Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Berg de gebruiksaanwijzing, het
installatievoorschrift en de apparaatpas goed
op voor later gebruik of om ze door te geven
aan volgende eigenaren.
Controleer het apparaat na het uitpakken.
Indien het apparaat schade heeft opgelopen
tijdens het transport, schakel het dan niet in,
maar neem contact op met de technische
dienst en leg de veroorzaakte schade
schriftelijk vast. Doet u dat niet, dan gaat elk
recht op een schadevergoeding verloren.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
apparaten zonder stekker aansluiten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting maakt
u geen aanspraak op garantie.
Dit apparaat moet worden geïnstalleerd
volgens het meegeleverde
installatievoorschrift.
Dit apparaat is alleen bestemd voor
huishoudelijk gebruik en de huiselijke
omgeving. Gebruik het apparaat uitsluitend
voor het bereiden van gerechten en dranken.
Het kookproces moet regelmatig worden
gecontroleerd. Een kort kookproces moet
continu in de gaten worden gehouden.
Gebruik het apparaat alleen in gesloten
ruimtes.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar en door personen met beperkte
fysieke, sensorische of geestelijke vermogens
of personen die gebrek aan kennis of ervaring
hebben, wanneer zij onder toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of geleerd hebben het op een
veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn
van de risico's die het gebruik van het toestel
met zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud van het toestel
mogen niet worden uitgevoerd door kinderen,
tenzij zij 15 aar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan
8 jaar uit de buurt blijven van het toestel of de
aansluitkabel.
Draagt u een actief geïmplanteerd medisch
apparaat (bijv. een pacemaker of defibrillator),
ga dan na of uw arts voldoet aan de richtlijn
90/385/EWG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 20 juni 1990 evenals
DIN EN 45502-2-1 en DIN EN 45502-2-2 en
dat het apparaat conform VDE-AR-E 2750-10
gekozen, geïmplanteerd en geprogrammeerd
is. Is aan deze voorwaarden voldaan en
worden bovendien non-ferro pannen met nonferro handgrepen gebruikt, dan kan deze
inductiekookplaat - als het op de juiste manier
gebeurt - zonder bezwaar worden gebruikt.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op
hoogten van maximaal 4.000 meter boven
zeeniveau.
Dek de kookplaat niet af. Dit kan leiden tot
ongevallen, bijv. door oververhitting,
ontbranding of ontploffend materiaal.
Gebruik uitsluitend beveiligingsvoorzieningen
of kindertralies die door ons zijn goedgekeurd.
Ongeschikte beveiligingsvoorzieningen of
kindertralies kunnen tot ongevallen leiden.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik met
een externe tijdschakelklok of een
afstandbediening.
4
Belangrijke veiligheidsvoorschriften nl
(Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Belangr i j ke vei l i ghei dsvoor sc hr i f t en
:Waarschuwing – Risico van brand!
■ Hete olie en heet vet vatten snel vlam. Hete
olie en heet vet nooit gebruiken zonder
toezicht. Vuur nooit blussen met water.
Schakel de kookzone uit. Vlammen
voorzichtig met een deksel, smoordeksel of
iets dergelijks verstikken.
Risico van brand!
■ De kookzones worden erg heet. Nooit
brandbare voorwerpen op de kookplaat
leggen. Geen voorwerpen op de kookplaat
leggen.
Risico van brand!
■ Het apparaat wordt heet. Nooit brandbare
voorwerpen of spuitbussen bewaren in
laden direct onder de kookplaat.
Risico van brand!
■ De kookplaat schakelt vanzelf uit en kan
niet meer worden bediend. Hij kan later per
ongeluk worden ingeschakeld. Zekering in
de meterkast uitschakelen. Contact
opnemen met de klantenservice.
Gevaar voor verbranding!
■ Kookplaten mogen niet worden afgedekt.Dit
kan leiden tot ongevallen, bijv. door
oververhitting, ontbranding of ontploffend
materiaal.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
■ De kookzones en met name een eventueel
aanwezige kookplaatomlijsting worden zeer
heet. Raak de hete oppervlakken nooit aan.
Zorg ervoor dat er geen kinderen in de
buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ De kookzone warmt op, maar de indicatie
functioneert niet Zekering in de meterkast
uitschakelen. Contact opnemen met de
klantenservice.
Risico van verbranding!
■ Voorwerpen van metaal worden zeer snel
heet op de kookplaat. Leg nooit
voorwerpen van metaal, zoals messen,
vorken, lepels of deksels, op de kookplaat.
Brandgevaar!
