1. WELKOM IN DE WERELD VAN SUUNTO-SPORTINSTRUMENTEN
De Suunto Cobra3 is ontworpen om uw duikactiviteiten optimaal te laten verlopen. Door
deze handleiding te lezen en vertrouwd te raken met de functies van de duikcomputer,
bent u klaar voor een geheel nieuwe duikervaring.
Dankzij een geïntegreerd digitaal kompas, luchtregeling en de mogelijkheid tussen
verschillende gasmengsels over te schakelen, maakt de Suunto Cobra3 duiken
eenvoudiger. Bovendien is alle informatie die u nodig hebt over diepte, tijd, flesdruk,
decompressiestatus en richting nu beschikbaar op één overzichtelijke display.
Als u de Suunto Cobra3, optimaal wilt benutten, dient u deze handleiding goed door te
lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zorg ervoor dat u de gebruiksmogelijkheden
en beperkingen van het apparaat kent en u de informatie in de display begrijpt. Om het u
makkelijker te maken, is er aan het einde van de handleiding een woordenlijst met
duikterminologie opgenomen.
5
2. WAARSCHUWINGEN, MELDINGEN EN OPMERKINGEN
In deze gehele handleiding worden belangrijke veiligheidsaanwijzingen aangegeven. Er
worden drie classificaties gebruikt om deze aanwijzingen te onderscheiden op volgorde
van belang:
WAARSCHUWING
wordt gebruikt voor handelingen of situaties die kunnen leiden tot
ernstig letsel of de dood
LET OP
OPMERKING
Voordat u de handleiding verder doorneemt, is het zeer belangrijk dat u de volgende
waarschuwingen leest. Deze waarschuwingen zijn bedoeld om maximale veiligheid te
bieden bij het gebruik van de Suunto Cobra3 en mogen niet worden genegeerd.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
wordt gebruikt voor handelingen of situaties die kunnen leiden tot
schade aan het apparaat
wordt gebruikt om belangrijke informatie samen te vatten
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding aandachtig in
zijn geheel door en let vooral op alle waarschuwingen die hieronder
worden aangegeven, waaronder Hoofdstuk 5, VOOR HET DUIKEN.
Zorg dat u volledig inzicht hebt in het gebruik, de displays en de
beperkingen van de duikcomputer. Onzekerheid die voortkomt uit het
negeren van de instructies in deze handleiding of onjuist gebruik van
dit apparaat kunnen leiden tot fouten die ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben.
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto-duikcomputers
zijn alleen bestemd voor recreatief gebruik. Bij commerciële of
professionele duiken kan de duiker worden blootgesteld aan diepten
en omstandigheden die een verhoogd risico op decompressieziekte
met zich mee brengen. Daarom wijst Suunto er uitdrukkelijk op dat
het apparaat niet bestemd is voor commerciële of professionele
duikactiviteiten.
ALLEEN DUIKERS DIE ZIJN GETRAIND IN HET GEBRUIK VAN
APPARATUUR VOOR PERSLUCHTDUIKEN MOGEN EEN
DUIKCOMPUTER GEBRUIKEN! Een duikcomputer kan de noodzaak
van goede duikopleiding niet wegnemen. Onvoldoende of onjuiste
training kan leiden tot fouten die ernstig letsel of de dood tot gevolg
hebben.
WAARSCHUWING
6
BIJELKDUIKPROFIELBESTAATALTIJDKANSOP
DECOMPRESSIEZIEKTE, ZELFS BIJ HET VOLGEN VAN EEN
DUIKPLAN DAT IS BEREKEND DOOR EEN DUIKCOMPUTER OF
MET BEHULP VAN DUIKTABELLEN. GEEN ENKELE PROCEDURE,
DUIKCOMPUTER OF DUIKTABEL KAN DEKANS OP
DECOMPRESSIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING VOLLEDIG
WEGNEMEN! De fysiologische toestand van het lichaam kan per dag
verschillen. Een duikcomputer kan met dergelijke variaties geen
rekening houden. Om het risico op decompressieziekte te
verminderen, wordt het daarom ten zeerste aangeraden de door het
apparaat voorgeschreven blootstellingslimieten niet te overschrijden.
Als extra voorzorgsmaatregel dient u voordat u gaat duiken een arts
te raadplegen over uw fysieke gesteldheid.
WAARSCHUWING
SUUNTO RAADT SPORTDUIKERS AAN OM NIET DIEPER TE
DUIKEN DAN 40 M OF DE DIEPTE DIE DOOR DE COMPUTER
WORDT BEREKEND OP BASIS VAN DE GESELECTEERDE
WAARDE VOOR O2% EN EEN MAXIMALE PO2VAN 1,4 BAR!
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
DUIKEN WAARVOOR DECOMPRESSIESTOPS ZIJN VEREIST,
WORDEN NIET AANBEVOLEN. NADAT DE DUIKCOMPUTER
HEEFT AANGEGEVEN DAT EEN DECOMPRESSIESTOP VEREIST
IS, DIENT U ONMIDDELLIJK OP TE STIJGEN EN MET DE
DECOMPRESSIE TE BEGINNEN! Let op de knipperende aanduiding
ASC TIME en de naar boven wijzende pijl.
GEBRUIK BACK-UPINSTRUMENTEN! Zorg bij het duiken met een
duikcomputerdatualtijddebeschikkinghebtover
decompressietabellen en back-upinstrumenten, waaronder een
dieptemeter, een meter voor uw flesdruk en een timer of horloge.
VOER VOORAFGAANDE CONTROLES UIT! Schakel het apparaat
altijd in en controleer voordat u gaat duiken of alle displaysegmenten
volledig worden weergegeven, of de batterijcapaciteit toereikend is
en of de instellingen voor zuurstof, hoogte, persoonlijk correctiefactor,
dieptestops en RGBM juist zijn.
GA NIET VLIEGEN ZOLANG DE DUIKCOMPUTER EEN
VLIEGVERBOD AANGEEFT. SCHAKEL VOORDAT U WILT GAAN
VLIEGEN ALTIJD DE DUIKCOMPUTER IN OM DE RESTERENDE
DUUR VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN. Het risico op
decompressieziekte kan sterk toenemen wanneer u tijdens het
vliegverbod gaat vliegen of naar een grotere hoogte reist. Neem de
aanbevelingen van Divers Alert Network (DAN) in Paragraaf 7.4,
“Vliegen na het duiken” door.
DE DUIKCOMPUTER MAG TERWIJL HIJ IN GEBRUIK IS NOOIT
DOORTWEEGEBRUIKERSWORDENGEDEELDOF
UITGEWISSELD. De vermelde gegevens zijn niet van toepassing op
iemand die het apparaat niet heeft gedragen tijdens een duik of een
serie herhalingsduiken. De duikprofielen van het apparaat moeten
overeenkomen met de gebruiker. Als de duikcomputer tijdens een
duik aan de oppervlakte blijft, zullen de gegevens bij latere duiken
onjuist zijn. Een duikcomputer kan nooit rekening houden met duiken
die zijn uitgevoerd zonder de computer. Alle duikactiviteiten tot vier
dagen voor het aanvankelijke gebruik van de computer kunnen leiden
tot onjuiste informatie en dit moet worden vermeden.
WAARSCHUWING
DUIK NIET MET VERRIJKTE LUCHT ALS U DE FLESINHOUD NIET
PERSOONLIJKHEBTGECONTROLEERDENDE
MENGSELSAMENSTELLING NIET IN DE DUIKCOMPUTER HEBT
INGEVOERD. Als u de cilinder niet controleert en het juiste O2% niet
indeduikcomputerinvoert,leidtdittotonjuiste
duikplanningsgegevens.
7
WAARSCHUWING
DE DUIKCOMPUTER ACCEPTEERT GEEN DECIMALE WAARDEN
VOOR HET ZUURSTOFPERCENTAGE. ROND DECIMALE
WAARDEN NIET NAAR BOVEN AF. Een zuurstofpercentage van
31,8% moet u bijvoorbeeld invoeren als 31%. Als u de waarde naar
boven afrondt, worden het stikstofpercentage te laag ingeschat wat
gevolgen heeft voor de decompressieberekeningen. Wanneer u de
duikcomputer berekeningen wilt laten maken die behoudender zijn,
kunt u daarvoor de persoonlijke correctiefactor aanpassen of de
PO2-instelling verlagen om de blootstelling aan verhoogde
zuurstofconcentraties te beïnvloeden.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
OPMERKING
In de modus GAUGE is het vliegverbod altijd 48 uur.
SELECTEER DE JUISTE HOOGTE-INSTELLING! Als u op meer dan
300 meter boven de zeespiegel gaat duiken, moet de u de hoogte
instellen om de duikcomputer de juiste decompressiestatus te laten
berekenen. De duikcomputer is niet bedoeld voor gebruik op meer
dan 3000 meter boven de zeespiegel. Als u niet de juiste hoogte hebt
ingesteld of boven de maximale hoogtelimiet gaat duiken, zijn de duiken planningsgegevens onjuist.
SELECTEER DE JUISTE PERSOONLIJKE CORRECTIEFACTOR!
Wanneer u meent dat er sprake is van factoren die zorgen voor een
verhoogde kans op decompressieziekte, kunt met deze optie de
berekeningen behoudender maken. Als u niet de juiste persoonlijke
correctiefactor instelt, zijn de duik- en planningsgegevens onjuist.
Dit apparaat is voorzien van een lithiumbatterij. Demonteer, verbrijzel
of doorboor de batterij niet, veroorzaak geen kortsluiting aan de
externe contacten en gooi de batterij niet in water of vuur om
brandgevaar en kans op brandwonden te voorkomen. Gebruik alleen
door de fabrikant voorgeschreven batterijen. Ontdoe u van lege
batterijen conform de lokale milieuvoorschriften.
Zolang het vliegverbod van kracht is, kunt u niet overschakelen tussen
de modi AIR, NITROX en GAUGE.
Hierop bestaat echter één uitzondering: u kunt tijdens het vliegverbod
wel schakelen van de modus AIR naar NITROX, en van de modus
AIR of NITROX naar GAUGE .
Wanneer u in één serie zowel perslucht- als nitroxduiken wilt maken,
moet u het apparaat instellen op de modus NITROX en vervolgens
het zuurstof percentage overeenkomstig wijzigen.
8
3. SUUNTO COBRA3 IN EEN OOGOPSLAG
KOMPAS
INSTELLINGEN
Kalibreren
Declinatie
Time-out
TIJD
KOMPAS
DISPLAYVER-
LICHTING
INSTELLINGEN
Alarm
Tijd
Datum
Eenheden
Displayverlichting
Geluid
KOMPAS
DUIK
DISPLAYVERLICHTING
INSTELLINGEN
Dieptealarm
Duiktijdalarm
Nitrox
Hoogte en persoonlijke correctiefactor
Meetinterval
Dieptestops
RGBM
Eenheden
Flesdrukalarm
Flesdruk
SUBMODI
Air
EAN
Gauge
Uit
GEHEUGEN
DISPLAYVER-
LICHTING
SUBMODI
Log
Plan
His
3.1. Navigeren in de menu's
De Suunto Cobra3 beschikt over vier hoofdmodi: de modus TIME (tijd), de modus DIVE
(duiken), de modus PLAN (plannen) en de modus MEMORY (geheugen) – alsmede de
submodus COMPASS (kompas) die kan worden geactiveerd vanuit de modus TIME of
DIVE. Als u wilt schakelen tussen de hoofdmodi, drukt u op de knop MODE. Als u een
submodus wilt selecteren in de modi DIVE, PLAN en MEMORY, drukt u op de knoppen
UP/DOWN.
3.2. Symbolen en functies van knoppen
De volgende tabel geeft een overzicht van de hoofdfuncties van de knoppen op de
duikcomputer. Een uitgebreide beschrijving van de knopfuncties vindt u in de desbetreffende
paragrafen van de handleiding.
Tabel 3.1. Symbolen en functies van knoppen
HoofdfunctiesDrukkenKnopSymbool
KortMODE
Schakelen tussen hoofdmodi
Schakelen van submodus naar hoofdmodus
Displayverlichting inschakelen in de modus DIVE
Displayverlichting inschakelen in andere modiLangMODE
KortSELECT
Een submodus selecteren
Instellingen selecteren en accepteren
Kompas inschakelen in de modi TIME en DIVELangSELECT
9
HoofdfunctiesDrukkenKnopSymbool
KortUP
LangUP
Schakelen tussen alternatieve vensters
Submodus wijzigen
Waarden verhogen
Schakelen tussen gasflessen activeren in de modus
NITROX
KortDOWN
LangDOWN
Schakelen tussen alternatieve vensters
Submodus wijzigen
Waarden verminderen
Instellingsmodus openen
Schakelen tussen venster voor decompressieplafond
en resterende luchttijd
10
4. AAN DE SLAG MET DE SUUNTO COBRA3
DRUK OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN DE OPTIES VOOR HET
INSTELLEN VAN ALARM, TIJD, DATUM, EENHEDEN, DISPLAYVERLICHTING EN GELUIDSSIGNALEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
Als u optimaal van uw Suunto Suunto Cobra3 gebruik wilt kunnen maken, is het belangrijk
om de tijd te nemen om het apparaat aan uw persoonlijke voorkeuren aan te passen en
tot uw duikcomputer te maken. Stel de juiste tijd en datum in en geef de gewenste
instellingen op voor de alarmen en geluidssignalen, de eenheden en de displayverlichting.
Kalibreer en test vervolgens de kompasfunctie.
De Suunto Cobra3 is een zeer gebruiksvriendelijke duikcomputer en u zult snel met de
functies van het apparaat vertrouwd raken. Zorg dat u voldoende kennis hebt over het
apparaat en dat u de instellingen aan uw voorkeuren hebt aangepast VOORDAT u ermee
gaat duiken.
4.1. Instellingen voor de modus TIME
Het eerste dat u op de Suunto Cobra3 wilt aanpassen, zijn waarschijnlijk de instellingen
van de modus TIME: tijd, alarm, datum, eenheden, displayverlichting en geluidssignalen.
In deze paragraaf wordt beschreven hoe u dit doet.
OPMERKING
In de volgende afbeelding ziet u hoe u het menu TIME SETTINGS opent.
4.1.1. Het alarm instellen
Deze Suunto-duikcomputer is voorzien van een dagalarmfunctie. Wanneer het dagalarm
wordt geactiveerd, knippert de display, gaat de verlichting aan en wordt het alarm
gedurende 24 seconden weergegeven. Druk op een willekeurige knop om het alarm te
beëindigen.
Het venster wordt verlicht als u de knop MODE langer dan 2 seconden
ingedrukt houdt.
4.1.2. De tijd instellen
In de modus TIME SETTING kunt u de uren, minuten en seconden instellen en kunt u
bovendien kiezen tussen de 12- en 24-uursweergave.
11
4.1.3. De datum instellen
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
Gebruik de modus DATE SETTING om het jaar, de maand en de dag in te stellen. De
dag van de week wordt automatisch berekend in overeenstemming met de datum.
4.1.4. De eenheden instellen
In de modus UNITS SETTING kunt u instellen of waarden worden weergegeven in
metrische of Engelse eenheden (meters/feet, Celsius/Fahrenheit, enzovoort).
4.1.5. De displayverlichting instellen
In de modus BACKLIGHT SETTING schakelt u de displayverlichting in en uit en bepaalt
u hoe lang deze blijft aanstaan (5, 10, 20, 30 of 60 seconden). Als de displayverlichting
is uitgeschakeld, gaat deze niet branden wanneer er een alarm klinkt.
4.1.6. Geluidssignalen in-/uitschakelen.
In de modus TONE SETTING kunt u het activeren van geluidssignalen in- en uitschakelen.
OPMERKING
Als de tonen uit zijn, zijn er geen geluidssignalen.
4.2. AC-watercontacten
Het watercontact voor gegevensoverdracht bevindt zich aan de onderkant van het apparaat.
Onder water worden de watercontactpolen verbonden met de geleiding van het water en
verschijnt de aanduiding 'AC' in de display. De aanduiding AC wordt weergegeven totdat
het watercontact wordt uitgeschakeld.
12
ZODRA DE DUIKCOMPUTER IN
CONTACT MET WATER KOMT,
VERSCHIJNT RECHTSBOVEN IN DE
DISPLAY DE AANDUIDING 'AC'.
DE MODUS 'DIVE' IS NU ACTIEF.
AC
De automatische activering kan mislukken als gevolg van vuil op het watercontact. Daarom
IN DE MODUS TIME WORDEN ONDER
IN DE DISPLAY DE TIJD EN KOERS
WEERGEGEVEN.
IN DE MODUS DIVE WORDEN DE
HUIDIGE DIEPTE EN TIJD OF DE
MAXIMUMDIEPTE PLUS DE KOERS
OF DUIKTIJD OF TEMPERATUUR
WEERGEGEVEN.
DRUK OP SELECT OM DE
KOERS TE VERGRENDELEN.
is het belangrijk om het watercontact schoon te houden. Het contact kan worden gereinigd
met schoon water en een zachte borstel, bijvoorbeeld een tandenborstel.
4.3. Het kompas gebruiken
De Suunto Cobra3 beschikt over een geïntegreerd kompas dat u kunt gebruiken tijdens
het duiken en op vaste wal. U start het kompas via de modus DIVE of de modus TIME.
