Texas Instruments TI-Nspire Handheld Guidebook [nl]

rekenmachine
Part 2
Deze handleiding heeft betrekking op TI-Nspire-software versie 1.4. Ga voor de nieuwste versie van de documentatie naar education.ti.com/guides.

Belangrijke informatie

Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bij een programma behorende Licentie, geeft Texas Instruments betreffende programma's of boekmateriaal geen uitdrukkelijke noch impliciete garantie, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel, en maakt zulk materiaal uitsluitend beschikbaar op een “as-is” basis. In geen geval is Texas Instruments tegenover wie dan ook aansprakelijk voor enige speciale, indirecte, bijkomende of gevolgschade verband houdend met of voortvloeiend uit de aankoop of het gebruik van dit materiaal en, ongeacht de vorm van proces, zal de enige en uitsluitende aansprakelijkheid van Texas Instruments niet hoger zijn dan het in de bij een programma behorende licentie vermelde bedrag. Daarenboven wijst Texas Instruments elke aansprakelijkheid van de hand voor vorderingen van welke aard dan ook tegen het gebruik van dit materiaal door derden.
© 2008 Texas Instruments Incorporated
Macintosh®, Windows®, Excel®, Vernier EasyLink®, EasyTemp®, Go!®Link, Go!®Motion, en Go!®Temp zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
ii
Inhoudsopgave
Belangrijke informatie ..................................................................ii
Inleiding ..................................................................................1
De TI-Nspire™ rekenmachine voor wiskunde
en exacte vakken ...................................................................... 1
Gebruik van deze handleiding ...................................................... 1
Meer informatie...................................................................... 2
Bestanden overzenden...........................................................1
Twee rekenmachines op elkaar aansluiten ........................... 1
Verbindingskabels gebruiken........................................................ 1
USB-kabels ............................................................................... 1
Kabels voor de TI-84 Plus-mode ............................................. 1
Twee TI-Nspire™ -rekenmachines op elkaar
aansluiten met de USB rekenmachine-naar-
rekenmachinekabel.............................................................. 2
Een TI-Nspire™ met TI-84 Plus-toetsenbord
aansluiten op een TI-84 Plus-rekenmachine met behulp van de I/O rekenmachine-naar-
rekenmachinekabel.............................................................. 3
De TI-Nspire™ rekenmachine aansluiten
op een computer ................................................................. 3
Een back-up van bestanden maken
op een computer.................................................................. 3
Documenten overzenden .............................................................. 3
Regels voor het overzenden van bestanden......................... 3
Een document verzenden....................................................... 4
Een document ontvangen ...................................................... 4
Een overzending annuleren ................................................... 5
Het besturingssysteem upgraden.................................................. 9
Belangrijke informatie over het downloaden
van een besturingssysteem.................................................. 9
Waar vind ik upgrades van het
besturingssysteem ................................................................ 9
Het besturingssysteem (OS) overzenden ...............................9
Belangrijk:.............................................................................. 11
Berichten bij OS-upgrades.................................................... 11
Geheugen- en bestandsbeheer ............................................17
Het beschikbare geheugen controlen......................................... 17
Het scherm Status rekenmachine
weergeven .......................................................................... 17
iii
Geheugen vrijmaken ....................................................................17
Items wissen uit het geheugen.............................................18
Een back-up van bestanden maken op
een andere rekenmachine .................................................18
Een back-up van bestanden maken op
een computer......................................................................19
Het geheugen resetten ................................................................19
Rekenmachine gebruiken .................................................... 21
Aan de slag met de Rekenmachine-toepassing..........................21
Voordat u begint...................................................................26
Wiskundige uitdrukkingen invoeren
en uitwerken...........................................................................26
Opties voor het invoeren van uitdrukkingen......................26
Eenvoudige wiskundige uitdrukkingen invoeren...............26
De vorm van een uitkomst regelen......................................27
Items uit de catalogus invoegen...........................................28
Een uitdrukkingstemplate gebruiken..................................30
Matrices creëren ....................................................................31
Een rij of kolom invoegen in een matrix .............................31
Uitdrukkingen invoegen met behulp
van een wizard ...................................................................31
Een stuksgewijs gedefinieerde functie creëren...................33
Uitwerking opschorten .........................................................34
Werken met variabelen................................................................34
Een waarde opslaan in een variabele ..................................34
Alternatieve methodes voor het opslaan
van een variabele ...............................................................35
De waarde van een variabele controleren...........................35
Een variabele gebruiken in een berekening........................35
Een variabele updaten..........................................................36
Typen variabelen ...................................................................36
Meerdere beweringen op de
invoerregel invoeren..........................................................37
Regels voor het benoemen van
variabelen ...........................................................................37
Het laatste antwoord opnieuw gebruiken ..........................38
Tijdelijk een waarde toekennen
aan een variabele ...............................................................39
Door de gebruiker gedefinieerde functies
en programma's creëren ........................................................39
Een functie van één regel definiëren...................................40
Een functie van meerdere regels definiëren
met behulp van templates.................................................40
iv
Een functie van meerdere regels
handmatig definiëren........................................................ 41
Een programma definiëren .................................................. 42
Een functie of programmadefinitie oproepen.................... 44
Rekenmachine-uitdrukkingen bewerken ................................... 44
De cursor positioneren in een uitdrukking ......................... 44
Invoegen in een uitdrukking op
de invoerregel .................................................................... 45
Een deel van een uitdrukking selecteren ............................ 45
Een hele uitdrukking of een deel ervan
wissen op de invoerregel................................................... 45
Financiële berekeningen.............................................................. 45
De Financiële oplosser gebruiken ........................................ 45
Ingebouwde financiële functies........................................... 46
Werken met de Rekenmachine-geschiedenis............................. 47
De Rekenmachine-geschiedenis bekijken............................ 47
Een eerdere uitdrukking of uitkomst
opnieuw gebruiken............................................................ 48
Een uitdrukking uit de geschiedenis wissen........................49
De Rekenmachine-geschiedenis wissen............................... 49
Grafieken & Meetkunde gebruiken .....................................51
Aan de slag met Grafieken & Meetkunde .................................. 51
Vertrouwd raken met Grafieken & Meetkunde.................. 52
Het toolmenu ...............................................................................52
Het contextmenu gebruiken ................................................ 62
Het werkgebied............................................................................63
De grafiekweergave.............................................................. 63
De vlakke meetkunde-weergave .........................................64
Het analysevenster................................................................ 65
Het analysevenster verwijderen uit
het werkgebied .................................................................. 66
Assen creëren en manipuleren............................................. 70
Door het werkgebied lopen................................................. 72
Het rooster in- en uitschakelen............................................ 73
Een object bevestigen aan het rooster................................ 74
