variëren, al naar gelang uitlijning en andere factoren.
Op computers zijn de kleine letter l (el) en het cijfer 1 (één) niet
verwisselbaar.
De hoofdletter O en de 0 (nul) zijn niet verwisselbaar.
CAPS LOCK, de functietoets voor hoofdlettervergrendeling, is alleen
van invloed op de lettertoetsen, niet (zoals op typemachines) op de cijfer- en symbooltoetsen.
De SHIFT- of hoofdlettertoetsen, de TAB-toets en de toets
BACKSPACE he bben dezelfde functie als de gelijknamige typemachinetoetsen maar hebben bovendien speciale computerfuncties.
Verwijder nooit de toetsen van het toetsenbord. Dit kan schade veroorzaken aan de onderdelen onder de toetsen.
Gebruikershandleiding 5-1
T110/T130

Functietoetsen F1 ... F12

De functietoetsen (niet te verwarren met de FN-toets), zijn de 12 toetsen bovenaan op het toetsenbord. Deze toetsen werken anders dan de overige toetsen.
F1 tot en met F12 worden functietoetsen genoemd, omdat u hiermee geprogrammeerde functies kunt uitvoeren. Als u toetsen met een pictogram gebruikt in combinatie met de FN-toets gebruikt, worden specifieke functies op de computer uitgevoerd. Raadpleeg de paragraaf
Softkeys: FN-toetscombinaties in dit hoofdstuk. De werking van individuele
toetsen is afhankelijk van de software die u gebruikt.

Softkeys: FN-toetscombinaties

De toets FN (functie) vormt in combinatie met andere toetsen ‘softkeys’. Softkeys zijn toetscombinaties die specifieke voorzieningen activeren, uitschakelen of configureren.
In sommige softwareprogramma’s werken softkeys niet naar behoren of werken ze in het geheel niet. De softkey-instellingen worden niet hersteld door de slaapstandfunctie.
Toetsen op een uitgebreid toetsenbord emuleren
Een uitgebreid toetsenbord met 104 toetsen
Het toetsenbord is zodanig ontworpen dat het voorziet in alle functies van het uitgebreide toetsenbord met 104 toetsen, zoals geïllustreerd in de vorige afbeelding. Het uitgebreide toetsenbord met 104/105 toetsen heeft een numeriek toetsenblok en een Scroll Lock-toets. Het heeft bovendien een extra ENTER- en CTRL-toets rechts van het hoofdtoetsenbord. Aangezien dit toetsenbord kleiner is en minder toetsen heeft, moet een aantal van de functies van het uitgebreide toetsenbord worden gesimuleerd door middel van toetscombinaties.
Het is mogelijk dat uw softwaretoepassing een toets vereist die niet op het toetsenbord voorkomt. Door de FN-toets in combinatie met een van de volgende toetsen in te drukken emuleert u de functies van het uitgebreide toetsenbord.
5-2 Gebruikershandleiding
Druk op FN + F10 of FN + F11 om de geïntegreerde numerieke toetsen te activeren.
De toetsen met grijze markering op de onderrand worden hierdoor cijfertoetsen (FN + F11) of cursorbesturingsto etsen (FN + F10).
Raadpleeg de paragraaf Geïntegreerde numerieke toetsen in dit hoofdstuk voor meer informatie over de bediening van deze toetsen. Let erop dat standaard beide functies bij het opstarten van de computer zijn uitgeschakeld.
Druk op FN + F12 om de cursor op een bepaalde regel te vergrendelen. Bij het opstarten is deze functie standaard uitgeschakeld.

