Datum
Tweede tijdszone
Maximum diepte
O2% (Nitroxmodus)
Flesdruk
Tijd
Waarschuwing voor
lage batterijspanning
Stijgsnelheidsmeter
Indicatie voor actieve
watercontacten
Secondenteller
Stopwatch
Dag van de week
Duiktijd
Temperatuur
PO
2
(Nitroxmodus)
OLF% (Nitroxmodus)
Huidige tijd
Modusaanduiding
Geen-decompressielimiet
Totaal benodigde stijgtijd
Decompressieplafond
Veiligheids-/Deep Stop tijd
Oppervlakte-interval
Resterende duur van het
vliegverbod
Resterende luchttijd
Kompasweergave
Indicator voor
draadloze
flesdrukverzending
Duikalarm-indicator
Wekker-indicator
Veiligheidsstopindicator
Deze handleiding is vertaald door Suunto Benelux B.V. Aan deze vertaling kunnen
geen rechten ontleend worden. Suunto Oy’s aansprakelijkheid is beperkt tot de inhoud van de originele Engelse handleiding.
BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een gearceerd kader geplaatst. Er worden drie typen waarschuwingen gebruikt, gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die
tot ernstige verwondingen of de dood kan leiden.
PAS OPwordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die
kan leiden tot schade aan het product.
LET OPwordt gebruikt om belangrijke informatie aan te duiden
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets
uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopiëerd, gefotokopiëerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze handleiding omgezet worden naar een
ander medium, digitaal of analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van SUUNTO.
sion, Continue Decompressie en alle logo’s zijn geregistreerde of ongeregistreerde
handelsmerken van SUUNTO. Alle rechten voorbehouden.
Dit product is onder andere beschermd door U.S. patent # 5,845,235. Andere patenten zijn aangevraagd.
Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V. Aan kennelijke vertaal-,
druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC en Personal Protective Equipment Richtlijn 89/
686/EEC is geproduceerd. SUUNTO duikinstrumenten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.
FIOH, Laajaniityntie 1, FIN-01620 Vantaa, Finland, geregistreerd testbureau nr. 0403
heeft deze apparatuur getest conform de EC richtlijnen.
EN250 Ademhalingsbeschermende apparatuur – open circuit perslucht duikapparatuur – vereisten, tests en markering.
De drukmeter/manometer en alle onderdelen in dit instrument met als doel het meten
van de fl esdruk, voldoen aan de Europese EN250 norm ten aanzien van fl esdrukme-
tingen. Deze instrumenten dienen minimaal om het jaar of na 200 duiken gereviseerd
te worden (wat zich het eerste voordoet).
2
EN 13319
PrEN13319 «Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde diepte- en tijdmeetinstrumenten – Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden» is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De D9 is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyj’s Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas ISO-9001 gecertifi ceerd (Quality Certifi cate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj wijst alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als gevolg
van het gebruik van dit product nadrukkelijk van de hand.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecifi caties van de
D9 zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
3
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1, “Veiligheidsvoorschrift”. Zorg ervoor dat u het
gebruik, de displays en de beperkingen van de D9 begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het niet begrijpen van deze handleiding en alle aanwijzingen,
neemt u onder water mogelijk gevaarlijke beslissingen die kunnen leiden tot ernstig
letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
In dit product wordt een Lithiumbatterij gebruikt. Beperk het risico op brand en/of
brandwonden: deze batterij mag niet worden kortgesloten, gedemonteerd, lekgestoken of blootgesteld aan hitte en water. Gebruik alleen het voorgeschreven merk
en type batterijen. Lever lege batterijen in als klein chemisch afval (KCA).
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers zijn ontworpen
voor recreatief gebruik. Commerciële duikactiviteiten en/of beroepsmatig gebruik
houdt over het algemeen in, dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een
verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto het gebruik van de
D9 af voor beroepsmatig gebruik.
4
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN VAN
DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten begaat
die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
WAARSCHUWING!
ER BESTAAT ALTIJD EEN KANS OP DECOMPRESSIEZIEKTE, ONGEACHT
HET DUIKPROFIEL DAT U VOLGT MET BEHULP VAN UW DUIKCOMPUTER
OF DUIKTABEL. GEEN ENKELE PROCEDURE, DUIKCOMPUTER OF DUIKTABEL KAN DE KANS OP DECOMPRESSIE-ZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De fysiologische toestand van de duiker kan van
dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw
lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT SPORTDUIKERS STERK AAN OM HUN MAXIMUM DIEPTE
TE BEPERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE BEREKEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O2% EN EEN MAXIMALE PO2
VAN 1.4 BAR.
5
WAARSCHUWING!
DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN, WORDEN
STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AANGEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN, DIENT U UW OPSTIJGING
TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIESTOP TE MAKEN. Let op de ASC TIME
waarschuwing en de naar boven wijzende pijl op het display.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back-up instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer of horloge.
U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over de benodigde
kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na of de
D9 correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten oplichten, of de
batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de juiste persoonlijke
instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau, de gewenste RGBM-stand, deep
stops, veiligheidsstops en het juiste zuurstofpercentage.
WAARSCHUWING!
U MAG NIET NAAR GROTERE HOOGTE REIZEN ZOLANG DE COMPUTER
EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTIVEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE
6
CONTROLEREN! Als u zich ondanks een vliegverbod toch naar een grotere hoogte begeeft, loopt u een groot risico op decompressieziekte. Lees de aanbevelingen
van het Diver’s Alert Network (DAN) in hoofdstuk 6.5.4, ”Vliegen na het duiken”.
WAARSCHUWING!
EEN D9 MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZOLANG DEZE IN
WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL IS! De informatie die de computer berekent, zal niet van toepassing zijn op de gebruiker als deze de computer
niet tijdens de gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen. De duikprofi e-
len waarop een computer zijn berekeningen baseert, moeten exact overeenkomen
met de profi elen die de duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende
een (deel van een) duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle
volgende herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met
duiken die u maakt zónder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt
binnen 4 dagen voor de geplande duik mét de computer, zal dit ertoe leiden dat de
door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de situatie in
uw lichaam. Vermijd deze situaties!
WAARSCHUWING!
STEL DE OPTIONELE FLESDRUKZENDER NIET BLOOT AAN GASMENGELS
MET EEN ZUURSTOFPERCENTAGE VAN MEER DAN 40%. Verrijkte lucht met
een hoger zuurstofpercentage brengt een groot brand- en explosiegevaar met zich
mee.
7
WAARSCHUWING!
DUIK NIET MET EEN NITROXFLES WAARVAN U NIET PERSOONLIJK HET
ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD! Nalaten om het O2% te
controleren en de juiste waarde in de duikcomputer in te geven, zal leiden tot incorrecte duikplanningsgegevens.
WAARSCHUWING!
DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP HELE PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUURSTOFPERCENTAGES NOOIT
OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld 31,8% zuurstof ingegeven worden als 31%.
Omhoog afronden leidt ertoe dat de stikstofpercentages waarop de computer zijn
berekeningen baseert te laag worden, wat van invloed is op de geen-decompressielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstofberekeningen van de computer
conservatiever oftewel behoudender te maken, dient u een lagere maximale PO
te kiezen.
WAARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE JUISTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen de juiste
hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven 300 m, zal ertoe
leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met een vergroot risico
op decompressieziekte als gevolg. Deze computer is niet geschikt voor het maken
van duiken boven 3000 m (10’000 ft) boven zeeniveau. Duiken op grotere hoogten
zal de kans op decompressieziekte sterk vergroten.
8
2
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik maken
van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen, wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn die de kans op decompressieziekte vergroten. Nalaten de juiste persoonlijke instelling te kiezen kan leiden tot een vergroot
risico op decompressieziekte.
LET OP!
Het is niet mogelijk om tussen de Air-, Nitrox- en Gaugemodus te schakelen voordat
de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) nul minuten is.
Er is één uitzondering: U kunt de computer binnen deze periode in de Nitroxmodus
zetten, wanneer u eerder een duik in de Persluchtmodus heeft gemaakt. Wanneer u
van plan bent om zowel duiken met Nitrox als met perslucht te maken binnen dezelfde
serie herhalingsduiken, kunt u de D9 het beste direct in de Nitroxmodus zetten: dan
hoeft u alleen het gebruikte gasmengsel voor iedere duik in te stellen.
Na een duik in de Gaugemodus is de tijd van het vliegverbod altijd 48 uur.
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Suunto D9 duikcomputer. De D9 is volgens de
Suunto traditie ontworpen, met veel functies en mogelijkheden in één geavanceerd
instrument. De D9 is voorzien van veel nieuwe functies die u in geen enkele andere duikcomputer vindt, zoals een digitaal kompas, de mogelijkheid om van gasmengsel te wisselen en de optionele draadloze fl esdrukzender. Alle functies van de compu-
ter zijn eenvoudig met drukknoppen te bedienen. Het display is geoptimaliseerd voor
iedere duikmodus. Deze compacte, multifunctionele duikcomputer zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
Keuze van verschillende functies en instellingen
Met de drukknoppen van de D9 kunt u een groot aantal instellingen wijzigen.
De confi guratiemogelijkheden en instellingen bestaan uit:
• Keuze van de hoofdfunctie - Air / Ean (Nitrox) / Gauge
• Draadloze luchtintegratie aan/uit
• Magnetische declinatie en kalibratie van het kompas
• Geluidssignalen aan/uit
• Flesdrukwaarschuwing
• Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels
• Maximumdiepte-alarm
• Duiktijdalarm
• Brandtijd van de displayverlichting
14
• Datum, tijd, tweede tijdszone en wekker
• Zuurstofpercentage in het mengsel (alleen in de Nitroxmodus)
• Maximale PO
(alleen in de Nitroxmodus)
2
• Hoogte- en persoonlijke instellingen
• RGBM instellingen
• Instelmogelijkheden voor veiligheids- en deep stops
• Opname-interval voor het profi elgeheugen naar keuze; 1, 2, 10, 20, 30 of 60
seconden
Het Suunto RGBM/Deep Stop Algoritme
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) dat in de D9 gebruikt is, controleert het stikstof in het lichaam van de duiker zowel in de gas- als in de opgeloste fase. Dit biedt een groot voordeel boven klassieke Haldane modellen, welke de vorming
en het gedrag van gas in vrije toestand niet kunnen simuleren. Het grootste voordeel
is wel het toegenomen veiligheidsniveau, dat bereikt wordt dankzij de mogelijkheden
van het decompressiemodel om zich aan te passen aan diverse situaties en duikprofi elen.
Gebruikers van de D9 hebben de mogelijkheid om te kiezen tussen traditionele Aanbevolen Veiligheidsstops en Deep Stops. Deep Stops zijn decompressiestops die dieper dan traditionele stops worden gemaakt, met als doel de vorming van microbelletjes te beperken.
Als reactie op verschillende risicosituaties, kan de D9 een derde soort stop inlassen:
de Verplichte Veiligheidsstop. De combinatie van stops hangt af van de instelling van
de D9 en de duiksituatie.
15
Om optimaal te kunnen profi teren van alle nieuwe veiligheidsvoorzieningen vragen wij
u hoofdstuk 10.2 over het Reduced Gradient Bubble Model aandachtig te lezen.
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel
heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de SUUNTO D9 begrijpt. Als u
vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw
SUUNTO Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BLIJFT VOOR UW VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap
om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale
sportduiken. DIT INSTRUMENT IS GEEN VERVANGING VOOR EEN GEDEGEN
DUIKOPLEIDING, inclusief de basisbeginselen van de decompressietheorie!
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) brengt extra risico’s met zich mee, die bij het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risico’s zijn niet voor de hand liggend en
vereisen speciale instructie om er mee te leren omgaan. Zonder deze extra opleiding
riskeert u ernstige verwondingen, mogelijk met de dood tot gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor een
erkende opleiding heeft gevolgd.
16
1.1.1. NOODOPSTIJGINGEN
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt, kunt
u een gecontroleerde opstijging maken volgens de aanbevelingen van uw opleidingsorganisatie. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u direct
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding de
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toelaat, op deze diepte. Maak na het veilig
naar een diepte van minder dan 18 meter.
10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en de 3
meter.
bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere duiken.
1.1.2. BEPERKINGEN VAN DUIKCOMPUTERS
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente inzichten in decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ontwikkelingen,
kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische processen in het
lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op heden ontwikkeld
zijn, inclusief de U.S. Navy tabellen, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risico’s van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. VERRIJKTE LUCHT / NITROX
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op decom-
17
pressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het ademgasmengsel te
verminderen.
Deze verlaging van het stikstofpercentage wordt bereikt door het zuurstofpercentage te verhogen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op
zuurstofvergiftiging, dat bij persluchtduiken veel minder relevant is. Om dit risico tot
een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan het verhoogde percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan
passen en zo de blootstelling binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er ook een
aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter brand- en explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal, dat blootgesteld wordt aan een hoger
zuurstofpercentage, te raadplegen voor eventuele beperkingen.
1.1.4. FREEDIVING
Freediving – en in het bijzonder freediving in combinatie met persluchtduiken – kan
risico’s met zich meebrengen die niet grondig onderzocht en dus niet algemeen bekend zijn.
Als u deelneemt aan deze of welke andere vorm van apneaduiken dan ook, loopt u
kans op een shallow-water blackout; bewusteloosheid die (doorgaans tijdens de opstijging) optreedt als gevolg van zuurstofgebrek.
Iedere freedive leidt tot de opname van stikstof in het bloed en andere snelle weef-
18
sels. Door de korte tijd die men op diepte kan doorbrengen, is deze hoeveelheid verwaarloosbaar en niet van invloed op persluchtduiken die volgen op freediving-activiteiten. Echter, freediving na het duiken heeft naar alle waarschijnlijkheid wel nadelige
gevolgen voor de kans op decompressieziekte. DAAROM RADEN WIJ TEN STERKSTE AF OM FREEDIVES/SNORKELDUIKEN TE MAKEN NA HET DUIKEN! Maak minimaal de eerste 2 uur na het duiken geen freedives.
Suunto raadt u tevens aan om een formele opleiding te volgen in freedivingtechnieken
en de nodige kennis op te doen in freediving fysiologie. Zelfs de beste duikcomputer
neemt de noodzaak van een goede opleiding niet weg. Onvoldoende training kan ertoe leiden dat u fouten maakt met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg.
2. BEKEND RAKEN MET DE D9
Om optimaal te kunnen profi teren van alle mogelijkheden van de D9, kunt u het beste
even de tijd nemen om het uw persoonlijke duikcomputer te maken.
Stel de datum en tijd in. Lees rustig deze handleiding door. Stel eventueel een diepteen duiktijdalarm in en loop door alle andere instellingen heen. Kalibreer het kompas
en probeer hem eens uit. Als u de D9 gebruikt in combinatie met de optionele draadloze fl esdrukzender, kunt u nu de zender op de eerste trap van uw automaat monte-
ren en de fl esdrukfuncties van de D9 activeren. Controleer vervolgens de ontvangst
van fl esdrukgegevens.
Zo leert u uw computer het snelste kennen en weet u zeker dat u alles naar wens
heeft ingesteld voordat u ermee het water ingaat.