De zoom-Tool ........................................................................ 74
De invoerregel.............................................................................. 78
Extra Grafieken & Meetkunde-functies ...................................... 80
Sneltoetsen............................................................................ 80
De tab en de pijltoetsen gebruiken ..................................... 80
Schuifknoppen gebruiken .................................................... 81
Bestanden openen en exporteren ....................................... 84
Eigenschapinstellingen ......................................................... 85
v
De dikte en het type van een
lijn/omtrek veranderen ......................................................88
Gemeten waarden en punten vergrendelen .......................89
Werken met functies ....................................................................90
De invoerregel gebruiken.....................................................90
Using the entry line...............................................................90
De uitvouwknop van de invoerregel
gebruiken............................................................................91
Een grafiek van een familie van
functies tekenen.................................................................92
De tekst-tool gebruiken om functies
in te voeren.........................................................................92
Ongelijkheden in een grafiek weergeven...........................94
f(x) een andere naam geven.................................................95
Functies bewerken.................................................................96
Een functie op het werkgebied verbergen..........................97
Een functie wissen.................................................................98
Het werkgebied leegmaken.........................................................98
De volgtools ..................................................................................99
Grafiekspoor gebruiken........................................................99
Meetkundespoor gebruiken...............................................100
De tool Meetkundespoor wissen
gebruiken..........................................................................101
Functies handmatig manipuleren..............................................102
Een lineaire functie manipuleren.......................................103
Een kwadratische functie manipuleren .............................104
Een sinus- of cosinusfunctie manipuleren..........................105
Werken met meerdere objecten tegelijk ..................................105
Meerdere objecten selecteren............................................105
Selecties van meerdere objecten wissen ............................107
Selecties van meerdere objecten verplaatsen....................107
Tekenen en werken met punten en lijnen................................107
Punten .........................................................................................108
Een punt creëren .................................................................108
Een punt op een specifiek object creëren..........................108
Snijpunten definiëren .........................................................109
Een punt labelen (identificeren).........................................110
Een punt een naam geven .................................................111
Een punt herdefiniëren.......................................................111
Lineaire objecten ........................................................................113
Een lijn creëren....................................................................113
Een halve lijn creëren..........................................................113
Een lijnstuk creëren.............................................................114
Een lijnstuk met een gedefinieerd
middelpunt creëren..........................................................114
Een parallelle lijn creëren ...................................................116
vi
Een loodrechte lijn creëren ................................................ 117
Een vector creëren .............................................................. 118
Een vector verplaatsen........................................................ 119
De afmetingen van een vector aanpassen ........................ 119
Een raaklijn creëren ............................................................120
Objecten (vormen) creëren en ermee werken ......................... 120
Een cirkel creëren................................................................ 121
Een cirkel verplaatsen......................................................... 122
De afmetingen van een cirkel aanpassen.......................... 122
Een driekhoek creëren........................................................ 124
Een driehoek verplaatsen................................................... 125
De vorm van een driehoek veranderen............................. 125
Een rechthoek creëren........................................................ 125
Een veelhoek creëren.......................................................... 127
Een veelhoek verplaatsen...................................................128
De vorm van een veelhoek veranderen............................. 128
Een regelmatige veelhoek creëren .................................... 128
Een cirkelboog creëren....................................................... 130
Maten verplaatsen ..................................................................... 131
Een maat verplaatsen ......................................................... 131
Een numerieke tekstinvoer
verplaatsen naar een as ...................................................132
Een maat verplaatsen naar een cirkel................................ 133
Grafieken en objecten meten.................................................... 134
Vergelijkingen voor cirkels en lijnen vaststellen............... 134
Lengte meten ...................................................................... 135
De oppervlakte van een cirkel, veelhoek,
rechthoek of driehoek bepalen....................................... 137
De omtrek van een cirkel, veelhoek,
rechthoek of driehoek bepalen....................................... 137
De grootte van een hoek bepalen..................................... 138
Een hoek met drie punten definiëren ............................... 139
Een gemeten waarde verplaatsen ..................................... 140
De helling van een lijn, halve lijn, lijnstuk
of vector bepalen ............................................................. 140
Tekst aan het werkgebied toevoegen ............................... 140
Tekst verplaatsen................................................................. 141
De berekeningstool gebruiken ..........................................141
Functies, grafieken en objecten verkennen .............................143
Interessante punten zoeken: nulpunten,
minima, maxima...............................................................143
De bepaalde integraal van een functie zoeken................ 144
De afgeleide van een functie in een
punt (de helling) bepalen................................................ 146
Transformaties............................................................................147
Puntsymmetrie verkennen.................................................. 147
vii
Spiegeling verkennen..........................................................148
Translatie verkennen...........................................................149
Rotatie verkennen...............................................................150
Vermenigvuldiging verkennen ...........................................151
Overige onderzoeken.................................................................153
Een lijnstuk dat gedefinieerd is op
een lijn in tweeën te delen ..............................................153
Een lijnstuk in tweeën delen ..............................................154
Een impliciet lijnstuk in tweeën delen...............................155
Een hoek in tweeën delen ..................................................156
Een impliciete hoek in tweeën delen.................................157
Een meetkundige plaats creëren........................................158
Objecten animeren.....................................................................161
Eén punt op een object animeren......................................161
Het animatiebedieningspaneel ..........................................162
De animatie van een bewegend punt
veranderen........................................................................162
De animatie pauzeren en hervatten ..................................163
De animatie resetten...........................................................163
De animatie stoppen...........................................................163
Werken met plots .......................................................................164
Een scatterplot creëren .......................................................164
Lijsten & Spreadsheet gebruiken ...................................... 169
Aan de slag met tabellen ...........................................................169
Voordat u begint.................................................................174
Navigeren in een spreadsheet ............................................174
Een reeks cellen in een formule invoegen.........................175
Methodes voor het invoeren
van tabelgegevens............................................................177
