Dit is de Xperia™ E5-gebruikershandleiding voor de Android™ 6.0-softwareversie. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in
het menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
apparaat updaten
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
14. Cover voor nano-SIM-kaart-/
geheugenkaartsleuf
15. NFC™-detectiegebied
7. Aan-uitknop
8. Hoofdluidspreker
9. Oplader-/USB-kabelpoort
10. Wi-Fi/Bluetooth/GPS-antennezone
Montage
Uw apparaat ondersteunt alleen nano SIM-kaarten.
Doe het volgende om de nano SIM-kaart te plaatsen:
Uw apparaat ondersteunt alleen nano SIM-kaarten. Zorg dat u de houder voor de nano SIMkaart gebruikt en niet de sleuf voor de geheugenkaart als de houder ziet.
1
Open de klep voor de sleuven van de nano SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een vingernagel of vergelijkbaar voorwerp om de nano SIM-kaarthouder
naar buiten te trekken.
3
Plaats de nano SIM-kaart in de houder en duw de houder weer op zijn plaats.
4
Sluit de klep.
Als u een nano SIM-kaart plaatst terwijl het apparaat aan staat, wordt het apparaat
automatisch opnieuw opgestart.
Doe het volgende om een geheugenkaart te plaatsen:
1
Open de klep voor de sleuven van de nano SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf en druk de geheugenkaart helemaal in
de sleuf totdat u een klikgeluid hoort.
3
Sluit de klep.
Zorg ervoor dat u de geheugenkaart met de juiste kant in de sleuf steekt.
De nanosimkaart verwijderen
1
Open de klep voor de sleuven van de nano SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een vingernagel of vergelijkbaar voorwerp om de nano SIM-kaarthouder
naar buiten te trekken.
3
Verwijder de nanosimkaart en plaats vervolgens de houder terug.
Schakel het apparaat uit of ontkoppel de geheugenkaart onder Instellingen >
Opslag en geheugen > > Geavanceerd > Opslagruimte > naast SD-kaart.
Open vervolgens het klepje voor slots van de nano-SIM- en geheugenkaart.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze vervolgens snel los.
3
Trek de geheugenkaart er volledig uit.
4
Sluit het klepje.
Schermbeveiliging
Verwijder de beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor uw Xperia™-model. Door voor uw beeldscherm
gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken, kan het zijn dat uw
apparaat niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons
mogelijk bedekt worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, uw apparaat
te personaliseren en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld een Google™account.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw simkaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op .
3
Wacht even tot het apparaat start.
De pincode van uw simkaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de pincode van uw simkaart, dan tikt u op .
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account
kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp
van Xperia™ Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
http://support.google.com
voor meer informatie over Android™ en Google™.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account
toevoegen
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u
>
Google
.
al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken aan de hand van de
installatiegids als u het apparaat voor het eerst start. Of maak online een account op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Selecteer het Google™-account dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Als u uw Google™-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
>
Account verwijderen
Als u uw apparaat langere tijd aan iemand uitleent, wordt u aangeraden een
gastgebruikersaccount voor die gebruiker te maken en een schermvergrendeling in te stellen
om uw eigen gebruikersaccount te beveiligen.
>
Accounts en synchronisatie > Google
.
.
Uw apparaat opladen
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het
apparaat zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en
de garantie in gevaar brengen.
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het
opladen. Ga voor meer informatie over het verbeteren van de prestaties van de batterij
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven aan op
de micro-USB-poort van uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan negentig procent
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan negentig procent
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan vijftien procent
Het apparaat bevat een aantal beveiligingsopties. Deze worden sterk aanbevolen in geval
van verlies of diefstal.
De opties zijn als volgt:
•
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een pincode,
wachtwoord of patroon om te voorkomen dat anderen toegang hebben tot uw apparaat
of het resetten. Zie
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
Schermvergrendeling
als het gestolen of gewist wordt. Zie
pagina 9 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of formatteren. Zie
Een verloren apparaat terugvinden
voor meer informatie.
Het eigendom van het apparaat controleren
Wanneer uw apparaat beveiligd is, moet u uw scherm ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon of of de gegevens van uw Google™-account invullen, afhankelijk
van de beveiligingsfuncties die u gebruikt. Hieronder vindt u voorbeelden van
beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde inloggegevens:
op de pagina 11 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
op pagina 18
op
Beveiliging voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
Android™
Apparaatbeheer
SoftwarereparatieAls u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te repareren, dan
Voor Android™ apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie vanaf een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn waarmee u het apparaat heeft ingesteld. Als u
de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan kunt u het
apparaat helemaal niet gebruiken.
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen dat aan de
service gekoppeld is. Het apparaat moet verbinding maken met het internet voordat
het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het
resetten niet gebruiken.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen. Het
apparaat moet verbinding maken met het internet voordat het installatieproces kan
worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten niet gebruiken.
wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™account in te vullen wanneer u het apparaat na de reparatie weer aanzet.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het
beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van
zwakste naar sterkste:
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
•
Pincode – voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
Wachtwoord – voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync® (EAS)-account op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, kunnen de EAS-beveiligingsinstellingen het type vergrendelscherm beperken tot
alleen pincode of wachtwoord. Dit treedt op als uw netwerkbeheerder, vanwege de
bedrijfsveiligheid, een bepaald schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle EASaccounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te
controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparatuur van toepassing is.
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de VS.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als u vijf maal achtereen een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op
Patroon
en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling
3
Voer een numerieke pincode in en tik op Doorgaan.
4
Voer de pincode opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
>
PIN
.
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in, controleer het en tik op OK.
De functie Veeg ontgrendeling inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in,
afhankelijk van welk type vergrendeling is ingeschakeld.
4
Tik op Vegen.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Experia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Experia.
Zie
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 18 als u de service Protection by my
Xperia wilt activeren.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Voer de volgende stappen in deze volgorde uit om het apparaat automatisch te kunnen
ontgrendelen:
•
Zorg dat het apparaat beschikt over een geactiveerde internetverbinding. bij voorkeur
een Wi-Fi®-verbinding om kosten voor dataverkeer te beperken.
•
Zorg dat alle apps worden bijgewerkt met de applicatie Play Store™. Op deze manier
bent u er zeker van dat de serviceapp Google Play™ wordt bijgewerkt. Als de
serviceapp Google Play™ up-to-date is, weet u zeker dat u beschikt over de nieuwste
functies van Smart Lock.
•
Schakel Smart Lock in.
•
Stel in wanneer het apparaat automatisch moet ontgrendelen.
•
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
•
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, pincode of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trustagents.
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, pincode of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lockinstellingen wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het
te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten.
3
Tik op
Vertrouwd apparaat toevoegen
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
>
Bluetooth
.
deze lijst verschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
>
Lock
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
Vertrouwde apparaten
Vertrouwd apparaat verwijderen
.
.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het
verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen
Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi®) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat locatie is ingeschakeld en dat u de instelling Locatiemodus Grote
nauwkeurigheid of Locatiemodus Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op
of de instelling
Instellingen
Accubesparing
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
gebruikt.
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw
woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwde plaatsen
4
Tik op Deze locatie uitschakelen.
>
Startscherm
.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde
adres als u dit wilt gebruiken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde
adres als u dit wilt gebruiken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
>
Lock
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
Vertrouwde plaatsen
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u
uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft
het apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamsdetectie inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik op Doorgaan.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Lichaamsdetectie uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar links.
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (persoonlijk identificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet dan
de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U ontvangt de
pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
kaartvergrendeling instellen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om de
pincode in te vullen.
SIM-kaartblokkering opheffen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op
kaartvergrendeling instellen.
3
Sleep de schuifregelaar naast SIM vergrendelen naar links.
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
De pincode voor de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Uw IMEI-nummer bekijken op de etiketlade
1
Verwijder de cover die de sleuf voor de nano-simkaart en geheugenkaart afsluit.
2
Trek de etiketlade naar buiten. Het IMEI-nummer staat op de etiketlade.
Om het IMEI-nummer weer te geven, kunt u ook de telefoonkiezer openen en
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Over de telefoon
>
Status
>
IMEI-informatie
*#06# invoeren.
.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
Protection by my Xperia activeren
1
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Bescherming door my Xperia > Activeren.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op Accepteren.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u naar
myxperia.sonymobile.com
apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is aangemeld.
en meldt u zich aan met het Google™-account dat u voor uw
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de my
Xperia service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™-apparaatbeheer gebruiken
om:
•
naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op
4
Tik vervolgens op Instellingen > Google > Beveiliging.
5
Sleep de schuifregelaar naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand
vergrendelen en wissen toestaan naar de positie Aan.
6
Accepteer de voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom wordt
gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
•
Naar links of rechts vegen om meer opties te zien.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt.
Wanneer u het apparaat koopt, is er al een basisveegvergrendeling ingesteld. Dit
betekent dat u op het scherm omhoog of naar links moet vegen om het te ontgrendelen.
U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere typen vergrendeling
toevoegen. Zie
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks stippen
onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster waar u zich
momenteel in bevindt.