Sneltoetsen

Dempen: hiermee schakelt u het volume in of uit.
Vergrendelen hiermee activeert de modus ‘Computer vergrendelen’.
U kunt uw bureaublad alleen herstellen door u opnieuw aan te melden.
T110/T130
+
+
+
Energiebeheerschema: hiermee worden de energiebesparingsmodi weergegeven, waarna u wijzigingen in de energie-instellingen kunt aanbrengen.
+
Slaapstand: hiermee wordt het systeem in de slaapstand gezet.
+
Sluimerstand: hiermee wordt het systeem in de sluimerstand gezet.
+
Uitvoer:: hiermee kunt u een ander weergaveapparaat kiezen.
Als u twee beeldschermen tegelijk wilt gebruiken, moet u de resolutie van het interne
externe scherm.
Gebruikershandleiding 5-3
beeldscherm instellen op dezelfde resolutie als die van het
T110/T130
+
Helderheid (verlagen): hiermee verlaagt u de helderheid van de monitor.
+
Helderheid (verhogen): hiermee verhoogt u de helderheid van de monitor.
+
Draadloos: hiermee schakelt u actieve draadloze apparaten in of uit.
Als er geen apparaat voor draadloze communicatie is geïnstalleerd,
wordt geen dialoogvenster weergegeven.
Deze sneltoets is alleen beschikbaar als draadloze communicatie is
ingeschakeld in BIOS Setup.
+
Touchpad: hiermee schakelt u de touchpadfunctie in of uit.
+
T oetsenblok inschakelen:: hiermee schakelt u de toetsenblokfunctie in of uit.
+
NumLock: hiermee schakelt u de NumLock-functie in of uit.
+
Scroll Lock: hiermee schakelt u de Scroll Lock-functie in of uit.
+
Zoom: hiermee kunt u de beeldschermresolutie wijzigen.
+
TOSHIBA-hulpprogramma Zooming (verkleinen): hiermee verkleint u de grootte van het pictogram op het bureaublad of de lettergrootte in een van de ondersteunde toepassingen.
5-4 Gebruikershandleiding
+
TOSHIBA-hulpprogramma Zoom (vergroten): hiermee vergroot u de grootte van het pictogram op het bureaublad of de lettergrootte in een van de ondersteunde toepassingen.
+
Volume verlagen: druk op FN + 3 om het volume stapsgewijs te verlagen.
+
Volume verhogen: druk op FN + 4 om het volume stapsgewijs te verhogen.
Fn-plaktoets (afhankelijk van het aangeschafte model)
Met het hulpprogramma TOSHIBA Toegankelijkheid kunt u de FN-toets vergrendelen, zodat u deze toets bij het gebruik van toetscombinaties niet ingedrukt hoeft te houden. In plaats hiervan drukt u eenmaal op de FN-toets, laat u de toets los en drukt u op een functietoets (dat wil zeggen F1 … F12). U start het hulpprogramma TOSHIBA Toegankelijkheid door te klikken op Start, achtereenvolgens Alle programma’s, TOSHIBA en Hulpprogramma’s aan te wijzen en te klikken op Toegankelijkheid.
T110/T130

Speciale Windows®-toetsen

Het toetsenbord is voorzien van twee toetsen die in Windows® speciale functies hebben: de Start-knop van Windows activeert het menu Start en de andere, de toepassingstoets, heeft dezelfde functie als de rechtermuisknop.
Deze toets activeert het Windows
Deze toets heeft dezelfde functie als de secundaire muisknop.
Gebruikershandleiding 5-5
®
-menu Start.
T110/T130

Geïntegreerde numerieke toetsen

In plaats van een apart numeriek toetsenblok heeft het toetsenbord van uw computer geïntegreerde numerieke toetsen.
De toetsen met de grijze opschriften in het midden van het toetsenbord zijn de geïntegreerde numerieke toetsen. Deze toetsen hebben dezelfde functie als de numerieke toetsenbloktoetsen van het uitgebreide toetsenbord met 104/105 toetsen, zoals eerder beschreven.
De geïntegreerde numerieke toetsen inschakelen
Cursormodus
U activeert de cursormodus door op FN + F10 te drukken. Het lampje van de cursormodus gaat branden en er is nu cursor- en paginabesturing mogelijk via de toetsen. Door FN + F10 nogmaals in te drukken schakelt u deze geïntegreerde functie uit.
Numerieke modus
Als u de numerieke modus wilt activeren, drukt u op FN + F11. Het lampje van de numerieke modus gaat branden en u hebt nu via de toetsen
numerieke tekens tot uw beschikking. Door FN + F11 nogmaals in te drukken schakelt u deze geïntegreerde functie uit.
De geïntegreerde numerieke toetsen
5-6 Gebruikershandleiding
T110/T130
Tijdelijk het gewone toet senbord gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen ingeschakeld)
Tijdens het gebruik van de geïntegreerde numerieke toetsen kunt u tijdelijk met het gewone toetsenbord werken zonder de geïntegreerde numerieke toetsen uit te schakelen:
1. Houd FN ingedrukt en druk op een andere toets. Alle toetsen werken
alsof de geïntegreerde numerieke toetsen zijn uitgeschakeld.
2. U typt hoofdletters door FN + Shift ingedrukt te houden en op een
lettertoets te drukken.
3. Laat FN los om de geïntegreerde numerieke toetsen weer in gebruik te
nemen.
Tijdelijk de geïntegreerde nume rieke toetsen gebruiken (geïntegreerde numerieke toetsen uitge schakeld)
Tijdens het gebruik van het gewone toetsenbord kunt u tijdelijk met de geïntegreerde numerieke toetsen werken zonder deze in te schakelen:
1. Houd FN ingedrukt.
2. Controleer de toetsenbordlampjes. Als u de FN-toets indrukt, wordt de
laatst gebruikte geïntegreerde functie ingeschakeld. Als het lampje van de numerieke modus gaat branden, kunt u de geïntegreerde toetsen gebruiken om cijfers in te voeren. Als het lampje van de cursormodus gaat branden, kunt u daarentegen de geïntegreerde functie gebruiken voor cursor- en paginabesturing.
3. Laat de toets FN los om het gewone toetsenbord weer in gebruik te
nemen.
Tijdelijk van modus wisse len
Als de computer in de numerieke modus staat, kunt u tijdelijk overschakelen naar de cursormodus door de SHIFT-toets in te drukken; als de computer in de cursormodus staat, kunt u tijdelijk overschakelen naar de numerieke modus door de SHIFT-toets in te drukken.
Gebruikershandleiding 5-7
T110/T130

