Suunto COBRA User Manual [nl]

C O B R A

H A N D L E I D I N G

www.suunto.com

Suunto COBRA User Manual

BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN

In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een gearceerd kader geplaatst. Er zijn drie waarschuwingen gebruikt, gerangschikt naar belang.

WAARSCHUWING

hiermee wordt een situatie of handeling aangeduid

 

die kan leiden tot verwondingen en de dood.

PAS OP

hiermee wordt een situatie of handeling aangeduid die

 

kan leiden tot schade aan het product.

LET OP

wordt gebruikt om belangrijke informatie aan te duiden.

 

 

COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN

Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopieerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.

SUUNTO, COBRA, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd, Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Bubble Gradient Model), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logo’s zijn geregistreerde of ongeregistreerde handelsmerken van SUUNTO. Alle rechten voorbehouden.

Patenten zijn uitgegeven of aangevraagd voor meerdere kenmerken van dit product.

Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V.Aan kennelijke drukof zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.

CE

Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC is goedgekeurd. SUUNTO duikinstrumenten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.

De CE-tests zijn uitgevoerd door FIOH, Laajaniityntie 1, FIN-01620 Vantaa, Finland, no.0430.

EN 250 Ademhalingsapparatuur - Open circuit, onafhankelijke persluchtduikapparatuur - Eisen, tests, benaming.

De flesdruksensor en alle onderdelen van dit product die gebruikt worden voor het meten van flesdruk voldoen aan de eisen die beschreven zijn in de passages van EN 250 die betrekking hebben op flesdrukmeting.

PrEN 13319 “Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde diepteen tijdmeetinstrumenten – Functioneleen veiligheidseisen, testmethoden” is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De COBRA is volgens deze voorschriften ontworpen.

ISO 9001

SUUNTO Oyj’s Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas ISO-9001 gecertificeerd (Quality Certificate No. 96-HEL-AQ-220).

1

WAARSCHUWINGEN

SUUNTO Oyj verwerpt alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als gevolg van het gebruik van dit product.

Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecificaties van de Cobra zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.

WAARSCHUWING!

LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1, “Voor uw veiligheid”. Zorg ervoor dat u het gebruik, de displays en de beperkingen van de Cobra begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product, kan dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel of de dood.

WAARSCHUWING!

NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers zijn ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto het gebruik van deze duikcomputers af voor alle activiteiten behalve recreatief duiken.

WAARSCHUWING!

ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.

WAARSCHUWING!

GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRESSIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of zuurstofvergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.

2

WAARSCHUWING!

SUUNTO RAADT U STERK AAN OM UW MAXIMUM DIEPTE TE BEPERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE BEREKEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O2% EN DE MAXIMALE PO2 VAN 1.4 BAR.

WAARSCHUWING!

DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN, WORDEN STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AANGEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN DIENT U UW OPSTIJGING TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIESTOP TE MAKEN. Let op de naar boven wijzende pijl op het display.

WAARSCHUWING!

GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back-up instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.

WAARSCHUWING!

CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na of de Cobra correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste zuurstofpercentage. Als de computer zich nog in de Data Transfer Mode bevindt, MOET u deze voor de duik handmatig uitschakelen!

WAARSCHUWING!

U DIENT NIET NAAR GROTERE HOOGTEN TE REIZEN WANNEER ZOLANG DE COMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTIVEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by stand. 2 uur hierna wordt het stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte. Wees u ervan bewust dat er geen enkele regel of procedure is die het risico van decompressieziekte als gevolg van vliegen na het duiken geheel uitsluit.

3

WAARSCHUWING!

EEN COBRA MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt worden!De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing zijn op de gebruiker, als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofielen die een computer gebruikt voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profielen die de duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende een (deel van een) duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt binnen 48 uur voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!

WAARSCHUWING!

STEL EEN COBRA MET DE STANDAARD HOGEDRUKSLANG NIET BLOOT AAN VERRIJKTE LUCHTMENGSELS MET MEER DAN 40% ZUURSTOF! Verrijkte lucht met een hoger zuurstofpercentage vergroot het branden explosiegevaar.

WAARSCHUWING!

DUIK NIET MET EEN NITROXFLES WAARVAN U NIET PERSOONLIJK HET ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD! Het nalaten om het O2% te controleren en de juiste waarde in de duikcomputer in te geven zal leiden tot incorrecte duikplanningsgegevens.

WAARSCHUWING!

DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP HELE PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUURSTOFPERCENTAGES NOOIT OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld 31,8% zuurstof ingegeven worden als 31%. Omhoog afronden leidt ertoe dat de stikstofpercentages waarop de computer zijn berekeningen baseert te laag worden, wat van invloed is op de geen-decompressielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstof-berekeningen van de computer conservatiever oftewel behoudender te maken, dient u een lagere maximale PO2 instelling te kiezen.

4

WAARSCHUWING!

ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven 300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg. DEZE COMPUTER IS NIET GESCHIKT VOOR HET MAKEN VAN DUIKEN BOVEN 3000 M (10’000 FT) BOVEN ZEENIVEAU. Duiken op grotere hoogten zal het risico van decompressieziekte sterk vergroten.

WAARSCHUWING!

KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen, wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn, die de kans op decompressieziekte vergroten. Het nalaten van het kiezen van de juiste persoonlijke instelling kan leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.

OPMERKING!

Het is niet mogelijk om tussen de Air, Nitrox en Gauge modus te schakelen voordat de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) nul minuten is.

Er is een uitzondering: U kunt de computer binnen deze periode in de Nitrox modus zetten wanneer u eerder een duik in de Air modus heeft gemaakt. Wanneer u van plan bent om zowel duiken met Nitrox als met perslucht te maken binnen dezelfde serie herhalingsduiken, kunt u het beste direct de Cobra in de Nitrox modus zetten; dan hoeft u alleen het gebruikte gasmengsel voor iedere duik in te stellen.

Na een duik in de Gauge modus is uw tijd van het vliegverbod altijd 48 uur.

5

 

INHOUDSOPGAVE

 

 

WAARSCHUWINGEN...................................................................

1

 

1. INTRODUCTIE ..........................................................................

8

 

1.1. VOOR UW VEILIGHEID .........................................................................

9

 

1.1.1. Noodopstijgingen .....................................................................

9

 

1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers ...........................................

10

 

1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveligheid ...........................................

10

 

2. BEKEND RAKEN MET DE COBRA ......................................

11

 

2.1. FUNCTIES ..............................................................................................

11

 

2.2. DE COBRA OP EEN AUTOMAAT MONTEREN ...............................

11

 

2.3. DRUKKNOPPEN ...................................................................................

12

 

2.4. WATERCONTACTEN ............................................................................

13

 

3. DUIKEN MET DE COBRA .....................................................

14

 

3.1. VOOR DE DUIK .....................................................................................

14

 

3.1.1. Activering en Controle ...........................................................

14

 

3.1.2. Batterijspanningsindicator en -waarschuwing ........................

15

 

3.1.3. Duikplanning [PLAN] ............................................................

16

 

3.1.4. Programmeerbare Functies en Waarschuwingen ....................

17

 

3.2. VEILIGHEIDSSTOPS ............................................................................

18

 

3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop ....................................................

18

 

3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop ......................................................

18

 

3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT ................................................................

20

 

3.3.1. Standaard Duikinformatie ......................................................

20

 

3.3.2. Aandachtspunten ....................................................................

21

 

3.3.3. Flesdrukgegevens ...................................................................

21

 

3.3.4. Verbruikte Bodemtijd (Consumed Bottom Time, CBT) .........

23

 

3.3.5. Stijgsnelheidsmeter ................................................................

23

 

3.3.6. Decompressieduiken ..............................................................

24

 

3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT (NITROX) .................................

28

 

3.4.1. Voor de Duik ...........................................................................

28

 

3.4.2. Zuurstofdisplays .....................................................................

29

 

3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF) ................................................

30

 

3.5. DUIKEN IN DE GAUGE MODUS .......................................................

31

 

3.6. AAN DE OPPERVLAKTE .....................................................................

32

 

3.6.1. Oppervlakte-interval ...............................................................

32

 

3.6.2. Duiknummering .....................................................................

33

 

3.6.3. Vliegen na het Duiken ............................................................

34

 

3.7. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN ...............

35

 

3.8. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE INSTELLINGEN ...

37

 

3.8.1. Hoogte-instellingen ................................................................

37

 

3.8.2. Persoonlijke instellingen ........................................................

38

6

3.9. FOUTMELDINGEN ..............................................................................

39

4. MENUFUNCTIES ....................................................................

40

4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT [1 MEMORY] ..

42

4.1.1. Logboek en Duikprofielgeheugen [1 LOGBOOK] ................

42

4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY] .....................................

