Sharp AL-2021, AL-2041 START GUIDE [nl]

AL-2021
MODEL
AL-2021 AL-2041
DIGITAAL MULTIFUNCTIONEEL
SYSTEEM
GEBRUIKSAANWIJZING
Pagina
INHOUDSOPGAVE................ 2
HET LADEN VAN PAPIER..... 9
DE SOFTWARE INSTALLEREN.14
KOPIEERFUNTIES..............25
PRINTERFUNCTIES............ 37
SCANFUNCTIES .................52
SPECIALE FUNCTIES.........64
ONDERHOUD......................69
PROBLEMEN OPLOSSEN..74
AL-2041

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING
BEGRIPPEN DIE IN DIT HANDBOEK
WORDEN GEBRUIKT...................... 3
NAMEN VAN DE ONDERDELEN .... 4
BEDIENINGSPANEEL ..................... 5
INDICATORS OP HET
BEDIENINGSPANEEL ..................... 6
STROOM INSCHAKELEN...............7
HET AFDRUKSTATUSVENSTER.... 50
FUNCTIES VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA ... 51
6 SCANFUNCTIES
OVERZICHT SCANFUNCTIES......52
SCANNEN D.M.V. DE TOETSEN
OP DE MACHINE...........................53
SCANNEN VIA UW COMPUTER ..57
1 2
2 HET LADEN VAN PAPIER
PAPIER ............................................9
HET LADEN VAN DE PAPIERLADE 10 PAPIER INVOEREN VIA DE HANDINVOER (inclusief speciaal
papier)............................................12
3
DE SOFTWARE INSTALLEREN
SOFTWARE...................................14
HARDWARE- EN
SOFTWAREVEREISTEN .............. 15
DE SOFTWARE INSTALLEREN....16
CONFIGUREREN VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA... 22
BUTTON MANAGER INSTELLEN.... 23
4 KOPIEERFUNTIES
KOPIËREN..................................... 25
ORIGINELEN PLAATSEN..............26
INSTELLEN VAN DE
KOPIEERHOEVEELHEID..............28
BELICHTING AANPASSEN/
KOPIËREN VAN FOTO'S............... 28
VERKLEINEN/VERGROTEN/
ZOOM....................................... 30
PAPIERLADEKEUZE.....................30
DUBBELZIJDIG KOPIËREN
(enkel bij AL-2041) .........................31
KOPIEËN SORTEREN ..................33
HET KOPIËREN VAN EEN ID-CARD 36
5 PRINTERFUNCTIES
BASISAFDRUKTAKEN .................. 37
INSTELLINGENSCHERM PRINTERSTUURPROGRAMMA... 40 GEAVANCEERDE AFDRUKFUNCTIES INSTELLEN... 41 VAAK GEBRUIKTE AFDRUKINSTELLINGEN
OPSLAAN .................................. 49
7 SPECIALE FUNCTIES
BESCHRIJVING VAN SPECIALE
FUNCTIES.................................... 64
TONERBESPARINGSFUNCTIE ....65
GEBRUIKERSPROGRAMMA'S. ....66
WEERGEVEN VAN TOTAAL AANTAL
KOPIEËN .......................................67
CONTROLE VAN HET
TONERNIVEAU..............................68
8 ONDERHOUD
HET VERVANGEN VAN DE TD-
CARTRIDGE .................................... 69
HET VERVANGEN VAN DE
DRUMCARTRIDGE .......................70
REINIGING VAN HET APPARAAT ....71
HET TOESTEL VERPLAATSEN EN
STOCKEREN...................................... 73
9
PROBLEMEN OPLOSSEN
MACHINE- EN
KOPIEERPROBLEMEN .................74
PROBLEMEN BIJ AFDRUKKEN
OF SCANNEN................................76
PROBLEMEN TIJDENS CONFIGURATIE VAN DE
SOFTWARE...................................80
STATUSINDICATIES ......................82
PAPIERSTORINGEN OPLOSSEN....83
ALS HET PAPIER VASTLOOPT IN DE HOOFDEENHEID BIJ GEBRUIK
VAN DE SPF (AL-2041) .................88
3 4 5 6 7 8 9
2
1
g
Dit hoofdstuk bevat basisinformatie voor de toepassing van het apparaat.

INLEIDING

BEGRIPPEN DIE IN DIT HANDBOEK WORDEN GEBRUIKT

• Deze bedieningshandleiding beschrijft de bediening van de modellen AL-2021 en AL-2041. Wanneer de bediening identiek is voor beide modellen, wordt de AL­2041 beschreven.
• De meeste afbeeldingen in deze handleiding tonen de AL-2041.
• Overal in de handleiding waar "AL-xxxx" wordt vermeld, kunt u "xxxx" vervangen door uw modelnaam.
• De illustraties van besturingschermen en andere computerschermen tonen de schermen van de Windows Vista. Sommige namen die in deze schermen verschijnen kunnen iets afwijken van de schermen die in andere bedrijfssystemen verschijnen.
• In deze gebruiksaanwijzing wordt de handinvoer voor afzonderlijke bladen als "SPF" aangeduid.
• In dit handleiding worden de volgende iconen gebruikt om de gebruiker informatie te verstrekken die voor het gebruik van het apparaat nodig zijn.
Wanneer de inhoud van deze waarschuwing niet correct wordt
Waarschuwin
Attentie
Opmerking
opgevolgd kan letsel van de gebruiker het gevolg zijn.
Wanneer de inhoud van deze attentie niet correct wordt opgevolgd kan het kopieerapparaat of een van de onderdelen ervan beschadigd worden.
Opmerkingen bieden aanvullende informatie m.b.t. de specificaties, functies, prestatievermogen, bediening van het kopieerapparaat enz
Duid een letter aan die in het display wordt weergegeven.
1
3

