Sharp PG-M25X User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
MODEL
PG-M25X
Inleiding
Opstellen en aansluiten
Basisbediening
DIGITALE MULTIMEDIA­PROJECTOR
Aanhangsel
BELANGRIJK
Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal. Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Meegeleverde accessoires” op bladzijde 20 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
This equipment complies with the requirements of Directives 89/336/EEC and 73/23/EEC as amended by 93/68/ EEC.
Dieses Gerät entspricht den Anforderungen der EG-Richtlinien 89/336/EWG und 73/23/EWG mit Änderung 93/ 68/EWG.
Ce matériel répond aux exigences contenues dans les directives 89/336/CEE et 73/23/CEE modifiées par la directive 93/68/CEE.
Dit apparaat voldoet aan de eisen van de richtlijnen 89/336/EEG en 73/23/EEG, gewijzigd door 93/68/EEG. Dette udstyr overholder kravene i direktiv nr. 89/336/EEC og 73/23/EEC med tillæg nr. 93/68/EEC. Quest’ apparecchio è conforme ai requisiti delle direttive 89/336/EEC e 73/23/EEC, come emendata dalla
direttiva 93/68/EEC.
Η εγκατάσταση αυτή ανταποκρίνεται στις απαιτήσεις των οδηγιών της Ευρωπαϊκής Ενωσης 89/336/ ΕΟΚ και 73/23/ΕΟΚ, #πως οι κανονισµοί αυτοί συµπληρώθηκαν απ# την οδηγία 93/68/ΕΟΚ.
Este equipamento obedece às exigências das directivas 89/336/CEE e 73/23/CEE, na sua versão corrigida pela directiva 93/68/CEE.
Este aparato satisface las exigencias de las Directivas 89/336/CEE y 73/23/CEE, modificadas por medio de la 93/68/CEE.
Denna utrustning uppfyller kraven enligt riktlinjerna 89/336/EEC och 73/23/EEC så som kompletteras av 93/68/ EEC.
Dette produktet oppfyller betingelsene i direktivene 89/336/EEC og 73/23/EEC i endringen 93/68/EEC. Tämä laite täyttää direktiivien 89/336/EEC ja 73/23/EEC vaatimukset, joita on muutettu direktiivillä 93/68/EEC.
Modelnummer: PG-M25X
Serienummer:
GyroRemote This equipment complies with the requirements of Directive 1999/5/EC.
GyroRemote-Fernbedienung Dieses Gerät entspricht den Anforderungen der EU-Richtlinie 1999/5/EG.
GyroRemote Cet appareil est conforme aux exigences de la directive 1999/5/CE.
GyroRemote Dit apparaat voldoet aan de eisen van de richtlijn 1999/5/EG.
GyroFjernbetjening Dette udstyr overholder kravene i direktiv 1999/5/EF.
GyroRemote Quest’ apparecchio è conforme ai requisiti delle direttiva 1999/5/CE.
√ıТФЫНФИН¸ TБОВ˜ВИТИЫЩfiТИФ « ЫıЫНВıfi ·ıЩfi ВМ·ТПФМflКВЩ·И ПВ ЩИЪ ··ИЩfiЫВИЪ ЩБЪ Ф‰Б„fl·Ъ 1999/5/EK.
GyroRemoto Este equipamento obedece às exigências da directiva 1999/5/CE.
GyroRemote Este aparato satisface las exigencias de las Directiva 1999/5/CE.
Gyrofjärrkontroll Denna utrustning uppfyller kraven enligt direktiv 1999/5/EC.
GyroRemote Dette produktet oppfyller kravene i direktiv 1999/5/EC.
Gyro-kauko-ohjain Tämä laite täyttää direktiivin 1999/5/EY vaatimukset.
SPECIAL NOTE FOR USERS IN THE U.K.
The mains lead of this product is fitted with a non-rewireable (moulded) plug incorporating a 13A fuse. Should the fuse need to be replaced, a BSI or ASTA approved BS 1362 fuse marked above, which is also indicated on the pin face of the plug, must be used. Always refit the fuse cover after replacing the fuse. Never use the plug without the fuse cover fitted. In the unlikely event of the socket outlet in your home not being compatible with the plug supplied, cut off the mains plug and fit an appropriate type.
DANGER:
The fuse from the cut-off plug should be removed and the cut-off plug destroyed immediately and disposed of in a safe manner. Under no circumstances should the cut-off plug be inserted elsewhere into a 13A socket outlet, as a serious electric shock may occur. To fit an appropriate plug to the mains lead, follow the instructions below:
IMPORTANT:
The wires in the mains lead are coloured in accordance with the following code:
Blue: Neutral
Brown: Live As the colours of the wires in the mains lead of this product may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured blue must be connected to the plug terminal which is marked N or coloured black.
The wire which is coloured brown must be connected to the plug terminal which is marked L or coloured red.
Ensure that neither the brown nor the blue wire is connected to the earth terminal in your three-pin plug. Before replacing the plug cover make sure that:
If the new fitted plug contains a fuse, its value is the same as that removed from the cut-off plug.
The cord grip is clamped over the sheath of the mains lead, and not simply over the lead wires.
IF YOU HAVE ANY DOUBT, CONSULT A QUALIFIED ELECTRICIAN.
The supplied CD-ROM contains operation instructions in English, German, French, Swedish, Spanish, Italian, Dutch, Portuguese, Chinese and Korean. Carefully read through the operation instructions before operating the projector.
Die mitgelieferte CD-ROM enthält Bedienungsanleitungen in Englisch, Deutsch, Französisch, Schwedisch, Spanisch, Italienisch, Niederländisch, Portugiesisch, Chinese, und Koreanisch. Bitte lesen Sie die Bedienungsanleitung vor der Verwendung des Projektors sorgfältig durch.
Le CD-ROM fourni contient les instructions de fonctionnement en anglais, allemand, français, suédois, espagnol, italien, néerlandais, portugais, chinois et coréen. Veuillez lire attentivement ces instructions avant de faire fonctionner le projecteur.
Den medföljande CD-ROM-skivan innehåller bruksanvisningar på engelska, tyska, franska, svenska, spanska, italienska, holländska, portugisiska, kinesiska och koreanska. Läs noga igenom bruksanvisningen innan projektorn tas i bruk.
El CD-ROM suministrado contiene instrucciones de operación en inglés, alemán, francés, sueco, español, italiano, holandés, portugués, chino y coreano. Lea cuidadosamente las instrucciones de operación antes de utilizar el proyector.
Il CD-ROM in dotazione contiene istruzioni per l’uso in inglese, tedesco, francese, svedese, spagnolo, italiano, olandese, portoghese, cinese e coreano. Leggere attentamente le istruzioni per l’uso prima di usare il proiettore.
De meegeleverde CD-ROM bevat handleidingen in het Engels, Duits, Frans, Zweeds, Spaans, Italiaans, Nederlands, Portugees, Chinees en Koreaans. Lees de handleiding zorgvuldig door voor u de projector in gebruik neemt.
O CD-ROM fornecido contém instruções de operação em Inglês, Alemão, Francês, Sueco, Espanhol, Italiano, Holandês, Português, Chinês e Coreano. Leia cuidadosamente todas as instruções de operação antes de operar o projetor.
or and of the same rating as
OPMERKING SPECIAAL VOOR GEBRVIKERS IN EUROPE
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.

Inleiding

NEDERLANDS
Er zijn twee belangrijke redenen om de garantie van uw nieuwe SHARP-projector onmiddellijk in orde te brengen met de REGISTRATIEKAART die verpakt zit bij de projector.
1. GARANTIE
U komt meteen in aanmerking voor de volledige garantie op onderdelen, service en reparatiewerkzaamheden die van toepassing is op dit product.
2. CONSUMENT-VEILIGHEIDSWETGEVING
U wordt onmiddellijk op de hoogte gesteld van eventuele veiligheidsbepalingen betreffende inspecties, modificaties of het terugroepen van producten die door SHARP moeten worden uitgevoerd op basis van de 1972 Consumer Product Safety Act. LEES ZORGVULDIG DE BELANGRIJKE “BEPERKTE GARANTIE” CLAUSULE.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
: Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kinderen niet
rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
: Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een gevaarlijke
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
elektrische schok te voorkomen.
Zie de onderkant van dit apparaat.
LET OP
GEVAARLIJKE SPANNINGEN.
GEEN SCHROEVEN VERWIJDEREN,
BEHALVE DE VOORGESCHREVEN
GEBRUIKER-ONDERHOUDSSCHROEVEN.
LET OP: OM DE KANS OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN, MAG DE
BEHUIZING NIET WORDEN GEOPEND.
ER ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN IN HET
APPARAAT, BEHALVE DE LAMPEENHEID.
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL.
Een bliksemsymbool in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op de aanwezigheid van niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van het apparaat, die zo groot kunnen zijn dat zij een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken.
Een uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke bedienings- en onderhoudsinformatie in de documentatie die bij het apparaat wordt geleverd.
Inleiding
WAARSCHUWING
: De FCC-bepalingen schrijven voor dat wijzigingen of modificaties in de apparatuur die niet uitdrukkelijk
door de fabrikant zijn goedgekeurd tot gevolg kunnen hebben dat het gebruik van de apparatuur niet meer toegestaan is.
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
INFORMATIE
Deze apparatuur is getest en bleek te voldoen aan de eisen en limieten voor Klasse A digitale apparatuur, overeenkomstig Deel 15 van de FCC-bepalingen, die ontworpen zijn om redelijke bescherming te verlenen tegen dergelijke storingen bij gebruik in een commerciële omgeving. In deze apparatuur worden radiogolven opgewekt en verwerkt, en deze golven kunnen uitgestraald worden. Als bij de installatie en/of het gebruik de instructies in de gebruiksaanwijzing niet strikt opgevolgd worden, kan de apparatuur storing in radio-ontvangst veroorzaken. Gebruik van deze apparatuur in een woongebied zal waarschijnlijk storingen veroorzaken. In dat geval dient de gebruiker op zijn/haar eigen kosten alle maatregelen te nemen die nodig kunnen zijn om de storing op te heffen.
Gebruik met deze apparatuur de meegeleverde computerkabel. Deze kabel zorgt ervoor dat de apparatuur voldoet aan de voorschriften van FCC Klasse A.
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
WAARSCHUWING:
Dit is een Klasse A-product. Het is mogelijk dat dit product in de huiselijke omgeving radiostoringen veroorzaakt waartegen de gebruiker afdoende maatregelen dient te nemen.
1
De bediening is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) dit apparaat moet zelf bestand zijn tegen elke interferentie, ook interferentie die een ongewenste bediening van het apparaat kan veroorzaken.
ALLEEN VOOR CANADA
Voor het apparaat met GyroRemote (RRMCG1631CESA)
Dit apparaat is in overeenstemming met deel 15 van de FCC-bepalingen. De bediening is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) Dit apparaat moet zelf bestand zijn tegen elke interferentie, ook interferentie die een ongewenste bediening kan veroorzaken. Dit apparaat werkt in de frequentieband van 49,82 tot 49,90 MHz en heeft een RF-uitgangsvermogen van minder dan 30 microwatt EIRP (Effective Isotropic Radiated Power).
Let op
Elke wijziging van dit apparaat die niet uitdrukkelijk is goedgekeurd door de fabrikant kan het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken tenietdoen.
ALLEEN VOOR DE VERENIGDE STATEN
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector is uitgezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd uit met Aan/uit-toets (POWER) op de projector of op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
INDIEN U HET PRODUCT WILT WEGDOEN
In deze projector worden soldeertin en een lamp onder druk die een kleine hoeveelheid kwik bevat, gebruikt. Het verwijderen van deze materialen kan aan diverse voorschriften zijn onderworpen op basis van milieu-overwegingen. Voor informatie betreffende verwijderen of recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten of, als u zich in de Verenigde Staten bevindt, met de Electronics Industries Alliance:www.eiae.org.
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie Vervangen van de lamp op bladzijde 111.
LAMP REPLACEMENT CAUTION
BEFORE REMOVING THE SCREW, DISCONNECT POWER CORD. HOT SURFACE INSIDE. ALLOW 1 HOUR TO COOL BEFORE REPLACING THE LAMP. REPLACE WITH SAME SHARP LAMP UNIT TYPE BQC-PGM20X//1 ONLY. UV RADIATION : CAN CAUSE EYE DAMAGE. TURN OFF LAMP BEFORE SERVICING. MEDIUM PRESSURE LAMP : RISK OF EXPLOSION. POTENTIAL HAZARD OF GLASS PARTICLES IF LAMP HAS RUPTURED. HANDLE WITH CARE. SEE OPERATION MANUAL.
PRECAUTIONS A OBSERVER LORS DU REMPLACEMENT DE LA LAMPE.
DEBRANCHER LE CORDON D’ALIMENTATION AVANT DE RETIRER LES VIS. L’INTERIEUR DU BOITIER ETANT EXTREMEMENT CHAUD, ATTENDRE 1 HEURE AVANT DE PROCEDER AU REMPLACEMENT DE LA LAMPE. NE REMPLACER QUE PAR UNE LAMPE SHARP DE TYPE BQC-PGM20X//1. RAYONS ULTRAVIOLETS : PEUVENT ENDOMMAGER LES YEUX. ETEINDRE LA LAMPE AVANT DE PROCEDER A L’ENTRETIEN. LAMPE A MOYENNE PRESSION : RISQUE D’EXPLOSION. DANGER POTENTIEL DE PARTICULES DE VERRE EN CAS D’ECLATEMENT DE LA LAMPE A MANIPULER AVEC PRECAUTION, SE REPORTER AU MODE D’EMPLOI.
WEES VOORZICHTIG BIJ HET VERVANGEN VAN DE LAMP
MAAK HET NETSNOER LOS ALVORENS DE SCHROEF TE VERWIJDEREN. ER ZIJN HETE ONDERDELEN BINNEN IN HET APPARAAT. LAAT HET APPARAAT 1 UUR AFKOELEN ALVORENS DE LAMP TE VERVANGEN. VERVANG DE LAMP UITSLUITEND DOOR DEZELFDE SHARP-LAMP VAN HET TYPE BQC-PGM20X//1. UV-STRALING: KAN OOGLETSEL VEROORZAKEN. ZET DE LAMP UIT ALVORENS TE BEGINNEN MET ONDERHOUD. MIDDELMATIGE DRUK AANWEZIG IN DE LAMP: EXPLOSIEGEVAAR. INDIEN DE LAMP SPRINGT, KUNNEN ER GEVAARLIJKE GLASSPLINTERS ZIJN. BEHANDEL VOORZICHTIG. ZIE DE GEBRUIKSAANWIJZING.
2

Belangrijkste eigenschappen

1. Beeldkwaliteit
Superieure beeldkwaliteit met het Fujinon™ optische-lenssysteem.
Nieuw ontwikkelde DDR-chip (Double Data Rate) elimineert de
kleuronderbrekingen van DLP™-projectors van de vorige generatie.
Nieuw ontwikkelde 12° DMD™-chip zorgt voor een aanzienlijk hogere optische efficiëntie en een uitstekende contrastverhouding.
2. Licht, compact en uniek slank design
Een nieuwe optische motor zorgt voor een uniek slank design en compacte afmetingen (4,2 liter, 2,6 kg).
3. Superieure computercompatibiliteit
Ondersteunt een verversing s frequentie (verticale frequentie) tot 200 Hz en een breed bereik van synchrone signalen.
Dankzij de Advanced Compression Technology (geavanceerde intelligente compressie) kunnen computerbeeldschermen met UXGA-resolutie (1.600 # 1.200) nu weergegeven worden met minimale vervorming.
Inleiding
4. Geavanceerde computergestuurde- en video-geïntegreerde composer­technologie
Produceert levendige beelden dankzij de nieuwste hoge beeldkwaliteitscircuits.
Het nieuwe I/P-omzettingsalgoritme verhoogt het resultaat van de I/P-omzetting voor
bewegingsdetectie.
Sterk verbeterd zaagtandeffect of schuine lijnen in bewegende beelden.
Contrastregeling Dynamisch Gamma
Hoger contrast en natuurlijke kleurgradatie door een minimale verandering van kleurtinten.
Kleurbeheerfunctie
Ondersteunt sRGB (kleurbeheer).
Beeldruisonderdrukking
Zorgt voor een duidelijk beeld, zelfs bij bronsignalen met veel storingen.
Nieuwe upscaling van randen
Vermindert het zaagtandeffect of het flikkeren bij upscaling van de randen van schuine lijnen, waardoor u scherpere beelden krijgt.
3
Belangrijkste eigenschappen (vervolg)
5. Ingebouwde PCMCIA-kaartsleuf (Type II)
Draadloze presentaties met een draadloze LAN PC-kaart.
Ondersteunt de wereldwijde draadloze LAN-norm IEEE802.11b.
Deze draadloze LAN-kaart is in overeenstemming met de draadloze LAN-normen IEEE802.11b. Computers met een ingebouwde draadloze LAN PC-kaart die deze standaard ondersteunen, maken een draadloze aansluiting mogelijk.
Opmerking
Een draadloze verbinding met alle apparaten die voldoen aan IEEE802.11b wordt niet gegarandeerd.
De projector of computer kan om het even waar worden geplaatst!
Met een draadloze aansluiting kunt u uw presentatiemogelijkheden uitbreiden, bijvoorbeeld door computerbeelden te projecteren via een aan het plafond gemonteerde projector.
U kunt beelden van meerdere computers projecteren via een draadloze aansluiting.
Effectieve presentaties kunnen nu worden gerealiseerd zonder dat datakabels telkens opnieuw weer moeten worden aangesloten.
Presentatie zonder PC met een geheugenkaart.
Door enkel een IC-media (een geheugenkaart) zoals een CompactFlash in de projector te steken m.b.v. een PCMCIA-kaartadapter (voor Type II) kunt u presentaties of automatische demonstraties maken zonder een computer te gebruiken.
Opmerking
Voor draadloze presentaties m.b.v. de draadloze LAN PC-kaart alsmede voor presentaties m.b.v. geheugenkaart zonder een PC te gebruiken, dient u te refereren aan de Wireless Reality software gebruiksaanwijzing.
6. GyroRemote
Met de Gyro-functie (draadloze afstandsbediening) kunt u meer doeltreffende en geavanceerde presentaties geven.
De duidelijk zichtbare schermaanwijzer maakt uw presentaties intuïtiever.
De multi-directionele draadloze afstandsbediening geeft u meer
bewegingsvrijheid en voert dezelfde bewerkingen uit als een USB-muis op een computer.
4

