Dit is de Xperia™ L1-gebruikershandleiding voor de Android™ 7.0-softwareversie. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, kunt u dat controleren in het
menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-SIM-kaarten. De nano-SIM-kaarten en de
geheugenkaart hebben elk een eigen sleuf in dezelfde houder. Zorg dat u beide niet met
elkaar verwart.
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u het apparaat uitschakelen of de geheugenkaart
ontkoppelen voordat u de houder er uit haalt om de nano-SIM-kaart (of kaarten) of
geheugenkaart uit het apparaat te verwijderen.
Twee nano-SIM-kaarten en de geheugenkaart plaatsen
Snij
of knip niet in de SIM-kaarten, bijvoorbeeld met een mes of een schaar, omdat dit het
Trek de nano-SIM-kaartlade naar buiten met een vingernagel.
2
Plaats de primaire SIM-kaart (SIM 1) stevig in de juiste richting in positie (1), zoals
is aangegeven in de afbeelding.
3
Plaats de andere SIM-kaart (SIM 2) stevig in de juiste richting in positie (2), zoals is
aangegeven in de afbeelding.
4
Plaats de geheugenkaart in de juiste positie in de geheugenkaartsleuf, zoals is
aangegeven in de afbeelding.
5
Duw de houder voorzichtig helemaal terug in de sleuf.
De nano-SIM-kaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit.
2
Open de cover van de nano-SIM-/geheugenkaartsleuf terwijl u het scherm naar
beneden houdt.
3
Trek de nano-SIM-kaartlade naar buiten met een vingernagel.
4
Verwijder de nano-SIM-kaart en druk de lade voorzichtig helemaal terug in de
sleuf.
5
Sluit de cover van de nano-SIM-kaart-/geheugenkaartsleuf.
Een geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit.
2
Open de cover van de nano-SIM-/geheugenkaartsleuf terwijl u het apparaat naar
beneden houdt.
3
Duw zachtjes op de geheugenkaart om deze los te maken uit de sleuf. Verwijder
de geheugenkaart en sluit de cover van de SIM-/geheugenkaartsleuf.
Schermbescherming
Verwijder
Met een schermcover of een schermbescherming kunt u het apparaat beschermen
tegen beschadiging. We raden aan dat u alleen schermcovers gebruikt die voor het
Xperia™-apparaat zijn bedoeld. Als u een schermbescherming van een ander merk
gebruikt, kan het zijn dat uw apparaat niet correct functioneert omdat sensoren, lenzen,
luidsprekers of microfoons eventueel worden bedekt. Hierdoor kan de garantie komen te
vervallen.
voordat u het apparaat gebruikt de beschermfolie door aan het lipje te trekken.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het
opladen. Zie hiervoor
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
Het is belangrijk dat u de USB Type-C™-kabel (meegeleverd) gebruikt wanneer u uw apparaat
oplaadt. Andere USB-kabeltypen kunnen uw apparaat namelijk beschadigen. Laad de batterij
gedurende ten minste 30 minuten op voordat u het apparaat voor het eerst inschakelt.
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het apparaat trilt.
2
Voer de PIN van de SIM-kaart 1 en de SIM-kaart 2 in als hierom wordt gevraagd
en tik vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
De PIN van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u kunt
deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het invoeren
van de pincode van uw SIM-kaart, tikt u op .
.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google-account nodig?
Uw Xperia-apparaat van Sony gebruikt het Android-platform dat door Google is
ontwikkeld. Diverse Google-applicaties en -services zijn al op het apparaat geïnstalleerd,
zoals Gmail™, Google Maps™, YouTube™ en de Play Store™. Om alles uit deze
services te halen, hebt u een Google-account nodig. Met een Google-account kunt u
bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail.
•
Chatten met vrienden met de Duo™-applicatie.
•
Browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met de webbrowser Google
Chrome™.
•
Uzelf kenbaar maken als de bevoegde gebruiker na een softwarereparatie met behulp
van Xperia Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de Mijn apparaat zoeken-services.
Ga naar
http://support.google.com
voor meer informatie over Android en Google.
Het is uitermate
te onthouden, omdat u dit account uit veiligheidsoogpunt in bepaalde situaties nodig hebt om
uzelf te identificeren. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google-accounts
hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
belangrijk om de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google-account
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account
toevoegen > Google.
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u
al een account hebt.
U kunt u ook aanmelden
installatiegids wanneer u het apparaat voor het eerst start. Of maak online een account op
www.google.com/accounts
bij een Google™-account of een account maken aan de hand van de
Het apparaat bevat beveiligingsfuncties. Het wordt sterk aanbevolen deze te gebruiken in
verband met verlies of diefstal.
Als u het apparaat beveiligt met een beveiligingsfunctie, is het essentieel dat u de ingestelde
gegevens onthoudt.
Schermvergrendeling
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een pincode,
wachtwoord of , om te voorkomen dat anderen het apparaat zonder toestemming
kunnen gebruiken. Zodra de schermvergrendeling is ingesteld, kan zonder het invoeren
van de schermvergrendelingsinformatie het scherm niet worden ontgrendeld en kunnen
geen gegevens worden gewist door de standaardinstellingen te herstellen.
Als u contactgegevens, bijvoorbeeld uw e-mailadres, toevoegt aan de schermvergrendeling,
kan deze informatie worden gebruikt om het apparaat terug te krijgen als u het heeft verloren.
Google-account
Voeg een Google-account toe zodat u de service Mijn apparaat zoeken kunt gebruiken.
In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen ook identificeren met uw
Google-account.
Mijn apparaat vinden
Gebruik de service Mijn apparaat zoeken om een apparaat op afstand te zoeken,
vergrendelen, ontgrendelen of de inhoud van een verloren apparaat te wissen. Als u zich
heeft aangemeld met uw Google-account, wordt Mijn apparaat zoeken standaard
ingeschakeld.
SIM-kaartvergrendeling
Vergrendel SIM-kaarten met een PIN om misbruik van uw abonnement te voorkomen.
De PIN is elke keer nodig als u het apparaat opnieuw opstart.
IMEI-nummer
Bewaar een exemplaar van het IMEI-nummer. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te zorgen dat
het apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of regio.
Back-up
Maak een back-up van de inhoud van het apparaat voor het geval het apparaat
beschadigd, gestolen of verloren raakt. Ga voor meer informatie naar
van inhoud en inhoud herstellen
op de pagina 42.
Back-up maken
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het beveiligingsniveau
van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld op volgorde van zwak naar sterk:
•
Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•
Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
•
PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
•
Wachtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de PIN of het wachtwoord voor
schermvergrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke
gegevens, zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen. Als u een
Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat hebt
ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord
op basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw
netwerkbeheerder uit veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype
heeft ingesteld voor alle EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van
uw bedrijf of organisatie om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele
apparaten van toepassing is.
Voor meer informatie over elk schermvergrendelingstype tikt u op naast
Schermvergrendeling.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
3
Kies een optie en volg de instructies op het apparaat.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Patroon.
3
Kies een optie en volg de instructies op het apparaat.
Als u vijf maal achtereen een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling.
3
Teken uw ontgrendelingspatroon voor het scherm.
4
Tik op Patroon, kies een optie en volg de instructies op het apparaat.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling > PIN.
3
Kies een optie. Voer een numerieke PIN in en tik op
4
Voer de PIN opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
DOORGAAN
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
Kies een optie en volg de instructies op het apparaat.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in,
afhankelijk van welk type schermvergrendeling is ingeschakeld.
4
Tik op Schuiven en vervolgens op JA, VERWIJDEREN.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat in bepaalde situaties automatisch
ontgrendelen, bijvoorbeeld als het is verbonden met een Bluetooth®-apparaat of als u
het met u meedraagt. Als Smart Lock is ingeschakeld, moet u het apparaat nog altijd
handmatig ontgrendelen als het apparaat opnieuw wordt opgestart en als het apparaat 4
uur niet is geactiveerd.
Kies uit de volgende Smart Lock-instellingen:
•
Lichaamsdetectie: Houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwde plaatsen: Houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem: ontgrendel het apparaat met spraakherkenning uit het
vergrendelingsscherm of als het oplaadt, en activeer vervolgens Google™.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de functionaliteit ervan kan veranderen
door updates. De functie is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Stel een patroon, PIN of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit nog niet
hebt gedaan.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trust-
.
agents.
4
Tik op de schuifregelaar Smart Lock (Google) om de functie in te schakelen.
5
Tik op de pijl-terug naast
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
Trust-agents
.
wilt wijzigen, moeten deze referenties worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Vertrouwd gezicht instellen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Startscherm
Vertrouwd gezicht
3
Tik op INSTELLEN > VOLGENDE. Volg de instructies op het apparaat en tik
vervolgens op
4
Verwijder een vertrouwd gezicht door op Vertrouwd gezicht verwijderen >
GESTOPT
VERWIJDEREN
Voor meer nauwkeurigheid tikt u op
op .
.
.
te tikken.
Vertrouwd gezicht > Gezicht matchen verbeteren.
Vertrouwde stem instellen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde stem
3
Volg de instructies op uw apparaat.
Startscherm
.
op
.
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt in
uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter van het apparaat detecteert dat het
toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld. Het apparaat wordt vergrendeld als de
versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt neergelegd.
Let op de volgende acties als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer
wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Het kan een minuut duren voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u
uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Lichaamsdetectie.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen en tik vervolgens op
DOORGAAN. Tik op de schuifregelaar naast Aan om de functie uit te schakelen.
Verbinding maken met vertrouwde apparaten
U kunt een verbonden apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Uw Xperia™apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat is verbonden. Als u
regelmatig verbinding maakt met bepaald Bluetooth®- of NFC-apparaat, bijvoorbeeld
met een thuisbioscoop of fitnesstracker, kunt u dit apparaat toevoegen als een vertrouwd
apparaat en de extra beveiliging van het vergrendelingsscherm omzeilen om tijd te
sparen. Deze functie is met name handig als u deze apparaten normaal gesproken op
een relatief veilige plek gebruikt. In bepaalde gevallen moet u het apparaat toch
handmatig ontgrendelen voordat een vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt het scherm
vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
zijn met het apparaat, zoals
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen of verwijderen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op
Instellingen
4
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD
>
.
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Smart Lock
.
APPARAAT TOEVOEGENBluetooth
5
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden en
gekoppelde apparaten te selecteren en tik vervolgens op
6
Verwijder een gekoppeld apparaat door het in de lijst te selecteren en op
VERTROUWD APPARAAT VERWIJDEREN
te tikken.
JA, TOEVOEGEN
Een vertrouwd NFC-apparaat toevoegen of verwijderen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock.
3
Tik op Vertrouwde apparaten > VERTROUWD APPARAAT TOEVOEGEN >
NFC.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Verwijder een gekoppeld apparaat door het in de lijst te selecteren en op
VERTROUWD APPARAAT VERWIJDEREN te tikken.
.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het
verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen
Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Startscherm
Lock >Vertrouwde plaatsen
3
Voer de gewenste locatie in door het adres in te voeren op de zoekbalk. De
ingevoerde locatie wordt gezocht.
op .
>
Startscherm
.
Uw thuislocatie bewerken
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Startscherm
Vertrouwde plaatsen
3
Selecteer uw thuislocatie.
4
Tik op
Bewerken
5
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de
woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
op .
.
.
daadwerkelijke locatie van uw
Uw thuislocatie verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
3
Tik op Bewerken > .
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde plaatsen.
3
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
4
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
aangepaste plaats.
5
U kunt ook een andere locatie invoeren, op
ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres om dit te
gebruiken.
6
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart Lock >
Vertrouwde plaatsen.
3
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
4
Tik op Adres bewerken.
5
U kunt ook een andere locatie invoeren als u op
ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u dit wilt
gebruiken.
6
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op
selecteren.
.
tikken en het adres invoeren. De
tikt en het adres invoert. De
Deze locatie
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Instellingen
Vertrouwde plaatsen.
3
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
4
Tik op Verwijderen.
>
.
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Smart Lock
>
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (persoonlijkidentificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet dan
de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U ontvangt de
pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen of opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op de schuifregelaar SIM vergrendelen om de SIM-kaartblokkering in of uit te
schakelen.
5
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om de
pincode in te vullen.
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
5
Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op
2
Voer een nieuwe PIN-code in en tik op .
3
Voer de nieuwe PIN-code nogmaals in en tik op .
Als u te vaak een onjuiste PUK-code hebt ingevoerd, dient u contact met uw netwerkprovider
op te nemen voor een nieuwe SIM-kaart.
.
Meerdere SIM-kaarten gebruiken
Het apparaat werkt met één of met twee geplaatste SIM-kaarten. U ontvangt naar beide
SIM-kaarten binnenkomende communicatie en daarna selecteert u van welk nummer u
de uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat u beide SIM-kaarten kunt gebruiken,
moet u ze inschakelen en de SIM-kaart selecteren die het dataverkeer zal verwerken.
U kunt oproepen die binnenkomen op SIM-kaart 1 doorschakelen naar SIM-kaart 2 als
SIM-kaart 1 niet bereikbaar is, en omgekeerd. De functie heet Dual SIM reachability. U
moet dit handmatig inschakelen. Zie
Gesprekken doorschakelen
op de pagina 74.
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op de schuifregelaars SIM1 en SIM2 om de SIM-kaartblokkering in of uit te
>
SIM-kaarten
.
schakelen.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > SIM-kaarten.
3
Selecteer een SIM-kaart en voer er een naam voor in.
4
Tik op OK.
Startscherm
op .