■ Schakel de kookplaat na elk gebruik altijd
uit met de hoofdschakelaar. Wacht niet tot
de kookplaat automatisch uitschakelt
doordat er geen pan op staat.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en de vervanging van
beschadigde aansluitleidingen mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici
die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het apparaat defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit.
Contact opnemen met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
Kans op een elektrische schok!
■ Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ Scheuren of barsten in het glaskeramiek
kunnen schokken veroorzaken. Zekering in
de meterkast uitschakelen. Contact
opnemen met de klantenservice.
:Waarschuwing – Storingsgevaar!
Deze kookplaat beschikt aan de onderkant
over een ventilator. Bevindt zich onder de
kookplaat een lade, bewaar daar dan geen
kleine of scherpe voorwerpen, geen papier en
geen theedoeken. Deze kunnen aangezogen
worden en de ventilator beschadigen of de
koeling belemmeren.
Tussen de inhoud van de lade en de
ventilator-ingang moet een minimale afstand
van 2 cm worden aangehouden.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Bij de bereiding au-bain-marie kunnen de
kookplaat en kookvorm barsten door
oververhitting. De au-bain-marie kookvorm
mag niet in direct contact komen met de
bodem van de pan die met water is gevuld.
Gebruik alleen hittebestendige vormen.
Risico van letsel!
■ Wanneer er vloeistof zit tussen de bodem
van de pan en de kookzone kunnen
kookpannen plotseling in de hoogte
springen. Zorg ervoor dat de kookzone en
de bodem van de pan altijd droog zijn.
5
nl Oorzaken van schade
]Oorzaken van schade
Oorzaken van schade
Attentie!
■ Ruwe bodems van pannen kunnen krassen op de
kookplaat veroorzaken.
■ Plaat nooit lege plannen op de kookzones. Dit kan
schade veroorzaken.
■ Plaats geen hete pannen op het bedieningspaneel,
de indicatorzones of op de omlijsting van de
kookplaat. Dit kan schade veroorzaken.
■ Als er harde of scherpe voorwerpen op de kookplaat
vallen, kan dit de plaat beschadigen.
■ Aluminiumfolie en plastic bakken smelten als ze op
een hete kookzone gelegd worden. Het gebruik van
beschermplaten op de kookplaat wordt afgeraden.
Overzicht
In de volgende tabellen ziet u welke schade het meest
voorkomt:
SchadeOorzaakMaatregel
VlekkenOvergelopen etenswaar.Verwijder overgelopen etenswaar onmiddellijk met een schraper.
Ongeschikte reinigingsmiddelen.Gebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor dit soort kookplaten.
KrassenZout, suiker en zand.Gebruik de kookplaat niet als plaats om iets neer te zetten of als werkvlak.
Ruwe bodems van vormen geven krassen
op de kookplaat.
VerkleuringenOngeschikte reinigingsmiddelen.Gebruik alleen schoonmaakmiddelen die geschikt zijn voor dit soort kookplaten.
Slijtage van de pannen.Til de pannen op wanneer u ze verplaatst.
Schelpvormige
Suiker, sterk suikerhoudende gerechtenVerwijder overgelopen etenswaar onmiddellijk met een schraper.
beschadiging van
het oppervlak
Controleer het kookgerei.
6
Milieubescherming nl
7Milieubescherming
Mi l i eubescher ming
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over de besparing
van energie en de afvoer van het apparaat.
Tips om energie te besparen
■ Gebruik altijd het deksel dat overeenstemt met elke
kookpan. Wanneer zonder deksel gekookt wordt, is
aanzienlijk meer energie nodig. Gebruik een
glasdeksel om een goede zichtbaarheid te hebben
zonder dat u het deksel van de pan hoeft te nemen.
■ Gebruik pannen met een vlakke bodem. Bij een niet
vlakke bodem wordt meer energie verbruikt.
■ De diameter van de bodem van de pan moet
overeenkomen met de afmeting van de kookzone.
Opgelet: pannenfabrikanten duiden gewoonlijk de
bovenste diameter van de pan aan, die meestal
groter is dan de diameter van de bodem van de pan.
■ Gebruik een kleine pan voor kleine hoeveelheden.
Een grote, weinig gevulde pan vereist veel energie.
■ Gebruik weinig water voor het koken. Op deze wijze
wordt energie bespaard en blijven alle vitaminen en
mineralen van de groenten behouden.
