Smeg FPD34RD, FPD34BD-1, FPD34TS, FPD34PS-1, FPD34AS-1 User Manual [nl]

...
Inhoudsopgave
1. HET MILIEU - INSTRUCTIES VOOR HET VERWERKEN ................................................... 98
2. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ...................................................................... 99
3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID .................................................................. 100
4. INSTALLATIE EN AANSLUITING ....................................................................................... 101
4.1 Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat .......................................................................................... 101
4.2 Elektrische aansluiting ................................................................................................................................ 101
4.3 Buitenafmetingen ........................................................................................................................................ 102
5. LEER UW APPARAAT KENNEN ........................................................................................ 103
6. VÓÓR DE INSTALLATIE ..................................................................................................... 103
7. BEDIENINGSPANEEL ........................................................................................................ 104
8. KOELKASTGEDEELTE ....................................................................................................... 105
8.2 Binnenverlichting ......................................................................................................................................... 106
8.3 Verplaatsbare en uitneembare aflegvlakken ............................................................................................... 106
8.4 Afvoer condens ........................................................................................................................................... 106
8.5 Vast en uittrekbaar aflegvlak ....................................................................................................................... 107
8.6 Groentelade ................................................................................................................................................ 107
8.7 Vaste deurvakken ....................................................................................................................................... 107
8.8 Vast flessenrek ............................................................................................................................................ 107
9. DIEPVRIESRUIMTE ............................................................................................................ 108
9.2 Invriezen en conservering van voedsel ....................................................................................................... 109
9.4 Ontdooien van diepvriesvoedsel ................................................................................................................. 110
9.5 Anticondens inrichting ................................................................................................................................. 110
9.3 Conservering van het diepvriesvoedsel ...................................................................................................... 110
10. SHOWROOMFUNCTIE ..................................................................................................... 111
11. ACCESSOIRES ................................................................................................................. 112
12. ONDERHOUD EN REINIGEN ........................................................................................... 113
12.1 Ontdooien van de koelruimte .................................................................................................................... 113
12.3 Reinigen van de koelkast .......................................................................................................................... 114
12.4 Uitschakelen van de koelkast .................................................................................................................... 114
12.5 Praktische wenken voor het besparen van energie .................................................................................. 114
12.6 Werkingsgeluiden ...................................................................................................................................... 115
12.7 Het opsporen en verhelpen van mogelijke defecten ................................................................................. 115
13. ENKELE TIPS OM TE BEZUINIGEN ................................................................................ 119
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus die moet zorgen voor de installatie, de inwerkingstelling en het uittesten van het apparaat
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u de aanwijzingen voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningsorganen en de correcte handelingen voor het reinigen en onderhouden van het apparaat
97
Het milieu - Instructies voor het verwerken

1. HET MILIEU - INSTRUCTIES VOOR HET VERWERKEN

WIJ VERPAKKEN ONZE KOELKASTEN IN NIET-VERVUILENDE EN DUS MILIEUVRIENDELIJKE EN VOOR RECYCLING GESCHIKTE MATERIALEN. WIJ VRAGEN OM UW MEDEWERKING DOOR TE ZORGEN VOOR EEN JUISTE VERWERKING VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL. DE ADRESSEN VAN DE CENTRA VOOR HET VERZAMELEN, DE RECYCLAGE OF DE VERWERKING ZIJN BESCHIKBAAR BIJ UW WEDERVERKOPER OF BIJ DE PLAATSELIJKE BETROKKEN INSTANTIES.
LAAT DE VERPAKKING OF DELEN ERVAN NIET ZOMAAR ERGENS ACHTER. DIT KAN GEVAAR VAN VERSTIKKING OPLEVEREN VOOR KINDEREN, VOORAL DE PLASTIC ZAKJES.
BELANGRIJK: OOK VOOR HET AFGEDANKTE APPARAAT MOET U ZORGEN VOOR EEN CORRECTE VERWERKING.
BEZORG HET APPARAAT BIJ HET PLAATSELIJK BEVOEGDE BEDRIJF VOOR DE VERZAMELING VAN NIET MEER GEBRUIKTE HUISHOUDELIJKE APPARATEN. MET EEN CORRECTE VERWERKING KUNNEN WAARDEVOLLE MATERIALEN OP INTELLIGENTE WIJZE WORDEN GERECYCLED. KOELAPPARATEN BEVATTEN GASSEN DIE GEVAARLIJK KUNNEN ZIJN VOOR HET MILIEU. U MOET ER DAAROM VOOR ZORGEN DAT DE LEIDINGEN VAN HET KOELCIRCUIT NIET WORDEN BESCHADIGD VOORDAT DE HIERMEE BELASTE DIENST ZICH OVER HET HUISHOUDELIJKE APPARAAT HEEFT ONTFERMD.
VOORDAT U UW KOELKAST WEGDOET IS HET BELANGRIJK DAT U DE DEUREN VERWIJDERD EN DE AFLEGVLAKKEN IN DE GEBRUIKSSTAND LAAT, OM TE VOORKOMEN DAT SPELENDE KINDEREN OPGESLOTEN KUNNEN RAKEN IN DE MEUBELS. VERDER MOET U DE ELEKTRISCHE VOEDINGSKABEL AFSNIJDEN EN HEM SAMEN MET DE STEKKER VERWIJDEREN.
DE WET VERBIEDT HET VERWERKEN VAN HET APPARAAT IN HIERVOOR NIET BESTEMDE ZONES.
BELANGRIJK: OOK UW OUDE TOESTEL MOET CORRECT VERWERKT WORDEN. LEVER HET TOESTEL IN BIJ DE PLAATSELIJKE DIENST DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR DE INZAMELING VAN AFGEDANKTE HUISHOUDTOESTELLEN. MET EEN CORRECTE VERWERKING KUNNEN KOSTBARE MATERIALEN GERECUPEREERD WORDEN. DE KOELAPPARATEN BEVATTEN GASSEN DIE GEVAARLIJK KUNNEN ZIJN VOOR HET MILIEU. ZORG ER DAAROM VOOR DAT DE LEIDINGEN VAN HET KOELCIRCUIT NIET WORDEN BESCHADIGD TOT DE BEVOEGDE DIENST HET HUISHOUDTOESTEL OPHAALT.
98
Waarschuwingen voor het gebruik

2. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK

ELEKTRISCHE AANSLUITING: RAADPLEEG DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE OF GASAPPARATEN EN VOOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN UW BELANG EN VOOR UW VEILIGHEID IS WETTELIJK BESLOTEN DAT DE INSTALLATIE VAN EN DE ASSISTENTIE VOOR ALLE ELEKTRISCHE APPARATEN MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE VAN TOEPASSING ZIJNDE NORMEN. GAS- OF ELEKTRISCHE APPARATEN MOETEN ALTIJD DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN UITGESCHAKELD.
DEZE HANDLEIDING IS EEN GEÏNTEGREERD ONDERDEEL VAN HET APPARAAT EN MOET GEDURENDE DE VOLLEDIGE LEVENSDUUR VAN DE MACHINE INTACT EN OP EEN GEMAKKELIJK BEREIKBARE PLAATS WORDEN BEWAARD. WIJ BEVELEN AAN OM DEZE
HANDLEIDING EN ALLE ERIN OPGENOMEN AANWIJZINGEN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS HET APPARAAT IN GEBRUIK TE NEMEN. DE INSTALLATIE ZAL MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL EN IN OVEREENSTEMMING MET DE VAN TOEPASSING ZIJNDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BESTEMD VOOR EEN HUISHOUDELIJK
GEBRUIK EN BEANTWOORDT AAN DE EEG RICHTLIJNEN DIE MOMENTEEL VAN TOEPASSING ZIJN. HET APPARAAT IS GEFABRICEERD VOOR HET UITOEFENEN VAN DE VOLGENDE FUNCTIE: HET KOELEN EN INVRIEZEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ANDERE DAN DE VERMELDE GEBRUIKSTOEPASSINGEN.
GEBRUIK DIT APPARAAT NOOIT VOOR HET KOELEN VAN RUIMTEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE
AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
BLOKKEER DE OPENINGEN EN DE SPLETEN VOOR DE VENTILATIE EN HET AFVOEREN VAN DE WARMTE NIET.
EEN TE LAGE INSTELLING VAN DE THERMOSTATEN IN DE ZOMER ZAL LEIDEN TOT EEN BELANGRIJKE TOENAME VAN DE IJSVORMING AAN DE ACHTERKANT VAN HET APPARAAT EN EEN AANZIENLIJKE VERMINDERING VAN HET RENDEMENT. IN DE ZOMER OF IN IEDER GEVAL TIJDENS HETE EN/OF BIJZONDER VOCHTIGE PERIODES VERDIENT HET AANBEVELING OM DE KOELKAST OP EEN BETREKKELIJK HOGE STAND TE LATEN STAAN (6/7/8) OM EEN OVERMATIGE OPHOPING VAN IJS ACHTERIN DE KOELRUIMTE, MET ALS GEVOLG DAARVAN EEN VERSLECHTERING VAN DE PRESTATIES, TE VOORKOMEN.
TIJDENS HET GEBRUIK KAN HET OPPERVLAK AAN DE ACHTERKANT VAN HET APPARAAT FLINK WARM WORDEN. DIT IS HEEL GEWOON EN GEEN INDICATIE VAN EEN DEFECT.
HET TYPELAATJE MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MERKING BEVINDT ZICH LINKSONDER IN DE KOELKASTRUIMTE.
HET PLAATJE MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
HET WORDT AANBEVOLEN OM DE DEUR ZO MIN MOGELIJK TE OPENEN, VOORAL TIJDENS WARME PERIODEN. HET FREQUENT EN LANGDURIG OPENEN VAN DE KOELKAST ZAL NAMELIJK LEIDEN TOT ABRUPTE TEMPERATUURWISSELINGEN IN DE RUIMTEN DIE DE KWALITEIT EN DE JUISTE CONSERVERING VAN HET VOEDSEL ZOUDEN KUNNEN SCHADEN.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat en van het gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
99
Waarschuwingen voor de veiligheid

3. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID

INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: DEZE ZIJN BESTEMD VOOR DE GEKWALIFICEERDE TECHNICUS DIE MOET ZORGEN VOOR DE INSTALLATIE, DE INWERKINGSTELLING EN HET UITTESTEN VAN HET APPARAAT.
HET APPARAAT MOET IN ZIJN VERPAKKING DOOR TENMINSTE TWEE PERSONEN WORDEN VERVOERD EN WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL OM SCHADE AAN ZAKEN EN LETSEL AAN DE PERSONEN TE VOORKOMEN.
DE KOELVLOEISTOF IN HET CIRCUIT VAN HET APPARAAT IS VAN HET TYPE R600A EN IS ONTVLAMBAAR: LET ERVOOR OP DAT U HET KOELCIRCUIT NIET BESCHADIGT.
DE KOELVLOEISTOF IS OOK GEVAARLIJK VOOR HET GEZICHTSVERMOGEN. LET GOED OP VOOR EVENTUELE LEKKEN IN HET KOELCIRCUIT.
BIJ ONGEWENSTE LEKKAGES VAN DE KOELVLOEISTOF MOET U ALLE MOGELIJKE BRONNEN VAN VONKEN OF OPEN VLAMMEN IN DE BUURT VAN HET APPARAAT ELIMINEREN, DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TREKKEN EN DE RUIMTE VENTILEREN.
PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT TE VERPLAATSEN DOOR AAN DE DEUR OF DE HANDGREEP TE TREKKEN. TREK HET ONDERSTE GEDEELTE VAN DE HANDGREEP NAAR BUITEN OM DE DEUR VRIJ TE MAKEN. LET ERVOOR OP DAT UW VINGERS NIET IN DE DEUR BEKLEMD RAKEN.
WANNEER U OP HET MOMENT VAN INSTALLATIE DEFECTEN CONSTATEERT ALS GEVOLG VAN HET TRANSPORT OF DE FABRICAGE MOET U ONMIDDELLIJK HET DICHTSTBIJZIJNDE SERVICECENTRUM BELLEN.
VOOR DE INSTALLATIE EN DE AANSLUITING MOET U ZICH UITSLUITEND AAN DE IN DEZE HANDLEIDING VERSTREKTE INSTRUCTIES HOUDEN.
BIJ STORINGEN MOET U HET APPARAAT LOSKOPPELEN VAN HET VOEDINGSNET DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE VERWIJDEREN. TREK HIERBIJ ECHTER NIET AAN DE VOEDINGSKABEL.
ALLE, NIET IN DEZE HANDLEIDING VOORZIENE REPARATIES OF WERKZAAMHEDEN, MOGEN UITSLUITEND WORDEN UITGEVOERD DOOR EEN GEKWALIFICEERD MONTEUR DIE BESCHIKBAAR IS BIJ DE ERKENDE SERVICECENTRA. PROBEER NOOIT OM HET APPARAAT TE
REPAREREN.
BEWAAR NOOIT SPUITBUSSEN MET ONTVLAMBAAR GAS IN HET APPARAAT. EVENTUELE LEKKAGES KUNNEN DE GEZONDHEID VAN DE GEBRUIKERS ERNSTIG IN GEVAAR BRENGEN.
DRANKEN MET EEN HOOG ALCOHOLGEHALTE MOETEN ALTIJD RECHT OVEREIND WORDEN BEWAARD EN MOETEN ALTIJD GOED ZIJN AFGESLOTEN.
HET IS VERBODEN OM IN HET APPARAAT ELEKTRISCHE APPARATEN TE GEBRUIKEN (BIJVOORBEELD IJSMACHINES OF BLENDERS).
GEBRUIK DE AFLEGVLAKKEN EN LADEN VAN HET APPARAAT NIET OM OP TE STEUNEN OF OP TE KLIMMEN.
100
HET APPARAAT IS BESTEMD OM TE WORDEN GEBRUIKT DOOR VOLWASSENEN. STA NIET TOE DAT KINDEREN ERBIJ IN DE BUURT KOMEN OF ERMEE SPELEN.
Instructies voor de installateur

4. INSTALLATIE EN AANSLUITING

Plaats de koelkast altijd in een droge omgeving en met voldoende luchtverversing. Stel hem niet bloot aan direct zonlicht en plaats hem niet buiten. Afhankelijk van de klimaatklasse waartoe hij behoort (vermeld op het typeplaatje in de koelkastruimte) kan het apparaat onder verschillende temperatuursomstandigheden worden gebruikt:

Klasse Kamertemperatuur SN (Sub-normaal) van + 10° C t/m + 32° C N (Normaal) van + 16° C t/m + 32° C ST (Subtropisch) van + 18° C t/m + 38° C T (Tropisch) van + 18° C t/m + 43° C

Plaats de koelkast niet in de buurt van warmtebronnen tenzij dit noodzakelijk blijkt. In dergelijke gevallen moet u een geschikt isolatiepaneel gebruiken om de correcte werking van het product niet in gevaar te brengen. Anders moet u het apparaat op tenminste 3 cm van elektrische of gasfornuizen plaatsen en op tenminste 30 cm van verwarmingssystemen gebaseerd op verbranding of radiatoren. Om verzekerd te zijn van een correcte afkoeling van de condensator mag u de koelkast niet al te dicht op de muur plaatsen. Handhaaf een afstand van tenminste 5 cm tussen de achterkant van het apparaat en de wand.
Achter de koelkast moet worden gezorgd voor een opening van tenminste 200 cm koelkast onder een schap, moet de vrije ruimte ertussen tenminste 5 cm bedragen. Let goed op bij de installatie van het apparaat op parket of linoleum, om krassen of beschadigingen van de vloer te voorkomen.

4.1 Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat

Zet de koelkast op een stabiele en vlakke ondergrond. Om de oneffenheden van de vloer te compenseren is het apparaat uitgerust met twee regelbare voetjes aan de achterkant. Om die af te stellen moet u de schroef draaien zoals afgebeeld in figuur 1 om het apparaat waterpas te zetten. Wanneer het apparaat waterpas staat kunt u hem blokkeren met de schroeven aan de voorkant zoals afgebeeld in figuur 2. De twee schroeven worden los geleverd. Om ze te monteren moet u ze vastschroeven in het gat zoals afgebeeld in figuur 3.
2
. Bij plaatsing van de

1) 2) 3)

4.2 Elektrische aansluiting

Laat de koelkast eerst tenminste twee uur lang rechtop staan voordat u hem voor de eerste keer inschakelt. Verbind vervolgens de voedingskabel van het apparaat met een geaard stopcontact dat moet zijn geïnstalleerd volgens de elektrische veiligheidsnormen. De nominale spanning en de frequentie staan vermeld op het etiket met de technische specificaties in de koelruimte. Bij de aansluiting op het elektriciteitsnet en op de aarding moet u de van toepassing zijnde normen en voorschriften inachtnemen. Het apparaat is bestand tegen korte spanningssprongen van niet minder dan 15% en niet hoger dan 10% ten opzichte van de nominale spanning die staat vermeld op het typeplaatje. Een eventueel noodzakelijke vervanging van de voedingskabel mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeerd technicus van onze klantenservice.
101
Instructies voor de installateur

4.3 Buitenafmetingen

In de onderstaande tekening staan de maximale buitenafmetingen aangegeven van het product met een geopende deur.