ASCII-tekens genereren

Niet alle ASCII-tekens kunnen via het gewone toetsenbord worden gegenereerd. U kunt deze tekens echter door middel van hun ASCII-codes genereren.
Voer de volgende stappen uit met de geïntegreerde numerieke toetsen ingeschakeld:
1. Houd ALT ingedrukt.
2. Typ de ASCII-code met behulp van de geïntegreerde numerieke toetsen.
3. Laat ALT los. Het ASCII-teken verschijnt op het scherm.
Als de geïntegreerde numerieke toetsen zijn uitgeschakeld, voert u de volgende stappen uit:
1. Houd ALT + FN ingedrukt.
2. Typ de ASCII-code met behulp van de geïntegreerde numerieke toetsen.
3. Laat ALT + FN los. Het ASCII-teken verschijnt op het scherm.
5-8 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6
Stroomvoorziening en spaarstanden
De computer kan via de netadapter of via de interne accu van stroom worden voorzien. In dit hoofdstuk leest u hoe u deze voedingsbronnen optimaal gebruikt en hoe u de accu oplaadt en vervangt. Verder worden tips gegeven voor het besparen van accu-energie en krijgt u informatie over spaarstanden.

Stroomomstandigheden

De bedrijfscapaciteit en de energiestatus van de accu in de computer worden beïnvloed door de stroomvoorzieningsomstandigheden: of een netadapter is aangesloten, of een accu is geïnstalleerd en wat het ladingsniveau van de accu is.
T110/T130
Tabel met stroomvoorzieningsomstandigheden
Stroom ingeschakeld Stroom uitgeschakeld
(buiten werking)
Universele netadapter aangesloten
Gebruikershandleiding 6-1
Accu volledig opgeladen
Accu gedeeltelijk opgeladen of leeg
Geen accu geïnstalleerd
• In werking
• Lampje: Accu groen
• In werking
• Wordt geladen
• Lampje: Accu oranje
• In werking
• Wordt niet opgeladen
• Lampje: Accu uit
• Lampje: Accu groen
• Wordt geladen
• Lampje: Accu oranje
• Wordt niet opgeladen
• Lampje: Accu uit
T110/T130
Tabel met stroomvoorzieningsomstandigheden
Stroom ingeschakeld Stroom uitgeschakeld
Universele netadapter niet aangesloten
Acculading is boven activeringsniveau lage acculading
Acculading is onder activeringsniveau lage acculading
Accu is leeg De computer wordt
Geen accu geïnstalleerd
• In werking
• Lampje: Accu uit
• In werking
• Lampje: Accu knippert oranje
uitgezet
• Buiten werking
• Lampje: Accu uit

Voedingslampjes

Zoals in de vorige tabel wordt aangegeven, maken het accu- en aan/uit- lampje op het lampjespaneel u attent op de bedrijfscapaciteit en de accuspanningsstatus van de computer.
Acculampje
Controleer het acculampje om de status van de accu-eenheid te bepalen. De accustatus wordt als volgt aangegeven:
(buiten werking)
Knipperend oranje De accu is bijna leeg. De netadapter moet
worden aangesloten om de accu op te laden.
Oranje Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en
dat de accu wordt opgeladen.
Groen Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en
dat de accu volledig is opgeladen.
Lampje brandt niet In alle andere omstandigheden is het lampje uit.
Als de accu tijdens het opladen te heet wordt, wordt het opladen stopgezet en gaat het acculampje uit. Zodra de accu een normale temperatuur heeft bereikt, wordt verder gegaan met opladen, ongeacht of de computer aan of uit is.
6-2 Gebruikershandleiding
Aan/uit-lampje
Aan de hand van het aan/uit-lampje kunt u de algemene stroomvoorzieningsstatus controleren:
T110/T130