Een wiskundige uitdrukking, tekst
of tabelformule invoeren.................................................178
Werken met afzonderlijke cellen ..............................................179
Absolute en relatieve celverwijzingen creëren .................179
Items uit de catalogus invoegen.........................................180
De inhoud van een cel of blok cellen wissen.....................182
Een cel of blok met cellen kopiëren...................................183
Aanliggende cellen invullen...............................................184
Een celwaarde als variabele delen .....................................185
Een cel aan een variabele koppelen...................................185
Naamconflicten voorkomen ...............................................186
Werken met rijen en kolommen met gegevens .......................187
Een rij of kolom selecteren.................................................187
De afmetingen van een rij of
kolom aanpassen..............................................................187
viii
Een lege rij of kolom invoegen.......................................... 188
Hele rijen of kolommen wissen.......................................... 188
Rijen of kolommen kopiëren.............................................. 189
Een kolom verplaatsen ....................................................... 190
Kolomgegevens wissen.............................................................. 191
Gegevens sorteren...................................................................... 193
Een reeks cellen in een kolom sorteren............................. 193
Een rechthoekig gebied sorteren....................................... 194
Hele kolommen sorteren.................................................... 196
Kolommen met gegevens genereren........................................ 197
Kolomwaarden creëren gebaseerd op
een andere kolom ............................................................ 198
Een lijst met toevalsgetallen genereren............................ 198
Een getallenrij genereren...................................................199
Tabelgegevens creëren en delen als lijsten .............................. 201
Sharing a spreadsheet column as a list variable................ 201
Koppelen aan een bestaande lijstvariabele ...................... 203
Een element invoegen in een lijst...................................... 204
Een element wissen uit een lijst......................................... 204
Een grafiek tekenen van spreadsheetgegevens....................... 205
Gegevens vastleggen vanuit Grafieken & Meetkunde ............ 207
Gegevens handmatig vastleggen....................................... 207
Gegevens automatisch vastleggen..................................... 209
Functietabellen creëren ............................................................. 210
Functietabellen weergegeven en verbergen .................... 211
Een functietabel genereren................................................ 212
Een functietabel toevoegen vanuit
Grafieken & Meetkunde ..................................................213
Waarden in een functietabel bekijken.............................. 214
Een functie bewerken.........................................................215
De instellingen voor een functietabel
veranderen........................................................................ 215
Een kolom in de functietabel wissen................................. 216
Tabelgegevens gebruiken voor statistische
analyse................................................................................... 216
Statische gegevens plotten................................................. 216
Statistische berekeningen.......................................................... 217
Een statistische berekening uitvoeren............................... 217
Ondersteunde statistische berekeningen .......................... 220
Kansverdelingen......................................................................... 224
Calculating distributions..................................................... 225
Ondersteunde verdelingsfuncties ...................................... 226
Betrouwbaarheidsintervallen.................................................... 232
Ondersteunde betrouwbaarheidsintervallen.................... 232
Statistiektoetsen......................................................................... 235
Ondersteunde statistiektoetsen......................................... 235
ix
Beschrijvingen van statistische invoer.......................................242
Gegevensverwerking & Statistiek gebruiken .................. 245
Het toolmenu..............................................................................246
Aan de slag met Gegevensverwerking
& Statistiek ............................................................................255
Plots creëren uit spreadsheet-gegevens....................................255
Gegevens plotten met behulp van de tool
Snelle grafiek....................................................................255
Gegevens plotten op een nieuwe
Gegevensverwerking & Statistiek-pagina.......................259
Numerieke plot-typen ................................................................263
Puntenplots..........................................................................263
Boxplots.......................................................................................265
De boxplot van gemodificeerd in standaard
veranderen........................................................................267
De lijnstukken aan de uiteinden van de
boxplot uitbreiden ...........................................................268
De uitschieters van de boxplot weergeven........................269
Histogrammen ............................................................................272
Een histogram creëren ........................................................272
De klassen interactief aanpassen........................................274
De klassen numeriek aanpassen.........................................275
Normale kansplots......................................................................279
Een normale kansplot creëren............................................279
Scatterplots .................................................................................280
Vanuit het werkgebied van Lijsten
& Spreadsheet:..................................................................280
Vanuit het werkgebied van Gegevensverwerking &
Statistiek:...........................................................................281
XY-lijnplots..................................................................................283
Meerdere plots creëren.......................................................283
Categorische plot-typen.............................................................284
Puntendiagrammen....................................................................285
Een puntendiagram creëren...............................................285
Staafdiagrammen................................................................287
Cirkeldiagrammen...............................................................289
Gegevens plotten met behulp van een
categorische splitsing .......................................................291
Gegevens verkennen ..................................................................294
Meerdere punten selecteren ..............................................296
Een reeks punten selecteren...............................................298
Het plottype veranderen.....................................................302
Een grafiek herschalen........................................................303
Translatie..............................................................................304
x
Vermenigvuldiging.............................................................. 305
Een verplaatsbare lijn toevoegen ...................................... 307
Een verplaatsbare lijn draaien............................................ 308
Het snijpunt met de y-as vastzetten op nul....................... 309
Regressielijnen weergeven................................................. 310
Residukwadraten weergeven............................................. 311
Een residuplot weergeven.................................................. 312
Een residuplot verwijderen ................................................313
Venster/Zoom-tools gebruiken.................................................. 313
Functiegrafieken tekenen.......................................................... 316
Functiegrafieken tekenen met behulp
van de tool Functiegrafiek............................................... 316
Een functie bewerken.........................................................320
Gegevensverwerking & Statistiek-functies
in andere toepassingen gebruiken ................................. 320
Normale verdeling weergeven gebruiken......................... 321
Arceren onder functie gebruiken ......................................322
Grafiekspoor gebruiken.............................................................323
Andere tools van Gegevensverwerking &
Statistiek gebruiken ............................................................. 325
Tekst invoegen .................................................................... 325
Tekst verbergen................................................................... 327
Schuifknoppen gebruiken .................................................. 327
