Sharp MX-M850, MX-M950, MX-M1100 User Manual [nl]

MODEL:
MX-M850 MX-M950 MX-M1100
DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL SYSTEEM
Quick Start Guide
Verkorte installatiehandleiding
Algemene informatie
Functies van het apparaat en procedures om originelen te plaatsen en papier te laden.
Kopiëren
Werken met de kopieerfunctie.
Afdrukken
Werken met de printerfunctie.
Faxen
Het gebruik van de Faxfunctie.
Scannen
Werken met de scanfunctie.
Documenten archiveren
Opdrachten als bestanden opslaan op de vaste schijf.
Houd deze handleiding bij de hand zodat u hem indien nodig kunt raadplegen.
Systeeminstellingen
Instellingen configureren, zodat het apparaat gemakkelijker te gebruiken is.
HANDLEIDINGEN BIJ DE MACHINE
Bij de machine worden gedrukte handleidingen en handleidingen in PDF-indeling meegeleverd. De PDF-handleidingen zijn op de harde schijf van de machine opgeslagen. In de gedrukte handleidingen vindt u informatie die u nodi g hebt voordat u het appar aat gebruikt, zoals eleme ntaire procedures om de machine te bedienen. Lees deze handleidingen ook. In de pdf-handleidingen worden de functies van het apparaat uitvoerig uitgelegd. Als u het apparaat gebruikt in een netwerkomgeving, kunt u de pdf-handleiding downloaden met uw webbrowser om ze te bekijken.
Gedrukte handleidingen
Verkorte installatiehandleiding (deze handleiding)
Deze handleiding helpt u om aan de slag te gaan met de vele elementaire en praktische functies van het apparaat. Wanneer u klaar bent om de machine meer in detail te leren kennen, kunt u de handleidingen in PDF-formaat raadplegen die op de volgende pagina beschreven worden.
Onderhoudshandleiding
Deze handleiding legt de onderhoudsprocedures van het apparaat uit, zoals het vervangen van verbruiksgoederen en het verwijderen van vastgelopen papier.
Veiligheidshandleiding
Deze handleiding bevat instructies voor een veilig gebruik van de machine en toont de technische gegevens van de machine en de randapparatuur.
Software-installatiegids
Deze handleiding legt de installatie en configuratie uit van de software die nodig is voor de printerfunctie en de andere functies van het apparaat die met een computer worden gebruikt.
Handleidingen als pdf-bestand
Handleidingen als pdf-bestand kunt u downloaden van de webserver* in het apparaat. In deze handleidingen vindt u uitvoerige uitleg van het gebruik van het apparaat. Zie "Hoe u de pdf-handleidingen downloadt" (pagina 3) voor het downloaden van PDF-handleidingen.
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft uitleg over de basisprocedures voor het gebruik van de machine, zoals het laden van papier.
Kopieerhandleiding
Deze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de kopieerfunctie.
Printerhandleiding
Deze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de printerfunctie.
Afbeeldingsverzendingshandleiding
Deze handleiding biedt gedetailleerde informatie over het gebruik van de afbeeldingsverzendingsfunctie (scan, USB-geheugenscan, internetfax, fax en gegevensinvoer).
Handleiding documentarchivering
Deze handleiding biedt uitgebreide uitleg van de procedures voor het gebruik van de functie documentarchivering. Met de functie documentarchivering kunt u de documentdata van een kopieer- of faxopdracht, of de data van een afdrukopdracht, als bestand opslaan op de harde schijf van de machine. Het bestand kan indien nodig worden opgeroepen.
Beheerdershandleiding
Deze handleiding geeft uitleg over de instellingen en functies die worden gebruikt voor het beheren en aansturen van de machine, zoals de systeeminstellingen, waarvoor beheerdersrechten nodig zijn.
* U hebt het IP-adres van het apparaat nodig om toegang te krijgen tot de webserver in het apparaat.
Het IP-adres wordt geconfigureerd in het menu Netwerkinstellingen in de systeeminstellingen.
1
TOEGANG KRIJGEN TOT DE WEBSERVER IN DE MACHINE
Als het apparaat is aangesloten op het netwerk kunt u vanaf een webbrowser op uw computer toegang krijgen tot de ingebouwde webserver van het apparaat.
De webpagina's openen
Open de webserver in de machine om de webpagina's te openen.
Start een webbrowser op een computer die is aangesloten op hetzelfde netwerk als het apparaat en typ het IP-adres van het apparaat in.
Aanbevolen webbrowsers Internet Explorer: 6.0 of hoger (Windows Netscape Navigator: 7.0 of hoger Safari: 1.2 of hoger (Macintosh) De webpagina verschijnt. De apparaatinstellingen vereisen wellicht gebruikersauthenticatie om de webpagina te openen. Vraag de beheerder welk wachtwoord u nodig hebt voor de gebruikersauthenticatie.
®
)
Hoe u het IP-adres controleert
Om het IP-adres van het apparaat te controleren drukt u de lijst met alle gebruikersinstellingen in de systeeminstellingen a.
SYSTEEM
INSTELLINGEN
Systeeminstellingen
Totaal Aantal
Kopieën
Papierlade-Instellingen
Voorwaardeinstellingen
Systeeminstellingen
Lijst afdrukken (gebruiker)
Lijst Alle Gebruikersinstellingen
Lijst met PCL-symbolensets
Adreslijst Wordt Verzonden:
Lijst van mappen voor documentarchivering:
Standaardinstellingen
Adresbeheer
Beheer
Documentarchivering
Lijst met PCL-symbolensets
Individual List
Beheerderswachtw
Verlaten
Lijst afdrukken
(gebruiker)
(1)
Ontvangen/Doorsturen
USB-apparaatcontrole
Afdrukken
(2)
Afdrukken
Afdrukken
Afdrukken
Vorige
1 Druk op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN].
2 Selecteer de lijst met alle
gebruikersinstellingen in het aanraakscherm.