Selecteren welke SIM-kaart dataverkeer afhandelt
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > SIM-kaarten > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer. Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie van dit nummer
bewaart. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt om uw apparaat te registreren. En als uw apparaat wordt gestolen, kunnen
sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of regio.
Apparaten met twee SIM-kaarten hebben twee IMEI-nummers, een voor elke SIM-kaartsleuf.
Sleep de strook naar buiten met een vingernagel. De IMEI-nummers staan op de
strook.
U kunt het de IMEI-nummers weergeven door de telefoonkiezer te openen en *#06# in te
voeren.
Uw IMEI-nummers weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Over de telefoon
>
Status
>
IMEI-informatie
.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
•
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Controleer of u over een actieve dataverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Bescherming door
my Xperia > Activeren.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op ACCEPTEREN.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
6
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u
myxperia.sonymobile.com
naar
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is ingelogd.
en meldt u zich aan met uw Google™-account.
Een verloren apparaat terugvinden, vergrendelen of wissen
Google biedt een locatie- en beveiligingswebservice aan die Mijn apparaat zoeken heet.
Als u zich heeft aangemeld met een Google-account, wordt Mijn apparaat zoeken
standaard ingeschakeld. Als u uw apparaat verliest, kunt u met Mijn apparaat zoeken:
•
De locatie van uw apparaat zoeken en weergeven op een kaart.
•
Het apparaat vergrendelen en op het vergrendelingsscherm een bericht laten
verschijnen.
•
Het apparaat ontgrendelen en resetten door de inhoud te wissen.
•
De beltoon activeren, zelfs als het geluid is uitgeschakeld.
Het apparaat moet zijn ingeschakeld, een internetverbinding hebben en de locatieservice
moet zijn geactiveerd. De service Mijn apparaat zoeken is mogelijk niet in alle landen of
regio's beschikbaar.
Voor meer informatie over Mijn apparaat zoeken gaat u naar
https://www.support.google.com/
en zoekt u "Mijn apparaat vinden".
Als u met
het wachtwoord van een Google-account invoeren om het apparaat weer te kunnen gebruiken.
Dit kan elk Google-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat heeft ingesteld. Als u tijdens
het instellen deze informatie niet kunt verstrekken, kunt u het apparaat na een reset niet
gebruiken.
Mijn apparaat zoeken inhoud op het apparaat wist, moet u de gebruikersnaam en
Zo controleert u of uw apparaat kan worden gevonden
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
•
Naar links of rechts vegen om meer opties te zien.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt.
Wanneer u het apparaat koopt, is er al een basisveegvergrendeling ingesteld. Dit
betekent dat u op het scherm omhoog of naar links moet vegen om het te ontgrendelen.
U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere typen vergrendeling
toevoegen. Zie
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan/uit-knop
•
U kunt ook dubbeltikken op een leeg gedeelte van het startscherm. Als u deze functie
.
wilt inschakelen, raakt u een willekeurig gebied in het startscherm aan en houdt u het
even vast totdat het apparaat trilt. Vervolgens tikt u op
en tikt u op de schuifregelaar
naast Dubbeltikken om te slapen.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters in het startscherm wordt aangegeven met een reeks stippen
onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster dat momenteel
wordt weergegeven.
1Welkom bij de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Stippen: geven het aantal deelvensters in het startscherm aan
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om naar het deelvenster te bladeren dat u wilt
instellen als hoofdvenster van het startscherm en tik vervolgens linksboven in het
scherm op
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het meest linkse deelvenster voor deze
service gereserveerd en kan het hoofdvenster van het startscherm niet worden gewijzigd. Zie
Google Zoeken en Now
.
op pagina 120 voor meer informatie.
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of naar links om door de deelvensters te bladeren en
tik vervolgens op .
Als Google Zoeken en Now is ingeschakeld, wordt het linker deelvenster voor deze service
gereserveerd en kunnen geen andere deelvensters meer aan de linkerkant worden
toegevoegd. Zie
Google Zoeken en Now
op pagina 120 voor meer informatie.
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het startscherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens verwijderd. U kunt de
app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Apps. Alleen gedownloade apps kunnen
volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het startscherm aan en houd het even vast tot het apparaat
trilt.
2
Veeg naar links of naar rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle
applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd, worden aangeduid
.
met
3
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op Uitschakelen in het geval
van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app zelf
hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat
trilt en tik vervolgens op
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
De lijsten met aanbevolen apps in- of uitschakelen
De eerste keer dat u het applicatiescherm opent, krijgt u de mogelijkheid om lijsten met
aanbevolen apps in of uit te schakelen. U kunt deze functie ook later in- of uitschakelen
door de volgende stappen uit te voeren:
1
Raak een willekeurig gebied in het startscherm aan en houd het even vast totdat
het apparaat trilt. Tik vervolgens op .
2
Tik op de schuifregelaar voor app-aanbevelingen.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
•
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie
te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Een applicatie zoeken vanuit het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op Applicaties zoeken of veeg omlaag in het
applicatiescherm of startscherm.
2
Voer de naam in van de applicatie die u wilt zoeken.
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit vast
totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant
van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat het
vervolgens los.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
.
de nieuwe locatie.
Een applicatie uitschakelen of verwijderen vanuit het applicatiescherm
Als u een vooraf geïnstalleerde app uitschakelt, worden alle gegevens verwijderd. U kunt de
app echter opnieuw inschakelen via Instellingen > Apps. Alleen gedownloade apps kunnen
volledig worden verwijderd.
1
Raak een gebied in het applicatiescherm aan en houd het even vast totdat het
apparaat trilt. Alle applicaties die kunnen worden uitgeschakeld of verwijderd,
worden vervolgens aangeduid met .
2
Tik op de desbetreffende applicatie en tik vervolgens op UITSCHAKELEN in het
geval van een vooraf geïnstalleerde app op uw apparaat, of op OK als u de app
zelf hebt gedownload en deze wilt verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen en het venster met onlangs
gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen alle onlangs
gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de terug-toets, de starttoets en de toets
Recente apps. U kunt ook twee applicaties in één keer op het scherm openen met de
modus voor gesplitst scherm indien de applicatie de functie voor meerdere schermen
ondersteunt. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de starttoets
om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de achtergrond of kunnen
worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of actief is op de achtergrond,
kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent, doorgaan waar u gebleven was.
drukt
1Alles wissen - Alle recent gebruikte applicaties sluiten.
2Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Snel wisselen tussen recent gebruikte applicaties
•
Druk snel tweemaal op
.
Alle recentelijk gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op ALLES WISSEN.
Een menu in een applicatie openen
•
Druk tijdens het gebruik van de applicatie op
Niet in alle applicaties is een menu beschikbaar.
.
Modus voor gesplitst scherm
In de modus voor gesplitst scherm kunt u twee applicaties tegelijk weergeven,
bijvoorbeeld als u het postvak van uw e-mail en een webbrowser tegelijkertijd wilt
bekijken.
1 Applicatie 1 in bovenste venster
2 Rand van gesplitst scherm – Sleep deze om vensters groter of kleiner te maken
3 Applicatie 2 in onderste venster
4 Toets voor gesplitst scherm – Selecteer een onlangs gebruikte applicatie
5 Starttoets – Terug naar het startscherm
6 Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Niet alle applicaties ondersteunen de modus voor gesplitst scherm.
Modus voor gesplitst scherm gebruiken
1
Zorg dat de twee applicaties waarvoor u de modus Gesplitst scherm wilt
gebruiken, geopend zijn en op de achtergrond worden uitgevoerd.
2
Tik op en sleep de gewenste applicatie naar de bovenkant van het scherm.
3
Tik in het onderste deel van het scherm op de applicatie van uw tweede keuze.
4
Sleep in de staande weergave de zwarte balk in het midden omhoog of omlaag
om de vensters te vergroten of verkleinen.
5
Tik op
en houd deze vast om de modus voor gesplitst scherm af te sluiten.
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken
tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over
het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de
volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt. Tik vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze even vast tot het apparaat trilt. Laat de widget
vervolgens los. Als de afmetingen van de widget kunnen worden gewijzigd,bijvoorbeeld van de widget Agenda, worden een gemarkeerd kader en punten
voor het wijzigen van het formaat weergegeven.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik op een willekeurige plaats in het Startscherm om de nieuwe afmetingen van
de widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd dit even vast.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst en selecteer een applicatie. De geselecteerde applicatie wordt
toegevoegd aan het Startscherm.
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het
apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van
een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Tik op de titelbalk van de map om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op GEREED.
Achtergrond en thema's
Het apparaat heeft een standaardachtergrond, maar u kunt het startscherm en het
vergrendelingsscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en thema's met
verschillende kleuren en patronen.
U kunt een achtergrond gebruiken zonder de andere elementen van het startscherm en
vergrendelingsscherm te veranderen. Live achtergronden voegen visuele effecten toe aan
interacties met het touchscreen, waardoor het scherm dynamisch verandert.
Thema's kunnen een achtergrond, schermbeveiliging, titelbalken en een geluidsschema
bevatten die bij elkaar passen en uw apparaat een unieke look en feel geven.
De achtergrond veranderen
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd vast tot het apparaat trilt.
2
Tik op
Achtergrond
U kunt ook de achtergrond van het vergrendelingsscherm
instellen voor zowel het startscherm als het vergrendelingsscherm. Volg bovenstaande
stappen en tik op Album . Tik op de gewenste afbeelding en kies een optie.
en selecteer een optie.
wijzigen of dezelfde afbeelding
Een thema instellen
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd het even vast tot het
apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Kies een optie:
•
Voor een bestaand thema, selecteert u het thema en tikt u op THEMA
TOEPASSEN.
•
Download een nieuw thema door op MEER THEMA'S DOWNLOADEN te
tikken.
Als u een thema
wijzigt, wordt ook de achtergrond in sommige applicaties gewijzigd.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Houd de aan-uitknop ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan-uitknop en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden.
De schermafbeelding weergeven
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de schermopname.
U kunt de schermopnames ook bekijken in de applicatie Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het gedeelte voor meldingen openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen of
dubbeltik op de statusbalk.
2
Sleep het venster omhoog om het gedeelte voor meldingen te sluiten.
Na het openen van het gedeelte voor meldingen, kunt u het deelvenster Snelle instellingen
openen door de statusbalk opnieuw omlaag te slepen.
Reageren op een melding in het gedeelte voor meldingen
•
Tik op de melding.
U kunt rechtstreeks op e-mail- of chatberichten reageren in het gedeelte voor meldingen.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•
Veeg de melding naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden
Sleep een melding langzaam naar links of rechts en tik op om instellingen van meldingen
aan te passen.
Een melding in het gedeelte voor meldingen vergroten
•
Tik op de melding voor meer informatie over de melding zonder de app te
openen.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
•
Tik op ALLES WISSEN.
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Veeg de melding naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelingsscherm beheren
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelingsscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar zullen zijn op het
vergrendelingsscherm, behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoeligeinhoud verbergen in het menu Meldingen-instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelingsscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelingsscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelingsscherm.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingsscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op en vervolgens op Op het vergrendelingsscherm.
4
Selecteer een optie.
Meldingen kunnen op het vergrendelingsscherm behouden
te vegen. Tik op de Meldingen vergrendelings-scherm behouden-schuifregelaar om deze
functie in te schakelen.
Nooit meldingen ontvangen van de geselecteerde app.
Ontvangen meldingen, maar zonder geluid, trilling of dat deze wordt
weergegeven.
Ontvang meldingen van deze app ook als Niet storen als prioriteit is
ingesteld.
30
Het meldingsniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meldingen.
3
Selecteer de gewenste app.
4
Tik op de schuifregelaars om de gewenste meldingsinstellingen aan te passen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje in- of uitschakelen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen >
3
Tik op de schuifregelaar naast Meldingslampje om de functie in of uit te
schakelen.
.
.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-gegevens worden verzonden en gedownload
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
HSPA+-gegevens worden verzonden en gedownload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een Wi-Fi-verbinding wordt ingeschakeld en er worden gegevens verzonden
Er is een Wi-Fi-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi-netwerk. Nadat u bent ingelogd, verdwijnt het
uitroepteken.
Als Google™ in uw regio is geblokkeerd, kan het uitroepteken zelfs worden
weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk en er een
werkende internetverbinding is.
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk of regio zijn bepaalde functies of services die door
sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, mogelijk niet beschikbaar.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
Instellingen
>
Scherm
>
Systeempictogrammen
.
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw sms-bericht of mms-bericht
Lopend gesprek
Gemist gesprek
Gesprek in de wacht
Oproepen doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tikken om de gedownloade systeemupdates te installeren
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol; tik om gegevens op geheugenkaart over te brengen
Waarschuwing
Meer niet-weergegeven meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen,zijn hier vermeld. Deze lijst
dient slechts als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden aangebracht zonder voorafgaande
kennisgeving.
Een applicatie verhinderen notificaties te verzenden
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meldingen.
3
Selecteer een applicatie.
4
Tik op de schuifregelaar Alles blokkeren.
Overzicht van applicaties
Wellicht staan bepaalde applicaties niet op uw apparaat of worden ze niet in alle regio's
ondersteund door alle netwerken of serviceproviders.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's te beheren, bekijken en
bewerken.
Blader door duizenden producten en koop deze rechtstreeks vanaf uw apparaat.
Beveilig uw apparaat tegen virussen, malware, spyware, phishing-aanvallen en
onlinemisbruik.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om basisberekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en video's op te nemen.
Gebruik de Chrome-webbrowser om te navigeren, webpagina's, tekst en
afbeeldingen weer te geven en om favorieten te beheren.