45

4.1.3. Gegevensoverdracht en PC-Interface [3 TR-PC] ...................

45

4.2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL] ...........................................................

47

4.2.1. Duiksimulator [1 SIMDIVE] ..................................................

47

4.2.2. Duikplanner [2 SIMPLAN] ....................................................

48

4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN [3 SET] ..................................................

49

4.3.1. Duikparameters Instellen [1 SET DIVE] ...............................

49

4.3.1.1. Persoonlijkeen Hoogteinstellingen [1 AdJ MODE] ...

49

4.3.1.2. Duiktijdalarm Instellen [2 d ALARM] .....................

50

4.3.1.3. Maximum Diepte-alarm Instellen [3 MAX DPTH] . 50

4.3.1.4. Nitrox/zuurstofinstellingen [4 NITROX] .................

50

4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME] ..........................................................

51

4.3.2.1. Tijd Instellen [1 AdJ TIME] ......................................

51

4.3.2.2. Datum Instellen [2 AdJ DATE] .................................

51

4.3.2.3. Instellen van de Wekker [3 T ALARM] ....................

51

4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF] ........................................

52

4.3.3.1. Brandtijd van de Displayverlichting [1 LIGHT] ......

52

4.3.3.2. Eenhedenstelsel [2 UNITS] ......................................

52

4.3.3.3. Berekeningsmodel Kiezen [3 MODEL] -

 

AIR/NITROX/GAUGE .............................................

52

5. ZORG EN ONDERHOUD ........................................................

53

5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE ............................................................

53

5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER ............................................................

54

5.3. ONDERHOUD .......................................................................................

55

5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID ..........................................

55

5.5. DE BATTERIJ VERVANGEN ................................................................

55

5.6. HET BESCHERMGLAS VERVANGEN ...............................................

59

5.7. HET KOMPAS MONTEREN .................................................................

59

6. TECHNISCHE INFORMATIE .................................................

60

6.1. WERKINGSPRINCIPES ........................................................................

60

6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL, SUUNTO RGBM ..........

62

6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING ............................................................

63

6.4. SPECIFICATIES .....................................................................................

64

7. GARANTIEBEPALINGEN ......................................................

67

8. VERKLARENDE WOORDENLIJST .......................................

68

7

1. INTRODUCTIE

Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO COBRA duikcomputer. De Cobra is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en mogelijkheden in één geavanceerd instrument. De Cobra is voorzien van veel nieuwe functies die u in geen enkele andere luchtgeïntegreerde duikcomputer vindt. Alle functies van de computer zijn eenvoudig met drukknoppen te bedienen. Het display is geoptimaliseerd voor iedere duikmodus. Deze compacte, geavanceerde luchtgeïntegreerde duikcomputer zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.

KEUZE UIT 3 WERKINGSMODI EN VELE INSTELLINGEN

Met de drukknoppen van de Cobra kunt u een groot aantal instellingen wijzigen:

Keuze van de werkingsmodus - Air / Nitrox / Gauge

Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels

Maximum diepte alarm

Duiktijdalarm

Voorkeursinstelling voor de displayverlichting

Datum, tijd en wekkerfuncties

Zuurstofpercentage in het mengsel (alleen in de Nitrox modus)

Maximale PO2 (alleen in de Nitrox modus)

Hoogte-instellingen

Persoonlijke instellingen

CONTINUE DECOMPRESSIE MET SUUNTO RGBM

Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model dat in de Cobra gebruikt is, houdt naast het opgeloste stikstof in het lichaam ook bij of er stikstof in vrije vorm aanwezig is. Dit biedt een groot voordeel boven klassieke Haldanecalculatiemodellen, die het gedrag van vrij stikstof niet kunnen bijhouden. Het voordeel voor u als duiker is de extra veiligheid die ontstaat uit het feit dat de Cobra zich aan kan passen aan een groot aantal situaties en verschillende duikprofielen.

Om meer mogelijkheden te creëren om met risicosituaties om te gaan is een extra type stop toegevoegd; de Verplichte Veiligheidsstop. Daarnaast is de Cobra uitgerust met een automatische countdown van 3 minuten tijdens een Aanbevolen Veiligheidsstop. Welke stops u worden opgelegd, hangt af van de situatie.

Om optimaal te kunnen profiteren van de voordelen van Suunto RGBM adviseren wij u om het overzicht op pagina 62 aandachtig te lezen.

8

1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT

Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de Suunto Cobra begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw Suunto Dealer voordat u met de computer duikt.

Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW VEILIGHEID!

Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale multilevelduiken binnen de geen-decompressielimieten. Dit instrument is GEEN VERVANGING VOOR EEN GEDEGEN DUIKOPLEIDING, inclusief de basisbeginselen van de decompressietheorie!

Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) neemt extra risico’s met zich mee die bij het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risico’s zijn niet voor de hand liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren gaan. Zonder deze extra opleiding riskeert u ernstige verwondingen met de dood als gevolg.

Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor een erkende opleiding heeft gevolgd.

1.1.1. NOODOPSTIJGINGEN

In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken zoals uw opleidingsorganisatie aanbeveelt. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:

STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u direct naar een diepte van minder dan 18 meter.

STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en de 3 meter.

STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak na het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere duiken.

9

1.1.2. BEPERKINGEN VAN DUIKCOMPUTERS

Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente onderzoeken naar decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risico’s van decompressieziekte te beperken.

1.1.3. VERRIJKTE LUCHT EN DUIKVEILIGHEID

Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het ademgasmengsel te verminderen.

Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over het algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder van belang is. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan een hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan passen en zo de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdrukken binnen veilige grenzen kan houden.

Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter branden explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.

10

2. BEKEND RAKEN MET DE COBRA

2.1. FUNCTIES

U kunt de computer gebruiken als perslucht-duikcomputer, Nitrox-duikcomputer en dieptemeter/divetimer/manometer.

De multifunctionele Cobra duikcomputer heeft drie duikcomputer-modellen (AIR, NITROX, GAUGE), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE, DIVING), drie menugestuurde hoofdfuncties (MEMORY, SIMULATION, SET) en 16 – 18 menugestuurde subfuncties (zie de gelamineerde Quick Reference Guide). Door middel van de drukknoppen kunt u door de verschillende functies heen lopen. De functie-indicator links op het display en de tekst onder op het display geven aan welke functie u heeft geselecteerd.

Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het tijdsdisplay (Fig. 2.1). Behalve in de Dive of Simulator Mode, zal de computer automatisch 5 minuten nadat de laatste knop is ingedrukt een piepsignaal laten horen en terugkeren naar het tijdsdisplay. Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld om de batterij te sparen, maar kan met de PLANof TIME-knop weer aangezet worden.

2.2. DE COBRA OP EEN AUTOMAAT MONTEREN

Suunto raadt u aan om de Cobra direct bij aanschaf door uw Suunto Dealer te laten installeren.

Als u toch besluit om de Cobra zelf te monteren kunt u de volgende stappen volgen:

1.Verwijder de hogedrukplug (HP) met passend gereedschap uit de eerste trap van uw ademautomaat.

2.Draai met de hand de hogedrukslang van de Cobra in de hogedrukpoort. Draai daarna de koppeling vast met een 16 mm [5/8"] steeksleutel. NIET TE VAST AANDRAAIEN!

3.Monteer de automaat op een volle persluchtfles. Open langzaam de kraan. Controleer op lekkages door de eerste trap onder te dompelen in water. Als u een lekkage vindt dient u uw Suunto Dealer raad te plegen.

11

2.3. DRUKKNOPPEN

De duikcomputer is uitgerust met handige drukknoppen en een informatiedisplay dat de gebruiker helpt om de juiste functies te vinden. De SMART (MODE) knop is de sleutel tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen (‘blader’-knoppen) worden gebruikt om door de verschillende menu’s heen te bladeren en eventuele alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).

Druk op de SMART (MODE) knop

Om de computer te activeren.

Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.

Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.

Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te keren naar de Surface Mode (lang indrukken)

Om de electroluminescente displayverlichting te activeren (In de Surface Mode moet u de knop 2 seconden lang ingedrukt houden, tijdens een duik maar 1 seconde).

Druk op de ‘pijl omhoog’ (PLAN) knop

Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.

Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.

Om tijdens de duik een aandachtspunt aan te geven in het duikprofiel.

Om in de opties omhoog te bladeren of een waarde te vergroten ( ).

Druk op de ‘pijl omlaag’ (TIME) knop

Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.

Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.

Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een waarde te verkleinen ( ).

De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de SMART- (MODE/On/Backlight/Select/OK/Quit) en de PLAN en TIME knoppen:

Activeren

druk op de SMART (On) knop of dompel de computer

 

gedurende 5 seconden onder in water.

Duikplanning

in de duikmodus: druk op de PLAN ( ) knop.

