Smeg CX68MDS8 User manual [NL]

Page 1
Inhoudsopgave
1 Waarschuwingen 204
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 204
1.2 Aansprakelijkheid van de fabrikant 208
1.3 Beoogd gebruik 209
1.4 Typeplaatje 209
1.5 Deze gebruiksaanwijzing 209
1.6 Verwerking 209
2 Beschrijving 211
2.1 Algemene beschrijving 211
2.2 Kookplaat 212
2.3 Bedieningspaneel 212
2.4 Andere onderdelen 213
2.5 Beschikbare accessoires 213
3 Gebruik 215
3.1 Waarschuwingen 215
3.2 Gebruik van de accessoires 217
3.3 Gebruik van de kookplaat 218
3.4 Het gebruik van de oven 219
3.5 Lijst van de functies 219
3.6 Bereiding met de functie Direct Steam 221
3.7 Advies voor bereidingen 223
4 Reiniging en onderhoud 228
4.1 Waarschuwingen 228
4.2 Reiniging van de oppervlakken 228
4.3 Reiniging van de kookplaat 229
4.4 Reiniging van de deur 231
4.5 Reiniging van de ovenruimte 233
4.6 Buitengewoon onderhoud 234
5 Installatie 236
5.1 Gasaansluiting 236
5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes 239
5.3 Plaatsing 244
5.4 Voor de installateur 249
5.5 Elektrische aansluiting 250
NL
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
203
Page 2
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat.
• Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met een gebrek aan ervaring of kennis is alleen toegestaan onder toezicht en begeleiding van volwassenen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan uit de buurt van het apparaat.
• Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer het apparaat in werking is.
• Werkzaamheden voor schoonmaak en onderhoud van het apparaat mogen niet worden uitgevoerd door kinderen die niet onder toezicht staan.
• Controleer of de vlamverdelers met de respectievelijke deksels correct in de zittingen gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle verwarming van de kookzones. Plaats geen lege potten of pannen op de ingeschakelde plaat. Gevaar op oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten als ze oververhit raken. Het is aanbevolen bij het apparaat te blijven tijdens de voorbereiding van voedsel dat olie of vet bevat. Als de oliën of vetten vlam zouden vatten, mag geen water gebruikt worden om te blussen. Plaats het deksel op de pan en schakel de kookzone uit.
• Het kookproces moet altijd bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
204
Page 3
Waarschuwingen
• Tijdens het gebruik geen metalen voorwerpen zoals vaatwerk of bestek op het oppervlak van de kookplaat plaatsen omdat deze oververhit zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
• Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
• Als er een ingreep nodig is aan het gerecht of aan het einde van de bereiding, de deur gedurende een aantal seconden 5 centimeter openen, de stoom laten ontsnappen en vervolgens de deur volledig openen.
• Open de bergruimte (indien aanwezig) niet wanneer de oven ingeschakeld of warm is.
• Voorwerpen in de bergruimte kunnen zeer heet zijn na gebruik van de oven.
• GEEN ONTVLAMBARE MATERIALEN GEBRUIKEN OF BEWAREN IN DE BERGRUIMTE (INDIEN AANWEZIG) OF IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT.
• Na gebruik het apparaat uitschakelen.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN UIT OP HET APPARAAT.
• Voorafgaand aan iedere ingreep op het apparaat (installatie, onderhoud, plaatsing of verplaatsing) moet u altijd zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand aan iedere ingreep op het apparaat moet de algemene elektrische voeding gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische interventies uitvoeren door gekwalificeerd personeel overeenkomstig de geldende normen.
• Probeer nooit om zelf het apparaat te repareren, zonder tussenkomst van een gekwalificeerde technicus.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
• Als de stroomkabel beschadigd is, moet men onmiddellijk contact opnemen met de technische dienst die voor de vervanging van de kabel zal zorgen.
NL
• GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
205
Page 4
Waarschuwingen
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen.
• Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen.
• Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken.
• Laat het apparaat niet onbeheerd achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën vrijkomen die bij heet worden vlam kunnen vatten. Wees heel voorzichtig
• Laat geen voorwerpen achter op de kookoppervlakken.
• GEBRUIK HET APPARAAT NOOIT OM DE RUIMTE TE VERWARMEN.
• Sproei geen spuitbussen in de nabijheid van de oven.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
• Bedek de bodem van de ovenruimte niet met aluminiumfolie.
• Plaats geen pannen of ovenschalen rechtstreeks op de bodem van de ovenruimte.
• Bij gebruik van bakpapier moet u er voor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven er niet door wordt verhinderd.
• Gebruik de open deur niet als steun door pannen of schalen direct op het binnenglas te plaatsen.
• De pannen of de vleesroosters moeten binnen de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
• Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden.
206
Page 5
Waarschuwingen
• Mors geen zuurhoudende stoffen zoals citroensap of azijn op de kookplaat.
• Plaats geen lege potten of pannen op ingeschakelde kookzones.
• Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen.
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Stop de verwijderbare onderdelen, zoals de roosters van de kookplaat, de vlamverdelers en de deksels niet in de vaatwasser.
• Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur.
• Til dit apparaat niet op door de handgreep beet te pakken.
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN IN
BOTEN OF CARAVANS.
• Het apparaat mag niet geïnstalleerd worden op een voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel.
• Om mogelijke oververhitting van het apparaat te vermijden mag het niet achter een decoratieve deur of een paneel worden geïnstalleerd.
• Laat de gasaansluiting uitvoeren door bevoegd technisch personeel.
• Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de buis niet langer is dan 2 meter van de maximale uitrekking bij flexibele stalen buizen en 1,5 meter bij rubberen slangen.
• De buizen mogen niet in aanraking komen met beweegbare delen, en mogen niet geplet worden.
• Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm.
NL
207
Page 6
Waarschuwingen
• Controleer na elke ingreep of het aandraaimoment van de gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
• Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
• De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven van de stroomgeleiders van het klemmenbord moet gelijk zijn aan 1,5 - 2 Nm.
• Verzeker u er voor de montage van dat de plaatselijke gastoevoer (soort gas en gasdruk) en de regeling van het apparaat compatibel zijn.
• De regelingsvoorwaarden voor dit apparaat staan vermeld op het etiket voor de regeling van het gas.
• Dit apparaat is niet aangesloten op een apparaat voor afvoer van de verbrandingsproducten. Het moet geïnstalleerd en aangesloten worden in overeenstemming met de geldende installatievoorschriften. Er moet speciale aandacht worden besteed aan de ventilatie-eisen.
Voor dit apparaat
• Controleer of het apparaat is uitgeschakeld voordat de lamp wordt vervangen.
• Ga niet steunen of zitten op de geopende deur van het apparaat.
• Controleer of er geen voorwerpen in de deur vastzitten.