102
Instructies voor de gebruiker

5. LEER UW APPARAAT KENNEN

BEDIENINGSPANEEL
BINNENVERLICHTING
KOELKASTRUIMTE
DIEPVRIESRUIMTE
DEURVAKKEN

6. VÓÓR DE INSTALLATIE

Laat de resten van het verpakkingsmateriaal niet onbeheerd achter in de huiselijke omgeving. Scheid de verschillende van de verpakking afkomstige afvalmaterialen en lever ze af bij het dichtstbijzijnde centrum voor de gedifferentieerde verzameling van het afval.

Voor het verwijderen van alle fabricageresten wordt het aanbevolen om de binnenkant van het apparaat schoon te maken. Voor meer informatie over het reinigen verwijzen wij naar hoofdstuk “12. Onderhoud en reinigen”.

Bij het eerste gebruik na een langdurige onderbreking van de stroomtoevoer wordt het aanbevolen om het apparaat eerst ongeveer 2 uur lang te laten draaien en er dan pas voedsel in te stoppen.
103
Instructies voor de gebruiker

7. BEDIENINGSPANEEL

BEDIENINGSKNOPPEN KOELKASTGEDEELTE: DE IN DIT GEDEELTE AANWEZIGE BEDIENINGSKNOPPEN DIENEN UITSLUITEND VOOR DE KOELKASTFUNCTIES. VOOR DE JUISTE WERKING VERWIJZEN WIJ NAAR PARAGRAAF “8.1 BEDIENINGSPANEEL (KOELKASTGEDEELTE)”.
FOTOCEL DEUR (ALLEEN WAAR VOORZIEN): DEZE SENSOR ZAL ALLE BEDIENINGSKNOPPEN ACTIVEREN EN DE VERLICHTING IN HET APPARAAT INSCHAKELEN ZODRA DE DEUR WORDT GEOPEND, BIJ HET SLUITEN ERVAN WORDEN DE VERLICHTING EN DE DISPLAY, MAAR NIET DE INGESTELDE FUNCTIES, UITGESCHAKELD.
BEDIENINGSKNOPPEN DIEPVRIESGEDEELTE: DE IN DIT GEDEELTE AANWEZIGE BEDIENINGSKNOPPEN DIENEN UITSLUITEND VOOR DE DIEPVRIESFUNCTIES. VOOR DE JUISTE WERKING VERWIJZEN WIJ NAAR PARAGRAAF “9.1 BEDIENINGSPANEEL (DIEPVRIESGEDEELTE)”.
DRUKKNOP VOOR HET UITSCHAKELEN VAN DE ALARMEN EN HET CONTROLELAMPJE: VOOR DE JUISTE WERKING VAN HET DRUKKNOPJE EN HET RODE CONTROLELAMPJE VERWIJZEN WIJ NAAR DE PARAGRAFEN “8.1.1 DRUKKNOP VOOR HET UITSCHAKELEN VAN HET ALARM” EN “9.1.1 CONTROLELAMPJE INDICATIE HOGE TEMPERATUUR”.
KNOP VOOR HET INSCHAKELEN VAN HET KOELKASTGEDEELTE EN HET CONTROLELAMPJE: BIJ DE EERSTE INWERKINGSTELLING MOET U OP DEZE KNOP DRUKKEN OM HET KOELKASTGEDEELTE TE ACTIVEREN. DE ACTIVERING WORDT AANGEGEVEN DOOR HET GAAN BRANDEN VAN HET GROENE CONTROLELAMPJE.
DRUKKNOPPEN VOOR HET REGELEN VAN DE TEMPERATUUR IN HET KOELKASTGEDEELTE EN DE DISPLAY: DRUK OP DE KNOPPEN EN OM HET OP DE DISPLAY AFGEBEELDE
KOELVERMOGEN TE REGELEN. (VOOR DE JUISTE WERKING VERWIJZEN WIJ NAAR PARAGRAAF 8.1.3 DRUKKNOPPEN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE TEMPERATUUR)
DRUKKNOPPEN VOOR HET REGELEN VAN DE TEMPERATUUR IN HET KOELKASTGEDEELTE EN DE DISPLAY: DRUK OP DE KNOPPEN EN OM HET OP DE DISPLAY AFGEBEELDE
KOELVERMOGEN TE REGELEN. (VOOR HET JUISTE GEBRUIK VERWIJZEN WIJ NAAR PARAGRAAF 8.1.3 DRUKKNOPPEN VOOR HET WIJZIGEN VAN DE TEMPERATUUR)
KNOP VOOR HET INSCHAKELEN VAN HET DIEPVRIESGEDEELTE EN HET CONTROLELAMPJE: BIJ DE EERSTE INWERKINGSTELLING OF NA EEN ONDERBREKING VAN DE STROOMTOEVOER MOET U OP DEZE KNOP DRUKKEN OM HET DIEPVRIESGEDEELTE TE ACTIVEREN. DE ACTIVERING WORDT AANGEGEVEN DOOR HET GAAN BRANDEN VAN HET GROENE CONTROLELAMPJE.
“TURBO-COOL” KNOP EN CONTROLELAMPJE: DRUK OP DEZE KNOP WANNEER U SNEL VERS VOEDSEL WILT INVRIEZEN.
104
Instructies voor de gebruiker

8. KOELKASTGEDEELTE

BEDIENINGSPANEEL KOELKASTGEDEELTE
BINNENVERLICHTING
VERPLAATSBARE EN UITNEEMBARE AFLEGVLAKKEN
AFVOER CONDENS
VAST EN UITTREKBAAR AFLEGVLAK
GROENTELADE
VASTE DEURVAKKEN
VAST FLESSENREK

8.1 Bedieningspaneel (koelkastgedeelte)

8.1.1 Drukknop voor het uitschakelen van het alarm

Het apparaat is uitgerust met een akoestische alarminrichting die in twee gevallen zal afgaan: 1 wanneer de deur langer dan 120 seconden open blijft staan, of; 2 wanneer de temperatuur van de diepvriezer te hoog wordt. (Voor dit tweede geval verwijzen wij naar
paragraaf “9.1.1 Controlelampje indicatie hoge temperatuur”). Om in beide gevallen de akoestische inrichting uit te schakelen en terug te keren naar de normale functies volstaat het om de bijbehorende knop in te drukken.

8.1.2 Knop voor het inschakelen van het koelkastgedeelte

Bij de eerste inwerkingstelling moet u deze knop indrukken om alle functies van het koelkastgedeelte te activeren. Het groene controlelampje gaat branden en de display wordt ingeschakeld .

