Algemene veiligheidswaarschuwingen112
Installatie116
Beoogd gebruik117
Deze gebruiksaanwijzing117
Aansprakelijkheid van de fabrikant118
Typeplaatje118
Verwerking118
Informatie voor de keuringsinstanties118
Om energie te besparen118
Wegwijs in de gebruiksaanwijzing119
BESCHRIJVING119
Algemene beschrijving119
Kookplaat120
Bedieningspaneel120
Andere onderdelen120
Accessoires121
GEBRUIK121
Voorbereiding121
Gebruik van de accessoires121
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen bevat om
de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden. Raadpleeg de website voor
verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Het gebruik van de kookplaat122
Gebruik van de bergruimte (indien aanwezig) 123
Het gebruik van de oven123
Analoge programmeereenheid124
Advies voor bereidingen124
Indicatieve tabel bereidingen125
REINIGING EN ONDERHOUD126
Reiniging van het apparaat126
Reiniging van de kookplaat127
Knoppen127
Reiniging van de deur127
Reiniging van de ovenruimte128
Vapor Clean (enkel op sommige modellen)129
Buitengewoon onderhoud130
INSTALLATIE130
Gasaansluiting130
Types van gas en toebehorende landen134
Tabel kenmerken branders en sproeiers134
Plaatsing136
Elektrische aansluiting138
Voor de installateur139
WAARSCHUWINGEN
Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de
bereikbare delen ervan
worden heel warm tijdens het
gebruik. Houd het apparaat
buiten bereik van kinderen.
• Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren
van voedsel in de ovenruimte.
• Probeer geen vlammen/brand
te doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
112 - WAARSCHUWINGEN914779902/A
brandwerende deken.
• Gebruik door kinderen vanaf 8
jaar, personen met beperkte
fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of met een gebrek
aan ervaring of kennis is alleen
toegestaan indien onder
begeleiding en geïnstrueerd
over het veilige gebruik van het
apparaat en de eventuele
gevaren die ermee verbonden
zijn.
• Laat kinderen niet spelen met
het apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8
jaar die niet onder toezicht
n
staan verwijderd van het
apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud
van het apparaat mogen niet
worden uitgevoerd door
kinderen die niet onder toezicht
staan.
• Controleer of de vlamverdelers
met de respectievelijke deksels
correct in de zittingen
gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle
verwarming van de kookzones.
Plaats geen lege potten of
pannen op de ingeschakelde
plaat. Gevaar op
oververhitting.
• Het kookproces moet altijd
gecontroleerd worden. Een
kort kookproces moet
voortdurend bewaakt worden.
• Vetten en oliën kunnen vlam
vatten als ze oververhit raken.
Het is aanbevolen bij het
apparaat te blijven tijdens de
voorbereiding van voedsel dat
olie of vet bevat. Als de oliën of
vetten vlam zouden vatten,
mag geen water gebruikt
worden om te blussen. Plaats
het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
• Tijdens de bereiding geen
metalen voorwerpen zoals
vaatwerk of bestek op het
oppervlak van de kookplaat
plaatsen, omdat deze
oververhit zouden kunnen
raken.
• OPGELET: het koken met olie of
vet kan gevaarlijk zijn en brand
veroorzaken. Laat daarom uw
bereiding niet onbewaakt op
het vuur staan. Probeer NOOIT
een brand met water te
blussen. Zorg ten eerste dat het
apparaat wordt uitgeschakeld
en dek de vlammen af met
bijvoorbeeld een deksel of een
deken.
• Het apparaat wordt erg heet
tijdens het gebruik. Let op dat u
de warmte-elementen in de
oven(s) niet aanraakt.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks
op hete ovenschalen.
• De ovendeur moet tijdens de
bereiding gesloten blijven.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde
van de bereiding, de deur
gedurende een aantal
seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
• De oppervlakten van de
bergruimte (indien aanwezig)
kunnen heet worden.
• Open de bergruimte (indien
WAARSCHUWINGEN - 113914779902/A
aanwezig) niet wanneer de
oven ingeschakeld of warm is.
•De voorwerpen in de
bergruimte (indien aanwezig)
kunnen na gebruik van de oven
erg heet zijn.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker (indien geïnstalleerd) uit
het stopcontact te halen.
•ONTVLAMBARE
MATERIALEN NIET IN DE
BUURT VAN HET APPARAAT
GEBRUIKEN OF IN DE
BERGRUIMTE (INDIEN
BESCHIKBAAR) BEWAREN.
• GEBRUIK GEEN
SPUITBUSSEN IN DE BUURT
VAN HET APPARAAT TERWIJL
HET WERKT.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN
AAN DIT APPARAAT UIT.
• Voorafgaand aan iedere
ingreep op het apparaat
(installatie, onderhoud,
plaatsing of verplaatsing) moet
u altijd zorgen voor
persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Het apparaat niet reinigen
wanneer het nog warm of in
bedrijf is.
• Voorafgaand op iedere
ingreep op het apparaat moet
de algemene elektrische
voeding gedeactiveerd
worden.
• OPGELET: Zorg ervoor dat het
apparaat uit staat en van het
stroom is, of dat de elektrische
hoofdschakelaar is
uitgeschakeld, voordat de
interne verlichting vervangen
wordt.
• Dit apparaat gebruikt
specifieke lampjes voor de
interne verlichting van
huishoudelijke apparaten. De
lampjes zijn niet geschikt voor
algemeen gebruik.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Om gevaren te vermijden, moet
men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging
van de kabel zal zorgen als de
stroomkabel beschadigd is.
• OPGELET: Tijdens het gebruik
van een gasfornuis worden
warmte, vocht en
verbrandingsdproducten in de
ruimte waarin het geïnstalleerd
is geproduceerd. Zorg voor
een goede ventilatie van de
keuken, met name wanneer het
apparaat in gebruik is: houd
114 - WAARSCHUWINGEN914779902/A
n
natuurlijke ventilatie-openingen
open of zorg ervoor dat een
inrichting voor mechanische
ventilatie in plaats wordt gezet.