(1) Druk op de toets [Lijst afdrukken (gebruiker)].
(2) Tip op de toets [Afdrukken] rechts van
"Lijst Alle Gebruikersinstellingen".
Het IP-adres staat op de lijst die wordt afgedrukt.
2
Hoe u de pdf-handleidingen downloadt
Vanaf de webpagina's kunt u handleidingen met uitgebreide informatie over de machine downloaden.
Download een handleiding in PDF-indeling.
(1) Klik op [Bedieningshandleiding downloaden]
in het menu van de webpagina.
(1)
(2) Selecteer de gewenste taal.
(2)
(3) Selecteer de handleiding die u wilt
downloaden.
(3)
(4)
(4) Klik op de knop [Ophalen].
De geselecteerde handleiding wordt gedownload.
3
INHOUDSOPGAVE
Algemene informatie
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
BEDIENINGSPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
GEBRUIK VAN HET AANRAAKSCHERM. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
AANMELDEN OP DE MACHINE (GEBRUIKERSAUTHENTICATIE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
BEGINSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
ORIGINELEN PLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
PAPIER IN EEN LADE VERWISSELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
AFWERKING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Kopiëren
BASISSCHERM VAN KOPIEERFUNCTIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
KOPIEËN MAKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
TWEEZIJDIG KOPIËREN (Automatische origineelinvoer). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
KOPIËREN OP SPECIAAL PAPIER (Handinvoerkopie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
DE BELICHTING EN HET AFBEELDINGSTYPE SELECTEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
DE KOPIE AANPASSEN AAN HET PAPIER (Kopieerfactor automatisch selecteren). . . . . . . .34
VERGROTEN/VERKLEINEN (Vaste kopieerfactoren / Zoom) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS AF TE DRUKKEN (Proefafdruk). . . . . . . . . . . . . . . . . .38
AFWERKING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
EEN KOPIEERSESSIE ONDERBREKEN (Kopiëren onderbreken) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
KOPIEERHANDELINGEN OPSLAAN (Werkprogramma's). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
SPECIALE FUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
SPECIALE FUNCTIE SELECTEREN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
HANDIGE KOPIEERFUNCTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Afdrukken
AFDRUKKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54
HET AFDRUKKEN ANNULEREN (OP DE MACHINE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
AFDRUKINSTELLINGEN SELECTEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
HANDIGE PRINTERFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
4
Beeldverzendfunctie
BEELDVERZENDFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
BASISSCHERM VAN DE BEELDVERZENDFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
EEN ORIGINEEL SCANNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
FAXBERICHT VERZENDEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
HANDIGE MANIEREN OM TE VERZENDEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
EEN BESTEMMING OPSLAAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
DEZELFDE AFBEELDING NAAR MEERDERE BESTEMMINGEN ZENDEN (Distributie) . . . . . .76
DE BELICHTING EN HET AFBEELDINGSTYPE WIJZIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
DE RESOLUTIE WIJZIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
BESTANDSTYPE WIJZIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80
SPECIALE BEELDVERZENDMODI. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
SPECIALE FUNCTIE SELECTEREN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
HANDIGE FUNCTIES VOOR HET VERZENDEN VAN BEELDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
Documenten archiveren
DOCUMENTARCHIVERING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
EEN OPDRACHT VLUG OPSLAAN (Snelbestand) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
INFORMATIE TOEVOEGEN WANNEER U EEN BESTAND OPSLAAT (Bestand). . . . . . . . . . . .89
EEN DOCUMENT ENKEL OPSLAAN (Scannen naar HDD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
EEN OPGESLAGEN BESTAND AFDRUKKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Handmatige afwerking
HANDMATIGE AFWERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
HANDMATIGE AFWERKING GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Systeeminstellingen
SYSTEEMINSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .98
MENU SYSTEEMINSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .100
5
Deze sectie bevat algemene informatie over de machine, inclusief de namen en functies van onderdelen van de machine en de bijbehorende randapparatuur en de procedures voor het plaatsen en bijvullen van papier.
X ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES . . . . . . . . . 8
X BEDIENINGSPANEEL. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
X GEBRUIK VAN HET AANRAAKSCHERM . . . . . . . . . . 12
X AANMELDEN OP DE MACHINE
(GEBRUIKERSAUTHENTICATIE). . . . . . . . . . . . . . . . . 13
X BEGINSCHERM. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
X ORIGINELEN PLAATSEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
X PAPIER IN EEN LADE VERWISSELEN . . . . . . . . . . . . 16
X AFWERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
7
ONDERDEELBENAMINGEN EN FUNCTIES
(3)(1) (2) (4) (5) (7)(6)
(8) (9) (10) (11) (13)(12)
(1)Stafellade
Gestaffelde en geniete uitvoer wordt in deze lade afgeleverd.
(2)Bovenste lade
De afgedrukte uitvoer wordt in deze lade afgeleverd.
(3)Afwerkeenheid*
Dit kan worden gebruikt om uitgevoerd papier te nieten. Wanneer een optionele perforatiemodule geïnstalleerd is, kan men gaten in de uitvoer perforeren.