Na een onderbreking van de stroomtoevoer zullen de ingestelde functies blijven zoals ze waren voor de onderbreking:

- wanneer het koelkastgedeelte was uitgeschakeld zal hij uitgeschakeld blijven en moet u drukknop
indrukken om het in te schakelen;
- indien vóór de stroomonderbreking het koelkastgedeelte normaal functioneerde zal het op deze
functies ingesteld blijven. Tijdens uitzonderlijk lange black-outs moet u het voedsel goed controleren: wanneer de temperatuur in
het koelkastgedeelte te hoog wordt kan de kwaliteit ervan in gevaar worden gebracht.
105
Instructies voor de gebruiker

8.1.3 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur

Met deze drukknoppen kunt u de temperatuur in de koelkastruimte instellen. De in deze paragraaf behandelde temperatuur wordt beschouwd als de GEMIDDELDE temperatuur in het apparaat die kan worden geregeld van maximaal 8°C tot minimaal 2°C. Bij een normaal gebruik zal de display bij het openen van de deur de werkelijke temperatuur in de ruimte vermelden.
Om de ingestelde temperatuur te kunnen aflezen hoeft u slechts 1 maal toets o indrukken. Op de display zal de ingestelde temperatuur enkele seconden lang knipperen. Om hem te wijzigen moet u
binnen 5 of 6 seconden de toetsen of indrukken om de temperatuur te verhogen of te verlagen. Na nog eens 5 of 6 seconden zal de display ophouden met knipperen en opnieuw de werkelijke gemiddelde temperatuur van de koelkastruimte tonen.
Bij een temperatuur van meer dan 9°C zal de display de letter afbeelden.Wanneer de temperatuur meer dan een uur lang dan 8°C hoger blijft dan de ingestelde waarde, zal het rode lampje gaan
branden.Dit lampje zal automatisch uitgaan zodra de temperatuur zakt tot minder dan 8°C boven de ingestelde waarde.Indien bijvoorbeeld een waarde van 4°C wordt ingesteld, zal het rode controlelampje gaan branden wanneer de temperatuur stijgt tot boven de 12°C, om weer uit te gaan wanneer we weer
11°C in de koelkastruimte hebben. Voor de juiste wijze van opbergen van het voedsel in de koelkastruimte verwijzen wij naar hoofdstuk “8.9 Plaatsing van het voedsel in de koelruimte”.
Belangrijk: Wijzigingen in de klimaatsomstandigheden (temperatuur en vochtigheidsgraad) en de regelmaat waarmee de deuren van de verschillende ruimten worden geopend kunnen de gebruikstemperaturen van de koelkast beïnvloeden.

8.1.4 Fotocel (alleen waar voorzien)

Bij iedere opening van de deur zal deze inrichting de binnenverlichting ontsteken en tevens de verlichting van de displays weer activeren. Wanneer de deur is gesloten worden deze functies namelijk uitgeschakeld zonder dat dit de temperatuurinstellingen van de koelkastruimte en de diepvriezer wijzigt.

8.2 Binnenverlichting

Het interieur van de koelkastruimte bevat 3 TL buizen die bij ieder opening van de deur gaan branden.

Voor de vervanging van deze lampen moet u zich wenden tot een erkend servicecentrum.

8.3 Verplaatsbare en uitneembare aflegvlakken

De koelkastruimte bevat 3 verplaatsbare en uitneembare aflegvlakken. Afhankelijk van het voedsel dat men erin wenst te bewaren kunnen de aflegvlakken op verschillende niveaus worden verplaatst met gebruikmaking van de sleuven in de achterwand zoals afgebeeld in de volgende figuren.

1) 2) 3) Til het voorste gedeelte van het aflegvlak op en haak de pin aan de onderkant los (Fig.1)

Til het achterste gedeelte op en trek de blokkering van het frame uit de sleuf (Fig. 2) Trek het aflegvlak volledig uit de binnenkant van de koelkastruimte naar buiten. Deze handelingen worden aanbevolen om, afhankelijk van de hoogte van de verpakking, een correcte plaatsing van het voedsel in het apparaat mogelijk te maken en om het schoonmaken van de binnenkant van de ruimte te vereenvoudigen.

Voor het schoonmaken van het glas verwijzen wij naar paragraaf “12.3 Reinigen van de koelkast”.

106

8.4 Afvoer condens

Deze opening moet altijd vrij worden gelaten omdat hij ervoor dient om de in de koelkastruimte gevormde condens af te laten vloeien naar de compressormotor waar het vervolgens wordt verdampt.

De vorming van condens op de binnenwanden van de koelkast bij normale gebruiksomstandigheden is volstrekt normaal en is wijst niet op een defect.
Instructies voor de gebruiker

8.5 Vast en uittrekbaar aflegvlak

In tegenstelling tot de erboven gelegen aflegvlakken, kan dit aflegvlak niet op verschillende hoogten worden geïnstalleerd maar uitsluitend voor het schoonmaken worden verwijderd. Om hem eruit te trekken moet u hem optillen en de pennen uit de klembussen i de zijwand verwijderen zoals afgebeeld in de figuur hiernaast.

8.6 Groentelade

Dit vak is geschikt voor het bewaren van groente en fruit of in ieder geval vers voedsel. Om hygiënische redenen en voor een correcte conservering van het verse voedsel wordt het aanbevolen om het in de daarvoor bestemde bakjes te bewaren. wijst niet op een slechte werking van het product maar kan zijn veroorzaakt door het erin gestopte voedsel.

8.7 Vaste deurvakken

Deze deurvakken zijn aan de deur van het apparaat bevestigd en kunnen niet op andere hoogten worden geplaatst.

Zij zijn geschikt voor het bewaren van boter, eieren, glazen potjes enz.

U moet ervoor opletten dat bij het sluiten van de deur het in deze vakken bewaarde voedsel niet met de verplaatsbare aflegvlakken van de koelkastruimte in aanraking komt. U doet er goed aan ook op te letten voor het eerste aflegvlak van boven: te hoge bakken recipiënten kunnen, wanneer de deur eenmaal is gesloten, de structuur van het apparaat beschadigen.
De eventuele condens die in deze ruimte zou kunnen worden aangetroffen

8.8 Vast flessenrek

Dit aflegvlak is speciaal aangebracht om er de flessen rechtop in te kunnen zetten. Het wordt aangeraden om er geen al te zware flessen in te zetten en ze vooral voorzichtig op de bodem
van het flessenrek neer te zetten. Flessen met drank met een hoog alcoholgehalte moeten altijd rechtop worden bewaard en moeten altijd goed zijn afgesloten.

8.9 Plaatsing van het voedsel in de koelruimte

Leg het voedsel op de verschillende aflegvlakken en zorg ervoor dat het goed is ingepakt of hermetisch afgesloten. Met een dergelijke voorzorgsmaatregel kunt u het aroma, de vochtigheidsgraad en de versheid van het voedsel bewaren en voorkomen dat de geur en smaak van het ene voedsel overslaat op het andere. Dit maakt het verder mogelijk om een overmatige opeenhoping van vocht in de ruimte, als gevolg van de normale uitwaseming van het voedsel (in het bijzonder fruit en verse groenten) te voorkomen, hetgeen onder bepaalde gebruiksomstandigheden (verhoging van de temperatuur en het vochtgehalte in de omgeving, meer frequentere opening van de deur), zou kunnen leiden tot condensvorming op de aflegvlakken. Voor het bewaren van zuivelproducten bevelen wij de zone onmiddellijk boven de groentelade als meest
geschikte plaats aan (aflegvlak op pagina 105) omdat daar de laagste temperatuur van de gehele koelkastruimte wordt bereikt. Gebruik uitsluitend recipiënten die geschikt zijn voor de conservering van voedsel. Laat warme gerechten en dranken altijd eerst afkoelen tot op de kamertemperatuur alvorens ze in de ruimte te zetten. Het wordt aanbevolen om als niet ingepakt voedsel uitsluitend verse groenten en fruit in de speciale bak te bewaren. Bewaar geen explosieve stoffen in het apparaat en bewaar sterke drank uitsluitend goed afgesloten en recht overeind. Het wordt aanbevolen om het directe contact tussen het oppervlak van het glazen aflegvlak en papieren of kartonnen verpakkingen te voorkomen: de condens die zich in de koelkastruimte kan vormen zou de verpakking kunnen aantasten. U moet niet vergeten dat het al te frequent en langdurig openen van de deur van de koelkastruimte de staat van conservering van het voedsel kan aantasten.
107
Instructies voor de gebruiker

9. DIEPVRIESRUIMTE

UITNEEMBARE BOVENSTE MAND
UITNEEMBARE CENTRALE MANDEN
UITNEEMBARE CENTRALE MANDEN
OPENKLAPBARE UITNEEMBARE ONDERSTE MAND

9.1 Bedieningspaneel (diepvriesgedeelte)

9.1.1 Controlelampje indicatie hoge temperatuur

Dit controlelampje gaat branden wanneer de temperatuur in de diepvriesruimte meer dan 6 graden hoger is dan de ingestelde temperatuur. Indien bijvoorbeeld een temperatuur van -20° wordt ingesteld en om een willekeurige reden (stroomuitval enz.) de temperatuur in de diepvriesruimte zou stijgen tot
-14° of hoger, zal het rode controlelampje gaan branden, terwijl de knipperende display afwisselend de ingestelde temperatuur en de bereikte maximumtemperatuur in de ruimte zal weergeven. Om het lichtsignaal uit te schakelen hoeft u slechts toets enkele seconden lang ingedrukt te houden. Wanneer de temperatuur van de diepvriesruimte, boven de -5°C zou komen, bijvoorbeeld als gevolg van een langdurige stroomuitval, dan zal, afgezien van het lichtsignaal van het controlelampje, tevens het geluidsalarm afgaan. Om dat uit te schakelen hoeft u slechts enkele seconden lang toets ingedrukt te houden.