Inhoud

Inleiding
Belangrijkste eigenschappen ..................................... 3
Inhoud ........................................................................... 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ....... 8
Toegang krijgen tot de PDF-gebruiksaanwijzingen
(Windows, Macintosh) ......................................... 13
Benaming van de onderdelen ................................... 14
Projector (voor- en bovenaanzicht)................................... 14
Projector (zijaanzicht) ....................................................... 15
GyroRemote ...................................................................... 16
De GyroRemote .......................................................... 17
Plaatsen van de batterijen ................................................ 17
Vervangen van de batterijen ............................................. 17
Kenmerken van de GyroRemote ...................................... 18
Gebruik van de GyroRemote ............................................ 19
Kalibreren van de GyroRemote ........................................ 19
Accessoires ................................................................ 20
Opstellen en aansluiten
Opstellen ..................................................................... 22
Gebruik van de stelvoetjes ............................................... 22
Opstellen van het scherm ................................................. 23
Schermgrootte en projectie-afstand ................................. 24
Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd beeld ...... 25
Aansluiten van de projector op andere
apparaten.............................................................. 26
Alvorens aan te sluiten...................................................... 26
Aansluiten van het netsnoer ............................................. 26
Aansluiten van de projector op een computer .......... 27
Aansluiten op videoapparatuur ................................. 29
Invoeren/verwijderen van een PC-kaart .................... 31
Aansluiten op een beeldscherm ............................... 32
Basisbediening
Beeldprojectie ............................................................ 34
Basisprocedure ................................................................ 34
Kiezen van de taal van het in-beeld-display .................... 37
Instellen van de lens ......................................................... 37
Correctie van perspectivische vervorming
(trapeziumvorm-correctie) .................................. 38
Correctie van perspectivische vervorming ....................... 38
Gebruik van de GyroRemote..................................... 40
Alvorens de GyroRemote te gebruiken ............................ 40
Inleiding
Bediening door middel van polsbewegingen (selecteren
van OSD-menus, bedienen van presentatietools)...... 40
Functies toewijzen ............................................................ 41
RF-kanaalinstelling of controleren van de GyroRemote ... 42
Registreren van de GyroRemote in de projector .............. 42
Registreren van meerdere GyroRemotes in één
projector ...................................................................... 43
Gebruik van de presentatietools .............................. 44
Gebruik van de aanwijzer ................................................. 44
Gebruik van de stempelfunctie......................................... 45
Gebruik van de lijnfunctie ................................................. 46
Gebruik van de draadloze muisfunctie van de
GyroRemote ......................................................... 47
Gebruik als draadloze muis .............................................. 47
Aansluiten van de GyroRemote met een kabel ................ 48
Uitschakelen van de GyroRemote .................................... 49
Gebruik van het menuscherm................................... 50
Menu instellingen op de projector (bijstellingen) ............. 50
Menu instellingen op de projector (instellingen) .............. 52
Gebruik van de GyroRemote om het in-beeld menu
(bijstellingen) te navigeren .......................................... 54
Gebruik van de GyroRemote om het in-beeld menu
(instellingen) te navigeren ........................................... 55
Onderdelen van de menubalk ................................... 56
Instellen van het beeld............................................... 59
Instellen van beeldvoorkeuren.......................................... 59
Kiezen van het signaaltype............................................... 59
Progressieve functie ......................................................... 60
Instellen van computerbeelden ................................ 61
Wanneer Automat. sync. op OFF staat ............................. 61
Opslaan van instellingen .................................................. 61
Selecteren van instellingen ............................................... 62
Instellen van speciale functies.......................................... 62
Controleren van het ingangssignaal ................................. 63
Instellen van de automatische synchronisatie .................. 63
Automatische synchronisatie displayfunctie .................... 64
5
Inhoud (vervolg)
Gebruiksvriendelijke functies
Gebruiken van het netwerk ....................................... 66
Voordat u het netwerk instelt............................................. 66
Gebruik van een draadloze netwerk PC-kaart ......... 68
Invoeren van een draadloze netwerk PC-kaart ................ 68
Uitwerpen van de kaart .................................................... 68
Netwerkinstellingen ................................................... 69
Instellen van een projectornaam ...................................... 69
Instellen van TCP/IP .......................................................... 70
Instellen van het draadloze LAN-kanaal ........................... 71
Instellen van de DHCP-server .......................................... 73
Terugstellen van de netwerkinstellingen ........................... 74
Draadloze netwerk PC-kaart: Oplossen van
problemen ............................................................ 74
Gebruik van een geheugenkaart .............................. 75
De inhoud van de kaart weergeven als index .................. 75
Uitwerpen van de kaart .................................................... 75
Instellen van de miniatuurweergave ................................. 76
Instellen van de lijstweergave........................................... 77
Instellingen van de geheugenkaart .......................... 78
Instellen van bestanden.................................................... 78
Instellen van de weergavevolgorde van bestanden ......... 78
Instellen van het weergaveformaat van de indexmodus .. 79
Gebruik van Autorun ......................................................... 79
Instellen van het weergave-interval voor de
beeldbestanden .......................................................... 80
Weergeven van een stilstaand beeld........................ 81
Stilzetten van een beeld ................................................... 81
Kiezen van de beeldweergavefunctie ....................... 82
Wijzigen van de beeldweergave bij gebruik van
verschillende ingangssignalen ................................... 82
Weergeven van een vergroot deel van een beeld ........... 84
Gamma-correctiefunctie ............................................ 86
Instellen van de Gamma-correctie ................................... 86
Kiezen van de spaarstand ......................................... 87
Instellen van de spaarstand ............................................. 87
Automatische uitschakeling .............................................. 87
Weergeven van twee beelden (beeld-in-beeld)........ 88
Weergeven van het inzetbeeld ......................................... 88
Inschakelen van de sRGB-kleurbeheerfunctie ........ 89
Instellen van de kleuraan- passingsfunctie (sRGB) ......... 89
Automatische zoekfunctie ........................................ 90
Gebruik van de automatische zoekfunctie ....................... 90
Digitaal beeldruisonderdrukkingssysteem
(Ruisonderdr.) ...................................................... 91
Beeldruisonderdruking ..................................................... 91
Instellen van het in-beeld-display............................. 92
Uitschakelen van het in-beeld-display ............................. 92
Instellen van het videosignaal .................................. 93
Opslaan van geprojecteerde beelden ...................... 94
Vastleggen van het beeld ................................................. 94
Verwijderen van het vastgelegde beeld ........................... 94
Instellen van een achtergrondbeeld ......................... 95
Kiezen van een achtergrondbeeld ................................... 95
Kiezen van een startbeeld ......................................... 95
Kiezen van een startbeeld ................................................ 95
Gebruik van een
RGB-beeldschermuitgangsadapter ................... 96
Gebruik van een RGB-beeldschermuitgangsadapter ...... 96
Controleren van de gebruikstijd van de lamp ......... 96
Controleren van de gebruikstijd van de lamp .................. 96
Weergeven van de pauzetimer .................................. 97
Weergave en instelling van de pauzetimer ...................... 97
Annuleren van de pauzetijd .............................................. 97
De geprojecteerde beelden omkeren/weergeven in
spiegelbeeld ......................................................... 98
Instellen van de projectiestand ......................................... 98
Vergrendelen van de bedieningstoetsen van de
projector ............................................................... 99
Instellen van de toetsvergrendeling ................................. 99
Annuleren van het toetsvergrendelingsniveau ................. 99
Instellen van een wachtwoord ................................ 100
Invoeren van het wachtwoord ......................................... 100
Wijzigen van het wachtwoord ......................................... 101
Als u uw wachtwoord vergeten bent .............................. 101
Instellen van de Anti-diefstal .................................. 102
Invoeren van een sleutelcode......................................... 102
Wijzigen van de sleutelcode ........................................... 104
Initialiseren van de instellingen.............................. 105
Terugkeren naar de standaardinstellingen ..................... 105
Weergeven van alle instellingen ............................. 106
Overzicht van alle menu instellingen .............................. 106
6
Aanhangsel
Dragen van de projector .......................................... 108
Hoe gebruikt u de draagtas? .......................................... 108
Onderhoud................................................................ 109
Onderhoudsindicators............................................. 110
Over de lamp ............................................................ 111
Lamp ............................................................................... 111
Waarschuwing in verband met de lamp ......................... 111
Vervangen van de lamp .................................................. 111
Verwijderen en installeren van de lampeenheid ............. 112
Terugstellen van de lamptimer........................................ 113
Toekenning van de aansluitpinnen ........................ 114
Tabel met compatibele computers ......................... 115
Oplossen van problemen ........................................ 116
Voor SHARP Assistance.......................................... 118
Technische gegevens .............................................. 119
Specificaties van Draadloze netwerk PC-kaart ..... 120
Bruikbare kaarten en hun capaciteit ...................... 121
Afmetingen ............................................................... 122
Verklarende woordenlijst......................................... 123
Index .......................................................................... 125
Inleiding
7

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

LET OP: Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen en bewaar ze voor later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEKTRISCHE SCHOK OF BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
1. Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gebruikt.
2. Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3. Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in de gebruiksaanwijzing in acht.
4. Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet worden opgevolgd.
5. Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6. Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen.
7. Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of in een vochtige kelder enz.
8. Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel. Het apparaat zou kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor eventuele montagewerkzaamheden altijd de instructies van de fabrikant op en gebruik ook uitsluitend montage-accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen.
9. Transport
Als het apparaat op een verplaatsbaar rek is gezet, dient dit voorzichtig te worden verplaatst. Het rek kan namelijk omvallen bij plotseling stoppen, te hard duwen of rijden over een ongelijke ondergrond.
10. Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een veilige werking en bescherming tegen oververhitting mogen de ventilatie­openingen nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d. te zetten. Het apparaat mag ook niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
11. Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis. Voor apparaten die gebruikt worden op batterijen of op andere stroombronnen wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd.
12. Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende soorten stekkers. Als de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met uw elektricien. Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker niet.
a. Tweedraads (net) stekker. b. Driedraads geaarde (net) stekker met aardingspen.
Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact.
13. Bescherming van het netsnoer
Leg het netsnoer zodanig dat er niet gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het snoer door een voorwerp wordt platgedrukt. Let hier vooral goed op in de buurt van de stekkers, bij het stopcontact en op de plaats waar het snoer uit het apparaat komt.
14. Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem of wanneer u het apparaat langere tijd niet denkt te gebruiken, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit om beschadiging van het apparaat te voorkomen als gevolg van blikseminslag of plotselinge stroompieken in de stroomleiding.
15. Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren en stekkerdozen niet overbelast worden, want dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
16. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van het apparaat naar binnen, omdat deze dan onderdelen die onder hoogspanning staan kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand of een elektrische schok tot gevolg. Let tevens op dat er nooit vloeistof op het apparaat wordt gemorst.
17. Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Bij het openen of verwijderen van de afdekplaten stelt u zich bloot aan een ernstige elektrische schok en andere gevaren. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
8
18. Beschadigingen die reparatie vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door erkend onderhoudspersoneel laten repareren:
a. Als het netsnoer of de netstekker is beschadigd. b. Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terecht
is gekomen.
c. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan regen of
water.
d. Als de normale aanwijzingen worden opgevolgd, maar
het apparaat niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedieningsorganen die in de gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Bij een onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kan het apparaat mogelijk beschadigd worden, met tot gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van het apparaat door erkend onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen worden.
e. Als het apparaat is gevallen of de behuizing is
beschadigd.
f. Als het apparaat duidelijk minder goed functioneert.
Dit duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
19. Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten worden, zorg er dan voor dat het onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen gebruikt die door de fabrikant worden aanbevolen of die dezelfde eigenschappen hebben als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
20. Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat u zeker weet dat het apparaat juist en veilig functioneert.
21. Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of het plafond worden bevestigd.
22. Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingsradiators, haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief versterkers) die warmte afgeven.
Inleiding
9
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (vervolg)
INTELLECTUELE EIGENDOMSRECHTEN
LEES HET VOLGENDE ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
U bent in het bezit van een apparaat dat software gebruikt dat in licentie is gegeven aan SHARP Corporation door Lineo, Inc. (“Lineo”). De software is beschermd door wetten op het auteursrecht, internationale auteursrechtverdragen en andere wetten en verdragen betreffende intellectuele eigendom. Lineo en haar le veranciers behouden het v olledige eigendomsrecht en de intellectuele eigendomsrechten (met inbegrip van het auteursrecht) op de softwarecomponenten en alle kopieën ervan, voor zover het evenwel gaat om bepaalde softwarecomponenten die vallen onder de GNU General Public License (versie 2), die Lineo onderschrijft. U kunt een k opie verkrijgen van de GNU General Public License op http:/ /www.fsf.org/copyleft/gpl.html. Lineo zal de broncode verschaffen voor alle softwarecomponenten die vallen onder de GNU General Public License. Om een dergelijke broncode te verkrijgen, stuur t u een e-mail naar embedix­support@lineo.com.
OS: Embedix (Embedded Linux) Embedix is een geregistreerd handelsmerk van U.S.A. LINEO, Inc.
DLP™ (Digital Light Processing) en DMD™ (Digital Micromirror De vice) zijn handelsmerk en van Texas Instruments, Inc.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmer ken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
Adobe Acrobat is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Alle andere bedrijfs- of productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken v an hun respectieve eigenaars.
Sommige IC-chips in dit apparaat bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan
Texas Instruments. U mag de inhoud ervan dan ook niet kopiëren, wijzigen, aanpassen, vertalen, verspreiden, omgekeerd ontwikkelen of assembleren of decompileren.
BELANGRIJK
10
Lees de volgende veiligheidsvoorschriften voordat u uw projector opstelt.
Inleiding
Voorzichtig met de lampeenheid
Als de lamp gesprongen is, kunnen glassplinters gevaar veroorzaken. Indien de lamp gesprongen is, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de lamp te laten vervangen.
CAUTION
PRECAUCI
CAUTION
PR
BQC-PGM20X//1
N
Zie Vervangen van de lamp op bladzijde 111.
Voorzichtig bij het opstellen van de pro­jector
Met het oog op een minimaal onderhoud en het behoud van een hoge beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projector te installeren in een ruimte die vrij is van vocht, stof en sigarettenrook. Wanneer de projector aan vocht, stof of rook wordt blootgesteld, moet de lens vaker dan normaal worden gereinigd. Gebruik van de pro­jector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig laat reinigen. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een erkende Sharp projector dealer of servicecentrum worden uitgevoerd.
Stel de projector niet op in ruimten die blootstaan aan direct zonlicht of fel licht.
Plaats het scherm zo dat het zich niet in direct zonlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat di­rect op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken en het kijken bemoeilijken. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
De projector kan zonder gevaar tot een hoek van maximaal 10 graden worden gekanteld.
Het toestel dient binnen een hoek van ±10 graden te worden geplaatst.
10
Stel de projector niet bloot aan sterke schokken en/of trillingen.
Wees voorzichtig met de lens en vermijd dat het oppervlak ervan wordt geraakt of beschadigd.
Gun uw ogen af en toe wat rust.
Het ononderbroken kijken naar het scherm gedurende uren zal uw ogen vermoeien. Geef uw ogen af en toe wat rust.
Vermijd plaatsen met hoge of lage temperaturen.
De bedrijfstemperatuur voor de projector ligt tussen 41°F en 95°F (+5°C en +35°C)
De opslagtemperatuur voor de projector ligt tussen –4°F en 140°F (–20°C en +60°C)
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
Laat tenminste 11,8" (30 cm) ruimte tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde wand of ander obstakel.
Controleer of de inlaatopening en de ventilatiegleuven niet geblokkeerd zijn.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening automatisch de projector uitschakelen. Dit duidt niet op een defect. Haal de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact en wacht minstens 10 minuten. Plaats de projector zodanig dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn geblokkeerd, steek dan de stekker weer in en zet de projector aan. De pro­jector zal vervolgens weer normaal functioneren.
Voorzichtig bij het vervoeren van de projector
Tijdens het vervoer moet u ervoor zorgen dat de projector niet onderhevig is aan sterke schokken en/of trillingen, aangezien dit beschadiging kan veroorzaken. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Voordat u de projector verplaatst dient u altijd eerst de antenne en de kaart uitwerptoets in te trekken. Let er ook op de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken en andere aangesloten kabels los te maken.
10
11
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN (vervolg)
Andere aangesloten apparatuur
Bij het aansluiten van een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector brengt u de aansluitingen tot stand NADAT u de projec­tor en de aan te sluiten apparatuur hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzingen van de projector en de aan te sluiten apparatuur door en volg de instructies betreffende de aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere landen
De voedingsspanning en de vorm van de stekker kunnen verschillen afhankelijk van de streek of het land waar u de projector gebruikt. Wanneer u de projector in het buitenland gebruikt, dient u het juiste netsnoer te gebruiken voor het land waar u zich bevindt.
Temperatuur-verklikkerfunctie
Wanneer de projector oververhit raakt vanwege een verkeerde instelling of geblokk eerde ventilatiegleuven, gaan knipperen. Als de temperatuur nog verder oploopt, zal de lamp automatisch uitgaan en zal de Temperatuurindicator (TEMP.) op de projector gaan knipperen. Vervolgens zal de projector na een afkoelperiode van 90 seconden zichzelf automatisch uitschakelen. Zie “Onderhoudsindicators” op bladzijde
110 voor meer informatie.
De koelventilator regelt de binnentemperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ven­tilator veranderen tijdens het gebruik van het apparaat. Dit duidt niet op een defect.
Trek de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact tijdens de projectie of de werking van de koelventilator . Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator e veneens uitgeschakeld wordt.
en links onder in het beeld
Info
12

Toegang krijgen tot de PDF-gebruiksaanwijzingen (Windows, Macintosh)

Er staan PDF-gebruiksaanwijzingen in diverse talen op de bijgeleverde CD-ROM, zodat u ook met de projector kunt werken als u de handleiding niet bij de hand hebt. Om deze gebruiksaanwijzingen te kunnen gebruiken, moet eerst Adobe Acrobat Reader op uw PC (Windows of Macintosh) geïnstalleerd zijn. Als u Acrobat Reader nog niet heeft geïnstalleerd, kunt u het programma installeren vanaf de CD-ROM.
Installeren van Acrobat Reader vanaf de CD-ROM
Voor Windows:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het pictogram Deze computer”.
3
Dubbelklik op het pictogram van het CD-ROM-sta­tion.
4
Dubbelklik op de map acrobat”.
5
Dubbelklik op de map windows”.
6
Dubbelklik op de taal (naam van de map) waarin u de gebruiksaanwijzing wilt lezen.
7
Dubbelklik op het installatieprogramma en volg de instructies op het scherm.
Voor andere besturingssystemen:
Download Acrobat Reader van het Internet (http://www.adobe.com).
Voor Macintosh:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het CD-ROM-pictogram.
3
Dubbelklik op het pictogram acrobat”.
4
Dubbelklik op de taal (naam van de map) waarin u de gebruiksaanwijzing wilt lezen.
5
Dubbelklik op het gewenste installatieprogramma en volg de instructies op het scherm.
Inleiding
Voor andere talen:
Als u liever Acrobat Reader wilt hebben in een taal die niet op de CD-ROM staat, dan kunt u de gewenste versie downloaden van het Internet.
Openen van de PDF-gebruiksaanwijzingen
Voor Windows:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het pictogram Deze computer”.
3
Dubbelklik op het CD-ROM-station.
4
Dubbelklik op de map manuals”.
5
Dubbelklik op de taal (naam van de map) waarin u de gebruiksaanwijzing wilt lezen.
6
Dubbelklik op het pdf-bestand m25x om toegang te krijgen tot de gebruiksaanwijzingen van de pro­jector. Dubbelklik op het soft pdf bestand om de Wireless Reality software gebruiksaanwijzing te openen. Dubbelklik op het wc11b pdf bestand om de Draadloze netwark PC-kaart gebruiksaanwijzing te openen.
Voor Macintosh:
1
Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station.
2
Dubbelklik op het CD-ROM-pictogram.
3
Dubbelklik op de map manuals”.
4
Dubbelklik op de taal (naam van de map) waarin u de gebruiksaanwijzing wilt lezen.
5
Dubbelklik op het pdf-bestand m25x om toegang te krijgen tot de gebruiksaanwijzingen van de pro­jector.
Opmerking
Als u het gewenste pdf-bestand niet kunt openen door te dubbelklikken met de muis , dient u eerst Acrobat Reader op te
starten en daarna het gewenste bestand op te geven via het menu File, Open”.
Zie het bestand “readme.txt op de CD-ROM voor belangrijke informatie die niet in deze gebruiksaanwijzing vermeld
staat.
13

Benaming van de onderdelen

Nummers in verwijzen naar de hoofdpaginas in deze gebruiksaanwijzing waar het onderwerp wordt uitgelegd.

