Steek een nagel in de opening tussen het klepje van de micro-SIM-kaartsleuf
1
en het apparaat en maak het klepje los.
Trek de micro-SIM-kaarthouder met de nagel naar buiten.
2
Plaats de micro-SIM-kaart in de houder met de goudkleurige contacten op de
3
micro-SIM-kaart naar boven gericht.
Steek de micro-SIM-kaarthouder weer in het apparaat.
4
Maak het klepje van de micro-SIM-kaartsleuf weer dicht.
5
Als u de micro-SIM-kaart zonder de SIM-kaarthouder in het apparaat plaatst, kan de microSIM-kaart of uw apparaat beschadigd raken. Sony geeft geen garantie en is niet
verantwoordelijk voor schade die als gevolg van een dergelijke handeling ontstaat.
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
Houd de aan-uittoets ingedrukt tot het scherm knippert.
1
Als uw scherm donker wordt, moet u kort op de aan-uittoets drukken om het
2
scherm te activeren.
Voer de pincode in van uw simkaart wanneer hierom wordt gevraagd en tik
3
vervolgens op .
Als het scherm is vergrendeld, plaatst u een vinger op het scherm en veeg u
4
omhoog of omlaag om het scherm te ontgrendelen.
Wacht even tot het apparaat start.
5
De pincode van uw simkaart wordt aanvankelijk door uw netwerkaanbieder geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Tik op als u een fout wilt corrigeren
tijdens het invoeren van de pincode van uw simkaart.
Het apparaat uitschakelen
Houd de aan-uitknop
1
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
3Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Afsluiten van het apparaat forceren
Houd de toets Volume omhoog en de aan-uitknop samen 10 seconden lang
1
ingedrukt.
Laat de toetsen los nadat het meldingslampje drie keer heeft geknipperd. Het
2
apparaat wordt automatisch uitgeschakeld.
Installatiehandleiding
Bij de eerste keer dat u uw apparaat aanschakelt, wordt er een installatiehandleiding
geopend om u te helpen de basisinstellingen te configureren, aan te melden op
bepaalde accounts en uw apparaat aan te passen. Als u bijvoorbeeld een Sony
Entertainment Network-account hebt, kunt u zich aanmelden en op uw apparaat
genieten van muziek, video's en games van het Sony Entertainment Network. Of u
kunt rechtstreeks op uw apparaat een nieuwe account aanmaken.
U kunt de installatiehandleiding ook later openen vanuit het menu Instellingen. Voor toegang
tot de installatiehandleiding op een apparaat met meerdere gebruikers moet u aangemeld zijn
als de eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker.
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Apart abonnement vereist. Extra voorwaarden zijn van toepassing.
De instelllingengids handmatig openen
Tik op het Startscherm op .
1
2Tik op Instellingen > Instellingengids.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt.
Het scherm activeren
Druk de toets
•
Als de modus Tikken om te wekken is ingeschakeld, dubbeltikt u op het scherm.
•
Om Tikken om te wekken in te schakelen, gaat u naar het startscherm en tikt u op
Instellingen > Scherm > Tik om te activeren.
kort in.
Het scherm ontgrendelen
Plaats een vinger op het scherm en veeg omhoog of omlaag.
•
Er zijn verschillende manieren om het scherm te ontgrendelen. Zie
instellen
op pagina 98 voor meer informatie.
Een schermvergrendeling
Het scherm vergrendelen
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
•
Accounts en services
Meld u vanaf uw apparaat bij uw online serviceaccounts aan om eenvoudig toegang te
krijgen wanneer u op reis bent. Zo kunt u bijvoorbeeld contacten uit uw Google™account in uw contacten integreren, zodat u alles op één plaats hebt. U kunt zich
zowel vanaf uw apparaat als vanaf uw computer voor nieuwe online services
inschrijven.
Google™-account
U moet een Google™-account hebben om gebruik te maken van het aanbod aan
applicaties en services op uw Android™-apparaat. U hebt bijvoorbeeld een Google™account nodig om de applicatie Gmail™ op uw apparaat te gebruiken, om met
vrienden te chatten via Hangouts™, en om de agenda op uw apparaat te
synchroniseren met uw Google Calendar™. Verder hebt u een Google™-account
nodig voor het downloaden van applicaties en games, muziek, films en boeken van
Google Play™.
Microsoft® Exchange ActiveSync®-account
Synchroniseer uw apparaat met uw Microsoft® Exchange ActiveSync®-account. Op
deze manier hebt u uw bedrijfs-e-mail, contacten en kalendergebeurtenissen altijd bij
u.