Gebruik de applicatie Klok om verschillende alarmen en timers in te stellen.
Gebruik de applicatie Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere contactgegevens te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en foto's.
Gebruik de applicatie Duo™ om video-oproepen te voeren.
Maak, bewerk en werk met samen met anderen aan documenten.
Sla uw documenten en bestanden op voor eenvoudige toegang vanaf een
willekeurig apparaat, deel deze met uw vrienden en werk samen met collega's.
Maak, bewerk en werk met samen met anderen aan spreadsheets.
Maak, bewerk en werk met samen met anderen aan presentaties.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via
persoonlijke en zakelijke accounts.
Gebruik de applicatie Facebook™ om wereldwijd deel te nemen aan sociale
netwerken met vrienden, familie en collega's.
Zoek en luister naar FM-radiozenders.
Gebruik de applicatie Gmail™ om e-mailberichten te lezen, te schrijven en te
rangschikken.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Geniet van muziek, films, apps en games op uw apparaat en krijg exclusief
toegang tot unieke inhoud die alleen beschikbaar is voor Xperia™-apparaten.
Bekijk uw huidige locatie, zoek andere locaties en plan routes met Google
Maps™.
Gebruik de applicatie Berichten om sms- en mms-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek en audioboeken te ordenen en af te
spelen.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de functie Smart Dial.
Zoek of blader door al uw foto's en video's of orden ze.
Gebruik de applicatie Google Play Movies & TV om films en tv-programma's te
bekijken die u op Google Play hebt gekocht of gehuurd.
Met de applicatie Google Play Music ontdekt u duizenden nummers en kunt u
deze afspelen.
Gebruik de applicatie Play Store™ om applicaties te kopen of gratis te
downloaden.
Blijf verbonden met uw gamevrienden en de games die u graag speelt, ga
winkelen in de PlayStation®Store, en meer.
Optimaliseer de instellingen naar eigen inzicht.
Gebruik de applicatie Ondersteuning voor gebruikersondersteuning op uw
apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot de gebruikershandleiding,
informatie over het oplossen van problemen, en tips en trucs.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en inhoud te
delen met uw vrienden.
Gebruik uw stem om inhoud op internet te zoeken.
Gebruik de applicatie Weer om weersvoorspellingen te bekijken.
Gebruik de applicatie What's New om nieuwe games, apps en media-inhoud te
ontdekken.
Gebruik YouTube™ om video's van over de hele wereld te bekijken en uw eigen
video's te delen.
Gebruik altijd een originele Sony-lader en USB Type-C™-kabel die voor uw specifieke
Xperia™-model is gemaakt. Bij andere opladers en kabels kan de oplaadtijd langer uitvallen,
wordt het apparaat mogelijk helemaal niet opgeladen, of kan het apparaat zelfs beschadigd
raken. Controleer of alle USB-poorten en -verbindingsstukken volkomen droog zijn voordat u
de USB Type-C™-kabel erin steekt.
Het opladen van het apparaat gaat via een stopcontact dan via de computer. U kunt het
apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen.
Als de batterij leeg is, kan het tot 30 minuten duren voordat het apparaat reageert op het
opladen. Gedurende deze tijdblijft het scherm helemaal zwart en wordt er geen
oplaadpictogram weergeven. Het kan tot 4 uur duren voordat een volledig lege batterij
helemaal is opgeladen.
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het apparaat
zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en de garantie in
gevaar brengen.
Uw apparaat opladen
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Sluit een uiteinde van de USB Type-C™-kabel aan op de lader (of in de USB-poort
van een computer).
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de USB Type-C™-poort van uw
apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los door het
recht uit het apparaat te trekken. Zorg ervoor dat u het verbindingsstuk niet buigt.
belangrijk dat u de USB Type-C™-kabel (meegeleverd) gebruikt wanneer u uw apparaat
Het is
oplaadt. Andere typen USB-kabels kunnen uw apparaat namelijk beschadigen.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan negentig procent
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan negentig procent
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan vijftien procent
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. Haal alles uit de batterij door het
energieverbruik van diverse apps en functies bij te houden. Energiebesparingsfuncties op
de achtergrond zijn standaard ingeschakeld om het energieverbruik van de batterij te
beperken en er zijn extra energiebesparingsmodi beschikbaar als u het energieverbruik
van de batterij verder wilt beperken.
Energiebesparingsfuncties verlagen de prioriteit van niet-essentiële apparaatfuncties,
zoals betere beeldprestaties, netwerkactiviteiten zoals locatieservices, app-synchronisatie
en op de achtergrond scannen van Wi-Fi. Als u een bepaalde applicatie niet wilt
beïnvloeden, kunt u deze uitsluiten in het menu Batterijoptimalisatie. Telefoongesprekken
en SMS-berichten worden niet beïnvloed.
Systeemupdates kunnen de beschikbare energiebesparingsfuncties van uw apparaat wijzigen.
Batterijverbruik, geschatte tijd en tips voor energiebesparing weergeven
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Batterij. Er wordt een overzicht weergegeven met het
Startscherm
batterijpercentage en de geschatte batterijduur.
3
Tik op BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN voor een lijst met functies en services
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een item voor informatie om het energieverbruik ervan te verminderen.
op .
Batterijverbruik voor applicaties weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijverbruik onder Batterij.
>
Apps
.
Algemene gebruikstips om de batterijduur te verlengen
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Het helderheidsniveau van het scherm verlagen. Zie
Scherminstellingen
op
pagina 59.
•
Schakel Bluetooth®, Wi-Fi en locatieservices uit als u deze functies niet gebruikt.
•
Schakel uw apparaat uit of gebruik de vliegmodus in een gebied met een lage
netwerkdekking. Anders scant uw apparaat herhaaldelijk naar beschikbare
netwerken en dit verbruikt ook energie.
•
Gebruik een Wi-Fi-netwerk in plaats van roaming wanneer u in het buitenland
bent. Bij roaming wordt uw thuisnetwerk gezocht. Dit vraagt veel van de batterij,
omdat het apparaat veel vermogen gebruikt bij het verzenden. Zie
Wi-Fi
op
pagina 48.
•
De synchronisatie-instellingen wijzigen voor e-mail, kalender en contacten. Zie
Synchroniseren met onlineaccounts
•
Controleer welke applicaties een hoog batterijverbruik hebben en lees de tips over
op pagina 55.
batterijbesparing voor deze applicaties op dit apparaat.
•
Het meldingsniveau voor een applicatie wijzigen. Zie
•
Schakel de toestemming voor het delen van locaties voor een applicatie uit. Zie
Applicatie-instellingen
•
Verwijder applicaties die u niet gebruikt. Zie
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Handsfree-
op pagina 61.
Scherm Toepassingen
Meldingen
op pagina 29.
op pagina 24.
apparaten verbruiken minder energie dan de luidsprekers van het apparaat.
Uitzonderingen voor apps toevoegen aan stroombesparende functies
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet zijn
geoptimaliseerd.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijstverwijderen, tikt u op
APPS en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen
voor optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimalisatie door de Ultra STAMINA-modus.
U kunt Accuoptimalisatie ook configureren vanuit Instellingen > Apps > > Speciale toegang.
STAMINA-modus
Afhankelijk van het STAMINA-niveau kunnen bepaalde functies zijn beperkt of
uitgeschakeld om de batterij te sparen. Dit zijn de functies voor het weergeven van de
prestaties, animatie en helderheid van het scherm, het synchroniseren van
achtergrondgegevens van apps, trillen (behalve bij inkomende gesprekken), streamen en
GPS (als het scherm uit is).
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich wellicht aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de STAMINA-modus in of uit te schakelen.
verschijnt op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren of deactiveren
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
Startscherm
STAMINA-modus
op .
en vervolgens op de schuifregelaar om de functie te
activeren of deactiveren. Als de STAMINA-modus is geactiveerd, kunt u extra
opties kiezen, bijvoorbeeld het percentage Automatisch starten aanpassen.
In het menu
STAMINA-modus.
Batterijoptimalisatie kunt u applicaties uitsluiten voor optimaliseren door
Ultra STAMINA-modus
De gebruikstijd van de batterij wordt aanzienlijk verlengd, maar apps worden ingeperkt
en mobiele data en Wi-Fi worden uitgeschakeld. U kunt nog steeds bellen en sms'en.
Het startscherm wordt gewijzigd en
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich wellicht aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de Ultra STAMINA-modus in of uit te schakelen.
Ultra-STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op Ultra STAMINA-modus en vervolgens op Activeren.
4
Bevestig om te activeren.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimaliseren door de Ultra STAMINA-modus.
wordt in de statusbalk weergegeven.
Ultra-STAMINA-modus deactiveren
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op De Ultra STAMINA-modus deactiveren.
3
Tik op OK.
Door de Ultra STAMINA-modus te deactiveren, wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Werk de software van uw apparaat bij voor de nieuwste functies, verbeteringen en
bugfixes, zodat het apparaat optimaal functioneert. Als er een software-update
beschikbaar is, wordt
controleren of er nieuwe updates zijn of een update inplannen.
De eenvoudigste manier om een software-update te installeren, is draadloos vanaf uw
apparaat. Sommige updates kunnen echter niet draadloos worden gedownload. In dat
geval gebruikt u de Xperia™ Companion-software op een pc of op een Apple® Mac®computer om uw apparaat bij te werken.
Denk om het volgende vóór u het apparaat bijwerkt:
•
Zorg dus voor voldoende opslagruimte voordat u het apparaat bijwerkt.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om het apparaat te updaten.
•
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Androidversie wordt mogelijk niet na een update beïnvloed.
Ga voor meer informatie over software-updates naar
software/
.
Controleren op nieuwe software
1
Gebruikt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
Startscherm
op de statusbalk weergegeven. U kunt ook handmatig
http://support.sonymobile.com/
op .
Als geen nieuwe software beschikbaar is, bevat het apparaat wellicht onvoldoende
geheugen. Als uw Xperia™-apparaat minder dan 500 MB intern geheugen beschikbaar heeft,
ontvangt u geen informatie over nieuwe software. In dit geval ontvangt u een waarschuwing in
het meldingsvenster: “Onvoldoende opslagruimte. Enkele systeemfuncties functioneren
wellicht niet.” Als u deze melding ontvangt, moet u eerst ruimte in het interne geheugen
vrijmaken voordat u meldingen ontvangt over nieuwe beschikbare software.
vrij
Het apparaat draadloos bijwerken
Gebruik de applicatie voor software-updates om de apparaatsoftware draadloos bij te
werken. Welke updates u kunt downloaden via een mobiel netwerk is afhankelijk van uw
provider. We raden u aan voor het downloaden van nieuwe software een Wi-Fi-netwerk
te gebruiken in plaats van een mobiel netwerk, om extra kosten voor dataverkeer te
voorkomen.
Een systeemupdate installeren
1
Deelt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
4
Als een systeemupdate beschikbaar is, tikt u op DOORGAAN en vervolgens op
NU INSTALLEREN.
Een systeemupdate inplannen
1
Deelt u een apparaat met meerdere gebruikers, zorg er dan voor dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
4
Als een systeemupdate beschikbaar is, tikt u op DOORGAAN en vervolgens op
de schuifregelaar Installatie plannen.
5
Tik op OK > Tijd instellen.
6
Stel de gewenste tijd in voor de software-update en tik op OK.
7
Het apparaat wordt op de ingestelde tijd automatisch bijgewerkt.
Het automatisch downloaden van systeemupdates instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen > Systeemupdates automatisch
downloaden.
4
Selecteer een optie.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
4
Selecteer de gewenste optie.
Uw apparaat bijwerken met een computer
1
Sluit het apparaat aan op de computer via een USB Type-C™-kabel.
2
Zorg dat het scherm van uw apparaat ontgrendeld is en dat de USBverbindingsmodus op het apparaat is ingesteld op Bestanden overzetten.
3
Open Xperia™ Companion als dit nog niet automatisch is gestart.
4
Controleer of de computer verbinding maakt met internet.
5
Computer: Als er een nieuwe software-update wordt gedetecteerd, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
relevante software-updates uit te voeren.
Als de Xperia™ Companion-software niet op de betreffende computer is geïnstalleerd, sluit u
uw apparaat aan op de computer en volgt u de installatie-instructies op het scherm. Gebruik
alleen de USB Type-C-kabel die met uw apparaat is meegeleverd en zorg ervoor dat deze
correct is aangesloten op het apparaat en de computer.
.
Onderhoud met behulp van een computer
Xperia™ Companion
Xperia™ Companion is een softwaredienst met een aantal functies en applicaties die u
kunt gebruiken als u uw apparaat met behulp van een USB-kabel op een computer
aansluit. Met Xperia™ Companion kunt u:
•
De software van uw apparaat bijwerken of repareren
•
Inhoud vanaf een ouder apparaat overbrengen met behulp van Xperia™ Transfer
•
Inhoud back-uppen en herstellen op de computer.
•
Multimediabestanden, zoals foto's, video's, muziek en afspeellijsten, tussen uw apparaat
en computer synchroniseren.
•
Door bestanden op uw apparaat bladeren.
Om de applicatie Xperia™ Companion te kunnen gebruiken, moet u beschikken over
een computer die met internet is verbonden en waarop één de volgende
besturingssystemen is geïnstalleerd:
•
Microsoft® Windows® 7 of nieuwer
•
Mac OS® X 10.11 of nieuwer
Meer informatie en download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion voor
Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Bestanden beheren met een computer
Gebruik een USB Type-C™-kabelverbinding tussen een Windows®-computer en uw
apparaat om bestanden over te brengen en te beheren.