OPMERKING
Nadat u het kompas via de modus DIVE hebt gestart, kunt u tussen
de verschillende vensters overschakelen met de knoppen UP/DOWN.
4.3.1. Kompasvenster
Op de Suunto Cobra3 wordt het kompas grafisch weergegeven als een kompasroos. Op
de roos worden de windstreken weergegeven. De huidige richting wordt ook numeriek
weergegeven.
4.3.2. Een koers vergrendelen
U kunt een koers vergrendelen om een geselecteerd parcours te volgen. De vergrendelde
koers wordt aangegeven door richtingspijlen. Vergrendelde koersen worden opgeslagen
in het geheugen om deze later te analyseren en zijn beschikbaar wanneer het kompas
een volgende keer wordt geactiveerd.
De Suunto Cobra3 biedt ook hulp bij zwemmen in vierkante en driehoekige patronen en
bij het terugkeren. Hiervoor kunt u de grafische symbolen volgen die in het midden van
het kompasvenster worden weergegeven:
13
Tabel 4.1. Symbolen voor vergrendelde koersen
UitlegSymbool
U gaat in de richting van de vergrendelde koers
U bevindt zich op 90 (of 270) graden van de vergrendelde koers
U bevindt zich op 180 graden van de vergrendelde koers
U bevindt zich op 120 (of 240) graden van de vergrendelde koers
4.3.3. Kompasinstellingen
U kunt de kompasinstellingen vastleggen ( kalibratie, declinatie en time-out) in de modus
COMPASS:
Kalibratie
Vanwege de wijzigingen in het omringende magnetische veld, moet het elektronische
kompas van de Suunto Cobra3 zo nu en dan opnieuw worden gekalibreerd. Tijdens het
kalibratieproces, wordt het kompas aangepast aan het omringende magnetische veld en
kantelingen. Als basisregel moet u het kompas kalibreren wanneer het niet goed lijkt te
werken of nadat u de batterij van de duikcomputer hebt vervangen.
Eerst wordt het kompas waterpas gekalibreerd en na een succesvolle waterpaskalibratie
wordt een kantelkalibratie uitgevoerd. De kantelkalibratie compenseert kantelingen van
het kompas in elke richting in een hoek van tot 45°.
Krachtige elektromagnetische velden, die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door
hoogspanningskabels, luidsprekers en magneten, kunnen de kalibratie van het kompas
beïnvloeden. Het is daarom raadzaam het kompas te kalibreren als uw Suunto Cobra3
aan dergelijke velden is blootgesteld.
OPMERKING
Wanneer u verre reizen maakt, wordt het aangeraden dat u het
kompas op de nieuwe locatie opnieuw kalibreert voordat u het
gebruikt.
OPMERKING
Het kompas kalibreren:
14
Zorg dat u de Suunto Cobra3 tijdens de waterpaskalibratie vlak houdt.
Een afwijking van ± 5° in elke richting ten opzichte van het horizontale
vlak is toegestaan tijdens waterpaskalibratie.
HOUD HET
APPARAAT STIL
EN KANTEL
LANGZAAM 90°
VERTICAAL.
HOUD HET
APPARAAT VLAK
EN DRAAI HET
LANGZAAM 360°
ROND.
Als de kalibratie verschillende keren achtereen mislukt, bevindt u zich mogelijk in een
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
omgeving met magnetische bronnen, zoals grote metalen objecten, hoogspanningskabels
of elektrische apparaten. Ga naar een andere plaats en probeer het kompas opnieuw te
kalibreren. Neem contact op met een erkende Suunto-dealer als de kalibratie blijft
mislukken.
Declinatie
U kunt het verschil tussen het werkelijke noorden en het magnetische noorden
compenseren door de kompasafwijking aan te passen. U kunt de declinatie bijvoorbeeld
vinden op zeekaarten of topografische kaarten van de lokale omgeving.
Time-out
U kunt de time-out van het kompas instellen op 1, 3 of 5 minuten. Als gedurende de
ingestelde tijd niet op een knop wordt gedrukt, wordt de modus COMPASS verlaten en
keert de duikcomputer terug naar de modus TIME of DIVE.
U kunt de modus COMPASS ook sluiten door de knop SELECT enige tijd ingedrukt te
houden.
15
5. VOOR HET DUIKEN
U WORDT GEADVISEERD EEN
DIEPTESTOP TE MAKEN OP 18 METER.
HET ONDERSTE GETAL GEEFT AAN DAT U
NOG 110 SECONDEN HEBT OM DE
DIEPTESTOP TE MAKEN.
Ga niet met deze duikcomputer duiken zonder eerst deze handleiding - en alle
waarschuwingen die erin staan - volledig te hebben gelezen. Zorg dat u precies weet hoe
het apparaat moet worden gebruikt, dat u alle beperkingen ervan kent en dat u bekend
bent met alle displays. Mocht u vragen hebben over deze handleiding of over de Suunto
Cobra3, neem dan contact op met uw Suunto-dealer voordat u met het apparaat gaat
duiken.
Onthoud: U BLIJFT ALTIJD ZELF VERANTWOORDELIJK VOOR UW EIGEN VEILIGHEID!
Mits goed gebruikt, is de Suunto Cobra3 voor goedgetrainde, gebrevetteerde duikers een
ideaal hulpmiddel voor sportduiken. Een duikcomputer vormt NOOIT EEN VERVANGING
VAN EEN OPLEIDING DOOR EEN ERKENDE DUIKINSTRUCTEUR, waarbij onder
andere de principes van decompressie aan de orde komen.
WAARSCHUWING
Ga nooit duiken met andere luchtmengsels dan standaard perslucht zonder hiervoor de
juiste training bij een erkende duikschool te hebben gevolgd.
5.1. Het Suunto RGBM/dieptestop-algoritme
De Suunto Cobra3 maakt gebruik van het zogenoemde Reduced Gradient Bubble Model
(RGBM) voor het schatten van de hoeveelheid stikstof in opgeloste vorm en gasvorm in
het bloed en de weefsels van de duiker. Dit biedt een groot voordeel boven de traditionele
Haldane-modellen die geen voorspelling kunnen geven over de vorming van gas in vrije
toestand. Het Suunto RGBM biedt extra veiligheid doordat dit model zich aanpast aan
verschillende situaties en duikprofielen.
De Suunto Cobra3 werkt met traditionele aanbevolen veiligheidsstops en dieptestops.
Duiken met verrijkte lucht-mengsels (nitrox) brengt specifieke risico's
met zich mee die anders zijn dan bij het duiken met perslucht. Het
leren kennen van en omgaan met deze niet voor de hand liggende
risico's vereist speciale training. Onderschatting van deze risico's kan
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Om nog beter te kunnen inspelen op situaties met verhoogd risico, is bij deze
Suunto-duikcomputer een extra categorie stops geïntroduceerd: de verplichte
veiligheidsstop. De combinatie van de verschillende soorten stops is afhankelijk van de
gekozen instellingen of de specifieke duikomstandigheden.
Om optimaal te kunnen profiteren van de voordelen die het RGBM op het gebied van de
veiligheid te bieden heeft, adviseren wij u Paragraaf 10.2, “RGBM” aandachtig te lezen.
5.2. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt, dient u
een gecontroleerde opstijging te maken zoals u dat bij uw opleiding aan een erkende
duikschool hebt geleerd. U kunt ook het volgende doen:
Beoordeel de situatie rustig en stijg direct op naar een diepte van minder dan 18
1.
meter.
Matig vanaf 18 meter uw stijgsnelheid tot 10 meter per minuut en stijg door tot een
2.
diepte van 3 tot 6 meter.
Blijf op deze diepte zolang als uw huidige voorraad lucht dat toelaat. Wacht na het
3.
bereiken van de oppervlakte ten minste 24 uur voordat u opnieuw gaat duiken.
16
5.3. Beperkingen van duikcomputers
De berekeningen van de duikcomputer zijn gebaseerd op de meest recente inzichten over
decompressie. Ondanks gebruik van de modernste technologie kan een computer echter
nooit de feitelijke fysiologische gesteldheid van een individuele duiker bepalen. Alle
momenteel bekende decompressieschema's, waaronder de US Navy-tabellen, zijn
gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die zijn bedoeld als richtlijn om de kans
op decompressieziekte te beperken.
5.4. Duiken met nitrox
Duiken met nitrox maakt door een lager stikstofgehalte in het luchtmengsel langere
bodemtijden mogelijk en verkleint de kans op decompressieziekte.
Maar als het gasmengsel wordt veranderd, wordt het zuurstofgehalte van het mengsel
meestal verhoogd. loopt de duiker echter een verhoogd risico op zuurstofvergiftiging, iets
waarmee bij persluchtduiken meestal geen rekening hoeft te worden gehouden. Om dit
gevaar tot een minimum te beperken, houdt de duikcomputer de tijd en intensiteit van de
zuurstofblootstelling bij en verschaft hij de duiker informatie waarmee deze zijn duikplan
kan aanpassen om de blootstelling binnen veilige grenzen te houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op het lichaam, moet er ook rekening
worden gehouden met een aantal praktische aspecten bij het omgaan met nitroxmengsels.
Zo zorgen verhoogde concentraties zuurstof voor brand- en explosiegevaar. Raadpleeg
de fabrikant van uw duikapparatuur om na te gaan of deze kan worden gebruikt in
combinatie met nitrox.
5.5. Akoestische en optische alarmsignalen
De duikcomputer kan akoestische en optische alarmsignalen geven wanneer gevaarlijke
limieten of vooraf ingestelde waarden worden bereikt. De tabel hieronder geeft een overzicht
van de verschillende alarmsignalen en de betekenis ervan.
Tabel 5.1. Soorten akoestische en optische alarmsignalen
Reden van alarmSoort alarm
Duikcomputer wordt geactiveerd.Kort enkelvoudig geluidssignaal
Duikcomputer keert automatisch terug in de modus TIME.
Drie korte geluidssignalen om
de drie seconden
Drie korte geluidssignalen om
de drie seconden met
geactiveerde displayverlichting
Continue geluidssignalen met
geactiveerde displayverlichting
Flesdruk bereikt 50 bar. De aanduiding van de flesdruk
gaat knipperen.
Flesdruk bereikt de geselecteerde alarmwaarde.
Berekende resterende luchttijd bereikt nul.
Nultijdduik gaat over in decompressieduik In de display
verschijnen een pijl omhoog en de knipperende
aanduiding ASC TIME.
Maximaal toegestane opstijgsnelheid van 10 meter per
minuut is overschreden. Grafische weergave
opstijgsnelheid knippert en aanduiding STOP verschijnt.
Decompressieplafond is overschreden. In de display
verschijnen een pijl omlaag en de knipperende
aanduiding 'Er'. Daal onmiddellijk tot op of onder het
decompressieplafond. Doet u dit niet, dan wordt
automatisch de modus Error permanent geactiveerd
(permanente aanduiding 'Er' in de display).
U kunt alarmen instellen voor maximumdiepte, duiktijd en flesdruk. Zie ook Paragraaf 5.8,“Instellingen voor de modus DIVE” en Paragraaf 4.1, “Instellingen voor de modus TIME”.
17
Tabel 5.2. Programmeerbare alarmen
Continue serie geluidssignalen gedurende 24 seconden
De aanduiding voor de maximale diepte knippert zolang
u zich onder het ingestelde maximum bevindt.
Continue serie geluidssignalen gedurende 24 seconden
of tot er een knop wordt ingedrukt.
Duiktijd knippert gedurende één minuut.
Continue serie geluidssignalen gedurende 24 seconden
of tot er een knop wordt ingedrukt.
Huidige tijd knippert gedurende één minuut
Tabel 5.3. Zuurstofalarmen in de modus NITROX
Reden van alarmSoort alarm
Continue serie geluidssignalen
gedurende 3 minuten en
geactiveerde displayverlichting
Ingestelde limiet voor partiële zuurstofdruk is bereikt. In
het tweede alternatieve display verschijnt een
knipperende aanduiding van de huidige PO2-waarde. U
dient onmiddellijk op te stijgen tot boven de
PO2-dieptelimiet.
OLF-waarde bereikt 80%. De aanduiding van de
OLF-waarde gaat knipperen.
OLF-waarde bereikt 100%. De aanduiding van de
OLF-waarde knippert.
Reden van alarmSoort alarm
Ingestelde maximumdiepte is
overschreden.
Ingestelde duiktijd is
overschreden.
Ingestelde alarmtijd wordt
bereikt.
OPMERKING
WAARSCHUWING
5.6. Activering van de modus Error
De duikcomputer geeft waarschuwingssignalen in bepaalde situaties waarin het risico op
decompressieziekte sterk toeneemt. Wanneer u niet op deze signalen reageert, wordt de
modus Error geactiveerd, wat erop duidt dat het risico op decompressieziekte sterk is
toegenomen. Als u de werking van de duikcomputer goed begrijpt en verstandig met het
apparaat omgaat, is het echter onwaarschijnlijk dat u ooit in een situatie terechtkomt waarin
de modus Error wordt geactiveerd.
Overgeslagen decompressiestops
De modus Error wordt geactiveerd als u een decompressiestop overslaat, oftewel als u
langer dan drie minuten boven het decompressieplafond blijft. Gedurende deze drie
minuten wordt in de display de aanduiding 'Er' weergegeven en klinken continue
geluidssignalen. Daarna wordt de modus Error permanent geactiveerd. Wanneer u binnen
drie minuten terugkeert tot onder het decompressieplafond, gaat het apparaat weer normaal
functioneren.
18
Als de displayverlichting is uitgeschakeld, gaat deze niet branden
wanneer een alarm wordt geactiveerd.
WANNEER DE AANDUIDING VAN DE OLF-WAARDE AANGEEFT
DAT DE MAXIMALE WAARDE IS BEREIKT, DIENT U
ONMIDDELLIJKACTIETEONDERNEMENOMDE
ZUURSTOFBLOOTSTELLING TE VERLAGEN. Als u na het afgaan
van het alarm geen actie onderneemt, kan het risico op
zuurstofvergiftiging snel toenemen met ernstig letsel of de dood tot
gevolg.
In de modus Error wordt in het middelste displaysegment alleen de aanduiding 'Er'
DRUK OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM OVER TE
SCHAKELEN TUSSEN DE DUIKINSTELLINGEN.
weergegeven. Er worden geen tijden voor opstijgen of stops meer weergegeven. Alle
andere displayaanduidingen zijn echter normaal te zien, zodat u genoeg informatie krijgt
om veilig de oppervlakte te bereiken. U dient direct naar een diepte van 3 tot 6 meter te
gaan en daar te blijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Nadat u boven bent gekomen, mag u minimaal 48 uur niet duiken. Zolang de modus Error
permanent actief is, wordt de aanduiding 'Er' in het middelste displaysegment weergegeven
en kan de duikplanner niet worden geactiveerd.
5.7. Luchtintegratie
De Cobra3 kan worden aangesloten op de hogedrukpoort van de ademautomaat en u
kunt dan gegevens over de flesdruk en resterende luchttijd weergeven.
5.7.1. De Suunto Cobra3 aansluiten op een ademautomaat
Laat bij voorkeur de Suunto Cobra3 direct bij aanschaf door de Suunto-dealer op de eerste
trap van uw ademautomaat monteren.
Mocht u de zender zelf willen monteren, doe dit dan volgens de onderstaande instructies:
Verwijder met behulp van een geschikt gereedschap de afdichting van de
1.
hogedrukpoort van de eerste trap van uw ademautomaat.
Draai de hogedrukslang van de Suunto Cobra3 handvast aan op de hogedrukpoort
2.
van de ademautomaat. Draai het slanghulpstuk aan met een 16 mm (5/8'') sleutel.
NIET TE VAST AANDRAAIEN!
Bevestig de ademautomaat op de persluchtfles en draai de kraan langzaam open.
3.
Controleer de afdichting op lekkage door de eerste trap van de automaat onder water
te dompelen. Controleer bij lekkage de conditie van de O-ring en de
afdichtingsoppervlakken.
5.8. Instellingen voor de modus DIVE
De Suunto Cobra3 beschikt over een aantal functies die door de gebruiker kunnen worden
ingesteld, zoals alarmen voor het overschrijden van zelf ingestelde diepte- en tijdlimieten.
Welke instellingen in de modus DIVE beschikbaar zijn, is afhankelijk van de geselecteerde
submodus (AIR, NITROX, GAUGE), zo zijn bijvoorbeeld de instellingen voor nitrox alleen
beschikbaar in de submodus NITROX.
In de volgende afbeelding ziet u hoe u het menu voor de modus DIVE opent.
OPMERKING
Sommige instellingen kunnen pas vijf minuten na afloop van een duik
worden gewijzigd.
5.8.1. Het dieptealarm instellen
In deze Suunto-duikcomputer kunt u een dieptealarm instellen.
19
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
Standaard staat het dieptealarm ingesteld op 30 meter, maar al naar gelang uw voorkeur
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE
WAARDE IN MET
DE KNOPPEN
UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR
OP DE KNOP
SELECT TE
DRUKKEN.
STEL DE JUISTE
WAARDE IN MET
DE KNOPPEN
UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR
OP DE KNOP
SELECT TE
DRUKKEN.
kunt u een andere waarde instellen of het alarm uitschakelen. Het dieptealarm kan worden
ingesteld op een waarde tussen de 3 en 100 meter.