Statistische tools gebruiken....................................................... 331
Notities gebruiken..............................................................333
Aan de slag met de Notities-toepassing ................................... 333
Het toolmenu van Notities ........................................................ 334
Voordat u begint.................................................................335
Het werkgebied van Notities..................................................... 335
Notities-templates......................................................................336
Een Notities-template toepassen ....................................... 336
De V&A-template gebruiken.............................................. 336
De Bewijs-template gebruiken........................................... 336
Commentaar invoegen .............................................................. 337
Tekst opmaken in Notities .........................................................338
Tekst selecteren................................................................... 338
Een tekstopmaak toepassen............................................... 338
Meetkundige symbolen invoegen ..................................... 338
Wiskundige uitdrukkingen invoeren
en uitwerken.........................................................................339
Een uitdrukking invoeren................................................... 339
Een uitdrukking uitwerken ................................................ 339
Een deel van een uitdrukking uitwerken..........................340
xi
Vraag gebruiken................................................................. 341
De Vraag-werkbalk begrijpen....................................................341
Navigeren in de Vraag-toepassing ............................................341
Vragen beantwoorden...............................................................341
Vragen met één antwoord beantwoorden .......................342
Vragen met meerdere antwoorden
beantwoorden..................................................................342
Werken met TI-Nspire™-bibliotheken............................... 343
Wat is een bibliotheek?..............................................................343
Bibliotheken en bibliotheekobjecten creëren..........................344
Persoonlijke en openbare bibliotheekobjecten........................344
Korte en lange namen gebruiken......................................345
Bibliotheekobjecten gebruiken.................................................345
Een openbaar bibliotheekobject gebruiken......................346
Een persoonlijk bibliotheekobject gebruiken ...................346
Snelkoppelingen naar bibliotheekobjecten
creëren...................................................................................346
Opgenomen bibliotheken..........................................................347
Een opgenomen bibliotheek herstellen....................................347
Programmeren.................................................................... 349
Overzicht van de Programma-editor.........................................349
Het menu van de Programma-editor ........................................351
Een programma of functie definiëren ......................................354
Een nieuwe Programma-editor starten..............................354
Regels invoeren in een functie of programma..................356
Commentaar invoegen........................................................357
Syntax controleren ..............................................................357
De functie of het programma opslaan...............................358
Een bestaand programma of een bestaande
functie bekijken ....................................................................358
Een bestaande functie of programma openen.........................360
Een programma importeren vanuit een bibliotheek ...............360
Een kopie van een functie of programma maken....................361
Een programma of functie een andere naam geven...............361
Het toegangsniveau van de bibliotheek veranderen...............361
Tekst zoeken ...............................................................................362
Tekst zoeken en vervangen........................................................362
De huidige functie of programma sluiten ................................363
Programma's uitvoeren en functies uitwerken ........................363
Korte en lange namen gebruiken......................................364
Een openbare bibliotheekfunctie of
programma gebruiken.....................................................364
xii
Een persoonlijke bibliotheekfunctie
of programma gebruiken ................................................ 365
Een niet-bibliotheek-programma of
functie uitvoeren..............................................................365
Een lopend programma onderbreken...............................366
Waarden aan een programma doorgeven............................... 366
Voorbeeld van het doorgeven van waarden
aan een programma......................................................... 367
Informatie weergeven ............................................................... 368
Lokale variabelen gebruiken.....................................................368
Voorbeeld van een lokale variabele .................................. 368
Waardoor wordt een foutmelding
m.b.t. een ongedefinieerde
variabele veroorzaakt? .................................................... 369
U moet lokale variabelen een
beginwaarde geven ......................................................... 369
Verschillen tussen functies en programma's............................. 369
Een programma in een ander programma
oproepen............................................................................... 370
Een apart programma oproepen ....................................... 370
Een interne subroutine definiëren
en oproepen ..................................................................... 370
Opmerkingen over het gebruik van subroutines.............. 371
Cirkeldefinitiefouten voorkomen ...................................... 371
Het verloop van een functie of programma
besturen ................................................................................ 372
If, Lbl en Goto gebruiken om het verloop
van het programma te besturen ......................................... 372
De opdracht If ..................................................................... 372
If...Then...EndIf-structuren..................................................373
If...Then...Else... EndIf-structuren ....................................... 373
If...Then...ElseIf... EndIf-structuren.....................................374
De opdrachten Lbl en Goto................................................ 374
Lussen gebruiken om een groep opdrachten
te herhalen............................................................................ 375
For...EndFor-lussen ..............................................................375
While...EndWhile-lussen ..................................................... 376
Loop...EndLoop-lussen........................................................ 377
Een lus onmiddellijk herhalen............................................ 378
Lbl- en Goto-lussen ............................................................. 378
Modusinstellingen veranderen.................................................. 379
Een modus instellen............................................................379
Fouten in programma's opsporen en
fouten afhandelen ............................................................... 379
Technieken voor het opsporen van fouten ....................... 379
Foutafhandelingsopdrachten............................................. 380
xiii
Gegevensverzameling ....................................................... 381
Compatibele sensorinterfaces....................................................381
Gegevens uit experimenten analyseren....................................381
Het Gegevensverzamelingspaneel starten................................382
Automatische start gebruiken............................................382
Het Gegevensverzamelingspaneel
handmatig starten............................................................383
Aan de slag met het Gegevensverzamelingspaneel.................386
Het Gegevensverzamelingspaneel gebruiken ...................387
Het contextmenu openen...................................................388
Knoppen van het Gegevensverzamelingspaneel ..............388
Menu's van het Gegevensverzamelingspaneel.........................390
Een experiment uitvoeren en gegevens verzamelen...............393
Variabelenamen in Gegevensverzameling................................397
Verzamelde gegevens opslaan ..................................................397
Opgeslagen resultaten van experimenten ophalen.................398
Problemen met het Gegevensverzamelingspaneel
oplossen.................................................................................398
Bijlage: Service en Ondersteuning .................................... 401
Productinformatie, service en garantie TI.................................401
Service..........................................................................................401
Voorzorgsmaatregelen m.b.t. de batterijen .............................401
Afdanken van batterijen.....................................................402
Index ................................................................................... 403
xiv