19
2.1. HET DISPLAY EN DE DRUKKNOPPEN
De Suunto D9 heeft eenvoudig te bedienen drukknoppen en een menusysteem dat u
door de verschillende functies heen leidt. De vier knoppen worden als volgt gebruikt
om verschillende functies te bedienen (zie Fig. 2.1).
“Mode” Knop
Kort indrukken:
• Om van de ene hoofdfunctie naar de andere hoofdfunctie te gaan
• Om een subfunctie te verlaten en terug te keren naar een hoofdfunctie
• Om in de Duikmodus de displayverlichting te activeren.
Lang indrukken (> 2 sec.):
• Om in alle andere modi de displayverlichting te activeren.
“Select” Knop
Kort indrukken:
• Om een subfunctie te activeren
• Om instellingen in de Instelmodus te bevestigen
• Om het actieve veld in de Instelmodus te veranderen
• Om naar een andere pagina in de Logboekmodus te bladeren
• Om een koers vast te leggen in de Kompasmodus
• Om een speciaal aandachtspunt vast te leggen in het duikprofi el.
20
Lang indrukken (> 2 sec.):
• Om in de Tijdsmodus of Duikmodus het kompas te activeren.
“Up” Knop
Kort indrukken:
• Om te wisselen tussen datum, tweede tijdszone en secondenweergave in de
Tijdsmodus
• Om een subfunctie te selecteren
• Om in de Instelmodus een waarde te vergroten
• Om een andere duik te kiezen in de Logboekmodus
• Om te wisselen tussen Duiktijd, Kompaskoers, Temperatuur, PO
het Duiknummer in de Duikmodus en Kompasmodus.
, OLF% en
2
Lang indrukken (> 2 sec.):
• Om van gasmengsel te wisselen in de Nitroxmodus.
“Down” Knop
Kort indrukken:
• Om te wisselen tussen datum, tweede tijdszone en secondenweergave in de
Tijdsmodus
• Om een subfunctie te selecteren
• Om in de Instelmodus een waarde te verkleinen
• Om een andere duik te kiezen in de Logboekmodus
21
Fig. 2.1. De drukknoppen
van de Suunto D9.
Fig 2.2. Dieptesensor en
watercontacten.
22
• Om te wisselen tussen Maximum Diepte, Huidige Tijd,
Flesdruk en Zuurstofpercentage in de Duikmodus en
Kompasmodus.
Lang indrukken (> 2 sec.):
• Om de Instelmodus te activeren
• Om te wisselen tussen de weergave van uw
Decompressieplafond en uw Resterende Luchttijd.
2.2. WATERCONTACTEN
De watercontacten dragen zorg voor het automatisch activeren van de Duikmodus.
Het watercontact, welke tevens gebruikt wordt voor gegevensoverdracht naar uw PC, bevindt zich aan de rechter zijde van
de behuizing (Fig. 2.2). Wanneer de computer ondergedompeld wordt in water, zal door geleiding een elektrische verbinding gemaakt worden tussen het watercontact en de behuizing. Rechtsboven op het display verschijnt het “AC” symbool
(Active Contacts, Fig. 2.3). De tekst “AC” blijft zichtbaar totdat
het watercontact uitschakelt.
Vervuiling van het watercontact kan verhinderen dat de D9
automatisch inschakelt. Het is daarom van belang dat u het
watercontact goed schoon houdt. U kunt het watercontact
schoonmaken met een zachte borstel (bijvoorbeeld een tan-
denborstel) en kraanwater.
LET OP: Vocht op of rond het watercontact kan het watercontact activeren. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u
uw handen wast of zelfs door transpiratievocht. Als het watercontact geactiveerd wordt wanneer de D9 in de Tijdsmodus
staat, zal het AC-symbooltje verschijnen (Fig 2.3). Om de batterij te sparen is het verstandig om het watercontact af te drogen of te reinigen.
2.3. BELANGRIJKSTE FUNCTIES
De D9 heeft drie hoofdfuncties: de Tijdsmodus (TIME), de
Duikmodus (DIVE) en het Geheugen (MEM). Daarnaast beschikt de D9 over een Kompasmodus welke vanuit de Tijdsen Duikmodus geactiveerd kan worden.
Het hoofddisplay van de D9 is de Tijdsmodus (Fig. 2.4). In deze stand toont de computer de tijd plus de datum, seconden,
tweede tijdszone of stopwatch.
De Duikmodus wordt onderverdeeld in de AIR (perslucht),
EAN (Nitrox) en GAUGE modus. U kunt kiezen voor één van
deze drie duikmodi, of de “OFF” stand selecteren waarmee u
alle duikfuncties uitschakelt.
In het Geheugen (MEM) vindt u subfuncties voor duikplan-
Fig.2.3. Actieve watercontacten, aangeduid met de
tekst “AC”.
Fig. 2.4. Tijdsmodus. Met de
MODE knop selecteert u een
andere hoofdfunctie.
Fig. 2.5. De optionele fl es-
drukzender van de D9
23
Fig. 2.6. Het aansluiten van
de interface. Sluit de connector aan op de D9 (A) en draai
hem een kwart slag met de
klok mee (B).
24
ning (MEMplan), de duikhistorie (MEMhis) en het duiklogboek (MEMlog).
De Kompas(sub-)functie kunt u activeren vanuit de Tijdsmodus en de Duikmodus.
Met de MODE knop wisselt u van hoofdfunctie. Vervolgens
kunt u in de DIVE en MEM modus met de UP en DOWN knoppen verschillende subfuncties selecteren.
Als u niet binnen 5 minuten na het activeren van een
hoofd- of subfunctie op één van de knoppen drukt, zal de
duikcomputer terugkeren naar de Tijdsmodus, waarbij een
kort geluidssignaal zal klinken.
2.4. DRAADLOZE FLESDRUKVERZENDING
De D9 kan gebruikt worden in combinatie met een optionele draadloze fl esdrukzender, die eenvoudig op de hogedruk-
poort van de ademautomaat gemonteerd wordt (Fig. 2.5). In
combinatie met de fl esdrukzender biedt de D9 fl esdrukgege-
vens en informatie over de resterende luchttijd.
Om gebruik te kunnen maken van de fl esdrukgegevens, moet
deze functionaliteit geactiveerd worden in de D9. Voor meer
informatie over deze procedure verwijzen we u naar hoofdstuk 5.2.8 “Flesdrukgegevens”.
2.5. PC-INTERFACE
De Suunto D9 wordt geleverd met een PC-interface en de
Suunto Dive Manager 2.0 applicatie. Met deze software kunt
u uw logboek bijhouden en uw duiken analyseren.
De PC-interface wordt aan de rechter zijde van uw D9 aangesloten (Fig. 2.6). De interface is voorzien van een USBconnector. Voor meer informatie over het installeren en het
gebruik van Suunto Dive Manager software, verwijzen wij u
naar hoofdstuk 8.1 “Suunto Dive Manager”.
3. TIJDSMODUS
3.1. TIJDSDISPLAY
De Tijdsmodus (TIME) is het hoofddisplay van de D9 (Fig.
3.1). Hierin wordt de huidige tijd getoond, samen met de datum, seconden, tweede tijdszone of stopwatch.
Op het onderste deel van het display worden de datum (a),
de seconden (b), de tijd in de tweede tijdszone (c) of de stopwatch (d) getoond. Met de UP en DOWN knoppen kunt u de
gewenste informatie kiezen. De gekozen informatie wordt als
voorkeursinformatie gezien wanneer u de volgende keer de
Tijdsmodus activeert.
Fig. 3.1. Het tijdsdisplay
a) de datum wordt
weergegeven
b) de seconden
worden
weergegeven
c) de
tweede
tijd wordt
weergegeven
d) de
stopwatch
wordt
weergegeven
25
Fig. 3.2. De stopwatch telt
uren, minuten, seconden en
1/10 van seconden.
LET OP! Om de batterij van de computer te sparen, worden
de seconden slechts 5 minuten lang getoond. Hierna toont de
D9 opnieuw de datum.
U kunt de displayverlichting activeren door de MODE knop
langer dan 2 seconden in te drukken.
Wanneer u een duik maakt, worden de tijd en datum waarop
u te water gaat opgeslagen in het Logboekgeheugen. Controleer daarom altijd of de tijd en datum correct zijn, vooral wanneer u naar een andere tijdszone reist.
Voor meer informatie over het instellen van de datum en tijd
verwijzen wij u naar hoofdstuk 3.3, “Instellen van de Tijdsmodus”.
Fig. 3.3. Tijdsinstellingen
geselecteerd.
Fig. 3.4. Wekkerinstellingen
geselecteerd.
26
3.2. STOPWATCH (TIMER)
De Stopwatchfunctie kunt u selecteren door in de Tijdsmodus
(TIME) op UP of DOWN te drukken totdat de stopwatch weergegeven wordt (Fig. 3.1d).
Met de stopwatch kunt u verstreken tijden en split times weergeven. De maximum tijd die gemeten kan worden is 99 uur,
59 minuten en 59.9 seconden (Fig. 3.2).
De stopwatch start u met de DOWN knop en stopt u met de
UP knop. U kunt de stopwatch resetten door meer dan 2 seconden lang op de UP knop te drukken.
Als u de D9 gebruikt in de Gaugemodus, beschikt u over een
aparte stopwatch (duiktimer) (zie hoofdstuk 6.3).
3.3. INSTELLEN VAN DE TIJDSMODUS
Om toegang te krijgen tot de instelmogelijkheden van de
Tijdsmodus, drukt u de DOWN knop langer dan 2 seconden
in wanneer de Tijdsmodus (TIME) actief is. Op het display ziet
u kort “Time Settings” (Fig. 3.3) waarna het eerste instelbare
veld zichtbaar wordt. In de Tijdsmodus kunt u de volgende
instellingen wijzigen:
1. Wekker (Alarm; Fig 3.4, 3.5)
2. Tijd (Time; Fig 3.6, 3.7)
3. Tijd in de tweede tijdszone (Dual Time; Fig 3.8, 3.9)
4. Datum (Date; Fig 3.10, 3.11)
5. Eenhedenstelsel (Units; Fig 3.12, 3.13)
6. Displayverlichting (Backlight; Fig 3.14, 3.15)
7. Geluid (Tones; Fig 3.16, 3.17)
Met de UP/DOWN knoppen kunt u door de verschillende
instellingen bladeren. Met SELECT kiest u de te wijzigen
instelling. Met SELECT kunt u vervolgens door de
instelbare velden bladeren, waarna u met UP of DOWN de
geselecteerde waarde kunt aanpassen. Met de MODE knop
gaat u terug.
Fig. 3.5. De wekker instellen.
Fig. 3.6. Tijdsinstellingen
geselecteerd.
Fig. 3.7. De tijd instellen.
27
Fig. 3.8. Instelmogelijkheden
van de Tweede Tijdszone.
Fig. 3.9. De tijd in de Tweede
Tijdszone instellen.
Fig. 3.10 Datuminstellingen
geselecteerd.
28
3.3.1. WEKKER
U kunt één dagelijks wederkerend alarm instellen in de computer. Wanneer dit alarm afgaat, knippert de tijd en hoort u 24
seconden lang een geluidssignaal. Het alarm gaat iedere dag
op dezelfde tijd af. U kunt het alarm stoppen door op één van
de knoppen te drukken.
De instelmogelijkheiden van de wekker zijn:
• het alarm activeren of deactiveren [on/off]
• de uren instellen [hh]
• de minuten instellen [mm]
3.3.2. TIJD
In het instelmenu van de tijd/datumfunctie kunt u:
• de uren instellen [hh]
• de minuten instellen [mm]
• de seconden instellen [ss]
• kiezen voor een 24-uurs of AM/PM tijdsformaat
[12/24]
3.3.3. TIJD IN EEN TWEEDE TIJDSZONE
In het instelmenu van de tweede tijdszone (Dual Time) kunt u:
• de uren instellen [hh]
• de minuten instellen [mm]
• de seconden instellen [ss]
3.3.4. DATUM
In het instelmenu van de datum kunt u:
• het jaar instellen [jj]
• de maand instellen [mm]
• de dag instellen [dd]
LET OP!
• De dag van de week (ma-zo) wordt automatisch berekend aan de hand van de ingevoerde datum.
• De datum kan ingesteld worden tussen 1 januari 2000
en 31 december 2089.
3.3.5. EENHEDENSTELSEL
In het instelmenu voor het eenhedenstelsel (UNITS) kunt u:
• kiezen tussen het metrische en het Engelse systeem
voor diepte/temperatuur etc. [metr./imp]
3.3.6. DISPLAYVERLICHTING
In dit menu kunt u de brandtijd van de displayverlichting
instellen op 5, 10, 20, 30 of 60 seconden. Desgewenst kunt u
de displayverlichting ook geheel uitschakelen (Fig. 3.15).
Fig. 3.11 De datum instellen.
Fig. 3.12. Instelmogelijkheden
van het eenhedenstelsel
geselecteerd.
Fig. 3.13. Het eenhedenstelsel
kiezen.
29
Fig. 3.14 . Instelmogelijkheden
van de displayverlichting geselecteerd.
Fig. 3.15 . De displayverlichting
instellen. Druk op up/down om de
displayverlichting in- of uit te schakelen en de brandtijd te kiezen.
Fig. 3.16. Geluidsinstellingen geselecteerd.
30
Nadat u deze functie geselecteerd heeft kunt u:
• de displayverlichting in-/uitschakelen of de brandtijd
instellen. [uit(off)/brandtijd]
LET OP! Wanneer u de displayverlichting uitschakelt, zal deze ook niet aangaan wanneer onder water een waarschuwing
wordt gegeven!
3.3.7. GELUID
In het instelmenu voor de geluidssignalen (TONES) kunt u
alle akoestische waarschuwingen in- en uitschakelen. Nadat
u deze functie geselecteerd heeft kunt u:
• de akoestische waarschuwingen in- of uitschakelen
[on/off]
4. KOMPASMODUS
De Suunto D9 is de eerste duikcomputer ter wereld waarin
een digitaal kompas is geïntegreerd, welke zowel boven als
onder water gebruikt kan worden.
4.1. HET KOMPAS ACTIVEREN
U kunt het kompas vanuit de Tijdsmodus (TIME) en de Duikmodus (DIVE) oproepen. U activeert het kompas door de
SELECT knop langer dan 2 seconden ingedrukt te houden.
60 seconden nadat u de laatste knop heeft ingedrukt zal de
D9 terugkeren naar de Tijds- of Duikmodus; dit om de batterij te sparen.
4.2. DE KOMPASWEERGAVE
De Suunto D9 toont het kompas als een grafi sche weerga-
ve van een normale kompasroos. Op de kompasroos ziet u
de vier kompasrichtingen N, S, W en E aangeduid. De huidige koers wordt ook cijfermatig weergegeven. U kunt een
kompaskoers vastleggen, waarna pijlen de richting aangeven
waarin u moet bewegen om u naar de ingestelde richting te
draaien. Vastgelegde koersen worden opgeslagen in het geheugen zodat u deze later kunt analyseren. De laatst vastgelegde koers blijft beschikbaar wanneer het kompas op een later tijdstip nogmaals wordt geactiveerd.
