Smeg C92GMXNL8, C92GMNNL8 User Manual

Inhoudsopgave
@
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK ......................................................................... 4
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID ...................................................................... 6
3. ZORG VOOR HET MILIEU ...................................................................................................... 8
3.1 Onze zorg voor het milieu ............................................................................................................................... 8
3.2 Uw zorg voor het milieu .................................................................................................................................. 8
4. KEN UW TOESTEL ................................................................................................................. 9
4.1 Beschrijving van de bedieningen van het frontpaneel .................................................................................. 10
5. BESCHIKBARE ACCESSOIRES .......................................................................................... 12
5.1 Het gebruik van het rooster of de schaal ...................................................................................................... 13
5.2 Het gebruik van het roostervlak .................................................................................................................... 13
5.4 Het gebruik van de stok van het draaispit (enkel op sommige modellen) ..................................................... 14
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT .......................................................................................... 15
6.1 Algemene waarschuwingen en advies .......................................................................................................... 15
6.2 Inschakeling van de branders van de kookplaat ........................................................................................... 15
6.3 Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de kookplaat .......................................................... 15
7. GEBRUIK VAN DE OVEN ..................................................................................................... 17
7.1 Voordat het toestel gebruikt wordt ................................................................................................................ 17
7.2 Vlakken ......................................................................................................................................................... 17
7.3 Bergruimte (enkel op sommige modellen) .................................................................................................... 17
7.4 Koelventilatie ................................................................................................................................................. 17
7.5 Interne verlichting .......................................................................................................................................... 17
7.6 Algemene waarschuwingen en advies voor het gebruik ............................................................................... 18
7.7 Elektronische programmeereenheid (enkel op sommige modellen) ............................................................. 19
8. BEREIDINGEN MET DE OVEN ............................................................................................ 21
8.1 Advies en handigheidjes voor de bereiding .................................................................................................. 23
8.2 Indicatieve tabel van de bereidingen ............................................................................................................ 24
9. REINIGING EN ONDERHOUD .............................................................................................. 25
9.1 Het reinigen van roestvrij staal ...................................................................................................................... 25
9.3 Voedselvlekken of -resten ............................................................................................................................. 25
9.4 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat ............................................................................................ 25
9.5 Reiniging van de oven .................................................................................................................................. 27
9.6 Pyrolyse: automatische reiniging van de oven (enkel op sommige modellen) .............................................. 29
9.7 Instelling van de reinigingscyclus .................................................................................................................. 30
9.8 VAPOR CLEAN: geassisteerde reiniging van de oven (enkel op sommige modellen) ................................. 31
10. BUITENGEWOON ONDERHOUD ..................................................................................... 33
10.1 Vervanging van de lamp (hoofdzakelijke oven) .......................................................................................... 33
10.2 Vervanging van de lamp (hulpoven) ........................................................................................................... 33
10.3 Demontage van de deur ............................................................................................................................. 34
10.4 Demontage van de pakking (behalve pyrolytische modellen) ..................................................................... 34
10.5 Demontage van de interne ruiten ................................................................................................................ 35
11. INSTALLATIE ..................................................................................................................... 36
11.1 Montage in meubels .................................................................................................................................... 36
11.2 Verluchting van de lokalen en afvoer van de verbranding .......................................................................... 37
11.3 Gasaansluiting ............................................................................................................................................ 38
11.4 Elektrische aansluiting ................................................................................................................................ 40
11.5 Positionering van de plint (enkel op sommige modellen) ............................................................................ 41
11.6 Plaatsing en nivellering van het toestel ....................................................................................................... 41
12. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE GASTYPES ................................................... 42
12.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat ...................................................................................... 42
12.2 Schikking branders ..................................................................................................................................... 42
12.3 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen ......................................................................... 43
12.4 Afsluitende handelingen .............................................................................................................................. 43
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER: hier vindt u advies betreffende het gebruik, de beschrijving van de bedieningen en de correcte handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het toestel.
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de gekwalificeerde technicus die de installatie, de indienststelling en de keuring van het toestel moet uitvoeren.