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan personen en voorwerpen ten gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
208
Page 7
Waarschuwingen
• het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen om te functioneren met externe kookwekkers of afstandsbedieningssystemen.
1.4 Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze handleiding voor gebruik is een integraal onderdeel van het apparaat en moet gedurende de gehele levensduur van het apparaat intact en binnen handbereik van de gebruiker bewaard worden.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig vóór installatie.
1.6 Verwerking
Het apparaat moet op het einde van zijn gebruiksduur
apart ingezameld worden (richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG). Dit apparaat bevat geen stoffen in hoeveelheden die gevaarlijk worden geacht voor de gezondheid en het milieu, in overeenstemming met de huidige Europese richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en
verwijder de elektrische kabel en de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
NL
209
Page 8
Waarschuwingen
• Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw soortgelijk apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic zakken van de verpakking.
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in verband met de gebruiksaanwijzing, veiligheid en verwerking van afgedankte producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte schoonmaak en onderhoud van het apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde technici: installatie, inbedrijfstelling en keuring.
210
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Page 9
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
Beschrijving
NL
1 Kookplaat 2 Bedieningspaneel 3 Lampje links 4 Pakking 5 Deur 6 Ventilator 7 Deksel 8 Stoombak
Frame voor roosters/ovenschalen
211
Page 10
2.2 Kookplaat
Beschrijving
AUX = Hulpbrander SR = Halfsnelle brander.
2.3 Bedieningspaneel
1 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de bereiding geselecteerd worden. Draai de knop naar rechts op de gewenste waarde tussen de minimale en maximale waarde.
2 Controlelamp
Licht op om te melden dat de oven zich in de verwarmingsfase bevindt. Wordt uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt. Een regelmatig knipperend lampje geeft aan dat de ingestelde temperatuur in de oven constant wordt gehouden.
UR-3c = Ultrasnelle brander
3 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de kooktemperatuur instellen met de temperatuurknop.
4 Knop timer kookwekker
Hiermee kan de timer of de manuele bereiding ingesteld worden, met automatische uitschakeling van de oven aan het einde van de bereiding.
212
Page 11
Beschrijving
5 Knoppen van de branders van de kookplaat
Nuttig voor de inschakeling en de regeling van de branders van de plaat. Druk op de knoppen, en draai deze linksom op de
waarde om de overeenkomstige branders te ontsteken. Om de vlam te
regelen, moet de knop in de zone tussen het maximum en het minimum
gedraaid worden. Om de branders uit te schakelen, moeten de knoppen op
geplaatst worden.
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare niveaus
Het apparaat beschikt over vlakken om roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes te plaatsen. De plaatsbare hoogtes worden begrepen van laag naar hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Koelventilator
De werking van de ventilator veroorzaakt een normale luchtstroom die aan de achterzijde van het apparaat naar buiten komt en die ook na de uitschakeling nog kort actief kan blijven.
Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken.
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat wordt ingeschakeld:
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt gekozen, met uitzondering van de
functie .
Het is niet mogelijk om de binnenverlichting uit te schakelen als de deur is geopend.
2.5 Beschikbare accessoires
NL
De ventilator zorgt voor de afkoeling van het apparaat, en wordt tijdens de bereiding in werking gesteld.
Rooster
Handig voor het plaatsen van schalen met voedsel in bereiding.
213
Page 12
Beschrijving
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van voedsel op het bovenstaande rooster, of om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
Reductierooster
Handig voor het gebruik van kleine pannen.
Deksel
Deksel en stoombak
De stoombak heeft een maximale inhoud van 250 ml.
Voor het verdelen van de stoom in de ovenruimte.
Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen.
De bedekking van gehard glas met aluminium profiel beschermt de kookplaat wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
214
De originele bijgeleverde of optionele accessoires kunnen worden aangevraagd bij erkende servicecentra. Gebruik enkel de originele accessoires van de fabrikant.
Page 13
Gebruik
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen
Gevaar voor verbranding
• Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
• Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de oven.
• Let op dat u de warmte-elementen in de oven niet aanraakt.
• Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
• Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt wanneer de oven in werking is.
• Als er een ingreep nodig is aan het gerecht of aan het einde van de bereiding, de deur gedurende een aantal seconden 5 centimeter openen, de stoom laten ontsnappen en vervolgens de deur volledig openen.
Incorrect gebruik.
Gevaar voor verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de respectievelijke deksels correct in de zittingen gepositioneerd zijn.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen
Gevaar voor verbranding
• Open de bergruimte niet wanneer het apparaat ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte kunnen zeer heet zijn na het gebruik van het apparaat.
• Bewaar geen ontvlambare materialen, doeken of papier in de bergruimte.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte niet met aluminiumfolie.
• Als er bakpapier gebruikt wordt, moet dit zo geplaatst worden dat de interne circulatie van hete lucht in de ovenruimte niet belemmerd wordt.
• Plaats geen pannen of ovenschalen rechtstreeks op de bodem van de ovenruimte.
• Gebruik de open deur niet als steun door pannen of schalen direct op het binnenglas te plaatsen.
• Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
• De pannen of de vleesroosters moeten binnen de omtrek van de kookplaat geplaatst worden.
• Alle pannen moeten een vlakke en regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden.
NL
215
Page 14
Gebruik
De temperatuur in de bergruimte kan hoog oplopen
Brand- en ontploffingsgevaar
• Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat.
• Gebruik of laat geen ontvlambare materialen achter in de nabijheid van het apparaat of de bergruimte.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte.
• Laat het apparaat niet onbeheerd tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de oppervlakken
• Sluit de deksel niet als de branders zijn ontstoken.
Voorzorgsmaatregelen
Lekkend gas kan een explosie veroorzaken.
Wanneer u gas ruikt of als de gasinstallatie lekt:
• De gastoevoer onmiddellijk sluiten of het ventiel van de gasfles onmiddellijk dichtdraaien.
• Open vuur en sigaretten onmiddellijk uitdoven.
• Geen schakelaars of apparaten inschakelen en geen enkele stekker uit het stopcontact verwijderen. Binnen het gebouw geen (mobiele) telefoons gebruiken.
• Ramen openen en het vertrek luchten.
• Contact opnemen met het servicecentrum of uw gasbedrijf.
Onregelmatige werking
Elke van de volgende omstandigheden moet als een onregelmatige werking worden beschouwd en vereist een ingreep:
• De branderplaat kleurt geel.
• Beschadiging van het keukengerei.
• Verkeerde ontsteking van de branders.
• Branders blijven met moeite branden.
• Uitschakeling van de branders tijdens de werking.
• De gaskranen kunnen moeilijk open of dicht worden gedraaid.
Neem contact op met het erkende servicecentrum bij u in de buurt als het apparaat niet correct werkt.
216
Page 15
Gebruik
Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan de binnen- en buitenzijde van het apparaat en vanaf de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (met uitzondering van het plaatje met de technische gegevens) van de accessoires en uit de ovenruimte.