LET OP! De magnetische sensor van het kompas werkt 30
seconden vanaf het moment dat de laatste keer een knop is
ingedrukt. Na deze 30 seconden keert de D9 terug naar de
functie waaruit het kompas is opgeroepen (TIME of DIVE).
EEN KOERS VASTLEGGEN
Om een koers vast te leggen, houdt u de D9 horizontaal in de
gewenste richting. Druk op SELECT om de huidige koers vast
Fig. 3.17. Geluidsinstellingen
wijzigen.
Fig. 4.1. Kompasmodus (vanuit de
Tijdsmodus). Uw huidige koers is
Noordwest, 305 graden. De geprogrammeerde koers is aan uw rechter zijde.
Fig. 4.2. Door op SELECT te
drukken legt u de huidige koers
vast; 45 graden Noordoost.
31
Fig. 4.3. Het driehoekje geeft
aan dat u 120 graden naar
rechts afwijkt van uw geprogrammeerde koers.
te leggen. De pijlen boven de kompasroos wijzen u in de richting van de geprogrammeerde koers.
De Suunto D9 beschikt over een aantal hulpmiddelen die het
navigeren in rechthoeken of driehoeken vereenvoudigen. Het
betreft een aantal grafi sche symbolen in het midden van het
kompasdisplay:
U houdt het kompas op de geprogrammeerde koers
U houdt het kompas in een hoek van 90 (of 270) gra-
den ten opzichte van de geprogrammeerde koers
U houdt het kompas in een hoek van 180 graden ten
opzichte van de geprogrammeerde koers
Fig. 4.4. De Kompasinstellingen zijn geselecteerd.
Fig. 4.5. Declinatie-instelling
geselecteerd.
32
U houdt het kompas in een hoek van 120 (of 240)
graden ten opzichte van de geprogrammeerde koers
4.3. KOMPASINSTELLINGEN
Door langer dan 2 seconden op DOWN te drukken, krijgt u
toegang tot de kompasinstellingen. Gebruik UP en DOWN om
door de verschillende mogelijkheden te bladeren en druk op
SELECT als u de huidige instellingen wilt bekijken of wijzigen.
U verlaat deze functie met MODE.
4.3.1. DECLINATIE
U kunt compenseren voor het verschil tussen het geografi sche
noorden en het magnetische noorden door de declinatie aan
te passen. De declinatie kunt u te weten komen door een zeeof topografi sche kaart voor uw regio te raadplegen.
4.3.2. KALIBREREN
Als gevolg van blootstelling aan wisselende magnetische velden in onze leefomgeving, is het van tijd tot tijd nodig om het
elektronische kompas van de D9 te kalibreren. Gedurende
het kalibratieproces kan het kompas zich aanpassen aan het
omringende magnetische veld. Over het algemeen hoeft u het
kompas alleen te kaliberen wanneer het niet juist lijkt te functioneren of nadat de batterij door uw Suunto Dealer is vervangen.
Sterke elektromagnetische velden zoals hoogspanningsleidingen, stroomkabels, luidsprekers en magneten kunnen de
kalibratie van het kompas beïnvloeden. Kalibreer het kompas
opnieuw na blootstelling aan sterke magnetische velden.
LET OP! Aanbevolen wordt om het kompas opnieuw te kalibreren wanneer u het op een nieuwe locatie gaat gebruiken.
LET OP! Houd de D9 perfect horizontaal gedurende de kalibratieprocedure.
33
Doorloop de volgende stappen om uw D9 te kalibreren:
1. Selecteer de kalibratiefunctie (Fig 4.7)
2. Op het display verschijnt de tekst “Rotate 360” (Draai
360 graden; Fig. 4.8a)
3. Houd de D9 horizontaal en draai het instrument langzaam in een cirkel. De animatie van de cirkel op het
display geeft aan hoeveer u de D9 al rondgedraaid
heeft (Fig 4.8b).
4. Als het kalibreren slaagt, wordt de tekst “Passed”
getoond (Fig. 4.8c). Het kompas is nu klaar voor
gebruik. Als de kalibratie niet slaagt, wordt “Try again”
(probeer opnieuw) getoond (Fig. 4.8d).
Als het kalibreren meerdere keren na elkaar mislukt, is het
mogelijk dat u zich in een ruimte bevindt waarin zich een
bron van magnetisme bevindt zoals grote metalen voorwerpen, stroomkabels of elektrische apparatuur. Verplaats u naar
een andere locatie en probeer het opnieuw. Mocht het kalibreren weer mislukken, kunt u uw Suunto Service Center raadplegen.
34
Fig. 4.6. De declinatie instellen.
Fig. 4.8. Kalibreren
Fig. 4.7. De kalibratiefunctie.
a) Houd de D9 horizontaal en draai 360 graden
b) De rotatie wordt
grafi sch weerge-
geven
c) Het kompas is gekalibreerd en klaar voor
gebruik
d) Kalibratie mislukt,
probeer het opnieuw
35
Fig. 5.1 De 3 duikmodi
a) Persluchtmodus
b) Nitroxmodus
c) Gaugemodus
36
5. VOOR DE DUIK
5.1. ACTIVERING EN CONTROLE
De Suunto D9 heeft drie duikmodi: de AIR modus voor het
duiken met standaard perslucht (Fig. 5.1a), de EAN modus
voor het duiken met verrijkte lucht (Nitrox, Fig. 5.1b) en de
GAUGE modus voor het gebruik als bodemtimer en voor freediving. De OFF modus (Fig. 5.1d) kan gebruikt worden om alle duikfuncties uit te schakelen, zodat de D9 ook onder water
als normaal horloge gebruikt kan worden. De gekozen duikmodus wordt getoond wanneer de Duikmodus (DIVE) wordt
geactiveerd.
5.1.1. ACTIVEREN VAN DE DUIKMODUS
De computer zal zich automatisch activeren wanneer deze
meegenomen wordt naar een diepte van meer dan 0,5 meter.
Het is echter nodig om de computer vóór de duik al te activeren, om de fl esdruk, de hoogte- en persoonlijke instellingen,
het ingestelde zuurstofpercentage, de batterijspanning etc. te
controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al een paar
minuten voor de duik aan door op de MODE knop te drukken.
Om de duikmodus te kiezen, drukt u op UP of DOWN. De gekozen duikmodus wordt na een paar seconden automatisch
geactiveerd, of direct door op SELECT te drukken.
Na activering zullen alle displaysegmenten worden getoond, voornamelijk getallen “8” en grafi sche symbolen. De
displayverlichting gaat kort aan en er klinkt een geluidssignaal
(Fig. 5.2). De D9 toont de gekozen hoogte- en persoonlijke
instellingen (Fig. 5.3). Na een paar seconden ziet u het resultaat van de batterijspanningsmeting (Fig. 5.4).
Na de activeringscyclus dient u een aantal controles te doorlopen om u ervan te verzekeren dat:
• het instrument in de juiste stand staat en dat
alle displaysegmenten functioneren (Air/Nitrox/
Gaugemodus)
• de batterijspanning voldoende hoog is
• de gewenste hoogte-instelling en persoonlijke
instellingen, veiligheidsstops, deep stops en RGBMinstellingen actief zijn
• het gewenste eenhedenstelsel gekozen is (Metrisch/
Engels)
• de juiste temperatuur en diepte worden weergegeven
(0.0 m aan de opp.)
• de bieper werkt.
Als u de optionele fl esdrukzender gebruikt (zie hoofdstuk 2.4
“Draadloze Flesdrukverzending”), gaat u na of:
• de zender en ontvanger gekoppeld zijn en een geschikte code gebruiken
d) “Off” modus, duikfuncties
gedeactiveerd
Fig. 5.2. Opstarten. Alle segmenten lichten op.
Fig. 5.3. Hoogte- en persoonlijke instellingen.
37
Fig. 5.4 Batterijcontrole:
a) Batterij ok
b) Batterijspanning laag
c) Batterij moet onmiddellijk
vervangen worden
38
• de fl esdrukzender functioneert (bliksemsymbooltje
licht regelmatig op en de fl esdruk wordt weergege-
ven) en er geen waarschuwingen weergegeven worden
• u genoeg lucht heeft voor de geplande duik. Vergelijk de gemeten fl esdruk direct met de meting op uw
back-up manometer.
Als de computer in de Nitroxmodus staat (Zie hoofdstuk 6.2
“Duiken in de Nitroxmodus”) controleert u of:
• het gewenste aantal gasmengsels is gekozen en of
alle zuurstofpercentages correct zijn ingesteld, in overeenstemming met uw analyse van de fl esinhoud
• de maximale partiële zuurstofdruk voor ieder mengsel
correct is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik (Fig. 5.5).
5.1.2. BATTERIJSPANNINGSMETING
Een lage omgevingstemperatuur kan het batterijvoltage
beïnvloeden. In een koude omgeving, of wanneer de computer lang niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te lage
batterijspanning weergegeven worden, ook al is de spanning
bij hogere temperaturen afdoende. Herhaal in deze situatie
(of bij twijfel) de spanningsmeting een aantal keer.
Als de batterijspanning te laag blijkt, zal het symbool voor
te lage batterijspanning zichtbaar blijven op het display (Fig.
5.6).
Als het batterijsymbooltje in de Oppervlaktemodus te zien is,
of als het displaycontrast te laag is, is mogelijk de batterijspanning te laag en dient u de batterij te vervangen.
LET OP! Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent uitgeschakeld zolang de batterijspanning
te laag is. Na het vervangen van de batterij werkt deze functie weer naar behoren.
De optionele draadloze fl esdrukzender verzendt een signaal
(LOBT; Low Battery) naar de D9 wanneer de batterijspanning
te laag wordt. U ziet op het display afwisselend deze melding
en de huidige fl esdruk (zie hoofdstuk 5.3, Fig. 5.30). Wanneer
u deze waarschuwing te zien krijgt, dient u de batterij van de
zender te laten vervangen.
5.1.3. BERGMEERDUIKEN
De duikcomputer kan ingesteld worden voor bergmeerduiken.
Deze functie kan tevens gebruikt worden om het
decompressiemodel behoudender te maken.
Wanneer u het instrument wilt instellen op een andere
hoogte boven zeeniveau, dient u het juiste ”te selecteren”
Fig 5.5. Oppervlaktemodus.
Diepte en duiktijd zijn 0.
Fig. 5.6. Waarschuwing voor
te lage batterijspanning. Het
batterijsymbool verschijnt, u
dient de batterij te laten vervangen.
39
Fig. 5.7. Instellingen
van de AIR modus
geselecteerd.
Fig. 5.8. Instellingen voor
het Diepte-alarm geselecteerd.
40
aan de hand van Tabel 5.1. De duikcomputer past zijn
decompressiemodel aan de lagere omgevingsdruk op hoogte
aan, waardoor de geen-decompressielimieten korter worden
(zie hoofdstuk 10.2, Tabel 10.1 en 10.2).
In hoofdstuk 5.2.4, “Bergmeerprogramma’s en Persoonlijke
Instellingen” leest u hoe u een ander bergmeerprogramma
kunt kiezen.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen
de partiële stikstofdruk in het lichaam en de partiële stikstofdruk in de omgeving tijdelijk verstoord worden. Aanbevolen
wordt dan ook om na aankomst minimaal 3 uur te wachten alvorens u gaat duiken.
5.1.4. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Er zijn diverse factoren bekend die de kans op decompressieziekte vergroten. Een aantal van deze factoren is herkenbaar en tot op zekere hoogte voorspelbaar, zodat u er rekening mee kunt houden door het decompressiemodel van de
D9 erop in te stellen. Deze factoren variëren echter van
dag tot dag en tussen duikers onderling. De drie Persoonlijke Instellingen van de D9 kunt u gebruiken om de decompressieberekeningen de gewenste mate van behoudendheid
of conservativiteit te geven. Aan de andere kant is er voor
zeer ervaren duikers de mogelijkheid om de gevolgen van het
RGBM op herhalingsduiken te verzwakken.
De factoren die de kans op decompressieziekte vergroten zijn
onder andere:
- blootstelling aan kou (watertemperaturen beneden
20°C [68 °F])
- een slechte lichamelijke conditie, een laag
uithoudingsvermogen
- vermoeidheid
- dehydratatie
- een decompressieongeval in het verleden
- stress
- zwaarlijvigheid
- leeftijd, etc.
In hoofdstuk 5.2.4, “Bergmeerprogramma’s en Persoonlijke
Instellingen” leest u hoe u een andere Persoonlijke Instelling
kunt kiezen.
Kies aan de hand van Tabel 5.2 de gewenste mate van behoudendheid in de decompressieberekeningen van de D9.
Fig. 5.9. Het instellen van het
Diepte-alarm. Gebruik UP/DOWN om het alarm aan of uit
te zetten en de gewenste diepte in te stellen.
Fig. 5.10. Instellingen voor
het Duiktijdalarm geselecteerd.
41
Onder ideale omstandigheden kunt u gebruik maken van de standaard instelling, P0.
Gebruik programma P1 of zelfs P2 wanneer één of meer van de eerder genoemde
factoren meespelen, of wanneer de duikomstandigheden minder dan ideaal zijn. Het
veranderen van de persoonlijke instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten korter worden (zie hoofdstuk 10.2, Tabel 10.1 en 10.2).
TABEL 5.2. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Persoonlijke Instelling Omstandigheden
P0 Ideale omstandigheden
P1 Een aantal van de risicofactoren zijn van toepassing
P2 Meerdere risicofactoren zijn van toepassing
De D9 maakt het ervaren duikers – die bereid zijn een groter risico te aanvaarden –
mogelijk om het RGBM aan te passen. De standaard instelling is 100% wat inhoudt
dat alle effecten van het RGBM worden gebruikt. Suunto raadt u sterk aan om altijd
in deze stand met de D9 te duiken. Statistisch gezien lopen zeer ervaren duikers
een kleinere kans op decompressieziekte. De reden hiervoor is niet bekend, maar
het is niet ondenkbaar dat een zekere mate van fysiologische en psychologische
aanpassing plaatsvindt bij zeer ervaren duikers. Voor sommige duikers kan het onder
bepaalde duikomstandigheden dan ook wenselijk zijn om het RGBM minder streng te
maken (50%, RGB50). Zie tabel 5.3.
42
TABEL 5.3 RGBM INSTELLINGEN
RGBM Gewenste
instelling Tabellen Effecten
100% Standaard Suunto RGBM Alle RGBM effecten
(Standaard)
Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een ‘goede
gewoonte’ en zijn een onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om een veiligheidsstop te maken zijn o.a.
het verminderen van subklinische decompressieziekte, het
verminderen van de vorming van microbelletjes, een betere
controle over de opstijging en een gelegenheid om je te oriënteren alvorens de opstijging af te maken.
De D9 maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de
Aanbevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
Aanbevolen Veiligheidsstop
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter, start de
duikcomputer een countdown van 3 minuten wanneer men
zich tussen 6 en 3 meter diepte bevindt. De aanbevolen veiligheidsstop wordt aangegeven met het STOP-symbool en
Fig. 5.11. Het instellen van
het Duiktijdalarm. Gebruik UP/
DOWN om het alarm aan of uit
te zetten en de gewenste tijd in
te stellen. Druk op SELECT om
de instelling te bevestigen en
naar de volgende instelmogelijkheid te bladeren.