Als de twee apparaten zijn verbonden, kunt u uw apparaat opladen, bestanden
overbrengen of voor MIDI-invoer gebruiken. Uw computer detecteert uw apparaat
wanneer u de verbindingsmodus Bestanden overzetten selecteert. De
standaardverbindingsmodus is ingesteld op Dit apparaat opladen.
Met Xperia™ Companion kunt u toegang krijgen tot het bestandssysteem van uw
apparaat. Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat
op de computer aansluit.
Gebruik altijd de USB-kabel die bedoeld is voor uw specifieke Xperia™-model en controleer of
deze helemaal droog is.
USB-verbindingsmodus
U kunt de Bestanden overzetten-verbindingsmodus gebruiken om bestanden te beheren
en apparaatsoftware bij te werken. Deze USB-modus wordt gebruikt op Microsoft
Windows®-computers. Opladen is standaard ingeschakeld.
Met de Apparaat gebruiken als MIDI-modus kunt u uw apparaat gebruiken als MIDIinvoer voor apps met muziekinstrumenten.
®
De USB-verbindingsmodus wijzigen
1
Een USB-verbindingsstuk op uw apparaat aansluiten
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op Dit apparaat opladen.
3
Tik naar wens op
Bestanden overzetten
of
Apparaat gebruiken als MIDI
.
Opslag en geheugen
Uw apparaat heeft verschillende opslag- en geheugenopties.
•
Het interne geheugen is circa 16 GB groot en wordt gebruikt om gedownloade of
overgedragen inhoud en persoonlijke instellingen en gegevens op te slaan. Enkele
voorbeelden van gegevens die worden opgeslagen in het interne geheugen zijn
instellingen voor alarm, volume en taal, e-mails, favorieten, kalendergebeurtenissen,
foto's, video's en muziek.
•
Voor meer opslagruimte kunt u een externe geheugenkaart met een opslagcapaciteit van
maximaal
hun data, worden verplaatst naar dit type geheugen om intern geheugen vrij te maken.
Sommige apps, bijvoorbeeld de camera-app, kunnen data rechtstreeks op een
geheugenkaart opslaan.
•
Het dynamische geheugen (RAM) is ongeveer 2 GB groot en kan niet voor opslag
worden gebruikt. RAM wordt gebruikt om applicaties te laten werken en voor het
besturingssysteem.
Een geheugenkaart is apart
Download voor meer informatie over geheugengebruik op Android-apparaten de whitepaper
voor uw apparaat op
GB gebruiken. Mediabestanden en sommige apps kunnen, samen met
256
verkrijgbaar.
www.sonymobile.com/support/
.
Geheugenprestaties verbeteren
Het apparaatgeheugen raakt bij normaal gebruik langzaam vol. Als het apparaat trager
wordt of als applicaties plotseling worden afgesloten, kunt u het volgende doen:
•
Zorg er altijd voor dat er minstens 500 MB vrij intern geheugen beschikbaar is.
•
Sluit applicaties af als u ze niet gebruikt.
•
Wis het cachegeheugen voor alle applicaties.
•
Verwijder gedownloade applicaties die u niet gebruikt.
Verplaats applicaties naar de geheugenkaart als de interne opslag vol is.
•
Verplaats foto's, video's en muziek van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
•
Als uw apparaat de content op de geheugenkaart niet kan lezen, moet u de kaart
wellicht formatteren. Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich als eigenaar aanmelden,
oftewel de primaire gebruiker, om bepaalde handelingen te kunnen verrichten zoals het
overzetten van gegevens naar de geheugenkaart en het formatteren van de geheugenkaart.
De geheugenstatus weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Opslag en geheugen.
De hoeveelheid vrij en gebruikt RAM-geheugen weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op
en vervolgens op Geavanceerd > Geheugen.
.
Het cachegeheugen van alle applicaties wissen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op
, vervolgens op Geavanceerd > Opslagruimte, en vervolgens op
.
Gegevens in de cache > OK. Als een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst,
kiest u
Interne gedeelde opslag
nadat u op
Opslagruimte
hebt getikt.
Wanneer u het cachegeheugen wist, verliest u geen
belangrijke gegevens of instellingen.
Mediabestanden naar de geheugenkaart overbrengen
1
Zorg dat er een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen > Gegevens overdragen.
4
Markeer de bestanden die u naar de geheugenkaart wilt overbrengen.
5
Tik op Overbrengen.
Startscherm
op
.
Applicaties en services stoppen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer een applicatie of service en tik op NU STOPPEN > OK.
Instellingen
>
Apps
.
De geheugenkaart formatteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Tik op en vervolgens op Geavanceerd > Opslagruimte > SD-kaart > . Tik ten
Instellingen
.
>
Opslag en geheugen
.
slotte op Instellingen voor opslag > Formatteren > Wissen en formatteren.
het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist. Maak eerst een back-up
Bij
van alle gegevens die u wilt behouden. Als u een back-up van de inhoud wilt maken, kunt u
deze naar een computer kopiëren. Zie voor meer informatie
computer
op de pagina 39.
Bestanden beheren met een
Smart Cleaner
Met Slimme wisser kunt u de apparaatprestaties verbeteren door de opslagruimte en het
geheugen automatisch te optimaliseren afhankelijk van hoe vaak u een app gebruikt.
Tik vervolgens op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op de schuifregelaar naast Slimme wisser.
U kunt bestanden ook handmatig wijzigen, openen of verwijderen via Instellingen > Opslag en
geheugen > > Geavanceerd > Opslagruimte > Verkennen
Back-up maken van inhoud en inhoud herstellen
In het algemeen kunt u foto's, video's en andere persoonlijke gegevens beter niet alleen
op het interne geheugen van uw toestel opslaan. Als uw toestel beschadigd raakt, zoek
raakt of wordt gestolen, is het wellicht niet meer mogelijk om de gegevens op het interne
geheugen van het toestel te herstellen. Het wordt aanbevolen om Xperia Companion te
gebruiken om back-ups te maken die uw gegevens veilig op een ander apparaat
opslaan. Deze methode wordt in het bijzonder aanbevolen als u de software van uw
apparaat bijwerkt naar een nieuwere Android-versie.
We raden aan de applicatie Xperia Back-up maken en herstellen te gebruiken als u een
back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met deze
applicatie kunt u een back-up maken van gegevens in een onlineaccount, op een SDkaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USB-hostadapter
op uw apparaat hebt aangesloten.
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up maken van gegevens op
een server van Google.
Een gegevensback-up maken naar een computer
Gebruik de applicatie Xperia™ Companion om vanaf uw apparaat een gegevensback-up
naar een pc of een Apple ® Mac®-computer te maken. U kunt een back-up maken van
de volgende gegevenstypen:
•
Gesprekkenlijsten
•
SMS-berichten
•
Agenda
•
Instellingen
•
Mediabestanden, zoals muziek en video's
•
Foto's en afbeeldingen
Een back-up van uw gegevens maken met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB Type-C™-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten-modus op uw apparaat.
3
Klik op Back-up in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Volg de instructies op het scherm om een back-up te maken van gegevens op uw
apparaat.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB Type-C™-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten-modus op uw apparaat.
3
Klik op Herstellen in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Selecteer een back-upbestand in de back-upgegevens, klik op Volgende en volg
de instructies op het scherm om gegevens op uw apparaat terug te zetten.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Xperia™ Back-up
maken en herstellen
U kunt met de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen uw gegevens online of
lokaal back-uppen. Dit kan handmatig worden uitgevoerd of via de automatische backupfunctie zodat gegevens regelmatig worden opgeslagen.
We raden dat u uw gegevens back-upt met de applicatie Xperia™ Back-up maken en
herstellen voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met deze applicatie kunt u een
back-up maken van de volgende gegevens in een onlineaccount, op een SD-kaart of op
een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USB-hostadapter op uw
apparaat hebt aangesloten:
•
Contacten
•
Gesprekken
•
Gesprekkenlijst
•
Agenda
•
E-mailaccounts
•
Wi-Fi-netwerken
•
Apparaatinstellingen
•
Applicaties
•
Indeling Xperia™-startscherm
De automatische back-upfunctie instellen
1
Als u een back-up wilt maken op een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met een USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up wilt maken op een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SDkaart goed in het apparaat is geplaatst. Als u een back-up wilt maken in een
onlineaccount, moet u ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij uw Google™account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op
Instellingen
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Automatische back-up.
5
Tik op de aan/uit-schakelaar om de automatische back-upfunctie in te schakelen.
6
Geef aan waar de back-upbestanden worden opgeslagen.
7
Indien gewenst, selecteert u een frequentie voor de back-up, het tijdstip van de
back-up en de gegevens waarvan een back-up moet worden gemaakt. Als u dit
niet instelt, wordt de back-up uitgevoerd volgens de standaardinstellingen.
Als u een back-up wilt maken op een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met een USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up maakt op een SD-kaart, zorg dan dat de SD-kaart goed in het
apparaat is geplaatst. Als u een back-up wilt maken in een onlineaccount, moet u
ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
5
Tik op Handmatige back-up en selecteer vervolgens een back-uplocatie en de
gegevens waarvan u een back-up wilt maken.
6
Tik op Back-up.
7
Tik op Voltooien als de back-up klaar is.
Een back-upbestand bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
4
Tik op Back-upbestand bewerken en selecteer een bronlocatie voor de back-up
.
en het type gegevens dat u wilt verwijderen.
5
Tik op Gegevens verwijderen.
6
Tik op OK om te bevestigen.
7
Tik op Voltooien als de gegevens zijnverwijderd.
Back-ups van inhoud herstellen
1
Als u inhoud van een USB-opslagapparaat wilt herstellen, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat door middel van de USB-hostadapter op uw apparaat is
aangesloten. Als u inhoud herstelt vanaf een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat
de SD-kaart correct in het apparaat is geplaatst. Als u inhoud herstelt vanuit de
service Xperia Backup & Restore, moet u ervoor zorgen dat u bent aangemeld bij
uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Gegevens herstellen en selecteer
Instellingen
.
>
Back-up maken en resetten
.
een herstelbron en de gegevens die u wilt herstellen.
5
Tik op Gegevens herstellen.
6
Tik op
Voltooien
wanneer de inhoud is hersteld.
Houd er rekening mee dat alle
nadat u een back-up hebt gemaakt (zoals nieuwe apps die u installeert), tijdens een
daaropvolgende herstelprocedure worden verwijderd.
wijzigingen die u in uw gegevens en instellingen aanbrengt
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Google Backup &
restore
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up van gegevens maken op
een server van Google. U kunt ook de automatische herstelfunctie inschakelen om
applicatiegegevens en -instellingen te herstellen als u een applicatie opnieuw installeert.
Met deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevenstypen:
•
Applicaties
•
Bladwijzers
•
Wi-Fi-netwerken
•
Andere instellingen
Een back-up maken in een Google™-account
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Google™ op Back-up maken van mijn data en
tik vervolgens op de schuifregelaar.
Google Play™ is de officiële onlinewinkel van Google voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met downloaden van Google Play™, zorgt u voor een
functionerende internetverbinding, bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer
te beperken.
U moet beschikken over een Google™-account om Google Play™ te kunnen gebruiken.
Google Play™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties hebben wellicht toegang nodig tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen functioneren. Installeer en geef alleen
toestemming aan applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een
gedownloade applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te
tikken onder Instellingen > Apps.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties rechtstreeks van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging.
3
Tik op de schuifregelaar Onbekende bronnen.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Internetten
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
.
op het toetsenbord.
.
Internet- en MMS-instellingen
Als u wilt internetten of multimediaberichten wilt versturen als geen Wi-Fi-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en MMS (Multimedia Messaging Service). Een paar tips:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn deze instellingen vooraf
op het apparaat geïnstalleerd, zodat u meteen kunt internetten en multimediaberichten
kunt verzenden.
•
U kunt zelf controleren op updates voor internet- en MMS-instellingen. Als u een internetof MMS-instelling per ongeluk wijzigt of verwijdert, downloadt u de internet- en MMSinstelling opnieuw.
•
Raadpleeg de tips voor het oplossen van problemen voor het apparaat op
www.sonymobile.com/support/
MMS.
•
Als de instelling Voorkeur voor batterijtijd van de STAMINA-modus is geactiveerd om
energie te sparen, wordt al het mobiele dataverkeer onderbroken als het scherm is
uitgeschakeld. Als dit verbindingsproblemen veroorzaakt, stel dan in dat enkele
applicaties en services niet worden onderbroken, of deactiveer de STAMINA-modus
tijdelijk.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, dan kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden vanuit het
menu Instellingen. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing op alle
gebruikers.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele data en
http://support.google.com/chrome
en klik
Internet- en MMS-instellingen downloaden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Internet settings.
3
Tik op ACCEPTEREN. Zodra de instellingen zijn gedownload, verschijnt op de
statusbalk en wordt mobiele data automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk of Wi-Fi-netwerk. Ga naar een open plek zonder
obstakels of ga bij een raam staan en probeer het nogmaals.
Tik op Naam, geef een gewenste naam op en tik vervolgens op OK.
6
Tik op APN, voer de naam van het toegangspunt in en tik vervolgens op OK.
7
Voer alle vereiste gegevens in. Als u niet weet welke gegevens vereist zijn, neem
dan contact op met uw netwerkaanbieder voor meer informatie.
8
Als u klaar bent, tikt u op
en vervolgens op Opslaan.
De gedownloade instellingen voor internet en MMS bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Namen toegangspunten.