1Inleiding tot de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak, zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Stippen: komen overeen met het aantal deelvensters van het startscherm
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens linksboven in het scherm op
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
.
Instellingen startpagina
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle verwijderbare
applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat
trilt en tik vervolgens op .
2
Tik op
Pictogramgrootte
en selecteer vervolgens een optie.
Verwijderen
.
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie
te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik op een gebied op uw startscherm en houd het aangeraakt tot het apparaat
trilt. Alle applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens
aangegeven met
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op
Apps sorteren
en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
3Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
4Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recentelijk gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op
en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
Widgets
.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Houd een widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los.
Als de afmetingen van de widget (bijvoorbeeld de widget Agenda) kunnen worden
veranderd, verschijnen een gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik op een willekeurige plaats op het Startscherm om het nieuwe formaat van de
widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm.
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het
apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van
een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. U kunt het batterijverbruik in de
gaten houden en zien hoe veel stroom applicaties verbruiken. U kunt apps verwijderen
en een aantal energiebesparende modi activeren om meer uit de batterij te halen. U kunt
ook een schatting weergeven van hoe veel batterijvermogen nog over is en uw
instellingen aanpassen om de prestaties te verbeteren en uw batterij langer te laten
meegaan.
Uw batterijgebruik en de geschatte batterijtijd weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Batterij. Er verschijnt een overzicht met het
batterijpercentage en de geschatte batterijtijd.
3
U kunt stroom besparende modi vanaf deze pagina configureren en activeren.
4
Tik op
BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een functie of service als u de details over het energieverbruik wilt bekijken.
.
voor een lijst met functies en services
Weergeven hoe veel batterijvermogen applicaties verbruiken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijgebruik ervan onder Batterijverbruik.
.
Batterijoptimalisatie
Batterijoptimalisatie is een krachtige en handige ingebouwde modus die de gebruiksduur
van uw batterij aanzienlijk verlengt door het batterijgebruik te verminderen wanneer u het
apparaat of bepaalde apps niet gebruikt.
Dit wordt bereikt door netwerkactiviteit die batterijvermogen verbruiken, op te schorten.
Denk hierbij aan locatieservices, synchronisatie en Wi-Fi® -scannen op de achtergrond
wanneer u het apparaat al geruime tijd niet gebruikt heeft.
Telefoongesprekken en sms-berichten worden niet beïnvloed.
Specifieke applicaties van optimalisatie uitsluiten
U kunt ervoor zorgen dat applicaties niet mogen worden geoptimaliseerd.
Tik op en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
geoptimaliseerd zijn.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijst verwijderen, tikt u op Apps
en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen voor
optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt ook Accuoptimalisatie configureren vanuit het Applicaties-menu door op te tikken.
Stroombesparingsmodi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
STAMINAmodus
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de energiebesparingsmodus in of uit te schakelen.
Schakelt Wi-Fi® en mobiele data uit wanneer het scherm is uitgeschakeld en beperkt
tevens de prestaties van de hardware. Als deze modus wordt geactiveerd, verschijnt
op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
STAMINA-modus
en selecteer de gewenste optie.
wordt weergegeven in de statusbalk als STAMINA-modus actief is.
U kunt ook het percentage Automatisch starten aan uw voorkeuren aanpassen.
Ultra STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
Ultra STAMINA-modus
4
Bevestig om te activeren.
en vervolgens op
Activeren
.
Uw startscherm is vervangen door het STAMINA-startscherm en wordt in de
statusbalk weergegeven als Ultra STAMINA-modus actief is.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de applicatie Album.
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op .
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm
behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen in
het menu App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgt bijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Notificatieniveaus en opties voor specifieke applicaties
Alles blokkeren
Behandelen als prioriteit
Korte weergave toestaan
Toon nooit notificaties voor de geselecteerde app.
Ontvang notificaties van de geselecteerde applicatie alleen wanneer Niet storen
als prioriteit is ingesteld.
Laat de geselecteerde applicatie bepaalde notificaties benadrukken door ze op
het huidige scherm kortstondig in beeld te schuiven.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus, bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-gegevens worden verzonden en gedownload
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
Mobiele data verzenden en downloaden
Er is een Wi-Fi®-verbinding ingeschakeld en er worden gegevens verzonden
Er is een Wi-Fi®-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi®-netwerk. Nadat u zich hebt aangemeld, verdwijnt het
uitroepteken.
Op plaatsen waar Google™ is geblokkeerd, bijv. China, kan het uitroepteken
zelfs worden weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi®-netwerk
en er een werkende internetverbinding is
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
Batterijbesparing is actief
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Modus Niet storen is actief
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
Gps is actief
Er is een synchronisatie actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
De functie Gehoorapparaat is geactiveerd
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen functies of services die door
sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, al dan niet beschikbaar zijn.
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Gemiste oproep
Gesprek in de wacht
Oproepen doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tik om de gedownloade systeemupdates te installeren
Schermafbeelding vastgelegd
Nieuw Hangouts™-chatbericht
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Aanstaande agendagebeurtenis
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio is ingeschakeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tik om gegevens naar een geheugenkaart over te
brengen
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen, zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Een applicatie blokkeren om notificaties te versturen
1
Tik op uw startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer een applicatie.
4
Sleep de schuifregelaar naast Alles blokkeren naar rechts.
Gebruik de applicatie Alarm en klok om verschillende soorten alarmen in te
stellen.
Gebruik uw webbrowser om te navigeren en webpagina's weer te geven,
favorieten, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om basisberekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en videoclips op te nemen.
Gebruik de applicatie Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere gegevens met betrekking tot uw contacten te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en foto's.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via privé- en
zakelijke accounts.
Blader en luister naar FM-radiozenders.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's weer te geven en te
bewerken.
Gebruik de applicatie Gmail om e-mailberichten te lezen, te schrijven en te
rangschikken.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Bekijk uw huidige locatie, vind andere locaties en plan routes met Google
Maps™.
Gebruik de applicatie Play Store™ om gratis en betaalde applicaties voor uw
apparaat te downloaden.
Gebruik de applicatie Berichten om sms- en mms-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en inhoud te
delen met uw vrienden.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek en audioboeken te rangschikken en af
te spelen.
Gebruik de applicatie Weer om de weersvoorspelling te bekijken.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de functie Smart Dial.
Optimaliseer de instellingen naar uw wensen.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Gebruik YouTube™ om video´s van over de hele wereld te bekijken en te delen.
Gebruik de applicatie Ondersteuning voor gebruikersondersteuning op uw
apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie over het oplossen van problemen, en tips en trucs.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund of vermeld.
Ga naar de app-store Google Play™ om gratis of tegen betaling applicaties voor uw
apparaat te downloaden. Voordat u Google Play™ kunt gebruiken, moet u ervoor zorgen
dat u een Google™-account en een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via
Wi-Fi®, om de kosten van dataverkeer te beperken.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Vanaf de Startscherm, tik op
2
Vind en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
Applicaties downloaden van andere bronnen
.
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties rechtstreeks van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties vanaf andere bronnen toestaan
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging .
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Internet- en MMS-instellingen
Als u multimediaberichten wilt versturen of wilt internetten als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en MMS (Multimedia Messaging Service). Een paar tips:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn de internet- en MMSinstellingen vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan meteen internetten en
multimediaberichten verzenden.
•
Het is ook mogelijk om internet- en MMS-instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en MMS op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of verwijderen. Als u een internet- of MMS-instelling per ongeluk
verwijdert, downloadt u de internet- en MMS-instelling opnieuw.
•
Als u via een mobiel netwerk geen toegang tot internet krijgt of als multimediaberichten
niet functioneren, zelfs als de internet- en MMS-instellingen correct naar het apparaat zijn
gedownload, raadpleegt u de tips voor het oplossen van problemen op het apparaat op
www.sonymobile.com/support/
MMS.
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om energie te sparen, wordt al het mobiele dataverkeer
onderbroken als het scherm is uitgeschakeld. Als dit verbindingsproblemen veroorzaakt, stel
dan in dat enkele applicaties en service niet worden onderbroeken, of deactiveer de
STAMINA-modus tijdelijk. Ga voor meer informatie naar
pagina 27 .
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele data en
Batterij- en energiebeheer
op
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, dan kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden vanuit het menu
Instellingen. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing op alle gebruikers.
Internet- en MMS-instellingen downloaden
1
Tik vanaf uw Startscherm op het .
2
Vind en tik op Instellingen > Meer >Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren. Nadat de instellingen zijn gedownload, verschijnt in de
statusbalk en wordt mobiele gegevens automatisch geactiveerd.
Als de instellingen niet op uw apparaat gedownload kunnen worden, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerkverbinding. Ga naar een open locatie zonder obstakels
of ga vlak bij het raam staan en probeer het downloaden opnieuw.
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten > .
4
Tik op Naam en geef een gewenste naam op.
5
Tik op APN en voer de naam van het toegangspunt in.
6
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke informatie noodzakelijk is,
neem dan contact op met uw netwerkoperator voor nadere informatie.