• Bij intens en langdurig gebruik
van het apparaat kan extra
ventilatie nodig zijn,
bijvoorbeeld door een raam te
openen, of door de afzuigkap
op een hogere stand te laten
functioneren voor een
efficiëntere afzuiging.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik voor het reinigen van
de ruiten van de oven geen
agressieve schurende
materialen of scherpe metalen
krabbers, die het oppervlak
zouden kunnen krassen en
versplinteren.
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Reinig het apparaat niet met
een stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet
verstopt raken.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Roosters en ovenschalen
moeten in de zijgeleiders
worden geplaatst tot ze niet
verder kunnen. De
mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen, moeten naar
beneden en naar de
achterzijde van de oven gericht
zijn.
• OPGELET: Laat het apparaat
niet onbewaakt achter tijdens
bereidingen met vetten of oliën.
Brandgevaar. Wees heel
voorzichtig.
• Brandgevaar: Breng geen
voorwerpen aan op de
kookoppervlakken.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
• Gebruik geen plastic vaatwerk
of houders voor de bereiding.
• Plaats geen blikken of gesloten
houders in de ovenruimte.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de
bereiding niet gebruikt worden
uit de ovenruimte.
• Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
• Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
• Bij gebruik van bakpapier moet
u er voor zorgen dat de
circulatie van de warme lucht in
de oven er niet door wordt
verhinderd.
WAARSCHUWINGEN - 115914779902/A
• Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
• De houders of de grillplaten
moeten binnen de omtrek van
de kookplaat geplaatst
worden.
• Alle houders moeten een
vlakke en regelmatige bodem
hebben.
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Mors geen zuurhoudende
stoffen zoals citroenspa of azijn
op de kookplaat.
• Reinig het apparaat niet met
een stoomreiniger.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of
de delen waarvan het
oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld
(bijv. elektrolytische oxidatie,
vernikkeling, verchroming)
geen producten die chloor,
ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels
niet in de vaatwasser.
• Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in
het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op
de geopende deur.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur
vastzitten.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET
GEÏNSTALLEERD WORDEN
IN BOTEN OF CARAVANS.
• dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden,
moet het niet achter een
decoratieve deur of een
paneel geïnstalleerd worden.
• Vóór de installatie moet
gecontroleerd worden of de
plaatselijke omstandigheden
van de gasdistributie (de aard
en de druk van het gas) en de
afstelling van het apparaat
compatibel zijn.
• Dit apparaat is niet
aangesloten op een afvoer van
de verbrandingsproducten. Het
moet in overeenstemming met
de actuele
116 - WAARSCHUWINGEN914779902/A
n
installatievoorschriften worden
geïnstalleerd en aangesloten.
Let in het bijzonder goed op de
ventilatievoorschriften.
• De omstandigheden voor de
afstelling van dit apparaat kunt
u vinden op het label met de
gasafstelling.
• Laat de gasaansluiting
uitvoeren door bevoegd
personeel.
• Het aansluiten met een
flexibele buis moet zodanig
uitgevoerd worden dat de
lengte van de buis niet langer is
dan 2 meter bij maximale
uitschuiving voor flexibele
stalen buizen en 1,5 meter voor
rubberen buizen.
• De gasleidingen mogen niet in
aanraking komen met
beweegbare delen van het
inbouwmodule (bijv. lade) of
door krappe ruimtes worden
doorgevoerd waardoor ze
bekneld kunnen raken.
• Gebruik, daar waar nodig, een
drukregelaar in
overeenstemming met de van
kracht zijnde norm.
• Controleer na elke ingreep of
het aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Na de installatie moet u
eventuele lekken opsporen met
een zeepoplossing, maar nooit
met een vlam.
• Laat de aansluiting uitvoeren
door bevoegd technisch
personeel.
• De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht
en moet in overeenstemming
met de geldende
veiligheidsnormen worden
uitgevoerd.
• Gebruik kabels die bestand
zijn tegen temperaturen van
minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
• Dit apparaat kan gebruikt
worden tot op een hoogte van
maximaal 2000 meter boven
de zeespiegel.
Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk. Bovendien
kan dit apparaat niet worden
gebruikt:
• in de keuken van werknemers
in winkels, kantoren en andere
werkomgevingen.
• op (vakantie)boerderijen.
• door gasten in hotels en motels
en in residences.
• in bed en breakfasts.
Deze gebruiksaanwijzing
• Deze handleiding voor gebruik is een
integraal onderdeel van het apparaat en
moet gedurende de gehele levensduur van
het apparaat intact en binnen handbereik
van de gebruiker bewaard worden.
• Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig
WAARSCHUWINGEN - 117914779902/A
vóór installatie.
• De verklaringen van deze handleiding
bevatten afbeeldingen die beschrijven wat
normaal gesproken op het display wordt
weergegeven. Daarbij dient echter rekening
te worden gehouden met het feit dat het
apparaat zou kunnen beschikken over een
recentere versie van het systeem. In dit geval
kan de weergave op het display afwijken
van hetgeen in de handleiding
weergegeven wordt.
Aansprakelijkheid van de fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade aan personen en
voorwerpen ten gevolge van:
• een ander gebruik van het apparaat dan
wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de voorschriften
van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één deel van
het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische gegevens,
het serienummer en de markering. Het plaatje
mag in geen geval worden verwijderd.
Verwerking
In overeenstemming met de Europese
richtlijn AEEA (2012/19/EU) moet dit
apparaat aan het einde van de
levensduur gescheiden van het andere vuil
verwijderd worden.
Dit apparaat bevat geen stoffen in
hoeveelheden die gevaarlijk worden geacht
voor de gezondheid en het milieu, in
overeenstemming met de huidige Europese
richtlijnen.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Verwijdering van het apparaat:
• De stroomkabel doorknippen en
verwijderen.