■ Selecteer de laagste vermogensstand die het
kookpunt behoudt. Met een te hoge stand wordt
energie verspild.
fKoken met inductie
Kok en met i nduc t i e
Voordelen bij koken met inductie
Koken met inductie is radicaal anders dan gebruikelijk,
de warmte ontstaat direct in het kookgerei. Dit biedt
vele voordelen:
■ Tijdsbesparing bij het koken en bakken.
■ Besparing van energie.
■ Gemakkelijker te reinigen en te onderhouden.
Overgelopen etenswaar brandt niet zo snel in.
■ Warmteregeling en veiligheid: de kookplaat verhoogt
of verlaagt de toevoer van warmte altijd direct na de
bediening. Neemt u het kookgerei van de kookzone,
dan wordt de warmtetoevoer direct onderbroken
door de kookzone met inductie, zonder dat deze
eerst is uitgeschakeld.
Pannen
Gebruik alleen ferromagnetische vormen voor
inductiekoken, bijv.:
■ kookgerei van geëmailleerd staal
■ kookgerei van gietijzer
■ speciaal kookgerei van roestvrij staal dat geschikt is
voor inductie.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EU betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de
EU geldige terugneming en verwerking van
oude apparaten.
In het hoofdstuk ~ "Kookgerei-test" kunt u lezen of het
kookgerei geschikt is voor inductie.
Voor een goed bereidingsresultaat dient het
ferromagnetische gebied van de bodem van de pan
overeen te komen met de grootte van de kookzone.
Wordt het kookgerei niet herkend op een kookzone,
probeer er dan een met een kleinere diameter.
FP
FP
FP
Er zijn ook inductievormen waarvan de bodem niet
volledig ferromagnetisch is:
■ Is de bodem van het kookgerei slechts gedeeltelijk
ferromagnetisch, dan wordt alleen het
ferromagnetische oppervlak heet. Hierdoor wordt de
warmte mogelijk niet gelijkmatig verdeeld. De
temperatuur van het niet-ferromagnetische gebied
kan dan te laag zijn om te koken.
7
nl Koken met inductie
■ Bestaat het materiaal van de bodem van het
kookgerei deels uit aluminium, dan is het
ferromagnetische oppervlak ook kleiner. Mogelijk
worden dit niet warm genoeg of zelfs helemaal niet
herkend.
Niet geschikte pannen
Gebruik nooit straalplaten of pannen van:
■ dun normaal staal
■ glas
■ aardewerk
■ koper
■ aluminium
Eigenschappen van de bodem van het kookgerei
Het bereidingsresultaat kan worden beïnvloed door de
kwaliteit van pannenbodem. Gebruik pannen waarvan
het materiaal de warmte gelijkmatig in de pan verdeelt,
bijv. pannen met "sandwich-bodems" van roestvrij staal.
Daarmee wordt tijd en energie bespaard.
Gebruik kookgerei met vlakke bodems. Ongelijke
bodems hebben invloed op de warmtetoevoer.
Herkenning van de pan
Elke kookzone heeft een ondergrens voor de
herkenning van de pan. Deze is afhankelijk van de
ferromagnetische diameter en het materiaal van de
bodem. Daarom dient u altijd de kookzone te gebruiken
die het beste past bij de diameter van de
pannenbodem.
Geen pan of ongeschikte afmeting
Als er geen pan op de geselecteerde kookzone wordt
geplaatst of als deze niet van het geschikte materiaal is
of geen geschikte afmeting heeft, knippert de
kookstand op de indicator van de kookzone. Plaats een
geschikte pan, zodat het knipperen stopt. Als er meer
dan 90 seconden wordt gewacht gaat de kookzone
automatisch uit.
Lege pannen of pannen met een dunne bodem
Verwarm geen lege pannen en gebruik geen pannen
met dunne bodem. De kookplaat is uitgerust met een
intern veiligheidssysteem, maar een lege pan kan zo
snel heet worden dat de functie “automatisch
uitschakelen" geen tijd heeft om te reageren, waardoor
de temperatuur erg kan oplopen. De bodem van de pan
kan smelten en het glas van de kookplaat beschadigen.
Raak in dat geval de pan niet aan en schakel de
kookzone uit. Als het apparaat na het afkoelen niet
werkt, neem dan contact op met de technische dienst.
8
*Het apparaat leren kennen
Het apparaat leren k ennen
Informatie over afmetingen en vermogens van de
kookzones vindt u in~ Blz. 2
Aanwijzing: . Afhankelijk van het apparaattype zijn
kleur- en detailafwijkingen mogelijk.