Surf voor meer informatie over de producten naar www.smeg.com
3
Algemene waarschuwingen
1. WAARSCHUWINGEN VOOR HET GEBRUIK
Deze handleiding is een integrerend deel van het toestel. Ze moet integer en binnen handbereik worden bewaard voor de volledige gebruiksduur van het toestel. We raden aan om deze handleiding en alle aanwijzingen aandachtig door te lezen alvorens het toestel in gebruik wordt genomen. De installatie moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel, en door de van kracht zijnde normen te respecteren. Dit toestel is bedoeld voor huishoudelijk gebruik, en is conform de EG-richtlijnen die actueel van kracht zijn. Het toestel werd gebouwd voor de volgende functie: het bereiden en verwarmen van voedsel; elk ander gebruik moet als oneigenlijk beschouwd worden.
Deze aanwijzingen zijn enkel geldig voor de landen van bestemming waarvan de identificatiesymbolen aangeduid worden op de cover van deze handleiding.
Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken; dit zou storingen kunnen veroorzaken.
Gebruik dit toestel nooit voor de verwarming van de woning.
Dit toestel is voorzien van het merkteken volgens de europese richtlijn 2002/96/EG in verband met elektrische en elektronische toestellen (Waste Electrical and Electronic Equipment - WEEE). Deze richtlijn bepaalt de normen voor het inzamelen en recycleren van afgedankte toestellen, en geldt voor het volledige grondgebied van de europese unie.
De identificatieplaat die de technische gegevens, het serienummer en de merking bevat, is goed zichtbaar aangebracht in de lade (indien aanwezig) of op de achterzijde van het toestel. In het boekje werd een kopie van deze plaat voorzien: Er wordt aanbevolen om deze op de binnenpagina van de cover op de daarvoor voorziene plek te kleven. Deze plaat mag nooit verwijderd worden.
Voordat het toestel in werking wordt gesteld, moeten alle op het toestel aangebrachte etiketten en beschermende folies verwijderd worden.
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of scherpe krabbers, zodat de oppervlakken niet worden beschadigd. Gebruik normale en niet-schurende producten, en eventueel houten of plastic gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een doek in microfiber. Vermijd om etensresten op suikerbasis te laten opdrogen in de oven (bijv. jam). Als ze te lang aanwezig blijven, zouden ze het email in de oven kunnen aantasten.
Gebruik geen keukengerei of dozen die plastic materiaal bevatten. De hoge temperaturen in de oven kunnen dit materiaal doen smelten, zodat het toestel kan beschadigd worden.
Controleer na elk gebruik van het toestel of de bedieningsknoppen in de positie "nul" (uit) staan.
Gebruik geen gesloten dozen of bakjes in het toestel. Tijdens de bereiding kan een overdruk in de bakjes gevaar op ontploffingen creëren.
Bedek tijdens de bereiding de bodem van de oven niet met aluminiumfolie of dergelijk, en plaats hierop geen pannen of ovenschalen om beschadiging aan het email te vermijden.
Plaats nooit pannen op de kookplaat die geen perfect effen en regelmatige bodem hebben. De instabiliteit van de recipiënten kan gevaar op brandwonden veroorzaken.
Ga niet steunen of zitten op de geopende deur van het toestel. Een excessieve belasting zou de stabiliteit kunnen schaden.
4
Algemene waarschuwingen
Het toestel wordt tijdens het gebruik zeer heet. Er wordt aanbevolen om voor elke handeling speciale thermische handschoenen te dragen.
Gebruik de kookplaat niet als in de oven het proces van de pyrolyse (indien aanwezig) in uitvoering is.
In geval het toestel voor een bepaalde periode niet zal gebruikt worden, wordt aanbevolen om de vaste gaskraan of de kraan op de gasfles te sluiten.
Let op dat geen voorwerpen vastraken in de deur van de oven.
Open de bergruimte (indien aanwezig) niet wanneer de oven ingeschakeld of warm is. De temperaturen in deze ruimte kunnen zeer hoog zijn.
Giet geen water in de ovenschalen tijdens een bereiding en wanneer de oppervlakken nog zeer warm zijn. De waterdamp zou ernstige brandwonden en schade aan het email kunnen veroorzaken.
De deur moet tijdens alle bereidingen gesloten blijven. De hitte kan gevaarlijk zijn.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
5
Algemene waarschuwingen
2. WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Raadpleeg de aanwijzingen voor de installatie voor de veiligheidsnormen voor elektrische toestellen of toestellen op gas, en voor de ventilatiefuncties. In het belang van uw veiligheid werd bij wet bepaald dat de installatie en de assistentie van alle elektrische toestellen moet uitgevoerd worden door bevoegd personeel, met inachtneming van de van kracht zijnde normen. Onze erkende installateurs garanderen het beste resultaat. Elektrische toestellen of toestellen op gas moeten steeds door bekwame personen worden weggenomen.