• Oude of gebruikte apparaten aan het einde
van hun levensduur moeten door de
gebruiker worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden inzameling van
elektrisch en elektronisch afval, of
overhandigd worden aan de verkoper
wanneer een nieuw gelijkaardig apparaat
wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en
recyclebare materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Informatie voor de keuringsinstanties
Geforceerde ventilatie modus
de ECO-functie die ingezet wordt om de
energie-efficiëntieklasse aan te duiden is in
overeenstemming met de Europese norm EN
60350-1.
Zie paragraaf “Om energie te besparen“.
Om energie te besparen
• Verwarm het apparaat uitsluitend voor als dit
in het recept is aangegeven.
• Ontdooi bevroren levensmiddelen voordat
u ze in de ovenruimte plaatst, tenzij anders
op de verpakking is aangegeven.
• Bij meerdere bereidingen wordt
geadviseerd om de levensmiddelen
achtereenvolgens te bereiden zodat u de
reeds opgewarmde ovenruimte het beste
kunt benutten.
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen de
warmte beter te absorberen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters die
tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit
de ovenruimte.
• Stop de bereiding enkele minuten voordat
de normale bereidingstijd verstrijkt. De
bereiding zal gedurende de resterende
minuten worden voortgezet door de warmte
die zich in de oven heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
• Houd de ovenruimte altijd schoon.
118 - WAARSCHUWINGEN914779902/A
n
Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
Nuttig voor de inschakeling en de regeling van
de branders van de kookplaat. Druk op de
knoppen, en draai deze linksom op de waarde
om de overeenkomstige branders te
ontsteken. Om de vlam te regelen, moet de
knop in de zone tussen het maximum en het
minimum gedraaid worden. Om de
branders uit te schakelen, moeten de knoppen
op geplaatst worden.
2 Controlelamp
Licht op om te melden dat de oven zich in de
verwarmingsfase bevindt. Wordt uitgeschakeld
als de temperatuur is bereikt. Een regelmatig
knipperend lampje geeft aan dat de ingestelde
temperatuur in de oven constant wordt
gehouden.
3 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden. Draai de knop
R = Snelbrander
UR-3c = Ultrasnelle brander met driedubbele
vlamverdeler
rechtsom op de gewenste waarde tussen de
minimale en maximale waarde.
4 Analoge programmeereenheid
Handig voor de weergave van het actuele
tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen en
voor de instelling van de kookwekker.
5 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende bereidingswijzen.
Nadat u de gewenste functie heeft
geselecteerd, moet u de bereidingstemperatuur
instellen met de temperatuurknop.
Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om roosters
en ovenschalen op verschillende hoogtes te
plaatsen. De plaatsbare hoogtes zijn te
verstaan van laag naar hoog (zie Algemene
beschrijving).
120 - BESCHRIJVING914779902/A
n
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van de
ovens, en wordt tijdens de bereiding in werking
gesteld. De werking van de ventilator
veroorzaakt een normale luchtstroom die aan
de achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van het
apparaat nog kort kan doorgaan.
Zorg er voor dat de openingen en de
spleten voor de ventilatie en de
warmteafvoer niet verstopt raken.
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat wordt
ingeschakeld:
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt gekozen,
met uitzondering van de functie .
Het is niet mogelijk om de
binnenverlichting uit te schakelen als de
deur is geopend.
Accessoires
• Op sommige modellen zijn niet alle
accessoires aanwezig.
• De accessoires die in contact kunnen komen
met het voedsel zijn gemaakt van materialen
conform de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
• De originele bijgeleverde of optionele
accessoires kunnen worden aangevraagd
bij erkende servicecentra. Gebruik alleen
de originele accessoires van de fabrikant.
Rooster voor ovenschaal
Nuttig voor het plaatsen van houders met
voedsel in bereiding.
Rooster
Om op een ovenschaal te zetten, voor het
bereiden van voedsel dat kan lekken.
Diepe ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig
is van het voedsel op het rooster erboven.
GEBRUIK
Voorbereiding
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
• Verwijder eventuele beschermfolie aan de
binnen- en buitenzijde van het apparaat en
van de accessoires.
• Verwijder eventuele etiketten (behalve het
plaatje met technische gegevens) van de
accessoires en de schappen.
• Verwijder en was alle accessoires van het
apparaat (zie het hoofdstuk “REINIGING
EN ONDERHOUD”).
Eerste opwarming
1. Stel een bereidingstijd van minimaal een uur
in (zie de paragraaf “Het gebruik van de
oven”).
2. Verwarm de lege ovenruimte op de
maximale temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
Tijdens de opwarming van het apparaat
•lucht de ruimte;
• verlaat de ruimte.
Gebruik van de accessoires
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
GEBRUIK - 121914779902/A
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
• De mechanische veiligheidsblokkeringen,
die de ongewenste verwijdering van het
rooster voorkomen, moeten naar beneden
en naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
de knop wordt losgelaten: dit betekent dat het
thermokoppel onvoldoende is opgewarmd.
Wacht enkele ogenblikken en herhaal de
handeling. Houd de knop langer ingedrukt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de blokkering
van de gastoevoer, ook wanneer de
kraan open staat. Draai de knop op
. Wacht minstens 60 seconden,
alvorens de brander opnieuw te
ontsteken.
Correcte positie van de vlamverdelers en van
Plaats de roosters en de schalen
de deksels
voorzichtig in de ovenruimte, tot aan
hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon alvorens
ze voor de eerste keer te gebruiken, om
eventuele productieresten te
verwijderen.
Rooster voor ovenschaal
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn. Let
op dat de openingen 1 van de vlamverdelers
overeenstemmen met de vonkontstekers 3 en de
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart van het
voedsel opgevangen tijdens de bereiding.
Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden zich
op het frontpaneel. Naast elke knop wordt de
bijhorende brander aangeduid. Het apparaat is
voorzien van een elektronisch
ontstekingsmechanisme. Het is voldoende om
op de knop te drukken en hem linksom te
draaien op het symbool van de maximale vlam,
tot de brander wordt ingeschakeld. Draai de
knop op als de brander niet binnen 15
seconden wordt ontstoken. Wacht vervolgens
60 seconden, alvorens de volgende poging te
verrichten. Na de ontsteking moet de knop
enkele seconden ingedrukt gehouden worden
thermokoppels 2.
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de branders
en een minimaal gasverbruik moeten houders
met een deksel gebruikt worden die geschikt
zijn voor de brander, om te voorkomen dat de
vlam langs de zijkanten lekt. Wanneer de
vloeistof begint te koken, moet de vlam laag
gedraaid worden om te vermijden dat de
vloeistof overkookt.
BranderDiameter van de houder
AUX12 - 14 cm
SR16 - 24 cm
R18 - 26 cm
UR-3c18 - 28 cm
zodat het thermokoppel kan opwarmen. Het
kan voorvallen dat de brander uitgaat wanneer
122 - GEBRUIK914779902/A
n
Gebruik van de bergruimte (indien
aanwezig)
Algemene veiligheidswaarschuwingen
Onderaan het fornuis bevindt zich de
bergruimte. Deze kan worden geopend door
naar u toe te trekken. Deze bergruimte is
geschikt om pannen of metalen voorwerpen,
noodzakelijk voor het gebruik van het
apparaat, te bewaren.
Het gebruik van de oven
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Inschakelen van de oven
Om de oven in te schakelen:
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur met de
temperatuurknop.
3. Stel met de analoge programmeereenheid
een handmatige bereiding of een
bereiding met tijdsinstelling in.
Controleer of op de wijzer voor het
begin van de bereiding is geplaatst op
het symbool . De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet het
geval is.
Lijst van traditionele bereidingsfuncties
Op sommige modellen zijn niet alle
functies beschikbaar.
STATISCH
Traditionele bereiding voor het
bereiden van één gerecht per keer.
Ideaal voor het bereiden van gebraad,
vet vlees, brood, pastei.
ONDERWARMTE WARMELUCHT
Om snel de bereiding af te ronden van
gerechten die van buiten reeds gaar
zijn, maar van binnen nog niet
helemaal. Ideaal voor quiches, geschikt
voor alle soorten gerechten.
KLEINE GRILL
Met deze functie kan door middel van
de warmte, enkel afkomstig van het
centrale element, kleine hoeveelheden
vlees en vis gegrild worden om
spiezen, toasts en bijspijzen van
groenten te bereiden.
GRILL
Biedt optimale resultaten zowel bij het
grillen als bij het gratineren. Deze
functie aan het einde van de bereiding
geeft gerechten een gelijkmatige
goudbruine korst.
GEVENTILEERDE GRILL
Kan gebruikt worden voor het optimale
grillen, ook van het dikste vlees. Ideaal
voor grote stukken vlees.
GEVENTILEERD
Intense en homogene bereiding. Ideaal
voor koekjes, taarten en bereidingen
op meerdere hoogtes tegelijk.
WA R M E LU C H T
De warmte wordt snel en gelijkmatig
verdeeld. Geschikt voor alle gerechten,
ideaal voor het bereiden op meerdere
hoogtes tegelijk zonder dat geuren en
smaken zich mengen.
ECO
Deze functie wordt aanbevolen voor de
bereiding op één vlak, met een laag
energieverbruik.
Deze functie wordt aanbevolen voor
alle levensmiddelen, met uitzondering
van levensmiddelen die veel vocht
kunnen produceren (zoals bijvoorbeeld
groenten).
Voor een maximale besparing van de
energie en een kortere bereidingstijd
wordt het aanbevolen om de
levensmiddelen in te ovenruimte te
plaatsen zonder deze voor te
verwarmen.
In de ECO-functie tijdens de bereiding
de deur niet openen.
GEBRUIK - 123914779902/A
In de ECO-functie zijn de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer. Ze kunnen
afhangen van de hoeveelheid
levensmiddelen die in de ovenruimte
zijn geplaatst.
VAPOR CLEAN (enkel op sommige modellen)
Deze functie vereenvoudigt de reiniging
aan de hand van stoom afkomstig van
een kleine hoeveelheid water in de
daartoe voorziene houder op de
bodem.
Analoge programmeereenheid
A Regelknop
B Wijzer begin bereiding
Instelling van de tijd
• Om de juiste tijd in te stellen, moet de
regelknop A uitgetrokken en rechtsom
gedraaid worden.
Handmatige bereiding
Draai de regelknop A rechtsom tot de wijzer
van het begin van de bereiding B op het
symbool komt te staan.
Bereiding met tijdinstelling
Met bereiding met tijdinstelling wordt
de functie bedoeld waarmee u met de
bereiding kunt beginnen, en deze na
een ingestelde tijd kan doen eindigen.
1. Nadat een bereidingsfunctie en temperatuur is geselecteerd, moet aan de
regelknop A gedraaid worden.
2. Positioneer de wijzer van het begin van de
bereiding B op de gewenste tijdsduur die
wordt aangeduid in het midden van de klok
(0... 180 minuten).
3. Wanneer de ingestelde tijd is afgelopen,
worden alle verwarmingselementen
gedeactiveerd en wordt een geluidssignaal
geproduceerd.
4. Om het geluidssignaal te deactiveren, moet
de regelknop A rechtsom op het symbool
gedraaid worden.
Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor het
verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
• Het verhogen van de temperatuur verkort
niet de bereidingstijden (het voedsel zou
aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn,
maar minder aan de binnenkant).
Advies voor het bereiden van vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de dikte
en van de kwaliteit van het voedsel, en van
de smaak van de consument.
• Het voedsel omdraaien om gelijkmatig te
garen.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig aanvoelt is
het klaar, anders moet de bereiding nog
een aantal minuten doorgaan.