Het bedieningspaneel
Het apparaat leren kennen nl
Sensorvelden
#
»
0 IIIIIIIIIIIIInstelgebied
bPowerBoost-functie
Õ
˜, ™, š, ›
ü
ÿ
#
‚
0
Bedieningsvlakken
Raakt u een symbool aan, dan wordt de betreffende
functie geactiveerd.
Aanwijzingen
■ Zorg ervoor dat het bedieningspaneel altijd schoon
en droog is. Vocht heeft een nadelige invloed op de
werking.
■ Zorg ervoor dat er geen pannen in de buurt van
indicaties en sensoren komen. De elektronica kan
dan oververhit raken.
Hoofdschakelaar
Kookzone kiezen
Braadsensor
Temperatuurstanden
Functie CombiZone
Move-functie
Bedieningspaneel blokkeren voor reini-
gingsdoeleinden
Kinderslot
Tijdfuncties
Indicaties
‹
‚-Š
‹‹
•/œ
›
‘
p
˜, ™, š, ›
ü
ÿ
x
V
ö
Gebruikstoestand
Vermogensstanden
Tijdfuncties
Restwarmte
PowerBoost-functie
Braadsensor
Temperatuur braadsensor
Temperatuurstanden
Functie CombiZone
Move-functie
De bereidingstijd instellen
Wekker
Tijdsweergave
De kookzones
Kookzones
$/"
¯
Uitsluitend pannen gebruiken die geschikt zijn voor inductie, zie het hoofdstuk ~ "Koken met inductie"
Kookzone met één ringGebruik pannen met de juiste afmetingen
Gecombineerde kookzoneZie het hoofdstuk ~ "CombiZone" of ~ "Move-functie"
9
nl Apparaat bedienen
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmteindicatie. Hiermee wordt aangegeven dat een kookzone
nog heet is. Raak de kookzone niet aan zolang de
restwarmte-indicatie verlicht is.
Afhankelijk van de hoogte van de restwarmte wordt het
volgende weergegeven:
■ Indicatie •: hoge temperatuur
■ Indicatie œ: lage temperatuur
Wanneer u de pan tijdens het koken van de kookzone
neemt, knipperen afwisselen de restwarmte-indicatie en
de gekozen kookstand.
Is de kookzone uitgschakeld, dan is restwarmteindicatie verlicht. Ook wanneer de kookplaat al
uitgeschakeld is, blijft de restwarmte-indicatie verlicht
zolang de kookzone nog warm is.
1Apparaat bedienen
App a r aa t bedi enen
In dit hoofdstuk kunt u lezen hoe u een kookzone
instelt. In de tabel vindt u kookstanden en
bereidingstijden voor verschillende gerechten.
Kookplaat in- en uitschakelen
U schakelt de kookplaat met de hoofdschakelaar in en
uit.
Inschakelen: raak het symbool # aan. Er klinkt een
signaal. De indicaties van de hoofdschakelaar en de
kookzone-indicaties ‹ zijn verlicht.De kookplaat is
bedrijfsklaar.
Uitschakelen: het symbool # aanraken tot de indicatie
verdwijnt. Alle kookzones zijn uitgeschakeld. De
restwarmte-indicatie blijft verlicht tot de kookzones
voldoende zijn afgekoeld.
Aanwijzingen
■ De kookplaat gaat automatisch uit wanneer alle
kookzones langer dan 20 seconden uitgeschakeld
zijn.
■ De gekozen instellingen blijven gedurende de eerste
4 seconden na uitschakeling van de kookplaat
bewaard. Wanneer u in deze tijd de kookplaat
opnieuw inschakelt, treedt deze in werking met de
vorige instellingen.
De kookzone afstellen
Regel de gewenste vermogensstand in de
programmeerzone.
Vermogensstand 1 = minimumvermogen.
Vermogensstand 9 = maximumvermogen.
Elke vermogensstand is voorzien van een
tussenliggende afstelling. Deze wordt aangegeven met
een punt.
Aanwijzingen
■ Om de gevoelige onderdelen van het apparaat te
beschermen tegen oververhitting of elektrische
overbelasting, kan het vermogen van de kookplaat
voor korte tijd worden teruggebracht.
■ Om geluidshinder van het apparaat te voorkomen
kan het vermogen van de kookplaat voor korte tijd
worden teruggebracht.
10
Apparaat bedienen nl
Kookzone en kookstand kiezen
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
1. Raak het symbool » van de gewenste kookzone
aan. Op het display is ¬ verlicht.
2. Kies vervolgens in het instelgebied de gewenste
kookstand.
De kookstand is ingesteld.