Accu

Groen Geeft aan dat de computer van stroom wordt
voorzien en is ingeschakeld.
Knipperend oranje Geeft aan dat de computer van stroom wordt
voorzien en in de slaapstand staat. Het lampje gaat twee seconden aan en twee seconden uit.
Lampje brandt niet In alle andere omstandigheden is het lampje uit.
Accu typen
De computer bevat de volgende accu’s en batterijen:
Accu-eenheid (6 cellen of 12 cellen, afhankelijk van het model.)
RTC-batterij (batterij voor de real-time klok)
De accu-eenheid bestaat uit een lithium-ion batterij. Indien de batterij
onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Gebruik alleen accu’s die door TOSHIBA zijn aanbevolen.
Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand
staat. Gegevens worden in het RAM opgeslagen, dus als de stroomvoorziening naar de computer wordt afgebroken, gaan de gegevens verloren. Wanneer de computer in de slaapstand wordt gezet en de netadapter niet is aangeslote n, levert de accu-eenheid stroom ter handhaving van de gegevens en programma’s in het geheugen. Als de accu-eenheid leeg raakt, functioneert de slaapstand niet en gaan alle gegevens in het geheugen verloren.
Accu-eenheid
De verwisselbare lithium-ion accu-eenheid, in deze handleiding aangeduid als de hoofdaccu, is de voornaamste energiebron van de computer wanneer de netadapter niet is aangeslote n. U kunt extra accu-een heden kopen voor langdurig computergebruik zonder netstroom.
Alvorens de accu-eenheid te verwijderen dient u de computer in de slaapstand te zetten, of uw ge geve ns o p te sla an en de comp ute r af te sluiten. Ve rwissel de accu-eenh eid niet terwijl denetadapter is aangesloten.
Gebruikershandleiding 6-3
T110/T130
RTC-batterij
Accu-eenheid
Om de maximale capaciteit van de accu-eenheid te handhaven, dient u de computer ten minste eenmaal per maand op accu-energie te gebruiken tot de accu totaal leeg is. Raadpleeg Gebruiksduur van de accu verlengen in dit hoofdstuk voor procedures. Als de computer geruime tijd (langer dan een maand) continu via de netadapter op netstroom wordt gebruikt, bestaat het risico dat de accucapaciteit wordt aangetast. De accu zal dan niet langer efficiënt functioneren, zelfs als de verwachte levensduur nog niet is verstreken. Bovendien kunt u er niet langer op vertrouwen dat het Accu- lampje gaat branden ter aanduiding van een laag accu-energieniveau.
De RTC-batterij (Real Time Clock) levert stroom voor de interne real-time klok en kalender. Deze batterij handhaaft tevens de systeemconfiguratie.
Als de RTC-batterij leeg is, gaan deze gegevens verloren en werken de realtime klok en kalender niet meer.
De RTC-batterij van de computer is een lithium-ion batterij en dient uitsluitend door uw dealer of een TOSHIBA-servicevertegenwoordiger te worden vervangen. Indien de batterij onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften.
Nadat u de datum en tijd voor de RTC-batterij hebt ingesteld, kunt u de
computer het beste inschakelen, zodat de RTC-batterij wordt opgeladen. Raadpleeg hoofdstuk 9, Problemen oplossen, voor meer informatie.
is de RTC-batterij leeg of bijna leeg. In dat geval dient u de datum en tijd in te stellen in het scherm BIOS Setup. Voer de volgende stappen uit:
1. Druk op F2 terwijl de computer wordt opgestart. - Het BIOS­setupscherm wordt weergegeven.
2. Geef de datum op met System Date.
3. Geef de tijd op met System Time.
4. Druk op F10. Er verschijnt een bevestigingsbericht.
Druk op ENTER. BIOS Setup wordt gesloten en de computer wordt opnieuw opgestart.
6-4 Gebruikershandleiding
Het verdient aanbeveling om de computer na het instellen van de datum en tijd in te schakelen en vervolgens aan te laten, zodat de RTC-batterij kan worden opgeladen.
Onderhoud en gebruik van de accu-eenheid
De accu-eenheid is een essentieel onderdeel van de draagbare computer. Door de eenheid naar behoren te gebruiken en te onderhouden zorgt u ervoor dat deze langer stroom levert en langer meegaat. Volg de aanwijzingen in dit gedeelte zorgvuldig ter waarborging van veilig gebruik en maximale prestaties.
Voorzorgsmaatregelen
Verkeerde behandeling van accu’s kan resulteren in ernstig of dodelijk letsel of materiële schade. Neem de volgende richtlijnen zorgvuldig in acht:
Gevaar: duidt op een dreigend gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in ernstig of dodelijk letsel kan resulteren.
Waarschuwing: duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in ernstig of dodelijk letsel kan resulteren.
Let op: duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de veiligheidsinstructie in lichte verwondingen of lichte schade aan eigendommen kan resulteren.
Opmerking: verschaft belangrijke informatie.
T110/T130
Gevaar
1. Probeer niet om een gebruikte accu-eenheid te verbranden of te
verwarmen, bijvoorbeeld in een magnetronoven. Hierdoor kan de accu-eenheid ontploffen en persoonlijk letsel veroorzaken.
2. Probeer nooit om een accu-eenheid te demonteren, te repareren of op
een andere wijze aan te passen. Hierdoor zal de accu-eenheid oververhit raken en vlam vatten. Uit de accu gelekte alkalische vloeistof of andere elektrolytische stoffen kunnen resulteren in brand en ernstig of dodelijk letsel.
3. Houd metalen voorwerpen uit de buurt van de accupolen ter
voorkoming van kortsluiting. Kortsluiting kan brand veroorzaken of de accu-eenheid anderszins beschadigen en in verwondingen resulteren. Wanneer u de accu-eenheid opbergt, dient u deze altijd in plastic te wikkelen en de polen met isolatieband te bedekken om kortsluiting te voorkomen.
4. Doorboor de accu-eenheid nooit met een spijker of een ander scherp
voorwerp. Sla nooit met een hamer of een ander voorwerp op de accu-eenheid. Ga niet op de accu staan.
5. Probeer nooit de accu-eenheid op te laden op een andere manier da n
in de gebruikershandleiding is beschreven. Koppel de accu-eenheid nooit aan een contactdoos of aan het aanstekercontact in een auto. Hierdoor kan de eenheid barsten of vlam vatten.
Gebruikershandleiding 6-5
T110/T130
6. Gebruik alleen de accu-eenheid die bij de computer of andere hardware is geleverd, of een accu-eenheid die is goedgekeurd door de computer­of hardwarefabrikant. Voltage en polariteit variëren per accu-eenheid. Gebruik van een incorrecte accu kan resulteren in beschadiging van de accu-eenheid of in rookontwikkeling of brand.
7. Stel een accu-eenheid nooit bloot aan warmte door deze bijvoorbeeld in de buurt van een radiator op te bergen. Door blootstelling aan warmte kan de accu-eenheid vlam vatten, ontploffen of lek raken, en zodoende ernstig of dodelijk letsel teweegbrengen. Verder kan de eenheid bij blootstelling aan warmte defect raken, waardoor gegevens verloren kunnen gaan.
8. Stel de accu-eenheid nooit bloot aan abnormale schokken, trillingen of druk. Hierdoor zal het interne beschermende apparaat van de accu­eenheid defect raken, waardoor de eenheid oververhit of lek kan raken, vlam kan vatten of kan ontploffen, met ernstig of dodelijk letsel als g evolg.
9. Laat een accu-eenheid nooit vochtig worden. Een vochtige accu­eenheid zal oververhit raken, vlam vatten of barsten, en zodoende ernstig of dodelijk letsel veroorzaken.
Waarschuwing
1. Elektrolytische vloeistof die uit een accu-eenheid is gelekt, mag nooit in contact komen met uw ogen, huid of kleren. Mocht bijtende elektrolytische vloeistof onverhoopt in uw ogen terechtkomen, dan dient u uw ogen onmiddellijk met flinke hoeveelheden stromend water te wassen en medische hulp in te roepen. Als elektrolytische vloeistof in contact komt met uw huid, dient u deze onmiddellijk onder stromend water af te spoelen. Als elektrolytische vloeistof op uw kleren terechtkomt, dient u deze direct uit te trekken teneinde contact met uw huid of ogen te voorkomen.
2. Schakel de computer onmiddellijk uit, ontkoppel de n etadapter en verwijder de accu-eenheid als de eenheid een van de volgende verschijnselen vertoont: vreemde geur, extreme hitte, verkleuring of vervorming. Laat de computer vervolgens nakijken door een Authorized Toshiba Service Center voordat u er weer mee aan de slag gaat. Als u deze waarschuwing negeert, zal de accu-eenheid mogelijk rook gaan afgeven, vlam vatten of barsten.
3. Zorg dat de accu-eenheid correct in de computer is geïnstalleerd voordat u probeert de eenheid op te laden. Onjuiste installatie kan resulteren in beschadiging van de accu-eenheid of in rookontwikkeling of brand.