(4)Papierladen
Laad het papier in deze lade als u de invoeger gebruikt.
(5)Invoeger*
Hiermee voegt u dekbladen en insteekvellen toe aan uitgevoerde kopieën en afdrukken. Papier dat in de invoeger wordt geladen, kan worden geniet, geperforeerd of gevouwen.
(6)Automatische origineelinvoer
Voert automatisch meerdere originelen in en scant deze. Beide zijden van 2-zijdige originelen kunnen tegelijk worden gescand.
(7)Origineelinvoerlade
Plaats de originelen in deze lade wanneer u de automatische origineelinvoer gebruikt.
(8)Zadelsteeklade
In het midden gevouwen en geniete uitvoer wordt in deze lade afgeleverd.
(9)Zadelsteekeenheid*
Ze is voorzien van de functie voor boekje nieten, die de uitvoer in het midden niet.
(10)Vouweenheid*
Gebruik deze toets om het geladen papier in het midden te vouwen.
(11)Machineladen
Hier zit papier in. Het apparaat heeft vier laden.
(12)Installatiedeksel tonercartridge
Open deze klep om een tonercartridge te vervangen.
(13)Glasplaat
Gebruik de glasplaat om een boek of een ander origineel dat niet door de automatische origineelinvoer kan, te scannen.
* Randapparaat. Voor meer informatie verwijzen we naar "4. RANDAPPARATUUR" in de Gebruikershandleiding.
8
(14)
(15) (16) (17) (19)(18)
(14)Bedieningspaneel (15)Hoofdschakelaar
Hiermee zet u de machine aan en uit. Houd deze schakelaar altijd in de stand "AAN" bij het gebruik van de functie fax of internetfax.
(16)Voorklep
Open deze klep om de machine in te schakelen.
(17)Hogecapaciteitladen (MX-LCX5)*
Hier zit papier in. U kunt hierin maximaal 4000 vellen laden. Andere optionele papierladen zijn de hoge capaciteitladen (MX-LCX4), de hogecapaciteitlade (MX-LCX3N), en de hogecapaciteitlade (MX-LCX6).
(18)Handinvoer (MX-MFX2)*
Speciale papiersoorten kunnen via de handinvoerlade worden ingevoerd. De optionele handinvoer (MX-MFX1)* is eveneens beschikbaar.
(19)USB-connector (type A)
Wordt gebruikt om USB-geheugen of andere USB-apparaten op de machine aan te sluiten. Gebruik een afgeschermde kabel als USB-kabel.
* Randapparaat. Voor meer informatie verwijzen we naar "4. RANDAPPARATUUR" in de Gebruikershandleiding.
9
BEDIENINGSPANEEL
Aanraakpaneel
Berichten en toetsen verschijnen op het LCD-scherm. U bedient het apparaat door de weergegeven toetsen direct met uw vingers aan te raken. Wanneer u een toets aanraakt, hoort u een pieptoon en wordt het geselecteerde item gemarkeerd. Op deze manier kunt u een operatie volgen terwijl u ze uitvoert.
Statusindicatoren
Groene en rode indicators branden en knipperen om de status van de machine weer te geven. De groene verklikker bevindt zich links, de rode rechts. Wanneer de groene indicator brandt of knippert, werkt het apparaat normaal. De rode indicator brandt wanneer de toner op geraakt of het tijd is voor onderhoud. Wanneer de machine als gevolg van een invoerfout of een gebrek aan toner stopt met werken, knippert de rode indicator.
BEGIN
SYSTEEM
INSTELLINGEN
OPDRACHT
STATUS
Aan-lampje
Dit lampje brandt wanneer de stroom ingeschakeld wordt. Wanneer de stroom automatisch uitgeschakeld is en gegevens kunnen worden verzonden en ontvangen, brandt de indicator oranje.
LOGOUT
[STROOM]-toets ( )
Gebruik deze toets om de stroom naar het apparaat in en uit te schakelen.
PROEFAFDRUK
[STROOMBESPARING]­toets ( )
Druk deze toets om de energiespaarmodus in te schakelen. De [SPAARSTAND]­toets knippert wanneer het apparaat in spaarstand staat. Deze toets wordt ook gebruik om de energiespaarmodus uit te schakelen.
De toetsen aan de binnenzijde worden op de volgende pagina uitgelegd.
10
[BEGIN]-toets
Tip op deze toets om het beginscherm te tonen. Toetsen voor veelgebruikte functies kunnen in het beginscherm geregistreerd worden om het apparaat gemakkelijker te gebruiken.
[SYSTEEMINSTELLINGEN]-toets
Tip op deze toets om het scherm met de systeeminstellingen te tonen. De systeeminstellingen kunnen aangepast worden om het apparaat gemakkelijker te gebruiken, bijvoorbeeld door de instellingen voor papierladen te configureren en adressen op te slaan.
[OPDRACHT STATUS] -toets
Tip op deze toets om het scherm met de opdrachtstatus te tonen. U kunt in het scherm met de opdrachtstatus de status van opdrachten controleren en opdrachten annuleren.
[WISSEN]-toets
Tip op deze toets om instellingen zoals het aantal kopieën op "0" te zetten.
[PROEFADRUK]-toets
Gebruik deze toets om een proefafdruk te maken.
BEGIN
SYSTEEM
INSTELLINGEN
OPDRACHT
STATUS
LOGOUT
Numerieke toetsen
Ze worden gebruikt om het aantal kopieën in te voeren, faxnummers en andere nummers.