5.8.2. Het duiktijdalarm instellen
U kunt op de Suunto Cobra3 een duiktijdalarm instellen, een functie waarmee u op
verschillende manieren de veiligheid tijdens het duiken kunt vergroten.
OPMERKING
U kunt hiermee bijvoorbeeld de geplande maximale duiktijd instellen
op een waarde tussen de 1 en 999 minuten.
5.8.3. De nitroxwaarden instellen
Wanneer de modus NITROXis ingesteld, dient u altijd het juiste zuurstofpercentage (en
het percentage andere gassen) van het mengsel in de fles in te voeren: alleen dan kunt
u erop vertrouwen de alle stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen juist zijn. Verder
dient u de maximale partiële zuurstofdruk in te stellen. In de modus NITROX wordt, op
basis van de gekozen instelling, de maximale diepte weergegeven.
Eventueel kunt u deze instellingen ook aanpassen voor een extra gasmengsel (MIX2),
alleen moet deze instellingen handmatig activeren door ze op 'ON' of 'OFF' te zetten.
Om de kans op fouten tijdens het duiken zo klein mogelijk te maken, dient u de
gasmengsels in te stellen in de volgorde waarin u ze onder water gaat gebruiken. Geef
een mengsel met een hoger zuurstofpercentage daarom een hoger nummer, aangezien
u dit mengsel tijdens de duik normaal gesproken later gebruikt. Zet ook alleen de
instellingen op 'ON' voor de gasmengsels die daadwerkelijk beschikbaar zijn en controleer
altijd de ingestelde waarden.
Het standaard zuurstofpercentage (O2%) is 21% (perslucht) en de maximale partiële
zuurstofdruk (PO2) is 1,4 bar.
Na het invoeren van de instellingen voor MIX1, kunt u eventueel de instellingen voor een
extra gasmengsel (MIX2) in- of uitschakelen.
20
OPMERKING
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
Als MIX2 is ingesteld op ON, blijven de instellingen voor alle
gasmengsels ongewijzigd totdat ze handmatig worden veranderd.
Als MIX2 een zuurstofgehalte van 22% of hoger heeft, blijven de
instellingen voor alle gasmengsels ongewijzigd totdat ze handmatig
worden veranderd.
5.8.4. Hoogte en persoonlijke correctiefactor aanpassen
De huidige instellingen voor de persoonlijke en hoogte correctiefactor worden weergegeven
in het startvenster van de modus DIVE. Als de getoonde instellingen niet overeenkomen
met de huidige hoogte boven zeeniveau of uw lichamelijke conditie (zie Paragraaf 5.9.4,“Bergmeerduiken” en Paragraaf 5.9.5, “Persoonlijke factoren”), dient u altijd de juiste
waarden in te stellen voordat u gaat duiken. Met de functie Personal Adjustment kunt u
het decompressiemodel behoudender maken. In de Altitude Adjustment kunt u de juiste
hoogte boven zeeniveau selecteren
5.8.5. De meetinterval instellen
De meetinterval van een duikprofiel bepaalt om de hoeveel tijd de diepte, tijd, flesdruk en
watertemperatuur in het geheugen worden opgeslagen.
U kunt deze interval instellen op 1, 10, 20, 30 of 60 seconden. De standaardinstelling is
20 seconden.
5.8.6. Veiligheidsstops/Dieptestops instellen
Met de instelling Deep Stop kunt u dieptestops weergeven. Als Deep Stops op 'OFF' staat,
worden alleen de traditionele aanbevolen veiligheidsstops berekend.
Staat Deep Stops op 'ON', dan wordt ook een serie dieptestops berekend. De lengte van
de afzonderlijke dieptestops kan worden ingesteld op 1 of 2 minuten.
5.8.7. De RGBM-instelling aanpassen
Voor sommige duikers of onder bepaalde duikomstandigheden kan het wenselijk zijn het
RGBM minder zwaar te laten meewegen. De huidige instelling worden weergegeven bij
het starten van de modus DIVE. U kunt kiezen voor maximaal RGBM-effect (100%) of
verminderd RGBM-effect (50%).
21
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
5.8.8. De eenheden instellen
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
STEL DE JUISTE WAARDE
IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
BEVESTIG DOOR OP DE KNOP
SELECT TE DRUKKEN.
Met deze optie kunt instellen of de waarden worden weergegeven in metrische eenheden
(meter/Celsius/bar) of Engelse eenheden (feet/Fahrenheit/psi).
5.8.9. Het flesdrukalarm instellen
Het flesdrukalarm kan worden ingesteld op "ON" of "OFF" in een bereik van 10 - 200 bar.
Het alarm is het alarmpunt voor de secundaire flesdruk. Het alarm wordt geactiveerd als
de flesdruk onder de ingestelde limiet komt. Het alarm bij 50 bar staat echter vast en kan
niet worden veranderd.
5.9. Activering en controle vooraf
In deze paragraaf leest u hoe u de modus DIVE kunt activeren en staan aanbevelingen
over de controles die u moet uitvoeren voordat u het water in gaat.
5.9.1. De modus DIVE starten
De Suunto Cobra3 heeft drie duikmodi: de modus AIR voor duiken met alleen
standaardperslucht, de modus NITROX voor duiken met mengsels die zijn verrijkt met
zuurstof en de modus GAUGE voor het gebruik als bodemtimer en voor freediving.
Door de modus DIVE uit te schakelen (instellen op 'OFF') kan de duikcomputer onder
water worden gebruikt als een normaal horloge (modus TIME actief). Wanneer u de modus
DIVE activeert, wordt weergegeven welke submodus actief is. Met de knoppen UP/DOWN
kunt u een andere duikmodus selecteren.
22
5.9.2. De modus DIVE activeren
De duikcomputer wordt automatisch geactiveerd bij een diepte van 0,5 meter of meer. U
dient echter de modus DIVE ook te activeren VOORDAT u gaat duiken om de hoogte
en persoonlijke correctiefactor, de batterijconditie, de zuurstofinstellingen, etc. te
controleren.
Na activering worden alle displaysegmenten weergegeven. Daarnaast gaat de
displayverlichting kort aan en klinkt er een kort geluidssignaal. Hierna worden de instellingen
voor hoogte, persoonlijke correctiefactor, RGBM en Deep Stop weergegeven. Enkele
seconden later verschijnt de aanduiding voor de batterijconditie.
Na de activeringscyclus dient u een aantal controles uit te voeren om er zeker van te zijn
dat:
de juiste modus is geactiveerd (AIR/NITROX/GAUGE) en alle displaysegmenten worden
•
weergegeven
de batterijcapaciteit toereikend is
•
de juiste instellingen voor hoogte, persoonlijke correctiefactor, dieptestops en RGBM
•
zijn geselecteerd
waarden in de gewenste eenheden (metrisch/Engels) worden weergegeven
•
de juiste temperatuur en diepte (0,0 meter) worden aangegeven
•
het geluidssignaal van de alarmfunctie werkt
•
Als de modus NITROX is geactiveerd, dient u bovendien te controleren of:
het juiste aantal gasmengsels is ingesteld en de percentages voor zuurstof
•
overeenkomstig de gemeten nitrox-mengsels van de flessen zijn ingesteld
de juiste zuurstofpercentages overeenkomstig de gemeten zuurstofpercentages in de
•
flessen zijn ingesteld
de maximale partiële zuurstofdruk voor elk mengsel correct is ingesteld
•
Voor meer informatie over de modus NITROX zie Paragraaf 6.2, “Duiken in de modusNITROX mode (DIVEnitrox)”.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
5.9.3. Aanduiding batterijspanning
Een lage temperatuur of interne oxidatie kunnen de batterijspanning negatief beïnvloeden.
In een koude omgeving of als de duikcomputer langere tijd niet is gebruikt, kan de
waarschuwing voor te lage batterijspanning worden weergegeven, zelfs als de batterij niet
leeg is. Activeer in dat geval opnieuw de modus DIVE om de batterijspanning te controleren.
Als de batterij inderdaad leeg is of dreigt te raken, zal het symbool voor te lage
batterijspanning in de display zichtbaar blijven.
Als het symbool voor te lage batterijspanning te zien is in de modus Surface of als de
displayaanduidingen niet meer of slechts vaag te zien zijn, is de batterij waarschijnlijk leeg
of bijna leeg en dient deze te worden vervangen.
23
OPMERKING
5.9.4. Bergmeerduiken
De duikcomputer kan worden ingesteld voor bergmeerduiken. Deze functie kan ook worden
gebruikt om het decompressiemodel behoudender te maken.
Bij het programmeren van de juiste hoogte, dient u de juiste instelling voor Altitude
Adjustment te selecteren aan de hand van Tabel 5.4, “Hoogte-instellingen”. De
duikcomputer past dan het decompressiemodel aan de ingevoerde hoogte aan, waardoor
de nultijden op grotere hoogten korter worden (zie Tabel 10.1, “Nultijdlimieten voorverschillende diepten (m)” en Tabel 10.2, “Nultijdlimieten voor verschillende diepten (ft) ”
in Paragraaf 10.2, “RGBM”).
Tabel 5.4. Hoogte-instellingen
Uit veiligheidsoverwegingen kan de displayverlichting niet worden
ingeschakeld zolang het symbool voor te lage batterijspanning wordt
weergegeven.
HoogtebereikBergmeerprogramma
0 - 300 meterA0
300 - 1500 meterA1
1500 - 3000 meterA2
OPMERKING
WAARSCHUWING
5.9.5. Persoonlijke factoren
Er zijn verschillende factoren bekend die de kans op decompressieziekte kunnen vergroten.
Een aantal daarvan kunnen vooraf worden voorspeld, zodat er in het decompressiemodel
rekening mee kan worden gehouden. De invloed van deze factoren verschilt echter per
duiker en kan ook van dag tot dag variëren. Door een van de drie instellingen voor de
persoonlijke correctiefactor te kiezen, kunt u zonodig een behoudender duikplan berekenen.
Voor ervaren duikers is het juist mogelijk om het effect van het RGBM bij herhalingsduiken
minder zwaar te laten wegen.
De persoonlijke factoren die de kans op decompressieziekte kunnen vergroten zijn onder
andere:
blootstelling aan kou (watertemperaturen lager dan 20 °C)
•
een slechte lichamelijk conditie
•
vermoeidheid
•
dehydratatie
•
een decompressieongeval in het verleden
•
stress
•
zwaarlijvigheid
•
In Paragraaf 5.8.4, “Hoogte en persoonlijke correctiefactor aanpassen”
staat beschreven hoe u een ander bergmeerprogramma kunt kiezen.
Wanneer u naar een plaats reist die op grotere hoogte ligt, kan het
evenwicht tussen de partiële stikstofdruk en die van de omgeving
tijdelijk verstoord raken. Het wordt daarom aanbevolen na aankomst
ten minste drie uur te wachten voordat u gaat duiken.
24
Kies aan de hand van Tabel 5.5, “Instelling persoonlijke correctiefactor” de juiste instelling
voor de persoonlijke correctiefactor om de decompressieberekening zonodig behoudender
te maken. Onder ideale omstandigheden kunt u gebruikmaken van de standaardinstelling
P0. Kies programma P1, of het nog behoudender programma P2, als een van de
bovengenoemde factoren meespelen of wanneer de omstandigheden minder ideaal zijn.
De duikcomputer past dan het decompressiemodel aan de ingevoerde persoonlijke
correctiefactor aan, waardoor de nultijden korter worden (zie Paragraaf 10.2.2,
“Nultijdlimieten”, Tabel 10.1, “Nultijdlimieten voor verschillende diepten (m)” en Tabel 10.2,
“Nultijdlimieten voor verschillende diepten (ft) ”).
Ervaren duikers die bereid zijn meer risico te aanvaarden kunnen met de Suunto Cobra3
het RGBM minder zwaar laten meewegen. De standaardinstelling is 100%, wat inhoudt
dat maximaal rekening wordt gehouden met het RGBM. Suunto adviseert met klem altijd
deze instelling te gebruiken. Statistisch gezien hebben ervaren duikers een verminderde
kans op decompressieziekte. Hiervoor is geen wetenschappelijke verklaring bekend, maar
mogelijk vindt bij mensen die veelvuldig duiken een zekere mate van fysiologische en/of
psychische gewenning plaats. Voor sommige duikers of onder bepaalde
duikomstandigheden kan het daarom wenselijk zijn het effect van het RGBM minder zwaar
(50%) te laten meewegen. Zie Tabel 5.6, “RGBM-instellingen”.
Tabel 5.6. RGBM-instellingen
100%
toepassing/omstandigheden niet
ideaal
Meer risicofactoren van
toepassing/omstandigheden verre
van ideaal
Standaard Suunto RGBM
(standaardinstelling)
Verlicht RGBM50%
Gewenste tabellenOmstandigheden
StandaardIdeale omstandighedenP0
BehoudenderRisicofactoren van
EffectGewenste tabellenRGBM-instelling
Effect RGBM maximaal
Effect RGBM weegt minder zwaar,
verhoogd risico!
5.10. Veiligheidsstops
Veiligheidsstops worden algemeen gezien als een goede gewoonte bij recreatief duiken
en vormen een onderdeel van de meeste duiktabellen. De redenen voor het inlassen
veiligheidsstops zijn onder andere: verminderen van subklinische decompressieziekte,
vermindering van de vorming van microbelletjes, betere controle over het opstijgen en
oriëntatie alvorens op te stijgen.
De Suunto Cobra3 kent twee soorten veiligheidsstops: aanbevolen en verplichte
veiligheidsstops.
5.10.1. Aanbevolen veiligheidsstops
Bij elke duik dieper dan 10 meter, start de duikcomputer een countdown van drie minuten
voor een aanbevolen veiligheidsstop die moet worden gemaakt op een diepte tussen de
6 en 3 meter. In het middelste displaysegment verschijnt in plaats van de nultijd de
aanduiding STOP en een countdowntimer die terugtelt vanaf drie minuten.
25
MAAK EEN AANBEVOLEN
VEILIGHEIDSSTOP VAN 3 MINUTEN ALS
DE AANDUIDING 'STOP' WORDT
WEERGEGEVEN.
OPMERKING
MAAK EEN VERPLICHTE VEILIGHEIDS
STOP VAN 1 MINUUT OP EEN DIEPTE TUSSEN
DE 6 EN 3 METER ALS DE AANDUIDINGEN 'STOP'
EN 'CEILING' WORDEN WEERGEGEVEN.
BEGEEF U DIRECT (BINNEN DRIE MINUTEN)
TOT OP OF ONDER HET DECOMPRESSIEPLAFOND
ALS DE AANDUIDINGEN 'STOP' EN 'CEILING'
WORDEN WEERGEGEVEN.
De aanbevolen veiligheidsstop is, zoals de naam al aangeeft, niet
verplicht. Als deze stop niet wordt gemaakt, heeft dat geen gevolgen
voor de komende oppervlakte-interval en latere duiken.
5.10.2. Verplichte veiligheidsstops
Wanneer de opstijgsnelheid continu of langer dan 5 seconden hoger ligt dan 10 meter per
minuut, is de vorming van microbelletjes naar verwachting hoger dan in het
decompressiemodel is toegestaan. De Suunto RGBM-berekening reageert hierop door
een verplichte veiligheidsstop toe te voegen. De duur van deze verplichte veiligheidsstop
is afhankelijk van de mate waarin de maximaal toegestane opstijgsnelheid is overschreden.
In de display verschijnt de aanduiding STOP en bij het bereiken van een diepte tussen
de 6 en 3 meter worden ook de aanduiding CEILING, de plafonddiepte en de
voorgeschreven duur van de verplichte stop weergegeven. U dient te wachten tot de
waarschuwing voor de verplichte veiligheidsstop verdwijnt. De totale duur van een verplichte
veiligheidsstop is afhankelijk van de mate waarin de maximaal toegestane opstijgsnelheid
is overschreden.
Zolang de waarschuwing voor de verplichte veiligheidsstop wordt weergegeven, mag u
nooit opstijgen tot een diepte boven de drie meter. Als u boven het plafond voor de
verplichte veiligheidsstop stijgt, verschijnt er een pijl naar beneden in de display en klinken
er continu korte geluidssignalen. Daal in dat geval onmiddellijk af tot op of onder het
decompressieplafond. Wanneer u in deze situatie snel en adequaat reageert, zijn er geen
gevolgen voor de berekening van eventuele latere duiken.
Als u de verplichte veiligheidsstop niet maakt of te lang wacht met terugkeren tot onder
het decompressieplafond, wordt het berekeningsmodel aangepast en wordt de nultijd voor
een volgende duik verkort. In dat geval verdient het aanbeveling een lange
oppervlakte-interval tot de volgende duik in te lassen.
5.11. Dieptestops
Dieptestops zijn veiligheidsstops die dieper worden gemaakt dan traditionele stops, met
als doel de vorming en het groter worden van microbelletjes tot een minimum te beperken.
26
Het Suunto RGBM berekent meerdere dieptestops,waarbij de eerste stop ongeveer
halverwege de maximale diepte en het decompressieplafond komt te liggen. Na het maken
van deze eerste dieptestop, wordt een volgende dieptestop berekend. Deze komt
halverwege de eerste stop en het plafond te liggen. Dit gaat zo verder tot u het
decompressieplafond bereikt.
De duur van de dieptestops kan worden ingesteld op 1 of 2 minuten.
27
6. DUIKEN
DE DUIK IS NET GESTART, WAARDOOR
DE NULTIJD LANGER IS DAN 99 MINUTEN
EN DAAROM NIET WORDT WEERGEGEVEN.