Facebook™-account
Facebook™ is een social networkingservice waarmee u kunt verbinden met vrienden,
familie en collega's wereldwijd. Stel Facebook in op uw apparaat zodat u overal
contact kunt houden.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers
zich apart bij het apparaat kunnen aanmelden en het gebruiken. De verschillende
gebruikers kunnen bijvoorbeeld verschillende startschermen, achtergronden en
algemene instellingen hebben, plus een aparte geheugenopslag. Ze kunnen dus hun
eigen applicaties installeren en bestanden opslaan zoals muziek en foto's waar alleen
zij toegang tot hebben. Meerdere gebruikersaccounts werken goed in situaties waar
verschillende gezins- of groepsleden hetzelfde apparaat delen.
De gebruiker die het apparaat voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het
apparaat. De eigenaar is de beheerder of primaire gebruiker. Wanneer u bent
aangemeld als de eigenaar kunt u andere gebruikers toevoegen, wijzigen en
verwijderen via het menu Instellingen. U kunt maximaal zeven nieuwe gebruikers
toevoegen. Als eigenaar kan uw account niet worden verwijderd.
Sommige functies zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Alleen de eigenaar heeft
bijvoorbeeld toegang tot de externe SD-kaart.
Meerdere gebruikersaccounts gebruiken
Een nieuwe gebruiker toevoegen
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de gebruiker, d.w.z. de gebruiker die het
1
apparaat voor het eerst heeft ingesteld.
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
2
3Ga naar en tik op Gebruikers > Gebruiker of profiel toevoegen > Gebruiker.
4Tik op OK > Nu instellen. Er verschijnt een pictogram voor de nieuwe gebruiker
op het vergrendelingsscherm.
Tik op het pictogram van de nieuwe gebruiker en ontgrendel het scherm.
5
Volg de aanwijzingen van de installatiehandleiding om het proces te voltooien.
6
Tussen gebruikers schakelen
Op het vergrendelingsscherm tikt u op het pictogram van de gebruiker die het
1
apparaat wil gebruiken.
Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor de nieuwe account, voert u het
2
wachtwoord in om u aan te melden. Als u geen wachtwoord hebt ingesteld,
vergrendelt u gewoon het scherm.
Een gebruiker van uw apparaat verwijderen
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
2
3Ga naar en tik op Gebruikers.
Tik op naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik dan op
Instellingen kunnen zich op drie verschillende manieren gedragen wanneer een
apparaat meerdere gebruikers heeft:
Sommige instellingen kunnen door iedere gebruiker worden gewijzigd en zijn van
•
invloed op alle gebruikers, bijvoorbeeld taal, Wi-fi®, vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
Sommige instellingen zijn alleen van invloed op de omgeving van de individuele
•
gebruiker, bijvoorbeeld automatisch synchroniseren van gegevens, diverse
toegevoegde accounts en achtergrond.
Sommige instellingen zijn alleen zichtbaar voor de eigenaar en zijn van invloed op alle
De geluidsweergave verbeterenDe Clear Phase™-technologie gebruikenDe
geluidskwaliteit van de luidspreker verbeteren met Clear Phase™De xLOUD™technologie gebruikenHet volume van de luidspreker verbeteren met xLOUD™S-Force
Front Surround 3D gebruikenDe S-Force Front Surround 3D-technologie gebruiken
De toetsen gebruiken
Terug
Teruggaan naar het vorige scherm
•
Het schermtoetsenpaneel, een dialoogvenster, een optiemenu, het meldingsvenster of een
•
toepassing sluiten
Home
Naar het Startscherm gaan
•
Taak
Tik om een venster met uw meest recentelijk gebruikte applicaties en een balk met kleine
•
apps te openen.
Batterij
Uw apparaat heeft een ingebouwde batterij.
De batterij opladen
Wanneer u het apparaat aanschaft, is de batterij gedeeltelijk opgeladen. Het kan een
paar minuten duren voordat het batterijpictogram
als u het snoer van de lader met een voedingsbron verbindt, zoals een USB-poort of
een lader. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen. Het opladen van
het apparaat gedurende een langere periode, bijvoorbeeld de hele nacht, veroorzaakt
geen schade aan de batterij of het apparaat.
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van
2
een computer).
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
3
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje licht op als het laden
start.
Als het meldingslampje groen is, is het apparaat volledig geladen. Koppel de
4
USB-kabel los van uw apparaat door deze recht naar buiten te trekken.
Voorkom dat u de connector buigt wanneer u de kabel loskoppelt van het
apparaat.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het een paar minuten duren voordat de led oplicht
nadat u de laadkabel met een voedingsbron hebt verbonden.
Status meldingslampje batterij
GroenDe batterij is voor meer dan 90 % opgeladen
Knippert roodHet batterijniveau is laag
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90 %
Het batterijniveau controleren
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Over de tablet > Status > Accuniveau.