7
Als u klaar bent, tikt u op
8
Om de APN te selecteren die u net hebt toegevoegd, tik op het keuzerondje naast
, en vervolgens op OPSLAAN.
de naam van de APN. Eens geselecteerd wordt deze APN de standaard APN voor
Internet en MMS-diensten.
De gedownloade instellingen voor internet en mms bekijken
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten.
4
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare onderdelen.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een gemarkeerde knop .
.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-uitschakelaar om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-/uitschakelaar om de functie Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare
.
Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het
wachtwoord.
Het Wi-Fi® -signaal versterken
U kunt een Wi-Fi®-signaal op verschillende manieren versterken:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi®-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi®-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi®-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Fi®netwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op >
5
Sleep de schuifregelaar naast Netwerkmelding naar rechts.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Instellingen
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi®-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal acht apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
5
Sleep de schuifregelaar naast USB-tethering naar rechts en tik op OK als daarom
wordt gevraagd.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
verschijnt in de statusbalk nadat u bent verbonden.
.
schuifregelaar naast USB-tethering naar links of maakt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld zijn en
dat mobiele gegevensverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik vanaf uw Startscherm op
3
Vind en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en schuif de
.
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar rechts.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat op zo'n manier in dat voor de
netwerkverbinding Bluetooth® gebruikt wordt Als het apparaat een computer is,
raadpleeg dan de relevante instructies om de opstelling te voltooien. Als het
apparaat onder het besturingssysteem Android™ functioneert, tik dan op het
instellingenpictogram naast de naam van het apparaat waarmee een koppeling is
gemaakt onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde apparaten, en selecteer
het selectieveld
5
Uw apparaat: Wacht totdat
Internettoegang
.
in de statusbalk verschijnt. Wanneer deze verschijnt
is de opstelling voltooid.
6
Om het delen van uw mobiele gegevensverbinding te stoppen, sleept u de
schuifregelaar naast
Bluetooth-tethering
naar links.
De
Bluetooth-tethering-functie wordt telkens uitgeschakeld wanneer u uw apparaat of de
Bluetooth®-functie uitschakelt.
Ga voor meer informatie over het koppelen en het aanzetten van mobiele gegevensverkeer
naar
Uw apparaat met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
virtueel privénetwerk toevoegen
op pagina 41 .
op pagina 106 en
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld
Beveiliging
om een beveiligingstype te selecteren. Voer zo nodig
>
Wi-Fi-hotspot configureren
.
een wachtwoord in.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Als daarom wordt gevraagd tikt u op OK ter bevestiging. verschijnt op de
en sleep de schuifregelaar naast Draagb. Wi-Fi-hotspot naar rechts.
statusbalk als de draagbare Wi-Fi®-hotspot actief is.
9
Om het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi® te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Draagb. Wi-Fi-hotspot naar links.
Toestaan dat een door WPS ondersteund apparaat uw mobiele gegevensverbinding
gebruikt
1
Zorg ervoor dat uw apparaat is ingesteld als draagbare Wi-Fi®-hotspot.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
mobiele Wi-Fi-hotspot.
4
Sleep de schuifregelaar naast Kan worden gevonden naar rechts.
5
Zorg er onder Wi-Fi-hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door
een wachtwoord is beveiligd.
6
Tik op WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op > WPSpintikken en vervolgens de pincode invoeren die op het WPS-ondersteunde
apparaat wordt weergegeven.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
7
Tik op Opslaan.
.
Gegevensgebruik beheren
Met gegevens wordt de informatie bedoeld die wordt verzonden naar of ontvangen op
uw mobiele telefoon. U kunt gegevens op uw apparaat gebruiken als u internet gebruikt,
uw e-mail controleert, games speelt, apps gebruikt (bijvoorbeeld Facebook™, Twitter™,
enzovoort) en meer. Achtergrondtaken, zoals synchronisatie- of locatiediensten, kunnen
eveneens gegevens gebruiken. Gegevensgebruik wordt gefactureerd aan de hand van
de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens (megabytes of gigabytes) en dit kan
worden gefactureerd per gebruik of als onderdeel van een gegevenspakket.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op het tabblad
4
Sleep de schuifregelaar naast Mobiel dataverkeer om dataverkeer in of uit te
Mobiel
.
.
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het apparaat nog altijd Wi-Fi®- en Bluetooth®verbindingen gebruiken.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
Een limiet voor mobiele data instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Datagebruik.
4
Sleep de schuifregelaar naast Mobiele-datalimiet instellen naar rechts en tik op
.
OK.
5
Als u de limiet voor mobiel dataverbruik wilt instellen, sleept u de rode lijn van de
datalimiet naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele datagebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele dataverkeer
op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en sleep de schuifregelaar naast
Achtergronddata in app beperken naar rechts en tik op OK.
4
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien beschikbaar) tikt u op
Instellingen voor app en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op
weergegeven.
4
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid via Wi-Fi® overgedragen
gegevens, tikt u op het tabblad Wi-Fi.
5
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid gegevens die via de mobiele
dataverbinding is overgedragen, tikt u op het tabblad Mobiel.
en vervolgens op Wi‑Fi weergeven als het tabblad Wi-Fi niet wordt
.
Mobiele netwerken selecteren
Afhankelijk van welke mobiele netwerken beschikbaar zijn waar u bent, schakelt uw
apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw apparaat ook handmatig
instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel netwerk, bijvoorbeeld
WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het type of modus van netwerk waarmee u verbinding hebt, worden
verschillende statuspictogrammen in de statusbalk weergegeven. Ga naar
Statuspictogram
op pagina 31 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op
Voorkeursnetwerktype
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken > Netwerkproviders.
3
Tik op
Zoekmodus
4
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zoekt het apparaat niet naar andere netwerken, ook
niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken > Netwerkproviders.
3
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
en selecteer vervolgens
, en selecteer daarna een netwerkmodus.
Handmatig
.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Een virtueel privénetwerk toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Meer > VPN.
3
4
5
6
.
Tik op
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
Voer uw VPN-instellingen in.
Tik op Opslaan.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
.
maken.
4
Voer de vereiste informatie in.
5
Tik op Verbinding maken.
De verbinding verbreken van een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op de statusbalk om het meldingsvenster te openen.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren. Tevens kunt u
elk account handmatig synchroniseren.
Een onlineaccount instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen en
selecteer het account dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken of u zich erbij aan te melden.
Handmatig synchroniseren met een onlineaccount
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren. Er verschijnt een
lijst met items die met het account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Tik op de aan-uitschakelaar naast het item dat u wilt synchroniseren.
Een onlineaccount verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op de naam van het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op en vervolgens op
4
Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
> Instellingen > Accounts en synchronisatie .
>
Instellingen
Account verwijderen
>
Accounts en synchronisatie
.
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf verstrekte domein- en
servergegevens bij de hand hebt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account toevoegen >
Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat haalt eerst uw accountgegevens op. Als er een
fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op Volgende.
6
Tik op OK om de bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer een synchronisatiemethode, een synchronisatie-interval en welke
gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten en
agendagegevens.
8
Tik op Volgende en selecteer het meldingstype dat u bij nieuwe e-mails wilt
ontvangen.
9
Tik nogmaals op Volgende. Voer een naam in voor het zakelijke account en druk
vervolgens op Configuratie voltooien.
10
Indien dit gevraagd wordt, activeert u apparaatbeheer zodat de bedrijfsserver
bepaalde beveiligingsregels op het apparaat kan instellen, zoals het uitschakelen
van spraakopname en het gebruiken van versleutelde opslag. Doet u dit niet, dan
kan het account niet worden ingesteld.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij het EAS-account op uw apparaat.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail en vervolgens op .
3
Tik op
Instellingen
en selecteer een EAS-account. Wijzig vervolgens de
instellingen van de EAS-account naar wens.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account.
4
Tik op
en tik daarna op .
E-mail
Controlefrequentie
.
>
Controlefrequentie
en selecteer een intervaloptie.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op >
2
Tik op Exchange ActiveSync en selecteer het EAS-account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
U kunt instellingen voor uw apparaat weergeven en ze wijzigen vanuit het menu
Instellingen, dat u zowel vanuit het startscherm als het meldingenvenster kunt openen
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Het venster Snelle instellingen openen of sluiten
•
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk omlaag te
slepen.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelle instellingen
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op Bewerken.
2
Houd op de balk boven in het scherm het pictogram voor de snelle instelling die u
wilt toevoegen en aangeraakt, en sleep het vervolgens naar het onderste deel van
het scherm.
.
.
Het paneel Snelle instellingen herschikken
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
2
Houd een pictogram aangeraakt en verplaats het naar de gewenste positie.
Bewerken
.
Geluidsvolume en instellingen
U kunt het volume voor meldingen en voor het afspelen van muziek en video aanpassen.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
De trilstand inschakelen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat
Het geluidsniveau aanpassen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar voor het volume naar de gewenste positie.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en vervolgens op
volumeniveaus van de ringtone, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
verschijnt.
tikken om de
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Ook trillen voor oproepen naar rechts.