9.1.2 Knop voor het inschakelen van het diepvriesgedeelte:

Bij de eerste inwerkingstelling moet u deze knop indrukken om alle functies van het diepvriesgedeelte te activeren. Het groene controlelampje gaat branden en de display wordt ingeschakeld .

Na een onderbreking van de stroomtoevoer zullen de ingestelde functies net zo blijven als voor de onderbreking:

- wanneer het diepvriesgedeelte was uitgeschakeld zal hij uitgeschakeld blijven en moet u drukknop
indrukken om het in te schakelen;
- indien het diepvriesgedeelte vóór de stroomonderbreking normaal functioneerde zal het op deze
functies ingesteld blijven. Tijdens uitzonderlijk lange black-outs moet u het voedsel goed controleren: wanneer de temperatuur in
het diepvriesgedeelte te hoog wordt kan de kwaliteit ervan worden aangetast.

9.1.3 Uitneembare bovenste mand

Deze mand is bij uitstek geschikt om er de zakjes voor het ijs in te plaatsen vanwege de positie ervan in de nabijheid van de koelserpentines.

9.1.4 Uitneembare centrale manden en openklapbare onderste mand

Voor deze manden bestaan geen specifieke indicaties voor het type voedsel dat erin kan worden opgeborgen. Het belangrijkste is dat u zich houdt aan de aanwijzingen van paragraaf “9.2 Invriezen en conservering van voedsel”.

108
Instructies voor de gebruiker

9.1.5 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur

Met deze drukknoppen kunt u de temperatuur van de diepvriesruimte instellen. De in deze paragraaf behandelde temperatuur wordt beschouwd als de GEMIDDELDE temperatuur in het apparaat en kan worden geregeld van maximaal -15°C tot minimaal -26°C. Bij een normaal gebruik zal de display bij het openen van de deur de werkelijke temperatuur in de ruimte vermelden.
Om de ingestelde temperatuur te kunnen aflezen moet u 1 maal toets o indrukken. Op de display zal de ingestelde temperatuur enkele seconden lang knipperen. Om die te wijzigen moet u binnen 5 of 6
seconden de toetsen of indrukken om de temperatuur te verhogen of te verlagen. Na nog eens 5 of 6 seconden zal de display ophouden met knipperen en opnieuw de werkelijke gemiddelde temperatuur van de diepvriesruimte tonen. Voor de juiste wijze om het voedsel in de diepvriesruimte op te bergen verwijzen wij naar hoofdstuk “9.2 Invriezen en conservering van voedsel”.

9.1.6 Display

De op deze display aangegeven temperatuur moet worden opgevat als de GEMIDDELDE temperatuur in de diepvriesruimte. Deze display heeft meerdere functies:
- Bij een normaal gebruik zal hij de temperatuur in de diepvriesruimte weergeven.
- na een stroomuitval zal hij de hoogste door de diepvriesruimte bereikte temperatuur weergeven en
de gebruiker waarschuwen dat bepaald voedsel beschadigd zou kunnen zijn als gevolg van de te
hoge temperatuur.
- Indien de display een knipperende H afbeeldt betekent dit dat de temperatuur in de ruimte teveel
graden is gestegen en dat het voedsel waarschijnlijk volledig is ontdooid.

9.1.7 “Turbo-cool” drukknop

Wanneer u deze knop indrukt wordt de "snel invriezen" functie ingeschakeld die herkenbaar is aan het gaan branden van het oranje controlelampje. Wanneer deze functie wordt ingesteld zal het koelsysteem continu werken en kunnen snel grote hoeveelheden vers voedsel worden ingevroren. Kleine hoeveelheden vers voedsel (tot ongeveer 2 kg) kunnen ook zonder de snel invriezen functie worden ingevroren. Indien niet noodzakelijk, en om onnodige verspilling van elektrische energie te vermijden, moet u deze functie niet langdurig ingeschakeld laten. Het apparaat is in ieder geval uitgerust met een inrichting die de duur van deze functie tot max. 16 uur zal beperken. Het wordt aanbevolen om deze functie een paar uur voordat u een grote hoeveelheid in te vriezen voedsel in de diepvries wilt stoppen in te schakelen. De juiste werking van deze functie is afhankelijk van de klimaatsomstandigheden (temperatuur en vochtigheidsgraad) en de regelmaat waarmee de deur wordt geopend.

9.2 Invriezen en conservering van voedsel

Voor een correcte conservering en invriezing van het voedsel raden wij aan om fruit en groenten te verdelen in porties van maximaal 1 kg en vlees en vis in porties van maximaal 2 kg. Kleinere hoeveelheden voedsel zullen namelijk sneller invriezen en een beter behoud van de voedingseigenschappen en de smaak mogelijk maken, ook na het ontdooien en het bereiden.
Gebruik uitsluitend speciale diepvrieszakjes, aluminiumfolie, polyethyleenfolie voor gebruik met levensmiddelen en diepvriesbakjes. Gebruik geen zakjes van papier of van cellofaan dat niet bestemd is voor levensmiddelen en boodschappentasjes of al gebruikte diepvrieszakjes. Verpak het voedsel in hermetische verpakkingen en probeer om de lucht er volledig uit te krijgen. Zakjes moeten met de speciale rubberen ringen en geplastificeerde draadjes worden afgesloten.
Laat het voedsel altijd eerst afkoelen tot op de kamertemperatuur voordat u het in de diepvriezer doet en zorg ervoor dat reeds ingevroren voedsel niet in aanraking komt met het in te vriezen verse voedsel. Vermeld altijd de invriesdatum, de hoeveelheid en de aard van het product op de verpakkingen en controleer of het voedsel vers en intact is. De maximale hoeveelheid vers voedsel die in een tijdsbestek van 24 uur kan worden ingevroren staat aangegeven op het typeplaatje. Overschrijd de aangegeven hoeveelheid niet: dit zal de goede werking van de diepvriezer en de capaciteit om het reeds aanwezige ingevroren voedsel te bewaren negatief beïnvloeden. wanneer u voorziet dat u grote hoeveelheden voedsel moet invriezen verdient het aanbeveling om de “turbo-cool” functie 3 à 4 uur van te voren in te schakelen, de centrale mand te verwijderen (het nummer
beschreven in hoofdstuk “9. Diepvriesruimte”) vlak boven de openklapbare en uitneembare onderste
mand en het verpakte voedsel zoals beschreven rechtstreeks op de koelserpentine te plaatsen.
109
Instructies voor de gebruiker

9.3 Conservering van het diepvriesvoedsel

Bij de aanschaf van diepvriesproducten moet u altijd goed opletten of de verpakking niet is beschadigd, of de vervaldatum niet is overschreden en of de thermometer van de diepvriezer waarin ze voor de verkoop liggen uitgestald, geen hogere temperatuur dan –18°C aangeeft. Let verder goed op de aanwijzingen van de fabrikant betreffende de temperatuur, de houdbaarheid en de consumptiewijzen. Wij bevelen tevens aan om het aangeschafte voedsel tijdens het vervoer te beschermen met speciale thermische recipiënten om ontdooiing ervan uit te sluiten. Een verhoging van de temperatuur zou de houdbaarheid kunnen verkorten en de kwaliteit beïnvloeden. Koop geen diepvriesproducten met een excessieve hoeveelheid rijp: die zouden nl. al ontdooid kunnen zijn geweest.
VOEDSEL HOUDBAARHEID (IN MAANDEN)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Groente + + + Fruit + + + Brood - Zoetigheden + Melk + Voorgekookte gerechten + Vlees: rundvlees + + + kalfsvlees + + + varkensvlees + + + gevogelte + + + wild + + + gehakt + Rookworst + Vis: vette vis + magere vis + Orgaanvlees +
DE INFORMATIE IN DEZE TABEL DIENT UITSLUITEND TER INDICATIE

9.4 Ontdooien van diepvriesvoedsel

Het wordt aanbevolen om gedeeltelijk ontdooid voedsel zo snel mogelijk te gebruiken. Kou conserveert voedsel, maar zal de na het ontdooien geactiveerde micro-organismes die de bewaarde producten kunnen doen bederven, niet vernietigen. Wanneer de geur en het aanzien van het ingevroren voedsel ongewijzigd blijkt kunt u de gerechten bereiden door ze te koken en kunt u ze na het afkoelen weer invriezen.
Voor een correcte ontdooiing van het ingevroren voedsel kunt u het, afhankelijk van het type en het gebruik, ontdooien bij kamertemperatuur, in de koelkast, in de elektrische oven (statisch of geventileerd) of in de magnetron met de daarvoor bestemde functie.