DISPLAY IN DE MODUS DIVE: HUIDIGE DIEPTE IS
15 METER, NULTIJD IS 38 MINUTEN, DUIKTIJD IS
13 MINUTEN. 99 MINUTEN RESTERENDE LUCHTTIJD
EN 202 BAR FLESDRUK.
DRUK OP DE KNOP DOWN OM OVER
TE SCHAKELEN TUSSEN DE MAXIMUMDIEPTE, HUIDIGE TIJD EN FLESDRUK.
In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruik van de duikcomputer en het aflezen
van de displays. U zult merken dat beide zeer eenvoudig zijn. In elk display worden alleen
de gegevens weergegeven die van belang zijn voor de specifieke duikmodus.
6.1. Duiken in de modus AIR (DIVEair)
In deze paragraaf leest u hoe u de duikcomputer optimaal kunt benutten wanneer u duikt
met perslucht. Informatie over het activeren van de modus DIVEair vindt u in
Paragraaf 5.9.1, “De modus DIVE starten”.
OPMERKING
Op diepten tot 1,2 meter blijft de modus Surface (oppervlakte) actief.
Gaat u dieper dan 1,2 meter, dan schakelt het apparaat automatisch
over naar de modus DIVE (duiken). Het verdient echter aanbeveling
zelf de modus Surface handmatig te activeren voordat u het water
ingaat om de vereiste controles voorafgaand aan de duik uit te voeren.
6.1.1. Basisgegevens
Tijdens een nultijdduik, worden de volgende gegevens weergegeven:
uw huidige diepte in meters (feet)
•
de beschikbare nultijd in minuten, aangeduid met NO DEC TIME
•
de opstijgsnelheid (grafisch), langs de rechterkant van de display
•
het attentiesymbool, verschijnt als de oppervlakte-interval moet worden verlengd (zie
•
Tabel 7.1, “Alarmen”)
de diepte van de dieptestop, indien geactiveerd
•
de resterende luchttijd
•
In de tweede alternatieve displays, die u kunt openen door op UP/DOWN te drukken,
wordt het volgende weergegeven:
de verstreken duiktijd in minuten, aangeduid met DIVE TIME
•
de watertemperatuur in °C (°F)
•
de bij deze duik behaalde maximumdiepte in meters (feet), aangeduid met MAX
•
de flesdruk
•
de huidige tijd, aangeduid met TIME
•
28
DRUK OP DE KNOP UP OM
OVER TE SCHAKELEN TUSSEN
DE DUIKTIJD EN WATER-
TEMPERATUUR.
6.1.2. Aandachtspunten
DRUK OP DE KNOP SELECT OM TIJDENS
EEN DUIK EEN MOMENTMARKERING AAN HET
PROFIELGEHEUGEN TOE TE VOEGEN.
Tijdens een duik kunt u momentmarkering in het profielgeheugen vastleggen. Deze
momentmarkeringen worden weergegeven bij doorbladeren van het profielgeheugen in
de display. Momentmarkeringen kunnen ook worden bekeken met de gratis te downloaden
PC-software Suunto Dive Manager.
Bij een momentmarkering worden de diepte, tijd en watertemperatuur opgeslagen, alsmede
de kompasrichting (als het kompas is ingeschakeld).
Als u tijdens een duik een momentmarkering in het profielgeheugen wilt opslaan, moet u
op de knop SELECT drukken. Er wordt een korte bevestiging gegeven.
6.1.3. Flesdrukgegevens
De flesdruk digitaal in bar (of psi) wordt linksonder in het tweede venster weergegeven.
Zodra u aan een duik begint, wordt de resterende luchttijd berekend. Na 30 tot 60 seconden
(soms meer afhankelijk van uw luchtverbruik), wordt de eerste schatting van de resterende
luchttijd links in het middelste displaysegment weergegeven. De berekening is altijd
gebaseerd op de huidige drukdaling in de fles, de flesinhoud en het huidige luchtverbruik.
Veranderingen van uw luchtverbruik worden geregistreerd aan de hand van constante
drukmetingen die gedurende perioden van 30 tot 60 seconden plaatsvinden met een
interval van 1 seconde. Een toename in luchtverbruik is vrijwel direct van invloed op de
resterende luchttijd, terwijl een afname in het luchtverbruik de resterende luchttijd slechts
langzaam doet toenemen. Zo wordt de resterende luchttijd nooit te optimistisch ingeschat
wanneer uw luchtverbruik kortstondig daalt.
Bij de berekening van de resterende luchttijd wordt een veiligheidsmarge van 35 bar
aangehouden. Dit betekent dat wanneer een resterende luchttijd van nul minuten wordt
aangegeven, er nog een flesdruk van minimaal 35 bar resteert, afhankelijk van uw
luchtverbruik. Bij een hoog luchtverbruik zal de reservedruk dichter bij de 50 bar liggen,
bij een laag luchtverbruik dichter bij de 35 bar.
OPMERKING
Het vullen van uw trimvest is door de tijdelijke toename van het
luchtverbruik van invloed op de luchttijdberekening.
29
OPMERKING
NORMALE
OPSTIJG-
SNELHEID.
DOOR DE GEACTIVEERDE
DISPLAYVERLICHTING, EEN
GELUIDSSIGNAAL EN KNIPPEREN
VAN DE GRAFISCHE STIJGSNELHEIDAANDUIDING WORDT U
GEWAARSCHUWD DAT DE
OPSTIJGSNELHEID HOGER IS DAN
10 METER PER MINUUT. U WORDT
GEADVISEERD EEN VERPICHTE
VEILIGHEIDSSTOP TE MAKEN
ZODRA U EEN DIEPTE VAN 6
METER BEREIKT.
Een verandering van temperatuur heeft invloed op de flesdruk en
daardoor ook op de luchttijdberekening.
Waarschuwingen voor lage flesdruk
De duikcomputer waarschuwt u met drie dubbele geluidssignalen en het laten knipperen
van de drukaanduiding wanneer de flesdruk daalt tot 50 bar.
De drie dubbele geluidssignalen worden ook gegeven wanneer de flesdruk onder een
door uzelf ingestelde reservedruk daalt en wanneer de resterende luchttijd nul is.
6.1.4. Stijgsnelheidsmeter
De opstijgsnelheid wordt grafisch weergegeven langs de rechterkant. Wanneer de maximaal
toegestane opstijgsnelheid wordt overschreden, begint het onderste segment te knipperen,
het bovenste segment niet. Dit geeft aan dat de maximaal toegestane opstijgsnelheid
langdurig is overschreden of dat de huidige opstijgsnelheid aanmerkelijk boven het
toegestane maximum ligt.
WAARSCHUWING
OVERSCHRIJD NOOIT DE MAXIMALE OPSTIJGSNELHEID! Een
te snelle opstijging vergroot de kans op lichamelijk letsel. Maak altijd
de verplichte en aanbevolen veiligheidsstops wanneer u de maximale
aanbevolen opstijgsnelheid hebt overschreden. Als u de verplichte
veiligheidsstop niet maakt, wordt daarmee bij uw volgende duik(en)
in het decompressiemodel rekening gehouden. Als u voortdurend de
maximale opstijgsnelheid overschrijdt, moet u meer verplichte
veiligheidsstops maken. De duur van eventuele aanbevolen
dieptestops wordt aangegeven in seconden.
6.1.5. Veiligheidsstops
Een aanbevolen veiligheidsstop van 3 minuten wordt aan het einde van elke duik tot dieper
dan 10 meter voorgeschreven.
6.1.6. Decompressieduiken
Wanneer de NO DEC TIME (nultijd) is gedaald tot nul minuten, gaat uw duik over in een
decompressieduik. Dit betekent dat u bij terugkeer naar de oppervlakte een of meer
decompressiestops moet maken. De aanduiding NO DEC TIME in de display wordt
vervangen door de aanduiding ASC TIME (opstijgtijd) en er verschijnt een waarde voor
CEILING (decompressieplafond). Een pijl naar boven adviseert u met opstijgen te beginnen.
Als u tijdens een duik een nultijdlimiet hebt overschreden, geeft de computer de vereiste
decompressiegegevens om veilig te kunnen opstijgen. Na de duik geeft het apparaat
zonodig informatie over de oppervlakte-interval en herhalingsduiken.
De duikcomputer schrijft geen traditionele stops op vaste diepten voor , maar laat u
decompressiestops maken binnen een bereik van variabele diepten (continue
decompressie).
De opstijgtijd (ASC TIME) is de minimaal vereiste tijd om bij een decompressieduik veilig
de oppervlakte te bereiken. Deze tijd omvat:
30
de vereiste tijd om op te stijgen tot het decompressieplafond bij een opstijgsnelheid
•
van 10 meter per minuut (het decompressieplafond is de geringste diepte tot welke u
moet opstijgen)
de vereiste wachttijd bij het decompressieplafond
•
de vereiste tijd voor de verplichte veiligheidsstop (indien van toepassing)
•
de tijd die nodig is voor het bereiken van de oppervlakte na de vereiste
•
decompressieduiken
OPMERKING
Daarnaast kunnen er nog verplichte veiligheidsstops zijn die niet
worden weergegeven in ASC TIME.
WAARSCHUWING
Decompressieplafond, -zone, -ondergrens en -bereik
Wanneer u een decompressieduik maakt, is het van groot belang dat u bekend bent met
de begrippen decompressieplafond, decompressieondergrens en decompressiebereik.
Het decompressieplafond is de geringste diepte tot welke u tijdens de decompressie
•
mag opstijgen. Alle decompressiestops moet op of onder deze diepte worden gemaakt.
De decompressiezone is het optimale gebied voor een decompressiestop. Dit is het
•
gebied tussen het decompressieplafond en 1,2 meter daaronder.
De decompressieondergrens is de grootste diepte waarop decompressie kan
•
plaatsvinden. De decompressie begint wanneer u deze diepte tijdens het opstijgen
passeert.
Het decompressiebereik is het gebied tussen het decompressieplafond en de
•
decompressieondergrens. Binnen dit bereik vindt de decompressie plaats. Houd er
rekening mee dat de decompressie aan of nabij de decompressieondergrens zeer
traag verloopt.
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE TIJD
DIE DOOR HET APPARAAT WORDT WEERGEGEVEN! De vereiste
opstijgtijd neemt toe als u:
•
langer op diepte blijft
•
langzamer dan 10 meter per minuut stijgt
•
een decompressiestop onder het decompressieplafond maakt
Houd er rekening mee dat deze factoren ook van invloed zijn op de
hoeveelheid lucht die u nodig hebt om de oppervlakte te bereiken.
De diepte van het decompressieplafond en decompressieondergrens zijn afhankelijk van
uw duikprofiel. Op het moment dat uw duik in een decompressieduik overgaat, zal het
decompressieplafond zal tamelijk hoog liggen. Als u langere tijd op diepte blijft, komt het
plafond echter steeds dieper te liggen en neemt de opstijgtijd toe. Op dezelfde wijze komen
de decompressieondergrens en het decompressieplafond tijdens de decompressie steeds
hoger te liggen.
Onder zware omstandigheden kan het moeilijk zijn om op een constante diepte nabij de
oppervlakte te blijven. Blijf in zo'n situatie iets onder het decompressieplafond om te
voorkomen dat u door de golven over het decompressieplafond wordt getild. Suunto
adviseert om decompressiestops altijd op een diepte onder de 4 meter te maken, zelfs
als het aangegeven decompressieplafond hoger ligt.
31
OPMERKING
DOOR EEN PIJL NAAR BOVEN, KNIPPEREN VAN DE ASC
TIME EN EEN GELUIDSSIGNAAL WORDT U GEWAARSCHUWD DAT
U MOET OPSTIJGEN. DE MINIMAAL BENODIGDE OPSTIJGTIJD
INCLUSIEF VEREISTE VEILIGHEIDSSTOP IS 15 MINUTEN. HET
DECOMPRESSIEPLAFOND LIGT OP 3 METER.
DE PIJL NAAR BOVEN IS VERDWENEN EN DE
AANDUIDING ASC TIME KNIPPERT NIET MEER: U
BEVINDT ZICH NU IN HET DECOMPRESSIEBEREIK.
TWEE NAAR ELKAAR GERICHTE PIJLEN ('ZANDLOPER'):
U BEVINDT ZICH IN DE OPTIMALE DECOMPRESSIEZONE
OP EEN DIEPTE VAN 3 METER EN DE MINIMAAL
BENODIGDE OPSTIJGTIJD IS 15 MINUTEN.
Een decompressiestop onder het decompressieplafond kost u meer
tijd en lucht.
WAARSCHUWING
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND!
U mag nooit opstijgen tot boven het decompressieplafond. Om te
voorkomen dat u dit per ongeluk doet, is het raadzaam altijd iets onder
het decompressieplafond te blijven.
Display-aanduidingen beneden de decompressieondergrens
Als ASC TIME (opstijgtijd) knippert en er een pijl naar boven wordt weergegeven, bevindt
u zich onder de decompressieondergrens. In dat geval moet u direct opstijgen. De diepte
van het decompressieplafond wordt weergegeven aan de linkerkant van het middelste
displaysegment en de minimaal benodigde opstijgtijd aan de rechterkant. Hieronder ziet
u een voorbeeld van een decompressieduik zonder dieptestops, waarbij de duiker zich
onder de decompressieondergrens begeeft.
Display-aanduidingen boven de decompressieondergrens
Wanneer u opstijgt tot boven de decompressieondergrens, stopt de aanduiding ASC TIME
met knipperen en verdwijnt de naar boven gerichte pijl. Hieronder ziet u een voorbeeld
van een decompressieduik waarbij de duiker zich boven de decompressieondergrens
bevindt.
De decompressie begint nu, maar slechts zeer langzaam. Daarom moet u verder opstijgen.
Display-aanduidingen in de decompressiezone
Wanneer u de decompressiezone bereikt, verschijnen er twee pijlen die naar elkaar wijzen
(het zandlopersymbool) in de display. Hieronder ziet u een voorbeeld van een
decompressieduik waarbij de duiker zich in de decompressiezone bevindt.
32
Tijdens de decompressiestop wordt de waarde voor ASC TIME afgeteld tot nul. Wanneer
TIJDENS EEN DECOMPRESSIEDUIK BEVINDT U ZICH
BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND. DE PIJL NAAR
BENEDEN, DE AANDUIDING 'ER' EN EEN GELUIDSSIGNAAL
WAARSCHUWEN U DAT U DIRECT (BINNEN 3 MINUTEN)
MOET AFDALEN TOT OP OF ONDER HET
DECOMPRESSIEPLAFOND.
het decompressieplafond hoger komt te liggen, kunt u opstijgen tot het nieuwe
decompressieplafond. U mag pas terugkeren naar de oppervlakte nadat de aanduidingen
ASC TIME en CEILING (decompressieplafond) zijn verdwenen: in dat geval zijn alle
decompressiestop en eventuele verplichte veiligheidsstops uitgevoerd. Het wordt echter
aangeraden om te wachten totdat ook de aanduiding STOP is verdwenen. In dat geval is
namelijk ook de aanbevolen veiligheidsstop van drie minuten voltooid.
Displayaanduidingen boven het decompressieplafond
Als u tijdens een decompressiestop opstijgt tot boven het decompressieplafond, verschijnt
er een naar beneden gerichte pijl in de display en klinkt er een continu geluidssignaal.
Bovendien geeft de waarschuwing 'Er' in de display aan dat u binnen drie minuten moet
terugkeren tot onder het plafond. Daal direct af tot het decompressieplafond of lager.
Wacht u langer met het opvolgen van de decompressie-instructies, dan wordt automatisch
de modus Error permanent geactiveerd. In deze modus kan het apparaat alleen nog als
dieptemeter en timer worden gebruikt. Na terugkeer moet u ten minste 48 uur wachten
voordat u opnieuw mag gaan duiken. (Zie Paragraaf 5.6, “Activering van de modus Error”).
6.2. Duiken in de modus NITROX mode (DIVEnitrox)
De modus NITROX mode (DIVEnitrox) is de tweede duikmodus van de Suunto Cobra3
en is bestemd voor duiken met luchtmengsels die zijn verrijkt met zuurstof.
6.2.1. Voor een duik in de modus NITROX
Wanneer de modus NITROXis ingesteld, dient u altijd het juiste percentage zuurstof van
het mengsel in de fles in te voeren: alleen dan kunt u erop vertrouwen de alle stikstof- en
zuurstofgerelateerde berekeningen juist zijn. De duikcomputer past namelijk de wiskundige
stikstof- en zuurstofberekeningsmodellen daarop aan. De duikcomputer accepteert geen
decimale percentagewaarden voor de zuurstofconcentratie. Rond decimale percentages
niet naar boven af. Een zuurstofpercentage van 31,8% moet u bijvoorbeeld invoeren als
31%. Als u de waarde naar boven afrondt, wordt het stikstofpercentage te laag ingeschat
wat gevolgen heeft voor de decompressieberekeningen. Als u bij berekeningen ruimere
marges wilt aanhouden, kunt een hogere persoonlijke correctiefactor instellen of een
lagere PO2-waarde instellen om de zuurstofblootstelling te wijzigen overeenkomstig de
ingevoerde O2%- en PO2waarden. Berekeningen op basis van nitrox- in plaats van
persluchtgebruik leiden tot langere nultijden en geringere maximale diepten.