3. Verwijder en was alle accessoires van het apparaat (zie 4 Reiniging en onderhoud).
4. Verwarm de oven op de maximale temperatuur om eventuele productieresten te verwijderen.
3.2 Gebruik van de accessoires
Reductieroosters
De reductieroosters moeten op de roosters van de kookplaat gelegd worden. Controleer of deze correct gepositioneerd zijn.
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot aan het eindpunt.
• De mechanische veiligheidsblokkeringen, die de ongewenste verwijdering van het rooster voorkomen, moeten naar beneden en naar de binnenzijde van de ovenruimte gericht zijn.
NL
Plaats de roosters en de schalen voorzichtig in de ovenruimte, tot aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon alvorens ze voor de eerste keer te gebruiken, om eventuele productieresten te verwijderen.
217
Page 16
Gebruik
3.3 Gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het apparaat is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om op de knop te drukken en hem linksom te draaien op het symbool van de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Draai de knop op als de brander niet binnen 15 seconden wordt
ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden, voordat u het nogmaals probeert. Na de ontsteking moet de knop enkele seconden ingedrukt gehouden worden, zodat het thermokoppel kan opwarmen. Het kan voorvallen dat de brander uitgaat wanneer de knop wordt losgelaten: dit betekent dat het thermokoppel onvoldoende is opgewarmd.
Wacht enkele ogenblikken en herhaal de handeling. Houd de knop langer ingedrukt.
In geval van een toevallige uitschakeling zorgt een veiligheidssysteem voor de blokkering van de gaslevering, ook wanneer de kraan open staat.
Draai de knop op . Wacht minstens 60 seconden, alvorens
de brander opnieuw te ontsteken.
Correcte positie van de vlamverdelers en van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat ingeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers correct met de respectievelijke deksels gepositioneerd zijn. Let op dat de openingen 1 van de vlamverdelers overeenstemmen met de vonkontstekers 3 en de thermokoppels 2.
Praktisch advies voor het gebruik van de kookplaat
Voor een optimaal rendement van de branders en een minimaal gasverbruik moeten pannen gebruikt worden met een deksel en die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt.
Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de vlam laag gedraaid worden om te vermijden dat de vloeistof overkookt.
218
Diameter van de recipiënten:
AUX: 12 - 14 cm.
SR: 16 - 24 cm.
UR-3c: 18 - 28 cm
Page 17
Gebruik
3.4 Het gebruik van de oven
Inschakelen van de oven
Om de oven in te schakelen:
1. Selecteer een handmatige bereiding of stel de bereidingsduur in met de
timerknop. De regeling gebeurt progressief, dus kunt u ook posities selecteren tussen de aangeduide waarden.
2. Selecteer de gewenste temperatuur met
de temperatuurknop
3. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
4. Na de geprogrammeerde bereiding
wordt een geluidssignaal geactiveerd, dat na een aantal seconden automatisch wordt uitgeschakeld.
3.5 Lijst van de functies
ECO
Deze functie wordt aanbevolen voor de bereiding op één vlak, met een laag energieverbruik.
Ideaal voor de bereiding van vlees, vis en groenten. Niet geschikt voor levensmiddelen die moeten rijzen.
Voor een maximale besparing van de energie en een kortere bereidingstijd wordt het aanbevolen om de levensmiddelen in te ovenruimte te plaatsen zonder deze voor te verwarmen.
In de ECO-functie duren de bereidingstijden (en de eventuele voorverwarming) langer.
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van ventilator en alleen onderwarmte is de bereiding sneller klaar. Dit systeem wordt aanbevolen voor het steriliseren of voor het voltooien van de bereiding van voedsel dat reeds goed oppervlakkig gaar is, maar nog niet binnenin, en waarvoor dus een gematigde bovenwarmte nodig is. Ideaal voor elk type van voedsel.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig bovenaan en onderaan afgegeven, en maakt dit systeem geschikt voor het bereiden van speciale types van voedsel. De traditionele bereiding, die ook statisch wordt genoemd, is geschikt voor het klaarmaken van één gerecht per keer. Het is ideaal voor alle types van gebraden, brood en gevulde taarten, en het is vooral geschikt voor vet vlees zoals gans en eend.
NL
In de ECO-functie tijdens de bereiding de deur niet openen.
219
Page 18
Gebruik
Statisch+ventilator
De werking van de ventilator, gecombineerd met de traditionele bereiding, verzekert ook voor ingewikkelde recepten homogene bereidingen. Ideaal voor koekjes en taarten, die ook gelijktijdig op meerdere niveaus bereid kunnen worden. (Voor bereidingen op meerdere niveaus raden we u aan om het 2e en het 4e niveau te gebruiken).
Grill
Met de door de grillweerstand afgegeven warmte, kunnen uitstekende resultaten bereikt worden zoals het roosteren van dun en iets dikker vlees, en in combinatie met het draaispit (indien aanwezig) wordt op het einde van de bereiding een uniforme goudbruine kleur verkregen. Ideaal voor worsten, ribbetjes en bacon. Met deze functie kan een grote hoeveelheid voedsel, en vooral vlees, uniform gegrild worden.
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator verzacht de krachtige warmtegolven afkomstig van de grill, zodat ook dik voedsel uitstekend wordt gegrild. Ideaal voor grote stukken vlees (bijv. varkensscheenbeen).
Direct Steam
Deze functie activeert het centrale deel van de onderwarmte in combinatie met het circulatie­element en de ventilator, zodat de levensmiddelen door de verdamping van het water in de specifieke bak bereid kunnen worden. De ventilator zorgt voor een gelijkmatige verspreiding van de lucht en de geproduceerde stoom. Het resultaat is een delicate bereiding die het aanzicht en de voedingswaarden van de levensmiddelen behoudt.
Circulatie + ventilator
De combinatie van de ventilator en het luchtcirculatie-element (ingebouwd op de achterzijde van de oven) maakt het koken van voedsel over meerdere steunhoogtes mogelijk, mits hiervoor dezelfde temperatuur en hetzelfde kookproces vereist is. De warmeluchtcirculatie verzekert een onmiddellijke en uniforme verdeling van de warmte. Het is bijvoorbeeld mogelijk om gelijktijdig (op meerdere steunhoogtes) vis, groenten en koekjes te bereiden, zonder dat de geur en de smaak gemengd worden.
220
Page 19
Gebruik
3.6 Bereiding met de functie Direct
Steam
Geen voorwerpen en gerechten op de bodem van de ovenruimte zetten. De bodem van de ovenruimte en de stoombak dienen altijd vrij te zijn.
1. Open de deur van het apparaat.
2. Til het deksel van de stoombak op.
3. Vul de stoombak met voldoende water
voor de duur van de bereiding (zie
Indicatieve tabel bereidingen met de functie Direct Steam)
• Gebruik vers kraanwater dat niet te hard is, onthard water of bronwater zonder koolzuur.