9.5 Anticondens inrichting

Dit product is uitgerust met een anticondens inrichting die vanaf het bedieningspaneel kan worden ingeschakeld. Deze inrichting zal de pakking tussen de structuur van het apparaat en de deur van de diepvriezer verwarmen en dankzij deze warmte kan de condens die zich in deze zone zou kunnen vormen, worden verdampt. Indien er desondanks condens wordt geconstateerd zal het hoe dan ook volstaan dit te verwijderen met een vel absorberend papier. Om de anticondens inrichting in- en uit te schakelen en indien er geen alarm is afgegaan, volstaat het
om de drukknop 4 - 5 seconden lang ingedrukt te houden: wanneer u de functie inschakelt zal de display van het diepvriesgedeelte twee seconden lang de indicatie tonen; wanneer u hem daarentegen uitschakelt toont de display de volgende indicatie: .
110
Instructies voor de gebruiker

10.SHOWROOMFUNCTIE

Het apparaat is uitgerust met een functie waarmee men op de verkooppunten het product kan exposeren met geopende deuren en een brandende verlichting zonder dat het koelcircuit wordt ingeschakeld. Om deze functie in te schakelen moet u als volgt te werk gaan:
- Druk de twee drukknoppen aan de buitenkant ( en ) gelijktijdig in;
- tijdens het indrukken van de twee drukknoppen verschijnt op de display de tekst hetgeen betekent “SHOWROOM IN”;
- bij het loslaten van de knoppen wordt de functie ingeschakeld, gaan alle lampjes branden en verschijnen op de displays de temperaturen en terwijl de compressoren uitgeschakeld blijven.

Om de functie uit te schakelen moet u als volgt te werk gaan:

- druk de twee drukknoppen aan de buitenkant ( en ) gelijktijdig in;;
- tijdens het indrukken van de twee drukknoppen verschijnt op de display de tekst hetgeen betekent “SHOWROOM OFF”;
- bij het loslaten van de knoppen keert de koelkast terug in de normale werkingsstand.
111
Instructies voor de gebruiker

11.ACCESSOIRES

In het apparaat kunt u verschillende accessoires vinden:

Eierrek

U kunt het eierrek naar eigen goeddunken plaatsen in de deurvakken beschreven in paragraaf “8.7 Vaste deurvakken”.

Flessenbeugels

De flessenbeugel moet echter worden gemonteerd in het vaste flessenrek zoals afgebeeld in de figuur en dient ervoor om de flessen op het speciale aflegvlak stabiliteit te bieden.

Uitneembare manden

De op pagina 100 beschreven manden , en kunnen worden verwijderd zoals beschreven in de onderstaande figuren.

- trek de mand voorzichtig naar buiten tot hij de veiligheidsblokkering raakt (Fig. 1);
- til de mand aan de voorkant op en schuif hem uit rail (Fig. 2);
- om hem weer terug te plaatsen moet u de hierboven beschreven handelingen vanaf de laatste uitvoeren en moet u er op letten dat de rand van de mand op correcte wijze in de rail valt die binnen in de diepvriesruimte is aangebracht
112
1 2 De instructies voor het verwijderen van de mand vindt u in paragraaf “12.2 Ontdooien van de
diepvriesruimte” Voor het verwijderen en schoonmaken van deze accessoires verwijzen wij naar paragraaf “12.
Onderhoud en reinigen”.

Afstandsstukken

Het apparaat wordt geleverd met twee afstandsstukken waarmee voor een geschikte afstand kan worden gezorgd tussen het apparaat en de achterliggende wand. Zij worden vastgeklemd zoals afgebeeld in de figuur hiernaast. Klem eerst de cilinder vast in het gat aan de achterkant van het apparaat en steek vervolgens de pin in de zojuist aangebrachte cilinder.
Instructies voor de gebruiker

12.ONDERHOUD EN REINIGEN

12.1 Ontdooien van de koelruimte

De koelruimte is uitgerust met een automatisch ontdooisysteem. Tijdens het normale gebruik van de koelkast zal zich op de achterwand tijdens de werking van de compressor een rijplaag vormen die zal smelten als die laatste niet werkt. Wanneer de compressor niet werkt zal de rijplaag tegen de achterwand smelten en zal het water in de speciale opening achterin de ruimte stromen. Waarna het naar het bakje bovenop de compressor wordt geleid waar het zal verdampen. Let op: de vorming van ijs tegen de achterwand kan variëren met wijzigingen in de klimaatsomstandigheden (temperatuur en vochtigheidsgraad), met de regelmaat waarmee de deur wordt geopend, met de gebruikstemperatuur van het apparaat, met de aanwezige hoeveelheid vers voedsel (vooral fruit en groente).
De vorming van condens op de binnenwanden van de koelkast bij normale gebruiksomstandigheden is volstrekt normaal en zal niet op een defect duiden.

12.2 Ontdooien van de diepvriesruimte

De vriesruimte moet met de hand worden ontdooid. Wanneer de rijp of het ijs op de aflegvlakken meer dan 2 cm dik is wordt het aanbevolen om hem te ontdooien. Enkele uren voordat u begint met het
ontdooien moet u drukknop indrukken en de functie "snel ontdooien" inschakelen om het voedsel in de diepvriesruimte verder te bevriezen. Om de diepvriezer snel te ontdooien moet u zowel de hoofddeur als die van de diepvriezer openen. Om de werking van de vriezer en de koelkast te onderbreken moet u op het bedieningspaneel beide
drukknoppen 3 à 4 seconden lang ingedrukt houden en de stekker uit het stopcontact trekken. Om een groot gedeelte van het water op te vangen dat zich als gevolg van het ontdooien vormt wordt het aanbevolen om na de uitneembare mand te hebben verwijderd op het laagste niveau van de vriezer een bak te zetten en tegelijkertijd de bodem van de ruimte te bedekken met absorberend papier om het water op te zuigen dat op de bodem terecht zou kunnen komen. Deze twee voorzorgsmaatregelen maken het mogelijk om na het ontdooien het water sneller en gemakkelijker te verzamelen. Voordat u het absorberende papier op de bodem legt moet u de uitneembare mand zoals onderstaand beschreven verwijderen.

1) 2) 3)

1) draai de mand tot de pen tegenover de sleuf op de support staat;

2) druk op de mand en blokkeer de pen met de sleuf van de support;

3) verwijder de mand volledig en maak ook de pen aan de voorkant vrij van de klem.