NAMEN VAN DE ONDERDELEN

SPF (AL-2041)
Uitvoerge­deelte
1
2
3
4
5
6
TD cartridge
Origineelgeleiders
Document­invoercover
Kijkgaatje
Documentinvoerlade
Documentdeksel (AL-2021)
Interface
1
USB connector
10 11
12 13 14
7
8 9
Drumcartridge
7
15
1
SPF scanoppervlak (AL-2041)
2
Glasplaat
3
Bedieningspaneel
4
Voorklep
5
Papierlade
6
Handinvoerlade
7
Zijklep
8
Open-knop zijklep Papiergeleiders van de
9
handinvoerlade
4
10
Papieruitvoerlade
11
Extensie papieruitvoerlade
12
Aan-/uitschakelaar
13
Handgreep
14
Netsnoerplug Ontgrendelhendel van de
15
16
17
fuseereenheid
16
Transportlade
17
Laderreiniger
4

BEDIENINGSPANEEL

1
Toets voor tweezijdige kopie*1/
1
Sorteertoets en indicators
Selectietoets Belichtingsmodus en
2
indicators
Met deze toets kunt u de belichtingsfunctie selecteren: AUTO, MANUEEL of FOTO. De geselecteerde modus wordt aangeduid met een indicatielampje. (p.28)
Toetsen voor lichter of donkerder en
3
indicators
Gebruik deze op het belichtingsniveau in de MANUELE of FOTO-modus aan te passen. De geselecteerde modus wordt aangeduid met een indicatielampje. (p.28) Gebruik deze om de gebruikersprogramma's te openen of te sluiten. (p.66)
Alarmindicators
4
5
6
7
Indicatielampje voor Drumvervanging (p.70)
Papierstoring-indicator (p.83) Indicatielampje voor
TD-cartridgevervanging (p.69)
SPF-indicator* SPF papierstoring-indicator*2 (p.87) Selectietoets Kopieerfactor*
indicators
Gebruik deze om kopieerfactoren te selecteren voor verkleining/vergroting. De geselecteerde kopieerfactor wordt aangeduid met een indicatielampje. (p.30)
Gebruik voor selecttie­modus.
2-zijdige kopieën van 1-zijdige originelen. Selectie voor Inschakeling Lange Zijde of Inschakeling Korte Zijde is mogelijk.
2
(p.27)
3
en
Kopieerfactordisplay (%) toets/
8
READ-END (LEZEN KLAAR) toets
• Gebruik deze toets om een zoominstelling te controleren zonder het zoompercentage te wijzigen. (
• Gebruik deze toets om te controleren hoeveel originelen moeten worden teruggeplaatst in de documentinvoer als het papier is vastgelopen in het apparaat bij gebruik van de SPF. (p.88)
• Gebruik deze om het lezen van originelen in sorteermodus te beëindigen.
Display
9
Hier worden het opgegeven aantal kopieën, het kopieerpercentage, de code van het gebruikersprogramma en de foutcode weergegeven.
SCAN-toets en indicator
10
(p.6, p.53) ID CARD-toets en indicator
11
Gebruik deze om een ID-cart te kopiëren. Voor een beschrijving, raadpleeg "HET KOPIËREN VAN EEN ID-CARD" (p.36).
Start-toets en indicator
12
• Wanneer deze indicatie aan is, kan er gekopieerd worden.
• Indrukken om met kopiëren te beginnen.
• Gebruik deze om een gebruikersprogramma in te stellen. (p.66)
Energiebesparingsindicator
13
Licht op wanneer het toestel zich in de energiebesparende modus bevindt. (p.64, p.66)
Ladeselectietoets
14
Wordt gebruikt om een papierinvoereenheid te selecteren (papierlade of handinvoer). (p.30)
Indicators voor Papierinvoerlocatie
15
Licht op om het geselecteerde papierinvoerstation aan te duiden.
*1 enkel bij AL-2041 *2 enkel bij AL-2041 *3 De indicators op het bedieningspaneel
kunnen variëren afhankelijk van het land en de regio.
(p.33)
5
p.30
)
ZOOM-toets en indicator
16
Gebruik deze toetsen om een verkleinings- of vergrotingspercentage van 25% tot 400% te kiezen in stappen van 1%. (Bij gebruik van de SPF kan een zoompercentage van 50% tot 200% worden gekozen.) (
Toetsen voor Kopieerhoeveelheid
17
• Gebruik deze om de gewenste kopieerhoeveelheid te selecteren (1 tot 99). (p.28)
• Gebruik deze om programmainvoer uit te voeren. (
p.66
)
p.30
)
Wissen-toets
18
• Indrukken om het display te wissen of indrukken tijdens een kopieerproces om dit proces te beëindigen. (p.28)
• Ingedrukt houden tijdens stand-by om het aantal tot nu toe gemaakte kopieën weer te geen. (p.67)