Projector (voor- en bovenaanzicht)

Lampindicator (LAMP)
Licht normaal groen op. Vervang de lamp wanneer de indicator rood oplicht.
Bedrijfsindicator (POWER)
Licht rood op wanneer de projector in stand-by staat. Wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, licht deze indicator groen op.
Aan/uit-toets (POWER)
Schakelt het apparaat in of uit.
LENS-toets
Voor het afstellen v an de trapeziumcorrectie of de digitale beeldverschuiving.
Insteltoetsen ("'\ |)
Voor het selecteren van menu­items.
Invoertoets (ENTER)
Voor het instellen van in het menu geselecteerde of gewijzigde items.
Dempingstoets (AV MUTE)
Voor het tijdelijk uitschakelen van geluid en beeld.
110
34
34
38
51
51
36
Temperatuurindicator
110
(TEMP.)
Wanneer de binnentemperatuur stijgt, licht deze indicator rood op.
Ingangsfunctietoets (INPUT)
35
Voor het inschakelen van ingangsfunctie 1, 2, 3 of 4.
MENU-toets
50
Voor het weergeven van instelschermen.
VOLUME-toetsen
35
V oor het afstellen van het geluids­niveau van de luidspreker .
Toets voor ongedaan
51
maken (UNDO)
V oor het ongedaan mak en v an een bediening of het terugkeren naar de standaardinstellingen.
Automatische-synchronisa-
63
tietoets (AUTO SYNC)
Voor het automatisch afstellen van beelden bij aansluiting op een computer.
Scherpstelring
37
GyroRemote-antenne
Zoomknop
Voetontspanners/stelvoetjes
Voor het afstellen van de projectorhoogte.
14
40
37
22
Bevestigen van het aansluitingendeksel
Bevestig het aansluitingendeksel door het op de zijkant van de projector te plaatsen en op zijn plaats te drukken zoals getoond op de afbeelding.
14 32
35
18
Aansluitingendeksel
Luidspreker
Afstandsbedieningssensor

Projector (zijaanzicht)

INPUT 1-aansluiting
DVI-poort voor DVI digitale, analoge RGB-en COMPONENT-signalen.
INPUT 2-aansluiting
Aansluiting voor videoapparatuur met S-VIDEO-aansluiting.
27
30
INPUT 3-poort
30
Voor het aansluiten van videoapparatuur.
INPUT AUDIO-aansluiting
27
Gedeelde audio-aansluiting voor INPUT 1, INPUT 2, INPUT 3 en INPUT 4.
USB-aansluiting
47
Voor het aansluiten v an een computer met een USB-kabel.
Bedrade
48
afstandsbedienings­ingangsaansluiting (ø 3,5mm ministekker)
Inleiding
Netingang
Ventilatiegleuven
Kensington Security Standard-connector
Gebruik van het Kensington-slot
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor het gebruik van een Kensington MicroSaver veiligheidssysteem. Zie de bij het systeem geleverde inf ormatie voor instructies betreffende het gebruik ter bev eiliging van de projector.
Bevestigen van de lensdop
Nadat u het riempje aan de lensdop hebt vastgemaakt, steekt u het andere uiteinde van het riempje door de opening op de onderkant van de projector, naast de lens, zoals getoond op de afbeelding.
26
11
15
INPUT 4 PC-kaartsleuf
31
Voor insteken van een draadloze LAN PC-kaart of een geheugenkaart.
Onderaanzicht
15
Benaming van de onderdelen (vervolg)

GyroRemote

Voorkant
42
Functie 1/2-toetsen
Voor het bepalen van de toetstoewijzingen voor Functie 1 en Functie 2.
Ingangsfunctietoets (INPUT)
Voor het kiezen van de ingangsfuncties 1, 2, 3 en 4.
Toets voor links klikken/invoer (L-CLICK/ENTER)
Voor het invoeren van menu-items of voor het uitvoeren van een linkse klik bij gebruik van de draadloze muis.
Aan/uit-toets (POWER)
Schakelt het apparaat in of uit.
LENS-toets
Voor het afstellen van de trapeziumvorm­correctie en de digitale beeldverschuiving.
Functie 3/4-toetsen
Voor het bepalen van de toetstoewijzingen voor Functie 3 en Functie 4.
Aanleertoets (TEACH)
Gebruikt voor het registreren van de GyroRemote in de projector.
41
35
47
34
38
41
43
44
47
54
35
41
42
LED-indicator
Licht op wanneer de GyroRemote in beweging is.
Aanwijzertoets (POINTER)
Houd deze toets ingedrukt om een aanwijzer op het scherm te doen verschijnen.
Toets voor rechts klikken/ongedaan maken (R-CLICK/UNDO)
Om een bewerking ongedaan te maken of voor het uitvoeren van een rechtse klik bij gebruik van de draadloze muis.
MENU-toets
Voor het weergeven v an de instelschermen.
VOLUME-toetsen
Voor het afstellen van het geluidsniveau van de luidspreker.
Toewijzingstoets (ASSIGN)
Kiest de functiegroep voor het toewijzen van toetsen.
RF CH+-toets
Wordt gebruikt om het huidige RF-kanaal te bekijken en om het kanaal te veranderen.
Achterkant
16
GYRO ACTIVE-toets
44
Wordt gebruikt om de GyroRemote te bewegen voor bewerkingen als het verplaatsen van tool­pictogrammen (bv. stempel), het selecteren van menu’s in het OSD of het verplaatsen van de cursor met de draadloze muis.
Onderkant
WIRE R/C JACK
Bedrade
48
afstandsbedienings­ingangsaansluiting (ø 2,5mm ministekker)
Gyration U.S. patenten 5698784, 5825350, 5898421

De GyroRemote

Plaatsen van de batterijen

De batterijen (Vier R-03 batterijen (AAA-formaat, UM/ SUM-4, HP-16 of gelijkwaardig)) zitten in de verpakking.
Inleiding
1 Schuif het deksel in de richting
van de pijl om het te openen.
2 Plaats de meegeleverde batterijen.
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens
en
in het batterijvak.
Info
Bij het inleggen van de batterijen in het batterijvak van de GyroRemote dient u ero p te letten dat u de batterijen op de trekbanden legt zodat u de batterijen in de toek omst makkelijk kan uitnemen. Zo niet kan het moeilijk zijn om oude batter ijen te verwijderen wanneer deze moeten worden vervangen.
3 Schuif het deksel in de richting
van de pijl om het te sluiten.
Opmerking
Slaapfunctie van de GyroRemote Als de GyroRemote gedurende vijf minuten niet wordt gebruikt, gaat de slaapfunctie aan om de batterijen te sparen. Als de GyroRemote niet kan worden bediend, drukt u eenmaal op
de GyroRemote om deze opnieuw te activeren.
van
Trekbanden voor het verwijderen van de batterijen
LED­indicator

Vervangen van de batterijen

De LED-indicator gaat knipperen wanneer de batterijen dienen te worden vervangen.
Let erop de batterijen te vervangen door nieuwe zo snel mogelijk nadat de LED-indicator gaat knipperen.
Let erop dat u alkaline batterijen gebruikt.
Opmerking
Als de GyroRemote voor vijf minuten niet w ordt gebruikt gaat de slaapfunctie aan om de batterijen te sparen. De GyroRemote wordt geactiveerd door indrukken van willekeurig welke toets.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of ontploffing veroorzaken. Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht.
Voorzichtig
Zorg er bij het plaatsen van de batterijen voor dat de poolaanduidingen overeenkomen met de tekens en in het batterijvak.
Verschillende types van batterijen hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom geen verschillende types van batterijen tegelijk.
Gebruik geen nieuwe en oude batterijen tegelijk.
Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van oude batterijen veroorzaken.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening wanneer ze leeg zijn, zo niet kunnen ze gaan lekken.
Vloeistof die uit batterijen is gelekt is schadelijk voor uw huid. V eeg daarom de batterijen eerst schoon alvorens ze met een doek te v erwijderen.
Afhankelijk van hoelang en hoe ze werden opgeslagen kunnen de batterijen die met de projector meegeleverd worden binnen korte tijd uitgeput raken. Vervang ze zo vlug mogelijk door nieuwe batterijen.
Verwijder de batterijen uit de GyroRemote als u de afstandsbediening voor een lange periode niet gaat gebruiken.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
17
De GyroRemote (vervolg)

Kenmerken van de GyroRemote

Deze projector maakt gebruik van de GyroRemote-technologie, die ten opzichte van de gewone infrarood­afstandsbedieningen de volgende voordelen biedt.
RF-technologie
Gewone afstandsbedieningen hebben een beperkt bereik vanwege hun richtinggevoeligheid; zij werken niet als er zich een obstakel be vindt tussen de projector en de afstandsbediening. De GyroRemote werkt tot op een afstand van 59,1 voet (18m) doordat hij RF-signalen verstuurt naar de projector.
Opmerking
Het bedieningsbereik is gemeten met een volledig uitgetrokken projectorantenne.
Het is mogelijk dat bij het eigenlijke gebruik het bedieningsbereik niet optimaal is, afhankelijk van de plaats van de
projector.
Let op
Gebruik de GyroRemote niet op plaatsen waar dit verboden is, bv. in ziekenhuizen.
Signalen van de GyroRemote kunnen elektronische apparatuur of medische elektronische apparatuur verstoren en aldus ongelukken veroorzaken.
Wanneer u de GyroRemote in medische instellingen gebruikt, dient u steeds de richtlijnen van de desbetreffende instelling te volgen.
Bedieningsbereik: tot 18 m
Besturing van meerdere projectors
Deze projector beschikt over een GyroRemote-identificatiefunctie, die u in staat stelt div erse bewerkingen uit te voeren, zoals hieronder beschreven.
Geen interferentie, ook niet als andere projectors van hetzelfde type zich binnen het bedieningsbereik van de GyroRemote bevinden.
Meerdere projectors kunnen worden bediend met één GyroRemote.
Eén projector kan worden bediend met meerdere GyroRemotes.
Refereer aan pagina 40 voor details aangaande de GyroRemote.
18

Gebruik van de GyroRemote

Info
De GyroRemote verstuurt bedieningssignalen afhankelijk van de hoek waaronder de GyroRemote wordt bediend.
U kunt de GyroRemote met eenvoudige polsbewegingen bedienen.
De bewegingen van de GyroRemote sturen signalen naar de projector als u
achterkant van de GyroRemote ingedrukt houdt.
Als u bewegingen van de GyroRemote geen
signalen naar de projector.
Als u GyroRemote continu signalen sturen naar de
projector. Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale werking van de
GyroRemote.
niet ingedrukt houdt, sturen de
tweemaal indrukt, zal de
op de
Inleiding

Kalibreren van de GyroRemote

Wanneer de GyroRemote wordt blootgesteld aan sterke temperatuurschommelingen of na het vervangen van de batterijen kan de muiscursor of de aanwijzer uit zichzelf bewegen, zonder dat een bewerking wordt uitgevoerd. In dat geval moet u de GyroRemote kalibreren aan de hand van de volgende procedure.
1 Druk tweemaal op
op de
achterkant van de GyroRemote.
2 Kijk of de LED-indicator oplicht en
plaats de GyroRemote op een vlakke ondergrond.
Raak de GyroRemote niet aan gedurende 6 seconden. De kalibrering van de GyroRemote is nu voltooid.
3 Druk op
mote gedurende 6 seconden niet is aangeraakt.
De kalibrering is voltooid nadat de GyroRemote gedurende 6 seconden niet is aangeraakt.
nadat de Gyro-Re-
GYRO ACTIVE-toets
19

Accessoires

Meegeleverde accessoires
GyroRemote
(1) Voor V.S, Canada, enz.
RRMCG1631CESA
(2) Voor Europa, Australië,
Oceanië en Azië RRMCG1653CESA
Netsnoer 6' (1,8 m) (1)
Vier R-03-batterijen (AAA-formaat, UM/SUM-4, HP-16 of gelijkwaardig)
(2) (3)
Twee Draadloze netwerk PC-kaarten AN-WC11B (RUNTKA025WJZZ)
(4)
Voor de V.S., Canada, enz. QACCDA007WJPZ
Voor Europa, uitgezonderd het V erenigd Koninkrijk. QACCV4002CEZZ
Voor het Verenigd Koninkrijk en Hong Kong QACCB5024CENA
Voor Australië, Nieuw­Zeeland en Oceanië QACCL3022CEZZ
Opmerking
Afhankelijk van de bestemming zullen de projectors verscheept worden met slechts één netsnoer (zie hierboven).
Gebruik het netsnoer dat geschikt is voor het stopcontact in uw land.
DVI- naar 15-pins D-sub­kabel 6' (1,8 m) QCNWGA010WJZZ
Lensdop (bevestigd) CCAPHA001WJ01
Lensdopriempje UBNDT0013CEZZ
USB-kabel 6' (1,8 m) QCNWG0001WJPZ
CD-ROM UDSKAA001WJZZ
Gebruiksaanwijzing (deze handleiding)
Snelle referentiegidsen
Draagtas GCASN0005CESA
Wireless Reality software gebruiksaanwijzing TINS-A049WJZZ Draadloze netwerk PC-kaart gebruiksaanwijzing
TINS-A306WJZZ
Aansluitingendeksel (bevestigd) GCOVD0103CESA
Optionele accessoires
DVI-kabel 9' 10" (3,0 m) AN-C3DV 3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel 9' 10" (3,0 m) AN-C3CP Computer RGB-kabel 32' 10" (10,0 m) AN-C10BM
<Voor IBM-PC, PC9821, en PC98NX systemen> AN-C10PC
<voor PC98 systemen (Uitgezonderd PC9821 en PC98NX systemen)> 5 BNC- naar 15-pins D-sub-kabel 9' 10" (3,0 m) AN-C3BN RGB-beeldschermuitgangsadapter 7,9" (20 c m ) AN-A1MY DVI- naar 15-pins D-sub-adapter 7,9" (20 cm) AN-A1DV
Als uw computer een andere uitgangsaansluiting heeft, kan een omzettingsstekker (in de handel verkrijgbaar) noodzakelijk zijn.
Draadloze netwerk PC-Kaart AN-WC11B
Opmerking
20
Het is mogelijk dat niet alle kabels beschikbaar zijn in alle streken. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde Sharp projector dealer of servicecentrum.

Opstellen en aansluiten

Opstellen en aansluiten

Opstellen

Gebruik van de stelvoetjes

U kunt de hoogte van de projector met de stelvoetjes instellen wanneer het oppervlak waaop de projec­tor staat oneffen is of het scherm schuin staat. De projectie van het beeld kan door het verstellen van de projector worden verhoogd wanneer de pro­jector lager dan het scherm is geplaatst.
1 Druk op de voetontspanners.
Voetontspanners
Stelvoetjes
2 Zet de projector omhoog tot de
gewenste hoogte. Laat de voetontspanners los.
3 Verdraai de stelvoetjes voor kleine
aanpassingen.
Opmerking
Om de projector in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen, houdt u de projector stevig vast, drukt u op de voetontspanners en verlaagt u de stand van de projector.
De projector kan worden versteld tot ongeveer 5,5 graden afwijkend van de standaardpositie.
Info
Druk niet op de voetontspanners wanneer de stelvoetjes uitgetrokken zijn zonder de projec­tor stevig vast te houden.
Houd de lens niet vast bij het opwaarts of neerwaarts verstellen van de projector.
Wanneer u de projector neerwaarts verstelt, moet u erop letten uw vingers niet te klemmen tussen de stelvoetjes en de projector.
Omhoog Omlaag
22

Opstellen van het scherm

Om een zo goed mogelijk beeld te verkrijgen, plaatst u de projector loodrecht ten opzichte van het scherm met alle stelvoetjes plat en horizontaal op de ondergrond.
Opmerking
De lens van de projector moet voor het midden van het scherm worden geplaatst. Als de horizontale lijn die door het midden van de lens loopt niet loodrecht staat ten opzichte van het scherm, zal het beeld worden vervormd, wat het bekijken ervan bemoeilijkt.
V oor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het zich niet in direct z onlicht of kamerverlichting bevindt. Licht dat direct op het scherm valt, zal de kleuren doen verbleken, wat het bekijken van beelden bemoeilijkt. Doe de gordijnen dicht en dim de verlichting wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of fel verlichte ruimte.
U kunt geen polariserend scherm gebruiken met deze projector.
Opstellen en aansluiten
Standaardopstelling (frontprojectie)
Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door
u gewenste schermgrootte. (Zie bladzijde 24.)
Voorbeeld van een standaardopstelling
Zijaanzicht
90°
Bovenaanzicht
90°
De afstand tussen het scherm en de projector
kan verschillen afhankelijk van de schermgrootte.
U kunt de standaardinstellingen gebruiken wanneer
de projector voor het scherm wordt geplaatst. Bij het
Publiek
projecteren van een spiegelbeeld of omgekeerd beeld zet u de instelling op “Voor” in het menu “Projectie”.
Plaats de projector zodat een denkbeeldige
horizontale lijn die door het centrum van de lens loopt, loodrecht op (d.w.z. met een hoek v an 90º) het scherm staat.
P.24
P.98
23
Opstellen (vervolg)

Schermgrootte en projectie-afstand

Scherm
Basislijn: Horizontale lijn die door het midden van de lens loopt.
90°
Midden van de lens
H
L: projectie-afstand
NORMAAL-stand (4:3)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand (L)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2) 300" (762 cm) 240" (610 cm) 180" (457 cm) – 39' 5" (12,0 m) 0" (0,0 cm) 250" (635 cm) 200" (508 cm) 150" (381 cm) 39' 8" (12,1 m) 32' 10" (10,0 m) 0" (0,0 cm) 200" (508 cm) 160" (406 cm) 120" (305 cm) 31' 9" (9,7 m) 26' 3" (8,0 m) 0" (0,0 cm) 150" (381 cm) 120" (305 cm) 90" (229 cm) 23' 9" (7,2 m) 19' 8" (6,0 m) 0" (0,0 cm) 100" (254 cm) 80" (203 cm) 60" (152 cm) 15' 10" (4,8 m) 13' 1" (4,0 m) 0" (0,0 cm) 84" (213 cm) 67" (170 cm) 50" (127 cm) 13' 3" (4,0 m) 10' 11" (3,3 m) 0" (0,0 cm) 72" (183 cm) 58" (147 cm) 43" (109 cm) 11' 4" (3,5 m) 9' 4" (2,9 m) 0" (0,0 cm) 60" (152 cm) 48" (122 cm) 36" (91 cm) 9' 5" (2,9 m) 7' 9" (2,4 m) 0" (0,0 cm) 40" (102 cm) 32" (81 cm) 24" (61 cm) 6' 3" (1,9 m) 5' 2" (1,6 m) 0" (0,0 cm)
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
REK-stand (16:9)
Beeld-(scherm-)grootte Projectie-afstand (L)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2) 250" (635 cm) 218" (554 cm) 123" (312 cm) – 35'9" (10,9 m) –20 27 / 64" (–51,9 cm) 225" (572 cm) 196" (498 cm) 110" (279 cm) 38' 11" (11,9 m) 32' 2" (9,8 m) –18 25 / 64" (–46,7 cm) 200" (508 cm) 174" (442 cm) 98" (249 cm) 34' 7" (10,5 m) 28' 7" (8,7 m) –16 22 / 64" (–41,5 cm) 150" (381 cm) 131" (333 cm) 74" (188 cm) 25' 11" (7,9 m) 21' 5" (6,5 m) –12 16 / 64" (–31,1 cm) 133" (338 cm) 116" (295 cm) 65" (165 cm) 22' 11" (7,0 m) 18' 12" (5,8 m) –10 56 / 64" (–27,6 cm) 106" (269 cm) 92" (234 cm) 52" (132 cm) 18' 3" (5,6 m) 15' 1" (4,6 m) –8 42 / 64" (–22,0 cm) 100" (254 cm) 87" (221 cm) 49" (124 cm) 17' 3" (5,3 m) 14' 3" (4,3 m) –8 11 / 64" (–20,8 cm) 92" (234 cm) 80" (203 cm) 45" (114 cm) 15' 10" (4,8 m) 13' 1" (4,0 m) –7 33 / 64" (–19,1 cm) 84" (213 cm) 73" (185 cm) 41" (104 cm) 14' 5" (4,4 m) 11' 11" (3,6 m) –6 55 / 64" (–17,4 cm) 72" (183 cm) 63" (160 cm) 35" (89 cm) 12' 4" (3,8 m) 10' 3" (3,1 m) –5 57 / 64" (–14,9 cm) 60" (152 cm) 52" (132 cm) 29" (74 cm) 10' 3" (3,1 m) 8' 6" (2,6 m) –4 58 / 64" (–12,5 cm) 40" (102 cm) 35" (89 cm) 20" (51 cm) 6' 10" (2,1 m) 5' 7" (1,7 m) –3 17 / 64" (–8,3 cm)
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
De formule voor de beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
= (0,048539X – 0,037278)/0,3048
L2 (voet)
= (0,040172X – 0,037561)/0,3048
H (inch) = 0
X: Beeldgrootte (diagonaal) (inch) L: Projectie-afstand (m) L1: Maximale projectie-afstand (voet) L2: Minimale projectie-afstand (voet) H: Afstand tussen het midden van de
lens en de onderrand van het beeld (inch)
De formule voor beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
= (0,052882X – 0,037278)/0,3048
L2 (voet)
= (0,043766X – 0,037561)/0,3048
H (inch) = –0,08171X
KADER-stand (4:3)
Beeld-(scherm-)grootte Projection distance (L)
Diag. (X) Breedte Hoogte Maximum (L1) Minimum (L2) 200" (508 cm) 160" (406 cm) 120" (305 cm) – 35' 0" (10,7 m) –20" (50,8 cm) 180" (457 cm) 144" (366 cm) 108" (274 cm) 38' 1" (11,6 m) 31' 6" (9,6 m) –18" (45,7 cm) 150" (381 cm) 120" (305 cm) 90" (229 cm) 31' 9" (9,7 m) 26' 3" (8,0 m) –15" (38,1 cm) 100" (254 cm) 80" (203 cm) 60" (152 cm) 21' 1" (6,4 m) 17' 5" (5,3 m) –10" (25,4 cm) 84" (213 cm) 67" (170 cm) 50" (127 cm) 17' 9" (5,4 m) 14' 8" (4,5 m) –8 26 / 64" (–21,3 cm) 72" (183 cm) 58" (147 cm) 43" (109 cm) 15' 2" (4,6 m) 12' 6" (3,8 m) –7 13 / 64" (–18,3 cm) 60" (152 cm) 48" (122 cm) 36" (91 cm) 12' 7" (3,8 m) 10' 5" (3,2 m) –6" (–15,2 cm) 40" (102 cm) 32" (81 cm) 24" (61 cm) 8' 4" (2,6 m) 6' 11" (2,1 m) –4
Afstand tussen het midden
van de lens en de
onderrand van het beeld (H)
" (–10,2 cm)
De formule voor beeldgrootte en projectie-afstand L1 (voet)
L2 (voet)
H (inch) = 0,100X
= (0,064719X – 0,037278)/0,3048
= (0,053563X – 0,037561)/0,3048
Opmerking
Er zit een afwijking van ongeveer ±3% in bovenstaande formule.
Waarden met een minteken () geven aan hoeveel het midden van de lens zich onder de onderrand van het beeld
bevindt.
24

Projecteren van een spiegelbeeld/omgekeerd beeld

Projectie van achter het scherm
Zet een doorschijnend scherm tussen de projector en het publiek.
Draai het beeld spiegelverkeerd door in het menu ProjectieAchter
in te stellen. Zie bladzijde 98 voor het gebruik van deze functie.
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Opstellen en aansluiten
Projectie via een spiegel
Plaats een (gewone platte) spiegel voor de lens.
Draai het beeld spiegelverkeerd door in het menu Projectie” “Achter
in te stellen wanneer de spiegel aan de kant van het publiek is geplaatst. Zie bladzijde 98 voor het gebruik van deze functie.
Info
Wanneer u een spiegel gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat zowel de projector als de spiegel zo opgesteld staan dat het licht niet rechtstreeks in de ogen van het publiek schijnt.
Projectie bij plafondmontage
Het verdient aanbeveling de optionele Sharp plafondmontagebeugel
te gebruiken voor deze opstelling. Alvorens de projector aan het plafond te bevestigen, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum om de aanbevolen plafondmontagebeugel (los verkrijgbaar) aan te schaffen. (AN-PGCM90 plafondmontagebeugel, zijn AN-EP101B verlengpijp en AN-JT200 universele beugel, adapter voor installatie op oneffen plafond (voor de V.S.), BB-M20T plafondadapter, zijn BB­NVHOLDER280, BB-NVHOLDER550, BB-NVHOLDER900 plafondmontagesystemen (voor DUITSLAND), of AN-60KT plafondmontagebeugel, zijn TK301TK/AN-TK201 en AN-TKM302/ AN-TK202 verlengpijpen (voor andere landen dan de V.S. en DUITSLAND)
Stel de projector zodanig op dat de afstand
(H) van het midden van de lens (zie
bladzijde 24) overeenkomt met de
onderrand van het beeld wanneer u de pro­jector aan het plafond bevestigt.
Zet het beeld op zijn kop
door in het menu Projectie Plafond + voor in te stellen.
Spiegelbeeld
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Spiegelbeeld
Bij gebruik van de standaardinstellingen.
In-beeld-display
Omgekeerd Het beeld staat
ondersteboven
25

Aansluiten van de projector op andere apparaten

Alvorens aan te sluiten

Opmerking
Alvorens aan te sluiten, moet u ervoor zorgen dat zowel de projector als de aan te sluiten appar aten uitgeschak eld zijn. Wanneer u alle aansluitingen heeft gemaakt, schakelt u eerst de projector en vervolgens de andere apparaten in. Bij aansluiting op een computer moet u de computer als laatste inschakelen nadat u alle aansluitingen heeft gemaakt.
Lees de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparaten door alvorens ze aan te sluiten.
Deze projector kan worden aangesloten op:
Een computer met behulp van:
Een DVI- naar 15-pins D-sub-kabel (Zie bladzijde 27.)
Een DVI-kabel (type AN-C3DV) (los verkrijgbaar)
(Zie bladzijde 28.)
Een draadloze LAN PC-kaart (zie pagina 68).
Component-video- of audiovisuele apparatuur:
Een DVD-speler of DTV*-decoder (Zie bladzijde 29.)
Een videorecorder, of laserdiscspeler of ander audiovisueel
toestel (Zie bladzijde 30.)
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale
televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Een beeldscherm met:
Een RGB-beeldschermuitgangsadapter (AN-A1MY) (los verkrijgbaar) en een RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar) (Zie bladzijde 32.)