Menufuncties

druk op de SMART (MODE) knop.

De displayverlichting kan geactiveerd worden door de SMART knop gedurende 2 seconden te drukken.

12

2.4. WATERCONTACTEN

De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive Mode (de duikmodus of duikstand).

De watercontacten bevinden zich achter op het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer ondergedompeld wordt in water, zullen deze verbonden worden met de drukknoppen (de andere pool van het watercontact) doordat het water elektriciteit geleidt. U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig. 2.4) op het display. De letters AC verdwijnen pas van het display wanneer het watercontact niet meer actief is of wanneer de duikmodus geactiveerd wordt.

Fig. 2.1. Het tijdsdisplay. Het indrukken van de PLAN of TIME knop activeert het display.

B

A

Fig 2.3. Dieptesensor (A), watercontacten (tevens voor gegevensoverdracht, B).

The SMART button

The PLAN, TIME and

SCROLL buttons

Fig. 2.2 De drukknoppen van de duikcomputer.

Fig. 2.4 Actieve watercontacten worden aangeduid met de tekst AC.

13

DIVE m ft CEILING

S

L

AVGPO2MAX WO

NO O2%SURF STOP ASC TIME

QUIT

OK

SELECT

AIRTIME NO DEC TIME

OLF

C

B

T °F°Cbar

psi DIVE TIME

 

OPTIONS

Fig. 3.1 Startup I. Alle segmenten zijn zichtbaar.

a)

OK

b)

c)

d)

QUIT

Fig. 3.2 Startup II. De batterijspanningsmeter.

3. DUIKEN MET DE COBRA

In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de bediening van de computer en het aflezen van het display. U zal zien dat de computer eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen die informatie te zien, die relevant is voor de situatie waarin u zich bevindt.

3.1 VOOR DE DUIK

3.1.1. ACTIVERING EN CONTROLE

De computer activeert zichzelf automatisch op een diepte van 0,5 m. Het is echter nodig om de computer vóór de duik al te activeren, om de hoogteen persoonlijke instellingen, het ingestelde zuurstofpercentage, de batterijspanning, de flesdruk etc. te controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al een paar minuten voor de duik aan door op de SMART (On) knop te drukken.

Na het activeren van de computer zal het hele display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal seconden hoort u een piepsignaal, waarop de batterijspanning wordt gemeten en de displayverlichting aangaat (Fig. 3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de batterijspanning). Als de computer in de Air modus staat (standaard), zal het scherm de Surface Mode laten zien (Fig. 3.3). In de Gauge modus ziet u de tekst GAUGE (Fig. 3.4). Als de computer in de Nitrox modus staat ziet u voordat de Surface Mode geactiveerd wordt eerst de tekst ‘NITROX’ en alle essentiële parameters op het display (Fig. 3.21).

Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte controle uitvoeren waarbij u nagaat of:

de computer in de juiste modus staat en alle segmenten van het display werken.

de waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat

de persoonlijkeen hoogte-instellingen correct zijn

de computer het juiste eenhedenstelsel gebruikt (meters of feet, OC of OF)

14

de computer de juiste temperatuur en diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)

de pieper functioneert.

u genoeg lucht heeft voor de te maken duik. Vergelijk de flesdruk op de Cobra met die op uw back-up manometer.

Als de computer in de Nitrox modus staat controleert u tevens of:

het zuurstofpercentage ingesteld is op het percentage dat u heeft gemeten in uw fles

de maximale partiële zuurstofdruk op de gewenste waarde is ingesteld.

De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.

3.1.2. BATTERIJSPANNINGSINDICATOR EN BATTERIJSPANNINGSWAARSCHUWING

Deze duikcomputer heeft een unieke batterijspanningsmeter waarmee u van tevoren kunt zien of het nodig is om de batterij te vervangen.

De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de duikmodus activeert. De electroluminescente displayverlichting zal aanstaan tijdens het meten van de batterijspanning. In de volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.

TABEL 3.1. BATTERIJSPANNINGSINDICATOR

15

m

bar

DIVE TIME

°C

TIME

Fig 3.3. Startup III. Surface mode. Diepte en duiktijd zijn 0 en de flesdruk is 300 bar [4350 psi]. Als u op de TIME knop drukt ziet u de temperatuur en de huidige tijd.

Fig. 3.4. Startup IV. Gauge modus.

m

bar

DIVE TIME

Fig. 3.5. Te lage batterijspanning. Het batterijsymbool geeft aan dat de batterij vervangen moet worden.