INDICATORS OP HET BEDIENINGSPANEEL

De start-( )indicator geeft de status van de printer of scanner weer.
SCAN-indicatie
Start-indicatie
Energiebesparing-indicator
Start-indicator
On (Aan):Geeft aan dat het toestel klaar is voor kopiëren of scannen. Knippert: De indicator knippert in volgende situaties:
• Wanneer een afdruktaak onderbroken is.
• Wanneer er een kopieertaak gereserveerd is.
• Wanneer de toner bijgevuld wordt tijdens een kopieer- of afdruktaak.
Off (Uit): De indicator is uit in volgende situaties:
• Tijdens het kopiëren of scannen.
• Het apparaat staat in de automatische stroom-uitschakel-stand.
• Wanneer er een papierstoring of fout optreedt.
• Terwijl de printer online is.
1
Energiebesparingsindicator
On (Aan): Wanneer het toestel zich in de energiebesparende modus bevindt. Knipperen: Geeft aan dat het apparaat wordt geïnitialiseerd (wanneer de zijklep wordt
geopend en gesloten of wanneer het apparaat uit en aan wordt gezet).
SCAN-indicator
Aan: De SCAN-toets ( ) is ingedrukt en het apparaat staat in de
scannermodus.
Knippert: Er wordt een scantaak via de computer uitgevoerd of er worden
scangegevens in het geheugen opgeslagen.
Off (Uit): Het toestel bevindt zich in de kopieermodus.
6

STROOM INSCHAKELEN

Schakel de stroomschakelaar aan de linkerzijde van het toestel in de positie "ON" (AAN). De start-( )indicator licht op en andere indicators die de oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel weergeven lichten ook op om aan te duiden dat het apparaat klaar is voor gebruik. Informatie over oorspronkelijke instellingen vindt u in "Oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel" (p.8).
Het toestel schakelt in de energiebesparende modus wanneer de
ingestelde inactiviteitsduur verstreken is. De instellingen van de
Opmerking
Over de scanunit
De lamp van de scanunit is voortdurend ingeschakeld wanneer het toestel zich in de "klaar"-status bevindt (wanneer de start ( )indicatie brandt). Het toestel past de lamp van de scanunit regelmatig aan om de kopieerkwaliteit te behouden. Op dat ogenblik beweegt de scanunit automatisch. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
energiebesparende modi kunnen worden aangepast. Raadpleeg "GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).
Het apparaat keert terug naar de begininstellingen wanneer een
vooraf ingestelde tijd is verstreken na het einde van de taak. Deze vooraf ingestelde tijd (automatische wistijd) kan worden gewijzigd. Raadpleeg "GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).
1
7
Oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, keert het bedieningspaneel terug naar de begininstellingen wanneer de ingestelde "automatische wistijd" (p.66) is verstreken na het voltooien van een taak of wanneer tweemaal op de wistoets wordt gedrukt. De oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel worden hierna weergegeven.
"0" wordt weergegeven in de display.
Wanneer het kopiëren in deze toestand begint, worden de instellingen in de volgende tabel gebruikt.
Kopieerhoeveelheid 1 kopie Belichtingsaanpassing AUTO Zoom 100% Lade Papierlade 2-zijdige kopie (enkel bij AL-2041) De indicator "2-zijdige kopie" licht niet
op. (1-zijdige kopie is geselecteerd).
1
Uitschakelmethoden
Indien het toestel gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, schakelt het toestel zichzelf uit (p.64) om het stroomverbruik te beperken. In geval dat het toestel gedurende langere perioden niet gebruikt wordt, schakel het toestel uit d.m.v. de stroomschakelaar en verwijder het netsnoer uit het stopcontact.
8
2
Volg de onderstaande stappen op om papier te laden.

HET LADEN VAN PAPIER

PAPI ER

Voor de beste resultaten gebruik enkel papier dat aanbevolen wordt door SHARP.
Papierinvoertype
Papierlade Standaardpapier A4
Handinvoerlade Standaardpapier en
*1 Gebruik geen enveloppen van een niet-standaardformaat of enveloppen met
metalen of plastic klemmen, touwsluiting, vensters, voeringen, zelfklevende stroken, opgeplakte stukken of synthetisch materiaal. Gebruik geen enveloppen die met lucht zijn gevuld of waaraan etiketten of zegels zijn bevestigd. Dit zal schade aan het apparaat veroorzaken.
*2 Voor papier met een gewicht van 105g/m2 to 128g/m2 is A4 het grootste formaat dat
kan worden ingevoerd via de handinvoer.
Mediatype Formaat Gewicht
A5 B5 Letter Legal Invoice
A4
dik papier
Speciale media
Transparante film
Enveloppe*1International DL
A5 A6 B5 Letter Legal Invoice
A4 Letter
International C5 Commercial 10 Monarch
56 g/m 80 g/m
56 g/m 128 g/m
2 2
2
to
to
2 *2
2
• Speciaal papier zoals transparanten, etiketten en enveloppen moet vel voor vel worden ingevoerd via de handinvoerlade.
9