Aansluiten van het netsnoer

Meegeleverd accessoire
1 Steek het meegeleverde netsnoer
in de netingang op de achterkant van de projector.
Netsnoer
26

Aansluiten van de projector op een computer

Aansluiten op een com­puter met de DVI- naar 15-pins D-sub-kabel
1 Sluit de projector op de computer
aan met de meegeleverde DVI­naar 15-pins D-sub-kabel.
Zet de stekkers goed vast door de schroeven aan te halen.
2 Om een audiosignaal in te voeren,
sluit u de projector op de com­puter aan met de ø3,5 mm stereo­audiokabel (in de handel verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNW­4870CEZZ).
Opmerking
Zie bladzijde 115 Tabel met compatibele com- puters voor een lijst met computersignalen die compatibel zijn met de projector. Gebr uik van andere dan de vermelde computersignalen kan ertoe leiden dat sommige functies niet werken.
Bij aansluiting van de projector op een computer op deze manier kiest u “RGB” als Signaaltype in het menu “Beeld”. Zie bladzijde 59.
Voor het gebruik van de projector met sommige Macintosh-computers kan een Macintosh-adapter nodig zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum. Zie pagina 118.
Meegeleverd accessoire
Naar audio-uitgangspoort
Notebookcomputer
DVI- naar 15-pins D-sub-kabel
Naar RGB-uitgangspoort
Opstellen en aansluiten
2 ø3,5 mm stereo-audiokabel
(in de handel verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNW­4870CEZZ)
1 DVI- naar 15-pins D-sub-kabel
Aansluiten van de schroefkabels
Zorg er bij het aansluiten van de schroefkabel voor dat
de kabel goed in de poort zit. Zet vervolgens de con­nectors goed vast door de schroeven aan beide zijden van de stekker aan te halen.
V erwijder de ferrietkern die bev estigd is aan de D VI- naar
15-pins D-sub-kabel niet.
Ferrietkern
27
Aansluiten van de projector op andere apparaten (vervolg)
Aansluiten op een com­puter met een DVI- kabel
Optioneel accessoire
(los verkrijgbaar)
Deze projector wordt geleverd met een DVI digitale ingangsaansluiting die het mogelijk maakt digitale beeldsignalen van een computer rechtstreeks in te voeren.
1 Sluit de projector aan op de com-
puter met de DVI kabel.
2 Om audiosignalen in te voeren,
sluit u de projector aan op de com­puter met de ø3,5 mm stereo­audiokabel (in de handel verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNW­4870CEZZ).
Opmerking
Deze DVI-ingangspoort is compatibel met DVI versie 1.0. Bijgevolg zal bij de invoer van signalen van apparatuur die compatibel is met het kopieerbeveiligingssysteem (DVI versie
2.0) geen signaal ontvangen worden.
Naar DVI digitale uitgangspoort
Naar audio­uitgangsspoort
Desktopcomputer
1
DVI-kabel Type: AN-C3DV
2
ø3,5 mm stereo-audiokabel
(in de handel verkrijgbaar of verkrijgbaar als Sharp serviceonderdeel QCNW-4870CEZZ)
DVI-kabel (los verkrijgbaar)
(9' 10" (3, 0 m))
Plug and Play-functie (bij aansluiting op een 15-pins aansluiting)
Deze projector is compatibel met de VESA-standaard DDC 1/DDC 2B. De projector en een VESA DDC-
compatibele computer zullen hun vereiste instellingen aan elkaar doorgeven, wat de installatie versnelt en vergemakkelijkt.
Alvorens de “Plug and Play-functie te gebruiken, moet u de projector als eerste en de computer als laatste aanzetten.
Opmerking
De DDC “Plug and Play-functie van deze projector werkt uitsluitend bij gebruik met een VESA DDC-compatibele
computer.
28

Aansluiten op videoapparatuur

Aansluiten op component­videoapparatuur
Gebruik een 3 RCA- naar 15-pins D-sub-kabel en DVI- naar 15-pins D-sub-adapter voor de aansluiting op INPUT 1 van component-videoapparatuur als DVD-spelers en DTV*-decoders.
* DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor
het nieuwe digitale televisiesysteem in de Verenigde Staten.
1
Sluit de 3 RCA- naar 15-pins D­sub-kabel aan met de DVI- naar 15­pins D-sub-adapter.
2
Gebruik de bovenvermelde kabels om de projector op de videoapparatuur aan te sluiten.
3
Sluit de projector aan op de videoapparatuur met een ø 3,5mm naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar).
Optioneel accessoire
3
ø 3,5mm naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
3RCA- naar 15-pins D-sub-kabel Type: AN-C3CP
(9' 10" (3,0 m))
DVI- naar 15-pins D-sub-adapter Model: AN-A1DV
(7,9" (20 cm))
Naar analoge component­uitgangsaansluiting
Naar audio-uitgangsaansluiting
DVD-speler of DTV*-decoder
2
Een 3RCA-naar 15-
1
DVI- naar 15-pins D-sub-adapter (los verkrijgbaar)
pins D-sub-kabel (los verkrijgbaar)
Opstellen en aansluiten
Opmerking
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, kiest u Com­ponent als Signaaltype in het menu Beeld”. Zie bladzijde 59.
Een ø 3,5mm stereo ministekker naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar) is nodig voor de audio ingang.
29
Aansluiten van de projector op andere apparaten (vervolg)
Aansluiten op videoapparatuur met een S-VIDEO-, composite video- of audiokabel
Met een S-VIDEO-, video- of audiokabel kunt u een videorecorder, laserdiscspeler of andere audiovisuele apparatuur aansluiten op de INPUT 2-, INPUT 3- en AUDIO-aansluitingen.
Videorecorder of andere audiovisuele apparatuur
Naar S-VIDEO-uitgangsaansluiting
Naar video-uitgangsaansluiting Naar audio-uitgangsaansluiting
1 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met een S­VIDEO-kabel of een composite videokabel (beide in de handel verkrijgbaar).
2 Sluit de projector aan op de
videoapparatuur met een ø 3,5mm naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar).
2
ø 3,5mm naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar)
1
Composite videokabel (in de handel verkrijgbaar)
1
S-VIDEO-kabel (in de handel verkrijgbaar)
Opmerking
De S-VIDEO INPUT-aansluiting gebruikt een videosignaal waarbij het beeld wordt opgesplitst in een kleursignaal en een luminantiesignaal om een beeld van hogere kwaliteit te verkrijgen. Met het oog op een hogere beeldkwaliteit gebruikt u een in de handel verkrijgbare S­VIDEO-kabel en sluit u de S-VIDEO-aansluiting aan op de projector en de S-VIDEO­uitgangsaansluiting op het videoapparaat.
Een ø 3,5mm stereo ministekker naar RCA audiokabel (in de handel verkrijgbaar) is nodig voor de audio ingang.
30

Invoeren/verwijderen van een PC-kaart

Uitwerpknop
Invoeren van de PC-kaart in de INPUT 4 PC-kaartsleuf
Voer een PC-kaart, bv. een draadloze LAN-kaart of een geheugenkaart, in zoals rechts getoond.
Info
Het wordt aanbevolen dat u de uitwerptoets intrekt voordat u een PC-kaart insteekt. Hierdoor wordt onverhoeds uitwerpen van de PC-kaart tijdens de bediening voorkomen.
De ingangsfunctie verandert automatisch in INGANG 4 nadat de PC-kaart is ingevoerd in de INPUT 4 PC-kaartsleuf.
Verwijderen van de PC­kaart
1
Selecteer “PC-kaart uitwerpen” in het menu Kaart. Zie bladzijde 68 voor nadere bijzonderheden.
2
Verwijder de kaart.
Uitwerpknop
Inkeping
Zorg ervoor dat de uitwerpknop niet uitgedrukt is en dat de inkeping op de kaart zich links bevindt wanneer u de kaart invoert. Let op bij het invoeren: de kaart heeft een boven- en een onderkant.
Druk op de uitwerpknop
1
De uitwerpknop springt naar buiten.
Opstellen en aansluiten
Opmerking
Om instabiele werking te voorkomen wordt aanbevolen dat u de PC-kaart uitwerpen functie in het Kaart menu gebruikt voordat u de PC-kaart uitwerpt.
Info
Als de kaart wordt verwijderd zonder “PC-kaart uitwerpen te selecteren in stap 1 hierboven, kunnen de op een geheugenkaart opgeslagen gegevens verloren gaan of kan de PC-kaart worden beschadigd.
Wanneer u de projector transporteert, dient u er op te letten dat de PC-kaart verwijderd is en dat de uitwerpknop niet uitgedrukt is. Het verplaatsen van de projector met uitgedrukte uitwerpknop kan de projector beschadigen.
Verwijder de kaart uit de sleuf en bewaar ze op een veilige plaats. Als de uitwerpknop uitgedrukt is, drukt u er nogmaals op om hem opnieuw in zijn juiste stand te brengen.
Druk. Springt naar
Druk nogmaals op de
2
uitwerpknop. De PC-kaart komt uit de kaartsleuf van de computer.
Druk.
buiten.
De kaart komt iets naar buiten
31
Aansluiten van de projector op andere apparaten (vervolg)

Aansluiten op een beeldscherm

Beelden tegelijk bekijken op de projector en een beeldscherm
U kunt computerbeelden zowel op de projector als op een afzonderlijk beeldscherm weergeven met behulp van een RGB-beeldschermuitgangsadapter en een RGB-kabel.
1 Sluit de projector aan op de com-
puter en op het beeldscherm met behulp van een RGB­beeldschermuitgangsadapter (los verkrijgbaar) en een RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar).
2 In het menu “Opties(1)” selecteert
u Monitor uit en vervolgens Ja (Y Cable)”.
Als “Uitschakelen wordt geselecteerd, zal het geprojecteerde beeld doffer zijn. Dit duidt niet op een defect. Zie bladzijde 96 voor meer informatie.
Optioneel accessoire
Naar RGB-ingangspoort
Beeldscherm
RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar)
1
RGB-beeldschermuit­gangsadapter (los verkrijgbaar)
Zwart: naar het beeldscherm Blauw: naar de computer
RGB-beeldscherm­uitgangsadapter Type: AN-A1MY
(7,9" (20 cm))
Notebookcomputer
Naar RGB-uitgangspoort
Opmerking
Uitsluitend analoge RGB-/componentsignalen die via de DVI-poort worden ingevoerd, kunnen worden uitgevoerd naar het beeldscherm.
Analoge RGB-signalen, evenals Component­signalen, kunnen worden uitgevoerd naar het beeldscherm.
Info
Uitsluitend analoge RGB-/componentsignalen die via de DVI-poort worden ingev oerd, kunnen worden uitgevoerd naar het beeldscherm. Signalen van apparatuur die aangesloten is op de DVI digitale poort kunnen niet worden uitgevoerd.
Gebruik van de INPUT 1­aansluiting met het aansluitingendeksel bevestigd op de projector
De INPUT 1-aansluiting kan worden gebruikt met het aansluitingendeksel opengeklapt zoals getoond op de afbeelding.
32

Basisbediening

Basisbediening

Beeldprojectie

Basisprocedure

Sluit de nodige externe apparatuur op de projec­tor aan alvorens de volgende procedures uit te voeren. Details zijn te vinden in de gebruiksaanwijzing van de projector.
Info
De taal die op de fabriek is ingesteld is Engels. Om de taal van het in-beeld-display te veranderen, stelt u de taal opnieuw in volgens de procedure op bladzijde 37.
1
Steek het netsnoer in het stopcontact.
De bedrijfsindicator (POWER) licht rood op en de projector wordt in stand-by geschakeld.
2
Druk op
De bedrijfsindicator (POWER) licht groen op. Na het oplichten van de lampindicator (LAMP) is de projector klaar voor bediening.
op de projector of op
op de GyroRemote.
Projectorindicators
Lampindicator (LAMP)
Bedrijfsindicator (POWER)
Aan/uit-toets (POWER)
Ingangsfunc­tietoets (INPUT)
VOLUME­toetsen
Opmerking
De lampindicator (LAMP) licht op en geeft de gebruiksstand van de lamp aan.
Groen: De lamp is klaar voor gebruik. Groen knipperend: De lamp is aan
Rood knipperend: De lamp moet
Rood: De lamp moet onmiddellijk
Als de spanning uitgeschakeld en onmiddellijk daarna weer ingeschakeld wordt kan het enige tijd duren voordat de lampindicator (LAMP) gaat branden. Kan het even duren voordat de lampindicator (LAMP) oplicht.
3
Wanneer “Anti-diefstal” (Zie bladzijde
worden vervangen.
het opwarmen.
weldra worden vervangen.
102) is ingesteld, verschijnt het
sleutelwoordinvoervenster.
Voer het sleutelwoord in.
Opmerking
Wanneer u het sleutelwoord invoert, moet u op de toetsen drukken die u eerst op de projector of de GyroRemote hebt ingesteld.
Ingangsfunctietoets (INPUT)
Aan/uit-toets (POWER)
VOLUME­toetsen
Sleutelwoord-invoerveld
Info
Wanneer “Anti-diefstal” is ingesteld, moet u het sleutelwoord invoeren of het ingangsdisplay verschijnt niet. Zelfs wanneer het signaal wordt ingevoerd kan het display niet verschijnen (Zie bladzijde 102).
34
4
Druk op
en selecteer de
ingangsfunctie.
Bij elke druk verandert de functie in deze volgorde:
INGANG 1 INGANG 2 INGANG 3 INGANG 4
U kunt ook
afstandsbediening gebruiken.
op de gyro-
"In-beeld-display (voorbeeld)
INGANG 1-functie
Met DVI digitaal
INGANG 2-functie
Met S-Video
Opmerking
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen,verschijnt “GEEN SIGNAAL ” op het display . W anneer een signaal wordt ontvangen waarvoor de projector niet vooraf is ingesteld, verschijnt OUGELDIG” op het display.
Wanneer Auto zoeken ingeschakeld AAN is kunnen de ingangsfuncties met signalen wordt ingesteld (zie pagina 90).
Bij insteken van een PC-kaart wordt de invoer automatisch overgeschakeld naar INGANG 4.
U kunt de ingangsfunctie direct instellen m.b.v. de toetstoewijzingsfunctie op de
GyroRemote (Zie pagina 41).
Meer over de ingangsfuncties
INGANG 1 (RGB/ Component)
INGANG 2 (S-Video)
INGANG 3 (Video)
INGANG 4 (PC-kaart)
De transmissie wordt stopgezet als de ingang wordt veranderd wanneer een draadloze netwerk PC-kaart in INPUT 4 wordt geplaatst en de projector is aangesloten op een computer.
Wordt gebruikt voor het projecteren van beelden vanaf een apparaat dat RGB- of componentsignalen zendt via de DVI-DIGITAL/ANALOG­ingangspoort.
Wordt gebruikt voor het projecteren van beelden vanaf een apparaat dat aangesloten is op de S-VIDEO­ingangsaansluiting.
Wordt gebruikt voor het projecteren van beelden vanaf een apparaat dat aangesloten is op de VIDEO­ingangsaansluiting.
Voor projecties vanaf een draadloze netwerk PC-kaart of geheugenkaart.
Met Analoge RGB
Met component
INGANG 3-functie
Met video
INGANG 4-functie
Geheugenkaart
ingevoerd
Basisbediening
5
Druk op
of
op de projector om
het volume af te stellen.
Opmerking
Door te drukken op +” verhoogt u het volume. Door te drukken op
Op de GyroRemote kunt u het volume instellen door te drukken op
Wanneer de PC-kaart geïnstalleerd is, werken
op de gyro-afstandsbediening als cursortoetsen (\, |) wanneer het OSD menu actief is.
verlaagt u het volume.
,
op de projector zelf of
.
35
Beeldprojectie (vervolg)
6
Druk op
het beeld en het geluid tijdelijk uit te schakelen.
Opmerking
Door nogmaals op
u het beeld en het geluid opnieuw in.
Als u het geluid tijdelijk wilt dempen met de GyroRemote, stel dan MUTE in m.b.v. de toetstoewijzingsfunctie (But­ton Assign) (Zie pagina 41).
Als u het geluid tijdelijk wilt dempen, stel dan Dempen in m. b.v. d e toe tsto ewij zingsfunctie (Zie pagina 41).
op de projector om
te drukken, schakelt
Aan/uit-toets (POWER)
MENU-toets
VOLUME­toetsen
Dempingstoets (AV MUTE)
7
Druk op
op de projector of op
op de GyroRemote. Wanneer het bevestigingsscherm verschijnt, drukt u nogmaals op
of
Opmerking
Als u per ongeluk op
gedrukt en het apparaat niet wilt uitschakelen, wacht u tot het bevestigingsbericht verdwijnt.
Info
T rek tijdens de projectie of de werking van de koelventilator het netsnoer niet uit. Dit kan beschadiging veroorzaken door het stijgen van de binnentemperatuur, aangezien de koelventilator eveneens wordt uitgeschakeld.
Wanneer de projector aangesloten is op een apparaat zoals een versterker, moet u eerst het aangesloten apparaat uitschakelen en dan pas de projector.
.
of
heeft
36
Kiezen van de taal van
Inzoom
en
Uitzoomen
het in-beeld-display
U kunt het in-beeld-display van de projector instellen op Engels, Duits, Spaans, Nederlands, Frans, Italiaans, Zweeds, Portugees, Chinees, Koreaans of Japans.
De volgende verklaring gebruikt de bediening van de projector als voorbeeld.
1 Druk op .
Het menu verschijnt op het display.
2 Druk op
te selecteren.
3 Druk op
gewenste taal te selecteren en druk dan op
of op
of op
.
om de “Taal
om de
4 Druk op .
De gewenste taal wordt ingesteld voor het in-beeld-display.