43
Fig. 5.12. De Nitroxinstellingen zijn geselecteerd.
Fig. 5.13. Het instellen van
het primaire gasmengsel
(MIX1). Het zuurstofpercentage is 32%, de maximale partiële zuurstofdruk is
1.4 bar. De maximum diepte
voor dit mengsel is 32.4 meter. Gebruik de UP/DOWN
knoppen om het zuurstofpercentage te veranderen en de
maximale PO2 in te stellen.
Bevestig de instellingen met
SELECT.
44
een countdown van 3 minuten in het midden van het display,
waar gewoonlijk de geen-decompressietijd staat (Fig. 6.7).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam doet vermoeden, is aanbevolen en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop
niet gemaakt wordt heeft dat geen gevolgen voor de komende
oppervlakte-interval en eventuele volgende duiken.
Verplichte Veiligheidsstop
Wanneer de stijgsnelheid kortstondig de 12 meter/min overschrijdt, of wanneer gedurende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal de vorming van microbelletjes
in het lichaam groter zijn dan toegestaan binnen het decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een
Verplichte Veiligheidsstop voor te schrijven. De duur van de
Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijgsnelheidsovertreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display en wanneer u
een diepte tussen de 6 en 3 meter bereikt, wordt ook het CEILING-symbool zichtbaar samen met de plafonddiepte en de
duur van de Verplichte Veiligheidsstop. U bent verplicht om
hier te wachten totdat de waarschuwing van de Verplichte
Veiligheidsstop verdwijnt (Fig. 6.8).
In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten opgenomen. De totale duur van
de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de
overschrijding van de maximale stijgsnelheid.
U mag onder geen beding boven de 3 meter diepte opstijgen
zolang de Verplichte Veiligheidsstop nog niet afgerond is. Als
u het plafond van 3 meter diepte doorbreekt, verschijnt er een
naar beneden wijzende pijl en hoort u een aanhoudend alarmsignaal (Fig. 6.13). U dient direct af te dalen tot beneden het
plafond van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u deze situatie
snel en correct corrigeert, zijn er geen gevolgen voor de berekeningen van eventuele volgende duiken.
Als u echter te lang boven het plafond van de Verplichte
Veiligheidsstop blijft, wordt het calculatiemodel aangepast
en worden alle geen-decompressielimieten voor de volgende duiken verkort. In deze situatie bevelen wij u aan om een
lange oppervlakte-interval in te lassen voordat u weer een
duik maakt.
5.1.6. DEEP STOPS
De D9 biedt u de keuze tussen een Deep Stop algoritme
en de traditionele Aanbevolen Veiligheidsstop. Deep Stops
zijn decompressiestops die dieper gemaakt worden dan traditionele stops, met als doel het beperken van de vorming en
groei van potentieel schadelijke microbelletjes.
Fig. 5.14. De twee overige
gasmengsels instellen (MIX2,
MIX3).
a) MIX2 staat aan. Het
zuurstofpercentage is 50%,
de maximale PO2 is 1.6 bar.
De MOD is 21.3m. Druk
op de scrollknoppen (UP/
DOWN) om MIX2 aan of uit
te zetten. Druk op SELECT
om de instellingen te bevestigen.
b) MIX3 staat uit. Het
zuurstofpercentage is 99%,
de maximale PO2 is 1.6. De
MOD is 6m.
45
Fig. 5.15. Hoogte- en
Persoonlijke instellingen
geselecteerd.
Fig. 5.16. Kiezen
voor een Persoonlijke
Instelling en het juiste
Bergmeerprogramma.
Gebruik de scrollknoppen
(UP/DOWN) om de
gewenste stand te
selecteren. Bevestig uw
keuze met SELECT.
46
Het Suunto RGBM last meerdere Deep Stops in gedurende
uw opstijging, waarbij de eerste stop ongeveer halverwege
tussen uw maximum diepte en het decompressieplafond komt
te liggen. Nadat u deze stop heeft afgerond, zal de volgende stop wederom halverwege tussen de laatste Deep Stop en
het decompressieplafond komen te liggen. Dit gaat zo verder
totdat u het decompressieplafond bereikt.
De duur van de Deep Stops kan ingesteld worden op 1 of 2
minuten.
Wanneer u kiest voor Deep Stops, worden de Aanbevolen
Veiligheidsstops uitgeschakeld. De Verplichte Veiligheidsstops als gevolg van te snelle opstijgingen etc. zullen actief
blijven.
5.2. INSTELMOGELIJKHEDEN VAN DE
DUIKMODUS
De D9 is voorzien van een aantal door de gebruiker in te stellen functies, zoals diepte- en tijdsgerelateerde waarschuwingen. Deze kunt u aan de hand van uw persoonlijke voorkeuren programmeren. De instelmogelijkheden in de Duikmodus
zijn afhankelijk van de hoofdfunctie die u gekozen heeft (AIR,
EAN, GAUGE). Zo zijn Nitroxinstellingen bijvoorbeeld alleen
in de EAN-modus te wijzigen.
U krijgt toegang tot de instellingen van de Duikmodus (Fig.
5.7) door – wanneer de D9 in de Duikmodus staat – de
DOWN knop meer dan 2 seconden in te drukken. Gebruik
vervolgens de UP of DOWN
knoppen om door de instelmogelijkheden heen te bladeren. Druk op SELECT om de gekozen instelling te bekijken of te wijzigen. Met SELECT
de in te stellen waarde en met UP en DOWN
ze. U verlaat de instellingen met MODE
verandert u de-
.
kiest u
LET OP! U kunt de instellingen niet wijzigen tot 5 minuten na
het beëindigen van een duik.
5.2.1. DIEPTE-ALARM
U kunt één diepte-alarm instellen in de duikcomputer (Fig.
5.8). Het diepte-alarm staat standaard op 40 meter, maar u
kunt deze naar wens op een andere waarde instellen of geheel uitschakelen. U kunt het diepte-alarm instellen tussen
3.0 en 100 meter (Fig. 5.9).
5.2.2. DUIKTIJDALARM
De D9 heeft één duiktijdalarm dat u op verschillende manieren kunt gebruiken om uw duikveiligheid te vergroten (Fig.
5.10). U kunt dit alarm bijvoorbeeld instellen op (of een aantal minuten vóór) uw geplande maximale duiktijd. U kunt het
duiktijdalarm instellen tussen 1 en 999 minuten, of geheel uitschakelen (Fig. 5.11).
Fig. 5.17 Instelling
voor Opname-interval
geselecteerd.
Fig. 5.18 Het kiezen
van de Opname-interval.
Gebruik de scrollknoppen
om deze instelling te
wijzigen.
47
Fig. 5.19. Instelling voor Deep
Stops is geselecteerd.
Fig. 5.20 Kies voor
Veiligheidsstops of Deep
Stops. Gebruik UP / DOWN
om uw keuze te maken.
Fig. 5.21 RGBM Instellingen
geselecteerd.
48
5.2.3. NITROXINSTELLINGEN
Als u de D9 in de Nitroxmodus gebruikt (EAN), dient u er
voor te zorgen dat de computer altijd is ingesteld op het juiste zuurstofpercentage, zodat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen correct worden afgehandeld. In de
Nitroxmodus dient u tevens de maximale partiële zuurstofdruk in te stellen voor ieder gasmengsel dat u gedurende de
duik wilt gebruiken. De D9 toont aan de hand van deze twee
waarden automatisch de maximum diepte (MOD) voor ieder
gasmengsel. De instellingen voor de twee extra gasmengsels
(MIX2 en MIX3) worden op dezelfde wijze aangepast, maar
hierbij heeft u de keuzemogelijkheid de mengsels in- of uit te
schakelen door deze op “ON” of “OFF” te zetten.
Om de kans op procedurefouten te verminderen, raden wij
u sterk aan om de gasmengsels in te stellen in de volgorde
waarin u ze ook daadwerkelijk gaat gebruiken onder water.
Zet dus ook alleen de gassen aan (“ON”) die u gaat gebruiken. Controleer altijd de instellingen voordat u de duik begint.
Het standaard zuurstofpercentage (O2%) is 21% (perslucht)
en de maximale partiële zuurstofdruk (PO2) is 1.4 bar. Nadat
u de instellingen voor MIX1 heeft bepaald, kunt u eventueel de extra gasmengsels MIX2 en MIX3 instellen (Fig. 5.12-
5.14).
LET OP! Als alleen MIX1 aan staat (MIX2 en 3 staan op
OFF), zal MIX1 na ongeveer 2 uur automatisch ingesteld worden op 21% O2 en een PO2 van 1.4 bar. Als MIX2 of MIX3
aan staan, zullen de instellingen voor alle gasmengsels onbeperkt behouden blijven.
5.2.4. HOOGTE- EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
De huidige Hoogte- en Persoonlijke Instellingen worden getoond wanneer u de Duikmodus activeert. Als de getoonde
instellingen niet overeenkomen met de huidige hoogte boven
zeeniveau of uw lichamelijke toestand (de duikomstandigheden etc., zie hoofdstukken 5.1.3. en 5.1.4), is het van essentiëel belang dat u de juiste instellingen selecteert voordat u een
duik maakt. Stel de D9 in op de juiste hoogte boven zeeniveau
en kies een Persoonlijke Instelling aan de hand van risicofactoren m.b.t. decompressieziekte die voor u relevant zijn.
5.2.5. OPNAME-INTERVAL
De opname-interval van het duikprofi el bepaalt hoe frequent
de diepte, fl esdruk en watertemperatuur opgeslagen worden
in het geheugen. U kunt het duikprofi el laten opslaan in stap-
pen van 1, 10, 20, 30 of 60 seconden. De standaardinstelling
is 20 seconden.
Fig. 5.22 Kies uw RGBMstand. Gebruik UP / DOWN
om uw keuze te maken.
Fig. 5.23 De
Flesdrukinstellingen zijn
geselecteerd.
49
Fig. 5.24 Flesdrukfuncties
uit (OFF), druk op UP /
DOWN om te activeren.
De fl esdrukwaarschuwing
staat momenteel op 35 bar.
Fig. 5.25. Keuze van het
Eenhedenstelsel is geselecteerd.
50
5.2.6. VEILIGHEIDSSTOPS / DEEP STOPS
U kunt kiezen voor traditionele Aanbevolen Veiligheidsstops
en Deep Stops. Als Deep Stops op ”OFF” staat, worden de
traditionele Aanbevolen Veiligheidsstops gebruikt. Als Deep
Stops op ”ON” staat, zullen meerdere Deep Stops worden
voorgeschreven tijdens de terugkeer naar de oppervlakte. De
lengte van de stops kan ingesteld worden op 1 of 2 minuten.
5.2.7. RGBM INSTELLINGEN
Voor bepaalde duiken of duikomstandigheden kan het wenselijk zijn om de effecten van het RGBM licht te verzwakken. De
stand waarin de D9 staat wordt bij het opstarten van de Duikmodus getoond. U kunt kiezen voor volledige RGBM effecten
(100%) of verzwakte RGBM effecten (50%).
5.2.8. FLESDRUKGEGEVENS
De D9 kan ingesteld worden om met of zonder fl esdrukzen-
der te functioneren. Als deze optie op “OFF” wordt gezet zal
de D9 geen fl esdrukgegevens ontvangen en geen fl esdruk-
gerelateerde informatie tonen.
U kunt in deze subfunctie tevens de fl esdrukreserve instellen.
De waarschuwing bij 50 bar staat vast en kan niet veranderd
worden. De tweede waarschuwing (standaard bij 35 bar) kan
ingesteld worden tussen 10 en 200 bar.
5.2.9. EENHEDENSTELSEL
U kunt kiezen tussen het metrische systeem (meter, Celcius,
bar) of het Engelse systeem (feet, fahrenheit, psi, Fig. 5.26).
5.2.10. HP CODE
Met de HP Code instelling kunt u de geselecteerde code voor
fl esdrukontvangst verifi ëren of wissen.
5.3. DRAADLOZE FLESDRUKVERZENDING
5.3.1. MONTEREN VAN DE ZENDER
Suunto raadt u sterk aan om de optionele fl esdrukzender van
de D9 door uw dealer te laten monteren.
Als u echter besluit om de zender zelf te monteren, dient u de
volgende stappen te volgen:
1. Verwijder de hogedrukplug met passend gereedschap
uit de eerste trap van uw ademautomaat.
2. Draai de fl esdrukzender met de hand in de hogedruk-
poort van de ademautomaat. Draai de zender vervolgens met passend gereedschap handvast aan. NIET
TE VAST AANDRAAIEN! Maximaal 6 Nm moment is
nodig. Een luchtdichte afsluiting wordt verzekerd door
een statische O-ring, niet door veel kracht!
Fig. 5.26 Kies met UP / DOWN
voor metrische of Engelse eenheden.
Fig. 5.27. HP Code
instelling geselecteerd.
51
Fig. 5.28 Geen code opgeslagen, computer is klaar
om gekoppeld te worden
aan een zender.
Fig. 5.29 Computer is gekoppeld op kanaal 32. Kies
voor Clear om de opgeslagen code te wissen of OK
om te accepteren.
52
3. Monteer de automaat op een volle persluchtfl es.
Draai de kraan langzaam open. Controleer op lekkages door de 1e trap van de automaat onder te dompelen in water. Als u een lekkage opmerkt, dient u de
O-ring te controleren op beschadigingen.
5.3.2. KOPPELING EN CODERING
Voordat gegevensoverdracht tussen de zender en ontvanger plaats kan vinden, moet de zender gekoppeld worden
aan de duikcomputer. Gedurende dit koppelingsproces kiezen de zender en de duikcomputer een gemeenschappelijke verzendcode.
De fl esdrukzender activeert automatisch wanneer de druk
groter is dan 15 bar en verzendt daarna de huidige fl esdruk
tesamen met een codenummer. Gedurende het koppelproces
zal de D9 de verzonden code opslaan, waarna hij alleen nog
de ontvangen fl esdruk met die code verwerkt. Hiermee wordt
voorkomen dat fl esdrukgegevens van andere zenders in uw
omgeving verwerkt worden door uw D9.
Wanneer er geen code is opgeslagen in de D9 zal de tekst
“cd:--“ op het display verschijnen. De D9 zal als voorzorgsmaatregel zijn ontvangstgevoeligheid beperken en dus alleen
nog op zeer korte afstand gegevens ontvangen. Wanneer
u de D9 dicht bij de zender houdt, wordt de code opgesla-
gen en zal het ontvangstbereik zich weer herstellen. De code wordt ongeveer 2 uur
onthouden, of totdat de fl esdruk beneden 10 bar komt. Het is mogelijk om de code
handmatig te wissen.
Om de zender en de duikcomputer te koppelen doet u het volgende:
1. Ga allereerst na of de zender correct is gemonteerd op de hogedrukpoort van
uw 1e trap. Zorg ervoor dat de automaat op de juiste wijze op een volle persluchtfl es is gemonteerd.
2. Zet de D9 aan en ga na of draadloze ontvangst van fl esdrukgegevens moge-
lijk is door dit item in de instellingen te controleren (HP op “ON“, zie hoofdstuk
5.2.8). De D9 moet nu de tekst “cd:--“ linksonder op het display tonen.