De vermogensstand wijzigen
Selecteer de kookzone en regel de gewenste
vermogensstand in de programmeerzone.
De kookzone uitschakelen
Selecteer de kookzone en stel af op ‹ in de
programmeerzone. De kookzone wordt uitgeschakeld
en de restwarmte-indicator verschijnt.
Kookadvies
Advies
■ Bij het warm maken van puree, crèmesoepen en
dikvloeibare sauzen regelmatig roeren.
■ Voor het voorverwarmen kookstand 8 - 9 instellen.
■ Bij de bereiding met deksel de kookstand
terugschakelen, zodra er tussen deksel en
kookgerei stoom vrijkomt. Voor een goed
bereidingsresultaat is geen stoom nodig.
■ Na de bereiding het kookgerei tot het opdienen
gesloten houden.
■ Voor het koken met de snelkookpan de
aanwijzingen van de fabrikant in acht nemen.
■ De gerechten niet te lang laten koken of bakken, om
de voedingswaarde te behouden. Met de
kookwekker kan de optimale bereidingstijd worden
ingesteld.
■ Voor een gezonder bereidingsresultaat dient
rokende olie te worden voorkomen.
■ Voor een bruine kleur van de gerechten deze na
elkaar klaarmaken in kleine porties.
■ Kookgerei kan tijdens de bereiding hoge
temperaturen bereiken. Het gebruik van
pannenlappen is aan te bevelen.
■ Adviezen voor energie-efficiënt koken vindt u in het
hoofdstuk ~ "Milieubescherming"
Aanwijzingen
■ Als er geen pan op de inductiekookzone wordt
geplaatst, gaat de geselecteerde vermogensstand
knipperen. Na een tijdje wordt de kookzone
uitgeschakeld.
■ Als er een pan op de kookzone staat voordat de
plaat wordt ingeschakeld, zal deze worden
gedetecteerd binnen 20 seconden na het indrukken
van de hoofdschakelaar en zal de kookzone
automatisch worden geselecteerd. Selecteer, zodra
deze is gedetecteerd, de vermogensstand binnen
20 seconden, anders wordt de kookzone
uitgeschakeld.
Ook al worden er meerdere pannen geplaatst, bij het
inschakelen van de kookplaat wordt er maar één
gedetecteerd.
11
nl Apparaat bedienen
Bereidingstabel
In de tabel wordt voor alle gerechten weergegeven
welke kookstand geschikt is. De bereidingstijd kan
afhankelijk van de soort, het gewicht, de dikte en de
kwaliteit van de gerechten variëren.
* Zonder deksel
** Herhaaldelijk keren
***Voorverwarmen op kookstand 8 - 8.
12
Apparaat bedienen nl
KookstandBereidingstijd
(min.)
Stoven / braden met weinig olie*
Schnitzel, on/gepaneerd6 - 76 - 10
Schnitzel, diepvries6 - 76 - 12
Kotelet, on/gepaneerd**6 - 78 - 12
Steak (3 cm dik)7 - 88 - 12
Borst van gevogelte (2 cm dik)**5 - 610 - 20
Borst van gevogelte, diepvries***5 - 610 - 30
Gehaktballen (3 cm dik)**4. - 5.20 - 30
Hamburger (2 cm dik)**6 - 710 - 20
Vis en visfilet, ongepaneerd5 - 68 - 20
Vis en visfilet, gepaneerd6 - 78 - 20
Vis en visfilet, gepaneerd en diepvries, bijv. vissticks6 - 78 - 15
Scampi, garnalen7 - 84 - 10
Sauteren van groente en paddenstoelen, vers7 - 810 - 20
Pangerechten, groente, vlees in reepjes op Aziatische wijze7 - 815 - 20
Diepvriesgerechtem, bijv. pangerechten6 - 76 - 10
Pannenkoeken (na elkaar gaar bakken)6. - 7.Omelet (na elkaar bakken)3. - 4.3 - 10
Spiegelei5 - 63 - 6
Frituren* (150-200 g per portie in 1-2 l olie, per portie frituren)
Diepvriesproducten, bijv. frites, chicken nuggets8 - 9Kroketten, diepvries7 - 8Vlees, bijv. stukken kip6 - 7Vis, gepaneerd of in bierdeeg6 - 7Groente, paddenstoelen gepaneerd of in bierdeeg, tempura6 - 7Klein gebak, bijv. beignets, Berliner bollen, fruit in bierdeeg4 - 5-
* Zonder deksel
** Herhaaldelijk keren
***Voorverwarmen op kookstand 8 - 8.
13
nl CombiZone
wCombiZone
Combi Zone
Met deze functie kunnen de beide kookzones aan de
linkerkant, die even groot zijn, samengeschakeld
worden. Hierbij wordt voor beide kookzones dezelfde
kookstand ingesteld.Deze is bijzonder geschikt voor de
bereiding met langwerpig kookgerei.