Instellen van de lens

U kunt het beeld scherpstellen en instellen op de gewenste grootte met de scherpstelring of de zoomknop op de projector.
Basisbediening
Zoomknop
Scherpstelring
1 U kunt scherpstellen door aan de
scherpstelring te draaien.
2 Zoomen gebeurt door de
zoomknop te bewegen.
37

Correctie van perspectivische vervorming (trapeziumvorm-correctie)

Correctie van perspectivische vervorming

Deze functie maakt trapeziumvorm-correctie (perspectivische vervorming van het schermbeeld) mogelijk. In de uitleg hieronder worden bewerkingen op de projector als voorbeeld genomen.
Opmerking
Wanneer het beeld vanaf de bovenkant of de onderkant onder een hoek op het scherm wordt geprojecteerd, treedt een trapeziumvormige (perspectivische) vertekening van het beeld op. De functie voor de correctie van perspectivische vervorming verhelpt dit probleem.
Perspectivische vervorming kan worden gecorrigeerd tot een hoek van ongeveer ±35 graden.
De projector kan tot maximaal 10 graden worden bijgesteld.
Invoertoets (ENTER)
LENS-toets
Normaal scherm
Insteltoesten
"'\ |"'\ |
(
"'\ |
"'\ |"'\ |
)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Trapeziumvorm-correctiescherm
1 Druk op
W anneer u nogmaals drukt op
het scherm RAND, REK of SLIMME REK wordt getoond, wordt de digitale verschuivingsfunctie ingeschakeld. Zie
bladzijde 39.
U kunt ook
2 Druk op
.
op de GyroRemote gebruiken
of
de trapeziumvorm-correctie in te stellen.
Als u meer gedetailleerde correcties wilt maken, drukt u op
weer te geven. Druk vervolgens op
of
voeren.
Bijstellingen kunnen ook worden uitgevoerd met de of
de GyroRemote.
Opmerking
Aangezien de perspectivistische vervorming tot een hoek van ongeveer ±35 graden kan worden gecorrigeerd, kan het beeld eveneens diagonaal tot die hoek worden ingesteld.
Druk op
correctie te annuleren.
U kunt wissen m.b.v. de toets op de GyroRemote.
om het testpatroon
om aanpassingen door te
toets op
om de trapeziumvorm-
terwijl
.
om
Comprimeert de bovenkant.
Comprimeert de onderkant.
38
3
Druk op
.
Opmerking
U kunt voor 16:9 dezelfde instellingen gebruiken als in de NORMAAL-functie 4:3.
Tijdens het instellen van het beeld kunnen rechte lijnen of de randen van beelden een zaagtandeffect vertonen.
Instellen van de digitale
verschuiving
Opmerking
Bij gebruik van de GyroRemote
U kunt de toets gebruiken om het scherm omhoog en omlaag te bewegen.
Druk op om terug te keren naar de oorspronkelijke positie.
De digitale verschuivingsfunctie werkt op het scherm KADER, REK of SLIMME REK. Zie bladzijde 83
voor nadere bijzonderheden.
Om het bekijken van beelden te vergemakkelijken, schuift deze functie het volledige op het scherm geprojecteerde beeld naar boven of naar onder bij de weergave van 16:9-beelden van DVD-spelers en DTV*-decoders. *DTV is de algemene term die wordt gebruikt voor het nieuwe digitale
televisiesysteem in de Verenigde Staten.
Druk op om het geprojecteerde beeld naar boven te bewegen.
Druk op om het beeld terug te stellen.
UNDO button
Druk op om het geprojecteerde beeld naar onder te bewegen.
Druk op om het beeld terug te stellen.
Basisbediening
39

Gebruik van de GyroRemote

Alvorens de GyroRemote te gebruiken

Zorg ervoor dat de antenne op de projector volledig uitgetrokken is alvorens de projector te bedienen met de GyroRemote.
Info
Het is mogelijk dat het bedieningsbereik bij het eigenlijke gebruik niet optimaal is. Dit hangt af van de plaats van de projector en van de radiosignaalomgeving.
Druk op
GyroRemote niet werkt.
van de GyroRemote als de
Bediening door middel van
1
polsbewegingen (selecteren van OSD-menu’s, bedienen van presentatietools)
De GyroRemote volgt nauwgezet uw handbewegingen in de lucht terwijl u hem vasthoudt en voert de volgende bewerkingen uit.
11
1 Heldere en duidelijk zichtbare
11
schermaanwijzer. (Zie bladzijde 44.)
22
2 Bedien het menu met een eenvoudige
22
wuivende handbeweging. (Zie bladzijde
54, 55.)
33
3
Selecteer de functie die is toegewezen met de
33
functietoetsen 1-4 door de toetstoewijzingsfunctie te selecteren uit de 5 toetstoewijzingsfunctie­groepen.
Met elke druk op
toetstoewijzingsfunctie-groepen.
44
4 Met de GyroRemote kunt u uw computer
44
bedienen met hetzelfde gevoel als wanneer u hem met een muis bedient door de projector en de computer met elkaar te verbinden via de bijgeleverde USB-kabel. (Zie bladzijde 47.)
wisselt u de 5
2
3
Functie 1-toets
Functie 3-toets
Functie 4-toets
4
Functie 2­toets
Toewijzingstoets (ASSIGN)
Muisbesturing
40

Functies toewijzen

De toetstoewijzingsfunctie op de GyroRemote bestaat uit 5 items (1/5 tot en met 5/5) die elk nog eens vier functietoetsen (Functie 1 tot en met 4) bevatten. Het instellen van functietoetsen voor het toewijzen van items wordt via de projector gedaan.
Functie 3­toets
1 Druk op op de GyroRemote.
Telkens wanneer u op drukt, verandert de selectie van toetstoewijzingen als volgt. 1/5 2/5 3/5 4/5 5/5
Functie 1-toets Functie 2-toets Functie 3-toets Functie 4-toets
Functie 1-toets
Functie 4­toets
Functie 2­toets
Toets voor ongedaan
maken (UNDO) Toewijzingstoets (ASSIGN)
Basisbediening
2 Druk op
Het display voor de selectie van toetstoewijzingen verdwijnt.
.
Alle selecties van toetstoewijzingen
De lijst kan ook worden weergegeven met
:
Toewijzingstoets (ASSIGN)
:Toets voor links klikken/invoeren
.
(LEFT-CLICK/ENTER)
:
Toets voor rechts klikken/ongedaan maken (RIGHT-CLICK/ENTER)
41
Gebruik van de GyroRemote (vervolg)

RF-kanaalinstelling of controleren van de GyroRemote

De GyroRemote maakt gebruik van radiosignalen, die onder bepaalde omstandigheden verstoord kunnen worden. Om interferentie te voorkomen, moet u bij gebruik van meerdere GyroRemotes een verschillend kanaal voor elke GyroRemote registreren in de pro­jector. De gyro-afstandsbediening heeft 8 kanalen voor de V.S., Canada, enz. en 4 kanalen voor Europa, Australië, Oceanië en Azië.
1 Druk op
afstandsbediening.
Het momenteel gebruikte kanaal wordt rechts onderaan op het scherm weergegeven. U kunt ook merken welk RF-kanaal is ingesteld aan de hand van het aantal malen dat de LED-indicator knippert. (Bv .: RF-kanaal 3 als de LED-indicator driemaal knippert.)
2 Druk
Telkens u deze toets langer dan 1 sec. indrukt, verandert het RF-kanaal in de hieronder getoonde volgorde.
Het veranderde kanaal wordt rechts onderaan op het scherm weergegeven. Voor de V.S., Canada, enz. 1 2 3 4 5 6 7 8
Op de gyro-
langer dan 1 sec. in.
RF CH+-toets
RF KANAAL : 3
Iinsteltoetsen
"'\ |"'\ |
(
"'\ |)
"'\ |"'\ |
LED­indicator
Voor Europa, Australië, Oceanië en Azië 1 2 3 4

Registreren van de GyroRemote in de projector

Wanneer u één GyroRemote gebruikt met meerdere projectors of één projector met meerdere GyroRemotes, moet(en) de GyroRemote(s) worden opgeslagen in de projector.
Info
Als de GyroRemote op een kabel is aangesloten, moet u eerst de kabel verwijderen alvorens de GyroRemote te registreren.
1 Selecteer R/C registreren” in het
menu Optie (2).
2
Wanneer het bericht “Wilt u de aanleerfunctie starten? verschijnt,
selecteert u “Ja” met
drukt u op
42
.
of
en
Invoertoets (ENTER)
3
Druk op
op de GyroRemote
die u wilt registreren.
De LED-indicator op de GyroRemote knipperend.
“Registreren verschijnt gedurende enkele seconden onder aan het scherm en de registratie begint. Zodra het opslaan is voltooid, verschijnt Aanleerfunctie.
Opmerking
Als geen bediening plaats vindt voor langer dan 5 minuten wordt de Aanleerfunctie verlaten.
LED­indicator
Aanleertoets (TEACH)
4 Druk op .
Hiermee is de registratiemodus voltooid.
Registreren van meerdere GyroRemotes in één pro­jector
Maximaal 8 GyroRemotes kunnen worden geregistreerd voor.
1 Stel hetzelfde kanaal in voor het
RF-kanaal van de GyroRemote die u wilt registreren.
Zie pagina 42 voor details aangaande de instelling.
2 Volg stap 3 onder Registreren van
de GyroRemote in de projector en druk op
registreren GyroRemotes.
Bij doorlopende registratie van andere GyroRemotes, gaat u na het registreren van elke GyroRemote en nadat het bericht van de registratiemodus is verschenen, voort met de volgende GyroRemote.
Nadat 8 GyroRemotes geregisteerd zijn, wordt de registratiemodus automatisch beëindigd.
op de te
Registreren
Basisbediening
Invoertoets (ENTER)
Aanleertoets (TEACH)
3 Druk op
wanneer het aantal geregistreerde GyroRemotes dan 8.
Hiermee is de registratiemodus voltooid.
Opmerking
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp Projec­tor Dealer of servicecentrum voor een extra GyroRemote.
minder is
43

Gebruik van de presentatietools

De GyroRemote is uitgerust met de volgende presentatietools. Deze zijn zeer handig om een hoofdpunt te benadrukken tijdens een presentatie.
Aanwijzerfunctie
Stempelfunctie
Lijnfunctie
LED-indicator
Functie 1-toets

Gebruik van de aanwijzer

Invoertoets (ENTER)
1 Neem de GyroRemote vast en
beweeg hem terwijl u op
drukt.
De aanwijzer volgt de bewegingen van de GyroRemote.
De aanwijzer verdwijnt wanneer u
loslaat.
Opmerking
Wanneer u de GyroRemote met meerdere projectors gebruikt, kan de positie van de aanwijzer lichtjes afwijken bij elke projector. Dit is normaal.
Info
Houd de GyroRemote vast en beweeg hem vrij in de lucht. De aanwijzer op het scherm volgt precies de bewegingen van de GyroRemote in uw hand. V oor een optimaal resultaat houdt u uw arm in een vaste positie en draait u vrij met uw pols.
Functie 3-toets
Functie 4-toets
GYRO ACTIVE­toets
Functie 2­toets
Aanwijzertoets (POINTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Toewijzingstoets (ASSIGN)
44

Gebruik van de stempelfunctie

1 Druk op op de GyroRemote
en selecteer vervolgens “Toets toew. 1/5”.
De toewijzingsfunctie verschijnt rechts onder aan het scherm.
2 Druk op op de GyroRemote.
Het stempeltype verandert telkens wanneer u op
getoond.
drukt, zoals rechts
3 Druk op
op de GyroRemote om
de kleur te selecteren.
De stempelkleur verandert telkens wanneer u op
getoond.
drukt, zoals rechts
4 Beweeg de GyroRemote terwijl u
ingedrukt houdt.
De stempel beweegt op het scherm.
5 Laat
u de stempel op het scherm wilt
weergeven en druk op
De stempel blijft op die plaats staan.
Om een andere stempel weer te geven,
herhaalt u stappen 2 t/m 5.
Druk op
lijn te wissen.
Druk op
Zelfs als u de GyroRemote beweegt,
werkt hij niet als u niet indrukt.
los op de plaats waar
.
Opmerking
om een zopas ingevoegde
om alle lijnen te wissen.
Rood Groen Blauw Geel
Zwart Wit Paars
Lichtblauw
Basisbediening
45
Gebruik van de presentatietools (vervolg)

Gebruik van de lijnfunctie

Met de GyroRemote kunt u diverse vormen op het scherm tekenen, zoals kaders, cirkels, horizontale, verticale, loodrechte en vrije lijnen.
1 Druk op op de GyroRemote en
selecteer vervolgens “Toets toew. 1/5”.
De toewijzingsfunctie verschijnt rechts onder aan het scherm.
2 Druk op op de GyroRemote.
Het type tekening verandert telkens wanneer u op drukt, zoals rechts getoond.
3 Druk op
op de GyroRemote om
Diagonale
lijn
Horizontale
of verticale
lijn
Kader Cirkel Vrije lijn
de kleur te selecteren.
De lijnkleur verandert telkens wanneer u op
drukt, zoals rechts getoond.
Rood Groen Blauw Geel
Zwart Wit Paars
4 Beweeg de cursor naar de
startpositie terwijl u
GyroRemote ingedrukt houdt.
op de
Lichtblauw
Opmerking
Om een andere lijn weer te geven, herhaalt u stappen 2 t/m 4.
5 Laat
en druk op
op de GyroRemote los
.
6 Beweeg de cursor naar de
eindpositie terwijl u
GyroRemote ingedrukt houdt en druk op
Om een andere vorm of lijn te tekenen, herhaalt u stappen 2 t/m 6.
Druk op
vorm of horizontale, verticale of vrije lijn te wissen.
Druk op om alle vormen of lijnen te wissen.
.
Opmerking
om een pas ingevoegde
op de
Hoe lijnen en vormen tekenen
1
2
1
1
2
1
2
46
2
1
:
Startpunt Eindpunt Tekenrichting
2
:
:
2

Gebruik van de draadloze muisfunctie van de GyroRemote

De GyroRemote kan muisbewerkingen uitvoeren op een computerscherm dat wordt geprojecteerd op een scherm.

Gebruik als draadloze muis

1 Sluit de projector aan op de com-
puter met de meegeleverde USB­kabel.
Opmerking
Deze functie werkt alleen met de besturingssystemen Microsoft Windows en Macintosh. Deze functie werkt echter niet met de volgende besturingssystemen, die USB niet ondersteunen.
Vroegere versies dan Windows 95.
Vroegere versies dan Windows NT
4.0.
Vroegere versies dan Mac OS 8.5.
2 Beweeg de GyroRemote terwijl u
ingedrukt houdt. De LED-
indicator brandt.
3 Druk op
hetzelfde als de toetsen op een op de computer aangesloten muis.
Wanneer slechts één muisknop wordt gebruikt (bv. op een Macintosh), hebben
zowel
klikken op deze knop.
of
als
hetzelfde effect als het
. Dit werkt
Meegeleverd accessoire
Toets voor links klikken (L-CLICK)
Computer
ab
-k
B
S
U
LED-indicator
Toets voor rechts klikken (R-CLICK)
GYRO ACTIVE­toets
USB-kabel
l
e
USB-poort
Basisbediening
47
Gebruik van de draadloze muisfunctie van de GyroRemote (vervolg)

Aansluiten van de GyroRemote met een kabel

Sluit de GyoroRemote en de projector op elkaar aan m.b.v. een kabel daar waar signaalontvangst zwak is.
Opmerking
De GyroRemote schakelt zichzelf uit als hij wordt losgemaakt van de besturingskabel voor een afstandsbediening met draad van ø 2,5 tot ø 3,5 mm. Om hem opnieuw te gebruiken, drukt u op
Neem a.u.b. contact op met een erkende Sharp Projector dealer of een onderhoudscentrum bij het aanschaffen van een ø 2,5 tot ø 3,5 mm afstandsbedieningskabel.
om hem opnieuw te activeren.
ø 3,5 ministekkerkabel (verkrijgbaar in de vakhandel of verkrijgbaar als Sharp onderdeel QCNW-4870CEZZ)
ø 2,5 tot ø 3,5 afstands­bedieningskabel verkrijgbaar als Sharp onderdeel QCNW­5943CEZZ
48

Uitschakelen van de GyroRemote

Caution
Schakel de GyroRemote uit wanneer u zich aan boord van een vliegtuig bevindt of op andere plaatsen waar het gebruik van radiosignalen verboden is.
Schakel de GyroRemote uit wanneer u de projec­tor niet gebruikt, om ongewenste bediening te voorkomen. Zo spaart u ook de batterijen van de GyroRemote.
1 Druk op
en
aan de binnenkant van de onderdeksel van de GyroRemote.
De LED-indicator knippert driemaal en de GyroRemote wordt uitgeschakeld. Wanneer u daarna op om het even welke toets drukt (uitgezonderd
geen signalen verstuurd.
2 Druk op
op de GyroRemote
), worden
om de GyroRemote in te schakelen.
Opmerking
Slaapfunctie van de GyroRemote Als de GyroRemote gedurende vijf minuten niet wordt gebruikt, gaat de slaapfunctie aan om de batterijen te sparen. Als de GyroRemote niet kan worden bediend, drukt u eenmaal op
van de GyroRemote om deze
opnieuw te activeren.
Aanleertoets (TEACH)
Basisbediening
Aan/uit-toets (POWER)
RF CH+-toets
49

Gebruik van het menuscherm

Deze projector heeft twee sets van menuschermen die u in staat stellen het beeld en diverse projectorinstellingen te regelen. U kunt deze menuschermen bedienen via de projector zelf of via de GyroRemote aan de hand van de volgende procedure.
In-beeld menu voor INGANG 1 RGB-functie
In-beeld menu voor INGANG 2 of INGANG 3-functie
Menubalk (Hoofdmenu)
In-beeld menu voor INGANG 4 RGB-functie

Menu instellingen op de projector (bijstellingen)

1 Druk op
Het menuscherm verschijnt.
Het menuscherm “Beeld” verschijnt in ingangsfuncties 1, 2 en 3 en het menu “Kaart” verschijnt in de functie INGANG
4.
Het in-beeld-display rechts wordt weergegeven wanneer de functie INGANG 1 gekozen is.
.
Opmerking
Menubalk (Hoofdmenu)
MENU-toets
Insteltoesten
"'\ |"'\ |
(
"'\ |)
"'\ |"'\ |
Invoertoets (ENTER)
Menuscherm
50
2 Druk op
of
om het menu te
kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Als u de GyroRemote gebruikt om door een menu te bladeren, zie bladzijde 56 en 58.
Als u de GyroRemote gebruikt om door een menu te bladeren, zie bladzijde 54.
3 Druk op
of
om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Om slechts één in te stellen onderdeel weer te geven, drukt u op kiezen van het onderdeel. Alleen de menubalk en het onderdeel dat u wilt instellen, worden weergegeven. Wanneer u dan op
drukt, wordt het volgende onderdeel (“Fase” volgt op “Klok”) weergegeven.
||
|
||
Druk op
vorige scherm.
om terug te keren naar het
na het
of
Basisbediening
4 Druk op
of
om het
geselecteerde item in te stellen.
De instelling wordt opgeslagen.
5 Druk op
Het in-beeld-display verdwijnt.
.
51
Gebruik van het menuscherm (vervolg)

Menu instellingen op de projector (instellingen)

1 Druk op
Het menuscherm verschijnt.
Opmerking
Het menuscherm Beeld verschijnt in ingangsfuncties 1, 2 en 3 en het menu Kaart verschijnt in de functie INGANG 4.
Het in-beeld-display rechts verschijnt wanneer de functie INGANG 1 is gekozen.
2 Druk op
kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
V oor bijzonderheden ov er de menu’s, zie de drie boomdiagrammen op bladzijden
56 en 58.
Als u de GyroRemote gebruikt om door een menu te bladeren, zie bladzijde 55.
.
of
om het menu te
MENU-toets
Insteltoetsen
"'\ |"'\ |
(
"'\ |)
"'\ |"'\ |
Invoertoets (ENTER)
Menuscherm
3
Druk op
of
om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen.
Opmerking
Druk op om terug te keren naar het vorige scherm. In sommige menus moet u het pictog ram
slecteren met behulp van
52
of
Submenu
.
4 Druk op
De cursor verplaatst zich naar het submenu.
.
Submenu
5 Druk op
of
om de instelling van het onderdeel te kiezen dat wordt weergegeven in het submenu.
6 Druk op .
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld en
de bijstelling wordt opgeslagen.
Opmerking
Het gekozen onderdeel wordt ingesteld en de instelling wordt opgeslagen. Wanneer u een onderdeel instelt, drukt
u op
of om “Ja” of OK te kiezen
en drukt u vervolgens op
.
Basisbediening
7 Druk op
Het menu verdwijnt.
.
53
Gebruik van het menuscherm (vervolg)