Aanbevelingen voor bereidingen met de grill
• Het grillen van vlees kan zowel uitgevoerd
worden bij koude als bij voorverwarmde
oven, als het resultaat van de bereiding
gewijzigd moet worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
ovenruimte eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in het
midden van het rooster te plaatsen.
• In de functie grill wordt het aanbevolen om
voor een optimale bereiding de hoogste
temperatuur in te stellen.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen de
warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en de
dikte van het deeg.
• U kunt nagaan of het gebak van binnen
voldoende gebakken is door een
tandenstoker in het hoogste deel te prikken.
124 - GEBRUIK914779902/A
n
Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het uit
de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10°C lager worden ingesteld, en
moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
Aanbevelingen voor bereidingen op twee
vlakken:
• We adviseren om 2 roosters te gebruiken
(verkrijgbaar bij erkende verkopers).
• De bakvormen/braadsleden - niet groter
dan 30 cm in de breedte/doorsnede - in
het midden van de roosters plaatsen om de
luchtcirculatie te bevorderen.
• De roosters zodanig plaatsen dat een
niveau ertussen vrij blijft.
• Afhankelijk van het type en afmetingen van
het te bereiden voedsel, kan er meer tijd
nodig zijn voor een bereiding op twee
Indicatieve tabel bereidingen
niveaus tegelijk vergeleken met bereidingen
op één vlak.
• De aangewezen functies voor bereidingen
op twee vlakken zijn WARMELUCHT en
ONDERWARMTE WARMELUCHT.
Advies voor ontdooien en rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een houder zonder deksel,
op het eerste niveau van de ovenruimte.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op deze
manier blijft het voedsel niet in contact met
de vloeistof van de ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met water
te zetten.
Gerechten
Lasagne3 - 4STATISCH1220 - 23045 - 50
Pasta uit de
oven
Kalfsgebraa
d
Varkenslend
e
Worst1,5GEVENTILEERDE GRILL426015
Rosbief1TURBO/WARMELUCHT220040 - 45
Gebraden
konijn
Kalkoenbout3TURBO/WARMELUCHT2180 - 190110 - 120
Coppa in de
oven
Gebraden
kip
Varkenskotel
etten
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
Gewicht
(Kg)
3 - 4STATISCH1220 - 23045 - 50
2TURBO/WARMELUCHT2180 - 19090 - 100
2TURBO/WARMELUCHT2180 - 19070 - 80
1,5WARMELUCHT2180 - 19070 - 80
2 - 3TURBO/WARMELUCHT2180 - 190170 - 180
1,2TURBO/WARMELUCHT2180 - 19065 - 70
1,5GEVENTILEERDE GRILL4260155
FunctieNiveau
Temp.
(°C)
Tijd
(minuten)
Zijde 1Zijde 2
GEBRUIK - 125914779902/A
Gerechten
Ribben1,5GEVENTILEERDE GRILL42601010
Varkensspek0,7GRILL526078
Varkensfilet1,5GEVENTILEERDE GRILL4260105
Runderhaas1GRILL5260107
Zalmforel1,2TURBO/WARMELUCHT2150 - 16035 - 40
Zeeduivel1,5TURBO/WARMELUCHT216060 - 65
Tarbot1,5TURBO/WARMELUCHT216045 - 50
Pizza1TURBO/WARMELUCHT22608 - 9
Brood1WARMELUCHT2190 - 20025 - 30
Focaccia1TURBO/WARMELUCHT2180 - 19020 - 25
Tulband1WARMELUCHT216055 - 60
Confituurtaa
rt
Ricottataart1WARMELUCHT2160 - 17055 - 60
Gevulde
tortellini
Paradijstaart1,2WARMELUCHT216055 - 60
Soezen/
beignets
Cake1WARMELUCHT2150 - 16055 - 60
Rijsttaart1TURBO/WARMELUCHT216055 - 60
Brioches0,6WARMELUCHT216030 - 35
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
Gewicht
(Kg)
1WARMELUCHT216035 - 40
1TURBO/WARMELUCHT216020 - 25
1,2TURBO/WARMELUCHT218080 - 90
FunctieNiveau
Temp.
(°C)
Tijd
(minuten)
REINIGING EN ONDERHOUD
Reiniging van het apparaat
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te houden,
moeten ze na elk gebruik gereinigd worden
nadat ze afgekoeld zijn.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure stoffen
126 - REINIGING EN ONDERHOUD914779902/A
op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en wrijf
het over het oppervlak, spoel zorgvuldig af, en
droog met een zachte doek of met een
microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik in geen geval metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken niet
worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten,
en eventueel houten of plastic gerei. Spoel
zorgvuldig, en droog met een zachte doek of
n
met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen, dit
kan het email binnenin aantasten.
Reiniging van de kookplaat
Roosters van de kookplaat
Verwijder de roosters en reinig deze met behulp
van lauw water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle
afzettingen. Droog de roosters en plaats ze
weer op de kookplaat.
De roosters staan steeds in contact met
de vlam waardoor de glans van de
delen van het staal, die het meest de
warmte moeten verdragen, mettertijd
kan verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel dat de functionaliteit van dit
onderdeel absoluut niet schaadt.
Vlamverdelers en deksels
De deksels en de vlamverdelers kunnen
verwijderd worden om de reiniging te
vergemakkelijken. Reinig deze delen met
behulp van heet water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle
afzettingen en wacht tot alles perfect droog is.
Monteer de vlamverdelers weer, en controleer
of ze correct gepositioneerd zijn in de zittingen
met de respectievelijke deksels.
Vonkontstekers en thermokoppels
Voor een goede werking moeten de
vonkontstekers en de thermokoppels steeds rein
gehouden worden. Controleer ze regelmatig,
en reinig ze indien nodig met een vochtige
doek. Eventuele droge resten moeten
verwijderd worden met een tandenstoker of met
een naald.