3. Open langzaam de kraan van uw persluchtfl es. De fl esdrukzender activeert bij
een druk van 15 bar [218 psi].
4. Houd de D9 dicht bij de fl esdrukzender. De D9 toont nu kort het gekozen co-
denummer en geeft vervolgens de gemeten fl esdruk weer. Iedere keer dat
geldige gegevens ontvangen worden, zal een bliksemsymbooltje oplichten.
WAARSCHUWING: Als er meer duikers in hetzelfde gebied duiken met een Suunto
fl esdrukzender, dient u voor de duik na te gaan of iedereen een andere code heeft.
U kunt de code van de zender handmatig veranderen door de fl esdruk te laten dalen
tot onder 10 bar en vervolgens (binnen 10-12 seconden) de fl esdruk te doen toene-
men tot boven 15 bar. De zender zal dan een nieuwe code selecteren. De polscomputer moet “cd:--“ tonen voordat deze een nieuwe code zal accepteren. Deze procedure
kunt u gebruiken om een nieuwe code te selecteren als blijkt dat uw duikbuddy per toeval dezelfde code gebruikt.
53
LET OP: Om de batterij te sparen, zal de zender zich uitschakelen als de fl esdruk 5
minuten lang niet is veranderd. Wanneer een verandering van de fl esdruk wordt ge-
meten, zal de zender opnieuw gegevens verzenden op de oorspronkelijke code.
5.3.3. GEGEVENSOVERDRACHT
Na het koppelen van de zender aan de ontvanger zal de D9 fl esdrukgegevens ontvan-
gen. De gemeten fl esdruk wordt weergegeven in bar of psi, afhankelijk van het geko-
zen eenhedenstelsel. Telkens wanneer de D9 geldige gegevens ontvangt van de zender zal een bliksemsymbooltje oplichten op het display. Een meting van meer dan 360
bar wordt weergegeven als “- - -” (Fig. 5.30 b).
Als de D9 langer dan een minuut geen geldige gegevens ontvangt, zal afwisselend de
melding “FAIL” en de laatst gemeten fl esdruk weergeven (Fig. 5.30 c).
Indien de batterij van de fl esdrukzender leeg raakt, wordt afwisselend de tekst “LOBT”
(voor Low Battery) en de huidige fl esdruk weergegeven (Fig. 5.30 d).
Als u de duik start zonder de zender en de ontvanger op de juiste wijze te koppelen, zal de D9 aangeven dat er geen fl esdrukgegevens beschikbaar zijn door de tekst
“OFF” te tonen in plaats van de fl esdruk (Fig. 5.30 e).
54
TABEL 5.3. FLESDRUK-GERELATEERDE DISPLAYS
Display Betekenis Figuur 5.30
Cd:-- Geen code opgeslagen – computer is klaar om gekoppeld a
te worden aan een zender.
- - - Flesdruk is hoger dan 360 bar [5220 psi] b
FAIL Langer dan 1 minuut geen geldige fl esdrukgegevens ontvangen. cDe zender bevindt zich buiten het ontvangstbereik, in de
stand-by stand of verzendt met een andere code. Activeer de
zender door uit de automaat te ademen en kies zonodig
handmatig een nieuwe code.
LOBT Geeft aan dat de batterij van de zender bijna leeg is. c
Vervang de batterij!
OFF Flesdrukzender is niet gekoppeld aan de ontvanger. d
Geen fl esdrukgegevens beschikbaar.
55
a) Koppel de zender en de computer
b) Overdruk
c) Fail; geen geldige gegevens
d) Lage batterijspanning
e) Off; geen koppeling met de
zender tot stand gebracht
Fig 5.30. Flesdrukgerelateerde displays
56
6. DUIKEN MET DE SUUNTO D9
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de bediening
van de computer en het afl ezen van het display. U zult zien
dat de computer eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op
ieder display is alleen die informatie te zien, die relevant is
voor de situatie waarin u zich bevindt.
6.1. DUIKEN IN DE PERSLUCHTMODUS [AIR]
De D9 heeft drie duikmodi: De Persluchtmodus (AIR) voor het
duiken met perslucht, de Nitroxmodus (EAN) voor het duiken
met verrijkte lucht en tenslotte de Gaugemodus (GAUGE),
waarmee u de D9 kunt gebruiken als bodemtimer of als freedivecomputer. De gekozen hoofdfunctie wordt telkens weergegeven wanneer u de Duikmodus activeert.
LET OP! De duikcomputer zal in de Oppervlaktemodus blijven staan zolang de diepte minder is dan 1.2 meter. Op een
diepte van meer dan 1.2 m zal de D9 de Duikmodus activeren (Fig. 6.1).
6.1.1. BASISGEGEVENS
Alle informatie op het display wordt duidelijk gelabeld (Fig.
6.2). Gedurende een geen-decompressieduik zullen de volgende gegevens getoond worden:
Fig. 6.1. De duik is net begonnen en de geen-decompressielimiet is groter
dan 99 minuten.
Fig. 6.2. Duikdisplay. De
huidige diepte is 19.8 m
[66 ft] en de resterende geen-decompressietijd
is 28 minuten. De maximum diepte was 20.9 m
[70 ft] en de duiktijd is 15
minuten.
57
Fig. 6.3. Aandachtspunten plaatsen. Een aandachtspunt, ook wel Bookmark genoemd, kan in het
duikprofi el aangebracht wor-
den door op de SELECT
knop te drukken.
Fig. 6.4 Duikdisplay. De
huidige fl esdruk is 168 bar
en de resterende luchttijd
is 19 min.
58
- Uw huidige diepte in meters [ft]
- de resterende geen-decompressietijd in minuten, aan-
geduid met NO DEC TIME
- de stijgsnelheid, grafi sch weergegeven aan de rech-
ter rand van het display
- het Attentiesymbool als de D9 u adviseert om de oppervlakte-interval te verlengen (Zie Tabel 6.1).
Met de UP/DOWN knoppen roept u de alternatieve displays
op:
- de verstreken duiktijd in minuten, aangeduid met
DIVE TIME
- de watertemperatuur in °C [°F]
- de behaalde maximumdiepte in meters [ft], aangeduid
met MAX
- de huidige tijd, aangeduid met TIME.
Met de draadloze fl esdrukzender geactiveerd ziet u tevens:
- de resterende luchttijd, links van het midden, aangeduid met AIR TIME
- de fl esdruk in bar [of psi], linksonder
- de fl esdruk, grafi sch weergegeven langs de linker
rand van het display.
6.1.2. AANDACHTSPUNTEN
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale aandachtspunten in het duikprofi el te plaatsen. Deze aandachtspunten
zijn zichtbaar wanneer u het duikprofi el op de D9 bekijkt.
Ook ziet u ze terug in het duikprofi el als u deze met Suunto
Dive Manager op uw PC bekijkt. In een aandachtspunt worden de diepte, temperatuur, tijd en indien van toepassing de
kompaskoers en fl esdruk opgeslagen. Om gedurende de duik
een aandachtspunt aan het duikprofi el toe te voegen, hoeft u
alleen kort de SELECT knop in te drukken (Fig. 6.3).
6.1.3. FLESDRUKGEGEVENS
Wanneer u gebruik maakt van de optionele draadloze fl es-
drukzender, zal uw fl esdruk linksonder op het display digi-
taal worden weergegeven (Fig. 6.4). De luchttijdberekeningen beginnen automatisch wanneer u afdaalt. Na ongeveer
30 tot 60 seconden (soms langer, afhankelijk van uw luchtverbruik) wordt de eerste prognose van uw resterende luchttijd
getoond. Deze resterende luchttijd is altijd gebaseerd op de
drukdaling en is dus onafhankelijk van de grootte van uw fl es.
De veranderingen in luchtverbruik worden gebaseerd op
constante drukmetingen met een interval van 1 seconde, berekend over de laatste 30 tot 60 seconden. Een toename in
uw luchtverbruik zal vrijwel direct gevolgen hebben voor de
Fig. 6.5.
Flesdrukwaarschuwingen.
De fl esdruk is lager dan 50
bar. De fl esdruk knippert
en er klinkt een waarschuwingssignaal.
59
Fig. 6.6. Stijgsnelheidsmeter. Het waarschuwingssignaal, de geactiveerde displayverlichting en de
knipperende stijgnelheidsmeter waarschuwen u dat
uw stijgsnelheid groter is
dan 10 m/min [33 ft/min].
Vertraag of onderbreek uw
opstijging! Het STOP-symbool geeft aan dat u een
Verplichte Veiligheidsstop
dient te maken wanneer u 6
m [20 ft] diepte bereikt.
60
berekende resterende luchttijd, terwijl een daling in het luchtverbruik maar langzaam de resterende luchttijd doet toenemen. Zo wordt voorkomen dat de computer u een te optimistische resterende luchttijd voorrekent wanneer uw verbruik
kortstondig daalt.
De resterende luchttijd wordt berekend op basis van een reserve-fl esdruk van minimaal 35 bar [500 psi]. Dat betekent
dat wanneer de D9 een resterende luchttijd weergeeft van
0 minuten, er nog minimaal 35 bar in uw fl es zit, afhankelijk
van uw luchtverbruik. Bij een hoog luchtverbruik zal de reservedruk dichter bij 50 bar [750 psi] liggen, bij een laag verbruik
dichter bij 35 bar [500 psi].
LET OP! Het bedienen van uw infl ator resulteert in een kort-
stondige stijging van het luchtverbruik waardoor de berekende luchttijd korter wordt.
LET OP! Een verandering in temperatuur resulteert in een stijging of daling van de fl esdruk, met een verandering van de
resterende luchttijd als gevolg. Denk hierbij aan het zwemmen door een thermocline.
Waarschuwingen voor Lage Flesdruk
De duikcomputer zal u waarschuwen voor een te lage fl es-
druk, door drie dubbele piepsignalen te geven en de fl es-
drukweergave te laten knipperen wanneer deze 50 bar be-
reikt [725 psi] (Fig. 6.5). Deze waarschuwing klinkt ook bij het
bereiken van de door de gebruiker ingestelde reservedruk en
wanneer de luchttijd 0 is.
6.1.4. STIJGSNELHEIDSMETER
Uw stijgsnelheid wordt grafi sch weergegeven aan de rechter
zijde van het display:
Wanneer de maximale stijgsnelheid wordt overschreden,
wordt het vijfde segment zichtbaar en verschijnt de STOP
waarschuwing. De huidige diepte knippert: de stijgsnelheid
ligt ver boven het maximum, of de maximum stijgsnelheid
wordt langdurig overschreden (Fig. 6.6).
WAARSCHUWING!
OVERSCHRIJD NOOIT DE MAXIMALE STIJGSNELHEID!
Een te snelle opstijging vergroot de kans op lichamelijk letsel.
U dient een Verplichte of Aanbevolen Veiligheidsstop te maken wanneer u de maximale stijgsnelheid heeft overschreden.
Wanneer u een Verplichte Veiligheidsstop negeert, zal het decompressiemodel u hiervoor ‘bestraffen’ bij eventueel volgende herhalingsduiken.
6.1.5. VEILIGHEIDSSTOPS EN DEEP STOPS
Wanneer u geen gebruik maakt van Deep Stops, zal de D9
aan het einde van iedere duik die dieper is dan 10 meter een
Fig 6.7 Aanbevolen Veiligheidsstop. U wordt aangeraden om een veiligheidsstop te maken van 3
minuten.
Fig. 6.8. Verplichte Veiligheidsstop. U wordt zeer
sterk aangeraden om een
één minuut durende Verplichte Veiligheidsstop te
maken tussen 6 en 3 m.
61
Fig. 6.9 Deep Stop. U wordt
aangeraden om een Deep
Stop te maken op 21 m. De
secondenteller geeft aan dat
u op deze diepte nog 44 seconden dient te wachten.
62
Aanbevolen Veiligheidsstop voorschrijven (Fig. 6.7). Herhaaldelijke overschrijdingen van de maximale stijgsnelheid leiden
tot een Verplichte Veiligheidsstop (Fig. 6.8). Wanneer u de
Deep Stops inschakelt, zal de resterende duur van de huidige
Deep Stop aangegeven worden in seconden (Fig. 6.9).
6.1.6. DECOMPRESSIEDUIKEN
Wanneer uw resterende geen-decompressietijd (NO DEC
TIME) nul wordt, zal de duik een decompressieduik worden.
Dit houdt in dat u één of meerdere decompressiestops moet
maken tijdens uw opstijging. De NO DEC TIME aanduiding
op het display verdwijnt, en daarvoor in de plaats verschijnen
de ASC TIME en CEILING aanduidingen. Een naar boven wijzend pijltje adviseert u uw opstijging te beginnen (Fig. 6.10).
Als u de geen-decompressielimiet overschrijdt zal de D9 alle
noodzakelijke decompressie-informatie geven om een veilige
opstijging te maken. De D9 zal na de duik alle relevante informatie leveren over de oppervlakte-interval en eventuele herhalingsduiken.
De D9 stelt de gebruiker in staat om decompressiestops op
variabele diepten te maken, in plaats van de traditionele,
exact voorgeschreven stops iedere drie meter. Dit noemen
we Continue Decompressie.
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is de minimale tijd die nodig is om de oppervlakte te bereiken. In deze
tijd is het volgende inbegrepen:
• de tijd die nodig is om de opstijging te maken tot aan
de eerste decompressiestop
plus
• de tijd die men nabij het decompressieplafond moet
verblijven. Het decompressieplafond is de kleinste
diepte waar u naar mag opstijgen
plus
• de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop
moet doorbrengen (indien van toepassing)
plus
• de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte te bereiken na de laatste decompressie- of veiligheidsstop
WAARSCHUWING!
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN
DE TIJD DIE DE D9 WEERGEEFT ONDER ASC TIME! De
minimaal benodigde opstijgtijd (ASC TIME) kan langer worden als:
Fig. 6.10. Decompressieduik zonder Deep
Stops, beneden de decompressie-ondergrens. De pijl
omhoog is zichtbaar, alsook het knipperende ASC
TIME symbool. Een akoestisch signaal laat u weten dat u op moet stijgen.
De minimale totale opstijgtijd incl. veiligheidsstops is
7 minuten, het decompressieplafond bevindt zich op
3 m [10 ft].
63
Fig. 6.11. Decompressieduik, boven de ondergrens. Het pijltje is verdwenen en het ASC TIME
symbool knippert niet
meer.
64
• U langer op diepte blijft.
• Uw opstijging langzamer is dan 10 m/min.
• U uw decompressiestops dieper maakt dan direct onder het decompressieplafond.
Denk eraan dat deze factoren de hoeveelheid lucht die u nodig hebt voor uw opstijging beïnvloeden.
DECOMPRESSIEPLAFOND, -ONDERGRENS EN -ZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt is het van groot
belang dat u de betekenis van de termen decompressieplafond, decompressie-ondergrens en decompressiezone begrijpt (Fig. 6.14):
• Het decompressieplafond is het ondiepste punt
waar u naar mag opstijgen. Alle decompressiestops
moeten exact op, of iets onder het decompressieplafond gemaakt worden, maar nooit erboven.
