Stihl BG 56, BG 66, BG 86, SH 56, SH 86 Instruction Manual [de, fr, nl]

STIHL BG 56, 66, 86, SH 56, 86
{
Handleiding Notice d’emploi Gebrauchsanleitung
n Handleiding
1 - 27
F Notice d’emploi
D Gebrauchsanleitung
Inhoudsopgave
Nederlands
Met betrekking tot deze handleiding 2 Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek 2 Bladblazer completeren 8 ZuigHakselaar completeren 10 Brandstof 11 Tanken 12 Motor starten/afzetten 13
Originele handleidingGedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Luchtfilter reinigen 15 Carburateur afstellen 16 Bougie 18 Motorkarakteristiek 19 Apparaat opslaan 19 Onderhouds- en
reinigingsvoorschriften 20 Slijtage minimaliseren en schade
voorkomen 22 Belangrijke componenten 23 Technische gegevens 24 Reparatierichtlijnen 25 Milieuverantwoord afvoeren 26 EU-conformiteitsverklaring 26
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
Geachte cliënt(e), Het doet ons veel genoegen dat u hebt
gekozen voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL.
Dit product werd met moderne productiemethoden en onder uitgebreide kwaliteitscontroles gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u tevreden bent met dit apparaat en er probleemloos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
{
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG, 2018
0458-296-7621-D. VA4.H18.
0000006593_011_NL
Op deze handleiding rust auteursrecht. Alle rechten blijven voorbehouden, vooral het recht op verspreiding, vertaling en ver­werking met elektronische systemen.
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
1
Nederlands
Met betrekking tot deze handleiding
Symbolen
Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting kunnen de volgende symbolen op het apparaat zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstof­mengsel van benzine en motorolie
Hand-benzinepomp bedienen
Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel voor personen alsmede voor zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het apparaat of afzonderlijke componenten.
Technische doorontwikkeling
leveringsomvang qua vorm, techniek en uitrusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handleiding kunnen dan ook geen aanspraken worden ontleend.
Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Er zijn speciale veilig­heidsmaatregelen nodig bij het werken met een motorapparaat.
De gehele handleiding voor de eerste ingebruik­neming aandachtig doorlezen en voor later gebruik goed opbergen. Het niet in acht nemen van de handleiding kan levensgevaarlijk zijn.
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsinspectie en andere in acht nemen.
Wie voor het eerst met het apparaat werkt: door de verkoper of door een andere deskundige laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan werken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met het apparaat werken – behalve jongeren boven de 16 jaar die onder toezicht leren met het apparaat te werken.
Kinderen, huisdieren en toeschouwers op afstand houden.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, het apparaat zo neerzetten dat niemand in gevaar kan worden gebracht. Het apparaat zo opbergen dat onbevoegden er geen toegang toe hebben.
STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling van alle machines en apparaten; wijzigingen in de
2
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die andere personen of hun eigendommen overkomen, resp. voor de gevaren waaraan deze worden blootgesteld.
Het apparaat alleen meegeven of uitlenen aan personen die met dit model en het gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de handleiding meegeven.
Het gebruik van geluid producerende apparaten kan door nationale alsook plaatselijke, lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Het apparaat alleen dan in gebruik nemen als alle componenten in goede staat verkeren.
Voor het reinigen van het apparaat geen hogedrukreiniger gebruiken. Door de harde waterstraal kunnen onderdelen van het apparaat worden beschadigd.
Toebehoren en onderdelen
Alleen die onderdelen of toebehoren monteren die door STIHL voor dit apparaat zijn vrijgegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardige onderdelen of toebehoren monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het apparaat.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen en toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het product en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Voor
persoonlijke en materiële schade die door het gebruik van niet-vrijgegeven aanbouwapparaten wordt veroorzaakt is STIHL niet aansprakelijk.
Lichamelijke gesteldheid
Wie met het apparaat werkt moet goed uitgerust, gezond zijn en een goede lichamelijke conditie hebben.
Wie zich om gezondheidsredenen niet mag inspannen, moet zijn arts raadplegen of het werken met een motorapparaat mogelijk is.
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ontstekingsmechanisme van dit apparaat genereert een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïnvloeding van enkele typen pacemakers kan niet geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behandelend arts en de fabrikant van de pacemaker te raadplegen.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met het apparaat worden gewerkt.
Gebruik conform de voorschriften
Met de bladblazer kunnen bladeren, gras, papier en dergelijke, bijv. in parken, sportstadions, op parkeerplaatsen of inritten, bij elkaar worden 'geveegd'. De bladblazer is ook geschikt voor het schoonblazen van jachtpaden in het bos.
De zuigHakselaar is bovendien geconstrueerd voor het opzuigen van bladeren en ander licht, los en niet­brandbaar afval.
Geen voor de gezondheid schadelijke materialen wegblazen of opzuigen.
Het gebruik van het apparaat voor andere doeleinden is niet toegestaan en kan leiden tot ongelukken of defecten aan het apparaat. Geen wijzigingen aan het product aanbrengen – ook dit kan leiden tot ongelukken of defecten aan het apparaat.
Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelma­tig zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Nauwsluitende kleding, combipak, geen stofjas.
Geen kleding, sjaal, das, sieraden dragen die in de luchtaanzuigopening kunnen worden getrok­ken. Lang haar in een paardenstaart dragen en vastzetten (hoofddoek, muts, helm enz.).
Stevige schoenen met stroeve, slipvrije zolen dragen.
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
3
Nederlands
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduceren een nauw aansluitende veiligheids­bril volgens de norm EN 166 dragen. Erop let­ten dat de veiligheidsbril goed zit.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen – zoals bijv. oorkappen.
STIHL biedt een omvangrijk programma aan persoonlijke beschermuitrusting aan.
Apparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten. Bij vervoer in voertuigen: – Het apparaat zo beveiligen dat het
niet kan omvallen, worden beschadigd en er ook geen benzine uit kan lopen
Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar – uit de buurt blijven van open vuur – geen benzine mor-
sen – niet roken. Voor het tanken de motor afzetten. Niet tanken zolang de motor nog heet is
– de benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de heersende overdruk zich langzaam kan afbouwen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tanken. Als er benzine werd gemorst, het motorapparaat direct schoonmaken – de kleding niet in aanraking laten komen met de benzine – anders direct andere kleding aantrekken.
Op lekkages letten! Als er benzine weglekt de motor niet starten – levensge­vaar door verbranding!
Na het tanken de schroef-tankdop zo vast mogelijk aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tankdop door de motortrillingen losloopt en er benzine wegstroomt.
Voor het starten
Controleren of het apparaat in goede staat verkeert – het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage
controleren, vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de tankdop, slangaansluitingen, hand­benzinepomp (alleen bij motorapparaten met hand­benzinepomp). Bij lekkages of
beschadiging de motor niet starten – brandgevaar! Het apparaat voor de ingebruikneming door een geautoriseerde dealer laten repareren
De gashendel moet soepel
bewegen en vanzelf in de stationaire stand terugveren
De stelhendel/schakelaar moet
gemakkelijk in stand STOP, resp. 0 kunnen worden geplaatst
De handgrepen moeten schoon en
droog, olie- en vuilvrij zijn – belangrijk voor een veilige bediening van het motorapparaat
De blaasinrichting moet volgens
voorschrift zijn gemonteerd
Bougiesteker op vastzitten
controleren – bij een loszittende steker kunnen vonken ontstaan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
De staat van het schoepenwiel en
het blaasventilatorhuis controleren
Slijtage aan het blaasventilatorhuis (scheurtjes, breuken) kan tot letsel leiden door naar buiten toe weggeslingerde voorwerpen. Bij beschadigingen aan het blaasventilatorhuis contact opnemen met een geautoriseerde dealer – STIHL adviseert de STIHL dealer
Geen wijzigingen aan de bedieningselementen en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
Het apparaat mag alleen in technisch goede staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
4
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
Motor starten
Minstens op 3 meter van de plek waar werd getankt en niet in een afgesloten ruimte.
Het apparaat wordt door slechts één persoon bediend – geen andere personen toelaten in de directe werkomgeving – ook niet tijdens het starten.
De motor niet 'los uit de hand' starten – starten zoals in de handleiding staat beschreven.
Alleen op een vlakke ondergrond, op een stabiele en veilige houding letten, het apparaat goed vasthouden.
Na het aanslaan van de motor kunnen door de in kracht toenemende luchtstroom voorwerpen (bijv. stenen) omhoog worden geslingerd.
Tijdens de werkzaamheden
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood direct de motor afzetten – de stelhendel/schakelaar in stand STOP, resp. 0 plaatsen.
Het apparaat wordt slechts door één persoon bediend – geen andere personen in het werkgebied toestaan
Binnen een straal van 5 m mogen zich geen andere personen ophou­den – kans op letsel door wegge­slingerde voorwerpen!
Deze afstand ook ten opzichte van andere objecten (auto's, ruiten) aanhouden – kans op materiële schade!
Nooit in de richting van personen of dieren blazen – het apparaat kan kleine voorwerpen met hoge snelheid omhoog slinge­ren – kans op letsel!
Tijdens het blazen en zuighakselen (in open terrein en in de tuin) op huisdieren letten, om deze niet in gevaar te brengen.
Het apparaat nooit onbeheerd laten draaien.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs, op hellingen, in oneffen terrein – kans op uitglijden!
Op obstakels letten: afval, boomstronken, wortels, greppels – kans op struikelen!
Niet op een ladder, niet op onstabiele plaatsen werken.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt – omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeuwen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar zijn.
Rustig en met overleg werken – alleen bij voldoende licht en goed zicht. Voorzichtig werken, anderen niet in gevaar brengen.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Uitlaatdempers met katalysator kunnen bijzonder heet worden.
Het motorapparaat pro­duceert giftige uitlaatgassen zodra de motor draait. Deze gas­sen kunnen geurloos en onzichtbaar zijn en onverbrande koolwater­stoffen en benzol bevatten. Nooit in afge­sloten of slecht geventileerde ruimtes met het motorapparaat werken – ook niet met machines voorzien van katalysator.
Bij het werken in greppels, slenken of op plaatsen met weinig ruimte, steeds voor voldoende luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen (bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies, duizeligheid, afnemende concentratie, de werkzaamheden direct onderbreken – deze symptomen kunnen onder andere worden veroorzaakt door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans op ongelukken!
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe nabijheid van het apparaat – brandgevaar! Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare benzinedampen ontsnappen.
Bij stofontwikkeling altijd een stofmasker dragen.
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo veel mogelijk beperken – de motor niet onnodig laten draaien, alleen gas geven tijdens het werk.
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
5
Nederlands
295BA052 KN
295BA053 KN
Het apparaat na de werkzaamheden op een vlakke, niet-brandbare ondergrond neerzetten. Niet in de buurt van licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen, boomschors, droog gras, brandstof) neerzetten – brandgevaar!
Geen voorwerpen via het beschermrooster of de blaasmond in het blaasventilatorhuis schuiven. Door de ventilator kunnen deze met een hoge snelheid naar buiten worden geslingerd – kans op letsel!
Bij merkbare wijzigingen in de motorkarakteristiek (bijv. hoger trillingsniveau) de werkzaamheden onderbreken en de oorzaken voor de wijziging opheffen.
Als het apparaat niet volgens voorschrift (bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in gebruik nemen beslist controleren of het apparaat in een bedrijfszekere staat verkeert – zie ook "Voor het starten". Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en de goede werking van de veiligheidsinrichtingen letten. Een niet­bedrijfszeker apparaat in geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
Als bladblazer gebruiken
De bladblazer is geconstrueerd voor eenhandsbediening. Het apparaat moet door de gebruiker met de rechterhand op de bedieningshandgreep worden gedragen.