Een lage omgevingstemperatuur of oxidatie van de batterij kan het batterijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang niet gebruikt is of als de omgevingstemperatuur laag is, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning weergegeven worden ook al is de spanning bij hogere temperaturen afdoende. Herhaal in deze gevallen de spanningsmeting een aantal keer.

Een Low Battery waarschuwing kunt u herkennen aan een batterijsymbooltje (Fig. 3.5.).

Als het batterijsymbool in de Surface Mode zichtbaar is en het display ziet er zwak uit, kan het zijn dat de batterijspanning onvoldoende is om de computer te kunnen bedienen. Vervang in deze situatie zo spoedig mogelijk de batterij.

LET OP! Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent uitgeschakeld zolang de batterijspanning te laag is. Na het vervangen van de batterij werkt deze functie weer naar behoren.

3.1.3. DUIKPLANNING [PLAN]

Wanneer de Cobra in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen van de tekst PLAN (Fig. 3.6), laat de computer u de geen-decompressielimiet (nultijd) zien op 9 meter diepte. Ieder keer als u op de TIME ( ) knop drukt laat de computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geendecompressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt rekenen is 45 m. Iedere keer als u op de PLAN ( ) knop drukt laat de computer een 3 meter kleinere diepte zien.

U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART (QUIT) knop te drukken.

LET OP! De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in de Gauge modus of in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.9. ”Foutmeldingen”).

16

Het kiezen van een persoonlijkeof hoogte-instelling heeft als gevolg dat de geen-decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen-decompressie- limieten van deze verschillende instellingen kunt u aflezen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”.

De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van reeds gemaakte duiken:

berekende reststikstof

de duikgeschiedenis van de laatste 4 dagen

zuurstofblootstelling (Nitrox modus)

De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zijn dus anders dan die van de eerste duik.

NUMMERING VAN DUIKEN IN DE DUIKPLANNER

Duiken behoren tot dezelfde serie herhalingsduiken wanneer een duik wordt gemaakt binnen de niet-vliegtijd van een eerdere duik.

De oppervlakte-interval moet minimaal 5 minuten zijn voordat een duik als herhalingsduik wordt gerekend. Als de oppervlakte-interval korter is, wordt een tweede duik gezien als een vervolg van dezelfde duik. Het duiknummer verandert dan niet en de duiktijd telt verder waar hij gebleven was (zie ook hoofdstuk 3.6.2. “Duiknummering”).

3.1.4. PROGRAMMEERBARE FUNCTIES EN WAARSCHUWINGEN

Deze duikcomputer is uitgerust met een aantal functies en diepteen duiktijd-gerelateerde waarschuwingen die door de gebruiker te programmeren zijn.

Het berekeningsmodel en de tijd dat de displayverlichting aan blijft kunt u instellen in de MODE

-SET - SET PREF subfunctie. De duiktijden dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE - SET

-SET DIVE. Het tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE - SET - SET TIME. In hoofdstuk 4.3. “Instellingen Wijzigen” leest u alles over het veranderen van deze instellingen.

DIVE

MAX

QUIT

NO DEC TIME

Fig. 3.6. Duikplanning De duikplanner wordt

aangeduid met de tekst PLAN. De geen-decompressielimiet (nultijd) voor een duik op 30.0 m is 14 minuten, in stand A0/ P1.

17

3.2. VEILIGHEIDSSTOPS

Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een ‘goede gewoonte’ en zijn een onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om een veiligheidsstop te maken zijn o.a. het verminderen van subclinische decompressieziekte, het verminderen van de vorming van microbelletjes, een betere controle over de opstijging en een gelegenheid om je te oriënteren alvorens de opstijging af te maken.

De Cobra maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de Aanbevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.

De Veiligheidsstops worden aangegeven met:

Een STOP-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Aanbevolen Veiligheidsstop Countdown

Een STOP plus een CEILING-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Verplichte Veiligheidsstop

Een STOP-symbool wanneer men noch dieper is dan 6 meter

=Verplichte Veiligheidsstop staat gepland

3.2.1. AANBEVOLEN VEILIGHEIDSSTOP

Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcomputer een countdown van 3 minuten wanneer men zich tussen 6 en 3 meter diepte bevindt. Dit wordt aangegeven met het STOP-symbool en een countdown van 3 minuten in het middelste display, waar gewoonlijk de geen-decompressietijd staat (Fig. 3.11).