Controleer voordat het toestel aangesloten wordt op het stroomnet of de gegevens die aangeduid worden op de plaat overeenkomen met diegene van het stroomnet zelf.
Als het toestel op een verhoog wordt geïnstalleerd, moeten gepaste bevestigingssystemen worden voorzien.
Voordat de handelingen van de installatie / onderhoud uitgevoerd worden, moet gecontroleerd worden of de stroom naar het toestel is uitgeschakeld.
De producten mogen, indien ze in voertuigen geplaatst zijn (bijvoorbeeld in een kampeerwagen, caravan, enz.), uitsluitend gebruikt worden wanneer het voertuig stilstaat.
Installeer het product zodanig dat wanneer laden of deurkastjes geopend worden, die zich ter hoogte van de kookplaat bevinden, niet toevallig tegen de potten kunnen stoten die zich op de kookplaat bevinden.
Onmiddellijk na de installatie moet het toestel kort getest worden door de aanwijzingen te volgen die vervolgens worden aangeduid. Bij een slechte werking moet het toestel worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet, en moet u het dichtstbijzijnde technische servicecentrum contacteren.
De stekker die aangesloten moet worden op de stroomkabel en het relatieve stopcontact moeten van hetzelfde type en conform de van kracht zijnde normen zijn. Het stopcontact moet bereikbaar blijven na installatie van het toestel.
Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Als de stroomkabel beschadigd is, moet onmiddellijk de technische assistentiedienst gecontacteerd worden die voor de vervanging van de kabel zal zorgen.
De aarding moet verplicht aangebracht worden volgens de voorziene veiligheidsnormen van de elektrische installatie.
Het toestel en de bereikbare delen ervan worden warm tijdens het gebruik. Let op dat u de verwarmingselementen niet aanraakt. Hou kinderen van jonger dan 8 jaar uit de buurt, behalve onder continu toezicht van volwassenen.
Plaats nooit ontvlambare voorwerpen in de oven: Als deze onopzettelijk ingeschakeld zou worden, zou brand kunnen ontstaan.
Het toestel mag enkel gebruikt worden door volwassenen. Sta niet toe dat kinderen in de buurt komen of er mee spelen.
Dit toestel mag gebruikt worden door kinderen die ouder zijn dan 8 jaar en door personen met verminderde fysische en psychische vermogens, of door personen die geen ervaring en kennis hebben in het gebruik van elektrische apparatuur, wanneer dit gebeurt onder toezicht of instructie van volwassenen die voor hun veiligheid instaan, en mits deze personen de betreffende risico’s begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Kinderen mogen zonder toezicht de handelingen van de reiniging en het onderhoud niet uitvoeren.
6
Algemene waarschuwingen
Probeer nooit om het toestel zelf te herstellen. Alle herstellingen moeten door een bevoegde technicus of bij een bevoegd servicentrum worden uitgevoerd. Oneigenlijk gebruik van gereedschappen kan gevaarlijk zijn.
Dit toestel moet niet bediend worden door middel van de controle van een externe timer of een afzonderlijk afstandscontrolesysteem.
Let op voor de snelle verwarming van de bereidingszones. Plaats geen lege potten of pannen op de ingeschakelde plaat. Gevaar op oververhitting.
De vetten en de olies kunnen vlam vatten als ze oververhit raken. Er wordt dus aangeraden om niet weg te gaan tijdens de bereiding van voedsel dat olies of vetten bevat. In geval de olies of de vetten vlam zouden vatten, mag geen water gebruikt worden om te blussen. Plaats het deksel op de pan en schakel de bereidingszone uit.
Let op tijdens het gebruik van andere elektrische toestellen (bijv. blenders, broodroosters enz.). De kabels voor de aansluiting mogen niet in contact komen met de warme bereidingszones.
Gebruik geen stoomstraal om het toestel te reinigen. De stoom zou de elektrische delen kunnen bereiken, en ze beschadigen of kortsluiting kunnen veroorzaken.
