Dit is de Xperia™ Z3 handleiding voor de Android™ 6.0 softwareversie. Als u niet zeker
weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in het menu
Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
updaten
op de pagina 140 .
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Overzicht
Uw apparaat
1Oplaad-/meldingslampje
2Aansluiting headset
3Tweede microfoon
4Nabijheids-/lichtsensor
5Oortelefoon/tweede luidspreker
6Cameralens aan de voorzijde
7Klepje voor sleuf voor nano-simkaart en geheugenkaart
8Aan-uitknop
9Volume-/zoomknop
10 Cameraknop
11 Hoofdmicrofoon/luidspreker
12 Hoofdcameralens
13 Cameraverlichting
14 Gps-antennegebied
15 Wi-Fi-/Bluetooth-antennegebied
16 Klepje voor lader-/USB-kabelpoort
17 NFC™-detectiegebied
18 Aansluiting voor oplaadstation
19 Lusgat
Montage
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-simkaarten.
Plaats de nano-simkaart in de nano-simkaarthouder voordat u hem in het apparaat steekt.
Verwar ook niet de nano-simkaartsleuf met de geheugenkaartsleuf.
Als u de nano-simkaart plaatst terwijl het apparaat aan staat, start het apparaat automatisch
opnieuw op.
1
Verwijder de klep van de nano-simkaarthouder.
2
Trek met een vingernagel of een soortgelijk object de nano-simkaarthouder naar
buiten.
3
Plaats de nano-simkaart in de nano-simkaarthouder en plaats de houder terug.
4
Plaats de klep terug.
Zorg ervoor dat u de nano-simkaarthouder in de juiste richting terug plaatst. Draai de houder
niet om wanneer u hem uit het apparaat trekt om de nano-simkaart te plaatsen.
De geheugenkaart plaatsen
1
Verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2
Steek de geheugenkaart in de sleuf voor de geheugenkaart en plaats het kapje
terug over de sleuf.
De nano-simkaart verwijderen
1
Verwijder de cover van de sleuf van de nano-simkaart.
2
Gebruik een vingernagel of een ander voorwerp om de nano-simkaarthouder naar
buiten te trekken.
3
Verwijder de nano-simkaart.
4
Steek de nano-simkaarthouder weer in de sleuf.
5
Plaats de cover terug.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit en verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze onmiddellijk los.
3
Trek de geheugenkaart helemaal naar buiten en verwijder deze.
4
Plaats het klepje terug.
U kunt ook de geheugenkaart verwijderen zonder het apparaat uit te schakelen zoals
beschreven in stap 1. Als u deze methode wilt gebruiken, moet u eerst de geheugenkaart
ontkoppelen. Tik op Instellingen > Opslagruimte, tik vervolgens op naast SD-kaart en volg
de overige bovenstaande instructies
Schermbescherming
Verwijder de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het Xperia™-model dat u heeft. Als u een
schermbescherming van een ander merk gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet
correct functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons mogelijk bedekt
worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt er een setup wizard weergegeven
om u te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij online accounts
en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Sony Entertainment
Network-account hebt, kunt u zich hier aanmelden en het direct instellen.
U kunt de setup wizard ook later vanuit het Instellingenmenu openen. Voor het openen van de
setup wizard op een apparaat met meerdere gebruikers, moet u aangemeld zijn als eigenaar,
oftewel als primaire gebruiker.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode in van uw simkaart wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op .
3
Wacht even tot het apparaat start.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™ -apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat ontwikkeld is door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™ onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, heef u een Google™-account nodig. U heeft bijvoorbeeld een
Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na en softwarereparatie met behulp van
Xperia™ Companion.
•
Vind, vergrendel of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met behulp van de
apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich om beveiligingsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, dan wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts heeft, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
http://support.google.com
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de
installatiewizard als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt naar internet gaan en een
account maken op
www.google.com/accounts
.
Uw apparaat opladen
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door Sony of
door een geautoriseerd Sony-reparatiecentrum vervangen kan worden. Probeer nooit
om het apparaat zelf te openen of demonteren. Als u het apparaat opent, kan dit schade
opleveren waardoor de garantie verloopt.
De batterij is gedeeltelijk opgeladen als het apparaat vanaf de fabriek wordt verzonden.
Afhankelijk van hoe lang het in de doos heeft gezeten voordat u het hebt gekocht, kan
het batterijniveau vrij laag zijn. Daarom raden we aan om de batterij minimaal 30 minuten
op te laden voordat u het apparaat de eerste keer inschakelt. U kunt uw apparaat blijven
gebruiken wanneer deze wordt opgeladen. Lees meer over het verbeteren van de
prestaties van de batterij in
Batterij- en stroombeheer
op de pagina 31 .