Inleiding

De TI-Nspire™ rekenmachine voor wiskunde en exacte vakken

Deze handleiding geeft informatie over een krachtige, geavanceerde rekenmachine die verkrijgbaar is bij Texas Instruments: de TI-Nspire™ rekenmachine.
Uw rekenmachine wordt met een groot aantal voorgeïnstalleerde softwaretoepassingen geleverd, die functies hebben die relevant zijn voor verschillende vakken en studierichtingen.
U kunt de mogelijkheden van uw TI-Nspire™ rekenmachine uitbreiden met accessoires, zoals de TI-Nspire™ software voor wiskunde en exacte vakken, het TI-Nspire™ ViewScreen™-paneel, de TI-Nspire™ aansluit­slede en de TI-Nspire™ Computerlinksoftware.

Gebruik van deze handleiding

Deze handleiding is bedoeld als aanvulling op de gedrukte handleiding die bij uw TI-Nspire™ rekenmachine geleverd is.
De hoofdstukken in deze handleiding zijn: TI-Nspire™ rekenmachineconnectiviteit - Geeft instructies voor het
op elkaar aansluiten van en het overzenden van gegevens tussen twee TI-Nspire™ rekenmachines.
Geheugenbeheer - Bevat instructies voor het controleren van het geheugen op uw rekenmachine, en het vrijmaken van geheugen als u extra ruimte nodig heeft.
De TI-Nspire™ Computerlinksoftware gebruiken - Biedt instructies voor het overzenden van documenten tussen rekenmachines, het vastleggen van beelden op uw rekenmachine, het maken van een back­up van de inhoud van uw rekenmachine en het updaten van het besturingssysteem (OS) op uw TI-Nspire™ rekenmachine.
Grafieken & Meetkunde gebruiken - Geeft gedetailleerde instructies voor het gebruik van de toepassing Grafieken & Meetkunde.
Rekenmachine gebruiken - Geeft gedetailleerde instructies voor het gebruik van de toepassing Rekenmachine.
Lijsten & Spreadsheet gebruiken - Geeft gedetailleerde instructies voor het gebruik van de toepassing Lijsten & Spreadsheet.
Inleiding 1
Gegevensverwerking & Statistiek gebruiken- Biedt gedetailleerde instructies voor het gebruik van de toepassing Gegevensverwerking & Statistiek.
Notities gebruiken - Geeft gedetailleerde instructies voor het gebruik van de toepassing Notities.
Gegevensverzameling - Biedt gedetailleerde stappen voor het verzamelen van informatie uit experimenten met een sensor, en voor het automatisch weergeven ervan in een tabel en/of grafiek voor analyse.
Service- en garantie-informatie - Bevat informatie over service en garantie en contactinformatie voor technische ondersteuning

Meer informatie

Aanvullende productinformatie vindt u in de gedrukte handleiding die bij uw TI-Nspire™ rekenmachine is geleverd. Een elektronische versie van de gedrukte handleiding voor het gebruik van de TI-Nspire™ rekenmachine staat op de cd-rom die bij uw rekenmachine is geleverd. Deze handleiding is ook beschikbaar als gratis downloadversie op education.ti.com/guides.
2 Inleiding

Bestanden overzenden

Twee rekenmachines op elkaar aansluiten

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u een TI-Nspire™ -rekenmachine op een andere rekenmachine kunt aansluiten, en hoe u bestanden tussen deze machines kunt overzenden. De TI-Nspire™ -rekenmachine heeft een USB-poort waarmee hij kan communiceren met een andere TI-Nspire™ -rekenmachine.
Wanneer de TI-Nspire™ -rekenmachine het TI-Nspire™ TI-84 Plus­toetsenbord gebruikt, kan hij aangesloten worden op een andere TI-Nspire™ -rekenmachine met het TI-Nspire™ TI-84 Plus-toetsenbord, of op een TI-84 Plus met een USB-poort of een I/O-poort.

Verbindingskabels gebruiken

Uw TI-Nspire™ -rekenmachine wordt geleverd met verbindingskabels, waarmee u bestanden kunt delen met zowel een computer als een andere rekenmachine.