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen, specifieke meldingsgeluiden die u kunt selecteren in
de instellingen van de applicatie.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast Tonen toetsenblok en Aanraakgeluiden naar
rechts.
om een muziekbestand op het apparaat
Modus Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en handmatig bepalen
hoe lang uw apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw
apparaat automatisch in de stand Niet storen gaat.
De modus Niet storen activeren
1
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk omlaag te
slepen.
2
Zoek en tik op
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Gereed.
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat , of verschijnt.
2
Tik op
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Tijdintervallen voor de modus Niet storen plannen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Automatische
regels.
3
Selecteer de tijd of de gebeurtenis waarvoor u de modus Niet storen wilt
inplannen of voeg een nieuwe regel toe.
4
Voer de gewenste naam voor de regel in en tik vervolgens op OK.
5
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op Gereed.
6
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
7
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
of om snel te schakelen tussen de modi Trillen en Geluid. Als u de
.
.
Uitzonderingen instellen voor de modus voor niet storen
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de modus voor niet storen. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van
de meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Als prioriteit
toestaan.
3
Sleep de schuifregelaar naast de gewenste optie.
Uitzonderingen aan specifieke contacttypen koppelen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Als prioriteit
toestaan.
3
Tik op Oproepen of Berichten.
4
Selecteer een optie.
.
Scherminstellingen
De helderheid van het scherm handmatig aanpassen, ongeacht de
lichtomstandigheden
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op
Instellingen
3
Sleep de schuifregelaar naast Aanpasbare helderheid naar de positie Uit.
4
Tik op
Helderheidsniveau
5
Sleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
>
Scherm
.
.
.
De batterij gaat langer mee bij een lager helderheidsniveau.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets
Instellingen
>
Scherm
>
Slaapstand
.
.
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De functie Slimme achtergrondverlichting inschakelen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Scherm
vastzetten.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Als u nog geen patroon, pincode of wachtwoord voor de schermvergrendeling op
het apparaat hebt ingesteld, sleept u de schuifregelaar naast Apparaat vergr. bijlosmaken items naar rechts en selecteert u vervolgens een optie. Als u al een
schermvergrendeling hebt ingeschakeld, sleept u de schuifregelaar om de
relevante beveiligingsoptie te activeren nadat scherm vastzetten is geactiveerd.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, pincode of wachtwoord vereist.
Een scherm vastzetten
1
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten
5
Tik op .
6
Tik in het menu dat wordt geopend, op
.
weer te geven.
Duidelijk
.
Een scherm losmaken
1
Op het vastgezette scherm houd u en samen aangeraakt.
2
Laat beide knoppen los.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
Applicatie-instellingen
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op Toestaan.
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de Niet meer vragen-optie die u wilt.
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op Doorgaan > Applicatie-info >
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig heeft.
3
Versleep de schuifregelaar naar rechts.
U kunt bevoegdheden ook beheren in Instellingen > Apps. Tik op een app en wijzig de
gewenste bevoegdheden.
Applicaties configureren
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op
3
Selecteer een configuratie-optie, zoals Machtigingen van apps, en kies een
Instellingen
applicatie die u wilt configureren.
>
.
Apps
> .
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-links vanaf het menu Settings (Instellingen) beheren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Tik op en zoek naar App-links.
4
Selecteer de app waarvoor u de ondersteunde links wilt instellen.
5
Stel de App-links-eigenschap in op de optie Openen in deze app.
Instellingen
>
Apps
.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op
Het resetten van applicatievoorkeuren zorgt er niet voor dat applicatiegegevens van het
apparaat worden verwijderd.
en vervolgens op App-voorkeuren resetten.
Applicatiegegevens wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > GEGEVENS
WISSEN.
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > CACHE WISSEN.
De optie om het cachegeheugen van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
De standaardinstelling van de applicatie wissen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Standaard openen > STANDAARDWAARDEN WISSEN.
De optie om de standaardinstelling van de applicatie te wissen is niet beschikbaar voor alle
applicaties of services.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker zijn of haar eigen instellingen
voor Dagdroom hebben.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Instellingen
>
Scherm
>
Dagdromen
.
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
Instellingen
.
>
Scherm
>
Dagdromen
.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Tik op
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging Dagdroom direct
.
te starten.
5
Tik op en vervolgens op Wanneer dagdromen en selecteer een van de opties
om automatisch activeren in te stellen.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen.
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Datum instellen.
5
Veeg naar links of rechts of gebruik de pijltjes om de gewenste datum in te stellen.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
.
.
.
Automatische tijdzone
naar links.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surroundgeluid. U kunt de
volumebalans inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's te
beperken. U kunt de kwaliteit van gecomprimeerde muziekbestanden verbeteren naar
een kwaliteit die hogeresolutiegeluid benadert als u een hoofdtelefoon met kabel
gebruikt.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
1
Tik op uw startscherm op
2
Zoek en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast ClearAudio+ naar links.
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de knoppen van de frequentieband omhoog
of omlaag te slepen.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
.
ClearAudio+
naar rechts.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast Volumebalans naar rechts.
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijk bij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Meerdere
gebruikersaccounts werken goed in situaties waarin verschillende gezins- of groepsleden
regelmatig hetzelfde apparaat delen. Gebruikers kunnen verschillende startschermen,
achtergronden en algemene instellingen hebben en afzonderlijk te openen applicaties en
geheugenopslag voor bestanden zoals muziek en foto's.
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u overschakelen naar de
gastmodus en voor die gebruiker een gastaccount inschakelen. In de gastmodus start
het apparaat op als een nieuw geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde
apps. Nadat de gast klaar is met uw apparaat, kunt u de sessie wissen zodat de
volgende gast met een schone 'lei' kan beginnen.
De gebruiker die het apparaat voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het
apparaat. De eigenaar is de beheerder of primaire gebruiker. Het account van de
eigenaar kan niet worden verwijderd, maar de eigenaar kan wel andere
gebruikersaccounts verwijderen. U kunt maximaal drie accounts voor regelmatige
gebruikers toevoegen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Alleen de eigenaar heeft
bijvoorbeeld toegang tot de externe SD-kaart.
Meerdere gebruikersaccounts gebruiken
Een account van een regelmatige gebruiker toevoegen
1
Zorg ervoor dat u als eigenaar bent aangemeld. Een eigenaar is de gebruiker die
het apparaat voor de eerste keer heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Het nieuwe account wordt gemaakt.
5
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en er verschijnt een
pictogram in de hoek rechtsboven dat de nieuwe gebruiker vertegenwoordigt.
6
Ontgrendel het scherm door een veegbeweging naar links of omhoog te maken.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker te maken.
Als degene, voor wie het nieuwe account is bedoeld, het account zelf wil instellen, maar op dit
moment niet beschikbaar is, tikt u in stap 5 op NIET NU. Als de gebruiker aanwezig is, kiest
deze Gebruikers onder Instellingen om het nieuwe account te zien, dat als Nieuwe gebruiker
wordt weergegeven. Tik op het account en volg de instructies om het instellen ervan te
voltooien.
U kunt ook een account voor een regelmatige gebruiker toevoegen vanaf de statusbalk op
een willekeurig scherm. Sleep de statusbalk omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Het gastaccount activeren
1
Zorg dat u bent ingelogd als de eigenaar, dat wil zeggen de gebruiker die het
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
2
Tik in het startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
U kunt het gastaccount ook activeren via de statusbalk in elk willekeurig scherm. Sleep de
statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gasttoevoegen.
Om de lijst met gebruikers weer te geven, sleept u de statusbalk omlaag met twee
vingers en tikt u op het gebruikerspictogram rechtsboven in het scherm.
2
Tik op het pictogram dat het gebruikersaccount weergeeft waarnaar u wilt
schakelen. Het vergrendelingsscherm voor het betreffende gebruikersaccount
verschijnt.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op Opnieuw als u de vorige sessie wilt verwijderen
of op Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Elke gebruiker kan zijn eigen vergrendelingsscherm instellen. Zie
pagina 11 .
Schermvergrendeling
Toestaan dat een regelmatige gebruiker telefoneert en SMS gebruikt
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast de naam van de betreffende gebruiker en sleep de schuifregelaar
.
naast Oproepen en sms inschakelen naar rechts.
De gastgebruiker toestaan om te telefoneren
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast
Gast
.
en sleep vervolgens de schuifregelaar naast
Telefoonoproepen inschakelen naar rechts.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in uw startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik vervolgens op
5
Tik op Verwijderen.
Gast verwijderen
.
.
op de
Als u bent ingelogd bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag, tik op het
gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast verwijderen.
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn de taal, Wi-Fi®, vliegtuigmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd, en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u een woord hebt ingevoerd, tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als het gewenste woord niet verschijnt, tikt u op voor meer opties. Als de
gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en veeg het opnieuw
of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen voor vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Om de functie voor vegen om te schrijven in te schakelen, sleept u de
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
schuifregelaar naast Vegen om te schrijven naar de aan- of uitstand.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik-tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode via het toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Een tekstinvoeroptie kiezen. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Teken vóór de cursor verwijderen.