Gebruik geen spuitbussen nabij het toestel wanneer het in werking is. Gebruik geen spuitbussen wanneer het toestel nog heet is. De gassen in de spuitbus zouden vlam kunnen vatten.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsels aan personen of materiële schade als gevolg van het niet in acht nemen van deze voorschriften, of door het onklaar maken van zelfs maar een enkel onderdeel van het toestel en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
7
Waarschuwingen voor de afvalverwerking
3. ZORG VOOR HET MILIEU
3.1 Onze zorg voor het milieu
Aldus de Richtlijnen 2002/95/EG, 2002/96/EG, 2003/108/EG in verband met de beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische toestellen, en ook de verwerking van afval: Het symbool van de doorkruiste vuilbak, aangebracht op de apparatuur, duidt aan dat het product op het einde van zijn gebruiksduur gescheiden ingezameld moet worden. De gebruiker moet de apparatuur dus op het einde van de gebruiksduur toekennen aan geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigen aan de verkoper wanneer een nieuw overeenkomstig toestel wordt gekocht. Een gepaste gescheiden afvalinzameling voor de volgende recyclage van de apparatuur en voor de behandeling en de ecologisch compatibele verwerking draagt bij tot het vermijden van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en voor de gezondheid, en bevordert het recycleren van het materiaal waarvan de apparatuur gemaakt is. Wanneer de gebruiker het product illegaal verwerkt, zullen administratieve sancties getroffen worden.
Het product bevat geen delen die als gevaarlijk voor de gezondheid en het milieu worden beschouwd, conform de actuele Europese Richtlijnen.
3.2 Uw zorg voor het milieu
Voor het verpakken van onze producten worden niet-vervuilende materialen gebruikt die het milieu niet belasten, en die recycleerbaar zijn. We verzoeken om hieraan mee te werken, en om te zorgen voor een correcte verwerking van de verpakking. Vraag bij uw verkoper of bij de bevoegde diensten naar de adressen van inzamel-, afvalverwerkings- en recyclagecentra.
Gooi de verpakking, of delen ervan, niet zomaar weg. Deze kunnen voor kinderen gevaar op verstikking vormen; vooral plastic zakken zijn gevaarlijk.
Ook uw oude toestel moet correct verwerkt worden. Belangrijk: lever het toestel in bij de plaatselijke dienst of zaak die verantwoordelijk is voor de inzameling van afgedankte huishoudtoestellen. Met een correcte verwerking kunnen kostbare materialen gerecupereerd worden. Voordat u het toestel weggooit, is het belangrijk dat u de deuren verwijdert en de werkvlakken niet verwijdert; dit om te vermijden dat kinderen zich al spelend in de oven zouden kunnen opsluiten. Bovendien moet de stroomkabel doorgesneden worden en samen met de stekker verwijderd worden.
8
Aanwijzingen voor de gebruiker
4. KEN UW TOESTEL
Kookplaat
Bedieningspaneel
Pakking van de oven
Ovenlamp
Deursensor (enkel op sommige modellen)
Frame voor roosters/ ovenschalen
Ventilator
Bovenbescherming (enkel op sommige modellen)
Pyrolytisch model
Multifunctioneel model
Deur
Bergruimte (enkel op sommige modellen)
9
Aanwijzingen voor de gebruiker
4.1 Beschrijving van de bedieningen van het frontpaneel
4.1.1 Klok programmeereenheid (enkel op sommige modellen)
Met de klok van de programmeereenheid kan de actuele tijd weergegeven worden, en kan een kookwekker of een geprogrammeerde bereiding ingesteld worden.
4.1.2 Selectieknop temperatuur
De keuze van de bereidingstemperatuur wordt verkregen door de knop in wijzerszin op de gewenste waarde te draaien, tussen het minimum en het maximum. Met deze knop kan ook de temperatuur voor de reinigingsfunctie Vapor Clean (enkel op sommige modellen) geselecteerd worden.
(Enkel op multifunctionele modellen)
Het oplichten van de controlelamp meldt dat de oven aan het voorverwarmen is. Wanneer deze controlelamp uitgaat, werd de ingestelde temperatuur bereikt. Het regelmatig knipperen duidt aan dat de temperatuur in de oven constant op het ingestelde niveau wordt gehouden.
(Enkel op pyrolytische modellen)
Wanneer de controlelamp knippert, is de oven aan het voorverwarmen om de temperatuur te bereiken die werd ingesteld met de thermostaatknop. Eens de oven de geselecteerde temperatuur bereikt, stopt de controlelamp met knipperen en licht ze vast op tot de oven wordt uitgeschakeld. Bovendien licht de controlelamp op wanneer de automatische reinigingscyclus (pyrolyse) begint, en blijft ze oplichten tot de cyclus beëindigd is.