5
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare items.
.
Wi-Fi
Gebruik Wi-Fi om te internetten, applicaties te downloaden of e-mails te verzenden en te
ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, onthoudt uw
apparaat dit netwerk. De volgende keer dat u weer in de buurt bent, wordt automatisch
verbinding gemaakt met dit netwerk.
Bij sommige Wi-Fi-netwerken moet u inloggen bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi-
netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
lijst met beschikbare netwerken
Wi-Fi in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi is ingeschakeld.
Startscherm
op .
Verbinden met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Finetwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Blader omlaag en tik op aan het eind van de weergegeven items.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het wachtwoord.
Het Wi-Fi -signaal versterken
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk of wanneer er Wi-Fi-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Finetwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi-netwerk weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Startscherm
en tik op de Netwerkmelding-schuifregelaar.
op
.
Een beleid voor de Wi-Fi -slaapstand toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op en vervolgens op Wi-Fi behouden in slaapstand.
Tik op . Het MAC-adres wordt weergegeven in de lijst.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. U kunt met WPS eenvoudig
WPA-encryptie (Wi-Fi Protected Access®) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt
ook nieuwe apparaten toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange
wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op
knop op het door WPS ondersteunde apparaat.
en vervolgens op Geavanceerd > WPS Push Button en druk op de WPS-
.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op > Geavanceerd > WPS-pin.
5
Voer op het door WPS ondersteunde apparaat de PIN in die op het apparaat
verschijnt.
Startscherm
op .
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren delen met andere
apparaten.
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Draagbare Wi-Fi-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding met maximaal tien
apparaten tegelijkertijd, inclusief apparaten die WPS-technologie ondersteunen.
•
One-touch mobiele hotspot: raak apparaten aan om de mobiele verbinding te delen via
Wi-Fi.
•
Bluetooth®-tethering: deel uw mobiele gegevensverbinding met maximaal vier andere
apparaten via Bluetooth®.
De dataverbinding delen via een USB-kabel
1
Sluit uw apparaat aan op een computer met de USB-kabel die bij het apparaat is
geleverd.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
4
Tik op de schuifregelaar USB-tethering en tik vervolgens op OK als dit wordt
gevraagd.
5
Tik op de schuifregelaar naast USB-tethering of koppel de USB-kabel los om te
stoppen met het delen van uw dataverbinding.
verschijnt op de statusbalk zodra verbinding is gemaakt.
tegelijkertijd de dataverbinding en de SD-kaart van uw apparaat delen via een
50
Uw mobiele verbinding delen door middel van One-touch-tethering
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > One-touch-tethering.
4
Tik op de Draagbare hotspot-schuifregelaar om de functie in te schakelen.
5
Houd de achterzijdes van beide apparaten bij elkaar zodat de NFCdetectiegebieden van beide apparaten elkaar raken. Tik vervolgens op
KOPPELEN.
Deze functie werkt alleen bij apparaten die ook ondersteuning bieden voor NFC Wi-Fitethering.
Uw mobiele dataverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het andere Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld
zijn en dat mobiel dataverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en tik vervolgens op de
.
schuifregelaar Bluetooth-tethering om de functie in te schakelen.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat zodanig in dat de netwerkverbinding
verkregen wordt via Bluetooth®. Als het apparaat een computer is, raadpleeg dan
de relevante instructies om de instelling te voltooien. Als het een Android™apparaat is, tikt u op het instellingenpictogram naast de naam van het apparaat
waarmee het gekoppeld is onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde
apparaten
5
Uw apparaat: Wacht tot
. Vervolgens vinkt u het selectievak
Internettoegang
op de statusbalk verschijnt. Wanneer dit verschijnt is
aan.
de instelling voltooid.
6
Tik nogmaals op de schuifregelaar naast Bluetooth-tethering om de functie uit te
schakelen.
De functie
Bluetooth® uitschakelt.
Bluetooth-tethering wordt telkens uitgeschakeld als u het apparaat of de functie
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op Instellingen draagbare hotspot > Hotspot configureren.
4
Voer de
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer indien
Netwerknaam (SSID)
>
Meer
>
Tethering/mobiele hotspot
-gegevens in.
.
nodig een wachtwoord in.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
en vervolgens op de schuifregelaar
Draagbare hotspot
om de functie in
te schakelen.
8
Als dit wordt gevraagd, tikt u ter bevestiging op OK. verschijnt op de statusbalk
als de draagbare Wi-Fi-hotspot actief is.
Toestaan dat een WPS-ondersteund apparaat wordt gebruikt voor uw mobiele
dataverbinding
1
Zorg ervoor dat uw apparaat fungeert als draagbare hotspot.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
draagbare hotspot.
4
Zorg er onder Hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door een
wachtwoord is beveiligd.
5
Schakel Kan worden gevonden in indien deze functie was uitgeschakeld.
6
Tik op WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op
> WPS PIN
Entry tikken en vervolgens de PIN invoeren die op het WPS-ondersteunde
apparaat wordt weergegeven.
Uw mobiele hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen draagbare hotspot > Hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Tik op Opslaan.
Het dataverbruik in de gaten houden
U kunt de hoeveelheid gegevens bijhouden die gedurende een bepaalde periode van en
naar uw apparaat wordt overgebracht via uw mobiele dataverbinding of Wi-Fi-verbinding.
U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door individuele applicaties
wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele dataverbinding worden overgebracht,
kunt u ook waarschuwingen en beperkingen instellen om extra kosten te voorkomen.
Als u een apparaat gebruikt met meerdere gebruikers, kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor datagebruik wijzigen. Door de instellingen voor
datagebruik aan te passen, hebt u meer controle over het datagebruik. Dit garandeert echter
niet dat geen extra kosten in rekening worden gebracht.
Dataverbruik verminderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
>
Datagebruik
>
Databesparing
.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op de schuifregelaar Mobiel dataverkeer om dataverkeer in- of uit te
>
Datagebruik
.
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het apparaat nog
verbindingen gebruiken.
altijd Wi-Fi- en Bluetooth®-
Een waarschuwing voor dataverbruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op
Instellingen
4
Als u het waarschuwingsniveau wilt instellen, tikt u op Datawaarschuwing, voert u
>
de gewenste datalimiet in en tikt u op
.
Datagebruik
>
Betalingscyclus
INSTELLEN
.
. U ontvangt een
waarschuwingsbericht wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau
bereikt.
Een limiet voor mobiele data instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Tik op Betalingscyclus, tik op de schuifregelaar naast Gegevenslimiet instellen
en tik vervolgens op OK.
Wanneer uw mobiele datagebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele dataverkeer
op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van afzonderlijke applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en vervolgens op Datagebruik.
De prestaties van afzonderlijke applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid data die via de mobiele
dataverbinding is overgedragen, tikt u op het tabblad Mobiel dataverbruik.
4
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid data die via de Wi-Fiverbinding is overgedragen, tikt u op Wifi-datagebruik.
Een SIM-kaart selecteren voor dataverkeer
U kunt opgeven of beide SIM-kaarten in het toestel dataverkeer kunnen verwerken, maar
er kan slechts één SIM-kaart worden geselecteerd om op een bepaald moment data te
verwerken. U kunt de SIM-kaart kiezen die moet worden gebruikt voor dataverkeer
tijdens de eerste instelling van het toestel of u kiest deze later in het instellingenmenu.
De SIM-kaart wijzigen die wordt gebruikt voor dataverkeer
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > SIM-kaarten > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Startscherm
op
.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G.
Mobiele netwerken selecteren
Uw apparaat ondersteunt het gebruik van twee verschillende netwerken tegelijkertijd. U
kunt kiezen uit de volgende netwerkmoduscombinaties wanneer twee SIM-kaarten in uw
apparaat zijn geplaatst:
•
Een WCDMA-netwerk
•
Een GSM-netwerk
•
Een WCDMA-netwerk en een GSM-netwerk
•
Een LTE-netwerk, een WCDMA-netwerk en een GSM-netwerk
Voor elke SIM-kaart kunt u instellen dat uw apparaat automatisch schakelt tussen
mobiele netwerken, afhankelijk van welk mobiel netwerk beschikbaar is op de plek waar
u bent. Afhankelijk van welke mobiele netwerken beschikbaar zijn op de plek waar u
bent, schakelt uw apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw
apparaat ook handmatig instellen om voor elke SIM-kaart toegang te krijgen tot een
bepaald mobiel netwerk, bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het netwerktype waarmee u verbonden bent, worden verschillende
statuspictogrammen op de statusbalk weergegeven. Ga
pagina 31 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Voorkeursnetwerktype en selecteer daarna een netwerkmodus.
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zal het apparaat niet naar andere netwerken zoeken,
zelfs niet als u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Een virtueel privénetwerk toevoegen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik op .
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op Opslaan.
Startscherm
op .
Verbinding maken met een virtueel privénetwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
.
maken.
4
Voer de vereiste gegevens in.
5
Tik op Verbinding maken.
De verbinding met een virtueel privénetwerk verbreken
1
Dubbeltik op de statusbalk om het Gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit onlineaccounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™ en Flickr™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren, of u
synchroniseert elke account handmatig.
Een onlineaccount instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen en
selecteer het account dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken of u zich erbij aan te melden.
Handmatig synchroniseren met een onlineaccount
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren. Er wordt een lijst
met items weergegeven die met het account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Tik op de schuifregelaar naast het item dat u wilt synchroniseren.
.
> Instellingen > Accounts & sync.
Een onlineaccount verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Selecteer het accounttype en tik vervolgens op het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op
en vervolgens op Account verwijderen.
ACCOUNT VERWIJDEREN
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync®-account (EAS) op uw Xperia™-apparaat hebt
ingesteld, is het type schermvergrendeling mogelijk beperkt tot alleen PIN of wachtwoord op
basis van de EAS-beveiligingsinstellingen. Dit treedt op wanneer uw netwerkbeheerder uit
veiligheidsoogpunt voor het bedrijf een schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle
EAS-accounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te
controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten van toepassing is.
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen >
Exchange ActiveSync.
3
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
4
Tik op VOLGENDE. Als een fout optreedt, voert u handmatig de domein- en
servergegevens van uw account in en tikt u op VOLGENDE.
5
Tik op OK om de bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
6
Selecteer een synchronisatiemethode, een synchronisatie-interval en de gegevens
die u wilt synchroniseren met uw apparaat.
7
Tik op VOLGENDE en selecteer hoe u op de hoogte wilt worden gesteld van
nieuwe e-mails.
8
Tik op VOLGENDE, voer een naam in voor het zakelijke account en tik vervolgens
op Configuratie voltooien.
9
Indien dit gevraagd wordt, activeert u apparaatbeheer zodat de bedrijfsserver
bepaalde beveiligingsregels op het apparaat kan instellen, zoals het uitschakelen
van spraakopname en het gebruiken van versleutelde opslag.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Exchange ActiveSync en selecteer het EAS-account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op ACCOUNT VERWIJDEREN om te bevestigen.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het applicatiescherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Het deelvenster Snelle instellingen openen
•
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
De lamp inschakelen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
2
Tik op
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het deelvenster Snelle instellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers helemaal omlaag en tik op BEWERKEN.
2
Voeg een instelling toe aan het deelvenster Snelle instellingen door het pictogram
naar het bovenste deel van het scherm te verslepen. Verwijder een instelling door
het pictogram naar het onderste deel van het scherm te verslepen.
.
.
.
Het paneel Snelle instellingen herschikken
1
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op
2
Houd een pictogram aangeraakt en verplaats het naar de gewenste positie.
BEWERKEN
.
Volume-instellingen
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
De trilstand inschakelen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat verschijnt.
Het geluidsniveau aanpassen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Sleep de schuifregelaar voor het volume naar de gewenste positie.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en op
volumeniveaus van de ringtone, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Tik op de Ook trillen voor oproepen-schuifregelaar om de functie in te schakelen.
Een ringtone instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Geluid > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op GEREED om te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Geluid > Standaardmeldingsringtone.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op Toevoegen om een muziekbestand op het
.
apparaat te selecteren.
4
Tik op GEREED om te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen meldingsgeluiden die u kunt selecteren in de
instellingen van de applicatie.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Andere geluiden.
3
Tik op de schuifregelaars om de diverse aanraaktonen naar wens in of uit te
Startscherm
op .
schakelen.
Modus Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en handmatig bepalen
hoe lang uw apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw
apparaat automatisch in de stand Niet storen gaat.
De modus Niet storen activeren
1
Sleep de statusbalk met twee vingers helemaal omlaag om het venster Snelle
instellingen te openen.
2
Tik op .
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op GEREED.
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op of om snel te schakelen tussen de modi Trillen en Geluid. Als u de
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Tijdintervallen inplannen voor de modus Niet storen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Geluid > Niet storen > Automatische regels.
3
Kies een regel uit de automatische regels of tik op om een nieuwe regel toe te
voegen.
4
Tik op Regeltype kiezen en selecteer een optie.
5
Voer de gewenste naam voor de regel in en tik vervolgens op OK.
6
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op GEREED.
7
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
8
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde en
tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor de modus voor niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus voor niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van
de meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Alarmen
Meldingen met hoge voorrang toestaan in de modus Niet storen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
>
Geluid
>
Niet storen
>
Alleen prioriteitsonderbrekingen
toestaan.
3
Tik op
Oproepen
4
Selecteer een optie.
of
Berichten
.
Scherminstellingen
De helderheid van het scherm handmatig aanpassen, ongeacht de
lichtomstandigheden
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm en tik op de schuifregelaar Aanpasbare
helderheid
3
Tik op Helderheidsniveau.