3 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
4 Spatie invoeren.
5 Symbolen en smileys weergeven.
6 Cijfers weergeven.
7 Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en Caps Lock inschakelen.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik en houd vast op de rij met kandidaten voor meer woordsuggesties en kies een
woord uit de lijst.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe dit ook voor het volgende teken dat u wilt
invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
. Er wordt een
. Er wordt een raster
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen. U moet
spraakinvoer inschakelen voordat u het kunt gebruiken.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op om de instellingen op te slaan. Er wordt nu een pictogram van een
microfoon
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Toets voor Google™ voice-typen
op het virtuele toetsenbord weergegeven.
. Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
.
naar rechts.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
De volgende handelingen zijn beschikbaar op de geselecteerde tekst:
• Knippen
• Kopiëren
• Plakken
• Delen
• Alles selecteren
.
De optie
Plakken verschijnt alleen als u tekst op het klembord heeft opgeslagen.
Tik op een woord en houd het aangeraakt om het markeren.
2
U kunt de tabbladen aan weerszijden van het gemarkeerde woord slepen om
meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Dubbeltik op een woord om de applicatiebalk weer te geven.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het virtuele toetsenbord personaliseren
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord hebt u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Slimme taaldetectie uit
te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere applicaties gebruiken om uw schrijfstijl
te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het uitvoeren
van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om andere
toetsenborden te gebruiken en tussen toetsenborden te wisselen. U kunt bijvoorbeeld
het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans selecteren.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord openen
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
.
, en wijzig de instellingen
Schrijftalen
en
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer een optie.
Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties
.
.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan een invoertaal hebt toegevoegd en als de
functie slimme taaldetectie is uitgeschakeld, of als de geselecteerde talen niet-Romaanse talen
bevatten.
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
tot de gewenste schrijftaal verschijnt.
De instellingen veranderen van Mijn schrijfstijl gebruiken
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op .
2
Tik op , vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl
gebruiken en selecteer een optie.
De instellingen voor slimme taaldetectie wijzigen
Als u slimme taaldetectie wilt gebruiken, moet in
geselecteerd. Houd er ook rekening mee dat alleen talen met een Latijns alfabet worden
ondersteund.
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Als u de functie voor slimme taaldetectie wilt inschakelen, sleept u de
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Schrijftalen meer dan één taal zijn
schuifregelaar naast Slimme taaldetectie naar de aan- of uitstand.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijn mogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op naast een schrijftaal.
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
5
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
Een ander toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op
rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Tik op Meer toetsenb. om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
schuifregelaars naar rechts.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie smart dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Om een videooproep te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken. Zie
Voer de letters of nummers in van het contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk
nummer dat u invoert, wordt een lijst met mogelijkheden weergegeven.
3
Tik op het contact dat u wilt bellen.
Een internationaal gesprek voeren
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de voorloopnullen) en het
telefoonnummer in. Tik vervolgens op
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Aanvullende instellingen > Beller-id.
Oproepen ontvangen
Als u een inkomende oproep ontvangt wanneer de telefoon in de slaapstand staat of het
scherm vergrendeld is, verschijnt de telefoonapplicatie op het volledige scherm. Als u
een inkomende oproep ontvangt wanneer het scherm actief is, dan wordt de inkomende
oproep weergegeven als een kennisgeving in een klein venster dat boven een ander
geopend scherm zweeft. Wanneer een dergelijke kennisgeving wordt ontvangen, kunt u
ervoor kiezen om de oproep te beantwoorden en het scherm van de telefoonapplicatie te
openen, of kunt u de oproep weigeren en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
naar rechts.
Een inkomende oproep beantwoorden wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op ANTWOORD.
In plaats van de oproep te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm van de
telefoonapplicatie gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze
methode krijgt u meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om de oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat
door te sturen.
Een binnenkomend gesprek weigeren als het scherm inactief is
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt naar links.
Een inkomend gesprek weigeren als het scherm is geactiveerd
•
Tik in de zwevende melding die bovenaan het scherm verschijnt op AFWIJZEN.
In plaats van het gesprek te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op het bovenste gedeelte van het zwevende meldingvenster te tikken. Op deze
manier hebt u meer opties om het gesprek te beheren. U kunt bijvoorbeeld het gesprek
weigeren met een bericht.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat >
Begroeting.
3
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat.
3
Sleep de schuifregelaar naast Antwoordapparaat naar rechts.
Als u geen tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat.
3
Tik op Opnemen na.
4
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
5
Tik op Gereed.
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Tik zodra een oproep binnenkomt op
Antwoordopties
en selecteer
Weigeren met
antwoordapparaat.
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde tijd is verlopen
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Oproep
>
Xperia™-antwoordapparaat
>
Berichten.
3
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een tekstbericht als het scherm inactief is
1
Tik op Antwoordopties als er een oproep binnenkomt.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Een gesprek weigeren met een tekstbericht als het scherm actief is
1
Als er een oproep binnenkomt, tikt u op het bovenste gedeelte van het zwevende
meldingsvenster, daar waar het telefoonnummer of de naam van het contact
verschijnt.
2
Tik op Antwoordopties.
3
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Tik op Antwoordopties wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een
gesprek.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een oproep te weigeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Oproep > Snelle reacties.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Tik op OK.
Lopende gesprekken
1Een gesprek beëindigen
2Een tweede gesprek tot stand brengen
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
4Cijfers invoeren tijdens een gesprek
5De microfoon dempen tijdens een gesprek
6Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
Het volume aanpassen tijdens een gesprek
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
De gesprekkenlijst openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
•
Tik op het nummer.
.
Als u een nummer wilt bewerken voordat u het belt, houdt u het betreffende nummer in de
gesprekkenlijst aangeraakt. Vervolgens tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Houd een van de nummers in de gesprekkenlijst aangeraakt en tik op Toevoegen
aan Contacten.
2
Selecteer een bestaand contact waaraan u het nummer wilt toevoegen, of tik op
Nieuw contact maken.
3
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
•
Tik op
als de gesprekkenlijst is geopend.
Aan de hand van de bovenstaande aanwijzing kunt u ook de algemene gespreksinstellingen
openen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, bijvoorbeeld een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice.
Oproepen doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
4
Voer het nummer in waarnaar u de oproepen wilt doorschakelen en tik vervolgens
op Inschakelen.
.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uit.
Instellingen
>
Oproep
>
Gesprekken doorverbinden
.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Inkomende of uitgaande oproepen blokkeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Oproep blokkeren en selecteer vervolgens een optie.
4
Voer het wachtwoord in en tik op OK.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. Gebruik hetzelfde wachtwoord als u later de
gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers.
3
Selecteer Vaste nummers activeren als u de vaste belservice wilt inschakelen.
Selecteer Vaste nummers deactiveren als u de vaste belservice wilt uitschakelen.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers > Vaste nummers.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
4
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer het contact waarvoor u alle inkomende oproepen automatisch naar
voicemail wilt doorschakelen.
4
Tik op
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
6
Tik op OPSLAAN.
> .
.
.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Aanvullende instellingen.
3
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
1
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar rechts.
2
Tik op Oproep in wacht zetten.
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar het volgende gesprek wilt schakelen en het huidige gesprek in de
wacht wilt zetten, tikt u op In de wacht.
om het toetsenblok te openen.
.
Wisselgesprek
. Het eerste gesprek wordt in de
Telefonische vergaderingen
.
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op om het toetsenblok weer te geven.
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . De eerste deelnemer
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op
.
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op
naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op .
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Oproep > Voicemail >Instellingen voor voicemail >
Voicemailnummer
3
Voer uw voicemailnummer in.
4
Tik op OK.
.
.
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt totdat het voicemailnummer wordt gebeld.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een noodoproep plaatsen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het noodnummer in en tik op
U kunt ook noodnummers bellen als er geen SIM-kaart in de telefoon zit of als alle uitgaande
gesprekken zijn geblokkeerd.
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met behulp van een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie die u helpt uw contacten vanaf uw oude apparaat te
verzamelen en ze over te zetten naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, die u kunt
openen vanuit de applicatie Xperia™ Companion, ondersteunt mobiele apparaten op
basis van de besturingssystemen iOS/iCloud en Android™. Als u van iOS-apparaat
wisselt, dan stelt de functie App Matching de Android-equivalenten van uw iOS-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer heeft u het volgende nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U heeft uw ouder apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor Sony-apparaten die u
eerder in bezit had, kunt u lokale back-ups gebruiken.
Doe het volgende om contacten naar uw nieuwe apparaat over te zetten:
1
Zoek en download Xperia™ Companion (op een pc of Mac®-computer) vanaf
http://support.sonymobile.com/global-en/tools/xperia-companion als de software
nog niet geïnstalleerd is.
2
Na de installatie opent u de applicatie Xperia™ Companion klikt u op
Transfer
en volgt u de betreffende instructies om uw contacten over te zetten.
Xperia™
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
> Nu synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Contacten importeren vanaf de simkaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een simkaart.