Het motorapparaat altijd stevig vasthouden.
Tijdens het blazen in open terrein en in de tuin op het bodemleven letten.
Alleen stapsgewijs voorwaarts werken – de luchtuitstroomopening van de blaaspijp altijd in het oog houden – niet achteruit lopen – kans op struikelen!
WAARSCHUWING
Het apparaat alleen met een compleet gemonteerde blaaspijp in gebruik nemen – kans op letsel!
De ronde blaasmond is vooral geschikt bij gebruik in oneffen terrein (bijv. weiden en gazons).
De platte blaasmond (met het apparaat meegeleverd of als speciaal toebehoren leverbaar) levert een vlakke luchtstroom, die gericht en gecontroleerd kan worden gebruikt, vooral voor het schoonvegen van egale vlakken die zijn bedekt met houtspanen, blad, afgemaaid gras of iets dergelijks.
Zuigmechanisme gebruiken
Zie de aanbouwrichtlijnen in het betreffende hoofdstuk van deze handleiding.
De zuigHakselaar is ontworpen voor tweehandsbediening. Het apparaat moet door de gebruiker met de rechterhand op de bedieningshandgreep en met de linkerhand op de handgreep van het huis worden gedragen.
De draagriem van de opvangzak over de linkerschouder hangen – niet kruislings dragen, zodat in geval van nood het apparaat samen met de opvangzak snel van het lichaam kan worden weggenomen.
6
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
WAARSCHUWING
Het apparaat alleen met compleet gemonteerde zuigpijp en gemonteerde, gesloten opvangzak gebruiken – kans op letsel!
LET OP
Bij het opzuigen van schurende materialen (bijv. split, steen enz.) worden het schoepenwiel en het blaasventilatorhuis blootgesteld aan zeer sterke slijtage. Deze slijtage openbaart zich door een sterk teruglopende zuigcapaciteit. In dit geval contact opnemen met een geautoriseerde dealer. STIHL adviseert de STIHL dealer.
Pas op bij het opzuigen van nat bladafval – de ventilator en het kniestuk kunnen verstopt raken.
Tijdens het zuigen in open terrein en in de tuin op het bodemleven letten.
Geen hete of brandende
materialen (bijv. hete as,
gloeiende sigaretten)
opzuigen – kans op let-
sel door brand!
Nooit ontbrandbare vloei­stoffen (bijv. benzine) of in brandbare vloeistoffen gedrenkte materialen opzuigen – kans op dode­lijk letsel door vuur of explosie!
Voor het losmaken van het beschermrooster de motor afzetten. Het beschermrooster moet altijd zijn gesloten en geborgd, als de zuigpijp niet is gemonteerd – kans op letsel door contac t met roterende onderdelen! Bovendien kan er schade aan de motor ontstaan.
Werktechniek
Voor het minimaliseren van de blaastijd de hark en bezem gebruiken om het vuil voor het schoonblazen los te maken.
Geadviseerde werktechniek voor een minimale luchtvervuiling:
Indien nodig het schoon te blazen
oppervlak met water besproeien om sterke stofvorming te voorkomen.
Het vuil niet in de richting van
personen, vooral kinderen, huisdieren, in de richting van openstaande ramen of net gewassen auto's blazen. Vuil voorzichtig wegblazen
Bij elkaar geveegd vuil in een
vuilniscontainer afvoeren, niet op het perceel van de buurman blazen
Geadviseerde werktechniek voor een minimale geluidsproductie:
Motorapparaten alleen gedurende
de werkuren gebruiken – niet 's ochtends vroeg, laat in de avond/nacht of tijdens de middagpauze, als mensen er hinder van kunnen ondervinden. De lokaal voorgeschreven rusttijden aanhouden
De bladblazer laten draaien met
een zo laag mogelijk motortoerental waarbij de blaascapaciteit voldoende is voor de werkzaamheden
De uitrusting voor de
ingebruikneming controleren, vooral de uitlaatdemper, de luchtaanzuigopeningen en het luchtfilter
Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloedingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet worden vastgesteld, omdat deze van meerdere factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Warme handen Rustpauzes
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
7
Nederlands
1
3
296BA016 KN
296BA017 KN
De gebruiksduur wordt verkort door: – Bijzondere persoonlijke aanleg voor
slechte doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers, kriebelen)
Lage buitentemperaturen De mate van kracht uitgeoefend
door de handen (stevig beetpakken beïnvloedt de doorbloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het motorapparaat en bij het herhaald optreden van de betreffende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt een medisch onderzoek geadviseerd.
Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig onderhouden. Alleen die onderhouds­en reparatiewerkzaamheden uitvoeren die in de handleiding staan beschreven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Technische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan de handrugnevelspuit. Bij vragen contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het apparaat en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Voor reparatie-, onderhouds- en schoonmaakwerkzaamheden altijd de motor afzetten – kans op letsel! – Uitzondering: afstelling carburateur en stationair toerental.
De motor mag bij een losgetrokken bougiesteker of bij een losgedraaide bougie niet met behulp van het startmechanisme worden getornd – brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open vuur onderhouden en opslaan.
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL vrijgegeven bougies – zie "Technische gegevens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste aansluiting).
Controleer of de uitlaatdemper in een goede staat verkeert.
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper werken – brandgevaar! – Gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen beïnvloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-elementen regelmatig controleren.
Motor afzetten voor het opheffen van storingen.