4
Sleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
De
om deze functie uit te schakelen als dit nog niet is gebeurd.
batterij gaat langer mee bij een lager helderheidsniveau.
Trillen bij aanraken in- of uitschakelen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Andere geluiden.
3
Tik op de schuifregelaar Trillen bij tikken om de functie in of uit te schakelen.
.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan-uitknop
Sleep de schuifregelaar en selecteer de gewenste optie.
De grootte van het scherm aanpassen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Weergavegrootte.
3
Sleep de schuifregelaar en selecteer de gewenste optie.
De witbalans van het scherm aanpassen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Witbalans.
3
Sleep de schuifregelaars naar de gewenste posities om de witbalans aan te
.
passen.
Herstel de witbalansinstelling naar de standaardwaardes door op > Standaardwaarden te
tikken.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Startscherm
op .
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Scherm
vastzetten.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
4
Als Scherm vastzetten is ingeschakeld, kunt u op de schuifregelaar Apparaat
vergr. bij losmaken items tikken om deze extra veiligheidsmaatregel naar wens in
of uit te schakelen.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord vereist.
Zorg dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op .
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten
5
Tik op
6
Tik op Duidelijk in het menu dat wordt geopend.
Een scherm losmaken
•
Op het vastgezette scherm houd u ingedrukt totdat het scherm is losgemaakt.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
.
weer te geven.
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op Toestaan.
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de Niet meer vragen-optie die u wilt.
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Afwijzen
wanneer het dialoogvenster
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Applicaties configureren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps > .
3
Selecteer een configuratie-optie, zoals App-rechten, en kies een applicatie die u
wilt configureren.
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op Doorgaan > APP-INFO >
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig hebt.
3
Tik op de betreffende schuifregelaar om de bevoegdheden aan te passen.
U kunt bevoegdheden ook beheren in Instellingen > Apps. Tik op een app en wijzig de
gewenste bevoegdheden.
Automatisch bijwerken van applicatie toestaan of afwijzen
Als de automatische bijwerkfunctie is ingeschakeld, worden uw applicaties bijgewerkt
zonder dat u wordt gevraagd, zodat u wellicht niet merkt dat een groot volume aan
gegevens wordt gedownload. Om hoge kosten voor bestandsoverdracht te voorkomen,
kunt u automatisch bijwerken uitschakelen of automatisch bijwerken alleen inschakelen
via een Wi-Fi-verbinding. Schakel automatisch bijwerken uit in zowel de Play Store™app als in de What's New-app (indien beschikbaar) om het automatisch bijwerken van
apps te vermijden.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in de Play Store in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer de gewenste optie.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in What's New in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer de gewenste optie.
en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
en vervolgens op
en tik vervolgens op .
en tik vervolgens op .
Instellingen
>
Apps automatisch bijwerken
.
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-koppelingen beheren via het menu Instellingen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en zoek naar
4
Selecteer een app en pas de instellingen naar wens aan.
Startscherm
op .
Links openen
.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en vervolgens op App-voorkeuren resetten > Apps resetten.
Als u de applicatievoorkeuren reset, worden er geen applicatiegegevens van het apparaat
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > GEGEVENS
WISSEN > OK.
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van een applicatie wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > CACHE WISSEN.
De optie om het cachegeheugen van een applicatie te wissen is niet voor elke applicatie of
service beschikbaar.
De standaardinstelling van een applicatie wissen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Standaard openen > STANDAARDWAARDEN WISSEN
De optie om de standaardinstelling van een applicatie te wissen is niet voor elke applicatie of
service beschikbaar.
.
.
Schermbeveiliging
Stel een interactieve schermbeveiliger in die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of wordt opgeladen en het scherm
niet wordt gebruikt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker
voor schermbeveiliging hebben.
Schermbeveiliging in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Instellingen
>
Scherm
>
Screensaver
Inhoud voor de schermbeveiliging selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Scherm > Screensaver.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Kies wat de schermbeveiliging moet weergeven.
.
De schermbeveiliging handmatig starten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Screensaver.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Tik op
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging direct te
activeren.
zijn of haar eigen instellingen
.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen.
Verander de taal door de gewenste taal naar de bovenste plek in de lijst te slepen.
Als de gewenste taal niet in de lijst staat, tikt u op om deze toe te voegen.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie Automatische tijd en datum uit door op de schuifregelaar te
tikken.
4
Tik op Datum instellen.
5
Veeg naar links of rechts of gebruik de pijltjes om de gewenste datum in te stellen.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie
tikken.
4
Tik op
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
Startscherm
Tijd instellen
Automatische tijd en datum
.
.
op .
uit door op de schuifregelaar te
De tijdzone instellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
Startscherm
op
.
Automatische tijdzone
uit door op de schuifregelaar te tikken.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surroundgeluid. U kunt de
volumebalans inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's te
beperken. U kunt de kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden verbeteren naar
een kwaliteit die hogeresolutiegeluid benadert als u een hoofdtelefoon met kabel
gebruikt.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Schakel de functie ClearAudio+ in door op de schuifregelaar te tikken.
Tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Als ClearAudio+-functie is ingeschakeld, tikt u op de schuifregelaar om deze uit te
schakelen.
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Versleep de knoppen van de frequentieband als u het geluid handmatig wilt
aanpassen. Kies een vooraf ingestelde mogelijkheid door op
te tikken om een
mogelijkheid te kiezen en tik vervolgens ter bevestiging op OK.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de volumebalans
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Geluid > Geluidsinstellingen.
3
Schakel de functie Volumebalans in door op de schuifregelaar te tikken.
.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijkbij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er twee
verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
Sommige functies
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
Over het account voor regelmatige gebruikers
Door accounts voor regelmatige gebruikers toe te voegen, kunt u verschillende
gebruikers toestaan om eigen startschermen, achtergronden en algemene instellingen te
gebruiken. Ze krijgen tevens apart toegang tot toepassingen en geheugenopslag voor
bestanden zoals muziek en foto's. U kunt maximaal zeven accounts voor regelmatige
gebruikers aan het apparaat toevoegen.
Een account van een regelmatige gebruiker toevoegen
1
Meld u aan als de eigenaar, dit is de gebruiker die het apparaat de eerste keer
heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Het nieuwe account wordt gemaakt.
5
Kies uit de volgende opties:
1
Tik op NU INSTELLEN om nu een nieuwe gebruiker te maken. Het scherm
wordt vergrendeld en het pictogram van de nieuwe gebruiker verschijnt
rechtsboven in de hoek.
2
Tik op NIET NU om later een nieuwe gebruiker te maken. Als de nieuwe
gebruiker klaar is, kiest deze Gebruikers onder Instellingen. Tik op Nieuwe
gebruiker en volg de instructie om de instellingen te voltooien.
6
Ontgrendel het scherm door een veegbeweging omhoog te maken.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker te maken.
U kunt ook een account voor een regelmatige gebruiker toevoegen vanaf de statusbalk op
een willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
Startscherm
op .
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Het gastaccount activeren
1
Zorg ervoor dat u als eigenaar bent ingelogd. Een eigenaar is de gebruiker die het
apparaat voor de eerste keer heeft ingesteld.
2
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram.
3
Tik op
Gast toevoegen
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Ga naar en tik op Gast verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
Als u bent ingelogd
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gast verwijderen.
.
.
bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
Als u de lijst van gebruikers wilt weergeven, sleept u de statusbalk omlaag en tikt
u op .
2
Kies het gebruikersaccount dat u wilt gebruiken. Het vergrendelingsscherm van
dat gebruikersaccount wordt weergegeven.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op Opnieuw als u de vorige sessie wilt wissen of op
Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn taal, Wi-Fi, Vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
Op uw apparaat bevinden zich drie vooraf geïnstalleerde methoden voor tekstinvoer.
De standaardmethoden voor tekstinvoer zijnmogelijkafhankelijk van de regionale of
taalinstellingen die u gebruikt. Een of meer methoden voor tekstinvoer zijnmogelijk niet in uw
regio beschikbaar.
SwiftKey®-toetsenbord
U kunt tekst invoeren via het virtuele toetsenbord door elke letter afzonderlijk in te tikken
of u kunt de functie SwiftKey® flow gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Tikken een regelterugloop in te voeren, aangeraakt houden om smileys te openen.
3 Leestekens invoeren.
4 Spatie invoeren.
5 Tikken om een komma in te voeren.
6 Cijfers en symbolen weergeven.
7 Schakelen tussen kleine letters, hoofdletters en alle kapitalen.
Ga naar https://swiftkey.com/ voor meer informatie over SwiftKey®.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig
stand in te schakelen.
zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
Schakelen tussen verschillende opties van het virtuele toetsenbord
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Talen en invoer > Virtueel toetsenbord.
3
Tik op Toetsenborden beheren en vervolgens op de schuifregelaar om het
toetsenbord in of uit te schakelen.
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Tekst invoeren met de functie Gebaren
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u een woord hebt ingevoerd, tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tikt u op
gewenste optie niet verschijnt,verwijder dan het hele woord en veeg het opnieuw
of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
voor meer opties. Als de
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. Dubbeltik op de
geschreven tekst en op de applicatiebalk verschijnen bewerkingsopties.
Applicatiebalk
De volgende handelingen zijn beschikbaar voor de geselecteerde tekst:
•Kopiëren
•Plakken
•Delen
•Alles selecteren
•Helpen
De optie Plakken wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Tekst selecteren
1
Dubbeltik op een woord om het te markeren.
2
U kunt de tabbladen aan weerszijden van het gemarkeerde woord verslepen om
meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Dubbeltik op een woord om de applicatiebalk weer te geven.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
U kunt bellen door zelf het telefoonnummer in te voeren of met de functie Smart Dial om
snel nummers in de contactlijst en gesprekkenlijsten te vinden. Voer gewoon een deel
van een telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Als u
een video-oproep wilt voeren, kunt u de videochat-applicatie Duo™ op het apparaat
gebruiken.
1Terug naar gesprekkenlijst
2Verwijderen
3Toetsenblok
4Oproepknop
Het toetsenblok openen
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op .
3
Als het toetsenblok niet wordt weergegeven, tikt u op
Een telefoonnummer bellen
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op .
3
Als de gesprekkenlijstverschijnt, tikt u op om het toetsenblok te openen.
4
Voer het telefoonnummer in en tik op
5
Selecteer een SIM-kaart in het dialoogvenster voor het selecteren van een
account.
Tik op
Bellen met smart dial
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op .
3
Als de gesprekkenlijstverschijnt, tikt u op om het toetsenblok te openen.
4
Gebruik het toetsenblok om letters of nummers in te voeren die horen bij het
contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk nummer dat u invoert, wordt een lijst
met mogelijkheden weergegeven.
5
Tik op het contact dat u wilt bellen.
6
Selecteer een SIM-kaart.
Startscherm
Startscherm
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
Tik vervolgens op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
3
Tik op om het toetsenblok te openen.
4
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
5
Voer de landcode, het netnummer zonder de eerste nul en het telefoonnummer in.
Tik vervolgens op .
6
Selecteer een SIM-kaart in het dialoogvenster voor het selecteren van een
account.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan het startscherm toevoegen
1
Raak een leeg gebied in het Startscherm aan en houd dit even vast tot het
apparaat trilt en het instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen tijdens uitgaande gesprekken
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen > Beller-id en kies een optie.
Startscherm
op
.
Deze optie wordt wellicht niet door elke provider aangeboden.
Oproepen ontvangen
Als u een binnenkomende oproep ontvangt terwijl het apparaat in de slaapstand staat of
als het scherm is vergrendeld, opent de telefoonapplicatie op volledig scherm met een
SIM-pictogram dat aangeeft aan welke SIM-kaart de oproep is gericht. Als u een
binnenkomende oproep ontvangt terwijl het scherm actief is, wordt de binnenkomende
oproep weergegeven als een zwevende melding, dat wil zeggen in een verkleind venster
dat over de inhoud van het scherm zweeft, met SIM1 of SIM2 om aan te geven aan
welke SIM-kaart de oproep is gericht. Als zo'n melding binnenkomt, kunt u kiezen om de
oproep te beantwoorden en het applicatiescherm voor de telefoon openen, of u kunt de
oproep afwijzen en op het huidige scherm blijven.
Een gesprek beantwoorden wanneer het scherm inactief is
•
Sleep
Een inkomend gesprek beantwoorden wanneer het scherm actief is
•
Als een gesprek binnenkomt, tikt u in de melding boven in het scherm op
ANTWOORD.
In plaats van de oproep te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm van de
telefoonapplicatie gaan door op de melding te tikken. Op deze manier krijgt u meer opties
voor het afhandelen van het gesprek. U kunt bijvoorbeeld het gesprek weigeren met een
bericht.
naar rechts als een gesprek binnenkomt.
Een oproep beantwoorden als het scherm inactief is
Een oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Als een gesprek binnenkomt, tikt u in de melding boven in het scherm op
AFWIJZEN.
In plaats van de oproep te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op de melding te tikken. Via deze methode krijgt u meer opties om de oproep te
beheren. U kunt bijvoorbeeld het gesprek weigeren met een bericht.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Een oproep weigeren met een SMS-bericht
Wanneer u een gesprek weigert met een SMS-bericht, wordt het bericht automatisch
naar de beller gestuurd en opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende
contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een oproep weigeren met een sms'je als het scherm inactief is
1
Tik op Antwoordopties als een oproep binnenkomt.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op
Nieuw bericht schrijven
Een oproep weigeren met een sms'je als het scherm actief is
1
Tik op
Antwoordopties
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven.
als een oproep binnenkomt.