De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbevolen en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop niet gemaakt wordt heeft dat geen gevolgen voor de komende oppervlakte-interval en eventuele volgende duiken.

3.2.2. VERPLICHTE VEILIGHEIDSSTOP

Wanneer de sltijgsnelheid een korte tijd de 12 meter/min overschrijdt, of wanneer gedurende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal de vorming van microbelletjes in het lichaam groter zijn dan toegestaan binnen het decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een Verplichte Veiligheidsstop voor te schrijven. De duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijgsnelheidsovertreding.

Het STOP-symbool verschijnt op het display en wanneer u een diepte tussen de 6 en 3 meter bereikt wordt ook het CEILING-symbool zichtbaar samen met de plafonddiepte en de duur van de Verplichte Veiligheidsstop. U bent verplicht om hier te wachten totdat de waarschuwing van de Verplichte Veiligheidsstop verdwijnt (Fig. 3.13).

18

In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten opgenomen. De totale duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de overschrijding van de maximale stijgsnelheid.

U mag onder geen beding boven de 3 meter diepte opstijgen zolang de Verplichte Veiligheidsstop nog niet afgerond is. Als u het plafond van 3 meter diepte doorbreekt, verschijnt er een naar beneden wijzende pijl en hoort u een doorlopend piepsignaal (Fig. 3.15). U dient direct af te dalen tot beneden het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u deze situatie snel en correct corrigeert zijn er geen gevolgen voor de berekeningen van eventuele volgende duiken.

Als u echter te lang boven het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop blijft wordt het calculatiemodel aangepast en worden alle geen-decompressielimieten voor de volgende duiken verkort. In deze situatie bevelen wij u aan om uw oppervlakte-interval te verlengen voordat u weer een duik maakt.

19

3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT

m

 

 

MAX

 

 

NO DEC TIME

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

Fig. 3.7. Het begin van een duik. De eerste berekening van uw resterende luchttijd ziet u na 30 tot 60 seconden.

 

 

m

 

 

MAX

 

AIR TIME

NO DEC TIME

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

Fig. 3.8. Duikdisplay.

De huidige diepte is 19.3 m [63 ft] en de resterende geen- decom-pressietijd is 23 minuten in stand A0/P1. De maximum diepte voor deze duik was 19.8 m [65 ft], de verstreken duiktijd is 16 minuten.

 

 

m

 

 

MAX

 

AIR TIME

NO DEC TIME

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

°C

 

TIME

3.3.1. STANDAARD DUIKINFORMATIE

De duikcomputer zal op een diepte van minder dan 1.2 m in de Surface Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan 1.2 m zal de duikmodus geactiveerd worden (Fig. 3.7).

Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de relevante eenheden of een label (Fig. 3.7 en 3.8). Tijdens een normale geen-decompressie- duik is de volgende informatie zichtbaar:

Uw huidige diepte in meters [ft]

Uw resterende luchttijd

De hoogte-instelling, links van het midden van het scherm, aangeduid met een golfje en bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.3)

De persoonlijk instelling, tevens links van het midden van het scherm, aangeduid met een duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel 3.4)

De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters [ft], aangegeven met het woordje MAX

De flesdruk in bar [of psi] linksonder

De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME rechtsonder op het display

De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden van het display, boven het label NO DEC TIME en tevens als grafiek uiterst links op het display. Uw geendecompressielimiet wordt berekend aan de hand van de vijf factoren die in hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes” behandeld worden.

Fig. 3.9. Duikdisplay. De huidige flesdruk is 210 bar [3045 psi] en de resterende luchttijd is 41 minuten. Als u de huidige tijd en de watertemperatuur wilt zien kunt u de TIME knop indrukken.

20

Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME knop te drukken, zijn rechtsonder op het display te vinden (Fig. 3.9):

De huidige tijd, aangegeven met TIME

De watertemperatuur gevolgd door °C [of °F voor graden Fahrenheit].

LET OP! In de duikmodus zal het tijd/temperatuursdisplay na 5 seconden automatisch terugspringen naar het duiktijd/flesdrukdisplay.

3.3.2. AANDACHTSPUNTEN

Het is mogelijk om tijdens de duik speciale annotaties te maken in het duikprofiel. Deze aandachtspunten worden in het duikprofiel aangegeven met een knipperend logboeksymbooltje. De aandachtspunten zijn ook in het duikprofiel aangegeven wanneer u deze met behulp van de Suunto Dive Manager Software naar de PC overbrengt. Om gedurende de duik een aandachtspunt aan het duikprofiel toe te voegen hoeft u alleen de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.10).