• Gebruik geen gedestilleerd water, kraanwater met veel chloor (> 40 mg/l) of andere vloeistoffen.
Het maximale vulniveau van de bak wordt aangegeven door een markering die aan de buitenkant is aangebracht.
.
NL
De stoombak heeft een maximale inhoud van 250 ml.
221
Page 20
Gebruik
4. Plaats het deksel op de stoombak.
5. Plaats het gerecht in de ovenschaal.
6. Zet de ovenschaal met het gerecht in de ovenruimte.
7. Selecteer de functie Direct Steam met de functieknop.
8. Selecteer een bereidingstemperatuur en -tijd met behulp van de daarvoor bestemde knoppen.
Voor optimale resultaten en om energie te besparen adviseren we om de stoombak te vullen met voldoende water voor de gewenste bereiding.
Einde van de bereiding met Direct Steam
1. Open de ovendeur gedurende enkele seconden een paar centimeter om de overvloedige stoom te laten ontsnappen.
2. Open de deur helemaal en haal het gerecht voorzichtig uit de ovenruimte.
3. Wacht tot het apparaat volledig is afgekoeld, alvorens met de reiniging te beginnen.
4. Verwijder in de ovenruimte het deksel van de stoombak, verwijder eventueel overblijvend water en maak goed droog.
5. Verwijder met een spons de condens van de bodem van de ovenruimte, van de wanden, van het glas van de ovendeur en uit de druppelvanger van de voorkant van het apparaat.
222
OPMERKING: Het deksel van de stoombak kan erg heet zijn: draag geschikte bescherming.
Indien net een bereiding met een temperatuur hoger dan 100°C heeft plaatsgevonden, moet de ovenruimte eerst afkoelen voordat een bereiding met Direct Steam kan plaatsvinden.
Opgelet: het water kan erg warm zijn.
Page 21
Gebruik
3.7 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor het verkrijgen van een gelijkmatige bereidingsgraad over meerdere niveaus.
• Het verhogen van de temperatuur verkort niet de bereidingsduur (het voedsel zou aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn, maar minder aan de binnenkant).
• De bereidingstijden van gesneden stukken zijn voor hetzelfde gewicht korter dan voor het hele stuk.
Advies voor het bereiden van vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor gebraad, of druk met een lepel op het gebraad. Als het gebraad stevig aanvoelt is het klaar, anders moet de bereiding nog een aantal minuten doorgaan.
Aanbevelingen voor bereidingen met de grill
• Het grillen van vlees kan zowel uitgevoerd worden bij koude als bij voorverwarmde oven, als het resultaat van de bereiding gewijzigd moet worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill wordt daarentegen aanbevolen om de ovenruimte eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in het midden van het rooster te plaatsen.
• Bij de Grill-functies wordt aanbevolen om de temperatuurknop voor een optimale bereiding op de hoogste waarde te draaien.
Advies voor het bereiden van gebak en koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze zullen de warmte beter absorberen.
• De temperatuur en de duur van de bereiding hangen af van de kwaliteit en de dikte van het deeg.
• Plaats de gerechten bij de bereiding op meerdere vlakken het liefst op het 2e en het 4e vlak, verleng de bereidingstijd met een enkele minuut en gebruik uitsluitend de geventileerde functies.
• U kunt nagaan of het gebak van binnen voldoende gebakken is door een tandenstoker in het hoogste deel te prikken. Wanneer het deeg niet aan de tandenstoker blijft plakken, is het gebak klaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het uit de oven wordt gehaald, moet bij de volgende bereiding de temperatuur ongeveer 10°C lager worden ingesteld, en moet eventueel een langere kooktijd geselecteerd worden.
• De bereidingstijd van schuimpjes en soezen variëren afhankelijk van de afmeting.
NL
223
Page 22
Gebruik
Advies voor ontdooien en rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder verpakking en in een schaal zonder deksel, op het eerste niveau van de ovenruimte.
• Vermijd opeenstapeling van voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een rooster gebruiken op het tweede niveau, en een ovenschaal op het eerste niveau. Op deze manier blijft het voedsel niet in contact met de vloeistof van de ontdooiing.
• Brood en fruit in stukken ontdooien binnen dezelfde tijd, ongeacht het aantal en het totale gewicht.
• De meest delicate delen kunnen bedekt worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om onderin de ovenruimte een bakje met water te zetten.
Om energie te besparen
• Stop de bereiding enkele minuten voordat de normale bereidingstijd verstrijkt. De bereiding zal gedurende de resterende minuten worden voortgezet door de warmte die zich in de oven heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig mogelijk, zodat de warmte niet verloren gaat.
• Houd de binnenkant van het apparaat altijd schoon.
• (Waar aanwezig) Indien de pizzasteen niet wordt gebruikt, moet deze van de bodem van de ovenruimte worden verwijderd.