Tijdens het ontdooien zal de temperatuur van het voedsel stijgen wat er de normale houdbaarheid van kan beïnvloeden. Om schade als gevolg van de gedeeltelijke ontdooiing van het voedsel tot een minimum e beperken bevelen wij aan om tijdens deze handeling al het bevroren voedsel in een apart recipiënt te stoppen en die tijdens het ontdooien af te dekken. Op deze wijze zal het voedsel ook buiten de diepvriezer langer zijn bevroren staat weten te behouden.
U kunt ook de diepvriesruimte ontdooien en ondertussen de koelruimte blijven benutten: hiertoe volstaat het om toets van het bedieningspaneel van de diepvriezer in te drukken en beide deuren te
sluiten. Uiteraard blijven alle voorheen beschreven voorzorgsmaatregelen van toepassing zoals de bak op het eerste niveau en het absorberende papier op de bodem van de ruimte. U moet er rekening mee houden dat het ontdooien aanzienlijk langer zal duren.
Het gebruik van andere dan door de fabrikant voorziene mechanische of elektronische inrichtingen om het ontdooien of invriezen te versnellen is verboden.
113
Instructies voor de gebruiker

12.3 Reinigen van de koelkast

Alvorens met het reinigen te beginnen moet u de stekker uit het voedingsnet trekken. Gebruik voor het reinigen van de buitenkant uitsluitend water en een gewoon vloeibaar schoonmaakmiddel voor afwasbare oppervlakten (bijvoorbeeld een detergent voor ruiten). Gebruik voor de gelakte of geverfde delen geen producten die schurende of bijtende substanties bevatten, zoals zuren of chemische oplosmiddelen. Gebruik een spons of zachte doek. Voor het reinigen van de binnenkant moet u geen stoomreinigers gebruiken, maar worden dezelfde voorzorgsmaatregelen en producten aanbevolen als voor het reinigen van de buitenkant. Verwijder de aflegvlakken zoals beschreven in hoofdstuk “8.3 Verplaatsbare en uitneembare aflegvlakken”. Wanneer u de aflegvlakken eenmaal heeft verwijderd kunt u de glazen plaat verwijderen om die grondig te reinigen.
water of de schoonmaakmiddelen in aanraking komen met de elektrische delen van de verlichting. Voor het reinigen van de pakkingen moet u lauw water gebruiken waarna u ze moet afdrogen. Voor een correcte werking van het apparaat moet u periodiek ook de achterzijde aan de buitenkant met een lap schoonmaken om een overmatige opeenhoping van stof en vuil, die een normale werking zou verhinderen, te voorkomen.

12.4 Uitschakelen van de koelkast

Bij een langdurige stilstand van de koelkast moet u de twee knoppen op het bedieningspaneel ongeveer 3 à 4 seconden lang ingedrukt houden. Maak vervolgens de ruimten leeg, ontkoppel hem van het elektriciteitsnet en droog, na het ontdooien, de overgebleven vochtresten op. Laat de deur op een kier om te voorkomen dat vocht en stilstaande lucht voor een kwalijke reuk zorgen.

Het wordt aanbevolen om het apparaat niet langer dan 3 à 4 dagen onbeheerd te laten. Bij langdurige afwezigheid kunt u beter zowel de diepvriesruimte als de koelruimte uitschakelen.

U kunt ook de aflegvlakken erin laten en uitsluitend de glazen plaat verwijderen.
U kunt deze handeling uitvoeren door onderstaande instructies op te volgen. Plaats uw hand tussen de glazen plaat en het stalen frame, dicht bij de houder, en druk vervolgens op de glazen plaat met uw duim. Wanneer u de glazen plaat uit de eerste houder hebt gehaald, herhaalt u de bewerking voor de tweede houder. U plaatst de glazen plaat weer terug door erop te duwen totdat deze recht tegen het stalen frame komt te zitten. Om de deurvakken en het flessenrek te verwijderen hoeft u ze slechts naar boven te trekken waarbij u ervoor moet opletten dat u ze tijdens het
uittrekken niet forceert. Was de uitneembare plastic delen niet in een vaatwasser, maar gewoon met lauw water en afwasmiddel of met water en azijn. Voorkom dat het
114

12.5 Praktische wenken voor het besparen van energie

- Installeer de koelkast in een frisse en geventileerde ruimte, afgeschermd tegen de rechtstreekse zonnestralen en uit de buurt van warmtebronnen;
- zet geen warm voedsel in de koelkast of vriesruimte. Wacht tot het voedsel en de dranken zijn afgekoeld tot op kamertemperatuur voordat u ze op de aflegvlakken zet;
- beperk de duur en het aantal malen dat u de deur/en opent om een excessieve verwarming van de ruimten te voorkomen;
- maak de condensator regelmatig schoon (achterkant van de koelkast) om een verlies van efficiëntie van het apparaat te voorkomen;
- laat de intensieve koeling en snel invriezen functie niet langer dan werkelijk nodig is ingeschakeld;
- bij een langdurige stilstand van de koelkast, verdient het aanbeveling om hem leeg te maken en uit te zetten;
- ontdooi de diepvriesproducten in het koelgedeelte om de door de ingevroren producten opgehoopte koude terug te winnen en te gebruiken voor het koelgedeelte.
Instructies voor de gebruiker

12.6 Werkingsgeluiden

De afkoeling van de koelkast en diepvriezer vindt plaats door middel van een compressiesysteem. De compressor treedt in werking om de geselecteerde temperatuur in de ruimten te bewaren, en als het moet kan hij, afhankelijk van de noodzakelijke afkoeling, continu werken. Bij de inwerkingtreding van de compressor is een gezoem hoorbaar dat na enkele minuten afneemt. Andere geluiden verbonden aan de normale werking van de koelkast zijn een gegorgel en een geruis als gevolg van het stromen van de koelvloeistof in de leidingen van het circuit. Dit zijn normale geluiden en geen teken dat het apparaat slecht werkt. Eventuele te harde geluiden kunnen ook andere oorzaken hebben. U moet daarom controleren of:
- de koelkast correct waterpas op de vloer staat en niet trilt tijdens de werking van de compressor: zorg voor een correcte regeling van de meegeleverde voetjes;
- de laden, aflegvlakken en de bakjes in de deur correct zijn aangebracht op de daarvoor bestemde plaatsen: zorg ervoor dat ze allemaal correct zijn geplaatst;
- de flessen en bakken op de verschillende aflegvlakken stabiel zijn geplaatst en elkaar niet aanraken: de trilling als gevolg van de werking van de compressor zou voor een bepaalde lawaaierigheid kunnen zorgen;
- zorg ervoor dat de koelkast niet in aanraking komt met meubels of andere huishoudelijke apparatuur.

12.7 Het opsporen en verhelpen van mogelijke defecten

Uw nieuwe koelkast is ontworpen en gefabriceerd aan de hand van strenge kwaliteitsstandaards. Met deze sectie beogen wij u in staat te stellen om bij technische afwijkingen tijdens de werking zelf de oorzaak van het probleem op te sporen, voordat u zich tot de erkende plaatselijke Servicedienst.

PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK WAARSCHIJNLIJKE OPLOSSING

Lawaaiige werking - Zie paragraaf “12.6

Werkingsgeluiden”.

De compressor treedt te vaak in werking of draait continu:

De compressor treedt niet in werking: - schakelaars uit;

Onvoldoende afkoeling van de koelruimte:

Aanwezigheid van water onderin de koelruimte:

- onvoldoende koeling van de compressor en de condensator:
- toename van de buitentemperatuur;
- frequente of langdurige opening van de deuren;
- er is een excessieve hoeveelheid aan vers voedsel in gezet.
- voedingskabel niet verbonden met het elektriciteitsnet;
- er staat geen stroom op het stopcontact;
- kamertemperatuur te hoog.
- de interne temperatuur staat op een te hoge stand (overeenkomstig een geringere koeltemperatuur);
- frequente of langdurige opening van de deur.
- de "condensafvoersleuf" is verstopt.
- Controleer of de achterkant correct wordt gelucht zoals aangegeven in paragraaf "4. installatie en aansluiting" en of de condensator niet overmatig vies is;
- vries per keer minder voedsel in.
- Druk op de knoppen ;
- sluit de voedingskabel aan;
- wendt u zich tot de elektriciteitsleverancier.
- Regel de temperatuur met de toetsen of zoals beschreven in de paragrafen “8.1.3 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur”;
- open de deur minder vaak en zo kort mogelijk.
- Maak de "condensafvoersleuf" vrij.
115
Instructies voor de gebruiker

De temperatuur in de vriesruimte maakt een correcte invriezing van het voedsel niet mogelijk:

Een excessieve condensvorming in de koelruimte:

De temperatuur in de koelruimte is te laag - bevriezing van het verse voedsel:

Excessieve ijsvorming tegen de achterwand van de koelruimte (laag rijp dikker dan 1 cm):