HET LADEN VAN DE PAPIERLADE

Til het handvat van de papierlade
1
omhoog en trek de papierlade zo ver mogelijk naar buiten.
Stel de papiergeleiders van de papierlade in op de breedte en
2
de lengte van het kopieerpapier. Druk de hendel van papiergeleider in en verschuif de geleider om hem in te stellen op de breedte van het papier. Verplaats papiergeleider
naar de juiste sleuf zoals aangegeven op de lade.
B
Waaier het papier en plaats het in de lade. Zorg ervoor dat de
3
randen onder de hoeken zitten.
A
2
Opmerking
Laad het papier niet boven de maximumhoogte markering ( ). Het overschrijden van de markering heeft papierstoring ten gevolg.
10
Schuif de papierlade weer voorzichtig in het apparaat.
4
Zorg dat het papier vrij is van scheuren, stof, kreukels en omgekrulde
of gevouwen hoeken.
Opmerking
Controleer of het papier in de papierstapel van het zelfde soort en
formaat is.
Zorg bij het laden van papier, dat er geen ruimte tussen het papier en
de papiergeleider is en dat de papiergeleider niet te nauw is ingesteld zodat het papier niet buigt. Anders zullen er papierstoringen ontstaan.
Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt, dient u het papier uit
het apparaat te verwijderen en op een droge plaats te bewaren. Indien er langere tijd papier in het apparaat blijft, zal dit vocht uit de lucht opnemen, waardoor er papierstoringen ontstaan.
Wanneer u nieuw papier in de papierlade vult, dient u het oude papier
te verwijderen. Indien u nieuw papier op het oude papier plaatst kunnen er meerdere bladen tegelijkertijd worden ingetrokken.
Als het uitgevoerde papier omkrult, kan het helpen om het papier in de
lade om te keren.
2
11

PAPIER INVOEREN VIA DE HANDINVOER (inclusief speciaal papier)

De handinvoer kan worden gebruikt om standaardpapier, transparanten, etiketten, enveloppen en ander speciaal papier in te voeren. In deze lade kan papier van het formaat A6 tot A4 met een gewicht van 56 g/m2 tot 128 g/m2 worden geplaatst. (Voor papier van 105 g/m ingevoerd.)
De handinvoer voor meerdere velen kan maximaal 50 vellen papier
Opmerking
Het originele beeld moet kleiner zijn dan het papier of kopieerpapier.
De handinvoerlade
Open de handinvoerlade en schuif ze uit het toestel.
1
2
tot 128 g/m2is A4 het grootste formaat dat kan worden
bevatten. (De capaciteit is afhankelijk van het soort papier.)
Indien het originele beeld groter is dan het papier kunnen er vegen op de hoeken van de kopieën ontstaan.
2
Opmerking
Om de handinvoer te sluiten, voert u stap en vervolgens
2
stap aan de rechterkant van de lade tot u een klik hoort.
in de afbeelding uit en drukt u op de ronde uitsteeksels
2
1
1
12
Stel de papiergeleiders in op de breedte van het papier. Steek
2
het papier (met de afdrukzijde omlaag) helemaal in de handinvoer.
Printzijde
Het papier moet met de smalle kant in de invoersleuf worden
gestoken.
Opmerking
Druk de ladeselectie ( ) toets in om de handinvoer lade te
3
Speciaal papier zoals transparanten, etiketten en enveloppen
moet vel voor vel worden ingevoerd via de handinvoer.
Bij het kopiëren op transparante film dient u elke kopie direct
te verwijderen. Laat de kopieën niet opstapelen.
selecteren.
Opmerking bij het laden van enveloppen
• Enveloppen moeten een voor een met de smalle zijde eerst worden ingevoerd
• Gebruik geen enveloppen met een ander formaat dan standaard, metalen klemmen, plastic klemmen, met touwsluiting, venster, voering, zelfplakkende enveloppen, met opgeplakte stukken of van synthetisch materiaal. Gebruik geen enveloppen die met lucht zijn gevuld of waaraan etiketten of zegels zijn bevestigd.
• Enveloppen waarvan het oppervlak niet vlak is omdat door het reliëf de afdrukken/ kopieën verontreinigd kunnen worden.
• Bij hoge vochtigheid en temperatuur kan de lijm op de flappen van enveloppen kleverig worden en kunnen de enveloppen worden dichtgeplakt tijdens het kopiëren/afdrukken.
• Gebruik alleen vlakke, net gevouwen enveloppen. Omgekrulde of slecht gevormde enveloppen kunnen niet goed worden beprint/gekopieerd of kunnen papierstoringen veroorzaken.
• Selecteer alleen Com10, DL, C5 of Monarch in de papierformaat instelling van de printerbesturing. (Voor nadere informatie over de printerbesturing, raadpleeg "FUNCTIES VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA" (p.51).)
• U doet er goed aan eerst een proefafdruk te maken voor u de kopieer-/afdruktaak daadwerkelijk uitvoert.
2
Opmerking voor het plaatsen van dik papier
Stel het gebruikersprogramma 29 in op "2 (Hoog)" wanneer u dik papier gebruikt. (Zie pagina 66 en 67.)
13
3
Dit hoofdstuk beschrijft de installatie en configuratie van de software die nodig is voor de printer- en scannerfuncties van het apparaat.

DE SOFTWARE INSTALLEREN

SOFTWARE

De Software CD-ROM die wordt meegeleverd met het apparaat bevat de volgende software:
MFP stuurprogramma
Printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma stelt u in staat de printerfunctie van het apparaat te gebruiken. Het printerstuurprogramma bevat het afdrukstatusvenster. Dit is een hulpprogramma dat de apparaatfuncties bewaakt en u informatie geeft over de afdrukstatus, de naam van het momenteel afgedrukte document en foutberichten.
Scannerstuurprogramma
Met behulp van het scannerstuurprogramma kunt u de scannerfuncties van het apparaat gebruiken met TWAIN-compatibele en WIA-compatibele toepassingen.
Sharpdesk
Sharpdesk is een geïntegreerde softwareomgeving waarmee u op eenvoudige wijze documenten en afbeeldingsbestanden kunt beheren en toepassingen kunt starten. * Sharpdesk is niet compatibel met Windows 2000.
Button Manager
Button Manager maakt het mogelijk een document te scannen met behulp van de scannermenu’s op het apparaat.
3
14