224
Page 23
Gebruik
Indicatieve tabel bereidingen met traditionele functies
Gerechten
Lasagne Pasta uit de oven
Kalfsgebraad Varkenslende Worst Rosbief Gebraden konijn Kalkoenbout Coppa in de oven Gebraden kip
Varkenskoteletten Ribben Varkensspek Varkensfilet Rundsfilet
Zalmforel Zeeduivel Tarbot
Gewicht
(Kg)
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50 3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
2 Statisch+ventilator 2 180 - 190 90 - 100 2 Statisch+ventilator 2 180 - 190 70 - 80
1,5 Geventileerde grill 4 260 15
1 Statisch+ventilator 2 200 40 - 45
1,5 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 70 - 80
3 Statisch+ventilator 2 180 - 190 110 - 120
2 - 3 Statisch+ventilator 2 180 - 190 170 - 180
1,2 Statisch+ventilator 2 180 - 190 65 - 70
1,5 Geventileerde grill 4 260 15 5 1,5 Geventileerde grill 4 260 10 10 0,7 Grill 5 260 7 8 1,5 Geventileerde grill 4 260 10 5
1 Grill 5 260 10 7
1,2 Statisch+ventilator 2 150 - 160 35 - 40 1,5 Statisch+ventilator 2 160 60 - 65 1,5 Statisch+ventilator 2 160 45 - 50
Functie Niveau
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
Zijde 1Zijde 2
NL
Pizza Brood Focaccia
Tulband/donut Confituurtaart Ricottataart Gevulde tortellini Paradijstaart Soezen/beignets Cake Rijsttaart Brioches
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
1 Statisch+ventilator 2 260 8 - 9 1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 190 - 200 25 - 30 1 Statisch+ventilator 2 180 - 190 20 - 25
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 55 - 60 1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 35 - 40 1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 - 170 55 - 60
1 Statisch+ventilator 2 160 20 - 25 1,2 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 55 - 60 1,2 Statisch+ventilator 2 180 80 - 90
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 150 - 160 55 - 60
1 Statisch+ventilator 2 160 55 - 60 0,6 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 30 - 35
225
Page 24
Gebruik
Indicatieve tabel bereidingen met de functie Direct Steam
Gerechten Gewicht (kg) Water (ml) Niveau
Lasagne
Pasta uit de oven
1,6 120 - 130 2 190 - 200 35 - 40
1,2 - 1,5 120 - 130 2 190 - 200 35 - 40
VLEES
Gebraden kalkoen
Varkenslende Gebraden konijn (in
stukken)
Spareribs (aaneen)
Lamsbout (doorbakken)
1,5 180 2 190 - 200 80 - 90
1,5 180 2 190 - 200 85 - 90
1 160 2 180 - 190 80 - 90
0,5 160 2 200 55 - 60
2 160 2 190 - 200 95 - 100
DEEGBEREIDINGEN
Broodjes
Brood (broodje)
Focaccia
100 g per stuk 60 2 180 30 - 35
0,4 80 2 180 40 - 45
1 80 2 190 - 200 20 - 25
VERSE VIS
Zeebaars
Zalmmoot (2 cm dik)
0,4 - 0,5 100 2 200 25
0,18 80 2 180 17
Temperatuur
(°C)
Tijd (minuten)
Zeeduivel (heel)
226
0,7 100 2 200 - 210 45 - 50
Page 25
Gebruik
Gerechten Gewicht (kg) Water (ml) Niveau
Temperatuur
(°C)
Tijd (minuten)
GROENTE
Gebakken
Gemengde gegrilde groenten
1 80 2 210 - 220 40 - 45
0,6 80 2 210 35
OPWARMEN VAN GERECHT
Pasta Gebraad in
plakken/ribbetjes Brood
Strudel
0,3 100 - 110 2 120 15 - 25
0,5 100 - 110 2 120 15 - 25
0,5 100 - 110 2 120 15 - 25
0,5 100 - 110 2 120 15 - 25
GEBAK
Tulband/donut
Strudel
Muffin
Paradijstaart
Cake
Biscuits (0,5 cm dik)
De in de tabel aanbevolen hoeveelheid water kan variëren afhankelijk van het type levensmiddel, het gewicht en de duur van de bereiding.
Bij de functie Direct Steam is het voorverwarmen altijd voorzien.
Gebraad, groenten en aardappelen moeten tijdens de bereiding omgedraaid worden om een gelijkmatige bruining aan elke zijde te waarborgen.
De in de tabel gegeven tijden zijn exclusief de voorverwarming en zijn een benadering.
1 60 2 160 50 - 55
1 60 2 170 35 - 40
40 g per vormpje 60 2 160 15 - 17
1 60 2 160 55 - 60
1 60 2 160 60 - 65
totaal deeg 0,3 60 2 170 18 - 20
NL
227
Page 26
Reiniging en onderhoud
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de oppervlakken
• Gebruik geen stoomstraal om het apparaat te reinigen.
• Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidaties, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen, zoals de roosters van de kookplaat, de vlamverdelers en de deksels niet in de vaatwasser.
Er wordt aanbevolen om reinigingsproducten van de fabrikant te gebruiken.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke producten, die geen schurende of zure stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en wrijf het over het oppervlak, spoel zorgvuldig af, en droog met een zachte doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik nooit metalen sponzen of scherpe schrapers om te voorkomen dat de oppervlakken beschadigd worden.
Gebruik normale en niet-schurende producten, eventueel met behulp van houten of plastic keukengerei. Spoel zorgvuldig af en droog met een zachte doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv. marmelade) in het apparaat niet opdrogen, dit kan het email binnenin aantasten.
Na het schoonmaken moet het apparaat zorgvuldig drooggemaakt, omdat eventuele druppels reinigingsmiddel en water de correcte werking van het apparaat kunnen schaden en het uiterlijk kunnen aantasten.
4.2 Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken van het apparaat in uitstekende staat te houden, moet u ze na elk gebruik schoonmaken. Laat ze eerst afkoelen.
228
Page 27
Reiniging en onderhoud
Reiniging van de stoombak en het deksel
We adviseren om de stoombak en het geperforeerde deksel aan het einde van elke bereiding met Direct Steam goed schoon en droog te maken.
Hier kunt u normale reinigingsmiddelen voor gebruiken. Maak geen gebruik van erg agressieve en/of zure producten.
Het deksel en de stoombak kunnen in de vaatwasser worden gewassen.
Verwijder eventuele kalkaanslag met een kalkverwijderaar voor oppervlakken van staal.
De onderkant reinigen
We adviseren om aan het einde van elke Direct Steam bereiding de onderkant van de ovenruimte schoon en droog te maken:
1. Verwijder achtereenvolgens het
geperforeerde deksel (1), de stoombak (2) en de bodem (3). De bodem moet een enkele millimeter opgetild worden voordat deze naar buiten kan worden getrokken.
2. Til het uiteinde van de onderwarmte voorzichtig enkele centimeters op en maak de bodem van de oven schoon.
Breng de weerstand aan het einde van de reiniging op diens plaats aan. Wacht tot de ovenruimte volledig droog is, alvorens de eerder verwijderde accessoires terug te plaatsen.
4.3 Reiniging van de kookplaat
Knoppen
Gebruik voor de reiniging van de knoppen geen agressieve producten die alcohol bevatten of producten voor de reiniging van staal en van glas, omdat deze permanente schade kunnen veroorzaken.
NL
De knoppen moeten gereinigd worden met een zachte doek, met lauw water, en moeten daarna goed gedroogd worden. Ze kunnen verwijderd worden door ze uit hun zitting te trekken.
229
Page 28
Reiniging en onderhoud
Roosters
Verwijder de roosters en reinig ze met lauw water en een niet schurend reinigingsmiddel. Verwijder alle afzettingen. Droog de roosters en plaats ze terug.
De roosters staan steeds in contact met de vlam waardoor de glans van de delen van het staal, die het meest de warmte moeten verdragen, mettertijd kan verdwijnen. Dit is een normaal verschijnsel dat de functionaliteit van dit onderdeel absoluut niet schaadt.
Vlamverdelers en deksels
De deksels en de vlamverdelers kunnen verwijderd worden om de reiniging te vergemakkelijken. Reinig deze delen met behulp van heet water en een niet-schurend reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle afzettingen en wacht tot alles perfect droog is. Monteer de vlamverdelers weer, en controleer of ze correct gepositioneerd zijn in de zittingen met de respectievelijke deksels.
Vonkontstekers en thermokoppels
Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en de thermokoppels steeds rein gehouden worden. Controleer ze regelmatig, en reinig ze indien nodig met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten verwijderd worden met een houten tandenstoker of met een naald.