• De optimale decompressiezone is het gebied waarin
decompressie effectief plaatsvindt. Dit is het gebied
tussen de het decompressieplafond en een 1.8 meter
[6 ft] dieper gelegen punt.
• De “ondergrens” is de grootste diepte waarop decompressie plaats kan vinden. Deze diepte passeert u tijdens de opstijging.
• Het decompressiegebied is het gebied tussen de ondergrens en het decompressieplafond, niet te verwarren met de decompressiezone. Decompressie vindt al
plaats tussen het plafond en de ondergrens. Onthoud
echter dat decompressie op of vlakbij de ondergrens
altijd zeer traag verloopt.
De ondergrens en de diepte van het decompressie-plafond
hangen af van het gevolgde duikprofi el. Let erop dat naar ma-
te men langer op diepte blijft, het decompressieplafond steeds
dieper wordt en de benodigde opstijgtijd langer wordt. De optimale decompressiezone zal zich langzaam naar het wateroppervlakte verplaatsen tijdens het decomprimeren.
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt, kan het moeilijk
zijn om dicht bij de oppervlakte op een constante diepte te
blijven. Houd in zo’n situatie een grotere decompressiediepte
aan dan voorgeschreven, om te voorkomen dat u door
golfbewegingen boven het decompressieplafond getild
wordt. Suunto raadt dan aan om uw decostops te maken
beneden 4 meter diepte, ook al ligt het plafond ondieper.
LET OP! Het vergt uiteraard meer lucht om hier te
decomprimeren, dan direct onder het decompressieplafond.
WAARSCHUWING!
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND! U mag nooit tot boven het decompressieplafond stij-
Fig. 6.12. Decompressieduik, binnen de decompressiezone. Twee pijltjes
wijzen naar elkaar (en vormen een zandlopertje). U
bevindt zich binnen de optimale decompressiezone
op 3.2 m en uw resterende opstijgtijd is 7 minuten.
65
Fig. 6.13. Decompressieduik, boven het decoplafond. “Er”-waarschuwing
plus een alarmsignaal. U
dient onmiddellijk af te dalen tot beneden het decompressieplafond.
66
gen! Om dit te voorkomen kunt u uw decompressiestops het
beste iets dieper dan het plafond maken.
HET DISPLAY BENEDEN DE DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een naar boven wij-
zende driehoek willen zeggen dat u zich beneden de decompressiezone bevindt en op moet stijgen (6.10). De diepte van het decompressieplafond staat links van het midden
op het display, onder CEILING. De minimaal benodigde opstijgtijd staat rechts van het midden op het display, onder
ASC TIME.
HET DISPLAY BOVEN DE DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Wanneer u zich naar een diepte begeeft waarop decompressie plaats kan vinden, stopt het ASC TIME-symbool met knipperen. Decompressie in dit gebied is erg traag, daarom moet
u uw opstijging vervolgen (Fig. 6.11).
HET DISPLAY BINNEN DE OPTIMALE DECOMPRESSIEZONE
Wanneer u zich binnen de decompressiezone bevindt, zullen op het display twee naar elkaar wijzende pijlen te zien
zijn (Het “zandlopertje”, Fig. 6.12). Alle decompressiestops
dienen uitgevoerd te worden binnen de decompressiezone.
Gedurende de decompressie zal de ASC TIME terugtellen naar nul en zal het decompressieplafond langzaam ondieper worden. U mag pas terugkeren naar de oppervlakte wanneer de CEILING en ASC TIME symbolen verdwenen zijn: dit houdt in dat alle
decompressiestops en verplichte veiligheidsstops afgerond zijn. Wij raden u aan om
te wachten totdat ook het STOP symbool is verdwenen, ten teken dat ook de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten is afgerond.
HET DISPLAY BOVEN HET PLAFOND
Als de duiker opstijgt tot boven het decompressieplafond, hoort u een alarmsignaal
en zal een naar beneden wijzende pijl verschijnen. Daarnaast zal de “Er”-melding verschijnen om u te waarschuwen dat u maximaal 3 minuten de tijd heeft om het probleem te corrigeren (Fig. 6.13).
Overschrijdt u langer dan drie minuten de decompressie-instructies, dal de D9 overgaan in een permanente Error Modus. Uit veiligheidsoverwegingen is de D9 alleen
nog als dieptemeter en divetimer te gebruiken. In deze situatie mag er minimaal 2 dagen niet gedoken worden (Zie hoofdstuk 6.7, “Foutmeldingen”).
PLAFOND
Fig. 6.14. Plafond en ondergrens. U kunt uw
Verplichte en Aanbevolen Veiligheidsstops
maken tussen 6 en 3m [20 en 10ft].
ONDERGRENS
67
Fig. 6.15. Activering van de
Duikmodus (EAN). De maximum duikdiepte (MOD) op
basis van het ingestelde
O2% (32%) en de PO
bar) is 32.4 m.
Fig. 6.16. Duiken in de
Nitroxmodus. Het O2% is
32%.
68
(1.4
2
6.2. DUIKEN IN DE NITROXMODUS [EAN]
6.2.1. VOOR DE DUIK
Als de computer in de Nitroxmodus staat, moet het correcte
percentage zuurstof ingegeven worden om er voor te zorgen
dat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen correct uitgevoerd worden. De duikcomputer past zijn stikstof- en
zuurstofcalculaties aan, aan het ingevoerde O
stelde PO2. De D9 accepteert alleen ronde getallen bij het invoeren van het zuurstofpercentage. Rond de door u gemeten
waarden altijd naar beneden af wanneer u deze invoert in uw
duikcomputer. Zo moet 31.8% O
Omhoog afronden zal ertoe leiden dat uw geen-decompres-
ingevoerd worden als 31%.
2
sielimieten onterecht langer worden, met een verhoogd risico
op decompressieziekte tot gevolg. Als u bewust een conservatiever programma wenst te gebruiken, dient u een hogere
Persoonlijke Instelling (P1-P2) en/of lagere maximale partiële zuurstofdruk te selecteren. Vergeleken met perslucht houdt
het duiken met Nitrox in dat uw geen-decompressielimieten
langer worden, maar dat u gebonden bent aan een kleinere
maximum diepte.
Voor uw veiligheid worden alle zuurstof-gerelateerde berekeningen gemaakt op basis van het ingestelde percentage
+ 1%.
% en de inge-
2
Wanneer de D9 in de Nitroxmodus gebruikt wordt zal ook de
Duikplanner alle berekeningen baseren op de hier ingestelde waarden.
Meer instructies voor het instellen van de Nitroxgegevens
vindt u in hoofdstuk 5.2.3.
STANDAARD NITROX-INSTELLINGEN
In de Nitroxmodus kunnen in de D9 drie verschillende Nitroxmengsels ingesteld worden met een zuurstofpercentage tussen 21 en 99%.
In de Nitroxmodus is “perslucht” de standaard instelling voor
MIX1, ofwel 21% O
een ander percentage wordt gekozen (21%-99% O2). De
. Deze instelling blijft behouden totdat
2
standaard instelling voor de maximale partiële zuurstofdruk
is 1.4 bar, maar het is mogelijk deze in te stellen tussen 0.5
en 1.6 bar.
De fabrieksinstellingen voor MIX 2 en 3 zijn “OFF”; ze zijn uitgeschakeld. Raadpleeg hoofdstuk 6.2.4 voor meer informatie
over het instellen van meerdere gasmengsels. De waarden
die u bij MIX2 en 3 instelt, zijn niet aan de eerder genoemde
tijdslimiet van 2 uur gebonden.
LET OP! Als MIX2 en MIX3 op OFF staan, zal de D9 het ingevoerde zuurstofpercentage voor MIX1 ongeveer twee uur
Fig. 6.17. PO
tiële zuurstofdruk is 1.4 bar.
Fig. 6.18.OLF Display. Oxygen Limit Fraction (OLF)
heeft 33% van het maximum
bereikt.
Display. Par-
2
69
Fig. 6.19 Wisselen van
gasmengsel. Het huidige
gasmengsel is MIX1
(21%). Scroll door de
beschikbare gasmengsels
door op de UP of DOWN
knop te drukken. Activeer
het nieuwe mengsel met
SELECT.
Fig. 6.20 Wisselen van
gasmengsel. De MOD
voor dit gasmengsel wordt
overschreden. Dit mengsel
kan niet geselecteerd worden. De PO
70
knippert.
2
onthouden, waarna wederom de standaardwaarden hersteld
worden. Als MIX2 en/of MIX3 aan staan, zullen alle instellingen onbeperkt bewaard blijven.
6.2.2. ZUURSTOFDISPLAYS
In de Nitroxmodus zal de D9 extra informatie tonen op het alternatieve display:
• het zuurstofpercentage, aangeduid met O
%
2
• de maximale partiële zuurstofdruk, aangeduid met
PO
2
• de huidige zuurstofblootstelling, aangeduid met OLF
6.2.3. OXYGEN LIMIT FRACTION (OLF)
In de Nitroxmodus zal de D9 naast de blootstelling aan een
verhoogde partiële stikstofdruk, ook de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdruk bijhouden. Deze twee berekeningen staan los van elkaar.
De duikcomputer maakt tevens afzonderlijke berekeningen
van CNS-zuurstofblootstelling en pulmonaire zuurstofvergiftiging – deze laatste door Oxygen Tolerance Units (OTU’s) te
tellen. De getoonde OLF wordt geschaald, zodat de maximaal
toelaatbare blootstelling van beide factoren als 100% weergegeven wordt.
De berekening (OTU of CNS%) die het dichtst bij 100% is,
wordt weergegeven. De OLF wordt berekend aan de hand
van de factoren die in hoofdstuk 10.3. “Zuurstofblootstelling”
worden besproken.
6.2.4. GASMENGSEL WISSELEN, MEERDERE
ADEMGASSEN
De D9 heeft een bijzondere functie: u heeft de mogelijkheid
om meerdere verschillende Nitroxmengsels in te stellen, die
u gedurende de duik kunt wisselen. Deze functie wordt actief wanneer u MIX2 en/of MIX3 activeert en de betreffende parameters instelt, zoals u dat bij uw eerste gasmengsel
heeft gedaan. De D9 onthoudt de instellingen van MIX2 en 3
(ze keren niet automatisch terug naar een standaard instelling). Flesdrukmeting is alleen beschikbaar voor één fl esdruk-
zender. U begint uw duik altijd met MIX1, waarna u gedurende uw duik over kunt schakelen naar een willekeurig ander
mengsel, zolang de maximale PO
moment niet overschreden wordt. Uw stikstofverzadiging en
zuurstofblootstelling worden gebaseerd op het geselecteerde gasmengsel.
De D9 stelt u in staat om gedurende de duik van gasmengsel
te wisselen. Gasmengsel wisselen doet u volgens de onderstaande procedure:
voor dat mengsel op dat
2
Fig. 6.21. Duiken in de
Gaugemodus. De huidige
duiktijd is 5 minuten en 12
seconden.
Fig. 6.22. De timer is
gereset. De laatste
tijdmeting was 5 min. 23
sec. De huidige tijdmeting
is 12 seconden.
71
Fig. 6.23. Het kompas,
geactiveerd vanuit de Duikmodus.
72
• Druk op de UP knop totdat de D9 midden op het
display de tekst “MIX 1” toont (Fig. 6.19).
• Gebruik de UP / DOWN knoppen om door de geactiveerde gasmengsels te bladeren.
• Tijdens dit scrollen ziet u het mengselnummer, het
zuurstofpercentage en de partiële zuurstofdruk. Als
de ingestelde maximale PO
den bij het wisselen, knippert de waarde. Het meng-
overschreden zou wor-
2
sel wordt getoond maar u kunt er niet naar overschakelen (Fig 6.20).
• Kies het gewenste mengsel door op SELECT te
drukken.
• Als u 15 seconden lang geen knoppen indrukt, gaat
de D9 zonder te wisselen terug naar het duikdisplay.
Wanneer u een opstijging maakt, zal de D9 u een signaal geven wanneer het toegestaan is om over te
schakelen naar uw volgende gasmengsel. Dit signaal
bestaat uit drie korte geluidssignalen en het knipperen van het huidige O
2
%.
OPMERKING: Het is niet mogelijk een gasmengsel te
selecteren waarvan de maximale PO
worden na het wisselen.
overschreden zou
2
6.3. DUIKEN IN DE GAUGEMODUS [GAUGE]
In de Gaugemodus kan de D9 gebruikt worden als bodemtimer of als freedivingcomputer.
In de Gaugemodus wordt de duiktijd in minuten weergegeven, rechtsonder op het display. In het midden van het display
wordt tevens een timer weergegeven in minuten en seconden. De timer in het midden van het display wordt aan het begin van de duik automatisch gestart, en kan handmatig herstart worden met de SELECT knop (Fig. 6.22).
Wanneer u gedurende de duik op SELECT drukt:
- Zal een aandachtspunt in het duikprofi el worden aan-
gemaakt.
- Zal de timer in het midden van het display opnieuw
gestart worden bij 0:00.
- Zal de lengte van een eerdere meetperiode worden
getoond.
De fl esdruk (indien geactiveerd) en de stijgsnelheidsmeter
worden zoals gebruikelijk weergegeven.
LET OP! In de Gaugemodus worden geen decompressiegegevens berekend.
LET OP! Overschrijdingen van de gebruikelijke maximum stijgsnelheid worden niet gesignaleerd in de Gaugemodus.
Fig. 6.24. Oppervlaktedisplay. 6 minuten geleden
bent u boven gekomen na
een duik van 32 minuten.
Uw maximum diepte was
18.0 m en uw huidige diepte
is 0.0 m. Het vliegtuigsymbool en de waarde getoond
bij No-Fly geven aan dat u
11h54 niet mag vliegen. Het
attentiesymbooltje geeft aan
dat u voorlopig geen herhalingsduiken zou moeten maken vanwege een te grote
hoeveelheid microbelletjes
in uw lichaam.
73
Fig. 6.25. Oppervlaktemodus
na een overgeslagen
decompressiestop. Het “Er”symbool geeft aan dat u
langer dan 3 minuten lang
een decompressieplafond
heeft genegeerd. U dient minimaal 48 uur niet te duiken.
74
LET OP! Als u in de Gaugemodus een duik heeft gemaakt,
kunt u niet overschakelen naar de Perslucht- of Nitroxmodus
totdat de tijd van het vliegverbod 0:00 is.
6.4. GEBRUIK VAN HET KOMPAS IN DE DUIKMODUS
U kunt het kompas activeren vanuit de Duikmodus, door meer
dan 2 seconden lang de SELECT knop in te drukken. De
kompasroos wordt getoond zoals beschreven in hoofdstuk
4.2. met een paar toevoegingen:
- de huidige diepte wordt getoond
- alle duikgerelateerde alternatieve displays kunnen
opgeroepen worden
- de stijgsnelheidsmeter blijft zichtbaar
- de grafi sche weergave van uw fl esdruk blijft zichtbaar
(wanneer van toepassing).
Om de batterij te sparen zal het kompas 60 seconden nadat
de laatste knop is ingedrukt uitgeschakeld worden en zal de
D9 terugkeren naar het normale duikdisplay.