4. Houd de accu-eenheid buiten het bereik van baby’s en kinderen. De accu kan letsel veroorzaken.
6-6 Gebruikershandleiding
T110/T130
Waarschuwing
1. Wanneer de oplaadcapaciteit va n de accu-ee nheid is aa nget ast of u vi a
een waarschuwingsbericht wordt meegedeeld dat de accu-eenheid leeg is, dient u het gebruik van de eenheid te staken. Als u een lege of aangetaste accu-eenheid blijft gebruiken, kan gegeven sverlies optreden.
2. Gooi accu-eenheden nooit samen met het gewone afval weg.
Retourneer ze aan uw TOSHIBA-dealer of een ander recyclingbedrijf voor hergebruik en om schade aan het milieu te voorkomen. Bedek de accupolen met isolatieband ter voorkoming van kortsluiting, waardoor de accu-eenheid vlam kan vatten of barsten.
3. Gebruik alleen accu-eenheden die door TOSHIBA zijn aanbevolen.
4. Controleer altijd of de accu-eenheid correct is geïnstalleerd en stevig
vastzit. Is dit niet het geval, dan kan de accu-eenheid uit de computer vallen en letsel teweegbrengen.
5. Laad de accu-eenheid op bij een omgevingstemperatuur tussen 5º en
35º Celsius Als u de accu-eenheid bij hogere of lagere temperaturen oplaadt, kan elektrolytische vloeistof ontsnappen en kunnen de werking en de gebruiksduur van de eenheid achteruitgaan.
6. Vergeet niet de resterende accucapaciteit te controleren. Als de
accu-eenheid en de RTC-batterij hun lading volledig verliezen, werkt de slaapstand niet meer en zullen de gegevens in het geheugen verloren gaan. Verder zijn de datum- en tijdaanduiding van de computer hierna mogelijk incorrect. Sluit in dat geval de netadapter aan om de accu/batterij op te laden.
7. Installeer of verwijder de accu-eenheid nooit voordat de computer is
uitgeschakeld en de netadapter is ontkoppeld. Verwijder de accu-eenheid nooit terwijl de computer in de wachtstand of de slaapstand staat. Doet u dit toch, dan gaan gegevens verloren.
Opmerking
1. Verwijder de accu-eenheid nooit terwijl de functie Activering op LAN
ingeschakeld is. Doet u dit toch, dan gaan gegevens verloren. Schakel de functie Activering op LAN uit alvorens de accu-eenheid te verwijderen.
2. Nadat u de accu-eenheid hebt opgeladen, dient u de netadapter niet
langer dan enkele uren achtereen aangesloten te laten wanneer de computer uit staat. Als u doorgaat met opladen terwijl de accu-eenheid reeds volledig is opgeladen, kan de accu beschadigd raken.
De accu opladen
Als de lading in de accu-eenheid opraakt, knippert het acculampje oranje om aan te geven dat er slechts acculading voor enkele minuten resteert. Als u de computer blijft gebruiken terwijl het acculampje knippert, wordt de sluimerstand geactiveerd (zodat u geen gegevens verliest) en wordt de computer automatisch afgesloten.
U moet een accu-eenheid opladen wanneer deze leeg raakt.
Gebruikershandleiding 6-7
T110/T130
Procedures
Als u een accu-eenheid wilt opladen terwijl deze in de computer is geïnstalleerd, steekt u het ene uiteinde van de netadapter in de gelijkstroomingang (DC IN 19V) en het andere uiteinde in een werkend stopcontact.
Tijdens het opladen van de accu brandt het acculampje oranje.
Laad de accu-eenheid alleen op via de computer terwijl deze is aangesloten op het elektriciteitsnet. Probeer nooit om de accu-eenheid met een andere oplader op te laden.
Tijd
De oplaadtijd wanneer de computer aan is, wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur, de temperatuur van de computer en de manier waarop u de computer gebruikt. Als u bijvoorbeeld intensief gebruik maakt van externe apparaten, wordt de accu tijdens gebruik wellicht nauwelijks opgeladen. Raadpleeg ook de paragraaf Bedrijfstijd van de accu
maximaliseren.
Accuaanwijzingen over opladen
In de volgende omstandigheden kan het gebeuren dat de accu niet direct wordt opgeladen:
De accu is extreem heet of koud. Bij extreem hoge temperaturen kan
het gebeuren dat de accu in het geheel niet wordt opgeladen. Om te zorgen dat de accu maximaal wordt opgeladen, dient u bij een kamertemperatuur van 10° tot 30°C op te laden.
De accu is praktisch leeg. Laat de netadapter enkele minuten
aangesloten; hierna begint het opladen.