HARDWARE- EN SOFTWAREVEREISTEN

Ga de volgende hardware- en softwarevereisten na voordat u de software installeert.
Soort computer IBM PC/AT of compatibele computer uitgerust met
USB2.0*
3
Besturingssysteem*
Andere hardwarevereisten
*1 De USB 2.0-poort van het apparaat draagt gegevens alleen over met de snelheid van
de USB 2.0-standaard (hoge snelheid) als het Microsoft USB 2.0-stuurprogramma vooraf is geïnstalleerd op de computer of als het USB 2.0-stuurprogramma voor Windows 2000 Professional/XP/Vista door Microsoft geleverd via "Windows Update" is geïnstalleerd.
*2 Compatibel met modellen waarop vooraf Windows 2000 Professional, Windows
XP Professional of Windows XP Home Edition, Windows Vista of Windows 7 is geïnstalleerd en die standaard zijn uitgerust met een USB-interface.
*3 • Het apparaat biedt geen ondersteuning voor afdrukken vanuit een
Macintosh-omgeving.
• Beheerdersrechten zijn nodig om de software te installeren met het installatieprogramma.
*4 Sharpdesk kan niet worden geïnstalleerd.
Windows 2000 Professional*4, Windows XP, Windows Vista, Windows 7
Een omgeving waarin de bovengenoemde besturingssystemen volledig kunnen worden ingezet
1
/1.1*
2
3
15

DE SOFTWARE INSTALLEREN

De USB-kabel mag niet worden aangesloten op het apparaat.
1
Verzeker u ervan dat de kabel niet is aangesloten voordat u verder gaat.
Als de kabel is aangesloten, wordt een "Plug & Play"-venster weergegeven. Klik in dit geval op de knop "Annuleren" om het venster te sluiten en koppel de kabel los.
Opmerking
Opmerking
De kabel wordt aangesloten in stap 13.
Plaats de "Software CD-ROM" in uw CD-ROM-station.
2
Klik op de knop "Start", klik op "Computer" en dubbelklik
3
vervolgens op het cd-rompictogram ( ).
• In Windows XP klikt u op de knop "start", klikt u op "Deze computer" en dubbelklikt u vervolgens op het cd-rompictogram.
• In Windows 2000 dubbelklikt u op "Deze computer" en dubbelklikt u vervolgens op het cd-rompictogram.
Dubbelklik op het pictogram "Setup" ( ).
4
• Als in Windows 7 een bericht op het scherm verschijnt dat u om bevestiging vraagt, klikt u op "Toestaan".
• Als in Windows Vista een bericht op het scherm verschijnt dat u om bevestiging vraagt, klikt u op "Toestaan".
Het "LICENTIEOVEREENKOMST" venster zal verschijnen. Zorg dat
5
u de inhoud van de softwarelicentie begrijpt en klik op de knop "Ja".
U kunt de "LICENTIEOVEREENKOMST" weergeven in een andere taal door de gewenste taal te selecteren in het taalmenu. Als u de software installeert in de geselecteerde taal, zet u de installatie voort met die taal geselecteerd.
3
Lees de informatie onder "Leesmij" in het venster "Welkom" en klik
6
vervolgens op de knop "Volgende".
Om alle softwareonderdelen te installeren, klik op de knop
7
"Standaard" en ga naar stap 12. Om bepaalde onderdelen te installeren, klik op de knop "Aangepast" en ga verder met de volgende stap.
16
Klik op de knop "MFP
8
stuurprogramma".
Klik op de knop "README weergeven" om informatie over de geselecteerde pakketten weer te geven.
Selecteer software
Selecteer "Aangesloten op deze
9
computer" en klik op de knop "Volgende".
Volg de instructies op het scherm.
Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
Attentie
10
Opmerking
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma toch installeren" klikken.
Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
U keert nu terug naar het venster van stap 8. Indien u Button Manager of Sharpdesk wenst te installeren, klik op de knop "Gebruikerssoftware".
Als u de gebruikerssoftware niet wilt installeren, klikt u op de knop "Sluiten" en gaat u naar stap 12.
Na de installatie kan een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Klik in dat geval op de knop "Ja" om uw computer opnieuw op te starten.
3
17
De Gebruikerssoftware installeren
Klik op de knop "Button
11
Manager" of "Sharpdesk".
Klik op de knop "README weergeven" om informatie over de geselecteerde pakketten weer te geven. Volg de instructies op het scherm. * In Windows 2000 verschijnt de knop
"Sharpdesk" niet.
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op de knop "Sluiten".
12
Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
Attentie
Opmerking
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma toch installeren" klikken.
Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
Er zal een bericht verschijnen met instructies voor het aansluiten van het apparaat op uw computer. Klik op de knop "OK".
Na de installatie kan een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Klik in dat geval op de knop "Ja" om uw computer opnieuw op te starten.
Selecteer software
3
Sluit het apparaat aan op de computer met een USB-kabel.
13
Controleer of het apparaat aan staat.
1
Sluit de kabel aan op de
2
USB-aansluiting (type B) op het apparaat.
De USB-interface op het apparaat voldoet aan de USB 2.0 (Hi-Speed) standaard. Koop een afgeschermde USB-kabel.
Sluit het andere uiteinde van de kabel
3
aan op de USB-aansluiting (type A) op uw computer.
Het apparaat is gedetecteerd en een Plug and Play venster verschijnt.
Indien uw computer niet compatibel is met USB 2.0 (Hi-Speed) moet de instelling "USB 2.0 modusschakeling" in gebruikersprogramma
Opmerking
ingesteld worden op "Full Speed". Zie voor meer informatie, raadpleeg
"GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).
18
Volg de instructies in het Plug and Play-venster om het
14
stuurprogramma te installeren.
Wanneer de "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, selecteert u "De software automatisch installeren (aanbevolen)". Vervolgens klikt u op de toets "Volgende" en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
Attentie
Hiermee is de installatie van de software voltooid.
• Als u Button Manager hebt geïnstalleerd, stelt u Button Manager in zoals uitgelegd in "BUTTON MANAGER INSTELLEN" (p.23).
• Als u Sharpdesk hebt geïnstalleerd, verschijnt het instelscherm van Sharpdesk. Volg de instructies op het scherm om Sharpdesk in te stellen.
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma toch installeren" klikken.
Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
3
19
Het apparaat gebruiken als gedeelde printer
Als u het apparaat gaat gebruiken als gedeelde printer in een netwerk, moet u onderstaande stappen volgen om het printerstuurprogramma te installeren op de clientcomputer.
Raadpleeg de handleiding of het helpbestand van uw besturingssysteem
Opmerking
om de juiste instellingen te configureren in de afdrukserver.
Voer stappen 2 tot en met 6 in "DE SOFTWARE INSTALLEREN"
1
(p.16) uit. Klik op de knop "Aangepast".
2
Selectie setuptype
3
Klik op de knop "MFP
3
stuurprogramma".
Klik op de knop "README weergeven" om informatie over de geselecteerde pakketten weer te geven.
Selecteer "Via het netwerk
4
aangesloten" en klik op de knop "Volgende".
Selecteer software
20
Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer).
5
Opmerking
Attentie
6
Opmerking
7
Hiermee is de installatie van de software voltooid.
Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer op
1
een afdrukserver) in de lijst.
In Windows 2000/XP kunt u ook klikken op de knop "Netwerkpoort toevoegen" die onder de lijst staat en de printer selecteren die u wilt delen door op het netwerk te zoeken in het venster dat verschijnt.
Klik op de knop "Volgende".
2
Volg de instructies op het scherm.
Als de gedeelde printer niet in de lijst voorkomt, moet u de instellingen op de afdrukserver controleren.
Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma toch installeren" klikken.
Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
U keert terug naar het venster van stap 3. Klik op de knop "Sluiten".
Na de installatie kan een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Klik in dat geval op de knop "Ja" om uw computer opnieuw op te starten.
3
21