Prestaties van de batterij verbeteren
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer
meegaat:
Laad het apparaat vaak op. Dit heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
•
Gegevens van het internet downloaden verbruikt veel energie. Wanneer u het internet
•
niet gebruikt, kunt u energie besparen door alle gegevensverbindingen via mobiele
netwerken uit te schakelen. Bij deze instelling kunt u niet verhinderen dat uw apparaat
gegevens verzendt via andere draadloze netwerken.
Schakel Bluetooth®- en Wi-Fi®-verbindingen uit als u deze functies niet nodig hebt. U
•
kunt ze eenvoudiger in- en uitschakelen in het venster Meldingen door de statusbalk
omlaag te slepen.
•Gebruik de functies STAMINA-modus en Batterijbesparingsmodus om het
batterijgebruik te beperken. U kunt de modus voor energiebesparing kiezen die het
beste past bij de manier waarop u het apparaat gebruikt. U kunt ook de instellingen
aanpassen voor elke modus van energiebesparing.
Stel uw synchronisatieapplicaties (die worden gebruikt om uw e-mail, agenda en
•
contacten te synchroniseren) in op handmatig synchroniseren. U kunt de telefoon ook
automatisch laten synchroniseren, maar vergroot in dat geval de synchronisatieintervallen.
Controleer het menu voor batterijgebruik op het apparaat om te zien welke applicaties
•
de meeste energie gebruiken. Uw batterij verbruikt meer energie wanneer u
applicaties voor het streamen van video en muziek, zoals YouTube™, gebruikt.
Sommige applicaties die zijn gedownload van Google Play™ kunnen ook meer
energie gebruiken.
Sluit de applicaties die u niet gebruikt, af.
•
Verlaag het helderheidsniveau van de schermweergave.
•
•Schakel uw apparaat uit of activeer de instelling Vliegmodus als u in een gebied
zonder netwerkdekking bent. Uw apparaat zal anders voortdurend naar beschikbare
netwerken scannen en dat kost stroom.
Gebruik een origineel handsfree apparaat van Sony™ om naar muziek te luisteren.
•
Handsfree apparaten gebruiken minder batterijstroom dan de luidsprekers van het
apparaat.
Houd uw apparaat zoveel mogelijk in stand-by. Stand-bytijd verwijst naar de tijd
•
tijdens welke uw apparaat op het netwerk is aangesloten en niet wordt gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, gelden sommige tips alleen voor de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker van het apparaat.
Het menu voor batterijgebruik openen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer > Batterijverbruik.
De functie STAMINA-modus gebruiken
Schakel de functie STAMINA-modus in om uw Wi-Fi®-verbinding, gegevensverkeer
en verschillende stroomverbruikende applicaties te onderbreken als het scherm
inactief is. U kunt ook een lijst met applicaties instellen om te zorgen dat bepaalde
applicaties actief blijven als uw scherm inactief is. Nadat het scherm weer actief is,
worden alle onderbroken functies hervat.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de functie STAMINA-modus in of uit te schakelen.
Doe het volgende om de STAMINA-modus te activeren
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op .
1
2Ga naar en tik op Energiebeheer.
3Sleep de schuifregelaar naast STAMINA-modus naar rechts, tik op Activeren.
verschijnt in de statusbalk als STAMINA-modus is geactiveerd.
Modus STAMINA uitschakelen
Tik vanuit Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3Tik op
naast STAMINA-modus.
De instellingen veranderen voor de modus STAMINA
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3Tik om het instellingenmenu te openen op STAMINA-modus.
Voeg applicaties toe of verwijder ze naar wens.
4
5Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
De stand-bytijd van uw apparaat schatten
Stand-bytijd verwijst naar de hoeveelheid tijd dat de batterij kan aanhouden als uw
apparaat op het netwerk is aangesloten, maar niet actief wordt gebruikt. STAMINAmodus evalueert continu, wanneer geactiveerd, de resterende stand-bytijd. Afhankelijk
van het gebruik van uw apparaat kan deze verschillen. STAMINA-modus is effectiever
als de stand-bytijd wordt verlengd omdat u het scherm van uw apparaat vergrendeld
houdt. Als u het scherm zelden vergrendelt, ziet u mogelijk niet veel verbetering in de
prestatie van de batterij.
Als u uw apparaat voor de eerste keer gebruikt, is de geschatte stand-bytijd mogelijk niet
nauwkeurig omdat er geen vorige gebruiksgeschiedenis is van waaruit de schatting kan
worden gemaakt.