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
en vervolgens op .
Contacten importeren> SIM-kaart
.
als u alle contacten wilt importeren op Alles importeren.
Contacten zoeken en weergeven
1 Contacten zoeken
2 Meer opties weergeven
3 Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4 Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5 Contactgegevens weergeven
6 Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7 Contact toevoegen
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Geen back-up
tikken als u het contact alleen op uw
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op de contactgegevens die u wilt aanpassen en tik vervolgens op .
3
Tik op > Ringtone instellen.
4
Selecteer een optie in de lijst en tik op om een muziekbestand te selecteren dat
in uw apparaat staat opgeslagen. Tik daarna op Gereed.
5
Tik op OPSLAAN.
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
, ga naar en tik op .
Nieuw contact maken
.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
4 Medische informatie
5 Lijst met ICE-contacten
6 Nieuwe ICE-contacten maken
7 Bestaande contacten als ICE-contacten gebruiken
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In geval van nood en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar medische
hulpverleners kunnen bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer
van het ICE-contact zien, ook als andere informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
en vervolgens op .
Gereed
.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Tik op
4
Markeer het selectievakje
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
en vervolgens op Instellingen.
.
ICE in vergrendelingsscherm
.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
ICE-oproepen worden niet door alle netwerk- en/of serviceproviders ondersteund.
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op Favorieten.
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op OPSLAAN.
en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
en vervolgens op Delen.
en vervolgens op .
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg de
instructies op het scherm.
en vervolgens op
en tik op Diverse markeren.
Delen
.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
Een back-up maken van contacten
U kunt een geheugenkaart, simkaart of USB-opslag gebruiken om een back-up te
maken van contacten. Zie
informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Contacten exporteren > SD-kaart.
3
Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
Contacten overbrengen
en vervolgens op .
op de pagina 66 voor meer
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op
en tik op Contacten exporteren > SIM-kaart.
en vervolgens op .
Alles markeren
contacten wilt exporteren.
4
Tik op
Exporteren
5
Selecteer Contacten toevoegen als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of
.
Alle contacten vervangen
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd.
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een MMS-bericht, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2De afzender van het bericht bellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Een voltooid bericht verzenden
6Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactgegevens die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, selecteert u de desbetreffende bijlageoptie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het als concept opgeslagen. Het
gesprek wordt gelabeld met het woord Concept:.
.
Een ontvangen bericht lezen
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht.
Alle ontvangen berichten worden standaard in het apparaatgeheugen opgeslagen.
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik in het Startscherm op
2
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht.
3
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan, houd het vast en selecteer de gewenste
optie.
, ga naar en tik op .
.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Gesprekken verwijderen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op > Verwijderen.
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
en op Berichten met ster.
>
Verwijderen
Ster toevoegen
en tik op .
.
; ga naar en tik op .
; ga naar en tik op .
.
Naar berichten zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik op .
2
Tik op
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
en vervolgens op .
, ga naar en tik op .
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen van berichten wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Meldinggeluid en selecteer een optie om een meldingsgeluid te selecteren
of tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
5
Voor andere meldingsinstellingen sleept u de betreffende schuifregelaars naar
rechts of links.
De ontvangstbevestigingfunctie in- of uitschakelen voor uitgaande berichten
1
Tik vanuit het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
en vervolgens op Instellingen.
en tik vervolgens op .
Ontvangstbevestiging
naar rechts of links.
Als de ontvangstbevestigingsfunctie is ingeschakeld, wordt
berichten die met succes zijn verzonden.
Verzonden weergegeven voor
Instant messaging en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline zijn.
U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5E-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
controleren. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u het account
van waaruit u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Voer het onderwerp en de hoofdtekst van de e-mail in en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Tik in het postvak IN op het bericht waarop u wilt antwoorden en tik vervolgens op
Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Tik in het postvak IN op het bericht dat u wilt doorsturen en tik vervolgens op
Doorsturen.
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Bijlagen worden
aangegeven met .
2
Nadat het e-mailbericht is geopend, tikt u op
gedownload.
3
Tik op
Weerg.
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op Toevoegen aan Contacten en tik
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op
nadat de bijlage is gedownload.
. De bijlage wordt
Laden
Opslaan
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat hoort
bij het postvak IN dat u wilt sorteren. Tik op en vervolgens op Gecombineerd
Postvak IN als u e-mail voor al uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
zoeken. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken.
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en selecteer het account dat u wilt controleren.
3
Selecteer Alle mappen tonen onder het account dat u wilt controleren.
en tik vervolgens op E-mail.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Veeg in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Om de hierboven beschreven te laten werken, moet de functie Vegen om te verwijderen zijn
geactiveerd. Normaal is dit standaard geactiveerd. Tik op > Instellingen, vink vervolgens het
selectievakje naast Veeg om te ordenen/verw. aan om te zorgen dat de functie is geactiveerd.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
Om de hierboven beschreven te laten werken, moet de functie Vegen om te verwijderen zijn
geactiveerd. Normaal is dit standaard geactiveerd. Tik op > Instellingen, vink vervolgens het
selectievakje naast Veeg om te ordenen/verw. aan om te zorgen dat de functie is geactiveerd.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Druk op en tik op Instellingen.
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
E-mail
en vervolgens op Instellingen.
wijzigen.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Automatische antwoorden instellen in een Exchange ActiveSync-account
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op en tik vervolgens op Instellingen.
3
Selecteer het EAS (Exchange Active Sync)-account waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het selectievakje Tijdbereik instellen in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
Er bestaan verschillende manieren om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te brengen:
•
Alleen voor Windows®: Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de
computer aan en sleep de muziekbestanden rechtstreeks naar de applicatie voor
bestandsbeheer op de computer. Zie
computer
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
op de pagina 119 .
computer en uw apparaat over te brengen. Ga naar
tools/xperia-companion
voor meer informatie over Xperia™ Companion en om deze te
downloaden.
Mogelijk ondersteunt de muziekapplicatie niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support
.
Naar muziek luisteren
Gebruik de Muziekapplicatie om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
Bestanden beheren met behulp van een
www.sonymobile.com/global-en/
1Ga naar het muziekstartscherm
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
5Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
6Verstreken tijd van het huidige muziekstuk
7Totale tijd (lengte) van het huidige muziekstuk
8Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
9Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
10 Speel een nummer af of pauzeer het
11 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
12 Plaats muziekstukken in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
1Sleep de linkerkant van het scherm naar rechts om het menu op de Muziekstartpagina te openen
2Omhoog of omlaag bladeren om de inhoud weer te geven
3Speel een nummer af met behulp van de applicatie Music
4Speel alle nummers in willekeurige volgorde af
5Keer terug naar het scherm van de muziekspeler
Een nummer afspelen met de applicatie Muziek
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Selecteer een muziekcategorie.
4
Tik op een nummer om dit af te spelen.
.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Controleer of u beschikt
over de vereiste rechten voor het materiaal dat u wilt delen.
Nummergerelateerde informatie online zoeken
•
Tik op de Album art en vervolgens op Meer informatie als een nummer wordt
afgespeeld in de applicatie Muziek.
De online hulpbronnen voor het nummer zijn onder andere video's op YouTube™,
songteksten en informatie over artiesten op Wikipedia.
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
De toepassing Muziek minimaliseren
•
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, tikt u op om naar het Startscherm te
gaan. De applicatie Muziek blijft uitgevoerd op de achtergrond.
De toepassing Muziek openen wanneer muziek op de achtergrond wordt afgespeeld
1
Tik, terwijl een nummer op de achtergrond wordt afgespeeld, op de om het
venster met onlangs gebruikte toepassingen te openen.
2
Tik op de toepassing Muziek.
Startschermmenu Muziek
Het startschermmenu Muziek geeft een overzicht van alle nummers op uw apparaat. Van
hieruit kunt u uw albums en afspeellijsten beheren.
1Terug naar startscherm Muziek
2De huidige afspeelwachtrij weergeven
3Bladeren door alle artiesten
4Bladeren door alle albums
5Bladeren door alle nummers
6Bladeren door uw muziekbibliotheek en filteren op artiest, album of naam van nummer
7Bladeren door alle afspeellijsten
8Een gedeeld muziekbestand afspelen op een ander apparaat
9Het instellingsmenu voor de applicatie Muziek openen
10 Het ondersteuningsmenu voor de applicatie Muziek openen
Het startschermmenu Muziek openen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
.
Terugkeren naar het startscherm Muziek
•
Open het startschermmenu Muziek en tik op Start.
•
Als het startschermmenu Muziek is geopend, tikt u op het scherm rechts van het
menu.
Een nummer verwijderen
1
Open het startschermmenu Muziek en blader vervolgens naar het nummer dat u
wilt verwijderen.
2
Raak de titel van het nummer aan, houd deze vast en tik op Verwijderen in de lijst
die verschijnt.
3
Tik opnieuw op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Afspeellijsten
In het startscherm Muziek kunt u uw eigen afspeellijsten maken op basis van de muziek
die op uw apparaat is opgeslagen.