Bij de zuurstofgerelateerde berekeningen wordt door de computer een veiligheidsmarge
van 1% boven de ingestelde O2%-waarde aangehouden.
In de modus NITROX worden ook voor de duikplanning de ingestelde O2%- en
PO2-waarden gebruikt.
Meer informatie over het invoeren van nitroxgegevens vindt u in Paragraaf 5.8.3, “Denitroxwaarden instellen”.
Standaardinstellingen voor nitrox
In de modus NITROX kunt u met de Suunto Cobra3 1 of 2 nitroxmengsels met een
zuurstofpercentage van 21-99 instellen.
33
In de modus NITROX is de standaardinstelling voor MIX1 standaardlucht (21% O2). Dit
DE MODUS NITROX IS ACTIEF: DE
MAXIMALE DUIKDIEPTE IS 56,7 METER,
BEREKEND OP BASIS VAN DE INGESTELDE
WAARDEN VOOR O
2
% (21%) EN PO2 (1,4 BAR).
DRUK OP DE
KNOP UP OM
OVER TE
SCHAKELEN
TUSSEN PO
2
, OLF,
DUIKTIJD EN
WATER-
TEMPERATUUR.
DRUK OP DE
KNOP DOWN OM
OVER TE
SCHAKELEN
TUSSEN O
2
,
MAXIMUMDIEPTE
FLESDRUK EN
HUIDIGE TIJD.
blijft de standaardinstelling totdat een andere waarde voor O2% wordt ingesteld (22% 99%). De standaardinstelling voor de maximale partiële zuurstofdruk is 1,4 bar, maar u
kunt deze instellen in een bereik van 0,5 tot 1,6 bar.
MIX2 is standaard uitgeschakeld (OFF). Zie Paragraaf 6.2.4, “Gebruik van meerdereademgassen en van gasmengsel wisselen” voor meer informatie over het instellen van
MIX2 . De zuurstofpercentages en de maximale partiële zuurstofdruk voor MIX2 worden
permanent opgeslagen.
6.2.2. Weergegeven zuurstofwaarden
Wanneer de modus NITROX is ingeschakeld, wordt de informatie weergegeven die u in
de onderstaande afbeelding ziet. In de modus NITROX wordt de maximale gebruiksdiepte
berekend op basis van de ingestelde O2%- en PO2-waarden.
Daarnaast toont de Suunto Cobra3 in de modus NITROX de volgende gegevens in het
tweede alternatieve display:
het zuurstofpercentage, aangeduid met O2%
•
de ingestelde limiet voor de partiële zuurstofdruk, aangeduid met PO
•
de huidige blootstelling aan zuurstoftoxiciteit, aangeduid met OLF
•
de maximumdiepte
•
de huidige diepte
•
de watertemperatuur
•
de duiktijd
•
flesdruk
•
2
6.2.3. Zuurstoflimietpercentage (OLF)
In de modus NITROX wordt niet alleen de stikstofblootstelling bijgehouden, maar ook de
zuurstofblootstelling. Deze twee berekeningen worden los van elkaar uitgevoerd.
Er worden tevens afzonderlijke berekeningen gemaakt voor CNS-zuurstofvergiftiging en
pulmonaire zuurstofvergiftiging. Dit laatste risico wordt berekend door het optellen van de
Oxygen Toxicity Units (OTU). Beide percentages worden ingedeeld in een schaal, zodat
de maximaal toegestane blootstelling wordt uitgedrukt als 100%.
34
Voor het zuurstoflimietpercentage (hiervoor wordt op de duikcomputer de aanduiding OLF
WISSELEN VAN GASMENGSEL: DRUK
OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM DOOR
DE GEACTIVEERDE MENGSELS TE
BLADEREN. SELECTEER EEN NIEUW
MENGSEL DOOR OP DE KNOP SELECT
TE DRUKKEN.
DOOR TIJDENS EEN DUIK OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN, WORDT ER EEN
MOMENTMARKERING AAN HET PROFIELGEHEUGEN TOEGEVOEGD, WORDT DE
DUIKTIMER TERUG OP NUL GEZET EN WORDT DE EERDER GEKLOKTE INTERVAL
ONDER IN DE DISPLAY WEERGEGEVEN.
gebruikt) wordt alleen de hoogste waarde van de twee berekeningen weergegeven. De
berekeningen voor de zuurstoftoxiciteit zijn gebaseerd op de factoren die worden vermeld
in Paragraaf 10.3, “Zuurstofblootstelling ”.
6.2.4. Gebruik van meerdere ademgassen en van gasmengsel wisselen
Met de Suunto Cobra3 kunt u tijdens de duik van gasmengsel wisselen. U doet dat als
volgt:
OPMERKING
Blader door de geactiveerde gasmengsels: voor elk mengsel worden
het nummer, het O2%, en de PO2-waarde weergegeven. Als de
ingestelde PO2-limiet wordt overschreden, gaat de PO2-waarde
knipperen. U kunt niet overschakelen naar een gas waarvoor de
ingestelde PO2-waarde is overschreden. Het mengsel wordt wel
weergegeven, maar u kunt het niet selecteren.
OPMERKING
Als u gedurende vijftien seconden geen knop indrukt , wordt het
duikvenster weer geactiveerd zonder dat het gasmengsel is gewijzigd.
Bij het opstijgen geeft de computer een signaal wanneer het op basis
van de PO2-waarde is toegestaan over te schakelen naar het
volgende gasmengsel. Er klinken drie korte geluidssignalen en de
aanduiding van het huidige O2gaat knipperen.
6.3. Duiken in de modus GAUGE mode (DIVEgauge)
In de modus GAUGE kunt de duikcomputer gebruiken als bodemtimer.
In de modus GAUGE wordt rechtsonder in de display altijd de totale duiktijd in minuten
weergegeven. In het middelste displaysegment wordt bovendien een duiktimer met minutenen secondenaanduiding weergegeven. De duiktimer in het middelste displaysegment
wordt aan het begin van de duik automatisch geactiveerd. Door op de knop SELECT te
drukken kan de timer tijdens de duik handmatig worden teruggezet om zo als stopwatch
te worden gebruikt.
OPMERKING
OPMERKING
In de modus GAUGE worden geen decompressiegegevens berekend.
In de modus GAUGE wordt de opstijgsnelheid niet bewaakt.
35
OPMERKING
Na een duik met de modus GAUGE actief kunt u niet naar een andere
modus overschakelen zolang het vliegverbod van kracht is.
36
7. NA HET DUIKEN
U BENT 15 MINUTEN GELEDEN TERUGGEKEERD VAN
EEN DUIK VAN 6 MINUTEN. DE HUIDIGE DIEPTE IS 0.0 M. MET
HET VLIEGTUIGSYMBOOL EN DE WEERGEGEVEN DUUR VAN
HET VLIEGVERBOD WORDT AANGEGEVEN DAT U PAS OVER
20 MINUTEN WEER MAG GAAN VLIEGEN.
Wanneer u terugkeert naar de oppervlakte, blijft de Suunto Cobra3 veiligheidsinformatie
en waarschuwingen voor na de duik bieden. De veiligheid van de duiker wordt optimaal
bewaakt dankzij berekeningen voor het plannen van herhalingsduiken.
Tabel 7.1. Alarmen
BetekenisSymbool in display
Attentiesymbool - Oppervlakte-interval verlengen
Decompressieplafond genegeerd
Symbool voor vliegverbod
7.1. Oppervlakte-interval
Als u opstijgt naar een diepte van minder dan 1,2 meter, wordt het display DIVING
vervangen door het display SURFACE:
In de tweede alternatieve display wordt de volgende informatie weergegeven:
de maximale diepte bij de laatste duik in meters (feet)
•
de duur van laatste duik in minuten, aangeduid met DIVE TIME
•
de huidige tijd, aangeduid met TIME
•
de huidige temperatuur in °C (°F)
•
flesdruk
•
Als de modus NITROX is geactiveerd, wordt bovendien de volgende informatie
weergegeven:
het zuurstofpercentage, aangeduid met O2%
•
de partiële zuurstofdruk, aangeduid met PO
•
de huidige blootstelling aan zuurstoftoxiciteit, aangeduid met OLF
•
2
7.2. Duiknummering
Herhalingsduiken worden beschouwd als onderdeel van één serie zolang de duur van het
vliegverbod niet is verstreken. Binnen elke serie worden de duiken afzonderlijk genummerd.
De eerste duik van de serie wordt genummerd als DIVE 1, de tweede als DIVE 2, de derde
als DIVE 3, enzovoort.
Als u een nieuwe duik start na een oppervlakte-interval van minder dan vijf minuten,
interpreteert de duikcomputer dit als een vervolg op de vorige duik en worden beide duiken
als één duik beschouwd. Het duikvenster wordt opnieuw weergegeven, het duiknummer
blijft ongewijzigd en het tellen van de duiktijd wordt voortgezet vanaf het punt waar dit was
gestopt. Na een oppervlakte-interval van langer dan vijf minuten is elke volgende duik per
definitie een herhalingsduik. De nieuwe duik krijgt een hoger duiknummer dat wordt
weergegeven in de modus MEMplan (duikplanning).
37
7.3. Herhalingsduiken plannen
De Suunto Cobra3 is voorzien van een duikplanner waarmee u de nultijdlimieten voor een
volgende duik kunt bepalen waarbij rekening wordt gehouden met de stikstofsaturatie als
gevolg van voorgaande duiken. Meer informatie over de modus MEMplan (duikplanning)
vindt u in Paragraaf 7.5.1, “Modus duikplanning (PLANnodec)”.
7.4. Vliegen na het duiken
In de modus DIVE wordt de duur van het vliegverbod weergegeven in het middelste
displaysegment (naast het symbool van een vliegtuig). In de modus TIME wordt het
symbool van een vliegtuig weergegeven in de hoek linksboven. Zolang het vliegverbod
van kracht is, mag u niet vliegen of naar een grotere hoogte reizen.
De duur van het vliegverbod is altijd ten minste twaalf uur of gelijk aan de zogenaamde
desaturatietijd (indien langer dan twaalf uur). Voor desaturatietijden van minder dan
zeventig minuten wordt geen vliegverbod afgegeven.
In de modus Permanent Error en GAUGE duurt het vliegverbod altijd 48 uur.
Divers Alert Network (DAN) beveelt de volgende tijden voor een vliegverbod aan:
Een minimaal oppervlakte-interval van twaalf uur is vereist om er redelijk zeker van te
•
zijn dat een duiker geen symptomen van decompressieziekte ervaart na het opstijgen
in een lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte tot 2400 meter).
Duikers die van plan zijn om gedurende langere tijd dagelijks meerdere malen te duiken
•
of te duiken met decompressiestops, moeten speciale voorzorgsmaatregelen nemen
en langer dan twaalf uur wachten voordat zij aan een vliegreis beginnen. Bovendien
beveelt de Undersea and Hyperbaric Medical Society (UHMS) aan dat duikers die met
gewone perslucht duiken na hun laatste duik ten minste 24 uur wachten voordat zij
beginnen met een vliegreis waarbij de cabinedruk vergelijkbaar is met een hoogte van
2400 meter. Hierop bestaan slechts twee uitzonderingen:
Als een duiker tijdens de laatste 48 uur in totaal minder dan twee uur heeft gedoken,
•
wordt een oppervlakte-interval van twaalf uur aanbevolen.
Na een duik met een verplichte decompressiestop mag pas na 24 uur en bij voorkeur
•
na 48 uur worden gevlogen.
Suunto adviseert om niet te gaan vliegen totdat is voldaan aan alle richtlijnen van DAN
•
en UHMS en het door de duikcomputer afgegeven vliegverbod is verstreken.
7.5. Modus PLAN
De modus PLAN bestaat uit een duikplanner (PLANnodec) en simulatiemodus
(PLANsimulator).
7.5.1. Modus duikplanning (PLANnodec)
In de modus voor duikplanning worden de nultijden voor een nieuwe duik weergegeven.
Hierbij wordt rekening gehouden met voorgaande duiken.
38
Wanneer u de modus PLANnodec activeert, wordt eerst kort de resterende desaturatietijd
BIJ HET ACTIVEREN VAN DE MODUS PLANNODEC VERSCHIJNT IN DE DISPLAY EERST
KORT WEEFSEL LADEN, DE RESTERENDE DESATURATIETIJD VOORDAT DE DUIKPLANNER ACTIEF
WORDT. DRUK OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM DOOR DE VERSCHILLENDE NULTIJDLIMIETEN TE
BLADEREN. NULTIJDLIMIETEN LANGER DAN 99 MINUTEN WORDEN WEERGEGEVEN ALS '–'.
weergegeven voordat de duikplanner verschijnt.
Met de knoppen UP/DOWN kunt u de nultijdlimieten in stappen van 3 meter doorbladeren
tot een maximale diepte van 45 meter. Nultijdlimieten langer dan 99 minuten worden
weergegeven als '—'.
In de duikplanner wordt rekening gehouden met de volgende informatie uit vorige duiken:
alle berekende reststikstof
•
de gehele duikhistorie van de afgelopen vier dagen
•
De nultijden voor de verschillende diepten zullen daarom korter zijn dan bij een eerste
nieuwe duik.
U kunt de duikplanner verlaten door op de knop MODE te drukken.
OPMERKING
De duikplanner kan niet worden ingeschakeld in de modi GAUGE en
Error (zie Paragraaf 5.6, “Activering van de modus Error”). In de
duikplanner worden alleen nultijden voor MIX1 berekend. Als er een
aanvullend mengsel is geactiveerd in de modus NITROX, heeft dit
geen invloed op de berekeningen in de modus PLANNoDec.
De nultijdlimieten worden korter wanneer een grotere hoogte en of hogere persoonlijke
correctiefactor is ingesteld. Meer informatie over de nultijden bij verschillende
hoogte-instellingen en persoonlijke correctiefactoren vindt u in Paragraaf 5.9.4,“Bergmeerduiken” en Paragraaf 5.9.5, “Persoonlijke factoren”
Weergegeven duiknummering tijdens duikplanning
Wanneer aan het begin van een duik nog een vliegverbod van kracht is, behoort deze
duik tot de voorafgaande serie herhalingsduiken.
Een duik wordt pas als een herhalingsduik beschouwd bij een oppervlakte-interval van
ten minste vijf minuten. Anders wordt de duik beschouwd als een voortzetting van de
voorgaande duik. In dat geval blijft het duiknummer ongewijzigd en wordt het tellen van
de duiktijd voortgezet vanaf het punt waar dit was gestopt. (Zie ook Paragraaf 7.2,“Duiknummering”).
7.5.2. Simulatiemodus (PLANsimulator)
U kunt de simulatiemodus gebruiken om vertrouwd te raken met de functies en displays
van het apparaat voordat u gaat duiken, om duiken vooraf te plannen, voor demonstratieof onderwijsdoeleinden of gewoon om mee te spelen.
In de simulatiemodus loopt de tijd sneller dan in het echt. 15 seconden op de simulator
komen overeen met een duiktijd van een minuut.
39
Duiksimulator
DRUK OP UP
OF DOWN VOOR
LAGER OF
HOGER.
VOEG OPPERVLAKTETIJD
TOE IN STAPPEN VAN 15
MINUTEN.
De duiksimulator is een uitstekend hulpmiddel om vertrouwd te raken met uw duikcomputer
en uw duiken te plannen. Met de duiksimulator kunt u duikprofielen van uw keuze 'uitvoeren'
om te kijken wat wordt weergegeven op de display tijdens een echte duik, inclusief
basisduikgegevens, geluidssignalen en visuele waarschuwingen.
In deze modus kunt u ook de gewenste oppervlakte-intervallen voor duiksimulaties
toevoegen. U voegt de gewenste stappen voor de oppervlakte-intervallen toe aan de
huidige oppervlakte-interval door te drukken op UP en DOWN.
7.6. Modus MEMORY
De geheugenopties omvatten een duiklogboek (MEMLogbook) en duikhistorie
(MEMHistory).
De duiktijd en -datum worden geregistreerd in het logboekgeheugen. Controleer voordat
u gaat duiken altijd of de tijd en datum correct zijn ingesteld, vooral wanneer u tussen
verschillende tijdzones reist.
7.6.1. Duiklogboek (MEMLogbook)
De Suunto Cobra3 beschikt over een zeer geavanceerd logboek en omvangrijk
profielgeheugen. De gegevens worden op basis van de geselecteerde meetinterval in het
profielgeheugen opgeslagen.
De aanduiding END OF LOGS (einde van logboeken) wordt weergegeven tussen de
oudste en recentste duik. De volgende gegevens worden weergegeven op drie pagina's:
40
ER ZIJN DRIE PAGINA'S MET LOGBOEKGEGEVENS.
DRUK OP DE KNOP SELECT OM DE LOGBOEKPAGINA'S
I, II EN III EEN VOOR EEN TE BEKIJKEN. DE GEGEVENS
VAN DE MEEST RECENTE DUIK WORDEN ALS EERSTE
WEERGEGEVEN.
Pagina I, hoofdvenster
WEERGAVE DUIKHISTORIE:
TOTAAL AANTAL DUIKEN, TOTAAL
AANTAL DUIKUREN EN MAXIMAAL
BEREIKTE DIEPTE.