[AFMELDEN]-toets ( )
Wanneer gebruikersauthenticatie ingeschakeld is, drukt u op deze toets om af te melden nadat u het apparaat gebruikt hebt. Als u de faxfunctie gebruikt, kunt u met deze toets toonsignalen op een lijn met pulskeuze verzenden.
[#/P]-toets ( )
Tip op deze toets om een opdrachtprogramma te gebruiken wanneer u de kopieerfunctie gebruikt. Als u de faxfunctie gebruikt, drukt u op deze toets om via een programma nummers te kiezen.
[ALLES WISSEN]­toets
Druk op deze toets een bewerking volledig te herbeginnen. Alle instellingen worden gewist en de werking keert terug naar de oorspronkelijke status.
PROEFAFDRUK
[START]-toets
Gebruik deze toets om een origineel te kopiëren of te scannen. Deze toets wordt ook gebruikt om in faxmodus een fax te verzenden.
[STOP]-toets
Tip op deze toets om een kopieeropdracht of het scannen van een origineel te stoppen.
Meer informatie over het bedieningspaneel vindt u in "BEDIENINGSPANEEL" in de Gebruikershandleiding.
11
GEBRUIK VAN HET AANRAAKSCHERM
De toetsen in het aanraakscherm zijn gegroepeerd om de bediening gemakkelijk te maken. Hieronder worden de lay-out en de functies van de toetsen uitgelegd.
Modusselectietoetsen
[ K OPIE]-toets
Om de k opieerfunctie te ge b ui k en, tipt u op de z e toets om naar de k opiee r modus te gaan . Houd uw vinger op de [ K OPIE]-toets om het totale aantal k opies v an de machine en de ho e v eelheid toner na te kij k en .
[BEELD VERZENDEN]-toets
Om de scan- of f axfunctie te geb r ui k en, tipt u op de z e toets om naar de modus beeld v er z enden te gaan .
[DOCUMENT ARCHIVERING]-toets
Als u een bestand dat op de harde schijf is opgeslagen, w enst af te d r uk k en of te v ersturen, tip dan op de z e toets om naar de modus documentarchi v e r ing te gaan .
BEELD VERZENDEN
KOPIE
Bezig met kopieren vanaf lade 2. Gereed voor scannen volgende taak.
Belichting
Auto
Kopieerfactor
Afdrukken
DOCUMENT
ARCHIVERING
Normaal
Normaal
1.
3.
4.
Origineel Papierformaat
Auto
A4
A3 B4
2.
A4 A4
Normaal
HANDMATIGE
AFWERKING
Onderbreken
5.
A3
6.
A3
7.
A3
Auto
A4
Normaal
A4
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
0
Als de modus v an de machine g e wijzigd w ordt, v erschijnt het basissche r m v an de modus die u hebt geselecteerd . U kunt functies selecteren en instellingen nakij k en in het basissche r m .
Systeemwee r g a v e
Hier staat de toets om het cont r ast v an het toetsenpaneel, de i n v oe r modus als tekst w ordt ing e v oerd en andere onderdelen bij te stellen .
W ee r g a ve v an de opdra c htstatus
Hier staat het moduspictog r am en de status v an gerese r v eerde opd r achten en de opd r acht die op dat moment w ordt uitg e v oerd . U kunt op het picto g r am tippen om het sche r m met de opd r achtstatus te zien .
Afdrukopdr. Scan naar Faxopdracht Internetfax
Opdrachtwachtrij Sets / Voortgang Status
Computer01 0002/0001 Printing
1
Directe Invoer 0002/0000 Wachten
2
Directe Invoer 0002/0000 Wachten
3
4
Kopie 0002/0000 Wachten
1
1
Spool
Opdr.Wachtr
Voltooid
Detail
Priority
Stop./Wis.
Opd r achten w orden w eergeg e v en als een lijst v an aan r aaktoetsen . De opd r achttoetsen v erschijnen in de v olgorde dat z e zullen w orden uitg e v oerd . U kunt een opd r achttoets aan r a k en om hem te selecteren .
U kunt p r io r iteit v e r lenen aan een geselecteerde opd r acht en andere opd r achten laten w achten, of een opd r acht in de w acht r ij an n uleren .
Gebruik van algemene toetsen
Spec. Functies
Kantlijn
Verschuiving
Inbindkopie
Kaften/
Insteekv
Boekkopie
Wissen
Opdracht
Samenstel.
Transparant­Insteekvellen
Tabkopie
Dubbelz.
Kopie
Tandem
Copy
Multishot
Kaart Formaat
(1)
OK
1
2
Scannen/Best.Indeling
Bestandstype
PDF
PDF versl.
Programma
Opgegeven pagina's per bestand
Ultrafijn
(2)
JPEG
Comp.factor
Lage comp
Gemid. comp
Hoge comp
(1-99)
(3)
OK
Z/W
Kleur/grs.
(1)Wanneer het weergegeven scherm is gesplitst in twee of meer schermen, wisselt u met de toetsen
van scherm.
(2)Wanneer u drukt op een selectievakje verschijnt een vinkje om aan te geven dat de instelling is
ingeschakeld.
(3)Met de toetsen kunt u een waarde verhogen of verlagen. Als u een waarde snel wilt veranderen,
houdt u uw vinger op de toets.
12
AANMELDEN OP DE MACHINE (GEBRUIKERSAUTHENTICATIE)
Gebruikersauthenticatie beperkt het gebruik van de machine tot gebruikers die in de machine geregistreerd zijn. Wanneer gebruikersauthenticatie door de beheerder van de machine ingeschakeld is, moe ten de gebruike rs zich aanmelden voor zij de machine gebruiken. Er bestaan verschillende soorten gebruikersauthenticatie, elk met een andere aanmeldmethode. Log uit wanneer u klaar bent met het apparaat.