Als u een accu in de volgende omstandigheden probeert op te laden, kan het gebeuren dat het acculampje een snelle daling in de gebruiksduur van de accu aangeeft:
De accu is lange tijd niet gebruikt.
De accu is na verlies van zijn lading lange tijd in de computer gelaten.
Een koele accu is in een warme computer geïnstalleerd.
Voer in dergelijke gevallen de volgende stappen uit.
1. Ontlaad de accu volledig door deze in de ingeschakelde computer te laten tot de stroom automatisch wordt uitgeschakeld.
2. Sluit de netadapter aan.
3. Laad de accu op tot het acculampje groen brandt.
Herhaal deze stappen twee à drie keer tot de accucapaciteit het normale niveau heeft bereikt.
Als u de netadapter aangesloten laat, neemt de gebruiksduur van de accu-eenheid af. Gebruik de computer ten minste eenmaal per maand op accu-energie tot de eenheid totaal leeg is. Laad de accu vervolgens op.
6-8 Gebruikershandleiding
Accucapaciteit controleren
De resterende accu-energie kan als volgt worden gecontroleerd.
Door te klikken op het accupictogram op de taakbalk
Via het venster Windows Mobiliteitscentrum
Wacht ten minste 16 seconden na het inschakelen van de computer
voordat u probeert de resterende bedrijfstijd te controleren. De computer heeft deze tijd nodig om de resterende accucapaciteit te controleren en de resterende bedrijfstijd te berekenen op basis van het huidige stroomverbruik en de resterende accucapaciteit. De werkelijke resterende gebruiksduur kan enigszins afwijken van de berekende tijd.
Bij herhaald ontladen en opladen zal de capaciteit van de accu
geleidelijk afnemen. Een veelgebruikte oudere accu zal derhalve niet zo lang werken als een nieuwe accu, zelfs indien beide volledig opgeladen zijn.
Bedrijfstijd van de accu maximaliseren
De bruikbaarheid van een accu is afhankelijk van de gebruiksduur die één acculading levert.
Hoe lang de lading van een accu meegaat, hangt af van de volgende factoren:
CPU-verwerkingssnelheid
Helderheid van scherm
Koelmethode
Slaapstand
Systeem in slaapstand Modus
Monitor uit
Hoe vaak en hoe lang u de vaste schijf en externe stations, zoals het
optische station en het diskettestation, gebruikt.
Het oorspronkelijke ladingsniveau van de accu.
De wijze waarop u gebruikmaakt van optionele apparaten (zoals een
USB-apparaat) die door de accu van stroom worden voorzien.
het activeren van de slaapstand bij regelmatig in- en uitschakelen van
de computer;
De locatie waar u uw programma’s en gegevens opslaat.
Het sluiten van het beeldscherm wanneer u het toetsenbord niet
gebruikt om energie te besparen.
De omgevingstemperatuur (de gebruiksduur neemt af bij lage
temperaturen).
De toestand van de accupolen. Zorg dat de polen schoon blijven door
ze met een schone, droge doek af te vegen voordat u de accu-eenheid installeert.
T110/T130
Gebruikershandleiding 6-9
T110/T130
Gebruiksduur van de accu verlengen
U kunt de gebruiksduur van de accu-eenheid als volgt verlengen:
Ontkoppel de computer ten minste eenmaal per maand van de
netstroom en gebruik het systeem op accu-energie tot de accu-eenheid totaal leeg is. Voer eerst de volgende stappen uit:
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netadapter los en schak el de computer in. Als de
computer niet wordt opgestart, gaat u naar stap 4.
3. Laat de computer vijf minuten aanstaan. Als de accu-eenheid
voldoende capaciteit heeft voor vijf minuten, laat u de computer aanstaan tot de accu-eenheid totaal leeg is. Als het Accu-lampje gaat knipperen of als u op een andere manier wordt geattendeerd op een laag accu-energieniveau, gaat u verder met stap 4.
4. Sluit de netadapter op de computer aan en steek de stekker in het
stopcontact. Het acculampje moet oranje branden om aan te geven dat de accu-eenheid wordt opgeladen. Als de Accu-lampje niet brandt, wordt de computer niet van stroom voorzien. Controleer in dat geval of de netadapter en het netsnoer correct zijn aangesloten
5. Laad de accu-eenheid op totdat het accul amp je wi t/g roen brandt.
Als u extra accu-eenheden hebt, gebruik deze dan afwisselend.
Verwijder de accu-eenheid als u het systeem geruime tijd (langer dan
een maand) niet gebruikt.
Bewaar reserve-accu’s op een koele, droge plek zonder direct zonlicht.