Zelf playlists maken
1
Houd in het startscherm Muziek de naam aangeraakt van het album of nummer
dat u aan een playlist wilt toevoegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan playlist > Nieuwe
afspeellijst maken.
3
Voer een naam in voor de playlist en tik op OK.
U kunt tevens op de album art tikken en vervolgens op
playlist te maken.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef de menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Tik op FM-radio . De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
.
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Sleep de frequentieband naar links of rechts.
Opnieuw zoeken naar radiozenders
1
Wanneer de radio is geopend, tikt u op .
2
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden gemarkeerd.
1Cameralens aan de voorzijde
2De opnamemodus selecteren
3Schakelen tussen de camera aan de voorkant en de hoofdcamera
4In- of uitzoomen
5Foto's en video's weergeven
6Statusindicator Locatie opslaan
7Foto's maken of video's opnemen
8Een stap teruggaan of de camera afsluiten
9Instellingen voor opnamemodus
10 Flitserinstellingen
Een foto nemen vanaf het vergrendelingsscherm
1
Druk kort op de aan/uit-toets om het scherm te activeren.
2
Als u de camera wilt activeren, houd u het camerapictogram
sleept u dit naar rechts.
3
Tik, nadat de camera is geopend, op .
aangeraakt en
Een foto maken door op de knop op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op de knop
op het scherm. De foto wordt gemaakt zodra u de cameraknop
vrijgeeft.
Een selfie maken met de camera aan de voorkant
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Als u de foto wilt maken, tikt u op de cameraknop op het scherm. De foto
.
wordt gemaakt zodra u de cameraknop vrijgeeft.
De flitser voor de fotocamera gebruiken
1
Wanneer de camera is geopend, tikt u op .
2
Selecteer uw gewenste flitserinstelling.
3
Maak de foto.
De zoomfunctie gebruiken
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de camera
open is.
Een video opnemen
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op
4
Om een video-opname te pauzeren, tikt u op . Tik op om de opname te
hervatten.
Tik op om een foto te maken tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
gemaakt zodra u de cameraknop vrijgeeft.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Zoek de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm om de werkbalk weer te geven.
3
Tik op
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
Geografische posities toevoegen aan uw foto's
Schakel de functie Locatie opslaan in om een benadering van de geografische locatie
toe te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp
van draadloze netwerken en/of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
Locatie opslaan ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geografische locatie toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is Locatie opslaan uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is Locatie opslaan ingeschakeld
Geotags inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op de aan-uitschakelaar.
4
Activeer de camera.
5
6
Tik op
Ga naar
.
Locatie opslaan
>
.
Locatie
.
. Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Algemene camera-instellingen
Overzicht instellingen opnamemodus
Superieur automatisch
Optimaliseer uw instellingen voor elke scène.
Handmatig
Pas de camera-instellingen handmatig aan.
Ga naar
foto's.
Schakelen tussen opnamestanden
1
Activeer de camera.
2
Veeg op het scherm naar de gewenste opnamestand.
support.sonymobile.com
voor meer informatie over het maken van betere
Superieur automatisch
De modus Superieur automatische detecteert de omstandigheden waaronder u foto's
maakt en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto's neemt.
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de fotocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt er
een foto gemaakt.
Starten en video opnemen
Nadat u naar binnen hebt gesleept, wordt de videocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt
de opname gestart.
Uit
Kleur en helderheid
U kunt kleur en helderheid handmatig aanpassen wanneer het pictogram voor het
instellen ervan wordt weergegeven.
Witbalans
Met deze instelling, die alleen beschikbaar is in de opnamemodus Handmatig, wordt de
kleurbalans aangepast aan de lichtomstandigheden. U kunt de belichting ook handmatig
aanpassen binnen het bereik -2,0 EV tot +2,0 EV. U kunt bijvoorbeeld de
beeldhelderheid verhogen of de algemene belichting verlagen door op de plus- of
mintekens te tikken als het pictogram voor het instellen van de witbalans
weergegeven.
Automatisch
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Gloeilamp
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-verlichting.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte hemel.
wordt
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende resoluties en beeldverhoudingen voordat u een foto maakt. Voor
een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
13MP
4128×3096(4:3)
Resolutie van 13 megapixels met beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u op nietbreedbeeldschermen wilt weergeven of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
9MP
3920×2204(16:9)
Resolutie van 9 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
8MP
3264×2448(4:3)
Resolutie van 8 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u op nietbreedbeeldschermen wilt weergeven of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
Resolutie van 3 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u op nietbreedbeeldschermen wilt weergeven of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1080(16:9)
Resolutie van 2 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt tijdens het nemen van foto's.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
0,5 sec.
Een vertraging van een halve seconde instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Object volgen
Als u een object selecteert door het in de zoeker aan te raken, volgt de camera dit
object.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
ISO
U kunt de beeldonscherpte wegens donkere omstandigheden of bewegende
onderwerpen verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen. Verder kunt u zelfs
onder donkere omstandigheden de ISO-gevoeligheid instellen op een hogere waarde om
een scherpe foto te maken.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het onderwerp dat u wilt vastleggen.
Midden
Meet het midden van de foto en bepaalt de belichting op basis van de helderheid van het onderwerp op die
plaats.
Punt
Past de belichting aan voor een uiterst klein deel van het onderwerp dat u wilt vastleggen.
Gezicht
Meet de hoeveelheid licht op het gezicht en past de belichting aan zodat het gezicht niet te donker of te licht
is.
Gemiddeld
Berekent de belichting op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele onderwerp.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. De
volgende opties zijn beschikbaar wanneer u tikt op het pictogram flitser op het
camerascherm:
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder slechte lichtomstandigheden. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Zaklantaarn
De flitser wordt ingeschakeld als u foto's maakt.
Scèneselectie
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen. In de camera zijn een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Zachte huid
Foto's van gezichten nemen met een verhoogd schoonheidseffect.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van foto's tegen een achtergrond in pasteltinten.
Antibewegingswaas
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherp gesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtopnamecorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting te
geven.
Nachtportret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nachtscène
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de lange
belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Schemeropn. uit hand
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge gevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitser bij weinig licht. Vermindert de onscherpte.
Voedsel
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Vermindert onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in fel verlichte omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet
de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Sport
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Document
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper
contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn kleurenpracht.
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Veeg naar .
3
Tik voor het weergeven van de instellingen op
4
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Kleur en helderheid
U kunt kleur en helderheid handmatig aanpassen wanneer het pictogram voor het
instellen ervan
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. De instelling van elke
scène is gemaakt voor een optimale videokwaliteit in een specifieke opnameomgeving.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnamen tegen achtergronden in pasteltinten.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nachtscène
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in fel verlichte omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Videoresolutie
De videoresolutie aanpassen voor verschillende indelingen.
Volledige HD (30 fps)
1920×1080(16:9)
Full HD (Full High Definition) met 30 fps en beeldverhouding 16:9.
HD
1280×720(16:9)
HD-indeling (High Definition) met beeldverhouding 16:9.
VGA
640×480(4:3)
VGA-indeling met beeldverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Object volgen
Als u een object selecteert door het in de zoeker aan te raken, volgt de camera dit
object.
Smile Shutter™(video)
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een video opneemt.
Gebruik de applicatie Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met
de camera hebt vastgelegd of om vergelijkbare content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in een raster in chronologische
volgorde weergegeven.
1Tik op het pictogram om het startmenu van Album te openen
2Bekijk een diavoorstelling van alle foto's of alleen van de foto's die u hebt toegevoegd aan uw favorieten
3Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu van Album te openen
4Het datumbereik van items in de huidige groep
5Tik op een foto of video om deze op het volledige scherm weer te geven
6Scrol omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Album .
3
Tik op een foto of video die u wilt bekijken. Tik op
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
als daarom wordt gevraagd.
de vorige foto of video weer te geven.
Als u het scherm automatisch wilt laten meedraaien met het apparaat, tikt u op
het scherm draaien onder Instellingen > Scherm > Wanneer het apparaat wordt gedraaid.
De inhoud van
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken
1
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te geven
en en trik op
> Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's in een
album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op .
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten. Als op het apparaat veel foto's zijn
opgeslagen, is het een goed idee om ze regelmatig over te brengen naar een computer
of naar een extern opslagapparaat om onvoorspelbaar gegevensverlies te voorkomen.
Hierdoor komt er ook meer ruimte op het apparaat vrij. Zie
behulp van een computer
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items kunnen niet worden verzonden als het bestandsformaat te groot is.
op de pagina 119 .
Bestanden beheren met
Een foto of video delen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Tik tijdens het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te
geven, en tik vervolgens op >
2
Selecteer een contactpersoon en pas de foto aan zoals u wilt.
3
Tik op Opslaan.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Achtergrond.
2
Volg de instructies op het scherm.
Een foto draaien
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Draaien en selecteer vervolgens een optie. De foto wordt opgeslagen in de
nieuwe stand.
Een foto of video verwijderen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
Druk bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op een item
en houd het vast totdat het gemarkeerd is.