Gebruik van de GyroRemote om het in-beeld menu (bijstellingen) te navigeren

1 Druk op
Het menuscherm verschijnt.
Het menuscherm Beeld verschijnt in
ingangsfuncties 1, 2 en 3 en het menuscherm Geheugenkaart verschijnt in de functie INGANG 4.
Het rechts getoonde scherm is het scherm van de functie INGANG1.
11
2
1
Beweeg de GyroRemote links en
11
rechts om het menu te selecteren terwijl u
De ingedrukt gehouden wordt.
Als tweemaal ingedrukt wordt, blijft de GYRO ACTIVE functie actief zonder dat u LED indicator blijft branden.) Als nogmaals ingedrukt wordt, wordt de GYRO ACTIVE functie ontgrendeld en gaat de LED indicator uit.
U kunt het menu selecteren door op
menubalk wordt getoond.
22
2
Beweeg de GyroRemote omhoog of
22
omlaag om een item te selecteren terwijl u
33
3
Beweeg de GyroRemote naar links
33
en rechts om het geselecteerde item bij te stellen (in te stellen) terwijl u
.
Opmerking
ingedrukt houdt.
Opmerking
GyroRemote
werkt niet als niet
ingedrukt blijft houden. (De
te drukken terwijl de
ingedrukt houdt.
ingedrukt houdt.
MENU-toets
In-beeld menu voor de functie INGANG 1
Menubalk (Hoofdmenu)
GYRO ACTIVE­toets
1
(Achterkant)
2
Opmerking
De bijstelling wordt opgeslagen.
Bijstellingen kunnen ook uitgevoerd
worden door op
3 Druk op
Het scherm verdwijnt.
54
.
te drukken.
GYRO ACTIVE­toets
3
Gebruik van de GyroRemote
om het in­beeld menu (instellingen) te navigeren
MENU-toets
1 Druk op
Het menuscherm verschijnt.
Het menuscherm Beeld verschijnt in
ingangsfuncties 1, 2 en 3 en het menuscherm Geheugenkaart verschijnt in de functie INGANG 4.
Het rechts getoonde scherm is het scherm van de functie INGANG1.
11
2
1
Beweeg de GyroRemote links en
11
.
Opmerking
rechts om het menu te selecteren terwijl u
Opmerking
De GyroRemote werkt niet als niet ingedrukt gehouden wordt.
Als tweemaal ingedrukt wordt, blijft de GYRO ACTIVE functie actief zonder dat u LED indicator blijft branden.) Als nogmaals ingedrukt wordt, wordt de GYRO ACTIVE functie ontgrendeld en gaat de LED indicator uit.
U kunt het menu selecteren door op
menubalk wordt getoond.
ingedrukt houdt.
ingedrukt blijft houden. (De
te drukken terwijl de
In-beeld menu voor de functie INGANG 1
Menubalk (Hoofdmenu)
GYRO ACTIVE­toets
Basisbediening
22
2
Beweeg de GyroRemote omhoog of
22
omlaag om een item te selecteren terwijl u
33
3
Beweeg de GyroRemote naar
33
rechts terwijl u houdt.
De cursor zal zich verplaatsen naar het
submenu.
44
4
4 Beweeg de GyroRemote omhoog
44
of omlaag om items te selecteren in het submenu terwijl u ingedrukt houdt en druk op
De bijstelling wordt opgeslagen.
3 Druk op
Het scherm verdwijnt.
1
ingedrukt houdt.
ingedrukt
(Achterkant)
2
GYRO ACTIVE­toets
.
.
3
55

Onderdelen van de menubalk

Deze lijst vermeldt de onderdelen die kunnen worden ingesteld op de projector.
INGANG 1-functie
Hoofdmenu Submenu Hoofdmenu Submenu
Beeld
Bladzijde 59
Fijn sync. Klok
Bladzijde 61
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Kleurtmp Reset Signaaltype
Progressieve func.
+150–150 Fase H-Pos V-Pos Reset Vastleggen Keuze instel.
Speciale functies
Signaal Informatie
Automat. sync. Auto-sync dsp [ON/OFF]
+150–150
+30-30 +30-30 +30-30 +30-30 +30-30 +30-30 +30-30
+30–30
+60–60
+3-3
RGB Component
2D Progressief 3D Progressief Filmfunctie
Resolutie Vert. freq.
Resolution
×
1
1024
768
2
800 × 600
7
Resolutie Vert. freq.
Resolution
×
1
768
1024
2
800 × 600
7
Resolutie
×
640
480
1
×
480
720
2
480P
3
7
Resolutie Hor. freq. Vert. freq.
OFF Normaal Hoge snelheid
Vert Freq
60 Hz 75 Hz
Vert Freq
60 Hz 75 Hz
640 × 480 31,5 KHz 60 Hz
Opties (1)
Bladzijde 87
Opties (2)
Bladzijde 96
Taal
Bladzijde 37
Beeld-in-beeld [ON/OFF] Energiebesparing [ON/OFF] sRGB [ON/OFF] Auto zoeken [ON/OFF] Ruisonderdr.
OSD Display
Beeld vastleggen
Achtergrond
Startbeeld
Auto Power Off [ON/OFF] Monitor uit
Lamp timer Pauze timer Projectie
R/C registreren Niv. toetsvergr.
Wachtwoord
Anti-diefstal
Alles terugstellen
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
OFF Level 1
Normaal Niveau A Niveau B
Beeld opslaan Verwijderen
Sharp Gebruiker Blauw Geen
Sharp Gebruiker Geen
Uitschakelen Ja (Y Cable)
Voor Plafond + voor Achter Plafond + achter
Normaal Niveau A Niveau B
Oud wachtwrd Nieuw wachtw Herbrestigen
Oude code Nieuwe code Herbevestigen
Level 3
Status
Bladzijde 106
Opmerking
De hierboven weergegeven cijfers voor resolutie, verticale frequentie en horizontale frequentie zijn uitsluitend als voorbeeld bedoeld.
Na het invoeren van DVI digitale signalen in INGANG 1 kan in het menu “Beeld alleen Kleurtmp, Rood en Blauw ingesteld worden en in het menu Fijn sync. alleen Signaal informatie, Automat. sync. en Auto-sync dsp weergegeven worden.
Wanneer het signaaltype ingesteld is als “Component, verschijnen in het menu Beeld van INGANG 1 Kleur, Tint en Scherpte”.
Sommige onderdelen kunt u niet terugstellen, zelfs wanneer “Alles terugstellen wordt gekozen in het menu Opties (2). Zie bladzijde 105 voor nadere bijzonderheden.
56
INGANG 2/3-functie
Hoofdmenu Submenu Hoofdmenu Submenu
Beeld
Bladzijde 59 Bladzijde 96
Opties (1)
Bladzijde 87
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw Kleurtmp Reset Progressieve func.
Energiebesparing [ON/OFF] Auto zoeken [ON/OFF] Ruisonderdr.
OSD Display
Videosysteem
Achtergrond
Startbeeld
Auto Power Off [ON/OFF]
+30–30 +30–30 +30–30 +30–30 +30–30 +30–30 +30–30
+3–3
2D Progressief 3D Progressief Filmfunctie
OFF
Level 3
Level 1 Normaal
Niveau A Niveau B
Auto PAL (50/60Hz) SECAM NTSC4.43 NTSC3.58 PAL-M PAL-N
Sharp Gebruiker Blauw Geen
Sharp Gebruiker Geen
Opties (2) Lamp timer
Pauze timer Projectie
R/C registreren Niv. toetsvergr.
Wachtwoord
Anti-diefstal
Alles terugstellen
Taal
Bladzijde 37
Status
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
Bladzijde 106
Voor Plafond + Voor Achter Plafond + Achter
Normaal Niveau A Niveau B
Oud wachtwoord Nieuw wachtw Herbevestigen
Oude code Nieuwe code Herbevestigen
Basisbediening
57
Onderdelen van de menubalk (vervolg)
Deze lijst vermeldt de onderdelen die kunnen worden ingesteld op de projector.
INPUT 4-functie
Hoofdmenu Submenu Hoofdmenu Submenu
Kaart Bestand weerg. Opties (2)
Blz. 78
Sorteren
Beeld
Autorun
Interval
PC-kaart uitwerpen
Netwerk
Blz. 69
Opties (1)
Blz. 87
Projector TCP/IP
Draadloos LAN
DHCP-server
Reset
Energiebesparing sRGB Auto zoeken
OSD Display
Beeld vastleggen
Achtergrond
Startbeeld
Auto Power Off
[ON/OFF] [ON/OFF] [ON/OFF]
[ON/OFF]
Alle best. Beeldbestand Scriptbestand
Naam Datum (Nieuw) Datum (Oud) Geg. type
Miniaturen Lijst
OFF Scriptbestand Diavoorst.
15 sec 30 sec 45 sec 60 sec 90 sec 120 sec 180 sec 300 sec
Naam IP-adres
Gateway Inst Subnet Mask
Kanaal Ingest. ID
Server Startadres Max. lease
Normaal Niveau A Niveau B
Beeld opslaan Verwijderen
Sharp Gebruiker Blauw Geen
Sharp Gebruiker Geen
[ON/OFF]
[10]
Blz. 96
Taal
Blz. 37
Status
Blz. 106
Lamp timer Pauze timer Projectie
R/C registreren Niv. toetsvergr.
Wachtwoord
Anti-diefstal
Alles terugstellen
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano Svenska Português
Voor Plafond + voor Achter Plafond + achter
Normaal Niveau A Niveau B
Oud wachtwrd Nieuw wachtw Herbevestigen
Oude code Nieuwe code Herbevestigen
Opmerking
Sommige onderdelen kunt u niet terugstellen, zelfs wanneer Alles terugstellen wordt gekozen in het menu Opties (2). Zie bladzijde 105 voor nadere bijzonderheden.
58

Instellen van het beeld

U kunt het beeld van de projector naar uw eigen voorkeur instellen met de volgende beeldinstellingen.
Beeldinstelling
Contrast Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
Kleurtmp
Voor het instellen van het contrastniveau Voor het instellen van de helderheid van een beeld Voor het instellen van de kleurintensiteit van het beeld Voor het instellen van de tinten van een beeld Voor scherpere of minder scherpe contouren van beelden Voor het instellen van het roodniveau Voor het instellen van het blauwniveau Voor het instellen van de kleurtemperatuur van een beeld
Beschrijving

Instellen van beeldvoorkeuren

Instellen van het menu “Beeld” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
pagina’s 50 t/m 55.
Opmerking
“Kleur, Tint en Scherpte verschijnen niet op het scherm wanneer u INGANG 1 kiest en het Signaaltype” “RGB is.
De beeldinstellingen kunnen afzonderlijk worden opgeslagen in elke ingangsfunctie.
Wanneer het signaaltype in INGANG 1 op Component is ingesteld, kunt u Scherpte instellen bij het invoeren van 480I-, 480P-, 720P- of 1080
Wanneer “sRGB in het menu “Opties (2) is ingesteld op ON, kunnen Rood, “Blauw” en Kleurtmp niet worden ingesteld.
Om alle instelbare onderdelen terug te stellen, kiest u Reset en drukt u op
I-signalen.
.
toets
Minder contrast Minder helder Minder intense kleuren Huidtinten worden paarsig Minder scherp Minder rood Minder blauw Verlaagt de
kleurtemperatuur voor warmere, roodachtige, fonkelende beelden.
Meer contrast Helderder Intensere kleuren Huidtinten worden groenig Scherper Meer rood Meer blauw Verhoogt de kleur-
temperatuur voor koelere, blauwachtige, fluorescerende beelden.
toets
Basisbediening

Kiezen van het signaaltype

Deze functie maakt het mogelijk om het ingangs­signaaltype RGB of Component te kiezen voor INGANG1.
Kies “Signaaltype” in het menu “Beeld” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
pagina’s 50 t/m 55.
RGB Wordt ingesteld voor het ontv angen van RGB-signalen.
Component Wordt ingesteld voor het ontvangen van componentsignalen.
59
Instellen van het beeld (vervolg)

Progressieve functie

Deze functie stelt u in staat om de progressieve weergave van een videosignaal te kiezen. De progressieve weergave zorgt voor meer soepele videobeelden.
Kies Progressieve func. in het menu Beeld op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
2D Progressief Deze functie is bedoeld voor weergave van snel bewegende beelden zoals sport- of actiescènes. Bij deze functie wordt het getoonde beeldframe met optimale kwaliteit weergegeven.
3D Progressief
Deze functie is bedoeld voor weergave van relatief langzaam bewegende beelden zoals toneelscènes, documentaires e.d. Deze functie verbetert de beeldkwaliteit door de beweging in een aantal voorafgaande en volgende beelden te gebruiken.
Filmfunctie
Voor een duidelijke weergave van filmbeelden. Toont een geoptimaliseerd beeld van film omgezet met drie-twee afrollen”- (NTSC en PAL60Hz) of twee-twee afrollen”- (PAL50Hz en SECAM) verbetering in progressieve weergavebeelden. * De filmbron is een digitale video-opname
waarbij het origineel onveranderd gedecodeerd wordt aan 24 frames/seconde. De projector kan deze filmbron omzetten in progressieve video aan 60 frames/seconde met NTSC of PAL60Hz of aan 50 frames/ seconde met PAL50Hz en SECAM om een hoog gedefinieerd beeld weer te geven.
Bij progressieve ingangen gebeurt de weergave rechtstreeks en kunt u niet kiezen voor 2D Progressief, 3D Progressief en de Filmfunctie. Deze functies kunnen worden gekozen bij interlace-signalen, met uitzondering van 1080
Zelfs bij het instellen van de 3D Progressief­functie in NTSC of P AL60Hz zal de drie-twee afrollen-verbetering automatisch worden ingeschakeld wanneer de filmbron is ingevoerd.
In PAL50Hz of SECAM zal de twee-twee afrollen-verbetering alleen worden ingeschakeld in de Filmfunctie wanneer de filmbron is ingevoerd.
I-signalen.
60

Instellen van computerbeelden

Gebruik de Fijn sync.-functie in geval van onregelmatigheden zoals verticale strepen of het flikkeren van delen van het beeld.
Beeldinstelling Beschrijving
Klok Fase
H-Pos V-Pos

Wanneer Automat. sync. op OFF staat

Wanneer Automat. sync.” op “OFF” staat, kan er interferentie voorkomen zoals flikkeren of verticale strepen bij de weergave van beelden met betegeling of verticale strepen. Als dit gebeurt, kunt u de instellingen Klok, Fase, H-Pos en “V- Po s” bijstellen om een optimale weergave te bereiken.
Regelt de verticale ruis. Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder). Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
Basisbediening
Selecteer Klok, Fase, H-Pos of “V- Pos in het menu Fijn sync. op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
U kunt computerbeelden gemakkelijk instellen door te drukken op
nadere bijzonderheden.
. Zie bladzijde 63 voor

Opslaan van instellingen

Deze projector stelt u in staat om maximaal zeven instellingen op te slaan om te gebruiken met verschillende computers.
Selecteer Vastleggen in het menu “Fijn sync. op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
61
Instellen van computerbeelden (vervolg)

Selecteren van instellingen

De in de projector opgeslagen instellingen zijn makkelijk toegankelijk.
Selecteer Keuze Instel. in het menu Fijn sync. op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Als er geen instellingen zijn opgeslagen onder een bepaald nummer in het geheugen, zullen bij dat nummer geen resolutie en verticale frequentie vermeld staan.
Door een opgeslagen instelling op te roepen met Keuze instel. kunt u de projector instellen op de opgeslagen instellingen.

Instellen van speciale functies

Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de juiste resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in Speciale functies op het menuscherm Fijn sync., in overeen­stemming met de weergavefunctie van de computer.
Stel de resolutie in door Speciale functies te selecteren in het menu Fijn sync.” op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Vermijd de weergave van computer­gegenereerde patronen die zich om de andere beeldlijn herhalen (horizontale strepen). (Het beeld kan hierdoor gaan flikkeren, wat het erg moeilijk maakt ernaar te blijven kijken.)
Wanneer een DVD-speler of digitale video aangesloten wordt, kiest u 480P als ingangssignaal.
Zie “Controleren van het ingangssignaal op
pagina 63 voor informatie over het huidige
0ingangssignaal.
62

Controleren van het ingangssignaal

Deze functie stelt u in staat om de informatie betreffende het huidige ingangssignaal te controleren.
Selecteer Signaal informatie” in het menu Fijn sync.” op het menuscherm ➝ Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
De projector zal het aantal gescande lijnen weergeven dat kan worden ingevoerd vanaf audiovisuele apparatuur zoals een DVD­speler of digitale video.

Instellen van de automatische synchronisatie

Wordt gebruikt om een computerbeeld automatisch in te stellen.
Selecteer Automat. sync.” in het menu “Fijn sync. op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Basisbediening
Opmerking
Bij het instellen van Normaal of
Hoge snelheid”:
De automatische synchronisatie wordt ingeschakeld wanneer u de projector aanzet of wanneer de ingangssignalen worden veranderd wanneer de projector op een com­puter is aangesloten.
“Normaal voert de automatische synchronisatie nauwkeuriger uit dan Hoge snelheid. Daardoor kan de automatische synchronisatie iets langer duren.
U moet de instellingen handmatig uitvoeren:
Wanneer u geen optimaal beeld kunt verkrijgen met automatische synchronisatie. Zie bladzijde 61.
Het kan enige tijd duren voordat de automatische synchronisatie is voltooid, afhankelijk van het beeld dat door de aangesloten computer gegenereerd wordt.
Wanneer u instellingen maakt met AUTO SYNC op de projector.
Wanneer “Automat. Sync.” op OFF of Hoge snelheid staat en
automatische synchronisatie in de functie Hoge snelheid uitgevoerd worden. Als de toets binnen een minuut nogmaals wordt ingedrukt, wordt de automatische synchronisatie in de Normaal functie uitgevoerd.
Instellingen kunnen ook worden gemaakt door Auto Sync te kiezen met de functie toetstoewijzing.
wordt ingedrukt, zal de
Schermdisplay tijdens Automat. Sync.
63
Instellen van computerbeelden (vervolg)

Automatische synchronisatie displayfunctie

Wordt gebruikt om het scherm in te stellen dat tijdens automatische synchronisatie wordt weergegeven.
Selecteer Auto-sync dsp in het menu Fijn sync. op het menuscherm Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Het ingestelde achtergrondbeeld wordt geprojecteerd.
Het computerbeeld dat wordt ingesteld, verschijnt.
64

Gebruiksvriendelijke functies

Gebruiksvriendelijke functies

Gebruiken van het netwerk

Voordat u het netwerk instelt

Dit hoofdstuk geeft een verklaring van de items die ingesteld kunnen worden bij een netwerk. Een draadloze aansluiting is niet mogelijk als deze items niet correct worden ingesteld. Daarnaast dient u uw netwerkadministrator te raadplegen omdat er waarden ingevoerd dienen te worden in een voorgeconfigureerd draadloos netwerk.
IP-adres
Wat is een IP-adres?
Het IP-adres is een nummer voor het identificeren van apparaten die aangesloten zijn op het netwerk. Een IP-adres dient m.b.v. netwerkwaarden te worden toegewezen aan elk apparaat.
Aansluiten van de projector en een computer via een draadloze afstandsbediening is hetzelfde als dat de computer en de projector aangesloten zijn op een draadloos LAN netwerk. Daarom als aan de projector (en de computer) geen IP­adres wordt toegewezen, kunnen deze apparaten niet worden geïdentificeerd waardoor draadloze aansluiting niet mogelijk is.
192.168.150.151
192.168.150.150
192.168.150.152
Toewijzen van IP-adressen
Bij het creëren van een lokaal netwerk waarin de projector en een computer aangesloten zijn op een draadloze omgeving, kunnen 192.168.0.1 tot en met 192.168.255.254 toegewezen worden als IP-adressen voor een lokaal netwerk aan apparaten die aangesloten zijn op dat netwerk. Het IP-adres van de projector is 192.168.0.1 en zolang er zich geen conflicten voordoen, hoe v en de default instellingen niet te worden veranderd.
Voorbeeld
Projector ...................192.168.150.150
Computer (nr. 1) .......192.168.150.151
Computer (nr. 2) .......192.168.150.152
Voor instellingen, zie pagina 70.
Deze projector is voorzien van een DHCP functie die automatisch IP-adressen toe wijst aan apparaten die aangesloten worden op het netwerk. Zie pagina 73 voor details.
192.168.150.153
192.168.150.154
Opmerking
Het bereik van IP-adressen dat toegewezen kan worden in een lokaal netwerk is vastgesteld.
IP is een afkorting van Internet Protocol.
-
66
DHCP serverfunctie
Wat is een DHCP-serverfunctie?
De DHCP serverfunctie wijst automatisch IP-adressen toe aan apparaten aangesloten op het netwerk. Wanneer de netwerkinstellingen op de computer ingesteld zijn op automatisch instellen van IP adressen (DHCP server mogelijk) zal de projector automatisch IP adressen toewijzen.
1
92
.16
8.15 0
.1
5
2
192.168.150.153
192.168.150.154192.168.150.151
Voer de volgende instellingen uit wanneer u deze functie gebruikt
1 Zet de DHCP funcrie van de projector op ON (aan). 2 Stel de startwaarde van het toegewezen IP-adres en het verwachte aantal IP-adressen dat automatisch wordt
toegewezen (maximaal aantal dat dient te worden toegewezen).
Zie pagina 73 voor instellingen.
Opmerking
DHCP is een afkorting van Dynamic Host Configuration Protocol.
Draadloze kanalen
Wat is een draadloos kanaal?
Een draadloos kanaal is een frequentie die gebruikt wordt door LAN-kaarten wanneer ze communiceren. V oor de standaard IEEE802.11b kunnen 14 kanalen worden gebruikt. Mochten andere draadloze LAN netwerken zich in de buurt van de projector bevinden, zorg er dan voor dat andere kanalen worden gekozen om onderlinge storing te voorkomen.
ch
1
ch
6
ch
11
Toegewezen draadloze kanalen
Mochten er zich geen andere netwerken in de buurt bevinden die eventueel storing zouden kunnen veroorzaken, stel dan 1, 6 of 11 in. Zolang er zich geen conflicten voordoen op 11 kanaalinstellingen, is er geen reden om de defaultinstellingen te veranderen.
Zie pagina 71 voor instellingen.
-
67
Gebruiksvriendelijke functies

Gebruik van een draadloze netwerk PC-kaart

Wanneer u een draadloze netwerk PC-kaart invoert in de INPUT 4 PC-kaartsleuf op de projector, kunt u beelden naar de projector ontvangen en ze projecteren via een draadloze verbinding.