Aanwijzingen voor het kookgerei
Gebruik voor een optimaal resultaat een pan die
afgestemd is op het gebied van de beide kookzones.
Zet de pan in het midden van de kookzone.
uMove-functie
Move- f unc t i e
Met deze functie kunt u de beide kookzones aan de
linkerkant, die even groot zijn, samenschakelen en voor
beide kookstanden verschillende kookstanden kiezen.
Vooraf ingestelde kookstanden:
Voorste kookzone = kookstand
Achterste kookzone = kookstand ‚.
De kookstanden kunnen voor elke kookzone
onafhankelijk van elkaar worden veranderd.
Aanwijzingen
■ Kookgerei op slechts één van de kookzones
plaatsen.De functie wordt niet geactiveerd wanneer
op elk van beide kookzones afzonderlijk kookgerei
staat.
■ In de indicatie van de kookzone waarop geen
kookgerei staat, is de kookstand zwakker. Deze
wordt pas geactiveerd wanneer de vorm op deze
kookzone verplaatst en herkend wordt.
■ Is de functie al geactiveerd en wordt er een tweede
vorm op de vrije kookzone geplaatst, dan blijft de
indicatie, net als daarvoor, zwak verlicht. De
kookzone is dan niet actief. De kookzone wordt pas
actief wanneer de eerste kookvorm verwijderd wordt.
Š
Wanneer u op een van beide kookzones slechts één
pan gebruikt, kunt u hem verplaatsen naar de tweede
kookzone. In dit geval worden de vermogensstand en
de gekozen instellingen overgenomen.
Activeren
1. Eén van de twee kookzones kiezen die bij de
CombiZone horen en de kookstand instellen.
2. Het symbool ü aanraken. De indicatie ü is verlicht.
De kookstand verschijnt in de indicatie van de
onderste kookzone.
De functie is geactiveerd.
De vermogensstand wijzigen
Wijzig in de programmeerzone de vermogensstand.
Deactiveren
Kies een van beide kookzones voor deze functie en
raak het symbool ü aan.
De functie is gedeactiveerd. De beide kookzones
functioneren nu als twee onafhankelijke kookzones.
Tips voor het gebruik van pannen
Om te zorgen voor een goede detectie en verdeling van
de warmte, wordt aanbevolen de pan correct te
centreren:
Gebruik slechts één pan die slechts een van de
kookzones bedekt.
De pan verplaatsen van de ene naar de andere
kookzone:
14
Tijdfuncties nl
Activeren
1. Kies een van de twee kookzones die bij de Move-
functie horen.
2. Het symbool ÿ aanraken. De indicaties ÿ zijn
verlicht.
De kookstanden zijn verlicht in de indicaties van
beide kookzones.
De functie is geactiveerd.
Aanwijzingen
■ De indicatie van de kookplaat met het kookgerei is
helderder verlicht.
■ In de indicatie van de gekozen kookzone is de
indicatie ¬ verlicht.
Kookstand wijzigen
Een van de twee kookzones kiezen die bij de Movefunctie horen en de kookstand in het instelgebied
veranderen.
Aanwijzing: Wordt de functie gedeactiveerd, dan
krijgen de kookstanden weer hun oorspronkelijke
instellingen.
Deactiveren
OTijdfuncties
Ti j df unc t i es
Uw kookplaat beschikt over twee timer-functies:
■ Programmering van de bereidingstijd
■ Kookwekker
Programmering van de bereidingstijd
De kookzone schakelt na afloop van de ingestelde tijd
automatisch uit.
Zo stelt u in:
1. De kookzone en de gewenste kookstand kiezen.
2. Raak het symbool 0 aan. In de indicatie van de
kookzone is x verlicht.In de timer-indicatie is ‹‹
verlicht.
3. Binnen de volgende 10 seconden in het instelgebied
de gewenste bereidingstijd instellen.
Het symbool ÿ aanraken.
De functie is gedeactiveerd.
Aanwijzing: Wanneer één van de twee kookzones op ‹
wordt gezet, wordt de functie binnen ca. 10 seconden
gedeactiveerd.
Na enkele seconden begint de tijd af te lopen.