USB-kabels

U kunt USB-kabels gebruiken om twee TI-Nspire -rekenmachines op elkaar aan te sluiten, om een TI-Nspire -rekenmachine op een computer aan te sluiten, of om een TI-Nspire™-rekenmachine met het TI-Nspire™ TI-84 Plus-toetsenbord aan te sluiten op een andere.
TI-Nspire™ USB­verbindingskabel om de rekenmachine op een computer aan te sluiten met
TI-Nspire™ rekenmachine mini-USB-kabel om twee TI­Nspire rekenmachines op elkaar aan te sluiten

Kabels voor de TI-84 Plus-mode

Als u al TI-84 Plus-rekenmachines heeft en de I/O-poort gebruikt voor connectiviteit, dan kunt u dezelfde kabels gebruiken om de rekenmachine aan te sluiten op een TI-Nspire rekenmachine met het 84­toetsenbord.
Bestanden overzenden 1
USB-verbindingskabel om de rekenmachine op een computer met TI Connect­software aan te sluiten.
TI-84 Plus I/O rekenmachine­naar-rekenmachinekabel

Twee TI-Nspire™ -rekenmachines op elkaar aansluiten met de USB rekenmachine-naar-rekenmachinekabel

U kunt twee rekenmachines op deze manier op elkaar aansluiten als beide rekenmachines hetzelfde toetsenbord gebruiken. U kunt een rekenmachine met het TI-Nspire™ TI-84 Plus-toetsenbord niet aansluiten op een rekenmachine met het oorspronkelijke TI-Nspire-toetsenbord.
Opmerking: gebruik de I/O-kabel om een rekenmachine met het TI-Nspire™ TI-84 Plus-toetsenbord op een TI-84 Plus aan te sluiten.
De USB A-poort van de TI-Nspire™-rekenmachine bevindt zich aan de bovenkant in het midden van de TI-Nspire ­rekenmachine.
1. Steek een van beide uiteinden van de USB rekenmachine­naar-rekenmachinekabel stevig in de USB A-poort.
2. Steek het andere einde van de kabel in de USB A-poort van de ontvangende rekenmachine.
2 Bestanden overzenden
Een TI-Nspire™ met TI-84 Plus-toetsenbord aansluiten op een TI-84 Plus-rekenmachine met behulp van de I/O
De I/O-koppelingspoort van de TI-Nspire™ met het TI-84 Plus­toetsenbord bevindt zich aan de onderrand van het toetsenbord. De TI-84 Plus I/O-koppelingspoort bevindt zich aan de linkerbovenrand van de grafische rekenmachine.
1. Steek een van beide uiteinden van de I/O rekenmachine-naar-rekenmachine kabel stevig in de poort.
2. Steek het andere uiteinde van de kabel in de I/O-poort van de andere grafische rekenmachine.
rekenmachine-naar-rekenmachinekabel

De TI-Nspire™ rekenmachine aansluiten op een computer

1. Steek het mini-USB-uiteinde van de kabel in de poort aan de bovenkant van uw rekenmachine.
2. Steek het USB-uiteinde van de kabel in de USB-poort van de computer.

Een back-up van bestanden maken op een computer

Gebruik de TI-Nspire™ Computerlink-software of de TI Connect-software om een back-up van de inhoud van uw rekenmachine te maken op een computer. TI-Nspire™ computerlinksoftware en de TI Connect-software staan op de product-cd die bij uw rekenmachine geleverd is.

Documenten overzenden

Regels voor het overzenden van bestanden

U kunt documenten en besturingssysteem (OS)-bestanden overzenden.
Bestanden overzenden 3
Als er op de ontvangende TI-Nspire™ rekenmachine al een document met dezelfde naam bestaat als het document dat u aan het verzenden bent, dan krijgt het document een andere naam. Het systeem voegt een nummer toe aan de naam om deze uniek te maken. Bijvoorbeeld: als er al een document met de naam Mydata bestaat op de ontvangen TI-Nspire™- rekenmachine, zou dit de naam Mydata(2) krijgen.
Zowel op de verzendende als de ontvangende machine wordt een bericht weergegeven met daarin de nieuwe naam.
Er is een maximumlengte van 255 tekens voor een bestandsnaam, inclusief het hele pad. Als een overgezonden bestand dezelfde naam heeft als een bestaand bestand op de ontvangende machine en de bestandsnaam 255 tekens bevat, dan wordt de naam van het overgezonden bestand ingekort, zodat de software het onder het vorige punt beschreven naamgevingsschema kan volgen.
Alle variabelen die bij het over te zenden document horen, worden samen met het document overgezonden.
Overzendingen worden na 30 seconden verbroken.

Een document verzenden

1. Open Mijn documenten.
Druk op c7.
2. Druk op de 5 en 6 toetsen op het NavPad om het document dat u wilt verzenden te markeren.
3. Selecteer
Verzenden uit het menu Mijn documenten.
Druk op /c15.
4. Het overzenden van het bestand begint. Er verschijnt een voortgangsbalk, waarop u de overzending kunt volgen. Er zit een annuleringstoets op het dialoogvenster Bezig met verzenden..., waarmee u de overzending kunt annuleren terwijl deze bezig is.
Op het eind van een succesvolle overzending verschijnt het bericht "<Map / Bestandsnaam> overgezonden als <Map / Bestandsnaam>." Als het bestand een nieuwe naam heeft gekregen op de ontvangende machine, dan geeft het bericht de nieuwe bestandsnaam weer.

Een document ontvangen

Er is geen actie nodig van de gebruiker van de ontvangende TI-Nspire™ ­rekenmachine. De machines worden automatisch ingeschakeld wanneer de kabel wordt bevestigd.
4 Bestanden overzenden
Op het eind van een succesvolle overzending verschijnt het bericht
w
"<Map / Bestandsnaam> ontvangen." Als het bestand een nieuwe naam heeft gekregen, dan geeft het bericht de nieuwe bestandsnaam weer.