De accu-eenheid vervangen

Vergeet niet dat de accu-eenheid een verbruiksartikel is. De gebruiksduur van de accu-eenheid neemt geleidelijk af door herhaaldelijk laden en ontladen, en deze zal moeten worden vervangen als de levensduur voorbij is. U kunt daarnaast een lege accu-eenheid ook vervangen door een reserve-accu als u de computer voor een langere tijd niet op het elektriciteitsnet kunt aansluiten.
In deze paragraaf wordt het verwijderen en installeren van de accu-eenheid behandeld. Eerst wordt het verwijderen besproken aan de hand van de volgende stappen.
6-10 Gebruikershandleiding
Wees bij het hanteren van accu-eenheden voorzichtig dat u de
accupolen niet kortsluit. Laat de eenheid niet vallen en vermijd schokken; kras of breek het accuoppervlak niet en buig of verdraai de accu-eenheid niet.
Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand
staat. Gegevens worden in het RAM opgeslagen, dus als de stroomvoorziening naar de computer wordt afgebroken, gaan de gegevens verloren.
In de sluimerstand gaan gegevens verloren als u de accu verwijdert of
de netadapter loskoppelt voordat het opslagproces is voltooid. Wacht totdat het schijflampje uitgaat.
Raak de accu-ontgrendelingsschuif niet aan terwijl u de computer
vasthoudt omdat de accu-eenheid er dan uit kan vallen doordat de accuhouder per ongeluk wordt ontgrendeld en letsel kan veroorzaken.
De accu-eenheid verwijderen
Voer de volgende stappen uit om een lege accu te verwijderen.
1. Sla uw werk op.
2. Schakel de computer uit. Controleer of het aan/uit-lampje uit is.
3. Koppel alle kabels van de computer los.
4. Sluit het beeldscherm en leg de computer ondersteboven.
5. Zet de accu-ontgrendelingsschuif in de ontgrendelde stand, duw de
accuvergrendeling opzij en houd deze vast, en schuif de accu-eenheid uit de computer.
T110/T130
2 3
1
1. Accuvergrendeling
2. Accu
De accu-eenheid vrijgeven
Gebruikershandleiding 6-11
3. Ontgrendelingsschuif accuhouder
T110/T130
De accu-eenheid installeren
Voer de volgende stappen uit om een accu te installeren.
De accu-eenheid bestaat uit een lithium-ion batterij. Indien de batterij
onjuist wordt vervangen, gebruikt, gehanteerd of afgedankt, bestaat ontploffingsgevaar. Houd u bij het afdanken van de accu aan de plaatselijke verordeningen of voorschriften. Gebruik alleen accu’s die door TOSHIBA zijn aanbevolen.
Raak de ontgrendelingsschuif van de accuhouder niet aan terwijl u de
computer vasthoudt. Als u de schuif per ongeluk opzij duwt, komt de accu te vallen en kunt u zich bezeren.
1. Plaats de accu-eenheid.
2. Zorg dat de accuvergrendeling in de vergrendelde stand is gezet.
2
1
1. Accuvergrendeling
2. Accu-eenheid
De accu-eenheid vastzetten
3. Ontgrendelingsschuif accuhouder

De computer opstarten met een wachtwoord

Voer de volgende stappen uit om de computer op te starten met het gebruikerswachtwoord:
1. Schakel de computer in volgens de instructies in hoofdstuk 3, Aan de
slag. Het volgende bericht verschijnt.
Wachtwoord invoeren [ ]
Op dit moment werken de sneltoetsen FN+F1 tot en met F9 niet. U kunt ze pas weer gebruiken nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd.
2. Voer het wachtwoord in.
3. Druk op ENTER.
3
Als u het wachtwoord driemaal achtereen onjuist invoert, wordt de computer afgesloten. In dat geval schakelt u de computer opnieuw in en probeert u opnieuw het wachtwoord in te voeren.
6-12 Gebruikershandleiding

Opstartstanden

De computer heeft de volgende spaarstanden:
Opstartmodus: in deze modus wordt de computer afgesloten zonder
gegevens op te slaan. Sla uw werk altijd op voordat u de computer uitschakelt in de opstartmodus.
Sluimerstand: in deze stand worden de gegevens in het geheugen op
de vaste schijf opgeslagen.
Slaapstand: in deze stand worden de gegevens bewaard in het
hoofdgeheugen van de computer.
Raadpleeg tevens de paragrafen De computer inschakelen en De
computer uitschakelen in hoofdstuk 3, Aan de slag.
Sneltoetsen
U kunt de slaapstand inschakelen met de sneltoets FN + F3 en de sluimerstand met FN + F4. Zie hoofdstuk 5, Het toetsenbord, voor meer informatie.

In-/uitschakelen via LCD

U kunt de computer zo instellen dat de stroom automatisch wordt uitgeschakeld als u het LCD-scherm sluit. Als u het scherm vervolgens opent terwijl de computer zich in de slaapstand of de sluimerstand bevindt, wordt de stroom ingeschakeld.
T110/T130
Als de functie Uitschakelen via LCD is geactiveerd en u Windows® afsluit, dient u het scherm niet te sluiten voordat de afsluitfunctie is voltooid.

Systeem automatisch uitschakelen

Met deze functie wordt het systeem automatisch uitgeschakeld zodra de ingestelde tijdlimiet voor systeeminactiviteit verstrijkt. Het systeem wordt afgesloten in de slaapstand of de sluierstand in Windows
Gebruikershandleiding 6-13
®
.
T110/T130
6-14 Gebruikershandleiding
Loading...