3.3.3. FLESDRUKGEGEVENS

De druk in uw persluchtof Nitroxfles wordt links onder op het display digitaal weergegeven. Wanneer u een duik begint duurt het afhankelijk van uw luchtverbruik ongeveer 30 tot 60 seconden voordat de Cobra u een eerste berekening van uw resterende luchttijd geeft. Deze waarde vindt u links op het middelste gedeelte van het display. De berekening is altijd gebaseerd op de drukdaling in uw fles en is dus onafhankelijk van de grootte van uw fles.

De veranderingen in luchtverbruik worden gebaseerd op constante drukmetingen met een interval van 1 seconde, berekend over de laatste 30 tot 60 seconden. Een toename in luchtverbruik zal een snelle uitwerking hebben op de berekende luchttijd, terwijl een daling in het luchtverbruik maar langzaam de resterende luchttijd doet toenemen. Zo wordt voorkomen dat de computer u een te optimistische resterende luchttijd voorrekent wanneer het verbruik kortstondig daalt.

 

 

m

 

 

MAX

 

AIR TIME

NO DEC TIME

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

Fig. 3.10. Bookmarks.

Een bookmark of annotatie wordt in het profielgeheugen geplaatst door op de PLAN knop te drukken. Let op het logboeksymbooltje.

m

MAX

 

 

STOP

 

AIR TIME

 

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

Fig. 3.11. Een Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten.

 

 

m

 

 

MAX

 

AIR TIME

NO DEC TIME

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

Fig. 3.12. Flesdrukwaarschuwingen. De flesdruk is lager dan 50 bar. De flesdruk knippert en u hoort een piepsignaal. 21

m

S L

MAX WO

 

 

STOP

 

AIR TIME

NO DEC TIME

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

Fig. 3.13. Stijgsnelheidsmeter. Een knipperende weergave van de diepte, SLOW en vier segmenten op de stijgsnelheidsmeter: de stijgsnelheid is groter dan 10 m/min. Dit is een waarschuwing om uw opstijging af te remmen! Het STOP-symbool betekent dat u een Verplichte Veiligheidsstop dient te maken wanneer u 6 meter diepte bereikt.

De resterende luchttijd wordt berekend op basis van een reserve-flesdruk van minimaal 35 bar [500 psi]. Dat betekent dat wanneer de Cobra een resterende luchttijd weergeeft van 0 minuten, er nog minimaal 35 bar in uw fles zit, afhankelijk van uw luchtverbruik. Bij een hoog luchtverbruik zal de reservedruk dichter bij 50 bar [750 psi] liggen, bij een laag verbruik dichter bij 35 bar [500 psi].

LET OP! Het bedienen van uw inflator resulteert in een kortstondige stijging van het luchtverbruik waardoor de luchttijd korter wordt.

LET OP! Een verandering in temperatuur resulteert in een stijging of daling in de flesdruk met een verandering van de luchttijd als gevolg. Denk hierbij aan het zwemmen door een thermocline.

WAARSCHUWINGEN VOOR LAGE FLESDRUK

 

m

CEILING

 

 

 

 

MAX

 

 

STOP

 

 

AIR TIME

 

 

C

 

 

 

B

 

 

 

T

bar

DIVE TIME

TIME

 

°C

Fig. 3.14. Een Verplichte Veiligheidsstop. U wordt geacht om een Verplichte Veiligheidsstop te maken in het gebied tussen 6 en 3 meter diepte [20 ft en 10 ft]. Door het indrukken van de TIME knop kunt u het alternatieve display oproepen.

De duikcomputer zal u waarschuwen voor een te lage flesdruk door drie dubbele piepsignalen te geven en de flesdrukweergave te laten knipperen wanneer deze 50 bar bereikt [725 psi] (Fig. 3.12.). Deze waarschuwing klinkt opnieuw bij het bereiken van een druk van 35 bar [500 psi] en wanneer de luchttijd 0 is.

 

m

CEILING

 

 

STOP

 

AIR TIME

 

C

 

 

B

 

 

T

bar

DIVE TIME

 

Fig. 3.15. Een overschrijding van de Verplichte Veiligheidsstop. De knipperende naar beneden wijzende pijl en het piepsignaal geven aan dat U moet afdalen tot beneden het zgn. ‘plafond’.

22

Loading...
+ 54 hidden pages