Een overzending annuleren

1. Om een lopende overzending te annuleren drukt u op Annuleren in het dialoogvenster van de verzendende machine. De gebruiker van
één van beide rekenmachines kan ook op
2. Er verschijnt een foutmelding m.b.t. de overzending.
d drukken.
3. Druk op
d of · om de foutmelding te annuleren.
Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten
Weergegeven op: Melding en beschrijving
Verzendende rekenmachine
"Overzending mislukt. Control
en probeer het opnieu
OK
Dit bericht wordt weergegeven als er geen kabel is aangesloten op de koppelingspoort van de verzendende rekenmachine. Verwijder de kabel en sluit hem weer aan, en probeer het document opnieuw over te zenden.
Druk op te annuleren.
Opmerking: de verzendende rekenmachine geeft deze melding niet altijd weer. In plaats daarvan kan de rekenmachine BEZIG blijven totdat u het overzenden annuleert.
d of · om het overzendingsbericht
Bestanden overzenden 5
Weergegeven op: Melding en beschrijving
e
Verzendende rekenmachine
"Ontvangende apparaat heeft ni
opslagruimte."
OK
Dit bericht verschijnt als de ontvangende rekenmachine niet genoeg geheugen heeft om het bestand dat wordt overgezonden te accepteren.
De gebruiker van de ontvangende rekenmachine moet ruimte vrij maken om het nieuwe bestand te kunnen ontvangen. Om dit te doen:
Verwijder onnodige bestanden.
Sla bestanden op een computer op om ze later op te halen, en wis ze vervolgens van de TI-Nspire™ -rekenmachine.
Verzendende rekenmachine
"<map>/<bestandsnaam>
overgezonden als
<map>/<bestandsnaam(#)."
Dit bericht verschijnt op het eind van een succesvolle overzending als het bestand een andere naam heeft gekregen, omdat er al een bestand met de oorspronkelijke naam bestond op de ontvangende rekenmachine. Het overgezonden bestand heeft een andere naam gekregen door een nummer op het eind van de naam toe te voegen. De nummering van de nieuwe naam begint altijd met (2) en kan indien nodig worden opgehoogd met één.
6 Bestanden overzenden
Weergegeven op: Melding en beschrijving
m
Verzendende rekenmachine
"<map>/<bestandsnaam>
overgezonden als
<map>/<nieuwe bestandsnaa
Dit bericht verschijnt als er een nieuwe map gecreëerd is op de ontvangende rekenmachine voor het overgezonden document.
Ontvangende rekenmachine
"<map>/<bestandsnaam(x)>
ontvangen."
Dit bericht verschijnt als de ontvangende rekenmachine een document heeft met dezelfde naam als het document dat wordt overgezonden.
Ontvangende rekenmachine
"<nieuwe map>/<nieuwe bestan
ontvangen."
Dit bericht verschijnt als er een nieuwe map gecreëerd is voor het overgezonden document.
Bestanden overzenden 7
Weergegeven op: Melding en beschrijving
e
w
Ontvangende rekenmachine
"Overzending mislukt. Control
en probeer het opnieu
OK
Dit bericht wordt weergegeven als de kabel niet is aangesloten op de koppelingspoort van de ontvangende rekenmachine. Verwijder de kabel, sluit hem weer aan probeer opnieuw over te zenden.
Druk op d of · om het overzendingsbericht te annuleren.
8 Bestanden overzenden

Het besturingssysteem upgraden

U kunt het OS op uw TI-Nspire™ -rekenmachine upgraden met behulp van uw computer en de TI-Nspire™ Computerlink-software. U kunt het OS ook overzenden van de ene rekenmachine naar de andere.
Bij OS-upgrades worden gebruikersdocumenten niet gewist. Als er niet genoeg ruimte voor de upgrade op de ontvangende rekenmachine is, dan verschijnt er een bericht op de verzendende rekenmachine. Documenten kunnen alleen aangetast worden door de installatie van een OS als de ontvangende rekenmachine een beschadigd OS heeft. In dit geval kunnen documenten beïnvloed worden door het herstellen van het OS. Het is een goede gewoonte om een back-up te maken van belangrijke documenten en mappen voordat u een nieuw besturingssysteem installeert.
Zie de belangrijke informatie over de batterijen voordat u een upgrade van het besturingssysteem uitvoert.

Belangrijke informatie over het downloaden van een besturingssysteem

Het is altijd een goede gewoonte om nieuwe batterijen te installeren voordat u met het downloaden van een OS begint.
In de OS download-mode werkt de Automatic Power Down functie niet. Als u uw rekenmachine lange tijd in de download-mode laat staan voordat u met het download-proces begint, dan kunnen uw batterijen leegraken. U moet dan de batterijen vervangen door nieuwe voordat u met downloaden begint.
TM
(APD)-

Waar vind ik upgrades van het besturingssysteem

Voor up-to-date informatie over beschikbare updates van het besturingssysteem gaat u naar de website van Texas Instruments op http://education.ti.com.
U kunt een upgrade van een besturingssysteem vanaf de website van Texas Instruments naar een computer downloaden, en een USB­computerkabel gebruiken om het OS op uw TI-Nspire™ -rekenmachine te installeren.
Zie voor volledige informatie de instructies in het hoofdstuk over de TI-Nspire™ computerlink-software.