CONFIGUREREN VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA

Na installatie van het MFP-stuurprogramma, moet u de instellingen van het printerstuurprogramma gepast configureren voor het geladen papierformaat.
Klik op de knop "Start", klik op "Configuratiescherm" en
1
vervolgens op "Printer".
• Klik in Windows 7 op de knop "Start" en vervolgens op "Apparaten en Printers".
• In Windows XP klikt u op de knop "Start" en vervolgens op "Printers en Faxapparaten".
• Klik in Windows 2000 op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens op "Printers".
Als in Windows XP "Printers en Faxapparaten" niet wordt weergegeven in het menu "Start", selecteert u "Configuratiescherm", selecteert
Opmerking
u "Printers en andere hardware" en selecteert u vervolgens "Printers en Faxapparaten".
Open het printereigenschappenvenster.
2
3
Klik op het pictogram van het printerstuurprogramma van het
1
apparaat. Selecteer "Eigenschappen".
2
In Windows 7 klik op het menu "Printereigenschappen".
Klik op het tabblad "Configuratie".
3
Klik op de "Ladestatus instellen" knop en selecteer het formaat van
4
het papier dat in iedere lade wordt ingevoerd.
Selecteer een lade in het menu "Papierinvoerbron", en selecteer het formaat van het papier in die lade in het menu "Papierformaat instellen". Doe dit voor elke lade.
Klik op de knop "OK" in het venster "Ladestatus instellen".
5
Klik op de knop "OK" in het eigenschappenvenster voor de printer.
6
22