Glazen deksel
Om de reiniging te vergemakkelijken, kan de bedekking uit de scharnieren gehaald worden.
1. Positioneer de deksel in de gesloten positie.
230
Page 29
Reiniging en onderhoud
2. Draai de schroeven aan de achterkant van de scharnieren los.
3. Open de deksel en til hem op.
4. Voer de reiniging uit.
5. Positioneer de bedekking weer in de geleiders. Draai de bevestigingsschroeven van de scharnieren vast in de gesloten positie.
Als vloeistoffen op de gesloten bedekking worden gemorst, moet gereinigd worden met een doek voordat de bedekking wordt geopend.
4.4 Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reinigingswerkzaamheden te vergemakkelijken, is het raadzaam de ovendeur te verwijderen en op een theedoek te leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de twee pinnetjes in de openingen van de scharnieren zoals op de afbeelding.
NL
2. Neem de deur aan beide kanten en met beide handen vast, hef ze op aan een hoek van ongeveer 30°, en verwijder ze.
231
Page 30
Reiniging en onderhoud
3. Om de deur weer te monteren, moeten de scharnieren in de daarvoor bestemde openingen in de oven geplaatst worden, zodat de gleuven A helemaal op de openingen steunen. Laat de deur zakken zodat ze geplaatst wordt, en verwijder de pinnetjes uit de openingen in de scharnieren.
Reiniging van de ruiten van de deur
Het is raadzaam de ruiten van de deur altijd schoon te houden. Gebruik absorberend keukenpapier. Gebruik in geval van hardnekkig vuil een vochtige spons en een normaal reinigingsmiddel.
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de binnenruiten van de deur worden gedemonteerd.
1. Verwijder de binnenruit door hem achteraan naar boven te trekken, en volg de beweging die wordt aangeduid door de pijlen (1). Op deze manier komen de 4 pinnen, die op de ruit bevestigd zijn, los uit hun zitting op de ovendeur.
2. Trek de ruit naar boven aan de voorzijde (2).
3. Verwijder de middelste ruit door hem omhoog te trekken en dezelfde werkwijze te volgen als bij de binnenruit; let er echter op dat u het voorste gedeelte van de ruit (2) in de richting van de binnenkant van het apparaat duwt.
232
Page 31
Reiniging en onderhoud
4. Maak de buitenste ruit schoon, evenals de eerder verwijderde ruiten. Gebruik absorberend keukenpapier. Bij hardnekkig vuil moet een vochtige spons en een neutraal reinigingsmiddel gebruikt worden.
5. Plaats de ruiten weer door de verwijdering in omgekeerde volgorde uit te voeren.
6. Plaats de binnenruit. Centreer en klem de 4 pinnen in de zittingen op de deur, door er lichtjes op te drukken.
4.5 Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte opdrogen aangezien daardoor de lak beschadigd kan raken.
Verwijder alle verwijderbare delen.
NL
Voor een eenvoudige reiniging wordt aanbevolen om het volgende te demonteren:
• de deur
• de frames voor roosters/ ovenschalen
• de pakking van de oven
Geadviseerd wordt om de oven ongeveer 15/20 minuten maximaal te verwarmen nadat speciale producten gebruikt zijn, om eventuele resten in de oven te verwijderen.
233
Page 32
Reiniging en onderhoud
Reiniging van de roosters en ovenschalen
Reinig de ovenroosters en ovenschalen met warm water en niet-schurende reinigingsmiddelen; spoel en droog ze daarna zorgvuldig af.
Verwijdering van de geleiderframes voor de roosters/ovenschalen
Als de geleiderframes worden verwijderd, kan de reiniging van de zijdelen makkelijker uitgevoerd worden. Deze handeling moet uitgevoerd worden wanneer de automatische reinigingscyclus wordt gebruikt (enkel op sommige modellen).
Verwijder de geleiderframes. Trek het frame naar de binnenkant van de oven zodat het uit de klemverbinding A komt, en verwijder het uit de zittingen achteraan B.
Herhaal na de reiniging de net beschreven handelingen om de geleiderframes weer te plaatsen.
4.6 Buitengewoon onderhoud
Demontage en hermontage van de pakking
De pakking demonteren:
• Haak de haken in de 4 hoeken los en trek de pakking naar buiten.
De pakking monteren:
• Haak de 4 haken in de hoeken van de pakking vast.
Advies voor het onderhoud van de pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en lauwwarm water om de pakking schoon te houden.
234
Page 33
Reiniging en onderhoud
Vervanging van de lamp voor de binnenverlichting
Onder elektrische spanning staande delen
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het apparaat uit.
• Draag beschermende handschoenen.
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met gereedschap (bijv. een schroevendraaier).
Zorg ervoor dat het email op de wanden van de ovenruimte geen krassen oplopen.
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
Raak de halogeenlamp niet direct met uw vingers aan, gebruik altijd isolerend materiaal.
5. Vervang de lamp met een soortgelijke (40W).
6. Monteer de kap weer. Houd de geprofileerde binnenkant van het glas (A) naar de deur toe gericht.
NL
7. Druk de kap stevig aan zodat deze perfect op de fitting aansluit.
235
Page 34
Installatie
5 Installatie
5.1 Gasaansluiting
Gaslek
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het aandraaimoment van de gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een drukregelaar in overeenstemming met de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele lekken opsporen met een zeepoplossing, maar nooit met een vlam.
• Het aansluiten met een flexibele buis moet zodanig uitgevoerd worden dat de lengte van de buis niet langer is dan 2 meter bij maximale uitschuiving voor flexibele stalen buizen en 1,5 meter voor rubberen buizen.
• De buizen mogen niet in aanraking komen met beweegbare delen, en mogen niet geplet worden.
• De regelingsvoorwaarden voor dit apparaat staan vermeld op het etiket voor de regeling van het gas.
Raadpleeg voor de voeding met andere gastypes het hoofdstuk “5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes”. De toevoeraansluiting van het gas heeft een schroefdraad ½” gas extern (ISO 228-1).
Aansluiting met rubberleiding
Controleer of alle volgende voorwaarden gerespecteerd worden:
• of de leiding op het rubber bevestigd is met veiligheidsklemmen;
• of de leiding op geen enkele plaats in aanraking komt met hete wanden (max. 50 °C);
• of de leiding niet wordt onderworpen aan trekkrachten of spanningen, en geen strakke bochten maakt of vernauwingen heeft;
• of de leiding niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe hoeken;
• wanneer de buis niet perfect dicht is, en er dus gas kan ontsnappen, mag de buis niet hersteld worden; vervang met een nieuwe buis;
• controleer of de vervaldatum van de leiding, die wordt aangeduid op de leiding zelf, niet overschreden werd.
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd worden met een flexibele stalen buis op een rechte wand, en volgens de voorschriften die aangeduid worden door de van kracht zijnde norm. Het apparaat werd gekeurd voor methaan G20 (2H) met een druk van 20 mbar.