Maximumdiepte
•
datum van de duik
•
soort duik (AIR, NITROX, GAUGE)
•
begintijd van de duik
•
duiknummer
•
zuurstofpercentage voor Mix1 (mengsel 1)
•
totale duiktijd (in minuten in alle modi)
•
Pagina II
maximumdiepte
•
waarschuwingen
•
verbruikte flesdruk
•
Pagina III
de watertemperatuur
•
flesdruk
•
OPMERKING
In het geheugen wordt ongeveer de laatste 42 uur aan duikgegevens
opgeslagen. Daarna worden de oudste duiken verwijderd als er nieuwe
duiken worden toegevoegd. De inhoud van het geheugen blijft bij het
vervangen van de batterij bewaard (indien dit volgens de instructies
gebeurt).
OPMERKING
Zolang een vliegverbod van kracht is, worden herhalingsduiken
beschouwd als onderdeel van dezelfde serie duiken. Zie
Paragraaf 7.2, “Duiknummering” voor meer informatie.
7.6.2. Duikhistorie (MEMHistory)
De duikhistorie is een samenvatting van alle duiken die door de duikcomputer zijn
vastgelegd.
De volgende gegevens worden in de display weergegeven:
Het geheugen voor de duikhistorie kan maximaal 999 duiken en 999 duikuren bevatten.
Wanneer deze maximumwaarden worden bereikt, worden de tellers opnieuw op nul gezet.
41
OPMERKING
7.7. Suunto Dive Manager (SDM)
Suunto Dive Manager (SDM) is optionele PC-software waarmee de functionaliteit van de
Suunto Cobra3 sterk wordt uitgebreid.
Met dit programma kunt u duikgegevens van uw duikcomputer naar een PC downloaden.
U kunt vervolgens alle gegevens bekijken en ordenen die door de Suunto Cobra3 zijn
vastgelegd. U kunt ook duiken plannen, kopieën van uw duikprofielen afdrukken en
duiklogboeken uploaden om deze op SuuntoSports.com met uw vrienden uit te wisselen.
U kunt altijd de recentste versie van Suunto Dive Manager downloaden op
www.suunto.com. Kijk regelmatig of er nieuwe updates beschikbaar zijn, want het
programma wordt voortdurend verder ontwikkeld en uitgebreid.
De volgende gegevens worden naar uw PC overgebracht:
diepteprofiel van de duik
•
duiktijd
•
oppervlakte-interval
•
duiknummer
•
begintijd van de duik (jaar, maand, dag en tijd)
•
instellingen van de duikcomputer
•
instellingen voor het zuurstofpercentage en maximale OLF-waarde (in de modus
•
NITROX )
weefselverzadigingsgegevens
•
actuele watertemperatuur
•
aanvullende duikgegevens (bijvoorbeeld SLOW (langzaam) en opgeslagen verplichte
•
veiligheidsstops, attentiesymbolen, momentmarkeringen, markeringen van momenten
van bovenkomen, markeringen voor decompressiestops, markeringen voor
decompressie-overtredingen, wissels van gas)
serienummer van duikcomputer
•
persoonlijke gegevens (30 tekens)
•
Met SDM kunt u verder:
persoonlijke gegevens invoeren in de Suunto Cobra3 (maximaal 30 tekens)
•
de maximale diepte van de duikhistorie op nul terugzetten
•
Aan de logboekbestanden op de PC kunt u handmatig opmerkingen, multimediagegevens
en andere persoonlijke informatie toevoegen.
7.8. www.suuntosports.com en Suunto Diving World op www.suunto.com/diving
Logboeken die u naar Suunto Dive Manager hebt overgebracht kunt u op SuuntoSports.com
uitwisselen met andere duikliefhebbers. Dit is een gratis en open internetforum waar u de
ervaringen die u onder water hebt opgedaan kunt vergelijken met die van andere
Suunto-gebruikers.
SuuntoSports.com bestaat uit drie onderdelen.
In My Suunto kunt u uw duikcomputer registreren en uw gebruikersprofiel beheren. Dit
gedeelte bevat ook een persoonlijke kalender.
De maximale diepte kan opnieuw op 0,0 meter worden gezet door
de duikcomputer met de PC-aansluitkabel op een PC aan te sluiten
waarop het gratis te downloaden programma Suunto Dive Manager
is geïnstalleerd.
42
Het onderdeel Communities is een ontmoetingsplaats voor kleinere groepen geregistreerde
SuuntoSports.com-gebruikers. Hier kunt u eigen groepen maken en beheren of zoeken
naar andere groepen. Alle groepen beschikken over een eigen introductiepagina waarop
de laatste activiteiten van de groep worden vermeld. Groepsleden kunnen ook berichten
op een prikbord plaatsen, de groepskalender raadplegen, eigen lijsten met links bijhouden
en groepsactiviteiten opzetten. Alle geregistreerde SuuntoSports.com-gebruikers worden
automatisch lid van de community World of Suunto Sports.
In deze forums vindt u nieuwsberichten, bulletin-boards, evenementenkalenders, ranglijsten
en discussiegroepen voor specifieke sporten. U kunt ook ervaringen uitwisselen en
reisverslagen van andere leden lezen.
Als u meer wilt weten over de mogelijkheden van en activiteiten op SuuntoSports.com,
bezoek dan de site en verken deze. Zonodig vindt u onder Help aanvullende informatie
over de verschillende gebruiksmogelijkheden. De Help-informatie is beschikbaar aan de
rechterkant van de scheidingsbalk op het scherm.
43
8. ZORG EN ONDERHOUD VAN MIJN SUUNTO DUIKCOMPUTER
De SUUNTO duikcomputer is een geavanceerd precisie-instrument. Hoewel het is
ontworpen om bestand te zijn tegen de ontberingen van het duiken, moet u er net zo
zorgvuldig en voorzichtig mee omgaan als elk ander precisieinstrument.
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN
•
Vervuiling of modder op de watercontacten/verbinding of drukknoppen kan de
automatische activering van de duikmodus verhinderen en problemen veroorzaken bij
gegevensoverdracht. Het is daarom belangrijk dat de watercontacten en de drukknoppen
schoon worden gehouden. Als de watercontacten actief zijn (AC tekst blijft getoond
worden) of als de duikmodus uit zichzelf start, dan is de reden hiervoor waarschijnlijk
vervuiling of een onzichtbare laag zeeverontreiniging die stroomgeleiding tussen de
contacten veroorzaakt. Het is belangrijk dat de duikcomputer zorgvuldig wordt gewassen
in schoon kraanwater na afronden van een dag duiken. De contacten kunnen worden
schoongemaakt met schoon kraanwater of, indien nodig, een mild schoonmaakmiddel
en een zachte borstel. Het kan soms nodig zijn om het instrument uit de beschermkap
te halen om schoon te maken.
ZORG VOOR UW DUIKCOMPUTER
•
Probeer NOOIT de behuizing van de duikcomputer te openen.•
• Breng elke twee jaar of na 200 keer duiken (wat het eerste voorkomt) uw
duikcomputer naar een erkende dealer of distributeur voor onderhoud. Bij deze
onderhoudsbeurt zal een algemene controle, vervanging van de batterij en
waterbestendigheidscontrole plaatsvinden. Voor dit onderhoud is speciaal
gereedschap en een speciale opleiding nodig. Het is daarom aan te raden contact
op te nemen met een erkende SUUNTO dealer of distributeur voor het tweejaarlijkse
onderhoud. Probeer geen onderhoud uit te voeren waar u niet zeker van bent.
• Laat het instrument onmiddellijk controleren door uw SUUNTO dealer of distributeur
als er vocht in de kast of het batterijvak zichtbaar is.
• Als u krassen, barsten of andere soortgelijke fouten op het beeldscherm ontdekt
die de levensduur nadelig kunnen beïnvloeden, moet u het glas onmiddellijk laten
vervangen door uw SUUNTO dealer of distributeur.
• Was en spoel de eenheid na elk gebruik in schoon kraanwater.
• Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct zonlicht en aantasting
door chemische middelen. De duikcomputer is niet bestand tegen zware objecten
(zoals zuurstofflessen) die er op vallen. De computer is ook niet bestand tegen
chemische middelen zoals gasoline, oplosmiddelen, aërosols, lijmmiddelen, verf,
aceton, alcoholen, enz. Chemische reacties met dergelijke middelen beschadigen
de verzegeling, de behuizing en de afwerking.
• Sla uw duikcomputer op in een droge omgeving wanneer u hem niet gebruikt.
• De duikcomputer zal een batterijsymbool weergeven als waarschuwing wanneer
de batterijspanning te laag wordt. Wanneer u dit symbool ziet, moet u de computer
niet gebruiken totdat de batterij vervangen is.
• Trek het bandje van uw duikcomputer niet te strak aan. U moet uw vinger tussen
het bandje en uw pols in kunnen steken. Verkort het bandje door het af te knippen
als u niet verwacht de extra lengte nodig te hebben.
ONDERHOUD
•
De computer moet na iedere duik weken in schoon kraanwater, grondig afgespoeld
worden en daarna gedroogd met een zachte handdoek. Verzeker u er van dat alle
zoutkristallen en zanddeeltjes weggewassen zijn. Controleer het beeldscherm en het
doorzichtige batterijvakplaatje voor mogelijk vocht of water. Gebruik de duikcomputer
NIET als er vocht of water aan de binnenzijde zichtbaar is. Verwijder de batterij en het
vocht uit het batterijvak om schade door corrosie te voorkomen.Neem contact op met
een erkende Suunto dealer om de batterij te vervangen of voor ander onderhoud.
BELANGRIJK!
• Gebruik geen perslucht om water van de computer af te blazen.
44
• Gebruik geen oplos- of schoonmaakmiddelen die de computer kunnen beschadigen.
• Test of gebruik de duikcomputer niet onder droge druk.
CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
•
De waterdichtheid van de duikcomputer moet gecontroleerd worden na het plaatsen
van de batterij of andere onderhoudshandelingen. Deze controle vereist speciale
apparatuur en training. U moet het beeldscherm en het doorzichtige batterijvakplaatje
regelmatig controleren op mogelijke lekken. Als u vocht in uw duikcomputer vindt, is
er een lekkage. Een lek moet zonder uitstel hersteld worden omdat vocht de
duikcomputer ernstig en zelfs onherstelbaar kan beschadigen. SUUNTO neemt geen
verantwoordelijkheid voor schade als gevolg van vocht in de duikcomputer tenzij de
instructies in deze handleiding zorgvuldig zijn opgevolgd. Breng in het geval van een
lekkage de duikcomputer direct naar een erkende SUUNTO dealer of distributeur.
Veel gestelde vragen
WAT KAN IK ZELF AAN MIJN SUUNTO DUIKCOMPUTER DOEN?
OPMERKING
De batterijen kunnen door de gebruiker worden vervangen in alle duikcomputers behalve
de Stinger, D4, D6 and D9.
Instructies voor het vervangen van batterijen en bandjes kan worden gevonden in de
gebruikershandleidingen op www.suunto.com en de gebruikersvideo’s aldaar.
WAT ZIJN ORIGINELE SUUNTO ACCESOIRES?
Originele Suunto accessoires worden alleen gedistribueerd via Suunto`s wereldwijde
netwerk van Suunto distributeurs en dealers.
Originele Suunto accessoires worden getest op geschiktheid voor gebruik met Suunto
producten en kunnen veilig gebruikt worden.
OPMERKING
HOE KOM IK AAN MEER INFORMATIE?
U kunt service- en garantie-informatie vinden in deze pagina’s door de veelgestelde vragen
te doorzoeken.
Als u het antwoord niet vindt in de veelgestelde vragen, kunt u ook een verzoek om
ondersteuning sturen. Om een verzoek om ondersteuning te kunnen versturen moet u
zich registreren in het systeem. REGISTREER NU.
U kunt ook de Europese helpdesk bereiken per telefoon op +358 2 284 1160. De kosten
van het gesprek zijn het normale tarief voor bellen naar Finland. Het callcenter is open
van ma-vr, 24u p/dag. De service is altijd in het Engels beschikbaar. Andere talen - Frans,
Duits, Zweeds, Japans, Spaans en Fins – zijn alleen beschikbaar tijdens lokale
kantoortijden. De professionele medewerkers van het callcenter kunnen vragen
beantwoorden van klanten over duikproducten, outdoorproducten en kompassen.
HOE WEET IK OF MIJN SUUNTO PRODUCT GEDEKT WORDT DOOR DE GARANTIE?
U kunt het aankoopbewijs controleren dat minder dan 2 jaar oud moet zijn. U kunt ook het
serienummer van uw product controleren.
Wordt de garantie verlengd als mijn Suunto product wordt gerepareerd?
Het is aan te raden contact op te nemen met een erkende SUUNTO
service, distributeur of dealer voor alle reparaties. Batterijen en
bandjes kunnen door de gebruiker worden vervangen als de
verandering gebeurt op de juiste manier om lekkage van water in het
batterijvak of de computer te voorkomen. U moet gebruik maken van
originele batterijvervangings- of bandkits.
Schade die veroorzaakt wordt door het gebruik van niet originele
accessoires wordt niet gedekt door de garantie.
45
Voor zo ver nationale wetten dat toestaan wordt de garantie niet verlengd of anderszins
beïnvloed door reparatie. Onderde(e)l(en) die gerepareerd zijn of vervangende product(en)
die geleverd worden tijdens de garantieperiode worden echter wel gegarandeerd voor de
resterende duur van de originele garantie of drie (3) maanden vanaf de reparatie of
vervangingsdatum, waarbij van de langste periode wordt uitgegaan.
46
9. BATTERIJEN VERVANGEN
OPMERKING
LET OP
LET OP
Alle historie- en profielgegevens, alsmede de instellingen voor de hoogte, alarmen en de
persoonlijke correctiefactor blijven ook na het vervangen van de batterij in het geheugen
opgeslagen. De instellingen voor de kloktijd en het tijdalarm gaan echter verloren. In de
modus NITROX worden de instellingen voor nitrox ook teruggezet op de
standaardinstellingen (MIX1 21 % O2, 1,4 bar PO2, MIX2 OFF).
Bij werkzaamheden aan het batterijkvak is reinheid van het grootste belang. Zelfs zeer
kleine vuildeeltjes kunnen lekkage veroorzaken als u duikt.
9.1. Batterijset
De batterijset bevat een 3,0 V knoopcel lithiumbatterij en een gesmeerde O-ring. Wanneer
u de batterij vasthoudt, moet u niet gelijktijdig contact maken met beide polen. Raak geen
oppervlakken van de batterij aan met de blote hand.
9.2. Vereiste gereedschappen
Een kruiskopschroevendraaier.
•
Een zachte reinigingsdoek.
•
Kabeltang of kleine schroevendraaier om de borgring te draaien.
•
9.3. Batterij vervangen
De batterij en de zoemer bevinden zich aan de achterzijde van het instrument in een apart
vak. Voer de volgende procedure uit om de batterij te vervangen:
Draai de vier schroeven aan de achterzijde van de elastomeer console los en verwijder
1.
de achterzijde van de console.
Reinig en droog de computer grondig.
2.
Open de borgring van de klep van het batterijkvak door deze omlaag te duwen en
3.
met de richting van de klok mee te draaien. U kunt een kabeltang of kleine
schroevendraaien gebruiken als hulpmiddel bij het draaien. Steek de uiteinden van
de tang in de openingen van de borgring of plaats de schroevendraaier tegen de zijde
van de rechtertand op de ring en draai met de klok mee. Wees voorzichtig, zorg dat
u geen onderdelen beschadigt.
Verwijder de ring.
4.
Verwijder zorgvuldig het kapje waarop de pieper is bevestigd. U kunt het kapje
5.
verwijderen door met uw vinger te drukken op de buitenste rand van het kapje en
tegelijkertijd met uw nagel aan de tegenoverliggende zijde te trekken. Gebruik geen
scherpe metalen voorwerpen omdat deze de O-ring of de oppervlakken van de
afdichtingen kunnen beschadigen.
Verwijder de O-ring en de batterijhouder.
6.
Haal de batterij voorzichtig uit het batterijvak. Zorg dat u de elektrische contacten of
7.
oppervlakken van de afdichtingen niet beschadigt.
Voor het vervangen van de batterij kunt u zich het beste tot een
erkende Suunto-dealer wenden. Het is noodzakelijk dat de batterij
op de juiste manier wordt vervangen om te voorkomen dat er water
naar het batterijvak of de computer lekt.
Defecten die worden veroorzaakt door onjuiste plaatsing van een
batterij, vallen niet onder de garantie.
Wanneer de batterij wordt vervangen, gaan alle gegevens over
stikstof- en zuurstofopname verloren. Daarom moet de duur van een
eventueel weergegeven vliegverbod zijn verstreken of u moet ten
minste 48 uur - en bij voorkeur tot 100 uur - wachten voordat u weer
gaat duiken.
47
Controleer op sporen van lekkage, in het bijzonder tussen de pieper en het kapje, of
8.
andere beschadiging. Breng de duikcomputer ter controle of reparatie naar een
erkende SUUNTO-dealer of de importeur als u lekken of andere schade aantreft.
Controleer de conditie van de O-ring; een defecte O-ring kan duiden op problemen
9.
met de afdichting of andere problemen. Vervang de O-ring, ook als deze in goede
staat lijkt te zijn.
Controleer of het batterijvak, de batterijhouder en het kapje schoon zijn. Reinig deze
10.
zo nodig met een zachte doek.
Plaats de batterijhouder weer op de juiste positie.