- de thermostaat voor de regeling van de binnentemperatuur staat op een te hoge stand;
- frequente of langdurige opening van de deur;
- de deur sluit niet hermetisch af;
- het suikergehalte in het in te vriezen voedsel is te hoog.
- controleer of de deurpakkingen hermetisch aansluiten op de koelkast;
- frequente of langdurige opening van de deur;
- er is een excessieve hoeveelheid vers voedsel (fruit en groenten) op de aflegvlakken gelegd;
- het voedsel is niet correct afgedekt of hermetisch bewaard.
- de thermostaat voor de regeling van de binnentemperatuur staat op een te lage temperatuur.
- de thermostaat voor de regeling van de binnentemperatuur staat op een te lage temperatuur.
- Stel de temperatuur lager in met de toets zoals beschreven in de paragrafen “9.1.5 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur”;
- open de deur minder vaak en zo kort mogelijk;
- controleer of het voedsel op correcte wijze op de aflegvlakken is gelegd, of de pakking correct afsluit en niet is beschadigd, en of de koelkast correct waterpas op de vloer staat;
- sommige soorten voedsel kunnen niet volledig worden ingevroren, tenzij bij zeer lage temperaturen (ijs, geconcentreerde sappen).
- Wanneer er spleten zichtbaar zijn moet u proberen om de pakking te verzachten door er met de hand aan te trekken en de gesloten vingers over het binnengedeelte te laten lopen;
- open de deur minder vaak en zo kort mogelijk, vooral bij gebruik in een warm en vochtig klimaat;
- stop minder voedsel in de koelruimte;
- bedek de recipiënten en sluit het voedsel hermetisch af.
- Stel de temperatuur hoger in met de toets zoals beschreven in de paragrafen “8.1.3 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur”;
- bedek het voedsel met speciale zakjes en bakjes;
- zorg ervoor dat u er geen excessief vochtig fruit en groente in legt;
- leg het voedsel in de ruimte niet tegen de achterwand van de koelkast.
- Stel de temperatuur hoger in met de toets zoals beschreven in de paragrafen “8.1.3 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur”;
- controleer de correcte dichting van de pakkingen;
- open de deur minder vaak en korter;
- toename van de temperatuur en vochtigheidsgraad in de atmosfeer;
- stop geen warme drankjes of voedsel in de koelkast.
116
Instructies voor de gebruiker

Een excessieve ijsvorming in de diepvriezer:

Deur gaat onmiddellijk na het sluiten moeilijk open:

De koelkast werkt niet en de twee displays geven de waarden en
aan:

Slechte uitlijning van de deuren - het apparaat is niet correct

- de thermostaat voor de regeling van de binnentemperatuur staat op een te lage temperatuur.
- De SHOWROOM functie is ingesteld
waterpas gesteld.
- Stel de temperatuur hoger in met de toets zoals beschreven in de paragrafen “9.1.5 Drukknoppen voor het wijzigen van de temperatuur”;
- controleer de correcte dichting van de pakkingen: wanneer er spleten zichtbaar zijn moet u proberen om de pakking te verzachten door er met de hand aan te trekken en de gesloten vingers over het binnengedeelte te laten lopen;
- open de deur minder vaak en korter;
- toename van de temperatuur en vochtigheidsgraad in de atmosfeer;
- stop geen warme drankjes of voedsel in de diepvriezer.
- wanneer u probeert om een deur onmiddellijk na sluiting ervan weer te openen moet u (vooral bij de deur van de diepvriezer), veel kracht gebruiken. Dit is het gevolg van de decompressie als gevolg van de afkoeling van de warme lucht die in het compartiment is binnengedrongen.
- om die uit te schakelen verwijzen wij naar paragraaf “10. Showroomfunctie”
- Controleer de juiste waterpasstelling van de koelkast.
117
Instructies voor de gebruiker
MODEL
SERIENUMMER
KLANTENSERVICEDIENST - LEZEN TYPEPLAATJE
WANNEER U DE PROBLEMEN DIE U MET HET PRODUCT HEEFT GEHAD NIET IN DE BOVENSTAANDE LIJST KUNT VINDEN EN WANNEER U MEER INFORMATIE NODIG HEEFT, KUNT U ZICH WENDEN TOT DE SERVICEDIENST. KLANTEN VAN DE ERKENDE ZONE. HET ADRES EN TELEFOONNUMMER STAAN VERMELD IN HET TELEFOONBOEK VAN UW PROVINCIE.
WANNEER U DE SERVICEDIENST BELT VERZOEKEN WIJ U OM DUIDELIJK HET MODEL VAN HET AANGESCHAFTE PRODUCT ALSMEDE HET BIJBEHORENDE SERIENUMMER TE VERMELDEN, ZOALS AANGEGEVEN OP DE STICKER MET DE TECHNISCHE KARAKTERISTIEKEN IN HET INTERIEUR VAN DE KOELRUIMTE.
118
Instructies voor de gebruiker

13.ENKELE TIPS OM TE BEZUINIGEN

Onderstaand vindt u enkele eenvoudige en praktische tips voor een beter gebruik van de koelkast en die een betere werking en een geringer verbruik garanderen:

1) Plaats de koelkast op de koelste plaats van de keuken, uit de buurt van de kookplaat, de verwarming en het raam, om temperatuursprongen te vermijden.

2) De juiste afstand van de muur moet tenminste 5 centimeter zijn. Op deze wijze blijft rondom de koelkast voldoende vrije ruimte over voor een goede ventilatie, een noodzakelijke voorwaarde om oververhitting en een hoog verbruik te vermijden.

3) Regel de thermostaat op een middenstand. Koudere standen zullen het verbruik met 10/15 percent doen toenemen. Wij bevelen de volgende regelingen aan: stel, voor de koelkastruimte de waarde in op 5, terwijl voor de diepvriezer de aanbevolen waarde -18 is.

4) Wanneer u de koelkast frequent opent en hem altijd vol heeft stel de temperatuur dan iets lager in.

5) Laat het voedsel niet in aanraking komen met de wanden van de koelkast.

6) Stop geen warme gerechten in de koelkast. Dit zal de vorming van ijs op de wanden bevorderen.

7) Gekookt voedsel moet in hermetische recipiënten worden opgeborgen, worden afgekoeld en
vervolgens op een centraal aflegvlak in de koelkast gezet.
8) Het voedsel moet op correcte wijze worden beschermd. Bewaar uitsluitend de originele verpakkingen van melk, boter en verpakte kaassoorten. Maak flessen en potten eerst schoon voordat u ze in de koelkast stopt. Gebruik voor het andere voedsel papier voor etenswaar of zakjes voor groente, vermijd in ieder geval de winkelverpakkingen.

9) De koelste zone is die onderin, leg het voedsel er daarom in volgens hun mate van conservering. Vis en vlees zouden bijvoorbeeld boven de groentelade moeten komen, kaas en eieren in het bovenste vak.

10) Vis moet altijd eerst worden schoongemaakt en de ingewanden eruit verwijderd voordat u hem kunt conserveren. Gehakt moet worden bewaard in een hermetisch recipiënt.

11) Eieren zouden salmonella kunnen bevatten en mogen dus niet met ander voedsel in aanraking komen. Houd het speciale eierrek en het vlak waarop het wordt geplaatst altijd goed schoon .

12) Groenten moeten integraal worden bewaard. Door het eerst te snijden zal het makkelijker vergaan en zullen de vitaminen en mineralen verloren gaan. Fruit en groente moet eerst worden gewassen om de aarde te verwijderen waarna het zorgvuldig moeten worden opgedroogd en in papieren zakken in de koelkast gelegd om de transpiratie te bevorderen en het vochtigheidsgehalte te verminderen.

13) Bananen die worden geconserveerd bij een temperatuur van minder dan 12 graden, zullen zwart worden. Wanneer het bijzonder warm is kunt u ze beter gerold in papier voor levensmiddelen in de koelkast leggen.

14) Elke soort voedsel heeft een andere houdbaarheid. Eieren kunnen een maand lang goed blijven, maar kaas, fruit en groente moeten binnen een week worden gebruikt, gekookte gerechten binnen drie dagen en vlees en vis binnen twee dagen.

15) Wees snel bij het erin leggen en eruit halen van het voedsel. Iedere keer dat u de deur opent maakt u kosten. Het kost tijd en energie om de kou weer op hetzelfde niveau terug te brengen.

16) Na de stroomvoorziening te hebben onderbroken, moet u controleren of de condensator en de serpentine aan de achterkant van het apparaat schoon zijn. De stoflaag die zich vormt zal de kou verspreiden wat het verbruik aanzienlijk zal doen toenemen.

17) De ijslaag in het interieur mag niet dikker zijn dan 5 millimeter. Indien noodzakelijk kunt u het apparaat ontdooien om te voorkomen dat er zich een isolerend laag vormt die het verbruik zou doen toenemen. Voor het ontdooien verwijzen wij naar de paragrafen “12.1 Ontdooien van de koelruimte” e “12.2 Ontdooien van de diepvriesruimte”.
119
Loading...