236
Voer de aansluiting op het gasnetwerk uit met een rubberslang conform de kenmerken van de geldende norm (controleer of de afkorting van deze norm op de slang wordt aangegeven).
Page 35
Installatie
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng de pakking 2 aan. Afhankelijk van de diameter van de gebruikte gasleiding kan ook de slangaansluiting 4 vastgedraaid worden op de slangaansluiting 3. Plaats, als de slangaansluiting(en) is(zijn) vastgedraaid, de gasleiding 6 op de slangaansluiting en bevestig ze met de klem 5 conform de van kracht zijnde norm.
De aansluiting met rubberleiding conform de van kracht zijnde normen mag enkel uitgevoerd worden wanneer de leiding over de volledige lengte geïnspecteerd kan worden.
De binnendiameter van de buis moet 8 mm zijn voor vloeibaar gas en 13 mm voor methaan en stadsgas.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm.
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de gasaansluiting 1 van het apparaat, en breng de pakking 2 ertussen aan.
NL
Aansluiting met een flexibele stalen buis met bajonetsluiting
Voer de aansluiting op het gasnet uit met behulp van een flexibele stalen buis met bajonetsluiting, in overeenstemming met B.S. 669. Breng isolerend materiaal aan op de schroefdraad van de gasleiding 4, en draai de adapter 3 vast. Draai het blok vast op de mobiele verbinding 1 van het apparaat, en voorzie steeds de bijgeleverde pakking 2.
237
Page 36
Installatie
Aansluiting op LPG
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de aansluiting op de gasfles volgens de voorschriften die bepaald worden door de geldende normen.
De toevoerdruk moet de waarden respecteren die worden aangeduid in de tabel “Type gas en toebehorende landen”.
Aansluiting met een flexibele stalen slang met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een flexibele stalen slang met continue wand, conform de kenmerken van de geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1) van het apparaat, en breng altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng isolatiemateriaal aan op de schroefdraad van de verbinding 3, en draai de flexibele stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag enkel in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door de toepasselijke normen. In de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd is, moet voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige gasverbranding en de luchtverversing van de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die beschermd worden door roosters, moeten afmetingen hebben in overeenstemming met de van kracht zijnde normen en moeten zodanig geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeltelijk, geblokkeerd zijn.
De ruimte moet goed geventileerd worden zodat de hitte en de vochtigheid, die door de bereidingen geproduceerd worden, geëlimineerd kunnen worden: vooral nadat het apparaat lang niet gebruikt is, wordt aanbevolen om een venster te openen of om de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
Dit apparaat is niet aangesloten op een apparaat voor afvoer van de verbrandingsproducten. Het moet geïnstalleerd en aangesloten worden in overeenstemming met de geldende installatievoorschriften. Er moet speciale aandacht worden besteed aan de ventilatie-eisen.
238
De afvoer van de verbrandingsproducten kan verzekerd worden door middel van afzuigkappen, die aangesloten zijn op een rookkanaal met een efficiënte natuurlijke trek of met een geforceerde afzuiging.
Page 37
Installatie
Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen worden door een daarvoor bevoegde specialist, in overeenstemming met de in de normen aangegeven posities en afstanden.
Na de handeling moet de installateur een conformiteitscertificaat afgeven.
1 Evacuatie door middel van een afzuigkap
2 Evacuatie zonder afzuigkap
5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes
Verkeerde installatie
Gevaar voor storingen
• Maak bij de aanpassing aan het
Stadsgas G110 – 8 mbar (categorie 1a) geen gebruik van de geleverde branders, maar bestel de kit G110­branders bij de Technische assistentie.
Wanneer andere gastypes worden gebruikt, moeten de gasmondstukken op de branders vervangen worden en moet de lage vlam op de gaskranen afgesteld worden.
Vervanging van de gasmondstukken
1. Verwijder de roosters, de deksels en de
vlamverdelers om de branderdoppen te bereiken.
NL
A Evacuatie in enkel rookkanaal met
natuurlijke trek B Evacuatie in enkel rookkanaal met
elektrische ventilator C Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer
met elektrische ventilator op de wand of in de ruit
D Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer via de wand
Lucht
Verbrandingsproducten
Elektrische ventilator
2. Vervang de gasmondstukken met behulp
van een pijpsleutel van 7 mm afhankelijk van het gebruikte gas (zie “Tabel
239
Page 38
Installatie
eigenschappen branders en gasmondstukken”).
3. Plaats de branders weer op de juiste manier in hun zittingen.
Regeling van het minimum voor methaan of stadsgas
Schakel de brander in en laat hem op de lage stand branden. Verwijder de knop van de gaskraan, en handel op de regelschroef die zich naast het staafje van de kraan bevindt (afhankelijk van het model) tot een regelmatige minimum vlam wordt verkregen.
Plaats de knoppen terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander. Draai de knop snel vanaf de maximum positie naar de minimum positie: de vlam zou niet mogen uitgaan. Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.
Regeling van het minimum voor vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de kraan helemaal rechtsom.
Na de regeling met een ander gas dan het gas dat in de fabriek werd afgesteld moet het etiket voor de regeling van het gas, dat is aangebracht op het apparaat, vervangen worden door het etiket voor het nieuwe gas. Het etiket is bij de gasmondstukken gevoegd (indien aanwezig).
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze van binnen en vervang het smeervet.
Laat de gaskranen door een gespecialiseerde technicus smeren.
240
Page 39
Type gas en toebehorende landen
GB-
Type gas
1 Methaan G20
G20 20 mbar
G20/25 20/25 mbar
2 Methaan G20
G20 25 mbar
3 Methaan G25
G25 25 mbar
G25.3 25 mbar
4 Methaan G25.1
G25.1 25 mbar
5 Methaan G25
G25 20 mbar
6 Methaan G2.350
G2.350 13 mbar
7 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 28/37 mbar
G30/31 30/37 mbar
G30/31 30/30 mbar
8 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 37 mbar
9 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 50 mbar
10 Stadsgas G110
G110 8 mbar
IT
•• •• ••••••
••
••
FR-BE
••
Installatie
DE AT NL ES PT SE RU DK PL HU
••
•••
NL
Het is mogelijk om de gastypen vast te stellen die in het land van installatie van het apparaat beschikbaar zijn. Zie het nummer in de aanhef voor de juiste waarden in de “Type gas en toebehorende landen”.