Het besturingssysteem (OS) overzenden

Het besturingssysteem overzenden van een rekenmachine naar een andere rekenmachine gaat als volgt:
Bestanden overzenden 9
1. Sluit de twee rekenmachines op elkaar aan. (Zie voor meer informatie de instructies voor aansluiting aan het begin van dit hoofdstuk.) Geopende documenten op de ontvangende machine moeten gesloten worden voordat u met de overzending begint.
2. Open Mijn documenten op de verzendende rekenmachine.
Druk op
3. Selecteer OS verzenden in het menu.
Druk op
4. Op de ontvangende rekenmachine verschijnt het bericht "U ontvangt een OS-upgrade. Niet-opgeslagen gegevens gaan verloren. Wilt u doorgaan?" met twee antwoordtoetsen Ja en Nee. Selecteer Ja om de OS-upgrade te ontvangen.
Opmerkingen:
Als u niet binnen 30 seconden Ja selecteert, dan antwoordt de
Het is belangrijk dat u alle open documenten opslaat en sluit
5. Terwijl de upgrade aan de gang is, verschijnt het volgende bericht op de ontvangende machine: "Bezig met ontvangen van OS. Maak de kabel niet los." Op de verzendende rekenmachine verschijnt het bericht: "Bezig met verzenden van OS. Maak de kabel niet los."
6. Nadat de overzending voltooid is, ontvangt de verzendende rekenmachine een bericht "Voltooid" en kan de kabel losgemaakt worden. Op de ontvangende machine moet het OS geïnstalleerd worden. Dit gebeurt automatisch. Tijdens het installatieproces verschijnt het volgende bericht op de ontvangende machine: "Bezig met installeren van OS <versienummer>."
7. Wanneer de installatie voltooid is, geeft de machine het volgende bericht weer: "OS <versienummer> is geïnstalleerd. Rekenmachine wordt opnieuw opgestart." Het opnieuw opstarten begint. Als de verzendende rekenmachine nog steeds bevestigd is aan de kabel, blijft het bericht van de succesvolle overzending weergegeven op het scherm van die machine.
c7.
b9.
machine automatisch met Nee en wordt de overzending geannuleerd.
voordat u een OS-upgrade uitvoert. Als u doorgaat met een OS­upgrade op een rekenmachine met een open, niet-opgeslagen document, dan gaan die gegevens verloren.
10 Bestanden overzenden

Belangrijk:

f
v
Denk eraan dat u voor iedere ontvangende rekenmachine indien nodig een back-up van informatie maakt en nieuwe batterijen installeert.
Zorg ervoor dat de verzendende rekenmachine op het scherm OS
verzenden
staat.

Berichten bij OS-upgrades

In deze paragraaf vindt u een overzicht van de informatie en foutmeldingen die op rekenmachines kunnen verschijnen tijdens een upgrade van het besturingssysteem.
Weergegeven op: Melding en beschrijving
Verzendende rekenmachine
"Ontvangende apparaat hee
genoeg opslagruimte. Maak
<xxxK> beschikbaar."
Dit bericht verschijnt als de ontvangende rekenmachine niet genoeg geheugen beschikbaar heeft voor het nieuwe OS. De benodigde ruimte wordt weergegeven, zodat u weet hoeveel geheugen u moet vrijmaken voor het nieuwe besturingssysteem. Bestanden kunnen naar een computer verplaatst worden om de benodigde ruimte vrij te maken.
Verzendende rekenmachine
Bestanden overzenden 11
"Bij het ontvangende apparaa batterijen vervangen worden van het OS uitgevoerd kan wo
Dit bericht verschijnt als de batterijen in de ontvangende rekenmachine vervangen moeten worden. Verzend de OS-upgrade zodra de batterijen vervangen zijn.
Weergegeven op: Melding en beschrijving
t
a
e
Verzendende rekenmachine
"Ontvangende apparaat heef
en kan dit OS niet laden."
OK
Dit bericht verschijnt wanneer de ontvangende rekenmachine een nieuwere OS-versie heeft dan het OS dat overgezonden wordt. U kunt een OS niet downgraden.
Verzendende rekenmachine
"Upgrade niet geaccepteerd d
ontvangende appara
OK
Dit bericht verschijnt als de ontvangende rekenmachine de upgrade weigert.
Verzendende rekenmachine
"OS is overgezonden.
U kunt nu de kabel losmak
OK
Dit bericht verschijnt als de overzending voltooid is en de kabel veilig losgemaakt kan worden van de verzendende machine.
12 Bestanden overzenden
Weergegeven op: Melding en beschrijving
e
w
Verzendende rekenmachine
"Bezig met verzenden van OS.
de kabel niet los."
Dit bericht verschijnt samen met een voortgangsbalk terwijl de OS-upgrade overgezonden wordt.
Beide rekenmachines
"Overzending mislukt. Control
en probeer het opnieu
OK
De verzendende en/of ontvangende machine is niet goed aangesloten. Steek de kabel opnieuw in elke rekenmachine en probeer de overzending opnieuw uit te voeren.
Ontvangende rekenmachine
"U ontvangt een OS­upgrade. Niet-opgeslagen geg gaan verloren. Wilt u
doorgaan?"
Ja
Nee
Dit bericht verschijnt als een OS-upgrade op het punt staat te beginnen. Als u niet binnen 30 seconden Ja selecteert, dan antwoordt het systeem automatisch met Nee.
Bestanden overzenden 13
Weergegeven op: Melding en beschrijving
O
u
Ontvangende rekenmachine
"Bezig met ontvangen van
de kabel niet los."
Dit bericht verschijnt samen met een voortgangsbalk terwijl de OS-upgrade overgezonden wordt.
Ontvangende rekenmachine
"Bezig met installeren van
Dit bericht verschijnt als de overzending voltooid is. Het wordt weergegeven om u te informeren over de status van de rekenmachine.
Ontvangende rekenmachine
"OS is geïnstalleerd.
Rekenmachine wordt opnie
OK
Dit informatiebericht verschijnt kort voordat de machine automatisch opnieuw wordt opgestart.
14 Bestanden overzenden
Loading...
+ 400 hidden pages