U kunt de functie Batterijbesparingsmodus inschakelen om energie te besparen als
de batterij bijna leeg is. Deze functie helpt bij het aanpassen van de instellingen voor
schermhelderheid en gegevensverkeer zodat u het batterijgebruik kunt beperken.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, kan alleen de gebruiker, d.w.z. de primaire
gebruiker, de batterij-instellingen aanpassen en de functie in- of uitschakelen. Wijzigingen door
de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Modus Lege batterij activeren
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op .
1
2Ga naar en tik op Energiebeheer.
3Sleep de schuifregelaar naast Batterijbesparingsmodus naar rechts.
Modus Batterij bijna leeg uitschakelen
Tik vanuit Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3Tik op naast Batterijbesparingsmodus.
De instellingen veranderen voor de modus Batterij bijna leeg
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3Tik om het instellingenmenu te openen op Batterijbesparingsmodus.
Pas de instellingen naar wens aan.
4
Als u klaar bent, tikt u op .
5
Het aanraakscherm gebruiken
Er is plastic beschermfolie op het scherm van het apparaat geplakt wanneer u dit
aanschaft. U moet de beschermfolie lostrekken voordat u het aanraakscherm kunt
gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm mogelijk niet goed.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt. U
kunt ook persoonlijke vergrendelingen instellen om uw abonnement te beschermen en
ervoor te zorgen dat alleen u toegang hebt tot de inhoud van uw apparaat.
Het scherm van uw apparaat is van glas gemaakt. Raak het scherm niet aan als het glas
gebarsten of gebroken is. Repareer een beschadigd scherm niet zelf. Glazen schermen zijn
gevoelig voor vallen en mechanische schokken. Schade die het gevolg is van onvoldoende
zorg wordt niet gedekt door de garantieservice van Sony.
Een item openen of markeren
Tik op het item.
•
Markeringsopties
Ingeschakeld selectievakje
Uitgeschakeld selectievakje
Ingeschakelde lijstoptie
Uitgeschakelde lijstoptie
Opties in- of uitschakelen
Tik op het relevante selectievakje of op de relevante lijstoptie.
•
Zoomen
De zoomopties zijn afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.
Plaats tegelijkertijd twee vingers op het scherm en breng ze samen (om uit te
•
zoomen) of spreid ze uit elkaar (om in te zoomen).
Wanneer u twee vingers op het scherm gebruikt om te zoomen, is het alleen mogelijk om te
zoomen als beide vingers zich binnen het zoombare gebied bevinden. Als u bijvoorbeeld op
een foto wilt inzoomen, zorgt u ervoor dat beide vingers zich binnen het fotokadergebied
bevinden.
Bladeren
Blader door uw vinger omhoog of omlaag te bewegen op het scherm. Op sommige
webpagina's kunt u ook naar links en rechts bladeren.
Er worden geen items op het scherm geactiveerd door te slepen of te vegen.
Bladeren
Sleep of veeg met uw vinger in de richting waarin u op het scherm wilt bladeren.
•
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het
•
scherm. U kunt wachten tot het schuiven vanzelf stopt of het schuiven direct
stoppen door op het scherm te tikken.
Sensoren
Uw apparaat bevat een sensor die licht detecteert. De lichtsensor detecteert het
niveau van het omgevingslicht en past de helderheid van het scherm daarop aan.
Schermvergrendeling
De schermvergrendeling is het scherm dat u ziet wanneer het apparaat is
vergrendeld, maar het scherm actief is. De schermvergrendeling kan tot vijf vensters
hebben en u kunt aan elk venster één widget toevoegen. Deze widgets kunt u
vervolgens vanuit de schermvergrendeling openen. U kunt bijvoorbeeld de widget
Agenda en een e-mailwidget toevoegen zodat u sneller toegang kunt krijgen tot deze
applicaties.
De widget Klok bevindt zich standaard in het middelste venster van de schermvergrendeling.
Een widget toevoegen aan het vergrendelingscherm
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets
1
Veeg naar binnen vanaf het gebied linksboven van het scherm totdat wordt
2
weergegeven, en tik hier vervolgens op.
Voer indien nodig uw pincode, patroon of wachtwoord in om het scherm te
3
ontgrendelen.
Zoek en tik op de widget die u wilt toevoegen.
4
Volg indien nodig de instructies op het scherm om het toevoegen van de widget
5
af te ronden.
Een widget verwijderen uit het vergrendelingscherm
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
1
Raak de widget aan die u wilt verwijderen en houd hem vast, sleep het
2
vervolgens naar .
Een widget verplaatsen op het vergrendelingscherm
.
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
1
Raak de widget die u wilt verplaatsen aan en houd deze ingedrukt. Sleep het
2
vervolgens naar de nieuwe locatie.