11.
Controleer of de nieuwe gesmeerde O-ring in goede staat is. Plaats deze in de juiste
12.
positie op het kapje van het batterijvak. Zorg dat er geen vuil komt op de O-ring of de
oppervlakken van de afdichtingen.
Druk het kapje voorzichtig op het batterijvak met uw duim, zorg dat de O-ring op geen
13.
enkel punt aan de rand uitsteekt.
Plaats uw andere duim door de vergrendelrring. Druk deze duim stevig tegen het
14.
kapje en laat de andere duim los. Zorg dat het kapje volledig omlaag is gedrukt!
Draai de vergrendelring tegen de richting van de klok in met uw vrije duim en vingers
15.
tot de ring in de vergrendelde positie vastklikt.
De duikcomputer moet nu de tijdmodus activeren en de tijd 18:00 [6:00 PM] en datum
16.
SA 01,01 weergeven. Activeer het instrument. Controleer het volgende
alle onderdelen van de display functioneren.
•
de waarschuwing voor lage batterijspanning is uit.
•
de zoemer piept en de displayverlichting werkt.
•
alle instellingen zijn correct. Zet de instellingen zo nodig terug.
•
Plaats de computer de computer weer in de console. Het instrument is nu klaar voor
17.
gebruik.
LET OP
Controleer na de eerste duiken op vocht onder het transparante kapje
van het batterijvak. De aanwezigheid van vocht duidt op een lek.
48
10. TECHNISCHE GEGEVENS
10.1. Technische gegevens
Afmetingen en gewicht:
• Diameter: breedte 73 mm, lengte 165 mm
• Hoogte: 35 mm
• Gewicht: 210 g (zonder slang)
Dieptemeter:
• Druksensor met temperatuurcompensatie
• Gekalibreerd voor zout water, in zoet water zijn de metingen ongeveer 3% lager
(gekalibreerd in overeenstemming met EN 13319)
• Te gebruiken op maximale diepte: 100 m/ (in overeenstemming met EN 13319)
• Nauwkeurigheid: ± 1% van volledige schaal of beter van 0 tot 80 m bij 20 °C (in
overeenstemming met EN 13319)
• Weergavebereik diepte: 0 tot 150 m
• Nauwkeurigheid: 0,1 m van 0 tot 100 m
Temperatuurvenster:
• Nauwkeurigheid: 1 °C
• Weergavebereik: -20 tot +50 °C
• Nauwkeurigheid: ± 2 °C binnen 20 minuten na een temperatuurwijziging
Kalender/klok
• Nauwkeurigheid: ± 25 sec/maand (bij 20 °C)
• 12/24-uursweergave
Wordt alleen weergegeven in modus NITROX:
• Zuurstofpercentage: 21 - 99
• Weergave partiële zuurstofdruk: 0,2 - 3,0 bar.
• Zuurstoflimietpercentage: 1 - 200% met nauwkeurigheid van 1%
Logboek/duikprofielgeheugen:
• Meetinterval: standaard 20 seconden, instelbaar op 1, 10, 20, 30 of 60 sec.;
• Geheugencapaciteit: ongeveer 42 uur duiken met een meetinterval van 20 seconden
• Dieptenauwkeurigheid: 0,3 m
Gebruiksomstandigheden:
• Normaal hoogtebereik: 0 tot 3000 m boven zeeniveau
• Bedrijfstemperatuur: 0 tot 40 °C
• Bewaartemperatuur: -20 tot +50 °C
Aanbevolen wordt het apparaat op een droge plaats bij kamertemperatuur te bewaren.
OPMERKING
Berekeningsmodel lichaamsweefsel:
• Suunto Deep Stop RGBM-algoritme (ontwikkeld door Suunto en Bruce R. Wienke)
• 9 weefselcompartimenten
• Halfwaardetijden weefselcompartimenten: 2.5, 5, 10, 20, 40, 80, 120, 240 en 480
minuten (bij gassing). De halfwaardetijden voor ontgassing worden verminderd
• Lagere (variabele) 'M'-verloopwaarden op basis van duikgewoonten en duikfouten. De
'M'-waarden worden bijgehouden tot 100 uur na een duik
• De EAN- en zuurstofdrukberekeningen zijn gebaseerd op aanbevelingen van R.W.
Hamilton en de momenteel gangbare tabellen en principes voor maximale blootstelling
Batterij:
• Eén 3-V lithiumbatterij: CR 2450
• Maximale bewaartijd batterij: drie jaar
• Vervangen: om de drie jaar of vaker afhankelijk van duikactiviteit
Bewaar de duikcomputer niet op een plaats waar deze wordt
blootgesteld aan direct zonlicht.
49
• Verwachte levensduur bij 20 °C:
• 0 duiken/jaar -> 3 jaar
• 100 duiken/jaar –>1,5 jaar
• 300 duiken/jaar –>1 jaar
De volgende omstandigheden hebben gevolgen voor de verwachte levensduur van de
batterij:
De duur van de duiken
•
De omstandigheden waarin het apparaat wordt gebruikt en bewaard (bijvoorbeeld
•
temperatuur). Onder de 10 °C is de verwachte levensduur van de batterij ongeveer 50
tot 75% van de levensduur bij 20 °C
Het gebruik van de displayverlichting en geluidssignalen
•
Het gebruik van het kompas
•
De kwaliteit van de batterij. (Sommige lithiumbatterijen kunnen plotseling leeg raken,
•
wat niet van tevoren kan worden getest.)
De tijd dat de duikcomputer in het magazijn heeft gelegen totdat deze is aangeschaft
•
door de klant. (De batterij wordt in de fabriek in het apparaat geplaatst)
OPMERKING
10.2. RGBM
RGBM (Reduced Gradient Bubble Model) van Suunto is een modern algoritme om te
voorspellen hoeveel opgelost en vrij gas aanwezig is in de weefsels en het bloed van de
duiker. Het algoritme is ontwikkeld door Suunto in samenwerking met Bruce R. Wienke.
Het is gebaseerd op laboratoriumexperimenten en duikgegevens, waaronder gegevens
van DAN.
Het algoritme vormt een grote verbetering ten opzichte van de klassieke Haldane-modellen,
die geen voorspelling kunnen geven over de vorming van gas in vrije toestand
(microbelletjes). Het voordeel van Suunto RGBM is grote veiligheid doordat het model
kan worden aangepast aan vele situaties. Suunto RGBM is geschikt voor diverse
duikomstandigheden die buiten het bereik liggen van modellen die alleen voorspellingen
kunnen doen voor opgelost gas. Dit komt door het volgende:
Duiken op meerdere dagen worden voortdurend geregistreerd
•
Kort opeenvolgende herhalingsduiken worden verwerkt
•
Er wordt gereageerd op een duik die dieper is dan een voorgaande duik
•
Aanpassingen aan snelle opstijgingen waarbij veel microbelletjes worden gevormd
•
Consistent met natuurwetten voor kinetische gastheorie
•
De batterijwaarschuwing kan door lage temperaturen of een interne
oxidatie van de batterij worden geactiveerd wanneer de
batterijcapaciteit nog voldoende is. In dat geval verdwijnt de
waarschuwing doorgaans wanneer de modus DIVE opnieuw wordt
ingeschakeld.
10.2.1. Adaptieve decompressie van Suunto RGBM
Bij het Suunto RGBM-algoritme worden voorspellingen aangepast voor de effecten van
vrijgekomen microbelletjes en nadelige duikprofielen in de huidige duikserie. Deze
berekeningen worden ook gewijzigd in overeenstemming met de persoonlijke correctiefactor
die u selecteert.
Het patroon en de snelheid van decompressie aan de oppervlakte worden aangepast in
overeenstemming met de invloed van microbelletjes.
Bij herhalingsduiken kan de correctie ook worden toegepast op de maximaal toegestane
stikstofoverdruk in elke theoretische weefselgroep.
Afhankelijk van de omstandigheden worden de decompressieverplichtingen aangepast
door een of meer van de volgende handelingen uit te voeren:
Duiktijden zonder decompressiestop verminderen
•
Verplichte veiligheidsstops toevoegen
•
50
De duur van decompressiestops verlengen
•
Een langere oppervlakte-interval aanbevelen (attentiesymbool)
•
Attentiesymbool – Aanbeveling van langere oppervlakte-interval
Bepaalde patronen van meerdere duiken brengen een verhoogd risico op
decompressieziekte met zich mee, bijvoorbeeld duiken met korte oppervlakte-intervallen,
herhalingsduiken naar steeds grotere diepten, meerdere opstijgingen en veelvuldig duiken
op meerdere dagen. Als dergelijke patronen worden vastgesteld, wordt niet alleen het
decompressiealgoritme aangepast, maar kan via het attentiesymbool ook een langere
oppervlakte-interval worden aanbevolen.
10.2.2. Nultijdlimieten
De nultijdlimieten die voor de eerste duik naar één diepte (zie Tabel 10.1, “Nultijdlimieten
voor verschillende diepten (m)” en Tabel 10.2, “Nultijdlimieten voor verschillende diepten
(ft) ”) door de duikcomputer worden weergegeven, zijn iets behoudender dan de uiterste
limieten volgens de US Navy-tabellen.
Tabel 10.1. Nultijdlimieten voor verschillende diepten (m)
Nultijdlimieten (min) voor verschillende diepten (m)
Diepte
(m)
9
12
15
18
21
24
27
30
33
36
39
42
45
-124
72
52
37
29
23
18
13
11
9
7
6
163
89
57
39
29
24
18
14
11
9
7
6
5
voor de eerste duik van een serie
Persoonlijke correctiefactor / hoogte-instelling
130
67
43
30
23
19
15
12
9
8
6
5
5
163
89
57
39
29
24
18
14
11
9
7
6
5
130
67
43
30
23
19
15
12
9
8
6
5
5
96
54
35
5
20
16
12
9
8
6
5
4
4
130
67
43
30
23
19
15
12
9
8
6
5
5
96
54
35
25
20
16
12
9
8
6
5
4
4
P2/A2P2/A1P2/A0P1/A2P1/A1P1/A0P0/A2P0/A1P0/A0
75
45
29
21
15
12
9
7
6
5
4
4
3
Tabel 10.2. Nultijdlimieten voor verschillende diepten (ft)
Diepte
(ft)
30
40
50
60
70
80
Nultijdlimieten (min) voor verschillende diepten ft)
-120
69
50
36
28
160
86
56
38
29
23
voor de eerste duik van een serie
Persoonlijke correctiefactor / hoogte-instelling
127
65
41
29
22
19
160
86
56
38
29
23
127
65
41
29
22
19
92
52
34
25
20
15
127
65
41
29
22
19
92
52
34
25
20
15
P2/A2P2/A1P2/A0P1/A2P1/A1P1/A0P0/A2P0/A1P0/A0
73
43
28
20
15
11
51
Nultijdlimieten (min) voor verschillende diepten ft)
Diepte
(ft)
90
100
110
120
130
140
150
10.2.3. Bergmeerduiken
Op grote hoogten is de atmosferische druk lager dan op zeeniveau. Als u naar een grote
hoogte reist, bevat uw lichaam meer stilstof ten opzichte van de homeostase op de
oorspronkelijke hoogte. Dit aanvullende stikstof komt geleidelijk vrij totdat het evenwicht
is hersteld. Het verdient aanbeveling op de nieuwe hoogte eerst te acclimatiseren door
ten minste drie uur te wachten voordat u gaat duiken.
Voordat u gaat duiken op hoogte, moet de hoogte-instelling aan de nieuwe hoogte worden
aangepast. De maximale partiële stikstofdruk die is toegestaan volgens het wiskundige
model van de duikcomputer, wordt dan verminderd in overeenstemming met de lagere
luchtdruk in de omgeving.
Hierdoor worden de nultijdlimieten sterk verkort.
10.3. Zuurstofblootstelling
De berekeningen voor zuurstofblootstelling zijn gebaseerd op de momenteel gangbare
tabellen en principes voor maximale blootstelling. Bovendien maakt de duikcomputer
gebruik van verschillende methoden om een behoudende schatting te maken van de
zuurstofdruk. Voorbeeld:
•
•
•
•
De zuurstofgegevens die worden weergegeven door de duikcomputer zijn zodanig ingesteld
dat alle waarschuwingen en vensters tijdens de juiste fasen van de duik worden
weergegeven. De volgende gegevens worden bijvoorbeeld tijdens een duik weergegeven
als de computer is ingesteld in de modus NITROX:
•
•
•
•
•
22
17
13
10
9
7
6
De weergegeven berekeningen voor de zuurstofblootstelling worden verhoogd tot de
volgende procentuele waarde.
Voor recreatief persluchtduiken, wordt standaard de aanbevolen PO2-bovengrens van
1,4 bar gebruikt.
De procentuele CNS-limieten tot 1,6 bar zijn gebaseerd op de limieten uit de NOAA
Diving Manual van 1991.
De OTU-registratie is gebaseerd op het dagelijkse tolerantieniveau op de lange termijn
en de herstelfactor is verlaagd.
Het geselecteerde O2% wordt weergegeven in het tweede venster.
Tweede OLF%-venster voor CNS% of OTU% (afhankelijk van welke waarde het grootst
is).
Er klinken geluidssignalen en de OLF-waarde begint te knipperen wanneer de limieten
van 80% en 100% worden overschreden.
Er klinken geluidssignalen en de werkelijke PO2-waarde begint te knipperen wanneer
de vooraf ingestelde limiet wordt overschreden.
Bij het plannen van een duik wordt de maximale diepte geselecteerd in
overeenstemming met de O2%-waarde en de maximumwaarde voor PO2.
18
14
11
9
7
6
5
voor de eerste duik van een serie
Persoonlijke correctiefactor / hoogte-instelling
15
11
9
8
6
5
4
18
14
11
9
7
6
5
15
11
9
8
6
5
4
11
9
7
6
5
4
4
15
11
9
8
6
5
4
11
9
7
6
5
4
4
P2/A2P2/A1P2/A0P1/A2P1/A1P1/A0P0/A2P0/A1P0/A0
9
7
6
5
4
4
3
52
11. INTELLECTUEEL EIGENDOM
11.1. Copyright
Deze gebruikershandleiding wordt beschermd door auteursrechten en alle rechten zijn
voorbehouden. Het document mag niet geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd,
verveelvoudigd, gereproduceerd of omgezet naar andere media zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Suunto.
11.2. Handelsmerken
Suunto, Cobra3, Consumed Bottom Time (CBT), Oxygen Limit Fraction (OLF), Suunto
Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) en Continuous Decompression en de
bijbehorende logo's zijn geregistreerde of niet-geregistreerde handelsmerken van Suunto.
Alle rechten zijn voorbehouden.
11.3. Patenten
Dit product valt onder de bescherming van de volgende patenten en patentregelingen:
US 5,845,235 en US11/152,075. Andere patenten zijn in aanvraag.
53
12. AANSPRAKELIJKHEID
12.1. Verantwoordelijkheid van de gebruiker
Dit instrument is alleen bestemd voor recreatief gebruik. De Suunto Cobra3 is niet bedoeld
voor metingen die een professionele of industriële precisie vereisen.
12.2. CE
De CE-markering geeft aan dat het product voldoet aan de EMC-richtlijn 89/336/EEC
FIOH, Topeliuksenkatu 41 a A, FI-00250 Helsinki, Finland, aangemelde instantie nr. 0430,
heeft het EC-onderzoek uitgevoerd voor dit type persoonlijke beschermingsmiddelen.
EN 250 Ademhalingstoestellen - Onafhankelijke duiktoestellen met gecomprimeerde
ademlucht - Eisen, beproevingsmethoden, merken.
De flesdrukmeter en de delen van dit product die worden gebruikt voor het meten van de
flesdruk voldoen aan de vereisten die worden beschreven in de sectie van Europese norm
EN 250 die betrekking heeft op flesdrukmetingen. De instrumenten moeten om de twee
jaar of na 200 duiken (als dat eerder is) worden nagekeken door een erkende
Suunto-dealer.
EN 13319 'Duiktoebehoren - Dieptemeters en gecombineerde diepte- en
tijdmeetinstrumenten - Functionele en veiligheidseisen, beproevingsmethoden' is een
Europese norm voor duikdieptemeters. De Suunto Cobra3 is zodanig ontworpen dat aan
deze norm wordt voldaan.
54
13. SUUNTO BEPERKTE GARANTIE VOOR SUUNTO
DUIKCOMPUTERS EN SUUNTO DUIKCOMPUTER-ACCESSOIRES
Deze beperkte garantie is geldig vanaf 1 januari 2007.
Suunto Oy (“Suunto”) levert deze beperkte garantie aan diegenen die een Suunto
duikcomputer en/of Suunto duikcomputer accessoires ("product”) hebben gekocht.
Suunto garandeert dat Suunto, of een door Suunto erkend servicecentrum, gedurende
de garantieperiode, ter eigen beoordeling, defecten in materialen of vakmanschap kosteloos
zal verhelpen door ofwel a) het product of de onderdelen te repareren, of b) het product
of de onderdelen te vervangen, of c) het aankoopbedrag van het product terug te betalen,
onderhevig aan de voorwaarden en bepalingen van deze beperkte garantie. Uw wettelijk
verplichte rechten die van toepassing zijn onder uw nationale wetten die gerelateerd zijn
aan de verkoop van consumentenproducten worden niet beïnvloed door deze beperkte
garantie.