Methoden van gebruikersauthenticatie
Er zijn twee manieren om gebruikersauthenticatie uit te voeren: inloggen middel van gebruikersnummer en inloggen door middel van loginnaam en wachtwoord. Vraag de informatie die nodig is om u aan te melden aan de beheerder van de machine. Meer informatie over gebruikersauthenticatie vindt u in "GEBRUIKERSAUTHENTICATIE" in de Gebruikershandleiding. De procedures voor de aanmelding met gebruikersnummer en met loginnaam en wachtwoord worden in deze sectie uitgelegd.
Inloggen door middel van loginnaam
Inloggen met behulp van gebruikersnummer
en wachtwoord
Gebruikersauthenticatie
U logt in door uw gebruikersnummer (5 tot 8 cijfers) te typen.
OK
Aanm. beheer.
Gebruikersauthenticatie
Gebruikersnaam
Gebruik. Naam
Wachtwoord
Auth om:
Voor deze aanmeldmethode moet u uw loginnaam en wachtwoord invoeren.
Lokaal aanmelden
OK
Uitloggen
Log uit wanneer u klaar bent met het apparaat. Door uit te loggen voorkomt u dat onbevoegden het apparaat gebruiken.
Hoe u uitlogt
U kunt uit elke modus van de machine uitloggen door op de toets [LOGOUT] te ( ). drukken. Als een vooringestelde tijdsduur is verstreken nadat de machine voor het laatst is gebruikt, wordt de functie automatisch wissen geactiveerd. Dat wordt u automatisch uitgelogd.
13
BEGINSCHERM
Als u op de toets [BEGIN] op het bedieningspaneel drukt, verschijnt het beginscherm in het toetsenpaneel. U kunt snelkoppelingen naar bepaalde functies als toetsen in het beginscherm registreren. Als u op een snelkoppeling duwt, verschijnt het scherm voor die functie. Registreer veelgebruikte functies in het beginscherm om ze snel en gemakkelijk te kunnen gebruiken. Als u de gebruikersauthenticatie gebruikt, kan het beginscherm van de "Favoriete handelingen-groep" worden getoond. Registreer toesten die u in het beginscherm in de systeeminstellingen wenst weer te geven.
De naam van de aangemelde gebruiker verschijnt hier. De gebruikersnaam verschijnt als de
De kop van het beginscherm verschijnt hier.
Beginscherm
gebruikersauthenticatie ingeschakeld is op de machine.
Totaal Aantal Kopieën
Documentarch. Beheer
Geregistreerde functies verschijnen als snelkoppelingen. Elke snelkoppeling kan worden aangeraakt om de overeenstemmende geregistreerde functie te selecteren. U kunt maximaal 30 snelkoppelingstoetsen opslaan.
Adresbeheer
Papierlade-
Instellingen
04/04/2010 11:40
Voor gedetailleerde informatie over de instellingen in het beginscherm verwijzen we naar "Favoriete handelingen-groep" en "Instelling voor het beginscherm" in de Beheerdershandleiding.
14
ORIGINELEN PLAATSEN
Met de automatische origineelinvoer kunt u automatisch een groot aantal originelen tegelijk scannen. Hiermee bespaart u zich de moeite dat u elk origineel handmatig zou moeten invoeren. Voor originelen die niet kunnen worden gescand met de automati sche origineelinvoer, zoals een boek of een document met memovelletjes, gebruikt u de glasplaat.
Gebruik van de automatische origineelinvoer
Wanneer u de automatische origineelinvoer gebruikt, plaatst u de originelen in de origineelinvoerlade.
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven en de randen gelijk.
De indicatorlijn geeft bij benadering aan hoeveel originele u kunt plaatsen. De
Pas de origineelgeleiders aan de breedte van de originelen aan.
originelen mogen niet hoger dan deze lijn komen.
Gebruik van de glasplaat
Plaats het origineel met de voorkant omlaag. Lijn de linkerbovenhoek van het origineel uit met de punt van de markering in de verre linkerhoek van de glasplaat.
Plaats het origineel met de voorkant omlaag.
Schuif de achterste rand van de automatische origineelinvoer omhoog om een dik origineel zoals een boek met veel pagina's te plaatsen en sluit de automatische origineelinvoer dan langzaam.
15
PAPIER IN EEN LADE VERWISSELEN
Namen van de papierladen
De namen van de lades worden hieronder weergegeven. Voor het aantal vellen papier dat in elke lade kan worden geladen, verwijzen we naar de volgende handleidingen:
• Gebruikershandleiding, "PAPIERLADE-INSTELLINGEN"
• Veiligheidshandleiding, "SPECIFICATIES"
(8)
(5)
(1)
(2) (3)
(4)
(6)
(7)
(8)
(5)
(1)Lade 1 (2)Lade 2 (3)Lade 3 (4)Lade 4 (5)Lade 5 (hogecapaciteitlade /
hogecapaciteitladen) (6)Lade 6 (hogecapaciteitladen) (7)Lade 7 (hogecapaciteitladen) (8)Handinvoer
Afdrukken met bovenzijde naar boven of naar beneden
Als u papier in een lade stopt, moet de bovenzijde van het papier naar boven of naar beneden liggen, afhankelijk van de lade.
Lade 1 tot 4
Laad het papier met de afdrukzijde naar beneden.