BUTTON MANAGER INSTELLEN

Button Manager is een softwareprogramma dat samenwerkt met het scannerstuurprogramma om scannen vanaf het apparaat mogelijk te maken. Als u wilt scannen met het apparaat, moet Button Manager worden gekoppeld aan de bestemming die verschijnt in het display. Volg de onderstaande stappen om Button Manager te koppelen aan scannergebeurtenissen.
Windows XP/Vista/7
Klik op de knop "Start", klik op "Configuratiescherm", klik op
1
"Hardware en geluiden" en klik vervolgens op "Scanners en camera's".
• Klik in Windows 7 op de knop "Start" en vervolgens op "Apparaten en Printers".
• In Windows XP klikt u op de knop "start", selecteert u "Configuratiescherm" en klikt u op "Printers en andere hardware", en klikt u vervolgens op "Scanners en camera's".
Klik op het pictogram "SHARP AL-xxxx" en selecteer "Eigenschappen".
2
• In Windows 7, klik op het pictogram "SHARP AL-xxxx" en selecteer "Scaneigenschappen".
• In Windows XP selecteert u "Eigenschappen" in het menu "Bestand".
Klik op het tabblad "Gebeurtenissen" in het scherm "Eigenschappen".
3
Selecteer "SC1:" in het uitschuifmenu
4
"Selecteer een gebeurtenis".
3
Selecteer "Uitvoeren" en selecteer "Sharp
5
Button Manager Y" in het uitschuifmenu.
Herhaal de stappen 4 en 5 om Button Manager te koppelen aan
6
"SC2:" tot "SC6:".
Selecteer "SC2:" in het uitschuifmenu "Selecteer een gebeurtenis". Selecteer "Start dit programma" en selecteer "Sharp Button Manager Y" in het uitschuifmenu. Doe hetzelfde voor elk ScanMenu tot en met "SC6:".
Klik op de knop "OK".
7
Button Manager is nu verbonden met het scanmenu (1 tot en met 6). De scaninstellingen voor elk van de scanmenu's 1 tot en met 6 kunnen worden gewijzigd met het instellingsvenster van Button Manager. Voor de standaardinstellingen van het scanmenu en procedures voor configuratie van Button Manager-instellingen, raadpleeg "Instellingen van Button Manager" (p.55).
23
Windows 2000
Klik op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens
1
op "Configuratiescherm".
Dubbelklik op het pictogram "Scanners en camera's".
2
Selecteer "SHARP AL-xxxx" en klik op de knop "Eigenschappen".
3
Klik op het tabblad "Gebeurtenissen" in het scherm
4
"Eigenschappen".
Selecteer "SC1:" in het vervolgkeuzemenu
5
"Scannergebeurtenissen".
Selecteer "Sharp Button Manager Y" in "Naar
6
deze toepassing doorsturen".
Als andere toepassingen worden weergegeven, schakelt u de selectievakjes
Opmerking
van de andere toepassingen uit en laat u alleen het selectievakje van Button Manager ingeschakeld.
3
Klik op de knop "Toepassen".
7
Herhaal de stappen 5 en 7 om Button Manager te koppelen aan
8
"SC2:" tot "SC6:".
Selecteer "SC2:" in het vervolgkeuzemenu "Scannergebeurtenissen". Selecteer "Sharp Button Manager Y" in "Naar deze toepassing zenden" en klik op de knop "Toepassen". Doe hetzelfde voor elk ScanMenu tot en met "SC6:". Wanneer de instellingen zijn voltooid, klikt u op de knop "OK" om het scherm te sluiten.
Button Manager is nu verbonden met het scanmenu (1 tot en met 6). De scaninstellingen voor elk van de scanmenu's 1 tot en met 6 kunnen worden gewijzigd met het instellingsvenster van Button Manager. Voor de standaardinstellingen van het scanmenu en procedures voor configuratie van Button Manager-instellingen, raadpleeg "Instellingen van Button Manager" (p.55).
24
4
Dit hoofdstuk beschrijft basisfuncties en andere kopieerfuncties. Het apparaat is uitgerust met een geheugen voor 1 pagina. Door dit geheugen is het mogelijk een origineel 1 x te scannen en tot 99 kopieën te maken. Deze eigenschap verbetert de werkstroom, reduceert het geluid van de kopieermachine en zorgt voor meer betrouwbaarheid door de slijtage van het scanmechanisme te reduceren.

KOPIEERFUNTIES

KOPIËREN

1 Zorg ervoor dat er papier geladen is in de papierlade (p.10) of
handinvoerlade (p.12) en controleer het papierformaat (p.9).
Indien er geen papier geladen is, raadpleeg pagina 10.
2 Plaats het origineel.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, zie pagina "De documentglasplaat gebruiken" (p.26). Wanneer u de SPF gebruikt, zie pagina "Gebruik van de SPF (AL-2041)" (p.27). Wanneer u op een groter formaat dan A4 kopieert, moet u de extensie de papierlade gebruiken.
4
3 Selecteer de kopieerinstellingen.
• Om het aantal kopieen in te stellen, zie pagina 28.
• Om de resolutie- en contrastinstellingen af te stellen, zie pagina 28.
• Om de kopie te verkleinen of te vergroten, zie pagina 30.
• Om de gebruikte papierlade te wijzigen, zie pagina 30.
• Om meerdere originelen te sorteren, zie pagina 33.
• Om de voor- en achterzijde van een ID-card op één pagina te kopiëren, zie pagina 36.
AL-2041
• Als u wilt afdrukken op beide zijden van het papier, zie pagina 31.
4 Start het kopiëren.
Druk op de start-toets ( ).
25
Wanneer u een afdruktaak start tijdens een kopieertaak, zal de
g
afdruktaak uitgevoerd worden als de kopieertaak voltooid is.
Opmerking
De scanfunctie kan niet gebruikt worden wanneer er een kopieertaak in
uitvoering is.
Over het onderbreken van een kopieertaak
Als u op de starttoets ( ) drukt om een kopieertaak te starten terwijl een afdruktaak via de papierlade of de handinvoer bezig is, begint het kopiëren automatisch nadat de afdrukgegevens in het geheugen van het apparaat zijn afgedrukt (kopiëren onderbreken). Wanneer het kopiëren is voltooid, worden de resterende afdrukgegevens in de computer niet naar het apparaat verzonden. Wanneer de kopieertaak is beëindigd, drukt u tweemaal op de wistoets om het apparaat in de onlinestand te zetten of wacht u totdat de ingestelde automatische wistijd (p.66) is verstreken. De resterende afdrukgegevens worden naar het apparaat verzonden en het afdrukken wordt hervat. * Het onderbreken van een taak om te kopiëren tijdens dubbelzijdig afdrukken is niet
mogelijk voordat de afdruktaak is voltooid. (enkel bij AL-2041)