Aanwijzingen
■ Voor alle kookzones kan automatisch dezelfde
bereidingstijd worden ingesteld. De ingestelde tijd
loopt voor elk van beide kookzones onafhankelijk af.
In het hoofdstuk ~ "Basisinstellingen" vindt u
informatie over de manier waarop de bereidingstijd
automatisch kan worden geprogrammeerd.
■ Wordt bij de gecombineerde kookzone de functie
CombiZone of Move gekozen, dan is de ingestelde
tijd voor beide kookzones hetzelfde.
BraadSensor
Wordt er een bereidingstijd geprogrammeerd voor een
kookzone en is de braadSensor geactiveerd, dan
begint de bereidingstijd pas af te lopen wanneer de
gekozen temperatuurstand bereikt is.
Automatische programmering
Indien in de programmeerzone de voorafgaande
instelling van 1 tot 5 ingedrukt wordt, dan wordt de
kooktijd met een minuut verkort.
Indien in de programmeerzone de voorafgaande
instelling van 6 tot 10, ingedrukt wordt, dan wordt de
kooktijd met een minuut verlengd.
15
nl PowerBoost-functie
De tijd wijzigen of annuleren
Selecteer de kookzone en druk vervolgens op het
symbool
0.
Wijzig de kooktijd in de programmeerzone of stel af
op ‹‹ om de tijd te annuleren.
Na het verstrijken van de tijd
De kookzone wordt uitgeschakeld. Er klinkt een
waarschuwingssignaal. Op de visuele indicator van de
timerfunctie licht ‹‹ 10 seconden lang op.
Als op het symbool 0 wordt gedrukt, gaan de
indicators uit en stopt het akoestische signaal.
Aanwijzingen
■ Is er een bereidingstijd voor meerdere kookzones
geprogrammeerd, dan verschijnt altijd de
tijdsopgave van de gekozen kookzone in de timerindicatie.
■ U kunt tot een bereidingstijd tot 99 minuten instellen.
De kookwekker
Met de kookwekker kunt u een tijd tot 99 minuten
instellen.
Hij functioneert onafhankelijk van de kookzones en
andere instellingen. Deze functie schakelt een
kookzone niet automatisch uit.
Zo wordt dit geprogrammeerd
1. Druk meerdere keren op het symbool 0 tot de
indicator W gaat branden. Op de visuele indicator
van de timerfunctie verschijnt ‹‹.
2. Selecteer in de programmeerzone de gewenste tijd.
Na enkele seconden begint tijd te verstrijken.
De tijd wijzigen of annuleren
Druk meerdere keren op het symbool 0 tot de
indicator W oplicht. Wijzig de tijd in de
programmeerzone of stel af op ‹‹.
Na het verstrijken van de tijd
Er klinkt een waarschuwingssignaal. Op de visuele
indicator van de timerfunctie verschijnt ‹‹ en de
indicator W gaat branden. Na 10 seconden gaan de
indicators uit.
Als op het symbool 0 wordt gedrukt, gaan de
indicators uit en stopt het akoestische signaal.
vPowerBoost-functie
Power Boos t - f unc t i e
Met de PowerBoost-functie kunnen grote hoeveelheden
water sneller worden verwarmd dan met de betreffende
kookstand Š.
Deze functie kan alleen worden geactiveerd voor een
kookzone wanneer de andere kookzone van dezelfde
groep niet in gebruik is (zie Afb.). Anders knipperen
en
Š in de indicatie van de gekozen kookzone;
vervolgens wordt automatisch de kookstand Š
ingesteld zonder de functie te activeren.
Aanwijzing: In het gebied van de combi-zone kan de
powerboost-functie alleen worden geactiveerd wanneer
de twee kookzones onafhankelijk van elkaar worden
gebruikt.
Activeren
1. Een kookzone kiezen.
2. Symbool & aanraken.
Op het display is › verlicht.
De functie is geactiveerd.
Deactiveren
1. De kookzone kiezen.
2. Symbool & aanraken.
De indicatie › verdwijnt en de kookzone schakelt
terug naar de kookstand Š.
De functie is gedeactiveerd.
Aanwijzing: Onder bepaalde omstandigheden kan het
voorkomen dat de PowerBoost-functie automatisch
uitgaat, ter bescherming van de elektronische
componenten binnenin de kookplaat.
›
16
Kinderslot nl
AKinderslot
Kinder s l ot
Met het kinderslot kunt u voorkomen dat kinderen de
kookplaat inschakelen.
Het kinderslot activeren en deactiveren
De kookplaat moet uitgeschakeld zijn.
