Dit is de Xperia™ E5-gebruikershandleiding voor de Android™ 6.0-softwareversie. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in
het menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
apparaat updaten
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
14. Cover voor nano-SIM-kaart-/
geheugenkaartsleuf
15. NFC™-detectiegebied
7. Aan-uitknop
8. Hoofdluidspreker
9. Oplader-/USB-kabelpoort
10. Wi-Fi/Bluetooth/GPS-antennezone
Montage
Uw apparaat ondersteunt alleen nano SIM-kaarten.
Doe het volgende om de nano SIM-kaart te plaatsen:
Uw apparaat ondersteunt alleen nano SIM-kaarten. Zorg dat u de houder voor de nano SIMkaart gebruikt en niet de sleuf voor de geheugenkaart als de houder ziet.
1
Open de klep voor de sleuven van de nano SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een vingernagel of vergelijkbaar voorwerp om de nano SIM-kaarthouder
naar buiten te trekken.
3
Plaats de nano SIM-kaart in de houder en duw de houder weer op zijn plaats.
4
Sluit de klep.
Als u een nano SIM-kaart plaatst terwijl het apparaat aan staat, wordt het apparaat
automatisch opnieuw opgestart.
Doe het volgende om een geheugenkaart te plaatsen:
1
Open de klep voor de sleuven van de nano SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Plaats de geheugenkaart in de juiste sleuf en druk de geheugenkaart helemaal in
de sleuf totdat u een klikgeluid hoort.
3
Sluit de klep.
Zorg ervoor dat u de geheugenkaart met de juiste kant in de sleuf steekt.
De nanosimkaart verwijderen
1
Open de klep voor de sleuven van de nano SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Gebruik een vingernagel of vergelijkbaar voorwerp om de nano SIM-kaarthouder
naar buiten te trekken.
3
Verwijder de nanosimkaart en plaats vervolgens de houder terug.
Schakel het apparaat uit of ontkoppel de geheugenkaart onder Instellingen >
Opslag en geheugen > > Geavanceerd > Opslagruimte > naast SD-kaart.
Open vervolgens het klepje voor slots van de nano-SIM- en geheugenkaart.
2
Duw de geheugenkaart naar binnen en laat deze vervolgens snel los.
3
Trek de geheugenkaart er volledig uit.
4
Sluit het klepje.
Schermbeveiliging
Verwijder de beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor uw Xperia™-model. Door voor uw beeldscherm
gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken, kan het zijn dat uw
apparaat niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons
mogelijk bedekt worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, uw apparaat
te personaliseren en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld een Google™account.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw simkaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op .
3
Wacht even tot het apparaat start.
De pincode van uw simkaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de pincode van uw simkaart, dan tikt u op .
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account
kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp
van Xperia™ Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
http://support.google.com
voor meer informatie over Android™ en Google™.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Accounts en synchronisatie > Account
toevoegen
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u
>
Google
.
al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken aan de hand van de
installatiegids als u het apparaat voor het eerst start. Of maak online een account op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Selecteer het Google™-account dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Als u uw Google™-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
>
Account verwijderen
Als u uw apparaat langere tijd aan iemand uitleent, wordt u aangeraden een
gastgebruikersaccount voor die gebruiker te maken en een schermvergrendeling in te stellen
om uw eigen gebruikersaccount te beveiligen.
>
Accounts en synchronisatie > Google
.
.
Uw apparaat opladen
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het
apparaat zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en
de garantie in gevaar brengen.
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt uw apparaat gebruiken tijdens het
opladen. Ga voor meer informatie over het verbeteren van de prestaties van de batterij
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven aan op
de micro-USB-poort van uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan negentig procent
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan negentig procent
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan vijftien procent
Het apparaat bevat een aantal beveiligingsopties. Deze worden sterk aanbevolen in geval
van verlies of diefstal.
De opties zijn als volgt:
•
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een pincode,
wachtwoord of patroon om te voorkomen dat anderen toegang hebben tot uw apparaat
of het resetten. Zie
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
Schermvergrendeling
als het gestolen of gewist wordt. Zie
pagina 9 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of formatteren. Zie
Een verloren apparaat terugvinden
voor meer informatie.
Het eigendom van het apparaat controleren
Wanneer uw apparaat beveiligd is, moet u uw scherm ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon of of de gegevens van uw Google™-account invullen, afhankelijk
van de beveiligingsfuncties die u gebruikt. Hieronder vindt u voorbeelden van
beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde inloggegevens:
op de pagina 11 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
op pagina 18
op
Beveiliging voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
Android™
Apparaatbeheer
SoftwarereparatieAls u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te repareren, dan
Voor Android™ apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie vanaf een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn waarmee u het apparaat heeft ingesteld. Als u
de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan kunt u het
apparaat helemaal niet gebruiken.