2
Tik op andere items waarmee u wilt werken om ze te selecteren. Als u alle items
wilt selecteren, tikt u op
3
Gebruik de tools in de werkbalk om met uw geselecteerde items te werken.
en vervolgens op Alles selecteren.
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
Een foto bewerken
•
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
Een foto bijsnijden
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Tik op Bijsnijden om een optie te selecteren.
5
Raak de rand van het bijsnijdframe aan en houd de rand vast om het bijsnijdframe
aan te passen. Als de cirkels op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
6
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u een van de hoeken aan en houdt u deze vast. Wanneer de cirkels bij de
randen verdwijnen, versleep dan de hoek naar het gewenste punt.
7
Als u het bijsnijdframe wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt u
het frame aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het frame
vervolgens naar de gewenste positie.
8
Tik op .
9
Tik op
Opslaan
bijgesneden.
tikt.
tikt.
> Bijsnijden.
om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
Speciale effecten toepassen op een foto
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
vervolgens op .
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Bewerk de foto naar eigen inzicht en tik vervolgens op Opslaan.
Een kadereffect aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
vervolgens op
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Tik op Opslaan om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
De lichtinstellingen voor een foto afstellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op
4
Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op Opslaan.
Het verzadigingsniveau van kleuren in een foto instellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Tik op Opslaan om een kopie van de bewerkte foto op te slaan.
Video's bewerken met de applicatie Videobewerker
U kunt video's bewerken die u met uw camera gemaakt heeft. U kunt bijvoorbeeld de
video inkorten of de afspeelsnelheid aanpassen. Na het opslaan van de bewerkte video
blijft de onbewerkte versie op uw apparaat opgeslagen.
Een video inkorten
1
Zoek in Album naar de video die u wilt bewerken en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Video-editor en tikt u op Inkorten.
4
Als u het inkortframe naar een ander deel van de tijdlijn wilt verplaatsen, houdt u
de rand van het inkortframe vast en sleept u het naar de gewenste positie. Tik
vervolgens op Toepassen.
5
Als u een kopie van de ingekorte video wilt opslaan, tikt u op Opslaan.
De snelheid van een video aanpassen
1
Zoek in Album naar de video die u wilt afspelen en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Video-editor en tikt u op Snelheid.
4
Selecteer een optie, sleep de rand van de tijdlijn naar de gewenste positie en tik
op Toepassen.
5
Als u een kopie van de bewerkte video wilt opslaan, tikt u op
Opslaan
.
.
.
Een foto maken van een video
1
Zoek in Album naar de video die u wilt afspelen en tik erop.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
vastleggen.
4
Selecteer het gewenste kader met behulp van de pijlen of door de markering op
de voortgangsbalk te slepen en tik vervolgens op Opslaan.
Video-editor
en tikt u op
Foto
Foto's en video's verbergen
U kunt foto's en video's op het startscherm van Album verbergen. Nadat foto's en
video's zijn verborgen op het startscherm van Album, zijn ze alleen zichtbaar in de map
Verborgen.
Een foto of video verbergen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt verbergen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
3
Tik op Verbergen > OK.
Verborgen foto's en video's weergeven
1
Tik in Album op en vervolgens op Verborgen.
2
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
3
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Een foto of video weer zichtbaar maken
1
Tik in Album op en vervolgens op Verborgen.
2
Tik op de foto of video die u weer zichtbaar wilt maken.
3
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
Via het startschermmenu Album kunt u naar al uw fotoalbums bladeren, inclusief albums
van foto's en video's die zijn gemaakt met speciale effecten van de camera. U kunt ook
inhoud bekijken die u online hebt gedeeld via services als PlayMemories Online, Picasa™
en Facebook. Wanneer u bent aangemeld bij dergelijke services, kunt u inhoud beheren
en onlineafbeeldingen bekijken. Vanuit de applicatie Album kunt u tevens geotags
toevoegen aan foto's, basisbewerkingstaken uitvoeren en gebruik maken van methoden
zoals draadloze Bluetooth®-technologie en e-mail om inhoud te delen.
1Foto's en video's bekijken via de service PlayMemories Online
2Terugkeren naar het startscherm van de applicatie Album om alle inhoud weer te geven
3Uw favoriete foto's en video's bekijken
4Alle video's weergeven die op uw apparaat zijn opgeslagen
5Uw foto's op een kaart of in de Globe-weergave bekijken
6Foto's of video's bekijken die u voor weergave hebt verborgen
7Alle foto's en video's bekijken die u met behulp van de speciale effecten met de camera hebt gemaakt.
8Alle foto's en video's weergeven die in verschillende mappen op uw apparaat zijn opgeslagen.
9Foto's en video's op apparaten binnen hetzelfde netwerk bekijken
10 Het menu Instellingen voor de applicatie Album openen
11 Omhoog of omlaag bladeren om de inhoud weer te geven
12 Webondersteuning openen
De service PlayMemories Online is niet in alle landen en regio's beschikbaar.
Foto's vanaf onlineservices bekijken in Album
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Album en vervolgens op
3
Tik op de gewenste onlineservice en volg de instructies op het scherm om aan de
.
slag te gaan. Alle beschikbare onlinealbums die u naar de service hebt geüpload,
worden weergegeven.
4
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik vervolgens op een foto in het
album.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Uw foto’s op een kaart weergeven
Het toevoegen van locatiegegevens aan foto's wordt ook wel geotagging genoemd. U
kunt uw foto’s op een kaart weergeven en aan uw vrienden en familie laten zien waar u
was toen u de foto maakte. Zie
Geografische posities toevoegen aan uw foto's
pagina 87 voor meer informatie.
Als u locatiedetectie hebt ingeschakeld en geotagging in de camera hebt geactiveerd, kunt u
uw foto's direct labelen voor latere weergave op de kaart.
1Toon foto's met een geotag in de Globe-weergave
2Zoek een locatie op de kaart
3Geef de menuopties weer
4Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven
5Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie
6Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één daarvan op de
kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek weergegeven, bijvoorbeeld .
Tik om alle foto's in de groep weer te geven op de eerste foto en tik op een van de miniaturen
onderin het scherm.
De geotag van een foto toevoegen of bewerken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven.
2
Tik op
en vervolgens op
Geotag toevoegen
of
Geotag bewerken
om het
kaartscherm te openen.
3
Tik op de kaart om de locatie voor de foto in te stellen.
4
Als u de locatie voor de foto opnieuw wilt instellen, tikt u op de nieuwe locatie op
de kaart.
5
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Foto's met een geotag op een kaart weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Album
3
Tik op en vervolgens op Plaatsen.
4
Tik op de foto die u op een kaart wilt weergeven.
.
.
Foto's met een geotag op een wereldbol weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Album .
3
Tik op en vervolgens op Plaatsen > .
4
Tik op de foto die u op een wereldbol wilt weergeven.
.
De geotag van een foto wijzigen
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
vast tot het kader blauw wordt, en tik vervolgens op de gewenste locatie op de
kaart.
2
Tik op OK.
De kaartweergave wijzigen
•
Tik tijdens het weergeven van de kaart in Album op
Gebruik de applicatie Video om films en andere video-inhoud af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen of naar uw apparaat hebt gedownload. De applicatie doet
ook dienst als een tv-gids met de optie gedetailleerde programmagegevens en verwante
inhoud te tonen, waaronder posts op sociale media over het programma waarin u bent
geïnteresseerd. U kunt de applicatie voor uw compatibele thuisapparaat gebruiken als
een volledig functionerende afstandsbediening. U kunt uw films ook op andere apparaten
afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden of die in de cloud zijn opgeslagen.
Sommige videobestanden kunnen niet in de applicatie Video worden afgespeeld. De
beschikbaarheid van zowel de tv-gids als de afstandsbediening zijn afhankelijk van de markt
en het verbonden apparaat.
1Het startschermmenu openen
2De programmagids weergeven
3Inhoud vernieuwen
4Afstandsbediening
5Inhoud doorzoeken
6Schakelen tussen het weergeven van de inhoud van uw bibliotheek, populaire programma's,
rechtstreekse uitzendingen, tv-series, films en aanbevolen programma's
7De linkerkant van het scherm naar rechts slepen om het menu te openen, door inhoud te bladeren of
instellingen aan te passen
8Op een programma tikken voor gedetailleerde informatie en verwante inhoud
Uw apparaat als afstandsbediening gebruiken
Als u uw apparaat als afstandsbediening wilt gebruiken voor uw compatibele
thuisapparaat, moet u de apparaten eerst koppelen. Hiervoor moeten beide apparaten
met hetzelfde netwerk zijn verbonden. Ga naar
Lijst met compatibele apparaten
meer informatie.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op om het startschermmenu te openen en tik vervolgens op Apparaat
en tik vervolgens op Video.
toevoegen.
3
Selecteer het thuisapparaat in de lijst.
4
Voer het registratienummer in dat op het thuisapparaat is weergegeven en volg de
instructies om het koppelen te voltooien.
Als het koppelen is voltooid, verschijnt het pictogram
voor de afstandsbedieningsfunctie.
Hierdoor kunt u uw apparaat als een volwaardige afstandsbediening voor het
thuisapparaat gebruiken.