Invoeren van een draadloze netwerk PC-kaart

1
Voer de draadloze netwerk PC-kaart in in de INPUT 4 PC-kaartsleuf op de projector.
Zie pagina 31 voor details aangaande het installeren van een kaart.
Na het invoeren van de kaart verandert de ingangsfunctie automatisch in INGANG 4.
Info
Zorg ervoor dat u eerst de projector inschakelt wanneer u beelden in de projector ontvangt met een draadloze netwerk PC-kaart. Zodra “Stand-by” op het scherm verschijnt, zet u de computer aan.
Opmerking
Zie pagina 75 voor het invoeren van een geheugenkaart in de projector.
Het installeren dient te worden uitgevoerd nadat Stand­by wordt getoond.

Uitwerpen van de kaart

Zorg ervoor de volgende procedures uit te voeren voordat u de kaart verwijdert. Selecteer "PC-kaart
uitwerpen" in het menu Kaart op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
pagina’s 50 t/m 55.
1 Selecteer “PC-kaart uitwerpen” en
druk op
Na enkele seconden verschijnt het bericht U kunt de PC-kaart veilig uitwerpen”.
.
2 Verwijder de kaart.
Verwijder de kaart nadat het bericht is verschenen.
Zie pagina 31 voor meer informatie over het verwijderen
van de kaart.
Info
Als de kaart wordt verwijderd zonder “PC-kaart uitwerpen te selecteren in stap 1 hierboven, kunnen de op een geheugenkaart opgeslagen gegevens verloren gaan of kan de PC-kaart worden beschadigd.
Wanneer u de projector transporteert, dient u er op te letten dat de PC-kaart uitgeworpen is en dat de uitwerptoets geheel ingedrukt is. De projector kan schade opiopen ais de uitwerptoets uit staat en de projector verplaats wordt.
68
-68

Netwerkinstellingen

Om beelden te projecteren via een draadloze aansluiting, moet u de nodige netwerkinstellingen maken op de computer en op de projector.
Raadpleeg de Wireless Reality software gebruiksaanwijzing voor meer informatie over het instellen van de computer.
Er moeten eveneens waarden worden ingevoerd in een vooraf geconfigureerd netwerk. Neem hiervoor contact op met uw netwerkbeheerder.

Instellen van een projectornaam

Deze netwerkinstelling wijst een naam toe aan de projector. De default instelling is MY_PROJECTOR”.
De projectornaam wordt getoond wanneer de projector is gevonden via de computer en u kunt de naam naar wens instellen.
Wanneer u “Projector” selecteert in het menu Netwerk op het menuscherm
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
1
Druk op
of
om “Pro-
jector te selecteren en druk vervolgens op
Opmerking
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoervak wanneer u Projector selecteert.
2
Druk op
3
Druk op
.
in “Naam”.
of
om de
tekens te selecteren die u wilt instellen.
Opmerking
De volgende karakters kunnen w orden ingevoerd: Letters (A - Z), cijfers (0 - 9) en symbolen (-, _,( ) ).
Door indrukken van
de onderstaande procedures over en w eer geschakeld.
of
wordt tussen
Gebruiksvriendelijke functies
Wilt u het karakter links uitwissen, selecteer dan BS door indrukken van
en druk vervolgens op .
of
-
69
Netwerkinstellingen (vervolg)
4 Druk op
om de cursor te verplaatsen naar het volgende teken.
Opmerking
Om een letter of een symbool te corrigeren, drukt u op
of
om de cursor te verplaatsen naar
het te corrigeren teken en drukt u op
om het teken te corrigeren.
U kunt ook tekens selecteren met
de GyroRemote.
Om de instellingen te annuleren, drukt u op
5
Herhaal de stappen 3 en 4 om de
of
op
.
resterende gewenste karakters in te voeren.
Opmerking
U kunt maximaal 16 tekens invoeren.
6
Druk op .
De instellingen worden opgeslagen en zijn actief.

Instellen van TCP/IP

Stel het IP-adres, de Gateway en het Subnet Mask van de projector in.
Selecteer “TCP/IP” in het menu Netwerk op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
1
Druk op
IP te selecteren en druk vervolgens op
Opmerking
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoervak wanneer u "TCP/IP" selecteert.
2
Druk op
adres, Gateway of Subnet
Mask te selecteren en druk
vervolgens op
3
Druk op of
waarden te selecteren die u wilt instellen.
70
-70
of
of
om TCP/
.
om “IP-
.
om de
4
Druk op
te verplaatsen naar het te corrigeren cijfer.
Opmerking
U kunt de cursor ook verplaatsen met
op de GyroRemote.
Om de instellingen te annuleren, drukt u op
5
Herhaal stappen 3 en 4 om alle cijfers in te stellen.
6
Druk op .
of
om de cursor
.

Instellen van het draadloze LAN-kanaal

Instellen van het kanaal
Stel het draadloze LAN kanaal zodanig in dat geen onderlinge storing optreedt met een ander draadloos kanaal.
Selecteer “Draadloos” in het menu Netwerk op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
1
Druk op
Draadloos te selecteren en druk daarna op
Opmerking
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoervak wanneer u "Draadloos LAN" selecteert.
2
Druk op
Kanaal te selecteren en druk vervolgens op
3
Druk op of
nummer van het draadloze kanaal te selecteren dat u wilt instellen.
Opmerking
Afhankelijk van het land en de geografische ligging zijn de bruikbare draadloze kanalen beperkt. Lees de Draadloze netwerk PC-kaart gebruiksaanwijzing betreffende de draadloze kanalen die gebruikt kunnen worden.
of
.
of
.
om het
om
Gebruiksvriendelijke functies
om
4
Druk op .
-
71
Netwerkinstellingen (vervolg)
¤ Instellen van de Ingest. ID
Stel de Ingest. ID van de projector in. De standaardinstelling is SHARP PRJ”.
Selecteer “Draadloos” in het menu Netwerk op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
1
Druk op
Draadloos te selecteren en druk vervdgens op
of
om
.
2 Druk op
of
om “In-
gest. ID” te selecteren en druk
of
.
om de
vervolgens op
3
Druk op
tekens te selecteren die u wilt instellen.
Opmerking
De volgende karakters kunnen worden ingevoerd: Letters (A tot en met Z), cijfers (0 tot en met 9) en symbolen (-, _,( ) ).
Door indrukken van
de onderstaande procedures over en w eer geschakeld.
Wilt u het karakter links uitwissen, selecteer dan BS en druk vervolgens op
4
Druk op
U kunt de cursor ook verplaatsen met
op de GyroRemote.
Opmerking
Om een letter of een symbool te corrigeren, drukt
of
wordt tussen
.
.
u op
naar het te corrigeren teken en drukt u op
of
Om de instellingen te annuleren, drukt u op
5
of
om de cursor te verplaatsen
om het teken te corrigeren.
Herhaal stappen 3 en 4 om alle tekens in te stellen.
Opmerking
U kunt maximaal 16 tekens invoeren.
6
Druk op .
De instellingen worden ingeschakeld.
72
-72
.

Instellen van de DHCP-server

Deze functie wordt ingesteld bij gebruik van de DHCP-server op de projector.
Selecteer DHCP-server in het menu Netwerk op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
U kunt de toewijzing van het Startadres enMax. lease instellen wanneer de DHCP-
serverfunctie is ingesteld op OFF.
Als een wachtwoord is ingesteld, verschijnt het wachtwoordinvoervak wanneer u "DHCP­server" selecteert.
Inschakelen van de DHCP-serverfunctie
Stel “Server” in het submenu in op “OFF”.
¤¤
¤ Instellen van de toewijzing van het
¤¤
Startadres
Stel de toewijzing van het startadres in onder Startadres in het submenu.
Zie de procedure voor het Instellen van TCP/IP (pagina 70) om het startadres in
te stellen.
Toewijzen van een maximumaantal IP-
adressen
Deze functie dient om het maximumaantal IP­adressen in te stellen die vanaf het startadres automatisch kunnen worden toegewezen.
Zorg ervoor dat het aantal dat u instelt ongeveer overeenkomt met het aantal computers dat op het draadloze LAN wordt aangesloten. Een instelling van 1 tot 250 computers is mogelijk.
Selecteer Ja (Yes).
Gebruiksvriendelijke functies
Opmerking
IP-adressen worden niet toegewezen als hun laatste drie cijfers een hoger getal vormen dan 255.
Om de DHCP-serverfunctie in te
schakelen, zet u “Server” in het submenu op “ON”.
Opmerking
Wanneer de DHCP-serverfunctie van de pro­jector is ingesteld in een draadloos LAN waar een andere DHCP-server (inclusief de projec­tor) is aangesloten, is het mogelijk dat het netwerk niet correct werkt. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als een andere DHCP-server is aangesloten.
-
73
Netwerkinstellingen (vervolg)

Terugstellen van de netwerkinstellingen

Hiermee zet u de netwerkinstellingen terug op hun standaardwaarden.
Selecteer Reset in het menu Netwerk op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
IP-adressen worden niet toegewezen als hun laatste drie cijfers een hoger getal vormen dan 255.

Draadloze netwerk PC-kaart: Oplossen van problemen

Controleer het volgende als u niet op het netwerk kunt aansluiten m.b.v. uw draadloze
netwerk
PC-
kaart.
1.
Brandt de Link indicator op de draadloze netwerk PC-kaart?
Brandt : werkt normaal.
Knippert: De draadloze netwerk PC-kaart werkt niet correct. Raadpleeg de dichtstbijzijnde dealer.
Uit: De kaart werkt niet. Zorg ervoor dat de kaart correct geïnstalleerd is.
2.
Zijn de Ingest. ID- en kanaalinstellingen van de projector en van de computer dezelfde?
Als de Ingest. ID- en kanaalinstellingen van de computer niet hetzelfde zijn, dan kunnen de apparaten niet onderling communiceren.
Zorg er voor dat de transmissiefunctie ingesteld staat op de 802.11 ad hoc functie.
3.
Controleer de projector- en computernetwerkinstellingen.
Wanneer de DHCP Server bij de projector op “OFF staat: Controleer nogmaals het IP-adres en de subnet mask en gateway waarden van zowel de projector als de computer.
Wanneer de DHCP Server bij de projector op “ON staat: Controleer de warden van het IP-adres, subnet mask en DHCP-startadres van de projector.
Als een deel van het IP-adres of het DHCP- startadres niet identiek is aan de waarden in het subnet mask, dan kan toewijzen van het IP-adres niet correct plaatsvinden.
IP-adres Subnet mask Startadres Startadres
192.168.150.120
255.255.255.0
192.168.
192.168.
150.100...correct
050.100...Incorrect
4.
Schakel eerst de projector in voordat u het scherm naar de projector stuurt.
Schakel de spanning in wanneer Stand-by aangegeven wordt op het beeldscherm. Als de bovenstaande procedure uitgev oerd is en de dr aadloze netw erk PC-kaart werkt nog steeds niet, raadpleeg dan de Wireless Reality software gebruiksaanwijzing.
-
74

Gebruik van een geheugenkaart

Wanneer een geheugenkaart wordt ingevoerd, kunnen de op de geheugenkaart opgeslagen beelden worden geprojecteerd. Als op de geheugenkaart presentatiebestanden zijn opgenomen, kunt u presentaties geven met alleen maar de projector en de geheugenkaart, zonder computer.

De inhoud van de kaart weergeven als index

1
Voer de geheugenkaart in in de IN­PUT 4 PC-kaartsleuf op de projector.
Zie pagina 31 voor details aangaande het installeren van de kaart.
De op de kaart opgeslagen bestanden worden weergegeven als index (indexmodus). Autorun zal echter werken als Autorun is ingesteld op
Diavoorst.(pagina 79).
of
Opmerking
Zie pagina 121 voor details aangaande de bruikbare geheugenkaarten.
Zie paginas 76 en 77 voor details aangaande het displayformaat van de indexfunctie.
Zie pagina 68 voor details aangaande het installeren van de draadloze netwerk PC-kaart in de projector.
Hieronder volgen de bestanden die deze projector kan afhandelen.
Niet-gecomprimeerde Bitmap (.BMP) JPEG bestanden (.JPEG / .JPG) Niet-gecomprimeerde TIFF bestanden (.TIFF / .TIF) VQ bestanden (.VQ) Scriptbestanden (.SSF)
De bestandsnamen worden weergegeven als 8 tekens met hun extensies (3 tekens).
Scriptbestand
Gebruiksvriendelijke functies

Uitwerpen van de kaart

Zorg ervoor de volgende procedures uit te voeren voordat u de kaart verwijdert.
Opmerking
Als de kaart wordt verwijderd zonder dat deze procedures zijn uitgevoerd, kunnen de op de kaart opgeslagen gegevens verloren gaan.
Selecteer “PC-kaart uitwerpen” in het menu Kaart op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Info
Selecteer voordat u de PC-kaart verwijdert
PC-kaart uitwerpen in het menu Kaart.
Als de kaart wordt verwijderd zonder “PC-kaart uitwerpen te selecteren in stap 1 hierboven, kunnen de op een geheugenkaart opgeslagen gegevens verloren gaan of kan de PC-kaart worden beschadigd.
-
75
Gebruik van een geheugenkaart (vervolg)
1
Selecteer “PC-kaart uitwerpen” en druk op
Na enkele seconden verschijnt het bericht
U kunt de PC-kaart veilig uitwerpen”.
2
Verwijder de kaart.
Zie paginas 31 en 68 voor meer informatie over het verwijderen van de kaart.

Instellen van de miniatuurweergave

U kunt JPEG-bestanden en VQ-bestanden voor diavoorstellingen weergeven als miniaturen. Sommige bestanden worden mogelijk niet als thumbnails getoond. Van beeldbestanden die niet als miniaturen kunnen worden weergegeven of niet-beeldbestanden zal alleen de bestandsnaam worden weergegeven.
Andere bestandsmamen die geen mappen, beeldbestanden of scriptbestanden zijn, zullen in het grijs worden weergegeven.
Mappen worden weergegeven tussen [ ].
De bestandsnamen worden weergegeven als
8 tekens met hun extensies (3 tekens).
Als de bestands- of mapnaam uit andere tekens dan letters of cijfers bestaat, verschijnt “?”.
.
Opmerking
JPEG thumbnail beelden worden getoond bij het tonen van bestanden die aangemaakt zijn met een digitale camera die voldoet aan de PCF standaarden.
Verplaatsen van mappen
Druk op
,
,
of
om
het bestand te selecteren en druk op
.
De map één niveau hoger plaatsen
Selecteer
en druk op .
Veranderen van de weergegeven pagina
Selecteer
of en druk op .
-76
-
76
Projecteren van een bestand
Druk op
,
,
of
om het
bestand te selecteren en druk op
Het beeld van het geselecteerde bestand wordt getoond.
.
Het submenu wordt getoond als u op
drukt terwijl het beeld wordt
getoond.
Volgende
Gaat door naar de volgende pagina.
Vorige
Gaat één pagina terug.
Draaien (rechts)
Draait het beeld met 90º naar rechts.
Draaien (links)
Draait het beeld met 90º naar links.
Index-modus
Verlaat de functie voor het automatisch tonen van beelden. Het scherm keert terug naar de indexfunctie.

Instellen van de lijstweergave

U kunt de bestanden ook in lijsten weergeven. Zie pagina 79 voor een lijst van de lijstinstellingen.
Verplaatsen van mappen
Druk op
de map te selecteren en druk op
,
,
of
om
.
De map één niveau hoger plaatsen
Selecteer
en druk op
.
Veranderen van de weergegeven pagina
Selecteer
of en druk op
.
Projecteren van een bestand
of
Druk op
beeldbestand te selecteren en druk
op
.
Het geselecteerde beeld wordt getoond.
Het submenu wordt getoond als u op
drukt terwijl het beeld wordt
getoond.
Volgende
Gaat door naar de volgende pagina.
Vorige
Gaat één pagina terug.
Draaien (rechts)
Draait het beeld met 90º naar rechts.
Draaien (links)
Draait het beeld met 90º naar links.
Index-modus
Verlaat de functie voor het automatisch tonen van beelden. Het scherm keert terug naar de indexfunctie.
om het
Gebruiksvriendelijke functies
-
77

Instellingen van de geheugenkaart

Instellen van bestanden

U kunt de weergave van bestanden in de indexmodus beperken op basis van hun type.
Selecteer Bestand in het menu Kaart op het menuscherm
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Alle best. Alle bestanden en mappen worden weergegev en
Beeldbestand Alleen beeldbestanden en mappen worden weergegeven. De volgende bestandstypes kunnen worden weergegeven: JPEG, VQ, TIFF, BMP.
Scriptbestand (.SSF) Alleen scriptbestanden en mappen van diavoorstellingen worden weergegeven
.

Instellen van de weergavevolgorde van bestanden

U kunt de volgorde van de bestanden die worden weergegeven in de indexmodus instellen.
Selecteer Sorteren in het menu Kaart op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Naam alfabetische volgorde
Datum (Nieuw) volgens nieuwe datum
Datum (Oud) volgens oude datum
Geg. type volgens bestandstype
-78
-
78

Instellen van het weergaveformaat van de indexmodus

Selecteer “Beeld” in het menu Kaart op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Miniatuurweergave Om de inhoud van de geheugenkaart als miniaturen weer te geven.
Lijstweergave Om de inhoud van de geheugenkaart in een lijst weer te geven.

Gebruik van Autorun

De Autorun functie werkt onder de volgende omstandigheden:
Wanneer de projector ingeschakeld is met de geheugenkaart geïnstalleerd.
Bij installeren van de geheugenkaart terwijl de projector aan staat.
Selecteer Autorun in het menu Kaart op het menuscherm
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
OFF
Om de Autorun-functie uit te schakelen
Scriptbestand
Wanneer de scriptbestanden die gecreëerd zijn met de Slide Manager van de bij uw pro­jector geleverde Wireless Reality opgeslagen zijn in de geheugenkaart, zal AutoRun automatisch de scriptbestanden laden en de beeldbestanden dan in de volgorde van de scriptbestanden projecteren.
Het tijdsinterval tussen de beelden is ingesteld in het scriptbestand.
Slechts één bestand per geheugenkaart kan de instelling Autorun hebben.
De weergave wordt een inde xweergave als er geen scriptbestanden of SHARP PRJ-mappen zijn of als Autorun niet is ingesteld, ook al staan er scriptbestanden op de kaart.
Diavoorst.
De beeldbestanden die opgeslagen zijn in het hoofddirectory in de geheugenkaart worden automatisch in volgorde geprojecteerd.
De weergave wordt een inde xweergave als er geen beeldbestanden of SHARP PRJ-mappen zijn of als Autorun niet is ingesteld, ook al staan er scriptbestanden op de kaart.
Gebruiksvriendelijke functies
-79
-
79
Instellingen van de geheugenkaart (vervolg)

Instellen van het weergave-interval voor de beeldbestanden

U kunt het weergave-interval instellen voor de bestanden van de diavoorstelling (beeldbestanden) .
Stel “Interval” in het menu Kaart op het menuscherm in
Voor bediening van het menuscherm, zie
pagina’s 50 t/m 55.
Druk op de toets
de beelden met de Autorun-functie om het submenu weer te geven.
Volgende Om naar de volgende pagina te gaan.
Vorige Om naar de vorige pagina te gaan.
Index-modus Sluit de automatische weergave van beelden af. Het scherm keert terug naar de indexmodus.
Info
Als de volgende bewerkingen worden uitgevoerd tijdens A utorun, dan zal de Autorun­functie stoppen.
AV DEMPING, Pauze timer, INGANG, LENS.
Druk op
Opmerking
Tijdens de Diavoorst. weergave verschijnt de OSD melding “Even geduld.” tussen de dia’s. Deze melding kan geëlimineerd worden door
Niveau A” of “ Niveau B” in “OSD Dis-
“ play” te selecteren. Zie pagina 92 om OSD meldingen uit te schakelen.
Afhankelijk van het type geheugenkaart en de grootte van het beeldbestand, kan de tijd tussen de beelden langer zijn dan de ingestelde tijd.
tijdens de projectie van
om de Index-modus te selecteren.
80
80

Weergeven van een stilstaand beeld

Deze functie stelt u in staat om een bewegend beeld onmiddellijk stil te zetten. Dit is handig om een beeld van een computer of video stilstaand weer te geven, zodat u meer tijd heeft om aan het publiek uitleg te geven over het beeld.