.
Een tweede gesprek weigeren met een sms'je
1
Tik op Antwoordopties wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een
gesprek.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven.
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
Instellingen
.
>
Oproep
, kies een SIM-kaart en tik vervolgens op
Gesprek weigeren met bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
4Voer tijdens een gesprek DTMF-cijfers in.
5De microfoon dempen tijdens een gesprek
6Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
Het volume aanpassen tijdens een gesprek
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
De gesprekkenlijst gebruiken
In de gesprekkenlijst vindt u gemiste oproepen met of wat aangeeft voor welke
SIM-kaart de oproep is bedoeld, en tevens ontvangen oproepen en gekozen
oproepen
De gesprekkenlijst openen
1
Tik in het
2
Tik vervolgens op .
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
3
Als u een nummer direct vanuit de gesprekkenlijst wilt bellen, tikt u op
nummer en selecteert u een SIM-kaart. Als u een nummer wilt bewerken voordat u
het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast en tikt u op Nummerbewerken vóór bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op .
3
Tik op een nummer in de gesprekkenlijst en selecteer Create new contact of
Toevoegen aan een contact.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Tik op .
De algemene gespreksinstellingen zijn ook toegankelijk via bovenstaande stappen.
.
Gesprekken doorschakelen
U kunt gesprekken doorsturen naar een andere ontvanger, zoals een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice. U kunt ook gesprekken
die op simkaart 1 binnenkomen, doorsturen naar simkaart 2 wanneer simkaart 1 niet
bereikbaar is, en omgekeerd. Dit is de bereikbaarheidsfunctie voor dubbele simkaart. U
moet deze functie handmatig inschakelen.
Oproepen doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Een SIM-kaart selecteren.
4
Tik op
Gesprekken doorverbinden
5
Voer het nummer in waarnaar u de oproepen wilt doorschakelen en tik vervolgens
op
Inschakelen
Instellingen
.
.
>
Oproep
>
Spraak
.
en selecteer een optie.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden > Spraak.
5
Selecteer een optie en tik vervolgens op
Startscherm
op
.
.
Uit
Bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM inschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > SIM-kaarten > Bereikbaarheid dubbele SIM.
3
Tik onder
Startscherm
Bereikbaarheid dubbele SIM
op .
op de schuifregelaar om de functie in te
schakelen.
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
Als de bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM niet werkt nadat u deze hebt ingeschakeld,
moet u controleren of u de telefoonnummers voor elke SIM-kaart goed hebt ingevoerd. In
sommige gevallen worden de nummers tijdens de installatie automatisch gevonden. Anders
wordt u gevraagd om ze handmatig in te voeren.
Oproepen beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw SIM-kaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Oproepen en berichten van een bepaald nummer blokkeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op > Instellingen > Nummers blokkeren > Een nummer toevoegen.
3
Voer het nummer in waarvan u oproepen en sms'jes wilt blokkeren en tik op
BLOKKEREN.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Een SIM-kaart selecteren.
4
Tik op Vaste nummers.
5
Selecteer Vaste nummers activeren als u de vaste belservice wilt inschakelen.
Selecteer Vaste nummers deactiveren als u de vaste belservice wilt uitschakelen.
6
Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Vaste nummers > Vaste nummers.
.
De PIN2-code van de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Vaste nummers
5
Voer de oude PIN2-code van de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code van de SIM-kaart in en tik op OK.
7
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
Instellingen
.
>
Oproep
>
PIN2-code wijzigen
.
.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het
2
Tik op .
3
Selecteer het gewenste contact.
4
Tik op
5
Markeer het selectievakje naast
6
Tik op Opslaan.
Startscherm
> .
op .
Alle oproepen naar voicemail
.
Meerdere oproepe
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere oproepen tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
oproep ontvangt.
Mobiele data
netwerken werken als u verbonden bent met een Wi-Fi-netwerk.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
zijn niet beschikbaar tijdens oproepen. Applicaties als e-mail, internet en sociaal
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
1
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar rechts.
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar het volgende gesprek wilt schakelen en het huidige gesprek in de wacht
wilt zetten, tikt u op In de wacht.
om het toetsenblok te openen.
. Het eerste gesprek wordt in de
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
telefonische vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
om het toetsenblok weer te geven.
. De eerste deelnemer
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Vergadering beheren.
2
Tik op de afzonderlijke knop van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op .
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op .
Vergadering beheren
.
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Voicemail > Instellingen voor voicemail > Voicemailnummer.
Houd 1 aangeraakt en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een noodoproep plaatsen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het noodnummer in en tik op
U kunt ook noodnummers bellen als er geen SIM-kaart in de telefoon zit of als alle uitgaande
gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op NOOD.
2
Voer het noodnummer in en tik op .
.
Een noodnummer bellen terwijl het scherm is vergrendeld
1
Als het actieve schermvergrendelingstype
Schuiven
is, veegt u omhoog en tikt u
op en vervolgens op om het toetsenblok te openen. Voer het noodnummer
in en tik op .
2
Als uw scherm is vergrendeld met een patroon, PIN of wachtwoord, veegt u
omhoog en tikt u op
2 Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
3 Meer opties weergeven
4 Tabbladen Favorieten en Alle contacten
5 Contactgegevens weergeven
6 De schuifregelaar gebruiken om direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7 Contact toevoegen
Een contact zoeken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
Contacten vinden. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken invoert.
De contacten selecteren voor weergave in de applicatie Contacten
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op
3
Selecteer de gewenste opties in de lijst die wordt weergegeven. Als u uw
contacten met een synchronisatieaccount hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven.
4
Tik op
schakel de selectievakjes naar wens in of uit om de lijst met opties verder uit te
breiden.
5
Als u klaar bent, tikt u op OK.
en geef een telefoonnummer, naam of andere informatie op in het veld
.
Groepen selecteren
Groepen/accounts selecteren
, selecteer de bijbehorendevervolgkeuzelijst en
Contacten toevoegen en bewerken
U kunt contacten op het apparaat toevoegen, bewerken of verwijderen en vanaf
gesynchroniseerde accounts. Voeg afbeeldingen van contacten toe of stel aparte
beltonen in om contacten te personaliseren. U kunt ook contactgegevens over uzelf
bewerken.
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en u
voor het eerst een contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit
contact wilt toevoegen. U kunt ook op Phone contact tikken als u het contact
alleen op uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op Opslaan.
Als u eenmaal een contact in een account hebt opgeslagen, wordt dat account als
standaardaccount weergegeven wanneer u opnieuw een contact toevoegt. Als u het account
voor een opgeslagen contact wilt wijzigen, moet u het contact opnieuw aanmaken en opslaan
in het gewenste account.
Als u een plusteken en de landcode toevoegt voor het telefoonnummer van een contact, hoeft
u het nummer niet opnieuw te bewerken wanneer u vanuit een ander land belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op Opslaan.
Bij sommige synchronisatieservices kunt u geen contactgegevens bewerken.
en tik vervolgens op .
Een afbeelding aan een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op , selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
breng de gewenste bewerkingen aan.
4
Wanneer u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op Opslaan.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen in een onlineaccount, moet u de afbeelding eerst
downloaden.
Album . Als u een
De ringtone van een contact personaliseren
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op
3
Tik op
4
Selecteer een optie uit de lijst of tik op om een muziekbestand te selecteren dat
> Ringtone instellen.
.
op uw apparaat is opgeslagen. Tik vervolgens op GEREED.
5
Tik op
Opslaan
.
Alle oproepen van een contact naar voicemail sturen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
4
Als u klaar bent, tikt u op Opslaan.
en schakel het selectievakje Alle oproepen naar voicemail in.
en tik vervolgens op .
Een telefoonnummer blokkeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Geblokkeerde nummers.
3
Tik op NUMMER TOEVOEGEN en voer het telefoonnummer in waarvoor u
Raak het contact dat u wilt verwijderen aan en houd het even vast.
3
Schakel de selectievakjes in naast de contacten die u wilt verwijderen als u
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en vervolgens op Contact verwijderen.
5
Tik op VERWIJDEREN om te bevestigen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op IK en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of breng de gewenste wijzigingen aan.
4
Als u klaar bent, tikt u op Opslaan.
en vervolgens op .
Een nieuw contact maken op basis van een sms-bericht
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
en tik vervolgens op .
Contacten overbrengen
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een onlineaccount of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Als u de contacten op uw oude apparaat synchroniseert met een onlineaccount,
bijvoorbeeld Google Sync™ of Microsoft® Exchange ActiveSync®, kunt u uw contacten
overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp van dat account.
U kunt contacten kopiëren naar een geheugenkaart, Bluetooth®-technologie gebruiken
of contacten opslaan op een SIM-kaart. Voor meer specifieke informatie over het
overbrengen van de contacten vanaf uw oude apparaat, raadpleegt u de desbetreffende
gebruikershandleiding.
Meer informatie over het kiezen van een overdrachtmethode vindt u op
www.sonymobile.com/support/
.
De contacten op uw nieuwe apparaat synchroniseren met een synchronisatieaccount
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en tik vervolgens op
3
Selecteer het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik
vervolgens op
U moet
hiermee kunt synchroniseren.
bij het desbetreffende synchronisatieaccount zijn aangemeld voordat u uw contacten
>
Nu synchroniseren
Accounts beheren
.
.
Contacten importeren vanaf een SIM-kaart
het overbrengen van contacten naar of vanaf een SIM-kaart, kunnen sommige contacten op
Bij
de doellocatie worden gedupliceerd. Zie
op pagina 83 voor meer informatie over het oplossen van dit probleem.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Importeren/exporteren.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
5
Selecteer contacten om te importeren. Als u een individueel contact wilt
importeren, tikt u op dit contact. Als u alle contacten wilt importeren, tikt u op
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Importeren van SD-kaart
of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Tik op SD card.
5
Selecteer de bestanden die u wilt importeren door erop te tikken.
Contacten importeren met Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Een back-up maken van contacten
U kunt het interne gehuegen, een geheugenkaart of een SIM-kaart gebruiken om een
back-up te maken van contacten.
Alle contacten exporteren naar het interne geheugen
1
Tik in het
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Exporteren naar SDkaart of intern geheugen (.vcf-bestand)
3
Tik op > Interne opslag weergeven.
4
Tik op en vervolgens op het modelnummer van uw apparaat naast .
5
Selecteer een bestemmingsmap of tik op Opslaan.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op
kaart of intern geheugen (.vcf-bestand).
3
Tik op >
4
Tik op Opslaan.
Contacten naar een SIM-kaart exporteren
Wanneer u contacten naar de SIM-kaart exporteert, wordt
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op SIM-kaarten.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op > Importeren/exporteren.
3
Een SIM-kaart selecteren.
4
Tik op OK.
Startscherm
SD card
.
en vervolgens op .
op
Importeren/exporteren
en tik vervolgens op .
.
>
Exporteren naar SD-
mogelijk niet alle informatie
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de applicatie Contacten kunt u noodhulpinformatie toevoegen en bewerken. U kunt
medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen zijn de noodhulpgegevens bereikbaar vanaf het
beveiligingsscherm. Dat betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld
met een PIN-code, patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw
noodhulpgegevens kunnen zien.
3 Tabblad voor medische en persoonlijke gegevens en contacten voor noodgevallen
4 Medische en persoonlijke gegevens
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
en tik vervolgens op .
Een nieuw contact voor noodgevallen toevoegen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op
3
Tik op het contact dat u wilt gebruiken als een contact voor noodgevallen.
Het contact voor noodgevallen moet minimaal één telefoonnummer hebben dat door medische
hulpverleners kan worden gebeld. Als uw apparaat door middel van schermvergrendeling is
vergrendeld, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer van het contact voor
noodgevallen zien, ook als er ook andere informatie in de applicatie Contacten is ingevoerd.
CONTACTS
>
Contact toevoegen
.
Favorieten
Contacten die u als favorieten aanmerkt, verschijnen onder het tabblad Favorieten in de
applicatie Contacten samen met uw meest gebelde contacten of 'topcontacten'. Zo
krijgt u sneller toegang tot deze contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik in het
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op
Startscherm
.
en tik vervolgens op .
op
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op Favorieten.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op IK.
3
Tik op en vervolgens op Share.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op en tik vervolgens op Share.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Raak een contact aan en houd het even vast en schakel vervolgens de
selectievakjes naast de contacten die u wilt delen in of uit.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Alle contacten verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Importeren/exporteren > Alle contacten delen om
alle contacten te exporteren.
3
Sleep de statusbalk omlaag. Tik op de melding zodra het exporteren is voltooid.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtmethode en volg de instructies op het
scherm.
en vervolgens op Share.
en vervolgens op .
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten koppelen tot één
vermelding. En als u per ongeluk vermeldingen koppelt, kunt u ze later weer
ontkoppelen.
Contacten koppelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik en houd vast op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Tik op de selectievakjes naast het contact dat u wilt koppelen.
4
Tik op
samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde contacten worden als
één contact weergegeven in de contactenlijst.
5
Tik op Linken om te bevestigen.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd.
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een MMS-bericht, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2De afzender van het bericht bellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Een voltooid bericht verzenden
6Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op .
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in en kies vervolgens uit
de suggesties die worden weergegeven. Als de ontvanger niet in de contactlijst
voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op
Bericht schrijven
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, selecteert u de desbetreffende bijlageoptie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op een van de twee
en voer de tekst van het bericht in.
-knoppen, afhankelijk
van welke SIM-kaart u wilt gebruiken.