Deze beperkte garantie is alleen geldig en kan alleen afgedwongen worden in het land
waar u het product heeft gekocht, gesteld dat het product door Suunto is bestemd voor
verkoop in dat land. Als u echter het product heeft gekocht in een lidstaat van de Europese
Unie, IJsland, Noorwegen, Zwitserland of Turkije en Suunto heeft het product bestemd
voor verkoop in één van deze landen, dan is deze beperkte garantie geldig en afdwingbaar
in al deze landen. De garantieverlening kan beperkt zijn door mogelijke landspecifieke
componenten in de producten.
In landen buiten de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, Zwitserland of Turkije, kunt u
onder de voorwaarde dat u er in toestemt een servicebedrag te betalen en compensatie
voor de mogelijke verschepingskosten die Suunto of een door Suunto erkend
servicecentrum oploopt, garantieverlening krijgen in een ander land dan waar u het product
heeft gekocht. Eventuele reserveonderdelen worden in dat geval gratis geleverd.
Garantieperiode
De garantieperiode begint op de datum van aankoop bij de detailhandel door de
oorspronkelijke eindgebruiker. Het product kan bestaan uit diverse verschillende
onderdelen, en de verschillende onderdelen kunnen gedekt worden door een andere
garantieperiode (hierna "garantieperiode"). De verschillende garantieperioden zijn:
a. Twee (2) jaar voor de duikcomputers;
b. Eén (1) jaar voor de gebruiksonderdelen en accessoires, waaronder (maar niet beperkt
tot) oplaadbare batterijen, opladers, docking stations, bandjes, kabels en slangen (of die
nu in het verkooppakket van de duikcomputer inbegrepen waren of apart zijn verkocht).
In zoverre uw nationale wetten dat toestaan, zal de garantieperiode niet worden verlengd
of hernieuwd of anderszins worden beïnvloed als gevolg van doorverkoop, door Suunto
erkende reparatie of vervanging van het product. Onderde(e)l(en) die gerepareerd zijn of
vervangen tijdens de garantieperiode worden echter wel gegarandeerd voor de resterende
duur van de originele garantie of drie (3) maanden vanaf de reparatie of vervangingsdatum,
waarbij van de langste periode wordt uitgegaan.
Uitsluitingen en beperkingen
Door deze beperkte garantie wordt niet gedekt:
a) normale slijtage, b) defecten veroorzaakt door ruig behandelen (waaronder, zonder
1.
beperking, defecten die veroorzaakt worden door scherpe onderdelen, door buigen,
onder druk zetten of laten vallen, enz.), of c) defecten of schade die veroorzaakt is
door verkeerd gebruik van het product, waaronder gebruik dat ingaat tegen de
instructies die door Suunto zijn geleverd (bv. zoals uitgelegd wordt in de
gebruikershandleiding van het product en/instructiehandleiding), en/of e) andere
handelingen die buiten de redelijke controle van Suunto vallen;
55
gebruikershandleidingen of software van derden (zelfs als die gebundeld is of verkocht
2.
wordt met de Suunto hardware), instellingen, inhoud of gegevens, of die nu zijn
gedownload in het product of toegevoegd bij installatie, assemblage, verscheping of
op enig ander moment in de leveringsketen of anderszins en op welke manier dan
ook door u verkregen;
defecten of vermeende defecten die het gevolg zijn van het gebruik van het product
3.
met, of in verbinding met enig product, accessoire, software en/of service die niet
gefabriceerd of geleverd is door Suunto, of werd gebruikt anders dan voor het bedoelde
gebruik.
vervangbare batterijen.
4.
Deze beperkte garantie is niet afdwingbaar als:
het product is geopend, aangepast of gerepareerd door iemand anders dan Suunto
1.
of een door Suunto erkend servicecentrum;
het product is gerepareerd met gebruik van niet erkende reserveonderdelen;
2.
het serienummer van het product is verwijderd, gewist, bekrast, gewijzigd of op andere
3.
wijze onleesbaar is gemaakt – en dit is geheel ter beoordeling naar goeddunken van
Suunto.
het product is blootgesteld aan de invloed van chemische producten waaronder (maar
4.
niet beperkt tot) muskietenwerende middelen.
Suunto garandeert niet dat het product ononderbroken of zonder fouten zal werken, of
dat het product zal werken in combinatie met enige hardware of software die door een
derde partij wordt geleverd.
Toegang tot de Suunto garantiedienst
Benader en bekijk voordat u garantiediensten aanvraagt eerst de online helpbronnen die
beschikbaar zijn op www.suunto.com / klantenservice of waarnaar verwezen wordt in de
producthandleiding.
Als een garantieclaim op basis van deze beperkte garantie nodig blijkt te zijn, neem dan
contact op met uw lokale erkende Suunto dealer - bezoek voor contactinformatie de Suunto
website op www.suunto.com of bel een Suunto helpdesk (het is mogelijk dat nationaal of
hoger tarief van toepassing is) voor meer gegevens over hoe u een claim kunt indienen.
U krijgt dan advies over hoe u uw product kunt aanleveren voor garantie-onderhoud. Mocht
u het product willen terugsturen door verscheping naar uw lokale erkende Suunto dealer,
gebruik dan voorafbetaalde vracht. Als u een claim wilt indienen onder deze beperkte
garantie bent u vereist om uw naam en adres, aankoopbewijs en/of
onderhoudsregistratiekaart (Suunto garantieregistratie op www.suunto.com wordt voor dit
doel als afdoende beschouwd) in te sluiten, zoals vereist in uw land, waarop duidelijk het
serienummer, naam en adres van de verkoper, de datum en de plaats van aankoop en
het producttype staan aangegeven. De claim zal worden ingewilligd en het product zal
kosteloos worden gerepareerd of vervangen en teruggestuurd binnen een redelijke tijd.
Dit is geheel ter beoordeling naar goeddunken van Suunto of een door Suunto erkend
servicecentrum. Als het product niet blijkt te vallen onder de voorwaarden en bepalingen
van deze beperkte garantie, behoudt Suunto of een door Suunto erkend servicecentrum
het recht om een vergoeding te vragen voor de behandeling.
Elke claim die onder deze beperkte garantie valt is er afhankelijk van dat u Suunto of een
door Suunto erkend servicecentrum binnen redelijke tijd na opmerken door u van het
vermeende defect op de hoogte brengt, en in elk geval niet later dan voordat de
garantieperiode is verlopen.
Andere belangrijke mededelingen
Vergeet niet om backups te maken van alle belangrijke inhoud en gegevens die in uw
product zijn opgeslagen omdat inhoud en gegevens verloren kunnen gaan bij het herstellen
of vervangen van het product. Suunto of een door Suunto erkend servicecentrum is niet
verantwoordelijk voor enige schade of enige soort verlies op welke manier dan ook die
het gevolg is van verlies van, schade aan, of corruptie van inhoud of gegevens gedurende
de reparatie of vervanging van het product.
56
Als het product of een onderdeel wordt vervangen, wordt elk vervangen onderdeel het
eigendom van Suunto. Als geld wordt teruggegeven, moet het product waarvoor geld
wordt terug gegeven teruggestuurd worden naar een door Suunto erkend servicecentrum
omdat het eigendom wordt van Suunto en/of het door Suunto erkende servicecentrum.
Bij het herstellen of vervangen van het product kan Suunto of een door Suunto erkend
servicecentrum producten of onderdelen gebruiken die nieuw zijn, gelijk aan nieuw of
gereconditioneerd.
Beperking van aansprakelijkheid
VOOR ZO VER MAXIMAAL IS TOEGESTAANOP GROND VAN TOEPASSELIJK RECHT,
IS DEZE BEPERKTE GARANTIE UW ENIGE EN EXCLUSIEVE VORM VAN
GENOEGDOENING EN KOMT IN DE PLAATS VAN ALLE ANDERE GARANTIES DIE
ZIJN VERWOORD OF GEÏMPLICEERD. SUUNTO KAN NIET AANSPRAKELIJK
GEHOUDEN WORDEN VOOR BIJZONDERE, INCIDENTELE CONSEQUENTIELE OF
GEVOLGSCHADE, WAARONDER, MAAR NIET BEPERKT TOT VERLIES VAN
VERWACHTE VOORDELEN OF WINST, VERLIES VAN INVESTERINGEN OF
OPBRENGSTEN, VERLIES VAN GEGEVENS, GEVOLGSCHADE, VERLIES VAN
GEBRUIK VAN HET PRODUCT OF ENIGE DAARBIJ BEHORENDE APPARATUUR,
KOSTEN VAN KAPITAAL, KOSTEN VAN VERVANGENDE APPARATUUR OF
FACILITEITEN, UITVALTIJD,VORDERINGEN VAN EVENTUELEDERDEN,
WAARONDER KLANTEN, EN SCHADE AAN EIGENDOMMEN ALS GEVOLG VAN DE
AANKOOP OF HET GEBRUIK VAN HET PRODUCT OF ALS GEVOLG VAN
GARANTIEBREUK,CONTRACTBREUK,NALATIGHEID,
PRODUCTAANSPRAKELIJKHEID, OF ENIGE ANDERE WETTIGE OF BILLIJKE
THEORIE, ZELFS ALS SUUNTO WIST VAN DE KANS OP DERGELIJKE SCHADE.
SUUNTO KAN NIET AANSPRAKELIJK GEHOUDEN WORDEN VOOR VERTRAGING
IN HET LEVEREN VAN SERVICE ONDER DE BEPERKTE GARANTIE OF VERLIES
VAN GEBRUIK GEDURENDE DE TIJD DAT HET PRODUCT WORDT GEREPAREERD.
57
14. AFDANKEN VAN HET APPARAAT
Dank dit apparaat op de juiste wijze af conform de voorschriften voor kleine huishoudelijke
apparaten. Gooi het niet in de vuilnisbak. Desgewenst kunt u het apparaat inleveren bij
een Suunto-dealer bij u in de buurt.
58
VERKLARENDE WOORDENLIJST
ASC RATE
ASC TIME
Bergmeerduik
Central Nervous System Toxicity
CNS
CNS%
Compartiment
DAN
DCI
Decompressie
Decompressiebereik
Decompressieondergrens
Decompressieplafond
Decompressieziekte
Decompressiezone
ΔP
Duikserie
Duiktijd
EAD
EAN
Enriched Air Nitrox
Equivalent Air Depth
Halfwaardetijd
Herhalingsduik
HP
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor opstijgsnelheid.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor opstijgtijd.
Een duik op een hoogte groter dan 300 meter boven zeeniveau.
Vergiftiging die wordt veroorzaakt door zuurstof. Kan diverse neurologische
symptomen veroorzaken. De belangrijkste is een epileptische aanval waardoor
de duiker kan verdrinken.
Afkorting voor Central Nervous System Toxicity.
Limietpercentage voor CNS. Zie ook Zuurstoflimietpercentage
Zie Weefselgroep.
Afkorting voor Divers Alert Network.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor decompressieziekte
(decompression illness).
Duur van een decompressiestop of doorgebrachte tijd in het
decompressiebereik om opgenomen stikstof op natuurlijke wijze de weefsels
te laten verlaten.
Tijdens een duik met decompressiestops is dit het dieptebereik tussen de
decompressieondergrens en het decompressieplafond waarin een duikerenige
tijd moet wachten bij het opstijgen.
De grootste diepte waarop decompressie plaatsvindt tijdens een duik met
decompressiestop.
Tijdens een duik met decompressiestops is dit de geringste diepte tot welke
een duiker mag opstijgen op basis van de berekende stikstofbelasting.
Een van de verschillende ziekten die direct of indirect worden veroorzaakt door
de vorming van stikstofbellen in de weefsels en lichaamsvloeistoffen als gevolg
van inadequate decompressie. Wordt ook caissonziekte genoemd.
Tijdens een duik met decompressiestops is dit de zone tussen het
decompressieplafond en het decompressieplafond plus 1,8 meter.Deze diepte
wordt aangegeven door twee pijlen die naar elkaar wijzen (het
'zandlopersymbool').
Delta P, hiermee wordt de verlaging van de flesdruk tijdens de duik beschreven.
Deze waarde is het verschil tussen de flesdruk aan het begin en het einde van
een duik.
Een groep herhalingsduiken waarvoor de duikcomputer stikstofopname
aangeeft. Wanneer de stikstofopname is teruggebracht tot nul, wordt de
duikcomputer gedeactiveerd.
De verstreken tijd tussen het afdalen vanaf de oppervlakte tot het terugkeren
naar de oppervlakte aan het einde van een duik.
Afkorting voor Equivalent Air Depth ofwel equivalente luchtdiepte.
Afkorting voor Enriched Air Nitrox.
Wordt ook nitrox of verrijkte lucht genoemd en komt overeen met EANx op de
duikcomputer. Betreft lucht waaraan zuurstof is toegevoegd.
Standaardmengsels zijn EAN32 (NOAA Nitrox I = NN I) en EAN36 (NOAA
Nitrox II = NN II).
Tabel met equivalente waarden voor de partiële stikstofdruk.
Dit is na een wijziging in de omgevingsdruk de tijd die vereist is om de partiële
stikstofdruk in een theoretisch compartiment vanaf de helftvandevoorgaande
waarde te laten dalen tot een verzadigingsniveau bij de nieuweomgevingsdruk.
Elke duik waarbij de decompressietijdslimieten worden beïnvloed door
reststikstof dat is opgenomen bij vorige duiken.
Afkorting voor hoge (fles)druk = High Pressure).
59
Luchttijd
Multilevelduik
Nitrox
NOAA
NO DEC TIME
Nultijd
Nultijdduik
OEA = EAN = EANx
OLF
Oppervlakte-interval
Opstijgsnelheid
Opstijgtijd
OTU
O2%
Partiële zuurstofdruk
PO
2
Reduced Gradient Bubble Model
RGBM
Stikstofsaturatie
SURF TIME
Weefselgroep
Zuurstoflimietpercentage
Zuurstoftolerantie-eenheid
Zuurstofvergiftiging van centrale
zenuwstelsel
De resterende duiktijd berekend op basis van de flesdruk, de omgevingsdruk
en het huidige luchtverbruik.
Een afzonderlijke duik of herhalingsduik waarbij tijd wordt doorgebracht op
verschillende diepten en waarbij de decompressielimieten daarom niet alleen
zijn gebaseerd op de maximale diepte.
Bij sportduiken verwijst deze term naar elk mengsel met verhoudingsgewijs
meer zuurstof dan bij gewone lucht.
United States National Oceanic and Atmospheric Administration.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor 'nultijdlimiet'.
De maximale tijd die een duiker op een bepaalde diepte mag doorbrengen om
op te kunnen stijgen zonder decompressiestops.
Elke duik waarbij op elk momentzonderonderbreking kan worden opgestegen
naar de oppervlakte.
Afkortingen voor Oxygen Enriched Air Nitrox.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor zuurstoflimietpercentage.
Verstreken tijd tussen het bovenkomen van een duik en het afdalen voor de
volgende duik.
De snelheid waarmee de duiker naar de oppervlakte opstijgt.
De minimaal vereiste tijd om de oppervlakte te bereiken tijdens een duik met
decompressiestops.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruiktvoorzuurstoftolerantie-eenheid.
Zuurstofpercentage in ademgas. Gewone lucht bevat 21% zuurstof.
Beperkt de maximale diepte waarop een nitroxmengsel veilig kan worden
gebruikt. De maximale partiële druk voor duiken met verrijkte lucht is 1,4 bar.
De maximale partiële druk met veiligheidsmarge is 1,6 bar. Als deze limiet
wordt overschreden, bestaat er kans op acute zuurstofvergiftiging.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor partiële zuurstofdruk.
Modern algoritme voor het bijhouden van de hoeveelheid opgelost en vrij gas
in het bloed en de weefsels van een duiker.
Afkorting voor Reduced Gradient Bubble Model.
Hoeveelheid overtollige stikstof die na een of meer duiken in het bloed en de
weefsels van een duiker achterblijft.
Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor oppervlakte-interval.
Theoretisch concept voor het modelleren van lichaamsweefsels om
decompressietabellen of -berekeningen te maken.
Suunto-term voor de grafisch weergegeven zuurstoftoxiciteitwaarden. De
waarde wordt aangegeven door CNS% of OTU%.
Hiermee wordt de toxiciteit voor het zenuwstelsel gemeten.
Een andere vorm van zuurstofvergiftiging die wordt veroorzaaktdoorlangdurige
blootstelling aan een hoge partiële zuurstofdruk. De meest voorkomende
symptomen zijn irritaties in de longen, een branderig gevoel in de buik, hoesten
en verminderde vitaliteit. Wordt ook pulmonaire zuurstofvergiftiging genoemd.
Zie ook OTU.
60
KLANTENSERVICE
Global Help Desk +358 2 284 11 60
Suunto USA +1 (800) 543-9124
Canada +1 (800) 267-7506
Suunto website www.suunto.com
COPYRIGHT
Deze publicatie en de inhoud ervan zijn eigendom van Suunto Oy.
Suunto, Dive Computer, Suunto Cobra3 en de bijbehorende logo’s zijn geregistreerde
of niet-geregistreerde handelsmerken van Suunto Oy. Alle rechten voorbehouden.
Ondanks de grote zorgvuldigheid die is betracht bij de samenstelling van deze
handleiding, kunnen aan de inhoud ervan geen rechten worden ontleend.
De inhoud kan te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.