Knoppen
Gebruik voor de reiniging van de
knoppen geen agressieve producten
die alcohol bevatten of producten voor
de reiniging van staal en van glas,
omdat deze permanente schade
kunnen veroorzaken.
De knoppen moeten gereinigd worden met een
zachte doek en lauw water, en moeten daarna
goed gedroogd worden. De knoppen kunnen
verwijderd worden door ze uit hun zitting te
trekken.
Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen en op een theedoek leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als volgt
te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de twee
pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef ze op aan een hoek
van ongeveer 30°, en verwijder ze.
3. Om de deur weer te monteren, moeten de
scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
REINIGING EN ONDERHOUD - 127914779902/A
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen.
4. Laat de deur zakken zodat ze geplaatst
wordt, en verwijder de pinnetjes uit de
openingen in de scharnieren.
Reiniging van de ruiten van de deur
Er wordt aangeraden om deze steeds schoon
te houden. Gebruik absorberend keukenpapier.
Gebruik in geval van hardnekkig vuil een
vochtige spons en een gewoon
reinigingsmiddel.
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak, kunnen de
binnenruiten van de deur worden
gedemonteerd.
1. Open de deur.
2. Steek de blokkeerpennen door de
scharniergaten om te voorkomen dat de
deur ongewenst dichtvalt (zie paragraaf
“Demontage van de deur”.
3. Verwijder de interne ruit door ze achteraan
voorzichtig naar boven te trekken, en volg
de beweging die wordt aangeduid door de
pijlen (1).
4. Schuif de interne ruit uit de lijst aan de
voorkant (2) om de ruit uit de deur te
verwijderen.
5. Verwijder de tussenruit door ze naar de
andere ruit toe op te heffen.
6. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij hardnekkig
vuil moet een vochtige spons en een
neutraal reinigingsmiddel gebruikt worden.
7. Breng aan het einde van de reiniging de
tussenruit weer op diens plaats in de deur
aan.
8. Breng de interne ruit aan door de
bovenkant in de lijst van de deur te schuiven
en druk de 2 pennen aan de achterkant
voorzichtig op hun plaats.
Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te houden,
moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd
worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte
opdrogen aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens de
ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt
aanbevolen om het volgende te demonteren:
•de deur
128 - REINIGING EN ONDERHOUD914779902/A
n
• de frames voor roosters/ovenschalen
• de pakking van de oven.
In geval van gebruik van specifieke
reinigingsproducten wordt aanbevolen
om het apparaat circa 15/20 minuten
op de maximale temperatuur te laten
functioneren om eventuele resten te
verwijderen.
Drogen
Door de bereiding van gerechten ontstaat vocht
in de ovenruimte. Dit is normaal en is niet van
invloed op de correcte werking van het
apparaat.
Aan het einde van elke bereiding:
1. laat het apparaat afkoelen;
2. verwijder vuil uit de ovenruimte;
3. maak de ovenruimte droog met een zachte
doek;
4. laat de deur lang genoeg open staan zodat
de ovenruimte volledig kan opdrogen.
Vapor Clean (enkel op sommige
modellen)
Algemene veiligheidswaarschuwingen
De functie Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil vergemakkelijkt.
Dankzij deze procedure is het mogelijk
om de binnenzijde van de oven uiterst
eenvoudig te reinigen. De vuilresten
worden verzacht door de warmte en
door de waterdamp, zodat ze
makkelijker kunnen verwijderd worden.
Voorbereiding
Voordat de reinigingscyclus Vap o r C l ea n wordt
gestart:
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Indien aanwezig, de temperatuursonde
verwijderen.
• Verwijder de zelfreinigende panelen, indien
aanwezig.
• Giet ongeveer 120cc water op de bodem
van de ovenruimte. Let op dat het water niet
uit de uitsparing komt.
• Sproei met behulp van een spuitflacon een
oplossing van water en afwasmiddel op de
binnenzijde van de ovenruimte. Sproei op
de zijwanden, de bovenwand, het
bodemvlak en de deflector.
Er wordt aanbevolen om maximaal 20
maal te sproeien.
Niet op de deflector sproeien indien
deze een zelfreinigende coating heeft.
• Sluit de deur.
• Tijdens de geassisteerde reinigingscyclus
moeten de zelfreinigende panelen (indien
aanwezig), die eerder verwijderd werden,
apart met lauw water en weinig
reinigingsmiddel gereinigd worden.
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Draai de functieknop op het symbool of
(indien aanwezig).
2. Plaats de temperatuurknop op het symbool
.
3. Laat de reinigingscyclus 18 minuten lopen.
Einde van de functie Vapor Clean
1. Draai de functieknop op 0 om de functie af
te sluiten.
2. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een microvezeldoek.
3. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige vuil.
4. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
5. Verwijder het resterende water uit de
ovenruimte.
6. De zelfreinigende panelen en de
geleiderframes voor roosters/ovenschalen,
indien aanwezig, verwijderen.
Voor een grotere hygiëne en om te voorkomen
dat het voedsel naar gaat ruiken:
• beveelt men aan om de ovenruimte circa 10
minuten lang met de geventileerde functie
bij 160°C te drogen.
• Als zelfreinigende panelen aanwezig zijn,
wordt aanbevolen om de ovenruimte met
een gelijktijdige katalysecyclus te drogen.
Draag rubberen handschoenen tijdens
deze werkzaamheden.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam de
deur te verwijderen.
REINIGING EN ONDERHOUD - 129914779902/A
Buitengewoon onderhoud
Advies voor het onderhoud van de pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon te
houden.
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
• Gebruik beschermende handschoenen.
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een lepel).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
Raak de halogeenlamp niet rechtstreeks
met uw vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
5. Vervang de lamp door een soortgelijk
exemplaar (40W).
6. Hermonteer de kap. Houd de geprofileerde
binnenkant van het glas (A) naar de deur
toe gericht.