Startscherm
Het startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. U kunt dit
aanpassen met applicaties, widgets, snelkoppelingen, mappen, thema's en
achtergronden. U kunt ook extra deelvensters toevoegen.
Het startscherm is groter dan de normale schermbreedte, zodat u naar links of rechts
moet vegen om de inhoud van alle deelvensters van het startscherm te bekijken.
geeft aan in welk deel van het startscherm u zich bevindt.
U kunt een deelvenster als startvenster instellen en deelvensters toevoegen of
verwijderen.
Ga naar de startpagina
Druk op .
•
Bladeren door de startpagina
Naar rechts of links vegen.
•
Een venster instellen als hoofdvenster voor het startscherm
Raak een leeg gebied op het Startscherm aan en houd het vast.
1
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u als hoofdvenster
2
voor het starscherm wilt instellen en tik op .
Een venster toevoegen aan het startscherm
Tik op een leeg gebied op uw Startscherm en houd het vast.
1
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
2
Een venster verwijderen van de startpagina
Raak een leeg gebied op het Startscherm aan en houd het vast.
1
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en
2
tik op .
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw Startschermkunt gebruiken. Met
bijvoorbeeld de widget “WALKMAN” kunt u direct muziek afspelen.
Van sommige widgets kunt u de afmetingen veranderen, zodat u ze kunt vergroten om
meer inhoud weer te geven, of verkleinen om ruimte te sparen op uw Startscherm.
Tik op een leeg gebied op uw Startscherm en houd het vast. Tik vervolgens op
1
Widgets.
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
2
De afmetingen van een widget wijzigen
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt. Laat de
1
widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget veranderd kunnen
worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een gemarkeerd
kader en formaatpunten.
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
2
maken.
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
3
bevestigen.
Uw startscherm organiseren
Pas de vormgeving van uw startscherm aan en wijzig de functies die toegankelijk zijn
vanaf het startscherm. Wijzig de schermachtergrond, verplaats items, maak mappen
en voeg snelkoppelingen en widgets toe.
Opties voor aanpassen
Als u een leeg gebied aangeraakt houdt in het startscherm, verschijnen de volgende
opties voor aanpassen:
Widgets toevoegen aan het startscherm.
Applicaties en snelkoppelingen toevoegen.
Een achtergrond instellen voor uw startscherm.
Een achtergrondthema instellen.
Aanpassingsopties in het startscherm weergeven
Houd een leeg gebied aangeraakt op uw Startscherm waarna opties voor
•
aanpassen op het scherm verschijnen.
Een snelkoppeling toevoegen aan uw startscherm
Raak een leeg gebied van het Startscherm aan en houd het vast.
1
2Tik in het instelmenu op Applicaties.
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De
3
geselecteerde applicatie wordt toegevoegd aan de Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op Snelkopp. tikken en vervolgens een applicatie selecteren in de
beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van snelkoppelingen, laten
sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke functionaliteit toevoegen aan de
snelkoppeling.
Een item verplaatsen op het startscherm
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en sleep het item
•
vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en sleep het item
•
vervolgens naar .
Een map maken op het startscherm
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het
•
vast tot het wordt vergroot; sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en sleep het item
•
vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
Tik op de map om deze te openen.
1
2Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
De achtergrond van uw startscherm veranderen
Pas het Startscherm aan uw stijl aan met achtergronden en verschillende thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
Raak een leeg gebied van het Startscherm aan en houd het vast.
1
2Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen voor uw startscherm
Raak een leeg gebied op het Startscherm aan en houd het vast.
1
2Tik op Thema´s en selecteer vervolgens een thema.
Wanneer u een thema wijzigt, verandert in sommige applicaties ook de achtergrond.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als
schermopname. Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermopname maken
Houd de aan-uitknop en de volume-omlaagknop tegelijkertijd ingedrukt tot u
1
een klikgeluid hoort.
Wilt u de schermopname bekijken, sleep dan de statusbalk helemaal omlaag.
2
Toepassingen openen en gebruiken
Open applicaties op basis van snelkoppelingen op uw Startscherm of vanuit het
scherm Toepassingen.
Scherm applicaties
Het scherm Applicaties, dat u opent vanaf uw Startscherm, bevat de applicaties die
vooraf geïnstalleerd zijn op uw apparaat evenals de applicaties die u downloadt.
Het scherm Toepassingen strekt zich uit buiten de normale schermbreedte. U moet
dus naar links en naar rechts vegen om alle content te bekijken.
Het scherm Toepassingen openen
Tik vanuit uw Startscherm op .
•
Bladeren door het scherm Toepassingen
Veeg naar rechts of links vanuit het toepassingsscherm.
•
Het schermmenu Toepassingen openen
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en sleep het
1
pictogram vervolgens naar de bovenkant van het scherm. Het startscherm
wordt geopend.