Handinvoerlade en lade 5 tot 7
Laad het papier met de afdrukzijde naar boven.
16
Papier in een lade leggen
Om het papier in een lade te veranderen, laadt u het gewenste papier in de lade en vervolgens wijzigt u de lade-instellingen in de machine om aan te geven welk papier u geladen hebt. De procedure om het papierformaat voor de lade te wijzigen, wordt hieronder uitgelegd. Als voorbeeld wordt het papier in lade 4 gewijzigd van gewoon papier van B4-formaat (8-1/2" x 14") naar gerecycleerd papier van A4-formaat (8-1/2" x 11").
Trek de papierlade voorzichtig uit. Als er papier in de lade zit, verwijdert u dit.
Verplaats de twee geleiders op de lade om het formaat te wijzigen van B4 (8-1/2" x 14") naar A4 (8-1/2" x 11"). Als u geen standaard papier gebruikt, blokkeert u de geleiders met .
Plaats het papier met de drukkant omhoog. Waaier het papier goed uit voordat u het plaatst. Anders worden mogelijk meerdere vellen tegelijk ingevoerd, waardoor een papierstoring optreedt.
Indicatorlijn De indicatorlijn geeft aan tot welke hoogte u maximaal papier kunt laden in de lade. Laad dus het papier beslist niet hoger dan de indicatorlijn. Gebruik beide handen om het papier verticaal in de lade te plaatsen, zodat het niet plooit. Vouwen zullen het papier doen vastlopen.
Duw de lade rustig terug in het apparaat.
17
De papierlade-instellingen wijzigen
Wanneer u het papier in een papierlade verwisselt, moet u ook de papierlade-instellingen in de systeeminstellingen wijzigen.
System Settings
Systeeminstellingen
Totaal Aantal
Kopieën
Papierlade-Instellingen
(1)
Voorwaardeinstellingen
Systeeminstellingen
Papierlade-Instellingen
Lade-Instellingen
(2)
Papiersoortregistratie
Automatische Lade Selectie
SYSTEEM
INSTELLINGEN
Standaardinstellingen
Adresbeheer
Beheer
Documentarchivering
Ontvangen/Doorsturen
Lijst afdrukken
(gebruiker)
Faxdata
USB-
apparaatcontrole
VerlatenBeheerderswachtw
Indietro
Vorige
1 Druk op de toets [SYSTEEM INSTELLINGEN].
2 Configureer de papierlade-instellingen in het
aanraakscherm.
(1) Druk op de toets [Papierlade-Instellingen].
(2) Druk op de toets [Lade-Instellingen].
Lade-Instellingen
Papiercassette 4
Vaste Papierzijde
Disable Punch
Kopieren
Systeeminstellingen
Lade-Instellingen
Papiercassette:
Type:
Formaat:
Bezig met invoeren van
goedgekeurde opdracht
Formaat
Vaste Papierzijde
Bezig met invoeren van goedgekeurde opdracht
Type
KopierenKopieren
Normaal Auto-AB
Papiereigenschap
Vouwen
uitschakelen
I-Fax
Papiercassette 4
Recycled
Auto-AB
Selecteer verg. afmetingen voor autodet.
216x330(8 1/2x13)
A3W(12x18),A3,B4,A4,A4R, B5,B5R,216x330(8 1/2x13)
Afdrukken
Kopieren
Wijzigen
Disable Staple Staffellade
Doc.opslag
Annuleren
(5)
(6)
(4)
Vorige
OK
(7)
(3)
(3) Met de toets toont u de lade-instellingen
van lade 4.
(4)
Tip op de toets [Wijzigen] in "Papiercassette 4".
(5) Selecteer [Recycled] uit het selectievakje
"Type".
(6) Zorg dat [Auto-Inch] geselecteerd is in het
selectievakje "Formaat".
Raadpleeg "LADE-INSTELLINGEN" in de Gebruikershandleiding voor meer infor m at ie.
(7) Druk op de toets [OK].
Met de bovenstaande stappen wijzigt u de papierinstellingen voor lade 4 naar gerecycleerd A4-papier.
18
Papier in een andere lade leggen
Lade 1 en lade 2
Om het formaat van het papier in lade 1 en lade 2 te wijzigen, verwijzen we naar "LADE-INSTELLINGEN VOOR LADE 1 EN LADE 2" in de Gebruikershandleiding.
Trek de papierlade voorzichtig uit.
Lade 1
Lade 1 Laad het papier met de afdrukzijde naar boven.
Lade 2
Papiergeleider
Lade 2 Til de papiergeleider op. Laad het papier met de afdrukzijde naar boven.
Zet de papiergeleider in de beginpositie terug nadat het papier is geplaatst. Waai het papier goed los voordat u het laadt. Als u dat niet doet, is het mogelijk dat meerdere vellen tegelijkertijd worden ingevoerd, waardoor het papier kan vastlopen.
Indicatielijn De indicatielijn geeft de maximumhoogte aan van de stapel papier die in de lade mag worden geladen. Als u papier in de lade stopt, zorg er dan voor dat de stapel niet boven de indicatielijn uitkomt.
Schuif de lade weer voorzichtig in het apparaat.
19
Handinvoer (MX-MFX1)
In de handinvoer kunt u maximaal 100 vellen normaal papier laden. Trek de ladeverlenging uit om papier van het formaat A3W, A3 of B4 te laden.
De kant waarop de kopie moet komen, moet omlaag liggen!
Plaats papier van het formaat A5 (7-1/4" x 10-1/2") of kleiner in horizontale ligging.