Stilzetten van een beeld

Functie 2-toets
1
Druk op om “Toets toew. 2/5 weer te geven.
De toewijzingsfunctie wordt rechts onder aan het scherm weergegeven.
2
Druk op .
Het geprojecteerde beeld wordt stilgezet.
Toewijzingstoets (ASSIGN)
3
Druk nogmaals op om terug te keren naar het bewegend beeld
van het momenteel aangesloten apparaat.
Info
De stilstaand-beeldfunctie werkt niet in INGANG 4.
In-beeld-display
Gebruiksvriendelijke functies
81

Kiezen van de beeldweergavefunctie

Deze functie stelt u in staat om de beeldweergave te wijzigen of aan te passen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen tussen “NORMAAL”, “VOLLEDIG”, DOT BY DOT, KADER, REK of SLIMME REK.

Wijzigen van de beeldweergave bij gebruik van verschillende ingangssignalen

1
Druk op om “Toets toew. 4/5 weer te geven.
De toewijzingsfunctie wordt rechts onder aan het scherm weergegeven.
Functie 3-toets
Toewijzingstoets (ASSIGN)
2
Druk op .
Info
Tijdens de DOT BY DOT functie worden beelden weergegeven in hun oorspronkelijke resolutie en ze worden dus niet vergroot.
Wanneer XGA-signalen (1024 x 768) zijn ingevoerd of bij gebruik van de INGANG 4­functie, worden deze als NORMAAL vastgelegd.
REK wordt vastgelegd wanneer 720P­of1080I-signalen worden ingevoerd.
Om naar de vorige functie terug te gaan druk
terwijl GROOTTE AANPASSEN op het
op scherm wordt getoond.
Schermweergave van de beeldweergavemodus
82
82
COMPUTER
SVGA (800 × 600)
4:3 beeldverhouding
XGA (1024 × 768)
SXGA (1280 × 960)
UXGA (1600 × 1200)
Andere beeldverhoudingen
Wanneer XGA-signalen (1024 x 768) zijn inge v oerd of bij gebruik van de INGANG 4-functie , worden dez e als NORMAAL vastgelegd.
SXGA (1280 × 1024)
Ingangssignaal
1024 × 768 1024 × 768 1024 × 768 1024 × 768
960 × 768
NORMAAL
Projecteert het beeld op het
volledige scherm met behoud
van de beeldverhouding.
Lagere resolutie
dan XGA
4:3 beeldverhouding
XGA
4:3 beeldverhouding
Hogere resolutie
dan XGA
4:3 beeldverhouding
NORMAAL
VOLLEDIG
— — — —
1024 × 768
Weergavebeeld
VOLLEDIG
Projecteert het beeld op het
volledige scherm
ongeacht de beeldverhouding.
DOT BY DOT
800 × 600
1280 × 960 1600 × 1200 1280 × 1024
DOT BY DOT
Projecteert het beeld met het
oorspronkelijke resolutie-
signaal.
SXGA (1280 × 1024)
VIDEO
480I, 480P, NTSC
PAL, SECAM
720P, 1080I
4:3 beeldverhouding. Letterbox, compressie 16:9 beeldverhouding
REK wordt vastgelegd wanneer 720P- of1080 * Bij deze beelden kunt u de digitale verschuivingsfunctie gebruiken.
Ingangssignaal
4:3 beeldverhouding
I, 480P, NTSC,
480
PAL, SECAM
Letterbox
NORMAAL
1024 × 768
I-signalen worden ingevoerd.
NORMAAL
Projecteert het beeld op het
volledige scherm.
KADER
768 × 576*
Weergavebeeld
KADER
Projecteert het 4:3 beeld volledig in REK-functie (volgende kolom).
REK
1024 × 576*
REK
Projecteert het 16:9 beeld
gelijkmatig over het hele scherm
(zwarte balken boven/onder).
SLIMME REK
1024 × 576*
SLIMME REK
Projecteert het beeld volledig op een
16:9-scherm door alleen de randen te
vergroten en de 4:3-beeldverhouding te
behouden in het midden van het beeld.
Gebruiksvriendelijke functies
720P, 1080
Compressie
I
16:9 beeldverhouding
83
Kiezen van de beeldweergavefunctie (vervolg)
Deze functie stelt u in staat om een bepaald deel van een beeld te vergroten. Dit is handig om een
bepaald deel van het beeld gedetailleerd weer te geven.

Weergeven van een vergroot deel van een beeld

1
Druk op om Toets toew. 3/5” in de display te verkrijgen.
De toewijzingsfunctie wordt rechts onder aan het scherm weergegeven.
2 Druk op om het beeld te
vergroten.
Druk op
vergrootte beeld te verkleinen.
×1 ×4 ×9 ×16 ×36 ×64×2 ×3
Wanneer een SXGA+- of UXGA-beeld
(zie bladziijde 115) wordt weergegeven, kunt u ‘‘×2’’ en ‘‘×3’’ niet kiezen.
om de afmetingen van het
Opmerking
Om te vergroten
Om te verkleinen
Functie 1-toets
Functie 3-toets
In-beeld-display
Functie 2-toets
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Toewijzingstoets (ASSIGN)
84
84
Schermverplaatsindicator
3 Houd ingedrukt en beweeg de
GyroEemote om het vergrootte beeld te verplaatsen.
Druk als de schermverplaatsindicator verdwenen is op
schermverplaatsindicator te verkrijgen en verplaats vervolgens het beeld.
Info
Als OSD Display in het menu Opties (1) is ingesteld op Niveau A” of Niveau B”, moet u de instelling Normaal kiezen. Als Niveau A of “Niveau B is ingesteld, zal de schermverplaatsindicator niet worden weergegeven en kan de Screen Pan” niet worden uitgevoerd.
Opmerking
U kunt de positie van het vergrootte beeld
om de
ook verplaatsen d.m.v.
of
op de projector.
4 Druk op
om de bediening te
annuleren waarna de vergroting terugkeert naar ×1.
Opmerking
In de volgende gevallen keert het vergrootte beeld terug naar de oorspronkelijke grootte (×1).
Bij overschakelen naar een andere ingang.
Wanneer
ingedrukt is.
Wanneer van ingangssignaal is veranderd.
Wanneer het beeld wordt vervangen tijdens Autorun.
(ongedaan maken, undo)
of
Gebruiksvriendelijke functies
85

Gamma-correctiefunctie

Gamma is een functie die de kwaliteit van het beeld verbetert en een rijker beeld creëert door de donkere gedeelten van het beeld helderder weer te geven zonder de helderheid van de heldere gedeelten te veranderen. Wanneer u beelden weergeeft met veel donkere scènes, zoals een film of een concert, of wanneer u beelden weergeeft in een helder verlichte ruimte, kan deze functie de donkere scènes beter zichtbaar maken en het beeld een grotere diepte geven.
Gekozen functie STANDAARD PRESENTATIE CINEMA SPEL
Standaardbeeld Geeft de donkere delen van het beeld helderder weer voor een betere presentatie. Geeft meer diepte aan de donkere delen van het beeld voor een meer boeiende bioscoopervaring. Natuurlijke kleurgradatie voor het spelen van spelletjes, enz.
Instellen van de Gamma­correctie
1 Druk op om “Toets toew.
4/5 weer te geven.
De toewijzingsfunctie wordt rechts onder aan het scherm weergegeven.
2 Druk op .
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert het type gammacorrectie.
Opmerking
Wanneer sRGB in het menu Opties (1) is ingesteld op ON, kan geen gammacorrectie worden uitgevoerd voor INGANG 1 en INGANG 4.
Beschrijving
Functie 1-toets
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
Toewijzingstoets (ASSIGN)
3 Om terug te keren naar de
standaardinstellingen, drukt u op
wanneer “Gamma” wordt
aangegeven.
Opmerking
T erugkeren naar de v olgende gamma-functies.
INGANG-functie INGANG-signaal GAMMA-functie
INGANG1 INGANG2 S-Video STANDAARD
INGANG3 Video STANDAARD INGANG4
86
86
RGB
Component
PRESENTATIE
CINEMA
PRESENTATIE
STANDAARD SPEL
PRESENTATIE CINEMA

Kiezen van de spaarstand

Met de spaarstand of de automatische uitschakelfunctie kunt u het stroomverbruik van de projector beperken.

Instellen van de spaarstand

Selecteer Energiebesparing in het menuOpties (1) op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Beschrijving van de spaarstanden
ON
OFF
Deze staat gewoonlijk “OFF”.
De fabrieksinstelling voor de Energie­besparingsfunctie is OFF”.
Wanneer de spaarstand is uitgeschakeld ON wordt het geprojecteerde beeld donker.
De lichthoeveelheid bedraagt 80%. Het stroomverbruik bedraagt 255 watt.
De lichthoeveelheid bedraagt 100%. Het stroomverbruik bedraagt 295 watt.
Opmerking

Automatische uitschakeling

Als deze instelling op (Aan) staat en geen bewerking wordt uitgevoerd gedurende meer dan 15 minuten of één van de onderstaande gevallen zich voordoet, wordt de spanning automatisch uitgeschakeld.
Wanneer INGANG 1 t/m INGANG 3 wordt gekozen: als het ingangssignaal niet kan worden herkerd.
Wanneer INGANG 4 wordt gekozen: als er geen kaart is.
De automatische uitschakelfunctie werkt niet wanneer ze is ingesteld op
Selecteer Auto Power Off in het menu Opties (1)
Voor bediening van het menuscherm, zie
op het menuscherm.
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Wanneer de automatische uitschakelfunctie
ingesteld is op de uitschakeling het bericht Spanning uit in X min. op het scherm verschijnen om de resterende minuten aan te geven.
(Aan), zal 5 minuten voor
(Uit)”.
Gebruiksvriendelijke functies
87

Weergeven van twee beelden (beeld-in-beeld)

Met de beeld-in-beeld-functie kunt u twee beelden op hetzelfde scherm weergeven. U kunt het beeld dat via INPUT 2 of 3, binnenkomt als een inzetbeeld weergeven dat het hoofdbeeld, dat binnenkomt via INGANG 1 overlapt. (Deze functie kan uitsluitend in het RGB-menu worden ingesteld.)

Weergeven van het inzetbeeld

Selecteer “Beeld-in-beeld” in het menu “Opties (1)” op het menuscherm. Zorg ervoor dat u deze bewerking uitvoert nadat signalen zijn ingevoerd in INGANG 1, INGANG 2 en INGANG 3.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
1
Druk op
Kies om de beeld-in-beeld modus op te heffen.
en kies .
Ingangsfunctietoets (INPUT)
Insteltoesten
'"\ |
(
)
Opmerking
Druk bij bediening met de GyroRemote
om Toets toew 3/5
2
Druk op
op
te tonen en druk op
De beeld-in-beeld-functie werkt niet met INGANG 4.
4
.
om het beeld in het
inzetbeeld te wijzigen.
3
Druk op
,
,
of
om de plaats van het inzetbeeld in te stellen.
Druk op
om het frame te laten verdwijnen.
Houd
GyroRemote in alle richtingen bij verplaatsen van inzetbeeld m.b.v. de GyroRemote.
om het frame te stoppen of
Opmerking
ingedrukt en beweeg de
Invoertoets (ENTER)
Toets voor ongedaan maken (UNDO)
88
88
4
Druk op
om het inzetbeeld te
verplaatsen.
Het inzetbeeld wordt naar het inzetbeeldkader verplaatst.
Opmerking
Het inzetbeeld kan alleen weergegeven worden met een composiet-video- (NTSC/ PAL/SECAM) of S-Video-signaal.
De stilstaand-beeldfunctie kan alleen gebruikt worden voor het inzetbeeld, wanneer de beeld­in-beeld-functie ingesteld is.
Beeld-in-beeld werkt niet wanneer het signaal dat binnenkomt via INGANG 1:
Een resolutie heeft die SXGA overschrijdt.
Wanneer het ingangssignaal 480I, 480P, 720P of 1080
Gewijzigd is in de interlace-functie door het
gebruik van RGB-signalen.
Wanneer de beeldweergavefunctie is
ingesteld op DOT BY DOT”.
Wanneer geen signalen verzonden worden
naar INGANG 1 of wanneer de resolutie of de verversingsrate (vertikale frequentie) wordt gewijzigd.
U kunt het inzetbeeld wijzigen met
de GyroRemote of met
I
is.
op
op de projector.

Inschakelen van de sRGB-kleurbeheerfunctie

Deze functie stelt de uitvoer van de projector in overeenkomstig de “sRGB-norm (6.500K)”.
Instellen van de kleuraan­passingsfunctie (sRGB)
Selecteer sRGB in het menu Opties (1) op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Voor bijkomende informatie over de sRGB­functie, surf naar http://www.srgb.com/”.
Info
Wanneer u sRGB op “ON instelt, kan het geprojecteerde beeld donkerder worden; dit duidt echter niet op een defect.
Wanneer sRGB op ON” staat;
Kunt u de gammacorrectie niet instellen.
Kunt u Rood”, “Blauw of Kleurtemp in
Beeld niet instellen.
Gebruiksvriendelijke functies
89

Automatische zoekfunctie

Deze functie zoekt automatisch en schakelt over naar de ingangsfunctie waarin de signalen worden ontvangen wanneer de projector wordt ingeschakeld of wanneer de INPUT-toets wordt ingedrukt. Deze functie werkt niet met de functie INGANG 4.

Gebruik van de automatische zoekfunctie

Selecteer Auto zoeken in het menuOpties (1) op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
ON Schakelt automatisch over naar de ingangsfunctie waarin de signalen worden ontvangen wanneer de projector wordt ingeschakeld of wanneer
op de projector wordt ingedrukt.
Selecteer een willekeurige ingangsbron m.b.v . toetstoewijzing van de GyroRemote wanneer de autozoekfunctie “ON” (AAN) gezet is.
OFF
In deze stand kunt u handmatig de ingangsfunctie in volgorde veranderen door
op de projector in te drukken.
Om te stoppen met zoeken naar de ingangsfunctie, drukt u
op de GyroRemote in.
op de projector of
90
90

Digitaal beeldruisonderdrukkingssysteem (Ruisonderdr.)

Digitale ruisonderdrukking biedt een hoge beeldkwaliteit met minimaal puntverloop en kleurvervorming.

Beeldruisonderdruking

Selecteer Ruisonderdr. in het menuOpties (1) op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Stel een niveau in dat een duidelijker beeld oplevert.
U moet Ruisonderdr. op OFF zetten in de volgende gevallen:
Wanneer het beeld wazig is.
Wanneer de omtrekken en kleuren van
bewegende beelden uitlopen.
Wanneer TV-uitzendingen met zwakke signalen worden geprojecteerd.
Info
Let erop een instelling te maken wanneer signalen ingevoerd worden via INPUT 2 of INPUT 3.
Deze functie is beschikbaar met INGANG 1 (de signalen 480 (alle signalen).
I en 480P) en INGANG 2, 3
Gebruiksvriendelijke functies
91

Instellen van het in-beeld-display

Met deze functie kunt u de berichten die op het scherm verschijnen in- en uitschakelen. Wanneer u
Niveau B” instelt in OSD Display, zal de ingangsfunctie (bijv. INGANG 1) niet op het display
verschijnen, zelfs wanneer de INPUT-toets wordt ingedrukt.
Gekozen onderdeel
Normaal Niveau A Niveau B
Alle schermberichten worden getoond. Ingang/Stilzetten/Vergroten/Automat.sync./Volume/AV Demping worden niet getoond. De schermberichten worden niet getoond.
(Met uitzondering van de menuschermberichten die verschijnen wanneer de LENS-toets wordt ingedrukt en de waarschuwingsaanduidingen (Spanning uit/Temperatuur/Lamp, enz.))

Uitschakelen van het in-beeld-display

Selecteer “OSD Display in het menu Opties (1)”.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
De volgende meldingen verschijnen ongeacht het OSD display niveau.
“Stand-by wanneer een draadloze netwerk PC-kaart is geïnstalleerd in de INPUT 4 PC­kaartsleuf.
“Wacht even wanneer een PC-kaart is geïnstalleerd of bij het ontvangen en lezen van bestanden van een geheugenkaart.
Beschrijving
92
92

Instellen van het videosignaal

De standaardinstelling voor het videosysteem is Auto; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Instelling van het video­signaal
Selecteer Videosysteem in het menuOpties (1)
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Het videosignaal kan alleen in de INGANG 2­of INGANG 3-functie worden ingesteld.
In “Auto worden de beelden weergegeven in PAL, zelfs wanneer er PAL-N of PAL-M ingangssignalen worden ontvangen.
op het menuscherm.
PAL SECAM NTSC4.43
NTSC3.58
Bij aansluiting op PAL-videoapparatuur. Bij aansluiting op SECAM-videoapparatuur. Bij weergave van NTSC-signalen met PAL-
videoapparatuur. Bij aansluiting op NTSC-videoapparatuur .
Gebruiksvriendelijke functies
93

Opslaan van geprojecteerde beelden

Met deze projector kunt u geprojecteerde beelden (RGB-signalen) vastleggen en ze instellen als startbeeld of achtergrondbeeld wanneer er geen signalen worden ontvangen.
U kunt de ingevoerde beelden vastleggen met analoge RGB-signalen en digitale RGB XGA-signalen.

Vastleggen van het beeld

Selecteer Beeld vastleggen in het menuOpties (1)
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
1
op het menuscherm.
Druk op
Beeld opslaan te selecteren
en druk vervolgens op
Het geprojecteerde beeld wordt vastgelegd. Het vastleggen kan even duren.
of
om
.
11
2
1 Druk op
11
of
om Ja te
selecteren.
22
2 Druk op
22
Opmerking
De volgende beelden kunnen worden vastgelegd:
XGA (1024 × 768) interlacesignalen in
INGANG 1.
XGA (1024 × 768) beeldbestanden op de
geheugenkaart in INGANG 4. XGA (1024 × 768) beelden ontvangen via de
draadloze netwerk PC-kaart in
Het opgeslagen beeld wordt herleid tot 256 kleuren.
.
INGANG
4.

Verwijderen van het vastgelegde beeld

1
Selecteer Verwijderen en druk op
.
11
2
1 Druk op
11
te selecteren.
22
2 Druk op
22
94
94
of
.
om OK

Instellen van een achtergrondbeeld

Met deze functie kunt u het beeld kiezen dat wordt weergegeven wanneer er geen signaal door de projector ontvangen wordt.
Gekozen onderdeel
Sharp Gebruiker Blauw Geen
*1 Door “Gebruiker” te kiezen kunt u een vastgelegd beeld als achtergrondbeeld instellen (zie pagina 94). *2 Als er interferentie op het ingangssignaal voorkomt, zal het scherm met de interferentie worden weergegeven.
SHARP standaardbeeld
*1
Door gebruiker in te stellen beeld (bijv. het logo van uw bedrijf) Blauw scherm Zwart scherm
*2
Beschrijving

Kiezen van een achtergrondbeeld

Selecteer Achtergrond in het menu Opties (1) op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Wanneer “Gebruiker wordt gekozen, kunt u een beeld dat met Beeld vastleggen werd opgeslagen als achtergrondbeeld weergeven. (zie pagina 94) Het standaardbeeld van “Gebruiker” is een
zwart scherm.

Kiezen van een startbeeld

Met deze functie kunt u bepalen welk beeld er zal verschijnen bij het opstarten van de projector.
Gekozen onderdeel
Sharp Gebruiker * Geen
*U kunt een vastgelegd beeld instellen als startbeeld door "Gebruiker" te selecteren.
SHARP standaardbeeld Door gebruiker in te stellen beeld (bijv. het logo van uw bedrijf) Zwart scherm

Kiezen van een startbeeld

Selecteer Startbeeld in het menu Opties (1)
op het menuscherm. Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Wanneer “Gebruiker wordt gekozen, kunt u een beeld dat met Beeld vastleggen werd opgeslagen als startbeeld weergeven.
Een "Gebruiker"-beeld is vooraf ingesteld als zwart scherm.
Beschrijving
Gebruiksvriendelijke functies
95

Gebruik van een RGB-beeldschermuitgangsadapter

Met een RGB-beeldschermuitgangsadapter (los verkrijgbaar) en een RGB-kabel (in de handel verkrijgbaar) moet u instelling Ja (Y Cable) kiezen wanneer u computerbeelden zowel op de projector als op een beeldscherm wilt weergeven.
Gebruik van een RGB­beeldschermuitgangsadapter
Selecteer “Monitor uit” in het menu “Opties (1)” op het menuscherm.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Kies de instelling Uitschakelen wanneer u geen RGB-beeldschermuitgangsadapter gebruikt (los verkocht).
Als de instelling niet juist is, kan het beeld donker, te helder of witachtig zijn. Dit duidt niet op een defect.
Kies de instelling de RGB-beeldschermuitgangsadapter gebruikt (los verkocht).
Ja (Y Cable) wanneer u

Controleren van de gebruikstijd van de lamp

Controleren van de gebruikstijd van de lamp

Met deze functie kunt u de gebruikstijd van de lamp controleren.
Selecteer het menu Opties (2) om de gebruikstijd van de lamp te bekijken.
Voor bediening van het menuscherm, zie
paginas 50 t/m 55.
Opmerking
Het verdient aanbeveling de lamp te vervangen na ongeveer 1.900 gebruiksuren. Neem voor de vervanging van de lamp con­tact op met uw dichtstbijzijnde erkende Sharp projector dealer of servicecentrum.
Gebruikstijd van de lamp
96
96
Loading...