Activeren: houd het symbool ‚ gedurende circa 4
seconden ingedrukt. De indicator naast het
symbool ‚ gaat branden gedurende 10 seconden. De
kookplaat is geblokkeerd.
Deactiveren: houd het symbool ‚ gedurende circa
4 seconden ingedrukt. De blokkering is gedeactiveerd.
Automatisch kinderslot
Met deze functie wordt het kinderslot altijd automatisch
ingeschakeld als de kookplaat wordt uitgeschakeld.
In- en uitschakelen
In het hoofdstuk ~ "Basisinstellingen" kunt u lezen hoe
u het automatische kinderslot inschakelt.
cBraadsensor
Braadsensor
Met deze functie is het mogelijk te bakken met behoud
van de geschikte pantemperatuur.
Deze kookzones zijn voorzien van het symbool van de
bakfunctie.
Voordelen bij het bakken en braden
■ De kookzone warmt alleen op wanneer dit nodig is
om de temperatuur te handhaven. Zo wordt energie
bespaard en de olie of het vet niet oververhit.
■ De braadfunctie meldt wanneer de lege pan de
optimale temperatuur voor toevoeging van de olie en
vervolgens het toevoegen van de gerechten heeft
bereikt.
Aanwijzingen
■ Geen deksel op de pan leggen. Anders wordt de
functie niet juist geactiveerd. Er kan een
spatbescherming worden gebruikt, om vetspetters te
voorkomen.
■ Gebruik olie of vet die geschikt zijn om te bakken en
te braden. Worden boter, margarine, pure olijfolie
extra of reuzel gebruikt, stel dan temperatuurstand
˜ in.
■ Nooit een pan met of zonder inhoud verwarmen
zonder dat er toezicht bij is.
■ Heeft de kookzone een hogere temperatuur dan de
pan of omgekeerd, dan wordt de braadsensor niet
op de juiste manier geactiveerd.
Pannen voor de braadsensor
Voor de braadsensor zijn speciale pannen verkrijgbaar.
Deze optionele accessoires kunt u achteraf aanschaffen
in de vakhandel of via onze technische servicedienst.
Geef steeds het corresponderende referentienummer
op.
■ HZ390210 pan met een diameter van 15 cm.
■ HZ390220 pan met een diameter van 19 cm.
■ HZ390230 pan met een diameter van 21 cm.
De pannen zijn voorzien van een antiaanbaklaag, zodat
u met weinig olie kunt bakken en braden.
Aanwijzingen
■ De bakfunctie is speciaal ingesteld voor deze soort
pannen.
■ Andere pannen kunnen oververhit raken. De
temperatuur kan hoger of lager worden ingesteld.
Probeer het eerst met de laagste temperatuurstand
en verander deze zo nodig.
■ Zorg ervoor dat de diameter van de pannenbodem
overeenkomt met de grootte van de kookzone. Zet
de pan in het midden van de kookzone.
17
nl Braadsensor
Temperatuurstanden
TemperatuurstandGeschikt voor
min.laagHet bereiden van gerechten met pure olijfolie extra, boter of margarine, bijv. omeletten.
lowgemiddeld - laagBakken van vis en gerechten als gehaktballetjes en worstjes.
medgemiddeld - hoogBakken van steaks, medium of doorbakken, diepvries-, gepaneerde en fijne gerechten, bijv. schnitzels, ragout en
groente.
max.hoogHet bakken van gerechten bij hoge temperaturen, bijv. steaks, saignant, aardappelkoekjes en gebakken aardappels.
Tabel
In de tabel wordt voor alle gerechten weergegeven
welke temperatuurstand geschikt is. De baktijd kan
afhankelijk van de soort, het gewicht, de grootte en
kwaliteit van de gerechten variëren.
De ingestelde temperatuurstand varieert afhankelijk van
de gebruikte pan.
Lege pan voorverwarmen, na het geluidssignaal de olie
en het gerecht toevoegen.
Temperatuurstand
Vlees
Schnitzel, on/gepaneerdmed6 - 10
Filetmed6 - 10
Koteletten*low10 - 15
Cordon bleu, Wiener Schnitzel*med10 - 15
Steak, saignant (3 cm dik)max6 - 8
Steak, medium of doorbakken (3 cm dik)med8 - 12
Borst van gevogelte (2 cm dik)low10 - 20
Worstjes, gekookt of rauw*low8 - 20
Hamburgers, gehaktballetjes, gevulde vleesballetjes*low6 - 30
Ragout, Gyrosmed7 - 12
Gehaktmed6 - 10
Spekmin5 - 8