Handinvoer (MX-MFX2)
Knijp de hendel samen die de geleider blokkeert en plaats de geleider op het gewenste papierformaat.
De kant waarop de kopie moet komen, moet omlaag liggen!
U kunt maximum ongeveer 500 vellen gewoon papier in de handinvoer plaatsen. Druk na het laden van het papier op de toets van de lade en controleer of het papier wordt meegevoerd. Om papier uit de lade te verwijderen, drukt u op deze knop, controleert u of het papier daalt en verwijdert u het papier. Bij het laden van papier dat groter is dan A4R of 8-12" x 11"R, moet u het uitschuifgedeelte van de lade uittrekken. Raadpleeg voor details "Papier in de handinvoer laden (MX-MFX2)" in de Gebruikershandleiding.
20
Speciale soorten papier die u niet kunt laden in andere papierladen, kunt u in de handinvoer laden. Uitvoerige informatie over de handinvoer vindt u in "PAPIER LADEN IN DE HANDINVOERLADE" in de Gebruikershandleiding.
Hoge capaciteitlade
MX-LCX6
Het papierformaat van lade 5 kan enkel door een onderhoudstechnicus worden gewijzigd.
Trek de papierlade voorzichtig uit.
Laad het papier met de afdrukzijde naar beneden. Waai het papier goed los voordat u het laadt. Als u dat niet doet, is het mogelijk dat meerdere vellen tegelijkertijd worden ingevoerd, waardoor het papier kan vastlopen.
Indicatielijn De indicatielijn geeft de maximumhoogte aan van de stapel papier die in de lade mag worden geladen. Als u papier in de lade stopt, zorg er dan voor dat de stapel niet boven de indicatielijn uitkomt.
Schuif de lade weer voorzichtig in het apparaat.
21
MX-LCX3N
Om het formaat van het papier in lade 5 te wijzige n, verwijzen we naar "PAPIERLADE-INSTEL LINGEN VOOR DE HOGECAPACITEITSLADE (MX-LCX3N)" in de Gebruikershandleiding.
Druk op de activatieknop vooraleer u de lade naar buiten trekt.
De indicator van de activatieknop zal knipperen. Schuif de lade uit nadat de activatieknop uitgeschakeld is.
Trek de papierlade voorzichtig uit.
Papierlade
Waarschuwing
Als u papier laadt, stop uw vingers dan niet in de openingen in de papierlade.
Laad het papier met de afdrukzijde naar beneden. Als een bepaalde hoeveelheid papier op de papiertafel is geplaatst, zal de papiertafel automatisch een beetje zakken en dan stoppen. Blijf op dezelfde manier papier laden. Waai het papier goed los voordat u het laadt. Als u dat niet doet, is het mogelijk dat meerdere vellen tegelijkertijd worden ingevoerd, waardoor het papier kan vastlopen.
Indicatielijn De indicatielijn geeft de maximumhoogte aan van de stapel papier die in de lade mag worden geladen. Als u papier in de lade stopt, zorg er dan voor dat de stapel niet boven de indicatielijn uitkomt.
Schuif de lade weer voorzichtig in het apparaat. De indicator van de activatieknop zal knipperen. Schuif de lade uit nadat de activatieknop uitgeschakeld is.
22
Hogecapaciteitladen
MX-LCX4
Om het formaat van het papier in lade 5 en lade 6 te wijzigen, verwijzen we naar " VOOR DE HOGECAPACITEITSLADE enkel door een onderhoudstechnicus worden gewijzigd.
(MX-LCX4)" in de Gebruikershandleiding. Het papierformaat van lade 7 kan
Trek de papierlade voorzichtig uit.
Zorg dat de selectieknop voor het papierformaat ingesteld is op het papierformaat dat u geladen hebt.
PAPIERLADE-INSTELLINGEN
Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. U kunt maximum 1000 vellen laden in lade 5 en 6, en tot 2250 vellen in lade 7. Waai het papier goed los voor u het laadt. Als u dat niet doet, is het mogelijk dat meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd, waardoor het papier kan vastlopen.
Indicatielijn De indicatielijn geeft de maximumhoogte aan van de stapel papier die in de lade mag worden geladen. Als u papier in de lade stopt, zorg er dan voor dat de stapel niet boven de indicatielijn uitkomt.
Schuif de lade weer voorzichtig in het apparaat.
23
MX-LCX5
Om het formaat van het papier in lade 5, lade 6 en lade 7 te wijzigen, verwijzen we naar "
PAPIERLADE-INSTELLINGEN VOOR DE HOGECAPACITEITSLADE
(MX-LCX5)" in de Gebruikershandleiding.
Trek de papierlade voorzichtig uit.
Laad het papier met de afdrukzijde naar boven. U kunt maximum 1000 vellen laden in lade 5 en 6, en tot 2250 vellen in lade 7. Waaier het papier goed uit voordat u het plaatst. Anders worden mogelijk meerdere vellen tegelijk ingevoerd, waardoor een papierstoring optreedt.
Invoeger
Indicatielijn De indicatielijn geeft de maximumhoogte aan van de stapel papier die in de lade mag worden geladen. Als u papier in de lade stopt, zorg er dan voor dat de stapel niet boven de indicatielijn uitkomt.
Schuif de lade weer voorzichtig in het apparaat.
24
Knijp de hendel samen die de geleider blokkeert en plaats de geleider op het gewenste papierformaat.