7. Druk de kap stevig aan zodat deze perfect
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oploopt.
op de fitting aansluit.
INSTALLATIE
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd technicus,
en volgens de van kracht zijnde
normen.
Gasaansluiting
Algemene veiligheidswaarschuwingen
De aansluiting op het gasnet kan uitgevoerd
worden met een flexibele stalen buis op een
rechte wand, en volgens de voorschriften die
aangeduid worden door de van kracht zijnde
130 - INSTALLATIE914779902/A
norm. Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk “Aanpassing aan de
verschillende gastypes”. De gasaansluiting heeft
een extern schroefdraad ½” (ISO 228-1).
n
Aansluiting met rubberleiding
üü
1
2
5
6
3
3
4
2
1
3
aangegeven).
Controleer of alle volgende voorwaarden
gerespecteerd worden:
• of de leiding op het rubber bevestigd is met
veiligheidsklemmen;
• of de leiding op geen enkele plaats in
aanraking komt met hete wanden (max. 50
°C);
• of de leiding niet wordt onderworpen aan
trekkrachten of spanningen, en geen strakke
bochten maakt of vernauwingen heeft;
• of de leiding niet in aanraking komt met
snijdende voorwerpen of scherpe hoeken;
• wanneer de buis niet perfect dicht is, en er
dus gas kan ontsnappen, mag de buis niet
hersteld worden; vervang met een nieuwe
buis;
• controleer of de vervaldatum van de leiding,
die wordt aangeduid op de leiding zelf, niet
overschreden werd.
De aansluiting met rubberslang conform
de van kracht zijnde normen mag enkel
uitgevoerd worden wanneer de leiding
over de volledige lengte geïnspecteerd
kan worden.
De binnendiameter van de buis moet 8
mm zijn voor vloeibaar gas en 13 mm
voor methaan en stadsgas.
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast op
de gasverbinding 1 (schroefdraad ½” ISO
228-1) van het apparaat, en plaats de pakking
2. Afhankelijk van de diameter van de gebruikte
gasleiding kan ook de slangaansluiting 4
vastgedraaid worden op de slangaansluiting 3.
Na de aanscherping van de
slangaansluiting(en) de gasleiding 6 op de
slangaansluiting plaatsen en bevestigen met de
klem 5 in overeenstemming met de van kracht
zijnde norm.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een
flexibele stalen slang met continue wand,
conform de kenmerken van de geldende norm.
Voer de aansluiting op het gasnetwerk uit met
een rubberslang conform de kenmerken van de
van kracht zijnde norm (controleer of de
afkorting van deze norm op de slang wordt
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat en breng
altijd de meegeleverde pakking 2 ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen buis met
bajonetsluiting
Voer de aansluiting op het gasnet uit met behulp
van een flexibele stalen buis met bajonetsluiting,
INSTALLATIE - 131914779902/A
in overeenstemming met B.S. 669.
2
1
4
3
2
1
4
3
Breng isolerend materiaal aan op de
schroefdraad van de gasleiding 4, en draai de
adapter 3 vast. Draai het blok vast op de
mobiele verbinding 1 van het apparaat en
breng altijd de meegeleverde pakking 2
ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met een
flexibele stalen slang met continue wand,
conform de kenmerken van de geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de
gasverbinding 1 (schroefdraad ½” ISO 228-1)
van het apparaat, en voorzie de bijgeleverde
pakking 2. Breng isolatiemateriaal aan op de
schroefdraad van de verbinding 3, en draai de
flexibele stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Aansluiten op LPG
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de van
kracht zijnde normen.
De toevoerdruk moet overeenkomstig zijn met
de waarden uit de “Tabel met kenmerken van
de branders en de gasmondstukken”.
Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden geïnstalleerd,
zoals voorzien wordt door de toepasselijke
normen. In de ruimte waar het apparaat
geïnstalleerd is, moet voldoende luchttoevoer
aanwezig zijn die nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van de
ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen hebben in overeenstemming met de
van kracht zijnde normen en moeten zodanig
geplaatst zijn dat ze niet, ook niet gedeeltelijk,
verstopt worden.
De ruimte moet goed geventileerd worden
zodat de hitte en de vochtigheid, die door de
bereidingen geproduceerd worden,
geëlimineerd kunnen worden: vooral nadat het
apparaat lang niet gebruikt is, wordt
aanbevolen om een venster te openen of om de
snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten kan
verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte natuurlijke trek of
met een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen
worden door een daarvoor bevoegde
specialist, in overeenstemming met de
voorgeschreven posities en afstanden.
Na de handeling moet de installateur een
132 - INSTALLATIE914779902/A
n
conformiteitsverklaring afgeven.
1A1A
1B1B
2C2C
2D2D
1Afvoer door middel van een afzuigkap
2Afvoer zonder afzuigkap
AAfvoer via enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
BAfvoer via enkel rookkanaal met
elektroventilator
CAfvoer rechtstreeks door de buitenmuur of
raam met elektroventilator
DAfvoer rechtstreeks door de buitenmuur
Vervanging van de sproeiers
1. Verwijder de roosters, de deksels en de
vlamverdelers om bij de branderdoppen te
komen.
2. Vervang de gasmondstukken met behulp
van een 7mm sleutel afhankelijk van het type
gebruikte gas (raadpleeg ,“Tabellen met de
kenmerken van de branders en de
gasmondstukken”).
3. Plaats de branders weer correct in de
gepaste zittingen.
Regeling van het minimum voor methaan of
stadsgas
Lucht
Ver bra ndi ngsp rod ucte n
Elektrische ventilator
Aanpassing aan de verschillende gastypes
Bij gebruik van andere gastypes, moeten de
gasmondstukken op de branders vervangen
worden en dient de minimum vlam van de
gaskranen te worden afgesteld.
Schakel de brander in en laat hem op de lage
stand branden. Verwijder de knop van de
gaskraan, en handel op de regelschroef die
zich naast het staafje van de kraan bevindt
(afhankelijk van het model) tot een regelmatige
minimum vlam wordt verkregen.