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
2
vinger vervolgens los.
Toepassingen openen en sluiten
Een toepassing openen
Tik vanaf uw Startscherm of het scherm Toepassingen op de toepassing.
•
Een toepassing sluiten
Druk op .
•
Bepaalde toepassingen worden gepauzeerd wanneer u drukt op
toepassingen kunnen actief blijven op de achtergrond. In het eerste geval kunt u de volgende
keer dat u de toepassing opent doorgaan waar u bent gestopt. Sommige applicaties kunnen
dataverbindingskosten veroorzaken wanneer deze applicaties op de achtergronden actief
blijven, bijvoorbeeld sociale netwerkservices.
om af te sluiten. Andere
Het venster met onlangs gebruikte applicaties
Vanuit dit venster kunt u wisselen tussen onlangs gebruikte applicaties. U kunt ook
kleine apps openen.
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op
.
Kleine apps gebruiken
Vanuit het venster van onlangs gebruikte applicaties kunt u te allen tijde snel toegang
krijgen tot diverse kleine apps door middel van de balk met kleine apps. Een kleine
app neem slechts een klein deel van uw scherm in beslag. U kunt communiceren met
een kleine app en een andere applicatie op hetzelfde moment op hetzelfde scherm.
De balk Small Apps openen
Druk op .
•
Een kleine app openen
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
1
Tik op de kleine app die u wilt openen. Het venster van een kleine app wordt
2
weergegeven.
Een kleine app sluiten
Tik op op het venster van de kleine app.
•
Een kleine app verplaatsen
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept
•
u hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept
•
u hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
Uw kleine apps opnieuw schikken
Druk op om de balk met kleine apps te laten verschijnen.
1
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar de gewenste positie in de
Een Small App verwijderen uit de balk met Small Apps
Houd een Small App ingedrukt en sleep hem naar .
•
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
1
Tik op .
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de balk
3
met kleine apps.
Een kleine app downloaden
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
1
Tik op > > .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om de
3
installatie af te ronden.
Een widget toevoegen als small app
Druk op om de balk met small apps weer te geven.
1
Tik op > > .
2
Selecteer een widget.
3
4Voer een naam voor de widget in, indien gewenst, en tik op OK.
Applicatiemenu
U kunt op elk moment een menu openen wanneer u een applicatie gebruikt.
Afhankelijk van de applicatie die u gebruikt, ziet het menu er anders uit.
Een menu in een toepassing openen
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
•
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Uw scherm Toepassingen organiseren
Verplaats de toepassingen op het scherm Toepassingen op basis van uw voorkeuren.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het
1
applicatiescherm naar rechts.
2Selecteer de gewenste optie onder APPS WEERGEVEN.
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het
1
applicatiescherm naar rechts.
2Controleer of Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS WEERGEVEN.
Raak de applicatie aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt. Sleep hem
3
vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
Om het schermmenu Toepassingen te openen, sleept u de linker rand van het
1
scherm Toepassingen naar rechts.
2Tik op Verwijderen. Alle niet te installeren applicaties worden aangegeven met
.
3Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Status en meldingen
In de statusbalk boven aan het scherm wordt getoond wat er op uw apparaat
plaatsvindt. Aan de linkerkant krijgt u meldingen wanneer er iets nieuw of actief is.
Hier verschijnen bijvoorbeeld meldingen uit uw agenda. Aan de rechterkant vindt u de
signaalsterkte, de batterijstatus en andere informatie.
Met het gedeelte voor meldingen kunt u snelle instellingen op uw apparaat
aanpassen, bijvoorbeeld Wi-Fi®, Bluetooth® en geluid. U kunt het instellingenmenu
ook openen vanuit het gedeelte met meldingen om snelle instellingen aan te passen
en andere instellingen te wijzigen.
Een meldingslampje geeft batterijstatusinformatie en enkele meldingen weer. Het
meldingslampje werkt mogelijk niet wanneer de batterij bijna leeg is.
Meldingen en lopende activiteiten controleren
U kunt de statusbalk omlaag slepen om het meldingsvenster te openen en meer
informatie te krijgen. U kunt het venster bijvoorbeeld gebruiken om een gebeurtenis in
de agenda weer te geven. U kunt ook een paar applicaties openen die op de
achtergrond actief zijn, zoals de muziekspeler.
Het meldingsvenster openen
Sleep de statusbalk omlaag.
•
Het meldingsvenster sluiten
Sleep het tabblad onderaan het meldingsvenster omhoog.
•
Actie ondernemen op een melding
Tik op de melding.