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen dat aan de
service gekoppeld is. Het apparaat moet verbinding maken met het internet voordat
het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het
resetten niet gebruiken.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten, dan moet u de
gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™-account invullen. Het
apparaat moet verbinding maken met het internet voordat het installatieproces kan
worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat na het resetten niet gebruiken.
wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™account in te vullen wanneer u het apparaat na de reparatie weer aanzet.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het
beveiligingsniveau van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van
zwakste naar sterkste:
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
•
Pincode – voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
Wachtwoord – voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync® (EAS)-account op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, kunnen de EAS-beveiligingsinstellingen het type vergrendelscherm beperken tot
alleen pincode of wachtwoord. Dit treedt op als uw netwerkbeheerder, vanwege de
bedrijfsveiligheid, een bepaald schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle EASaccounts. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te
controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparatuur van toepassing is.
Vingerafdrukfuncties zijn niet beschikbaar in de VS.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als u vijf maal achtereen een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op
Patroon
en voer de instructies op uw apparaat uit.
.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling
3
Voer een numerieke pincode in en tik op Doorgaan.
4
Voer de pincode opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
>
PIN
.
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in, controleer het en tik op OK.
De functie Veeg ontgrendeling inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in,
afhankelijk van welk type vergrendeling is ingeschakeld.
4
Tik op Vegen.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de PIN, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Experia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met de service Protection by my Experia.
Zie
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 18 als u de service Protection by my
Xperia wilt activeren.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Vergrendelen of PIN2-code wijzigen om de huidige
schermvergrendeling te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm voor Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Voer de volgende stappen in deze volgorde uit om het apparaat automatisch te kunnen
ontgrendelen:
•
Zorg dat het apparaat beschikt over een geactiveerde internetverbinding. bij voorkeur
een Wi-Fi®-verbinding om kosten voor dataverkeer te beperken.
•
Zorg dat alle apps worden bijgewerkt met de applicatie Play Store™. Op deze manier
bent u er zeker van dat de serviceapp Google Play™ wordt bijgewerkt. Als de
serviceapp Google Play™ up-to-date is, weet u zeker dat u beschikt over de nieuwste
functies van Smart Lock.
•
Schakel Smart Lock in.
•
Stel in wanneer het apparaat automatisch moet ontgrendelen.
•
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
•
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, pincode of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trustagents.
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, pincode of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lockinstellingen wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het
te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten.
3
Tik op
Vertrouwd apparaat toevoegen
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
>
Bluetooth
.
deze lijst verschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
>
Lock
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
Vertrouwde apparaten
Vertrouwd apparaat verwijderen
.
.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het
verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen
Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi®) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat locatie is ingeschakeld en dat u de instelling Locatiemodus Grote
nauwkeurigheid of Locatiemodus Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op
of de instelling
Instellingen
Accubesparing
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
gebruikt.
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw
woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwde plaatsen
4
Tik op Deze locatie uitschakelen.
>
Startscherm
.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde
adres als u dit wilt gebruiken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
.
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
Adres bewerken
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
.
u het adres in. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde
adres als u dit wilt gebruiken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
>
Lock
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op
Vertrouwde plaatsen
Verwijderen
.
.
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u
uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft
het apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamsdetectie inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik op Doorgaan.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Lichaamsdetectie uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar links.
.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (persoonlijk identificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet dan
de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U ontvangt de
pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik vervolgens op
kaartvergrendeling instellen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om de
pincode in te vullen.
SIM-kaartblokkering opheffen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op
kaartvergrendeling instellen.
3
Sleep de schuifregelaar naast SIM vergrendelen naar links.
4
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
De pincode voor de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer (ID). Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie bewaart van dit
nummer. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt en uw apparaat moet registreren. En als uw apparaat wordt gestolen,
kunnen sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer kan krijgen tot het netwerk in uw land.
Uw IMEI-nummer bekijken op de etiketlade
1
Verwijder de cover die de sleuf voor de nano-simkaart en geheugenkaart afsluit.
2
Trek de etiketlade naar buiten. Het IMEI-nummer staat op de etiketlade.
Om het IMEI-nummer weer te geven, kunt u ook de telefoonkiezer openen en
Uw IMEI-nummer weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
Instellingen
>
Over de telefoon
>
Status
>
IMEI-informatie
*#06# invoeren.
.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
Protection by my Xperia activeren
1
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Bescherming door my Xperia > Activeren.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op Accepteren.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u naar
myxperia.sonymobile.com
apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is aangemeld.
en meldt u zich aan met het Google™-account dat u voor uw
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de my
Xperia service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™-apparaatbeheer gebruiken
om:
•
naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
www.support.google.com
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op
4
Tik vervolgens op Instellingen > Google > Beveiliging.
5
Sleep de schuifregelaar naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op afstand
vergrendelen en wissen toestaan naar de positie Aan.
6
Accepteer de voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom wordt
gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Naar boven of naar beneden bladeren door een lijst.
•
Naar links of naar rechts bladeren, bijvoorbeeld tussen vensters van het startscherm.