6.5. AAN DE OPPERVLAKTE
6.5.1. OPPERVLAKTE-INTERVAL
Na een opstijging naar een diepte van minder dan 1.2 m, zal het duikdisplay
vervangen worden door het oppervlaktedisplay. Nu is de volgende informatie zichtbaar (Fig. 6.24):
- de huidige diepte in meter [ft]
- de waarschuwing voor het vliegverbod, aangeduid met een vliegtuigsymbool
(Tabel 6.1)
- het attentiesymbool, wanneer aangeraden wordt om de oppervlakte-interval te
verlengen (Tabel 6.1)
- het STOP symbool, 5 minuten lang, als een Verplichte Veiligheidsstop is overgeslagen
- Er, als een decompressiestop is genegeerd (ernstige foutmelding; Tabel 6.1)
Of op het alternatieve display:
- de maximum diepte van de laatste duik in meter [ft]
- de duiktijd van de laatste duik, aangeduid met DIVE TIME
- de huidige tijd, aangeduid met TIME
- de huidige temperatuur in °C [of °F voor graden Fahrenheit]
- de fl esdruk in bar [psi] (indien van toepassing)
In de Nitroxmodus is tevens de volgende informatie zichtbaar:
- het zuurstofpercentage, aangeduid met O
%
2
75
- de maximale partiële zuurstofdruk, aangeduid met PO2
- uw huidige niveau van zuurstofblootstelling (OLF)
6.5.2. DUIKNUMMERING
Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde serie als de desaturatietijd
tussen de duiken door niet verstrijkt. Binnen iedere serie krijgt een duik een uniek,
opvolgend nummer, waarbij de eerste duik uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken van de oppervlakte zijn duik vervolgt,
beschouwt de D9 dit vervolg als deel van dezelfde duik. De duikmodus wordt weer
actief, het nummer van de huidige duik blijft ongewijzigd en de duiktijd telt verder waar
hij was gebleven. Als de tijd aan de oppervlakte de 5 minuten passeert, wordt een
eventueel vervolg van de duik gezien als een herhalingsduik binnen dezelfde serie. In
dit geval wordt het nummer van deze duik één hoger.
TABEL 6.1. WAARSCHUWINGSSYMBOLEN
Symbool op Betekenis
het display
Attentiesymbool
Decompressiestop genegeerd
Waarschuwing voor vliegverbod
76
6.5.3. HERHALINGSDUIKPLANNING
De D9 is voorzien van een duikplanner waarmee u de geen-decompressielimieten
van geplande duiken kunt bekijken, rekening houdend met reststikstof van eerder
gemaakte duiken. De duikplanner wordt in detail behandeld in hoofdstuk 7.1.
6.5.4. VLIEGEN NA HET DUIKEN
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik wordt (alleen aan de oppervlakte)
weergegeven in het midden van het display, schuin onder het vliegtuigsymbool. Vliegen of reizen naar gebieden op grotere hoogte moet binnen deze periode vermeden
worden.
De duur van het vliegverbod is altijd minimaal 12 uur, of gelijk aan de tijd die nodig is
voor volledige desaturatie. Als de desaturatietijd minder bedraagt dan 1 uur en 10 minuten, wordt geen vliegverbod voorgeschreven.
Als de computer in de “Er”-modus of de Gaugemodus staat, is de tijd van het vliegverbod automatisch 48 uur en 0 minuten.
Het Divers Alert Network adviseert het volgende:
• Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehouden worden om
er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen symptomen van decompressieziekte ervaart bij het vliegen in een lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar
met een hoogte van 2400 m. [8000 ft] boven zeeniveau).
77
• Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken maken en duikers die decompressieduiken maken zouden deze periode van 12 uur moeten
verlengen. Hiernaast adviseert het Undersea and Hyperbaric Medical Society
(UHMS) duikers, die met standaard perslucht duiken en geen symptomen van
decompressieziekte ervaren, altijd minimaal 24 uur te wachten na hun laatste
duik alvorens te vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk vergelijkbaar
met een hoogte van 2400 m boven zeeniveau. Hierop zijn twee uitzonderingen:
• Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft gehad is
de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
• Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop nodig
was moet men minimaal 24 uur en zo mogelijk 48 uur niet vliegen.
• SUUNTO adviseert u niet te vliegen totdat u aan de voorwaarden van zowel
de D9, DAN als UHMS voldoet.
6.6. AKOESTISCHE EN VISUELE WAARSCHUWINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een aantal hoorbare en zichtbare alarmsignalen om
de aandacht van de gebruiker te vestigen op het naderen van belangrijke limieten.
Een korte, enkele piep is te horen wanneer:
• de duikcomputer geactiveerd wordt
• de duikcomputer automatisch terugkeert naar het tijdsdisplay
78
Drie piepsignalen met tussenpozen van drie seconden zijn te horen wanneer:
• de fl esdruk 50 bar [725 psi] bereikt. De fl esdrukweergave begint te knipperen
• de fl esdruk de geprogrammeerde waarde bereikt
• de resterende luchttijd 0 minuten bedraagt
Drie piepsignalen met een interval van 3 seconden, plus geactiveerde
displayverlichting, wanneer:
• een geen-decompressieduik overgaat in een decompressieduik. De naar boven wijzende driehoek en de CEILING / ASC TIME aanduidingen verschijnen
(Fig. 6.10)
• de D9 voorstelt om van gasmengsel te wisselen
Continu piepen , plus geactiveerde displayverlichting, wanneer:
• de maximale stijgsnelheid van 10m/min overschreden wordt. De stijgsnelheidsmeter knippert en de STOP waarschuwing verschijnt (Fig. 6.6)
• een decompressiestop (tijdelijk) wordt overgeslagen. Zodra u ondieper bent
dan het voorgeschreven decompressieplafond, verschijnt een naar beneden
wijzende driehoek en de “Er”-foutmelding. U moet direct afdalen tot beneden
het plafond, anders activeert de computer een permanente Error Modus (Fig.
3.13)
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen. U kunt een
signaal programmeren op een bepaalde tijd en u kunt tevens gewaarschuwd worden
voor het overschrijden van een maximum duiktijd en diepte. Deze waarschuwingen
worden geactiveerd wanneer:
79
• de geprogrammeerde maximumdiepte is bereikt
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen
• de maximum diepte knippert zolang de max. diepte overschreden wordt
• de geprogrammeerde duiktijd is bereikt
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen
(of totdat een knop wordt ingedrukt)
• de duiktijd knippert gedurende 1 minuut
• de tijd waarop een alarm is geprogrammeerd wordt bereikt
• de huidige tijd wordt getoond
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen
(of totdat een knop wordt ingedrukt)
• de huidige tijd knippert gedurende 1 minuut
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROXMODUS
Continue piepsignalen gedurende 3 minuten, plus geactiveerde displayverlichting, wanneer:
• de OLF een niveau van 80% bereikt. De waarde begint te knipperen op het
display.
• de OLF een niveau van 100% bereikt.
• de ingestelde maximale PO
ziet u de huidige PO2. U dient direct op te stijgen tot boven de PO2-diepteli-
wordt overschreden. Op het alternatieve display
2
miet (Fig. 6.18).
80
LET OP! Als u de displayverlichting heeft uitgeschakeld, zal deze ook niet oplichten
wanneer er een waarschuwing gegeven wordt!
WAARSCHUWING!
WANNEER DE MAXIMALE OLF IS BEREIKT, MOET U ONMIDDELLIJK OPSTIJGEN
TOTDAT DE WAARSCHUWING STOPT MET KNIPPEREN! Als u in een situatie als
deze niet direct actie onderneemt, zal het risico op zuurstofvergiftiging sterk toenemen, met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg.
6.7. FOUTMELDINGEN
De D9 waarschuwt de duiker in situaties die, als de duiker niet correct reageert, kunnen leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte. Als de duiker deze waarschuwingen echter negeert zal de D9 in een Error Modus terechtkomen, wat aangeeft
dat de duiker een ernstige overtreding heeft begaan waardoor hij een groot risico op
decompressieziekte loopt. Als u de werking van de D9 goed begrijpt is het onwaarschijnlijk dat u in een situatie terechtkomt die leidt tot een Error Modus.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error Modus kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minuten boven het
decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik. Gedurende deze 3 minuten
klinkt een alarmsignaal en ziet u de ‘Er’-waarschuwing in het midden van het display.
De computer zal normaal blijven functioneren als u binnen deze drie minuten weer afdaalt tot beneden het plafond.
81
Als de computer in een permanente Error Modus staat, zal hij geen geen-decompressielimieten of opstijgtijden meer berekenen. U ziet alleen de “Er”-waarschuwing in het
midden van het display. Alle andere functies blijven intact, zodat u genoeg informatie krijgt om zonder verdere problemen de oppervlakte te bereiken. U dient onverwijld
op te stijgen tot een diepte van 6 tot 3 meter en hier te verblijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken. De “Er”-waarschuwing blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan niet geactiveerd worden.
82
7. GEHEUGENFUNCTIES
Onder de geheugenfuncties vindt u de duikplanner
(MEMplan), het logboek (MEMlog) en de duikhistorie
(MEMhis)(Fig. 7.1)
De tijd en datum waarop u de duik begint, worden opgeslagen
in het Logboek. Controleer daarom voor de duik of de datum
en tijd van de D9 goed staan, vooral wanneer u op vakantie
gaat en naar een andere tijdszone reist.
De verschillende geheugenfuncties kiest u met de MODE
knop: druk op de MODE knop totdat u het hoofdmenu MEM
ziet. De subfunctie kiest u vervolgens met UP of DOWN.
7.1.DUIKPLANNER [MEMPLAN]
Met de Duikplanner kunt u de geen-decompressielimieten
voor een nog te maken duik bekijken, eventueel rekening
houdend met reststikstof van een eerder gemaakte duik.
Wanneer u de MEMplan modus selecteert, zal de resterende
desaturatietijd getoond worden (Fig. 7.2) waarna de Duikplanner gestart wordt (Fig. 7.3)
Door op de UP/DOWN knoppen te drukken, kunt u in stappen
van 3 meter door de geen-decompressielimieten heen blade-
Fig. 7.1. Geheugenfuncties [MEM].
a) Duikplanner
b) Logboek
c) Duikhistorie
83
Fig. 7.2. Duikplanner geselecteerd. De resterende desaturatietijd wordt getoond.
Fig. 7.3. Duikplanner. De
geen-decompressielimiet
voor een duik naar 9 m is 67
minuten.
84
ren van alle dieptes tot 45 meter. Wanneer een geen-decompressielimiet langer is dan 99 minuten wordt “- -“ getoond.
De Duikplanner houdt rekening met eerder gemaakte duiken:
• de hoeveelheid reststikstof na de laatste duik
• de bijzonderheden van al uw duiken in de afgelopen 4
dagen
De geen-decompressielimieten die de D9 toont voor een herhalingsduik, zullen dan ook korter zijn dan die van een eerste (“schone”) duik.
Met de MODE
knop verlaat u de Duikplanner.
LET OP! Als de D9 in de Gaugemodus of in de Error Modus
staat (zie 6.7, “Foutmeldingen”), is de Duikplanner uitgeschakeld. De Duikplanner geeft alleen de geen-decompressielimieten voor MIX1 weer. Als u meerdere gasmengsels inschakelt in de Nitroxmodus, heeft dit geen gevolgen voor de
berekeningen van de Duikplanner.
De verschillende bergmeerprogramma’s en Persoonlijke
Instellingen zullen kortere geen-decompressielimieten opleveren. De geen-decompressielimieten die u opgelegd worden door de verschillende Hoogte- en Persoonlijke Instellingen, vindt u in Tabel 10.1 en 10.2 in hoofdstuk 10.2. “Suunto
Reduced Gradient Bubble Model”.
DUIKNUMMERING BINNEN DE DUIKPLANNER
Verschillende duiken behoren tot dezelfde serie herhalingsduiken wanneer de desaturatietijd (de tijd van het vliegverbod) niet verstrijkt tussen de twee duiken door.
De oppervlakte-interval tussen twee duiken in moet minimaal
5 minuten zijn, anders wordt de tweede duik gezien als een
vervolg van de eerste duik. Het duiknummer zal in dat geval
niet veranderen en de duiktijd gaat verder waar hij gebleven
is (zie ook hoofdstuk 6.5.2. “Duiknummering”.
7.2. LOGBOEK [MEMLOG]
De D9 is uitgerust met een geavanceerd Logboek- en
Duikprofi elgeheugen met een zeer grote capaciteit. Gege-
vens worden in het geheugen opgeslagen in intervallen van
1-60 seconden. Duiken die korter zijn dan de gekozen opname-interval worden niet bewaard (zie hoofdstuk 5.2.5. “Opname-interval”).
Van iedere duik worden drie pagina’s (of schermen) met
gegevens bewaard. Gebruik de SELECT knop om door
logboekpagina’s I, II en III te bladeren. De gegevens van de
meest recente duik worden als eerste getoond.
Fig. 7.4 Logboek, pagina I. Blader door de verschillende pagina’s van
een duik.
Fig. 7.5. Logboek, pagina II.
Primaire duikgegevens.
85
Fig. 7.6. Logboek, pagina
III. Duikprofi el. Scroll door
het profi el met UP.
Fig. 7.7. Logboek, einde van het logboekgeheugen.
86
Wanneer u het einde van het logboek bereikt ziet u de tekst
“END OF LOGS” (Fig. 7.7).
De volgende informatie wordt op de drie logboekpagina’s getoond:
Pagina I, hoofddisplay (Fig. 7.4)
• maximum diepte (LET OP! Afhankelijk van de
gekozen opname-interval, kan deze waarde tot 0.3m
afwijken van de diepte die opgeslagen wordt in de
Duikhistorie)
• datum van de duik
• soort duik (Perslucht, EAN, Gauge)
• aanvangstijd
• duiknummer
• zuurstofpercentage voor MIX1
• totale duiktijd
Pagina II (Fig. 7.5
)
• maximum diepte
• oppervlakte-interval tussen deze en de vorige duik
• waarschuwingen
• verbruikte hoeveelheid lucht (indien de fl esdrukzender
is geactiveerd)
Pagina III (Fig. 7.6)
• duikprofi el
• real-time registratie van de watertemperatuur
• real-time registratie van de fl esdruk (indien de
fl esdrukzender is geactiveerd)
In het logboek worden ongeveer 36 uur aan duikgegevens
opgeslagen. Als u een duik maakt nadat het geheugen vol is
geraakt, zal de oudste duik gewist worden om ruimte vrij te
maken. De inhoud van het logboek blijft behouden bij het verwisselen van de batterij (zolang dit volgens de instructies gedaan wordt).
LET OP! Duiken behoren tot een serie herhalingsduiken wanneer de tijd van het vliegverbod niet verstrijkt tussen de duiken door. Zie “Duiknummering” in hoofdstuk 6.5.2 voor meer
informatie.
7.3. DUIKHISTORIE [MEMHIS]
De Duikhistorie is een samenvatting van alle duiken die door
de computer zijn geregistreerd. De volgende informatie is op
het display te zien (Fig. 7.8):
• de grootste diepte die ooit bereikt is
• het totaal aantal duikuren
• het totaal aantal duiken.
Fig. 7.8. De Duikhistorie. Het totaal aantal duiken, duikuren en de maximum diepte.