.
Uw apparaat opladen
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan 90%
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
U kunt voorkomen dat andere mensen uw apparaat zonder uw toestemming gebruiken.
Als uw apparaat bijvoorbeeld verloren, gestolen of gewist is, kan alleen iemand met uw
Google™-account of uw vergrendelingsschermgegevens het apparaat gebruiken. Om te
zorgen dat uw apparaat beveiligd is, is het belangrijk dat u een veilige
schermvergrendeling instelt en uw Google™-account aan uw apparaat toevoegt. Het is
zeer belangrijk dat u de gegevens van uw vergrendelingsscherm en van uw Google™account onthoudt. Om te zorgen dat uw apparaat beveiligd is, kunt u:
•
een veilige schermvergrendeling instellen op uw apparaat, dat wil zeggen een pincode,
wachtwoord, patroon of , om te voorkomen dat anderen uw apparaat resetten. Zie
Schermvergrendeling
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
als het gestolen en/of gewist wordt. Zie
op pagina 10 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice “Protection by my Xperia” of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen. Zie
meer informatie.
Het eigendom van het apparaat controleren
Wanneer uw apparaat beveiligd is, moet u uw scherm ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon of of de gegevens van uw Google™-account invullen, afhankelijk
van de beveiligingsfuncties die u gebruikt. Hieronder vindt u voorbeelden van
beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde inloggegevens:
op pagina 13 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 20 voor
Beveiliging voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
Android™
Apparaatbeheer
SoftwarereparatieAls u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te repareren, dan
Voor Android™ apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie vanaf een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn waarmee u het apparaat heeft ingesteld. Als u
de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan kunt u het
apparaat helemaal niet gebruiken.
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen dat aan de
service gekoppeld is. Het apparaat moet verbinding maken met het internet voordat
het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het
resetten niet gebruiken.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen. Het
apparaat moet verbinding maken met het internet voordat het installatieproces kan
worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten niet gebruiken.
wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™account in te vullen wanneer u het apparaat na de reparatie weer aanzet.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau van
ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw apparaat te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode in van minstens vier cijfers om uw apparaat te ontgrendelen
Wachtwoord – voer een alfanumeriek wachtwoord in om uw apparaat te ontgrendel
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Volg de instructies op het apparaat.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een pincode voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke pincode in en tik op
4
Voer uw pincode opnieuw in en tik op OK.
5
Selecteer een optie om meldingen weer te geven als het apparaat is vergrendeld
.
Doorgaan
.
en tik op Gereed.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling creëren
1
Tik vanuit uw Startscherm op > Instellingen > Beveiliging >
Schermvergrendeling
2
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
3
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
4
Selecteer een optie om meldingen weer te geven als het apparaat is vergrendeld
en tik op
Gereed
>
Wachtwoord
.
.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in
.
als een van deze typen vergrendelingen is ingeschakeld.
4
Tik op Schuiven en vervolgens op Ja, verwijderen als daarom wordt gevraagd.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Experia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Experia.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld verbonden is met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Voer de volgende stappen in deze volgorde uit om het apparaat automatisch te kunnen
ontgrendelen:
•
Zorg dat het apparaat beschikt over een geactiveerde internetverbinding. bij voorkeur
een Wi-Fi®-verbinding om kosten voor dataverkeer te beperken.
•
Zorg dat alle apps geüpdatet zijn met de applicatie Play Store™. Verzeker op deze
manier dat de serviceapp Google Play™ is geüpdatet. Als de serviceapp Google Play™
up-to-date is, weet u zeker dat u beschikt over de nieuwste functies van Smart Lock.
•
Schakel Smart Lock in.
•
Stel in wanneer het apparaat automatisch moet ontgrendelen.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
De applicatie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
Instellingen
>
Beveiliging
Trust-agents
>
Trust-agents
.
.
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het
te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten.
3
Tik op Vertrouwd apparaat toevoegen > Bluetooth.
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
deze lijst verschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
apparaten
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
.
Vertrouwd apparaat verwijderen
.
.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u op een aangewezen
vertrouwde locatie bent. Deze functie werkt alleen als u een internetverbinding hebt (bij
voorkeur via Wi-Fi®) en het apparaat toestemming heeft uw actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
wanden van uw huis liggen, of ander gebied dat is toegevoegd als een vertrouwde locatie. Met
deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van 80 meter. Pas op dat
locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met toegang tot
speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen >
.
Startscherm.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen zijn, wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
of de instelling
>
Beveiliging
Accubesparing
>
Smart Lock >Vertrouwde plaatsen
gebruikt.
>
Startscherm.