•
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Het apparaat instellen vanuit het meldingenvenster
U kunt het instellingenmenu openen vanuit het meldingenpaneel om snelle
apparaatinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld Wi-Fi® inschakelen.
Het instellingenmenu openen vanaf het meldingsvenster
Sleep de statusbalk omlaag.
1
Tik op .
2
Geluidsinstellingen aanpassen vanaf het meldingenpaneel
Sleep de statusbalk omlaag.
1
Tik op .
2
De functie Bluetooth® bedienen vanaf het meldingenscherm
Sleep de statusbalk omlaag.
1
Tik op .
2
De Wi-Fi®-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
Sleep de statusbalk omlaag.
1
Tik op .
2
Helderheidsinstellingen aanpassen vanaf het meldingenpaneel
Sleep de statusbalk omlaag.
1
2
Tik op
.
Snelle instellingen aanpassen vanuit het meldingenvenster
U kunt snelle instellingen aanpassen vanuit het meldingenvenster door de gewenste
snelle instellingen te selecteren en de volgorde te wijzigen. U kunt maximaal 10 snelle
instellingen selecteren, of u selecteert er geen.
Snelle instellingen kiezen vanuit het meldingenvenster
Sleep de statusbalk omlaag en tik op .
1
2Ga naar en tik op Persoonlijk maken > Snelle instellingen.
Selecteer de gewenste snelle instellingen.
3
De snelle instellingen vanaf het meldingenvenster opnieuw ordenen
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
1
2Ga naar en tik op Persoonlijk maken > Snelle instellingen.
Tik op naast een snelle instelling en houd dit vast; verplaats de instelling
3
vervolgens naar de gewenste positie.
.
Menu Instellingen
Bekijk en wijzig de instellingen voor uw apparaat in het menu Instellingen.
Uw apparaatinstellingen openen
Tik op het Startscherm op .
1
2Tik op Instellingen.
U kunt ook de statusbalk naar beneden slepen op het startscherm en op
toegang te krijgen tot de apparaatinstellingen.
tikken om
Tekst typen
U kunt uit een aantal toetsenborden en invoermethoden kiezen om tekst met letters,
nummers en andere teksten te kunnen typen.
Tik op de toetsen van het virtuele QWERTY-toetsenbord om eenvoudig tekst in te
voeren. In bepaalde applicaties wordt het virtuele toetsenbord automatisch geopend.
U kunt dit toetsenbord ook openen door een tekstveld aan te raken.
Het virtuele toetsenbord gebruiken
1 Verwijder een teken vóór de cursor.
2 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
3 Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen. Voor bepaalde talen wordt
deze toets gebruikt om extra tekens in de taal te gebruiken.
4 Schakel naar het draagbare kleine toetsenbord.
5 Voer een spatie in.
6 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
7 Cijfers en symbolen weergeven.
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
Tik op een tekstinvoerveld.
•
Het virtuele toetsenbord verbergen
Wanneer het virtuele toetsenbord is geopend, tikt u op .
•
Het virtuele toetsenbord personaliseren
Open het virtuele toetsenbord en tik op .
1
Volg de aanwijzingen om het virtuele toetsenbord te personaliseren; markeer
2
bijvoorbeeld het selectievakje Smiley-toets.
Als u het selectievakje Smiley-toets niet markeert tijdens het personaliseren van het virtuele
toetsenbord, verschijnt het pictogram Smiley niet.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
Draai het apparaat een kwartslag wanneer u tekst invoert.
•
De liggende stand moet worden ondersteund in de applicatie die u gebruikt en de instellingen
voor de schermstand moet zijn ingesteld op Automatisch om het virtuele toetsenbord te
kunnen gebruiken in de liggende stand.
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
•
teken.
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het
•
toetsenbord aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te
geven. Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt
invoeren, raakt u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden
weergegeven. Sleep terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en
selecteer deze optie.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
Tik voordat u een letter invoert op om naar hoofdletters te schakelen of
•
vice versa.
Caps Lock inschakelen
Tik voordat u een woord typt op of tot wordt weergegeven.
•
Cijfers of symbolen invoeren
Tik op wanneer u tekst invoert. Er wordt een toetsenbord met cijfers en
•
symbolen weergegeven. Tik op om meer opties weer te geven.
Gebruikelijke leestekens invoeren
Tik op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord.
1
Selecteer een leesteken in de balk met suggesties. Het geselecteerde teken
2
wordt voor de spatie ingevoerd.
Tik wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord, twee keer op de spatiebalk om snel
een punt in te voeren.
Tekens verwijderen
Tik om de cursor te plaatsen na het teken dat u wilt verwijderden en tik
•
vervolgens op .
Een regelterugloop invoeren
Tik wanneer u tekst invoert op om een regelterugloop in te voeren.