•
Naar links of rechts vegen om meer opties te zien.
Vegen
•
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt.
Wanneer u het apparaat koopt, is er al een basisveegvergrendeling ingesteld. Dit
betekent dat u op het scherm omhoog of naar links moet vegen om het te ontgrendelen.
U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere typen vergrendeling
toevoegen. Zie
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks stippen
onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster waar u zich
momenteel in bevindt.
1Inleiding tot de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak, zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Stippen: komen overeen met het aantal deelvensters van het startscherm
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens linksboven in het scherm op
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op
Een deelvenster verwijderen van de startpagina
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
.
Instellingen startpagina
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle verwijderbare
applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat
trilt en tik vervolgens op .
2
Tik op
Pictogramgrootte
en selecteer vervolgens een optie.
Verwijderen
.
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie
te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak op het applicatiescherm een applicatiepictogram aan totdat het wordt
geselecteerd en sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het
scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik op een gebied op uw startscherm en houd het aangeraakt tot het apparaat
trilt. Alle applicaties die verwijderd kunnen worden, worden vervolgens
aangegeven met
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op
Apps sorteren
en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt totdat deze wordt geselecteerd en
sleep de applicatie vervolgens naar de nieuwe locatie.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
3Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
4Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recentelijk gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op
en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
Widgets
.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Houd een widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los.
Als de afmetingen van de widget (bijvoorbeeld de widget Agenda) kunnen worden
veranderd, verschijnen een gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik op een willekeurige plaats op het Startscherm om het nieuwe formaat van de
widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm.
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het
apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van
een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. U kunt het batterijverbruik in de
gaten houden en zien hoe veel stroom applicaties verbruiken. U kunt apps verwijderen
en een aantal energiebesparende modi activeren om meer uit de batterij te halen. U kunt
ook een schatting weergeven van hoe veel batterijvermogen nog over is en uw
instellingen aanpassen om de prestaties te verbeteren en uw batterij langer te laten
meegaan.
Uw batterijgebruik en de geschatte batterijtijd weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Batterij. Er verschijnt een overzicht met het
batterijpercentage en de geschatte batterijtijd.
3
U kunt stroom besparende modi vanaf deze pagina configureren en activeren.
4
Tik op
BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een functie of service als u de details over het energieverbruik wilt bekijken.
.
voor een lijst met functies en services
Weergeven hoe veel batterijvermogen applicaties verbruiken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijgebruik ervan onder Batterijverbruik.
.
Batterijoptimalisatie
Batterijoptimalisatie is een krachtige en handige ingebouwde modus die de gebruiksduur
van uw batterij aanzienlijk verlengt door het batterijgebruik te verminderen wanneer u het
apparaat of bepaalde apps niet gebruikt.
Dit wordt bereikt door netwerkactiviteit die batterijvermogen verbruiken, op te schorten.
Denk hierbij aan locatieservices, synchronisatie en Wi-Fi® -scannen op de achtergrond
wanneer u het apparaat al geruime tijd niet gebruikt heeft.
Telefoongesprekken en sms-berichten worden niet beïnvloed.
Specifieke applicaties van optimalisatie uitsluiten
U kunt ervoor zorgen dat applicaties niet mogen worden geoptimaliseerd.
Tik op en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
geoptimaliseerd zijn.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijst verwijderen, tikt u op Apps
en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen voor
optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt ook Accuoptimalisatie configureren vanuit het Applicaties-menu door op te tikken.
Stroombesparingsmodi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
STAMINAmodus
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de energiebesparingsmodus in of uit te schakelen.
Schakelt Wi-Fi® en mobiele data uit wanneer het scherm is uitgeschakeld en beperkt
tevens de prestaties van de hardware. Als deze modus wordt geactiveerd, verschijnt
op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
STAMINA-modus
en selecteer de gewenste optie.
wordt weergegeven in de statusbalk als STAMINA-modus actief is.
U kunt ook het percentage Automatisch starten aan uw voorkeuren aanpassen.
Ultra STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Batterij.
3
Tik op
Ultra STAMINA-modus
4
Bevestig om te activeren.
en vervolgens op
Activeren
.
Uw startscherm is vervangen door het STAMINA-startscherm en wordt in de
statusbalk weergegeven als Ultra STAMINA-modus actief is.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de applicatie Album.
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op .
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm
behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelige inhoud verbergen in
het menu App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgt bijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Notificatieniveaus en opties voor specifieke applicaties
Alles blokkeren
Behandelen als prioriteit
Korte weergave toestaan
Toon nooit notificaties voor de geselecteerde app.
Ontvang notificaties van de geselecteerde applicatie alleen wanneer Niet storen
als prioriteit is ingesteld.
Laat de geselecteerde applicatie bepaalde notificaties benadrukken door ze op
het huidige scherm kortstondig in beeld te schuiven.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus, bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.