4.1.3 Selectieknop functies
De verschillende functies van de oven zijn geschikt voor verschillende bereidingswijzen. Nadat u de gewenste functie heeft geselecteerd, moet u de bereidingstemperatuur instellen met de thermostaatknop. Raadpleeg voor meer informatie betreffende de bereidingsfuncties: “8. BEREIDINGEN MET DE OVEN”.
De controlelamp van de deurblokkering ( ) licht enkel op wanneer de automatische reinigingscyclus wordt geactiveerd.
10
Aanwijzingen voor de gebruiker
4.1.4 Thermostaatknop van de hulpoven
Met deze knop kunnen de bereidingsfunctie en de bereidingstemperatuur (enkel in de statische functie) voor de hulpoven geselecteerd worden. Wanneer de knop op
de positie van gedraaid wordt, licht de lamp in de hulpoven op. Om de knop op “O” te plaatsen, moet steeds in tegenwijzerszin gedraaid worden.
Het oplichten van de controlelamp meldt dat de oven aan het voorverwarmen is. Wanneer deze controlelamp uitgaat, werd de ingestelde temperatuur bereikt. Het regelmatig knipperen duidt aan dat de temperatuur in de oven continu op het ingestelde niveau wordt gehouden.
Als geen bereidingsduur wordt geselecteerd, moet de knop van de timer op het symbool (manueel)
geplaatst worden.
4.1.5 Bedieningsknop branders kookplaat
De inschakeling van de vlam gebeurt wanneer de draaiknop wordt ingedrukt en
tegelijkertijd in tegenwijzerszin op het symbool van de maximum vlam wordt gedraaid. Om de vlam te regelen, moet u de knop in de zone tussen het maximum
( ) en het minimum ( ) plaatsen. Om de brander uit te schakelen, moet u de
knop weer op positie plaatsen. (Het symbool duidt de brander vooraan links aan).
11
Aanwijzingen voor de gebruiker
5. BESCHIKBARE ACCESSOIRES
OPMERKING: Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
Rooster voor de
Rooster: nuttig voor het
plaatsen van recipiënten
met voedsel in bereiding.
ovenschaal: om boven
de ovenschaal te
plaatsen, nuttig voor de
bereiding van voedsel
dat kan lekken.
Ovenschaal: nuttig voor
het opvangen van vet
afkomstig van voedsel
dat op het bovenstaande
rooster is geplaatst.
Rond frame voor het
draaispit: dient als steun
voor de stok van het
draaispit.
Reductie rooster: nuttig
voor het gebruik van
kleine recipiënten.
Diepe ovenschaal:
nuttig voor het bereiden
van taarten, pizza’s en
ovengebak.
Draaispit: nuttig voor
het bereiden van kip of
voedsel dat uniform moet
bereid worden.
Reductie WOK: nuttig
voor het gebruik van een
“WOK” (Chinese pan).
12
De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen.
Verkrijgbare accessoires:
• Via de Erkende Assistentiecentra kunnen originele bijgeleverde of optionele accessoires besteld worden.
• Gebruik enkel de originele accessoires van de constructeur.
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.1 Het gebruik van het rooster of de schaal
De roosters en de schalen beschikken over een mechanische veiligheidsblokkering zodat ze niet toevallig verwijderd kunnen worden. Voor een correcte plaatsing van het rooster of de schaal moet gecontroleerd worden of deze blokkering naar onder gericht is (zoals hiernaast wordt getoond). Om het rooster of de schaal te verwijderen, moeten ze vooraan lichtjes opgeheven worden. De mechanische blokkering (of de plint indien aanwezig) moet steeds naar het achterste deel van de oven gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen helemaal in de oven, tot ze vast komen te zitten.
Bij de modellen met geleiders moeten de ovenschalen vóór het eerste gebruik gereinigd worden. Deze reiniging voorkomt dat eventuele fabricageresten de zijwanden van de ovenruimte kunnen aantasten wanneer de ovenschaal zelf in de oven wordt geplaatst.
5.2 Het gebruik van het roostervlak
Het roostervlak moet in de schaal geplaatst worden (zoals getoond wordt op de afbeelding). Op deze manier kan het vet afkomstig van het voedsel in bereiding opgevangen worden.
5.3 Het gebruik van de reducties
De reductieroosters moeten op de roosters van het vlak gelegd worden zoals wordt aangeduid op de afbeelding. Controleer of ze stabiel gepositioneerd zijn. Het gebruik van de reductie voor de WOK mag enkel gebruikt worden met daarvoor bestemde recipiënten.