•
Schakelen tussen het volledige toetsenbord en het kleine toetsenbord
Wanneer u tekst invoert op het schermtoetsenbord, tik dan op of om
•
tussen het volledige en het kleine toetsenbord te wisselen.
Sleep
om het kleine toetsenbord naar wens te verplaatsen.
Tekst selecteren
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt
1
aan beide zijden gemarkeerd door tabs.
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
2
Tekst bewerken
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
1
laten verschijnen.
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk
verschijnt alleen wanneer er tekst is opgeslagen op het klembord.
De Vegen om te schrijven-functie gebruiken om woorden te schrijven
U kunt tekst invoeren door uw vinger op het virtuele toetsenbord van letter naar letter
te schuiven.
De Vegen om te schrijven-instellingen wijzigen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
3Tik op Instellingen voor tekstinvoer.
4Schakel het Vegen om te schrijven-selectievakje in of uit.
Als u automatisch een spatie wilt toevoegen tussen vegen zonder elke keer op
5
de spatiebalk te hoeven tikken, dan schakelt u het selectievakje Spatie vóór
nieuwe veeg in.
Tekst invoeren met de functie Gebaren
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
1
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
2
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op
3
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
voor meer opties en kies
Toetsenbordinstellingen
U kunt instellingen selecteren voor het virtuele toetsenbord, zoals schrijftaal en
automatische correctie.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok openen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
Een schrijftaal toevoegen voor tekstinvoer
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3Tik op Schrijftalen en vink de relevante selectievakjes aan.
4Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
Instellingen voor tekstinvoer
Bij het invoeren van tekst door middel van het virtuele toetsenbord kunt u toegang
krijgen tot een menu met instellingen voor tekstinvoer dat u helpt om opties in te
stellen voor tekstvoorspelling, automatische spatiëring en snelle oplossingen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen hoe woordopties worden aangeboden en hoe woorden tijdens
het typen worden gecorrigeerd. U kunt ook instellen dat de applicatie voor tekstinvoer
nieuwe woorden onthoudt die u schrijft.
Instellingen voor tekstinvoer wijzigen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op
tekstinvoer en selecteer de relevante instellingen.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Instellingen voor
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden
te typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een
experimentele technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en
landen.
Spraakinvoer inschakelen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3Markeer het selectievakje Toets voor Google voice-typen.
Druk op om de instellingen op te slaan. Het pictogram van een microfoon
4
verschijnt op het virtuele toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Zorg er voor dat de functie spraakinvoer is ingeschakeld en dat u over een
1
actieve gegevensverbinding beschikt.
Tik op als dit op uw virtuele toetsenbord of toetsenblok verschijnt. Wanneer
2
de invoertaaltoets, bijvoorbeeld , verschijnt, houd deze dan aangeraakt.
Als verschijnt, spreekt u om tekst in te voeren. Als u klaar bent, tikt u opnieuw
3
op . De voorgestelde tekst verschijnt.
Bewerk de tekst zonodig met de hand.
4
Uw apparaat aanpassen
U kunt verschillende apparaatinstellingen aan uw wensen aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld de taal wijzigen, het volume aanpassen, of de schermhelderheid wijzigen.
Het volume aanpassen
U kunt het volume zowel aanpassen voor meldingen als voor het afspelen van muziek
en video.
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een
•
video bekijkt.
De geluidsinstellingen aanpassen
U kunt verschillende geluidsinstellingen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld uw apparaat
instellen op de stille modus zodat hij niet overgaat tijdens een vergadering. U kunt ook
de geluidskwaliteit verbeteren door bijvoorbeeld de functie surround-geluid in te
schakelen.
De stille modus instellen voor het apparaat
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
1
Tik in het optiemenu op . verschijnt in de statusbalk.
2
Aanraaktonen inschakelen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3Schakel het selectievakje Aanraakgeluiden in.
Het meldingsgeluid selecteren
Tik op het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Meldingsgeluid.
Selecteer het geluid dat moet klinken bij ontvangst van een melding.
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4Tik op Datum instellen.
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
5
6Tik op Instellen.
De tijd handmatig instellen
Tik vanuit Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4Tik op Tijd instellen.
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
5
6Scrol, indien van toepassing, omhoog om AM te wijzigen in PM, of vice versa.
7Tik op Instellen.
De tijdzone instellen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
4Tik op Tijdzone selecteren.
Selecteer een optie.
5
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
Tik op uw startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheid.
3Schakel het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden uit als dit is
ingeschakeld.
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
4
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon
niet wordt gebruikt
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
Selecteer een optie.
3
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets
.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en deze later weer wijzigen.
De taal wijzigen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
Selecteer een optie.
3
4Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.