AFWERKING
Afhankelijk van de geïnstalleerde opties kunt u de uitvoer van het kopiëren, het afdrukken en de handmatige afwerking nieten of perforeren. Deze sectie legt de afwerkmogelijkheden voor de uitvoer uit. Voor de procedures voor het gebruik van de speciale functies raadpleegt u de Kopieerhandleiding, de Printerhandleiding en de Gebruikershandleiding.
Sorteerfunctie
Sorteert de uitvoer in gecollationeerde sets.
1
2
11
2
3
1
2
3
3
1
2
3
Groepfunctie
Groepeert de uitvoer per pagina.
Staffelfunctie
Staffelt elke set van de uitvoer tegenover de vorige set, zodat men de uitvoer gemakkelijker uit de lade kan nemen.
11
2
3
1
1
1
2
2
2
3
3
3
25
Sorteren nieten-functie
Sorteert de uitvoer in sets en niet elke set.
Boekje nieten-functie
Deze functie niet elke set van de uitvoer op twee plaatsen op de middellijn en vouwt de uitvoer om een boekje te maken.
Perforatiefunctie
Deze functie perforeert de uitvoer.
1
2
3
4
4
2
5
7
1
2
3
4
1
3
5
7
Vouwfunctie
Kan worden gebruikt om de uitvoer in het mdden te vouwen en om een gevouwen zijde terug te vouwen.
26
Naar binnen gevouwen
Naar buiten gevouwen
Deze sectie legt de basisprocedures uit voor het gebruik van de kopieerfunctie. Hier worden ook de verschillende manieren om te kopiëren uitgelegd die mogelijk zijn met de speciale functies.
X BASISSCHERM VAN KOPIEERFUNCTIE . . . . . . . . . . 28
X KOPIEËN MAKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
X TWEEZIJDIG KOPIËREN
(Automatische origineelinvoer). . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
X KOPIËREN OP SPECIAAL PAPIER
(Handinvoerkopie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
X DE BELICHTING EN HET AFBEELDINGSTYPE
SELECTEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
X DE KOPIE AANPASSEN AAN HET PAPIER
(Kopieerfactor automatisch selecteren). . . . . . . . . . . 34
X
VERGROTEN/VERKLEINEN
(Vaste kopieerfactoren / Zoom). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
36
X
KOPIEËN CONTROLEREN ALVORENS AF TE
DRUKKEN (Proefafdruk) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
X
AFWERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
38 40
X EEN KOPIEERSESSIE ONDERBREKEN
(Kopiëren onderbreken). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
X KOPIEERHANDELINGEN OPSLAAN
(Werkprogramma's) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
X SPECIALE FUNCTIES. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
X SPECIALE FUNCTIE SELECTEREN . . . . . . . . . . . . . . 45
X HANDIGE KOPIEERFUNCTIES . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
27
BASISSCHERM VAN KOPIEERFUNCTIE
Tip op de toets [KOPIE] op het toetsenpaneel om het basisscherm van de kopieerfunctie te openen. Selecteer de kopieerinstellingen in het basisscherm.
(1)
(2)
(3)
(4)
Gereed voor scannen kopie.
Normaal
Normaal
Belichting
Auto
Kopieerfactor
100%
(5)
1.
A4
3.
4.
Origineel Papierformaat
Auto
A4
(6)
5.
2.
6.
A4
7.
A3 B4
Auto
A4
Normaal papier
Normaal
A4
A3
A3
A3
0
Spec. Functies
Dubbelz. Kopie
Uitvoer
Bestand
Snelbestand
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(1)[Belichting]-toets
Hier ziet u de huidige kopieerbelichting en de instellingen voor de belichtingsfunctie. Tip op deze toets om de belichting of de instelling voor de belichtingsfunctie te wijzigen.
(2)[Kopieerfactor]-toets
Dit toont de huidige kopieerfactor. Gebruik deze toets om de kopieerfactor af te stellen.
(3)[Origineel]-toets
Tip op deze toets om het origineelformaat handmatig in te voeren. Als een origineel geplaatst is, kunt u met deze toets het automatisch gedetecteerde papierformaat zien. Als het formaat van het origineel handmatig ingesteld is, verschijnt het ingestelde formaat.
(4)[Papierformaat]-toets
Tip op deze toets om het gebruikte papier (lade) te wijzigen. De lade, het papierformaat en het papiertype zullen verschijnen. U kunt de afbeeldingen van de lades in het scherm van het papierformaat aanraken om hetzelfde scherm te openen.
(5)Origineeltoevoerdisplay
Dit verschijnt als een origineel in de automatische origineelinvoer wordt gelegd.
(6)Weergave papierselectie
Dit toont het formaat van het papier dat in elke lade werd gelegd en de hoeveelheid papier die er nog inzit . De geselecteerde lade wordt gemarkeerd.
(7)Display van aantal kopieën
Dit toont het ingestelde aantal kopieën.
(8)[Spec. Functies]-toets
Tip op deze toets om speciale functies zoals Kantlijnverschuiving, Wissen en Boekkopie te selecteren.
(9)[Dubbelz. Kopie]-toets
Tip op deze toets om de 2-zijdige kopieerfunctie te selecteren.
(10)[Uitvoer]-toets
Raak deze toets aan om een uitvoerfunctie te selecteren zoals sorteren, groeperen, staffel, sorteren en nieten, zadelsteek, perforeren of vouwen.
(11)Aangepaste toetsen
De toetsen die hier verschijnen, kunnen worden gewijzigd om de instellingen of functies van uw voorkeur af te beelden.
28
Loading...
+ 78 hidden pages