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het als concept opgeslagen. Het
gesprek wordt gelabeld met het woord Concept.
Een ontvangen bericht lezen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u erop.
en tik vervolgens op .
Alle ontvangen berichten worden standaard in het apparaatgeheugen opgeslagen.
Typ uw antwoord en tik op een van de twee -knoppen, afhankelijk van welke
SIM-kaart u wilt gebruiken.
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in en kies vervolgens uit
de suggesties die worden weergegeven. Als de ontvanger niet in de contactlijst
voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk zo nodig het bericht en tik op een van de twee
van welke SIM-kaart u wilt gebruiken.
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik in het Startscherm op
2
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u erop.
3
Raak het bericht dat u wilt opslaan aan en houd het even vast, en selecteer de
gewenste optie.
en tik vervolgens op .
-knoppen, afhankelijk
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen
Gesprekken verwijderen
1
Tik in het
2
Tik op en vervolgens op Gesprekken verwijderen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik
vervolgens op
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het even vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Als u een ster wilt verwijderen, raakt u het betreffende bericht aan en houdt u het
even vast, en tikt u vervolgens op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en tik vervolgens op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Startscherm
>
VERWIJDEREN
op en tik vervolgens op .
> VERWIJDEREN.
en tik op .
.
en tik vervolgens op .
Berichten zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op .
3
Voer uw zoekwoorden in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Tik op een gesprek, tik op en selecteer een SIM-kaart.
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen van berichten wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Meldinggeluid en selecteer een optie om een meldingsgeluid in te stellen of
tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op GEREED om uw keuze te bevestigen.
5
Tik op de schuifregelaars om nog meer meldingsinstellingen aan te passen.
Ontvangstbevestigingen voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Tik op de schuifregelaar
schakelen.
en vervolgens op Instellingen.
Startscherm
en tik vervolgens op .
op en tik vervolgens op .
Ontvangstbevestiging
om de functie in of uit te
Als ontvangstbevestigingen
afgeleverd.
zijn ingeschakeld, verschijnt een vinkje bij berichten die zijn
Videochat
U kunt de videochat-applicatie Google Duo™ op uw apparaat gebruiken om te chatten
met vrienden die de applicatie ook gebruiken op Android™-apparaten en iOS-apparaten.
Ga naar
deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op E-mail.
3
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw aanbieder van de emailservice voor gedetailleerde instellingen voor het e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik op
4
Volg de instructies op het scherm. Als de instellingen voor het e-mailaccount niet
en vervolgens op Instellingen > Account toevoegen.
automatisch kunnen worden gedownload, voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op VOLGENDE.
.
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Instellingen openen, een lijst weergeven van alle e-mailaccounts en mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Toegang tot overige opties
4Lijst met e-mailberichten
5Een e-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en vervolgens op en
selecteert u het account dat u wilt controleren. Als u al uw e-mailaccounts tegelijk
wilt controleren, tikt u op , vervolgens op en selecteert u Gecombineerd
Postvak IN.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op
tenslotte selecteert u het account waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
vervolgens een of meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Voer het onderwerp en de berichttekst van de e-mail in en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Tik in het postvak IN op het bericht waarop u wilt antwoorden en tik vervolgens op
BEANTWOORDEN of ALLEN BEANTWOORDEN.
2
Voer uw antwoord in en tik op .
Een e-mailbericht doorsturen
1
Tik in het postvak IN op het bericht dat u wilt doorsturen en tik vervolgens op
DOORVERBINDEN.
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger. Selecteer
en tik vervolgens op E-mail.
, vervolgens op en
Een bijlage voor een e-mailbericht opslaan of weergeven
1
Tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. E-mailberichten met
bijlagen worden aangegeven met .
2
Zodra het e-mailbericht wordt geopend, zoekt u de bijlage in de berichttekst van
de e-mail en tikt u op Opslaan of WEERGEVEN ernaast.
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op Opslaan.
Toevoegen aan contacten
Nieuw contact maken
en tik
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op , vervolgens op en
selecteert u het account dat hoort bij het postvak IN dat u wilt sorteren. Als u de
e-mails in al uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren, tikt u op
op en selecteert u Gecombineerd Postvak IN.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en vervolgens op en
selecteert u het account dat u wilt zoeken. Als u in al uw e-mailaccounts tegelijk
wilt zoeken, tikt u op , vervolgens op en kiest u Gecombineerd Postvak IN.
3
Tik op .
4
Voer de zoektekst in.
5
Het zoekresultaat wordt weergegeven in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik
op het e-mailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op , vervolgens op en selecteer het account dat u wilt controleren.
3
Selecteer Alle mappen tonen onder het account dat u wilt controleren.
E-mailberichten verwijderen
1
Tik en houd vast op het bericht dat u wilt verwijderen totdat het apparaat gaat
trillen.
2
Schakel de selectievakjes in van de berichten die u wilt verwijderen.
3
Tik op
U kunt ook een bericht naar rechts vegen om het te verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
en tik vervolgens op E-mail.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount van uw apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account dat u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer het gewenste account.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Een automatisch antwoord instellen in een Exchange ActiveSync-account
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Selecteer het EAS-account (Exchange Active Sync) waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het selectievakje Tijdbereik instellen in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
Er zijn twee manieren om muziek over te dragen vanaf een computer naar uw apparaat:
•
U kunt muziekbestanden overdragen tussen uw apparaat en een computer met de
bijgeleverde USB Type-C™-kabel. Wanneer deze is aangesloten, selecteert u Bestanden
overzetten op het apparaat en vervolgens kunt u de bestanden kopiëren en plakken of
verslepen met de computer. Zie
Bestanden beheren met een computer
pagina 39.
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/
of Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
De applicatie Muziek ondersteunt mogelijk niet alle soorten muziekbestanden. Download de
whitepaper voor uw apparaat via
ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van multimediabestanden (audio, foto's,
video).
www.sonymobile.com/support/
voor meer informatie over de
Luisteren naar muziek
Gebruik de applicatie Muziek om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
op de
1Minimaliseer het volledige scherm van de speler
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Bekijk de menuopties
5Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
6Voeg een nummer toe of verwijder het als favoriet
7Verstreken tijd van het huidige nummer
8Voeg een nummer toe aan een afspeellijst
9Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
10 Totale tijd (lengte) van het huidige nummer
11 Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
12 Tik om naar het volgende nummer in de afspeellijst te gaan. Houd vast om vooruit te spoelen binnen het
huidige nummer
13 Speel een nummer af of pauzeer het
14 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan; houd aangeraakt om terug te spoelen
Houd in het startscherm Muziek de naam aangeraakt van het album of nummer
dat u aan een playlist wilt toevoegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan playlist > Nieuwe
afspeellijst maken.
3
Voer een naam in voor de playlist en tik op OK.
U kunt ook het startschermmenu Muziek openen, op Afspeellijsten tikken en vervolgens op
om een nieuwe playlist te maken.
Uw eigen playlists afspelen
1
Open het menu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Selecteer onder Afspeellijsten de afspeellijst die u wilt openen.
3
Tik op een nummer of op Shuffle alles als u alle nummers wilt afspelen.
Nummers toevoegen aan een playlist
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt toevoegen
aan een playlist.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan playlist.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt nu aan de playlist toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op Verwijderen uit afspeellijst.
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het menu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Raak de afspeellijst aan die u wilt verwijderen en houd deze vast.
3
Tik op Verwijderen.
4
Tik op
VERWIJDEREN
Slimme
afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
ter bevestiging.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en
afspeellijsten delen.
Share
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equalizer
1
Open het menu Muziek en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Equalizer.
2
Versleep de knoppen van de frequentieband als u het geluid handmatig wilt
aanpassen. Kies een vooraf ingestelde mogelijkheid door op te tikken om een
mogelijkheid te kiezen en tik vervolgens ter bevestiging op OK.
Open het menu Muziek en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Surroundgeluid (VPT).
2
Veeg naar links of rechts om een instelling te selecteren en tik ter bevestiging op
OK.
Naar de radio luisteren
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef de menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
Naar de FM-radio luisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op . De beschikbare zenders worden weergegeven terwijl u door
.
de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Sleep de frequentieband naar links of naar rechts.
•
U kunt ook op de pijlen aan weerszijden van de frequentieband tikken om naar het
volgende duidelijke radiosignaal te springen.
Als de videomodus niet is geselecteerd, veegt u over het scherm om te
selecteren.
3
Richt de camera op het onderwerp.
4
Tik op om de opname te starten.
5
Tik op om de opname van een video te onderbreken. Tik op om de opname
te hervatten.
6
Tik op om de opname te stoppen.
Een foto maken tijdens het opnemen van een video
•
Tik op
om een foto te maken tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
gemaakt zodra u de cameratoets loslaat.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
Een foto of video verwijderen
1
Zoek de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm om de werkbalk weer te geven.
3
4
Tik op
Tik op
.
VERWIJDEREN
ter bevestiging.
Algemene camera-instellingen
Overzicht van opnamemodi
U hebt de keuze uit diverse opnamemodi. Veeg omhoog of omlaag op het
camerascherm om tussen de modi te schakelen.
Handmatig
Pas camera-instellingen zoals resolutie, witbalans en ISO-waarde handmatig aan.
Superieur automatisch
Optimaliseer uw instellingen voor elke scène.
Videocamera
Optimaliseer handmatig de video-instellingen voor elke scène.
Automatische gezichtsdetectie
De camera herkent automatisch gezichten en geeft ze aan door middel van een kader.
Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt scherpgesteld. Er
wordt scherpgesteld op het gezicht dat zich het dichtste bij het midden van de camera
bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
Automatisch vastleggen
Schakel automatisch vastleggen in om automatisch foto's te maken met een van de
onderstaande opties.
Lachsluiter
Gebruik Smile Shutter™-technologie om een gezicht te fotograferen, precies op het moment dat de
betreffende persoon lacht. De camera herkent maximaal vijf gezichten en een van deze gezichten wordt
geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde gezicht lacht, wordt
automatisch een foto gemaakt.
Wanneer automatisch vastleggen is uitgeschakeld, kunt u foto's maken met de sluiterknop of de
cameratoets.
Een foto maken met Smile Shutter™
1
Activeer de camera.
2
Tik op .
3
Tik op Automatische opname > Lachsluiter.
4
Richt de camera op het onderwerp. De camera selecteert het gezicht waarop
wordt scherpgesteld.
5
Het geselecteerde gezicht wordt weergegeven in een gekleurd kader en de foto
wordt automatisch gemaakt zodra een glimlach wordt gedetecteerd.
6
Druk op de sluiterknop om de foto handmatig te maken als er geen glimlach wordt
gedetecteerd.
De geografische locatie van een foto opslaan
Schakel de functie Locatie opslaan in om uw foto's te geotaggen, dat wil zeggen een
benadering van de geografische locatie op te slaan van foto's die u maakt. De
geografische locatie wordt bepaald met behulp van draadloze netwerken en GPStechnologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
Locatie opslaan ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geografische locatie toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van deze twee symbolen
wordt weergegeven, is Locatie opslaan uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is Locatie opslaan ingeschakeld
Geotags inschakelen
1
Activeer de camera.
2
3
Tik op
Tik op
.
en vervolgens op de schuifregelaar naast
Meer
Locatie opslaan
om de
functie in of uit te schakelen.
4
Als u geotags inschakelt, wordt u gevraagd Locatieservices in te schakelen als
deze nog niet zijn ingeschakeld. Tik op OK en tik op de schuifregelaar Locatie.
Vastleggen met aanraken
With Vastleggen met aanraken tikt u gewoon ergens op het camerascherm om een foto
te maken.
Aan
Alleen camera aan voorzijde
Uit
Aanraken om aan te passen
Raak het scherm aan om een gebied te kiezen waarop moet worden scherpgesteld bij
het maken van foto's.
Alleen scherpstellen
Scherpstellen en helderheid
Deze functie is alleen beschikbaar in de modus Superieur automatisch.
Automatisch voorbeeld van foto weergeven
U kunt een voorbeeld van foto's weergeven vlak nadat ze zijn gemaakt.
Aan
Nadat u een foto hebt gemaakt, verschijnt er gedurende drie seconden rechtsonder in het scherm een
voorbeeld van.
Nadat u met de camera aan de voorzijde een foto hebt gemaakt, verschijnt er gedurende drie seconden
rechtsonder in het scherm een voorbeeld van.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er wordt geen voorbeeld weergegeven.
Volumetoets gebruiken als
U kunt kiezen hoe u de volumetoets wilt gebruiken wanneer u foto's maakt.
Zoomfunctie
Gebruik de volumetoets om in of uit te zoomen.
Volume
Gebruik de volumetoets om het volume van meldingen, ringtones en muziek in te stellen.
Sluiter
Gebruik de volumetoets om foto's te maken.
Geluid
Wanneer u een foto maakt of een video opneemt, hoort u een sluitergeluid. Als u de
zelfontspanner gebruikt, hoort u een reeks pieptonen ter indicatie van het aftellen. U kunt
deze geluiden in- of uitschakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Internal storage
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD card
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Rasterlijnen
U kunt rasterlijnen gebruiken als visueel hulpmiddel tijdens het fotograferen om de juiste
compositie voor een foto te vinden.
Rasterlijnen
uiteindelijke foto zijn ze niet zichtbaar.
worden alleen weergegeven op het camerascherm en tijdens de opname. Op de
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de hoofdcamera ingeschakeld vanuit de slaapstand.
Starten en vastleggen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de fotocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt er
een foto gemaakt.
Starten en video opnemen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de videocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt
de opname gestart.