13
Aanwijzingen voor de gebruiker
5.4 Het gebruik van de stok van het draaispit (enkel op sommige modellen)
Bij de bereidingen met het draaispit moet het frame op de derde geleider geplaatst worden (raadpleeg 7.2 Vlakken). Het geprofileerde deel moet naar de buitenkant gericht worden (zoals getoond wordt op de afbeelding). Rijg daarna het voedsel op het draaispit door gebruik te maken van de bijgeleverde vorken en clips. Om de stok makkelijk te kunnen verplaatsen, moet de bijgeleverde en daarvoor bestemde handgreep vastgedraaid worden.
Nadat het voedsel op het draaispit werd geplaatst, moet de stok op het frame geplaatst worden zoals wordt aangeduid op de afbeelding. Plaats de stok in het gat (detail B) zodat hij in het motortje van het draaispit wordt gekoppeld. Let op dat het haakje correct op het frame wordt geplaatst (detail A).
14
Aanwijzingen voor de gebruiker
6. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
6.1 Algemene waarschuwingen en advies
Voordat de branders ingeschakeld worden, moet gecontroleerd worden of de vlamverdelers correct gepositioneerd zijn in de zittingen, en of de deksels aanwezig zijn.
Voordat de branders ingeschakeld worden, moet het glazen bedekking (indien aanwezig) opgetild worden; voordat het weer gesloten wordt, moeten alle branders uitgeschakeld worden en moet gewacht worden tot ze afgekoeld zijn.
6.2 Inschakeling van de branders van de kookplaat
Alle bedieningsknoppen en schakelaars bevinden zich op het frontpaneel. Naast elke knop wordt de bijhorende brander aangeduid. Het toestel is voorzien van een elektronisch ontstekingsmechanisme; het is voldoende om op de knop te drukken en hem in tegenwijzerszin te draaien op het symbool van de maximum vlam, tot de ontsteking gebeurt. Als de brander niet wordt ontstoken binnen 15 seconden, moet de knop op “0” geplaatst worden en moet 60 seconden gewacht worden tot de volgende poging. Na de ontsteking moet de knop enkele seconden ingedrukt gehouden worden, zodat het thermokoppel kan opwarmen. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer de knop wordt losgelaten: dit betekent dat het thermokoppel nog niet voldoende was verwarmd. Wacht enkele ogenblikken, en herhaal de handeling door de knop langer ingedrukt te houden.
Als de branders toevallig uitgaan, grijpt een veiligheidsmechanisme in dat de levering van het gas blokkeert, ook al staat de kraan open. In dit geval moet de knop in de positie OFF geplaatst worden, en moet minstens 60 seconden gewacht worden voor de volgende poging.
6.3 Praktisch advies voor het gebruik van de branders van de kookplaat
Voor een beter rendement van de branders en voor een minimum gasverbruik moet het volgende uitgevoerd worden: gebruik recipiënten met een deksel die geschikt zijn voor de brander, om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (raadpleeg de paragraaf “6.4 Diameter van de recipiënten”). Wanneer de vloeistof begint te koken, moet de vlam zodanig verminderd worden om te vermijden dat de vloeistof overkookt. In geval van overstroming moet de vloeistof onmiddellijk van de kookplaat verwijderd worden. Om brandwonden te vermijden en schade aan de kookplaat te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven. Alle recipiënten moeten een effen en regelmatige bodem hebben.
Als de vlam toevallig uitgaat, moet de bedieningsknop gesloten worden en moet minstens 1 minuut gewacht worden voordat een nieuwe inschakeling geprobeerd wordt.
Wanneer olies of vetten worden gebruikt, moet goed opgelet worden dat ze bij het heet worden niet gaan branden.
15
Aanwijzingen voor de gebruiker
6.4 Diameter van de recipiënten
Brander Ø min. (cm) Ø max. (cm)
Hulpbrander 12 14
Halfsnelle brander 16 24
Snelle brander 18 26
Zeer snelle brander 18 26
Om schade aan de kookplaat of aan eventuele aangrenzende meubels te voorkomen, moeten tijdens de bereiding alle recipiënten en vleesroosters binnen de omtrek van de kookplaat blijven.
Let op dat het glas van de bedekking niet in contact komt met nog hete potten of schalen, omdat het zou kunnen barsten en dus stuk zou kunnen gaan als gevolg van de hitte.
16
Loading...
+ 30 hidden pages