87
De Duikhistorie houdt een samenvatting bij tot maximaal 999 duiken en 999 duikuren.
Wanneer deze waarden worden overschreden, begint de D9 opnieuw bij nul te tellen.
LET OP! De maximum diepte kan opnieuw op 0.0 m gezet worden met behulp van de
PC-Interface en de Suunto Dive Manager software.
8. EXTRA FUNCTIONALITEIT
De D9 kan op een Windows™ PC worden aangesloten met behulp van een PCInterface en speciale software. Met de PC-Interface worden de duikgegevens uit de
D9 overgebracht naar de PC. De software kan gebruikt worden voor lesdoeleinden en
demonstraties, maar ook voor het plannen van duiken en het bijhouden van een zeer
gedetailleerd logboek. Aan de gegevens die u downloadt uit uw D9 kunt u eenvoudig
extra informatie toevoegen. Na het bewerken kunt u duiken en/of duikprofi elen
afdrukken voor uw papieren logboek.
De gegevensoverdracht vindt plaats via de connector aan de zijkant van het
instrument. De volgende gegevens worden gedownload naar de PC:
• het duikprofi el
• oppervlakte-interval voor deze duik
88
• duiknummer
• aanvangstijd en datum
• instellingen van de D9
• zuurstofi nstellingen en maximale OLF (in de Nitroxmodus)
• weefselverzadigingsgegevens
• real-time registratie van de watertemperatuur
• overige duikgegevens (bijv. waarschuwingen zoals “SLOW”, overgeslagen
Verplichte Veiligheidsstop, attentiesymbool, aandachtspunten, markering
van moment van bovenkomst, aanvang decompressiefase, decompressieovertredingen, wissel van gas etc.)
• het serienummer van de duikcomputer
• 30 tekens persoonlijke informatie
• real-time registratie van de fl esdruk (indien gebruik wordt gemaakt van de
fl esdrukzender)
• oppervlakte-luchtverbruik.
Met behulp van de Suunto Dive Manager kunt u:
• een persoonlijk gegeven van maximaal 30 tekens programmeren in de D9
(bijvoorbeeld uw naam)
• de maximum diepte in de Duikhistorie resetten naar 0.0 m.
Aan de logboekgegevens op de PC kunt u handmatig commentaar, multimedia en andere persoonlijke informatie toevoegen.
89
8.1. SUUNTO DIVE MANAGER
MINIMUM SYSTEEMVEREISTEN
• Processorsnelheid minimaal 500 Mhz
• 64 MB werkgeheugen (128 MB aanbevolen)
• 40 MB vrije harddiskruimte
• Microsoft Windows 98/2000/ME/XP
• Minimum schermresolutie: 800 x 600 (1024 x 768 aanbevolen)
• Een vrije USB poort
INSTALLATIE
Installeer Suunto Dive Manager als volgt:
1. Plaats de Suunto Dive Manager CD-ROM in uw CD-ROM station.
2. Wacht totdat de installatie automatisch begint en volg de aanwijzingen op uw
scherm.
OPMERKING: Als de installatie niet automatisch aanvangt, klikt u op “Start”, vervolgens op “Uitvoeren…” Typ in het scherm dat verschijnt “D:\setup.exe” (de letter D
staat voor uw CD-ROM station, vervang deze letter eventueel door de stationsaanduiding van uw CD-ROM station) .
8.2. SUUNTOSPORTS.COM
SuuntoSports.com is een gratis internationale community op het internet, waar u
de persoonlijke gegevens van uw Suunto instrument kunt uitdiepen en kunt de-
90
len met anderen nadat u deze geanalyseerd heeft met behulp van de PC-interface.
SuuntoSports.com biedt u een aantal functies die het mogelijk maken om optimaal te
genieten van uw sport en de Suunto D9.
Als u een Suunto instrument bezit, kunt u door middel van registratie toegang krijgen
tot alle sport-specifi eke functies. Indien u geen instrument bezit, kunt u inloggen als
gast of uzelf registreren. Als gast kunt u alles bezichtigen en lezen, maar als u geregistreerd staat heeft u tevens de mogelijkheid om deel te namen aan de discussies.
Daarnaast kunt u gebruik maken van de vele andere functies.
SYSTEEMVEREISTEN
Om toegang te krijgen tot SuuntoSports.com is het volgende vereist:
• Internetverbinding
• Modem: aanbevolen is 56k of sneller
• Browser: IE 4.0 of beter, Netscape 4.7x of nieuwer
• Resolutie: minimaal 800 x 600, het beste te bezichtigen bij 1024 x 768
SUUNTOSPORTS.COM SECTIES
SuuntoSports.com bestaat uit 3 secties met diverse functies. De hierna volgende paragrafen beschrijven slechts de basisfuncties van de website. Een meer gedetailleerde beschrijving van alle beschikbare functies en mogelijkheden en stap-voor-stap
instructies vindt u op de Help-pagina. De Help-pagina is op elke pagina van de site
te vinden. Deze Help-pagina wordt regelmatig vernieuwd, daar ook de site zelf steeds
verder ontwikkeld wordt.
91
SuuntoSports.com biedt u verschillende mogelijkheden om naar informatie op de site
te zoeken. Naast de mogelijkheid om vrij rond te kijken, is het bijvoorbeeld ook mogelijk om naar groepen, gebruikers, resorts, logboeken en sporten te zoeken.
De informatie die op SuuntoSports.com geplaatst is, bevat onder andere interne links.
Zo hoeft u niet steeds opnieuw van voor af aan te beginnen met zoeken. Wanneer u
bijvoorbeeld informatie bekijkt over een resort, kunt u de links volgen en zo de persoonlijke informatie bekijken van de persoon die de informatie over het resort van uw
keuze geplaatst heeft. Daarnaast is het mogelijk om logboeken en statistieken, die
aan het bewuste resort gerelateerd zijn, te bekijken zolang de afzender van de informatie daar toestemming toe gegeven heeft.
My Suunto
Het onderdeel van de site genaamd My Suunto is bedoeld voor al uw persoonlijke informatie. Hier kunt u informatie opslaan over uzelf, uw wristop computer, uw sporten trainingsactiviteiten, etc. Wanneer u uw persoonlijke logboeken uploadt naar
SuuntoSports.com zullen ze te zien zijn bij uw persoonlijke informatie. U kunt ze hier
beheren en zelf beslissen of ze te zien zijn voor andere gebruikers van de community
of slechts voor bepaalde groepen gebruikers.
Wanneer u logboeken heeft ge-upload naar suuntosports.com heeft u de mogelijkheid
om statistieken te creëren. Tevens is het mogelijk om uw logboeken te vergelijken met
die van andere gebruikers.
In My Suunto kunt u gebruik maken van een persoonlijke kalender, hierin kunt u gebeurtenissen en andere bruikbare informatie noteren.
92
Communities
In de sectie communities kunnen gebruikers van SuuntoSports.com groepen vormen
of zoeken en eigen groepen beheren. U kunt bijvoorbeeld uw eigen groep creëren
voor al uw duikvrienden en zo informatie delen over duiktrips, adviezen geven en data voor nieuwe duiken afspreken. Groepen kunnen zowel open als besloten zijn. Om
deel te nemen aan een besloten groep is het nodig om u aan te melden en geaccepteerd te worden, alvorens u deel kunt nemen aan groepsactiviteiten.
Iedere groep heeft een eigen homepage waarop informatie te vinden is over groepsgebeurtenissen, waaronder nieuws, een prikbord en overige informatie. Leden van
de groep kunnen tevens gebruik maken van groep-specifi eke bulletins, chatrooms en
groepskalenders en hebben de mogelijkheid links toe te voegen en groepsactiviteiten
aan te maken.
Sport Forums
Op SuuntoSports.com is er voor elke Suunto sport een eigen forum. De basiseigenschappen en functies van de forums – sportnieuws, bulletins en chat rooms, zijn voor
elke sport hetzelfde. Gebruikers kunnen links naar gerelateerde sites voorstellen en
tips geven over de sport en uitrusting, ook kan men eigen reisverslagen plaatsen.
Sportforums bevatten presentaties van de resorts waar de betreffende sport beoefend
kan worden. Gebruikers kunnen de resorts beoordelen met een cijfer en er commentaar bij plaatsen. De resultaten zullen naast de informatie over het resort te zien zijn.
Eenzelfde ranglijst kan ook voor andere zaken gevormd worden, bijvoorbeeld waar
93
zijn de beste duikplaatsen te vinden, welke groep heeft de meeste leden, wie heeft de
meeste duiken ge-upload enzovoorts.
BEGINNEN
Om deel te kunnen nemen aan de SuuntoSports.com community, dient u verbinding
te maken met het internet. Open uw web browser en ga naar www.suuntosports.com
Wanneer de openingspagina verschijnt, klikt u op “register” om uzelf en uw
Suunto instrument te registreren. U kunt uw persoonlijke profi el en de gegevens van
uw instrument later veranderen en bijwerken in de My Suunto sectie.
Nadat u geregistreerd bent, zult u automatisch terecht komen op de SuuntoSports.com
homepage waar de structuur en werkwijze van de site uitgelegd zal worden.
Opmerking: SuuntoSports.com wordt voortdurend verder ontwikkeld en zal dus aan
veranderingen onderhevig zijn.
94
9. ZORG EN ONDERHOUD
De SUUNTO D9 is een geavanceerd precisie-instrument. Hij is ontworpen om de invloeden van het duiken te weerstaan, maar heeft onderhoud nodig en moet zoals
ieder ander precisie-instrument met zorg behandeld worden.
9.1. BELANGRIJKE INFORMATIE
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN
Zichtbare of onzichtbare verontreiniging van de watercontacten kan ertoe leiden
dat de computer zichzelf niet automatisch zal activeren bij onderdompeling. Deze
verontreiniging kan ook problemen veroorzaken bij de gegevensoverdracht naar de
PC. Als de watercontacten actief blijven (de “AC”-tekst blijft op het display staan),
is de oorzaak meestal een onzichtbare aanslag op de computer die veroorzaakt
wordt door de afzetting van zouten en organisch materiaal. Deze aanslag kan een
ongewenste elektrische verbinding creëren tussen de watercontacten. Het is daarom
van belang dat de computer na gebruik schoongemaakt wordt met lauw kraanwater.
De contacten mogen eventueel schoongemaakt worden met water, een zacht
borsteltje en een beetje zeep.
9.2. ZORG VOOR UW DUIKCOMPUTER
• Probeer NOOIT de behuizing van de computer te openen!
• Breng uw D9 na 2 jaar of 200 duiken (wat het eerste voorkomt) terug naar uw
SUUNTO Dealer voor onderhoud. Deze onderhoudsbeurt houdt het volgende in: een algemene controle, het vervangen van de O-ringen en de batterij
95
plus een controle op waterdichtheid. Deze onderhoudswerkzaamheden vereisen een speciale opleiding en speciaal gereedschap, en het is dan ook van
groot belang dat u uw D9 alleen laat onderhouden door een geautoriseerd
SUUNTO Dealer.
• Als u ziet dat er vocht in de D9 terecht is gekomen, moet u uw computer direct naar uw SUUNTO Dealer brengen.
• Als u krassen of barsten in het frontglas van de D9 ontdekt, waarvan u verwacht dat ze kunnen leiden tot ernstige schade op een later tijdstip, dient u
het glas te laten vervangen door uw SUUNTO Dealer.
• Controleer regelmatig de assen waarmee het polsbandje bevestigd is en de
gesp van het bandje. Laat ze vervangen wanneer ze beschadigd zijn.
• Spoel de computer na ieder gebruik af onder de kraan of plaats hem 15 minuten lang in een bakje lauw kraanwater.
• Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct zonlicht en de
inwerking van chemicaliën. De D9 is niet ontworpen om stoten van zware objecten (zoals persluchtfl essen) te weerstaan. Ook is de D9 niet bestand tegen
chemische middelen als benzine (en andere petroleumdestillaten), oplosmiddelen, aërosols, lijmen, verf, aceton, alcoholen, zuren etc. Chemische reacties
met deze stoffen zullen de O-ringen, kunststof onderdelen (het bandje) en de
behuizing aantasten.
• Sla de D9 op in een droge omgeving wanneer u hem niet gebruikt.
• De D9 zal een batterijsymbool laten zien wanneer de batterijspanning te laag
wordt. Wanneer u dit batterijsymbool ziet dient u verder gebruik van de D9 te
staken totdat de batterij is vervangen (Zie ook hoofdstuk 5.1.2).
96
• Trek het bandje van de D9 niet te strak aan. U moet uw vinger tussen het
bandje en uw pols in kunnen steken.
9.3. ONDERHOUD
Als de D9 langere tijd niet gereinigd wordt, zal zich een dunne fi lm vormen over de
gehele computer (deze is niet met het blote oog zichtbaar). Zoals de aanslag op een
aquariumruit, wordt deze aanslag veroorzaakt door de organische verontreiniging die
altijd in zoet en zout water aanwezig is. Zonnebrandolie, siliconenspray en vetten zullen dit proces bespoedigen. De gevormde aanslag zal vocht vasthouden nabij het watercontact, waardoor de D9 mogelijk niet correct zal functioneren.
Het watercontact en de behuizing van de D9 kunt u reinigen met een zacht borsteltje, water en zeep.
BELANGRIJK: Na iedere duik dient u de D9 te weken in lauw water, na te spoelen
onder de kraan en vervolgens af te drogen met een zachte doek. Ga na of alle zoutkristallen en zandkorreltjes weg zijn gespoeld. Controleer het mineraalglas op het
binnendringen van vocht. Gebruik de D9 NIET als u condens ziet achter het mineraalglas!
PAS OP!
• Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
• Gebruik geen oplosmiddelen of aggressieve reinigingsmiddelen die de computer kunnen beschadigen.
• Voer geen droge druktests uit op de computer.
97
9.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
De waterdichtheid moet gecontroleerd worden na het vervangen van de batterij of andere onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Hiervoor is specialistische kennis en
gereedschap nodig.
Controleer de computer regelmatig. Als er vocht of condens zichtbaar is onder het mineraalglas is er een lekkage. Vocht binnen de behuizing van de D9 kan de elektronica
onherstelbaar beschadigen, vandaar dat snel handelen geboden is wanneer u vocht
ontdekt. SUUNTO accepteert geen enkele verantwoordelijkheid voor schade die veroorzaakt is door het binnendringen van vocht in de computer als de instructies in de
handleiding niet nauwlettend opgevolgd worden.
In geval van een lekkage moet de D9 direct naar een geautoriseerd SUUNTO dealer
gebracht worden.
9.5. DE BATTERIJ VERVANGEN
9.5.1. DE COMPUTERBATTERIJ VERVANGEN
LET OP! Wij raden u sterk aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te benaderen
voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang dat het vervangen van de
batterij zorgvuldig gedaan wordt, om lekkages te voorkomen.
PAS OP! Defecten die ontstaan door het op onjuiste wijze vervangen van de batterij,
vallen niet onder de garantie.
PAS OP! Wanneer de batterij vervangen wordt, verliest de computer alle gegevens
met betrekking tot stikstofverzadiging en zuurstofblootstellingsniveaus. Daarom moet
98
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.