Bladblazer completeren
Blaaspijp monteren
N Pijlen (1) met elkaar in lijn brengen N Wartelmoer zo uitlijnen dat het
symbool in lijn staat met de pijlen
N Blaaspijp (2) tot aan de aanslag in
de uitsparing van de aansluitmond (3) schuiven
N Wartelmoer (4) tot aan de aanslag
over de aansluitmond schuiven
N Wartelmoer (4) in de richting van de
pijl draaien tot het symbool ƒ in lijn staat met de pijlen – de wartelmoer klikt hoorbaar vast
8
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
a
b
5
6
2
296BA031 KN
1
296BA018 KN
3
296BA019 KN
a
6
5
2
296BA032 KN
296BA020 KN
BG 56, BG 86, SH 56, SH 86
N Blaasmond (5) in stand (a) (lang) of
stand (b) (kort) tot aan de pal (6) op de blaaspijp (2) schuiven en in de richting van de pijl vergrendelen
BG 66
N Pijlen (1) met elkaar in lijn brengen N Wartelmoer zo uitlijnen dat het
symbool in lijn staat met de pijlen
N Blaaspijp (2) tot aan de aanslag in
de uitsparing van de aansluitmond (3) schuiven
N De lip met een hiertoe geschikt
gereedschap via de boring in de wartelmoer indrukken
N De wartelmoer in de richting van de
pijl tot aan de aanslag draaien
N De blaaspijp wegnemen
N Wartelmoer (4) tot aan de aanslag
over de aansluitmond schuiven
N Wartelmoer (4) in de richting van de
pijl draaien tot het symbool ƒ in lijn staat met de pijlen – de wartelmoer klikt hoorbaar vast
N Blaasmond (5) in stand (a) tot aan
de pal (6) op de blaaspijp (2) schuiven en in de richting van de pijl vergrendelen
Blaaspijp demonteren
N Motor afzetten
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
9
Nederlands
4
295BA058 KN
3
2
1
5
296BA021 KN
6
8
296BA022 KN
295BA080 KN
1
2
269BA030 KN
4
3
296BA023 KN
ZuigHakselaar completeren
Kniestuk monteren
N Kniestuk (1) tot aan de markering
(pijl) in de opvangzak (2) schuiven
N Band (3) op de opvangzak
vasttrekken en de lip (4) naar beneden drukken
LET OP
De ritssluiting van de opvangzak moet dicht zijn
N Pijlen (5) met elkaar in lijn brengen N Wartelmoer zo uitlijnen dat het
symbool in lijn staat met de pijlen
N Het kniestuk tot aan de aanslag in
de uitsparing van de aansluitmond (6) schuiven
10
N Wartelmoer (7) tot aan de aanslag
over de aansluitmond schuiven
N Wartelmoer (7) in de richting van de
pijl draaien tot het symbool ƒ in lijn staat met de pijlen – de wartelmoer klikt hoorbaar vast
Zuigpijp completeren
N De zuigpijp en het
zuigpijpverlengstuk aan de hand van de pijlen uitlijnen, in elkaar schuiven en vergrendelen
Zuigpijp monteren
N Motor afzetten
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
N Schroevendraaier in de lip (1)
steken en deze indrukken – hierdoor wordt het beschermrooster (2) ontgrendeld – beschermrooster opklappen
N Pijlen (3) met elkaar in lijn brengen N Wartelmoer (5) zo uitlijnen dat de
opening in lijn ligt met de pijlen (3)
N De zuigpijp tot aan de aanslag in de
aansluitmond (4) van het blaasventilatorhuis schuiven
N De wartelmoer (5) over de
aansluitmond van het blaasventilatorhuis schuiven
N Wartelmoer (5) in de richting van de
296BA033 KN
296BA024 KN
296BA025 KN
pijl verdraaien tot deze hoorbaar vastklikt
N De wartelmoer in de richting van de
pijl verder draaien en vastdraaien
Kniestuk demonteren
N Motor afzetten
N De wartelmoer tot aan de aanslag in
de richting van de pijl draaien
N De lip met een hiertoe geschikt
gereedschap via de boring in de wartelmoer indrukken
N De wartelmoer verder in de richting
van de pijl tot aan de volgende aanslag draaien
N De zuigpijp wegnemen N Het beschermrooster sluiten en
vergrendelen
Nederlands
Brandstof
De motor draait op een brandstofmengsel van benzine en motorolie.
WAARSCHUWING
Direct huidcontact met benzine en het inademen van benzinedampen voorkomen.
STIHL MotoMix
STIHL adviseert het gebruik van STIHL MotoMix. Dit kant-en-klare brandstofmengsel bevat geen benzol, is loodvrij, kenmerkt zich door een hoog octaangetal en biedt altijd de juiste mengverhouding.
STIHL MotoMix is voor de langst mogelijke levensduur van de motor gemengd met STIHL tweetaktmotorolie HP Ultra.
MotoMix is niet in alle exportlanden leverbaar.
N De lip met een hiertoe geschikt
gereedschap via de boring in de wartelmoer indrukken
N De wartelmoer in de richting van de
pijl tot aan de aanslag draaien
N Kniestuk wegnemen
Zuigpijp demonteren
N Motor afzetten
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Brandstof mengen
LET OP
Brandstoffen die niet geschikt zijn of met een afwijkende mengverhouding kunnen leiden tot ernstige schade aan de motor. Benzine of motorolie van een mindere kwaliteit kunnen de motor, keerringen, leidingen en benzinetank beschadigen.
11
Nederlands
295BA064 KN
Benzine Alleen benzine van een gerenommeerd
merk met een octaangetal van minimaal 90 RON tanken – loodvrij of loodhoudend.
Benzine met een alcoholpercentage van meer dan 10% kan bij motoren met handmatig instelbare carburateurs storingen veroorzaken, daarom mag deze benzine voor deze motoren niet worden gebruikt.
Motoren met M-Tronic leveren met benzine met een alcoholpercentage tot 25% (E25) het volle motorvermogen.
Motorolie Als brandstof zelf wordt gemengd mag
alleen een STIHL tweetaktmotorolie of een andere hoogwaardige motorolie van de klasse JASO FB, JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of ISO-L­EGD worden gebruikt.
STIHL schrijft de tweetaktmotorolie STIHL HP Ultra of een gelijkwaardige hoogwaardige motorolie voor om de emissiegrenswaarden gedurende de machinelevensduur te kunnen waarborgen.