241
Page 40
Installatie
Tabel eigenschappen branders en gasmondstukken
1 Methaan G20 - 20 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 4.2 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 72 97 145 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (X) (Z) (F3) Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1400
2 Methaan G20 - 25 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.10 1.8 4.2 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 72 94 145 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (X) (Z) (H3) Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1400
3 Methaan G25.1 - 25 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.10 1.8 4.2 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 77 100 152 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (F1) (Y) (F3) Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1400
4 Methaan G25 - 20 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 4.2 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 77 100 165 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (F1) (Y) (H3) Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1400
5 Methaan G2.350 - 13 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 4.0 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 94 120 190 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (Y) (Y) (F3) Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1400
242
Page 41
Installatie
6 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 4.0 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 50 65 100 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) - - ­Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1400 Nominaal verbruik G30 (g/h) 73 131 291 Nominaal verbruik G31 (g/h) 71 129 286
7 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.10 1.8 4.1 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 50 65 95 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) - - ­Gereduceerd verbruik (W) 450 550 1500 Nominaal verbruik G30 (g/h) 80 131 298 Nominaal verbruik G31 (g/h) 79 129 293
8 Vloeibaar gas G30/31 - 50 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 4.1 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 43 58 80 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) (H2) (M) (F4) Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1500 Nominaal verbruik G30 (g/h) 73 131 298 Nominaal verbruik G31 (g/h) 71 129 293
9 Stadsgas G110 - 8 mbar AUX SR UR2
Nominaal warmteverbruik (kW) 1.0 1.8 3.5 Diameter van het gasmondstuk (1/100 mm) 145 185 340 Voorkamer (gedrukt op gasmondstuk) /8 /2 Gereduceerd verbruik (W) 400 500 1200
ST8080-02
NL
De gasmondstukken die niet worden bijgeleverd kunt u bestellen bij erkende servicecentra.
OPGELET: Maak bij de aanpassing aan het Stadsgas G110 – 8 mbar (categorie 1a) geen gebruik van de geleverde branders, maar bestel de kit G110-branders bij de Technische assistentie.
243
Page 42
Installatie
5.3 Plaatsing
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel.
Druk op de open deur
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerafwerkingen, kleefstoffen of plastic bekledingen van aangrenzende meubels moeten warmtebestendig zijn (ten minste 90°C).
Keukenkastjes die zich boven het werkblad van het apparaat bevinden, moeten zich op een afstand van minstens Y mm bevinden. Bij gebruik van een afzuigkap boven de kookplaat dient de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap te worden geraadpleegd om de correcte afstand te bepalen.
X 150 mm Y 750 mm
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het installatietype, tot de klasse:
Dit apparaat kan geïnstalleerd worden tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimale afstand van X mm van de zijkant van het apparaat, zoals wordt aangeduid in de afbeeldingen “A” en “C” betreffende de installatieklassen.
244
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
Page 43
Installatie
Afmetingen van het apparaat
A 600 mm
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Het apparaat moet geïnstalleerd worden door een bevoegd technicus, en volgens de van kracht zijnde normen.
B 600 mm
1
C
min. 150 mm
D 900 - 915 mm H 750 mm
I 450 mm
2
L
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
600 mm
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
NL
245
Page 44
Installatie
Afmetingen van het apparaat: plaats van de gas- en elektriciteitsaansluitingen (mm)
A 124
B 32 C 42 D 650 F min. 70 - Max. 110
H 803
Plaatsing en nivellering
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
• Plaats eerst de voorste voetjes en daarna de achterste.
Na voltooiing van de elektrische aansluiting, worden de vier meegeleverde voeten op het apparaat geschroefd.
Voor de stabiliteit is het absoluut noodzakelijk dat het apparaat correct genivelleerd wordt op de ondergrond.
Schroef het onderste gedeelte van de voetjes open of dicht, tot het apparaat stabiel staat en genivelleerd is.
L 598
E = Elektrische aansluiting G = Gasaansluiting
246
Page 45
Installatie
Bevestiging op de wand
Om omvallen van het apparaat te voorkomen, moeten de stabilisatoren worden geïnstalleerd.
1. Schroef het bevestigingsplaatje voor de bevestiging op de muur vast op de achterzijde van het apparaat.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
NL
4. Lijn de onderkant van de haak van de bevestigingsbeugel uit met de onderkant van de rand van het bevestigingsplaatje aan de muur.
247
Page 46
Installatie
5. Lijn de onderkant van de bevestigingsbeugel uit met de grond en draai de schroeven vast om de afmetingen vast te stellen
6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en de gaten van de beugel 50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en markeer de punten waar gaten in de muur moeten worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen en schroeven aan de muur vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng tegelijkertijd de beugel aan in het plaatje bevestigd op de achterzijde van het apparaat.
248
Page 47
Installatie
5.4 Voor de installateur
• De stekker moet na de installatie toegankelijk blijven. De kabel voor de verbinding met het stroomnet mag niet verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• Het schroefdraadelement van de verbinding niet losdraaien of forceren. Daardoor kan dit deel van het apparaat beschadigd raken en wordt de fabrieksgarantie ongeldig.
• Verifieer op alle aansluitingen met water en zeep of gas lekt. Zoek eventuele lekken NIET op met open vuur.
• Ontsteek de branders een voor een en allemaal tegelijkertijd om de correcte werking van het gasventiel, de brander en de ontsteking te waarborgen.
• Draai de knoppen van de branders op de stand lage vlam en observeer of de vlam van elke brander apart en van alle branders tegelijkertijd stabiel is.
• Als het apparaat, na het verrichten van alle controles, niet correct werkt, neem dan contact op met het plaatselijke erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het apparaat wordt u verzocht de gebruiker te informeren over de correcte functioneringswijze.
Montage van het deksel
1. Monteer de twee steunen A en zet ze
onder de kookplaat vast met de schroeven B.
NL
2. Breng het deksel parallel aan de twee
steunen A van bovenaf aan.
249
Page 48
Installatie
3. Laat het deksel op de kookplaat zakken.
4. Zet het deksel aan de kookplaat vast
door de schroeven C aan de achterkant van de twee steunen A aan te brengen.
5.5 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik een persoonlijk beschermingsmiddel.
• De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven van de stroomgeleiders van het klemmenbord moet 1,5-2 Nm bedragen.
250
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het elektriciteitsnet overeenstemmen met de gegevens op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de CE-markering en is zichtbaar op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden. Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan de andere kabels.
Page 49
Het apparaat kan op de volgende manieren functioneren:
220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 1,5 mm².
De waarden verwijzen naar de diameter van de interne geleider.
Installatie
De stroomkabels hebben afmetingen die rekening houden met de gelijktijdigheidsfactor (conform de norm EN 60335-2-6).
Vaste aansluiting
Installeer een meerpolige schakelaar voor de netvoeding, met een openingsafstand tussen de contacten van minimaal 3 mm, overeenkomstig de installatievoorschriften.
De schakelaar dient op een eenvoudig te bereiken plaats en in de nabijheid van het apparaat te zijn aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of aftakkingen, omdat ze oververhitting of brand zouden kunnen veroorzaken.
NL
251
Page 50
Loading...