4
Tik op
Deze locatie uitschakelen
.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Een aangepaste plaats toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatieselecteren.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op Adres bewerken.
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
.
plaatsen.
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
Verwijderen
.
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Op lichaamdetectie inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik vervolgens op Doorgaan.
Instellingen
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Lichaamsdetectie
.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
•
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar links.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Sleep de schuifregelaar naast SIM vergrendelen naar de positie Aan.
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
SIM-kaartblokkering opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast SIM vergrendelen naar de positie Uit.
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
Instellingen
.
.
>
Beveiliging
>
SIM-kaartvergrendeling instellen
.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op
SIM PIN-code wijzigen
4
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
.
.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Met een pen met een dunne punt of iets soortgelijks drukt u de geheugenkaart
naar binnen; laat hem dan snel los.
3
Trek de geheugenkaart naar buiten en verwijder hem.
4
Steek een nagel of een scherp voorwerp, zoals een pen, in het gat in de lade en
trek de lade naar buiten om het IMEI-nummer van uw toestel te bekijken.
Om het IMEI-nummer te bekijken, kunt u ook de telefoonkiezer openen en
*#06# invullen.
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Over de telefoon
>
Status
>
IMEI-informatie
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de my Xperia-webservice u helpen uw apparaat
te lokaliseren en terug te krijgen, mocht u dit verliezen. U kunt het volgende doen:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de stille modus werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactinformatie op het apparaat
weergeven voor de persoon die dit vindt.
•
Als laatste redmiddel kunt u het interne en externe geheugen van het apparaat op
afstand wissen.
.
De my Xperia-service is mogelijk niet in alle landen/regio's beschikbaar.
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > Bescherming door my Xperia >
Activeren.
3
Markeer het selectievakje en tik vervolgens op Accepteren.
4
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Sony Entertainment Networkaccount of maakt u een nieuwe als u er nog geen hebt.
5
Schakel locatiediensten op uw apparaat in als deze functie nog niet is
ingeschakeld.
Om te controleren of de my Xperia-service uw apparaat kan lokaliseren, gaat u naar
myxperia.sonymobile.com
Network-account waarmee u uw apparaat hebt ingesteld.
Als uw apparaat door meerdere gebruikers wordt gebruikt, kan alleen de eigenaar de my
Xperia-service gebruiken.
en logt u in met het Google™-account of het Sony Entertainment
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de my
Xperia service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™-apparaatbeheer gebruiken
om:
•
naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
.
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op .
4
Tik vervolgens op
5
Sleep de schuifregelaar naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand
Instellingen
vergrendelen en wissen toestaan
6
Accepteer de voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom wordt
>
Google
>
Beveiliging
naar de positie Aan.
.
gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 13 .
Het scherm activeren
•
Druk de toets
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop
kort in.
.
Startscherm
Het Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Een venster aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen van het startscherm
U kunt de Basis-instellingen-snelkoppeling gebruken om enkele basisinstellingen van het
startscherm aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de grootte van de pictogrammen op uw
startscherm aanpassen.
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle verwijderbare
applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat
trilt en tik vervolgens op .
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik op een gebied op uw startscherm en houd het aangeraakt tot het apparaat
trilt. Alle applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens
aangegeven met .
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
3Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
4Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U heeft via de favorietenbalk toegang tot
de kleine apps. Ga naar Google Play™ als u meer kleine apps wilt downloaden.
Tik vanuit de favorietenbalk op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken op de favorietenbalk
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
.
Een kleine app verwijderen uit de favorietenbalk
1
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar
2
Tik op OK.
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de favorietenbalk en tik op .
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de
favorietenbalk.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op
2
Tik op > > .
3
Selecteer een widget.
4
Voer, indien gewenst, een naam voor de widget in en tik op OK.
.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
Het formaat van een widget wijzigen
1
Houd een widget aangeraakt tot deze groter wordt en de telefoon trilt. Laat
vervolgens de widget los. Als het formaat van de widget kan worden gewijzigd,
verschijnt een gemarkeerd kader en de punten voor het aanpassen van de
grootte.
2
Sleep de punten naar binnen of buiten om de widget te verkleinen of te vergroten.
3
Tik op een willekeurige plaats op het Startscherm-scherm om het nieuwe formaat
van de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd vast totdat deze is geselecteerd en sleep de widget
vervolgens naar Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op Widgets > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een applicatie
selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van
snelkoppelingen, kunt u met sommige van de beschikbare applicaties een specifieke
functionaliteit aan de snelkoppeling toevoegen.
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het is geselecteerd. Sleep het
item vervolgens naar Verwijderen van startscherm bovenin het scherm.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op
Gereed
.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.