Mengverhouding Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;
1:50 = 1 deel olie + 50 delen benzine
Voorbeelden
Hoeveelheid
STIHL tweetaktolie 1:50
benzine Liter Liter (ml) 10,02(20) 5 0,10 (100) 10 0,20 (200)
Hoeveelheid
STIHL tweetaktolie 1:50
benzine Liter Liter (ml) 15 0,30 (300) 20 0,40 (400) 25 0,50 (500)
N In een voor benzine vrijgegeven
jerrycan eerst motorolie bijvullen en vervolgens benzine en goed mengen
Brandstofmengsel opslaan
Benzine alleen bewaren in voor benzine vrijgegeven jerrycans op een veilige, droge en koele plaats, beschermd tegen licht en zonnestralen.
Het brandstofmengsel veroudert – alleen de hoeveelheid die nodig is voor enkele weken mengen. Het brandstofmengsel niet langer dan 30 dagen bewaren. Door de inwerking van licht, zon, lage of hoge temperaturen kan het brandstofmengsel sneller onbruikbaar worden.
STIHL MotoMix kan echter tot zo'n 2 jaar probleemloos worden bewaard.
N De jerrycan met brandstofmengsel
voor het tanken goed schudden
WAARSCHUWING
In de jerrycan kan zich druk opbouwen – de dop voorzichtig losdraaien.
N De benzinetank en de jerrycan
regelmatig grondig reinigen
De restbrandstof en de voor de reiniging gebruikte vloeistof volgens voorschrift en milieubewust opslaan en afvoeren!
Tanken
Apparaat voorbereiden
N De tankdop en de omgeving ervan
voor het tanken reinigen zodat er geen vuil in de tank valt
N Het apparaat zo plaatsen, dat de
tankdop naar boven is gericht
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor brandstof (speciaal toebehoren).
Tanken
Geen benzine morsen en de tank niet tot aan de rand vullen.
12
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
295BA065 KN
1
296BA009 KN
295BA069 KN
296BA007 KN
3
295BA067 KN
295BA068 KN
N Tankdop opendraaien N Tanken N De tankdop vastdraaien
WAARSCHUWING
Na het tanken de tankdop met de hand zo stevig mogelijk vastdraaien
Benzineaanzuigmond vervangen
Motor starten/afzetten
Motor starten
N Veiligheidsvoorschriften in acht
nemen
Met behulp van de stelhendel (2) kan de gashendel (3) tijdens de werkzaamheden in elke willekeurige stand worden gearrêteerd.
Chokeknop afstellen Bij koude motor
N Balg (1) van de hand-benzinepomp
ten minste 5-maal indrukken – ook als de balg met benzine is gevuld
Stelhendel afstellen Alleen BG 66 C, BG 86, SH 86
N De chokeknop in stand g plaatsen Bij warme motor
De benzineaanzuigmond jaarlijks vervangen, hiertoe:
N Benzinetank aftappen N De benzineaanzuigmond met een
N Voor het starten de stelhendel in de
werkstand F plaatsen
haak uit de tank trekken en lostrekken van de slang
N Nieuwe aanzuigmond in de slang
drukken
N De aanzuigmond weer in de tank
aanbrengen
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
N De chokeknop in stand < plaatsen Deze instelling geldt ook als de motor al
even heeft gedraaid, maar nog koud is.
13
Nederlands
296BA006 KN
296BA008 KN
3
296BA008 KN
295BA072 KN
295BA073 KN
Starten
N Het apparaat veilig op de grond
plaatsen
N Een veilige houding aannemen: het
apparaat met de rechterhand op het huis stevig op de grond drukken
N Met de linkerhand de
starthandgreep vastpakken
Uitvoering met ErgoStart N De starthandgreep gelijkmatig
uittrekken
Uitvoering zonder ErgoStart N De starthandgreep langzaam tot
aan de eerst voelbare aanslag uittrekken en vervolgens snel en krachtig doortrekken
LET OP
Het koord niet tot aan het koorduiteinde uit de boring trekken – kans op breuk!
N De starthandgreep niet terug laten
schieten – maar laten vieren zodat het startkoord correct kan worden opgerold
Zodra de motor draait
N Gashendel (3) even aantippen – de
chokeknop springt in de werkstand F – de motor gaat stationair draaien
Motor afzetten
BG 56, BG 66, SH 56
N De stopschakelaar in stand 0
plaatsen – de motor slaat af – de stopschakelaar veert na het indrukken terug
BG 66 C, BG 86, SH 86
N De stelhendel in stand 0 plaatsen –
de motor slaat af – de stelhendel veert terug in de uitgangsstand
Verdere aanwijzingen met betrekking tot het starten
Als de motor in de stand g of bij het gas geven afslaat
N Chokeknop in stand < draaien –
verder starten tot de motor draait
14
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
1
296BA009 KN
1
295BA074 KN
2
3
295BA075 KN
2
5
Als de motor niet aanslaat N Controleer of alle instellingen (stand
van de chokeknop, stelhendel in de werkstand F) correct zijn
N Startprocedure herhalen
Alle benzine werd verbruikt en de tank werd weer gevuld
N Balg (1) van de hand-benzinepomp
ten minste 5-maal indrukken – ook als de balg met benzine is gevuld
N Opnieuw starten
Luchtfilter reinigen
Vervuilde luchtfilters leiden tot een lager motorvermogen, verhogen het benzineverbruik en bemoeilijken het starten.
Verschillende luchtfilters
Afhankelijk van de uitvoering zijn de apparaten voorzien van verschillende luchtfilters. De apparaten zijn te onderscheiden aan de hand van het luchtfilterhuis en het luchtfilter zelf.
Uitvoering met vlak filtermateriaal
N Element (3) lostrekken en het
luchtfilter (4) uit het filterhuis (5) nemen
N Luchtfilter vervangen! In geval van
nood uitkloppen of uitblazen – niet uitwassen!
Beschadigde onderdelen vervangen!