Monteer de knop opnieuw en controleer de
stabiliteit van de vlam van de brander. Draai de
knop snel vanaf de maximum positie naar de
laagste stand: de vlam mag niet uitgaan.
Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.
INSTALLATIE - 133914779902/A
Regeling van het minimum voor vloeibaar
gas
Draai de schroef naast het staafje van de kraan
helemaal rechtsom.
Na de regeling met een ander gas dan
het gas dat in de fabriek werd afgesteld
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd moeilijk
draaien en geblokkeerd raken. Reinig ze van
binnen, en vervang het smeervet.
Laat de gaskranen door een
gespecialiseerde technicus smeren.
moet het etiket voor de regeling van het
gas, dat is aangebracht op het
apparaat, vervangen worden door het
etiket voor het nieuwe gas. Het etiket
bevindt zich in het zakje van de
sproeiers (indien aanwezig).
Op basis van het land van installatie kunnen de beschikbare soorten gas bepaald worden. Zie het
nummer in de aanhef voor de juiste waarden in de "Tabel kenmerken branders en gasmondstukken”.
Gasmondstukken die niet zijn meegeleverd, kunnen besteld worden bij erkende servicecentra.
Plaatsing
Afmetingen van het apparaat
Algemene veiligheidswaarschuwingen
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
Klasse 1Vrijstaand
Klasse 2 - subklasse 1Inbouw
Het apparaat kan dicht tegen muren worden
geplaatst, mits deze hoger dan de kookplaat
zijn en op een minimum afstand van X mm vanaf
de zijkant van het apparaat. Keukenkasten die
zich boven het werkblad bevinden, moeten zich
op een afstand van minstens Y mm bevinden.
X300 mm
Y750 mm
Bij gebruik van een afzuigkap boven
het apparaat moet de
gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
A900 mm
B600 mm
1
C
D891 ÷ 946 mm
E133 ÷ 188 mm
2
F
H750 mm
I450 mm
3
L
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
min. 300 mm
105 ÷ 160 mm
900 mm
ontvlambare materialen.
2
Uitschuifafstand voetjes.
3
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
136 - INSTALLATIE914779902/A
n
Afmetingen van het apparaat
Positie gasaansluiting
Positie elektrische aansluiting
Montage van de plint
3. Bevestig de plint aan de plaat door de
schroeven (A) met een schroevendraaier
vast te draaien.
De bijgeleverde plint is een integrerend
deel van het product. Ze moet op het
apparaat bevestigd worden voordat
het apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Bevestiging op de wand
De symbolen hierboven duiden op het gevaar
dat door gebrek aan stabilisatiemiddelen
ontstaat en op het belang om deze zorgvuldig
te installeren.
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de stabilisatoren
worden geïnstalleerd.
1. Schroef het plaatje voor de bevestiging aan
de muur vast aan de achterzijde van het
apparaat.
De plint moet altijd correct gepositioneerd en
bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de twee moeren (B) achteraan de
plaat los.
2. Positioneer de plint zodanig boven de plaat
dat de pinnen (C) overeenkomen met de
openingen (D).
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de onderste rand
INSTALLATIE - 137914779902/A
van het plaatje voor de bevestiging aan de
muur.
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel uit met de grond en
draai de schroeven vast om de afmetingen
vast te leggen.
6. Houd tussen de zijkant van het apparaat en
de gaten van de beugel 50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en markeer de
punten waar gaten in de muur moeten
worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met pluggen
en schroeven aan de muur vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng
tegelijkertijd de beugel aan in het plaatje
bevestigd op de achterzijde van het
apparaat.
Elektrische aansluiting
Zie Algemene
veiligheidswaarschuwingen.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van de netvoeding
overeenstemmen met de gegevens op het
identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de merknaam
van het apparaat en is zichtbaar op het
apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een kabel die
ten minste 20 mm langer is dan de andere
kabels.
Het apparaat kan op de volgende manieren
138 - INSTALLATIE914779902/A
n
functioneren:
220-240 V 1N~
3 x 1,5 mm ²
driepolige kabel
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben afmetingen
die rekening houden met de
gelijktijdigheidsfactor (conform de norm
EN 60335-2-6).
Vaste aansluiting
Breng op de lijn een meerpolige
scheidingsschakelaar aan met een
contactopening die in overeenstemming met de
installatievoorschriften, de volledige scheiding
volgens overspanningscategorie III mogelijk
maakt.
Voor de Australische/Nieuw-Zeelandse
markt:
de geïntegreerde scheiding in de vaste
aansluiting moet in overeenstemming met de
norm AS/NZS 3000 zijn.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact van
hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of brand
zouden kunnen veroorzaken.
Voor de installateur
• Indien de aansluit via een stekker geschiedt,
dient deze te allen tijde na de installatie
toegankelijk zijn.
• Zorg ervoor dat de voedingskabel niet
verbogen of bekneld raakt.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• Het schroefdraadelement van de verbinding
niet losdraaien of forceren. Daardoor kan
dit deel van het apparaat beschadigd raken
en wordt de fabrieksgarantie ongeldig.
• Controleer alle aansluitingen met water en
zeep op gaslekken. Zoek eventuele lekken
NIET op met open vuur.
• Ontsteek de branders eerst een voor een en
dan allemaal tegelijkertijd om de correcte
werking van het gasventiel, de brander en
de ontsteking te waarborgen.
• Draai de knoppen van de branders op de
minimum stand en observeer of de vlam van
elke brander apart en van alle branders
tegelijkertijd stabiel is.
• In geval het apparaat, na het verrichten van
alle controles, niet correct werkt, neem dan
contact op met het plaatselijke erkende
servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het apparaat
wordt u verzocht de gebruiker te informeren
over de correcte werkwijze.
INSTALLATIE - 139914779902/A
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.