Filter aanbrengen N Luchtfilter (4) in het filterhuis (5)
plaatsen en het element (3) hierop schuiven
N Filterdeksel (2) aanbrengen en de
filterdekselschroef rechtsom in de horizontale stand draaien
N Filterdekselschroef (1) linksom in
de verticale stand draaien
N Filterdeksel (2) wegnemen N Het grove vuil rondom het filter
verwijderen
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
15
Nederlands
1
296BA026 KN
22
296BA027 KN
3
4
Uitvoering met gevouwen filtermateriaal
N Filterdekselschroef (1) linksom
draaien
N Filterdeksel (2) wegnemen N Het grove vuil rondom het filter
verwijderen
van binnen naar buiten onder een waterstraal uitspoelen – geen hogedrukreiniger gebruiken
N Het luchtfilter laten drogen – niet
blootstellen aan hitte
Luchtfilter aanbrengen N Het luchtfilter in het filterhuis
plaatsen
N Filterdeksel aanbrengen en de
filterdekselschroef rechtsom vastdraaien
Carburateur afstellen
Basisinformatie
De carburateur is af fabriek op de standaardafstelling afgesteld.
De carburateur is zo afgesteld dat de motor onder alle bedrijfsomstandigheden wordt voorzien van een optimaal benzine­luchtmengsel.
Apparaat voorbereiden
N Motor afzetten N Luchtfilter controleren – indien
nodig reinigen of vervangen
N Vonkenrooster (afhankelijk van de
exportuitvoering) in de uitlaatdemper controleren – indien nodig reinigen of vervangen
N Luchtfilter (3) uit het filterhuis (4)
nemen
Luchtfilter reinigen N Luchtfilter voorzichtig uitkloppen of
met perslucht van binnen naar buiten uitblazen
Bij hardnekkige vervuiling of bij aan het filterweefsel vastgeplakt vuil
N Het luchtfilter in STIHL speciale
reiniger (speciaal toebehoren) of schone, niet ontvlambare reinigingsvloeistof (bijv. warm zeepsop) uitwassen – het luchtfilter
16
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
296BA010 KN
296BA011 KN
Standaardafstelling
N Hoofdstelschroef (H) tot aan de
aanslag linksom draaien – max. 3/4 slag
N Stelschroef stationair toerental (L)
rechtsom tot aan de aanslag draaien – vervolgens 3/4 slag linksom terugdraaien
Stationair toerental instellen
N Standaardafstelling uitvoeren N Motor starten en warm laten draaien
Onregelmatig stationair toerental; motor neemt slecht op (ondanks standaardinstelling op de stelschroef stationair toerental)
Stationaire instelling is te arm. N Stelschroef stationair toerental (L)
voorzichtig linksom draaien tot de motor regelmatig draait en goed opneemt – max. tot aan de aanslag
Stationair toerental onregelmatig, toerental valt terug bij maaibewegingen
Stationaire instelling is te rijk. N Stelschroef stationair toerental (L)
rechtsom draaien (in stappen van 1/8 slag/45°), tot de motor regelmatig draait en nog goed opneemt
Na elke correctie van de stand van de stelschroef stationair toerental (L) moet meestal ook de stand van de aanslagschroef stationair toerental (LA) worden gewijzigd.
Correctie van de carburateurafstelling bij gebruik op grotere hoogtes
LET OP
Nadat is teruggekeerd vanuit grote hoogte, de carburateurafstelling weer terugzetten op de standaardafstelling.
Bij een te arme afstelling bestaat de kans op motorschade door een gebrek aan smering en oververhitting.
Als de motor niet optimaal draait, kan een geringe correctie noodzakelijk zijn:
N Standaardafstelling uitvoeren N Motor warm laten draaien
Motor slaat bij stationair toerental af
N Aanslagschroef stationair
N Hoofdstelschroef (H) iets rechtsom
(armer) draaien – max. tot aan de
aanslag toerental (LA) rechtsom draaien tot de motor gelijkmatig draait
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
17
Nederlands
1
296BA015 KN
000BA039 KN
A
1
000BA045 KN
3
002BA178 KN
2
Bougie
N Bij onvoldoende motorvermogen,
slecht starten of onregelmatig stationair toerental eerst de bougie controleren.
N Na ca. 100 bedrijfsuren de bougie
vervangen – bij sterk ingebrande elektroden reeds eerder – alleen door STIHL vrijgegeven, ontstoorde bougies gebruiken – zie "Technische gegevens"
Bougie uitbouwen
N Bougiesteker (1) lostrekken N De bougie losdraaien
Bougie controleren
N Vervuilde bougie reinigen N Elektrodeafstand (A) controleren en
zo nodig afstellen, waarde voor
elektrodeafstand – zie "Technische
gegevens"
N Oorzaken van de vervuiling van de
bougie opheffen
Mogelijke oorzaken zijn:
Te veel motorolie in de benzine Vervuild luchtfilter Ongunstige
bedrijfsomstandigheden
explosies ontstaan. Personen kunnen ernstig letsel oplopen of er kan materiële schade ontstaan.
N Ontstoorde bougies met een vaste
aansluitmoer monteren
Bougie monteren
N Bougie (3) in de boring schroeven
en de bougiesteker (2) op de bougie (3) drukken
18
WAARSCHUWING
Bij een niet vastgedraaide of ontbrekende aansluitmoer (1) kunnen vonken worden gevormd. Als in een licht brandbare of explosieve omgeving wordt gewerkt, kunnen brand of
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Motorkarakteristiek Apparaat opslaan
Nederlands
Als ondanks het gereinigde luchtfilter en de correcte carburateurafstelling de motorkarakteristiek niet optimaal is, kan dit ook te wijten zijn aan de uitlaatdemper.
De uitlaatdemper bij de geautoriseerde dealer op vervuiling (koolaanslag) laten controleren!
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren.
Bij buitengebruikstelling vanaf ca. 3 maanden
N De benzinetank op een goed
geventileerde plaats aftappen en
reinigen
N De brandstof volgens de
voorschriften en milieuwetgeving
opslaan
N De motor laten draaien tot hij uit
zichzelf afslaat – als dit wordt
nagelaten kunnen de
carburateurmembranen
vastplakken
N Het apparaat goed schoonmaken,
vooral de cilinderribben en het
luchtfilter
N Het apparaat op een droge en
veilige plaats opslaan. Beschermen
tegen onbevoegd gebruik (bijv. door
kinderen)
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
19
Nederlands
Onderhouds- en reinigingsvoorschriften
Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfsomstandigheden. Onder zware omstandigheden (veel stofoverlast enz.) en bij langere werktijden per dag die­nen de gegeven intervallen navenant te worden verkort.
Voor begin van de
werkzaamheden
Na beëindigen van de werk-
zaamheden, resp. dagelijks
Na elke tankvulling
Wekelijks
Maandelijks
Jaarlijks
Bij storingen
Bij beschadiging
Indien nodig
visuele controle (staat, slijtage,
Complete machine
Bedieningshandgreep werking controleren xx
Luchtfilter
Hand-benzinepomp (indien gemonteerd)
Filter in benzinetank
Benzinetank reinigen xx
Carburateur
Bougie
Vonkenrooster
Aanzuigopeningen voor koellucht reinigen x
Bereikbare bouten, schroeven en moeren (behalve stelschroeven)
Antivibratie-elementen
Veiligheidssticker vervangen x
2)
in uitlaatdemper controleren x
lekkage)
reinigen x
reinigen xx
vervangen xx
controleren X
laten repareren door geautoriseerde
1)
dealer
controleren x
filter vervangen xxx
stationair toerental controleren xx
stationair toerental instellen x
elektrodeafstand afstellen x
vervangen na 100 bedrijfsuren
vervangen door geautoriseerde
1)
dealer
natrekken x
controleren xxx
vervangen door geautoriseerde
1)
dealer
xx
X
xx
x
20
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
1)
STIHL adviseert de STIHL dealer
2)
Alleen afhankelijk van de exportuitvoering gemonteerd
Nederlands
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
21
Nederlands
Slijtage minimaliseren en schade voorkomen
Het aanhouden van de voorschriften in deze handleiding voorkomt overmatige slijtage en schade aan het apparaat.
Gebruik, onderhoud en opslag van het apparaat moeten net zo zorgvuldig plaatsvinden als staat beschreven in de handleiding.
De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor alle schade die door het niet in acht nemen van de veiligheids-, bedienings­en onderhoudsaanwijzingen wordt veroorzaakt. Dit geldt in het bijzonder voor:
Niet door STIHL vrijgegeven
wijzigingen aan het product
Het gebruik van gereedschappen of
toebehoren die niet voor het apparaat zijn vrijgegeven, niet geschikt of kwalitatief minderwaardig zijn
Het niet volgens voorschrift
gebruikmaken van het apparaat
Gebruik van het apparaat bij
sportmanifestaties of wedstrijden
Vervolgschade door het blijven
gebruiken van het apparaat met defecte onderdelen
Onderhoudswerkzaamheden
Alle in het hoofdstuk "Onderhouds- en reinigingsvoorschriften" vermelde werkzaamheden moeten regelmatig worden uitgevoerd. Voorzover deze onderhoudswerkzaamheden niet door de gebruiker zelf kunnen worden
uitgevoerd, moeten deze worden overgelaten aan een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Technische informaties.
Als deze werkzaamheden niet of onvakkundig worden uitgevoerd kan er schade ontstaan waarvoor de gebruiker zelf verantwoordelijk is. Hiertoe behoren o.a.:
Schade aan de motor ten gevolge
van niet tijdig of niet correct
uitgevoerde
onderhoudswerkzaamheden (bijv.
lucht- en benzinefilter), verkeerde
carburateurafstelling of
onvoldoende reiniging van de
koelluchtgeleiding (inlaatsleuven,
cilinderribben)
Corrosie- en andere vervolgschade
ten gevolge van onjuiste opslag
Schade aan het apparaat ten
gevolge van gebruik van kwalitatief
minderwaardige onderdelen
Aan slijtage onderhevige onderdelen
Sommige onderdelen van het motorapparaat staan ook bij gebruik volgens de voorschriften aan normale slijtage bloot en moeten, afhankelijk van de toepassing en de gebruiksduur, tijdig worden vervangen. Hiertoe behoren o.a.:
Filter (voor lucht, benzine) schoepenwiel, hakselster
Opvangzak Startmechanisme bougie
22
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Belangrijke componenten
7
8
2
3
17
13
14
15
296BA003 KN
4
1
9
5
6
20
19
18
16
12
10
11
#
21
22
23
24
Nederlands
1 Stelhendel
(BG66C,BG86,SH86) 2 Bougiesteker 3 Uitlaatdemper 4 Starthandgreep 5 Carburateurstelschroeven 6 Hand-benzinepomp 7 Chokeknop 8 Filterdeksel 9 Filterdekselschroef 10 Tankdop 11 Benzinetank 12 Handgreep 13 Bedieningshandgreep 14 Stopschakelaar
(BG56,BG66,SH56) 15 Gashendel 16 Beschermrooster 17 Wartelmoer 18 Blaaspijp
(BG 56, BG 86, SH 56, SH 86) 19 Ronde blaasmond 20 Platte blaasmond 21 Zuigpijp 22 Kniestuk 23 Opvangzak 24 Blaaspijpgeluiddemper (BG 66) # Machinenummer
* Afhankelijk van de uitvoering speciaal toebehoren
*
*
*
*
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
23
Nederlands
Technische gegevens
Motor
Eencilinder-tweetaktmotor Cilinderinhoud: 27,2 cm Boring: 34 mm Slag: 30 mm Stationair toerental: 2500 1/min Vermogen volgens
ISO 7293: BG 56: 0,7 kW (1,0 pk) BG 66: 0,6 kW (0,8 pk) BG 86: 0,8 kW (1,1 pk) SH 56: 0,7 kW (1,0 pk) SH 86: 0,8 kW (1,1 pk)
Ontstekingssysteem
Elektronisch geregelde magneetontsteking
Bougie (ontstoord): NGK CMR 6 H Elektrodeafstand: 0,5 mm
Brandstofsysteem
Onafhankelijk van de stand werkende membraancarburateur met geïntegreerde benzinepomp
Inhoud benzinetank: BG 56: 540 cm BG 66: 540 cm BG 66 C: 440 cm3 (0,44 l)
3
3
(0,54 l)
3
(0,54 l)
BG 86: 440 cm SH 56: 540 cm SH 86: 440 cm
3
(0,44 l)
3
(0,54 l)
3
(0,44 l)
Blaascapaciteit
Blaaskracht (Ronde blaasmond)
BG 56: 13 N BG 66: 10 N BG 86: 15 N SH 56: 15 N SH 86: 15 N
Luchtsnelheid (Blaasstand)
Blaasstand (Ronde blaasmond) BG 56: 60 m/s BG 66: 51 m/s BG 86: 63 m/s SH 56: 60 m/s SH 86: 63 m/s
Blaasstand (Platte blaasmond) BG 86: 74 m/s SH 86: 74 m/s
Luchtdebiet
Ronde blaasmond
BG 56: 700 m
3
Platte blaas­/zuigmond
/h - - -
BG 66: 630 m3/h - - -
3
BG 86: 755 m
/h 620 m3/h
SH 56: 700 m3/h 560 m3/h
3
SH 86: 755 m
/h 620 m3/h
Maximale luchtsnelheid (Blaasstand, Ronde blaasmond)
BG 56: 71 m/s BG 66: 62 m/s BG 86: 76 m/s SH 56: 71 m/s SH 86: 76 m/s
Maximale luchtdoorzet (zonder blaasmechanisme)
3
BG 56: 730 m BG 66: 730 m BG 86: 810 m SH 56: 730 m SH 86: 810 m
/h
3
/h
3
/h
3
/h
3
/h
Gewicht
Niet afgetankt, blaasstand BG 56: 4,1 - 4,2 kg
*)
BG 66: 4,4 kg BG 66 C: 4,7 kg BG 86: 4,4 - 4,5 kg
*)
Afhankelijk van de uitrusting
*)
Niet afgetankt, zuigstand SH 56: 5,2 kg SH 86: 5,6 kg
Geluids- en trillingswaarden
Gedetailleerde gegevens met betrekking tot de arbo-wetgeving voor wat betreft trillingen 2002/44/EG, zie www.stihl.com/vib/.
24
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
Nederlands
Geluiddrukniveau L
volgens DIN EN
peq
15503
Blaasstand Zuigstand BG 56: 90 dB(A) 94 dB(A) BG 66: 86 dB(A) - - ­BG 86: 90 dB(A) 93 dB(A) SH 56: 90 dB(A) 94 dB(A) SH 86: 90 dB(A) 93 dB(A)
Geluidvermogensniveau L
volgens
w
DIN EN 15503
Blaasstand Zuigstand BG 56: 104 dB(A) 105 dB(A) BG 66: 98 dB(A) - - ­BG 86: 104 dB(A) 106 dB(A) SH 56: 104 dB(A) 105 dB(A) SH 86: 104 dB(A) 106 dB(A)
Trillingswaarde a
volgens DIN EN
hv, eq
15503 Blaasstand
Handgreep
rechts BG 56: 7,5 m/s BG 66: 7,8 m/s BG 66 C: 2,1 m/s BG 86: 2,5 m/s SH 56: 7,5 m/s SH 86: 2,5 m/s
2
2
2
2
2
2
Zuigstand
Handgreep
links BG 56: 8,5 m/s BG 86: 2,5 m/s SH 56: 8,5 m/s SH 86: 2,5 m/s
2
2
2
2
Handgreep rechts
2
7,5 m/s
2
1,9 m/s
2
7,5 m/s
2
1,9 m/s
Voor het geluiddrukniveau en het geluidvermogensniveau bedraagt de K-­waarde volgens RL 2006/42/EG = 2,0 dB(A); voor de trillingswaarde bedraagt de K--waarde volgens RL 2006/42/EG = 2,0 m/s
²
.
REACH
REACH staat voor een EG voorschrift voor de registratie, classificatie en vrijgave van chemicaliën.
Informatie met betrekking tot het voldoen aan het REACH voorschrift (EG) nr. 1907/2006 zie www.stihl.com/reach
Uitlaatgasemissiewaarde
De in de EU­typegoedkeuringsprocedure gemeten CO
-waarde staat weergegeven bij de
2
voor het product specifieke technische gegevens bij www.stihl.com/co2.
De gemeten CO
-waarde werd op een
2
representatieve motor volgens een genormeerde testprocedure onder laboratoriumomstandigheden bepaald en vormt geen uitdrukkelijke of impliciete garantie van het vermogen van een bepaalde motor.
Door het in deze handleiding beschreven gebruik conform de voorschriften en onderhoud, wordt aan de geldende uitlaatgasemissie-eisen voldaan. Bij modificaties aan de motor vervalt de typegoedkeuring.
Reparatierichtlijnen
Door de gebruiker van dit apparaat mogen alleen die onderhouds- en reinigingswerkzaamheden worden uitgevoerd die in deze handleiding staan beschreven. Verdergaande reparaties mogen alleen door geautoriseerde dealers worden uitgevoerd.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Technische informaties.
Bij reparatiewerkzaamheden alleen onderdelen inbouwen die door STIHL voor dit apparaat zijn vrijgegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen. Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan de apparaat.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren.
Originele STlHL onderdelen zijn te herkennen aan het STlHL onderdeelnummer, aan het logo { en, indien aanwezig, aan het STlHL onderdeellogo K (op kleine onderdelen kan dit logo ook als enig teken voorkomen.).
BG 56, BG 56 C, BG 66, BG 66 C, BG 86, BG 86 C, SH 56, SH 56 C, SH 86, SH 86 C
25
Loading...
+ 61 hidden pages