ORIGINELEN PLAATSEN

De documentglasplaat gebruiken
De glasplaat kan originelen tot A4-formaat lezen.
Er kan een beeldverlies van 4 mm optreden aan de boven- en
Opmerking
1
2
onderrand van de kopieën. Er kan ook een beeldverlies van 4.5 mm in totaal optreden langs de andere randen van de kopieën. Wanneer u een boek of een gevouwen of gekreukt origineel kopieert, moet
u een lichte druk uitoefenen op het documentdeksel/de SPF. Als het documentdeksel/de SPF niet goed is gesloten, kunnen strepen of vlekken op de kopieën ontstaan.
Let erop dat er geen origineel in de SPF is geplaatst wanneer u de
glasplaat gebruikt om een origineel te scannen.
Open het documentdeksel/de SPF en plaats het origineel.
Plaats een origineel met de beeldzijde omlaag op de glasplaat. Lijn het uit met de origineelschaal en het centreermerkteken ( ). Sluit het documentdeksel/de SPF voorzichtig.
Na het origineel te hebben geplaatst, zorg ervoor dat het documentdeksel/de SPF gesloten wordt. Als deze open blijft worden de gedeelten buiten het origineel zwart gekopieerd wat extreem veel toner gebruikt. Bovendien kan dit tonerverspreiding in het apparaat of beschadiging van de drumpatroon veroorzaken.
Scala voor het origineel
4
markerin
26
Een origineel van groot formaat instellen (AL-2021)
Het documentdeksel kan verwijderd worden om kopiëren van dikke objecten mogelijk te maken.
Til het documentdeksel gewoon op.
1
Om het documentdeksel terug te plaatsen, doe het omgekeerde.
2
Gebruik van de SPF (AL-2041)
De SPF is geschikt voor maximaal 50 originelen van A5 tot A4 met een gewicht van 56
g
/m2 tot 90g/m
Opmerking
2
Verwijder nietjes of paperclips van de originelen voordat u ze in de documentinvoer plaatst.
Strijk omgekrulde of golvende originelen vlak voordat u ze in de documentinvoer plaatst. Als u dit niet doet, kunnen de originelen vastlopen.
Als het origineel correct in de SPF is geplaatst, gaat het SPF­indicatorlampje branden. Als het origineel niet correct is geplaatst, gaat het SPF-indicatorlampje niet branden. Als de SPF niet correct is gesloten, gaat het indicatorlampje knipperen.
Sterk beschadigde originelen kunnen vastlopen in de SPF. Het wordt aanbevolen dergelijke originelen te kopiëren vanaf de glasplaat.
Speciale originelen, bijvoorbeeld transparanten, mogen niet worden ingevoerd via de SPF, maar moeten rechtstreeks op de glasplaat worden geplaatst.
Er kan een beeldverlies (max. 4 mm) optreden aan de boven- en onderrand van de kopieën. Er kan ook een beeldverlies (max. 4.5 mm in totaal) optreden langs de andere randen van de kopieën. Dit kan (max.) 6 mm zijn aan de bovenrand van de tweede kopie bij dubbelzijdig kopiëren.
Druk op de wistoets om het continu kopiëren via de SPF te beëindigen.
Kopiëren in de modus enkelzijdig naar enkelzijdig: Zorg ervoor dat het indicatorlampje voor 2-zijdige kopieën het enige is dat brandt (enkel bij AL-2041).
4
Controleer of er geen origineel op de glasplaat ligt.
1
Stel de origineelgeleiders af op de
2
afmeting van het origineel.
Plaats de originelen met de beeldzijde
3
omhoog in de documentinvoer.
Kijk door het kijkgaatje (zie de afbeelding rechts) om de positie van het origineel te controleren. In het kijkgaatje is een merkteken voor de bovenrand van het origineel . Lijn de bovenrand van het origineel uit met dit merkteken.
27
Origineel met printzijde boven
Kijkgaatje

INSTELLEN VAN DE KOPIEERHOEVEELHEID

Stel het aantal kopieën in met de twee kopieerhoeveelheidtoetsen ( , ) wanneer u kopieert vanaf de glasplaat of de SPF.
Druk op de wistoets om een verkeerde ingave te wissen.
Opmerking
• Druk op de rechter kopieerhoeveelheid-toets om de eenheden in te stellen van 0 tot 9. Deze toets zal de tientallen niet wijzigen.
• Druk op de linker kopieerhoeveelheid-toets om de tientallen in te stellen van 1 tot 9.
Er kan een enkele kopie worden gemaakt wanneer "0" wordt
weergegeven.
A4
B5 A5
Tientallen
Enkele getallen

BELICHTING AANPASSEN/KOPIËREN VAN FOTO'S

Belichtingsaanpassing
In de automatische belichtingsmodus is een aanpassing van de kopieerdichtheid niet vereist voor de meeste originelen. Om de kopieerdichtheid manueel aan te passen of om foto's te kopiëren, kan het belichtingsniveau manueel worden aangepast in vijf stappen.
De kopieerresolutie die gebruikt wordt in de AUTO en MANUELE
Opmerking
( ) modus kan gewijzigd worden. (p.66)
4
Druk op de selectietoets voor
1
belichtingsmodus om de MANUELE ( ) modus of de FOTO ( ) modus te selecteren.
Gebruik de lichter- ( ) en donkerder ( )
2
-toetsen om het belichtingsniveau aan te passen. Indien belichtingsniveau 2 geselecteerd wordt, zullen de 2 indicators uiterst links voor dat niveau tegelijk oplichten. Indien belichtingsniveau 4 geselecteerd wordt, zullen de 2 indicators uiterst rechts voor dat niveau tegelijk oplichten.
28
Automatische belichtingsaanpassing
Dit automatisch belichtingsniveau blijft actief tot u het opnieuw wijzigt.
Opmerking
Het automatische belichtingsniveau kan worden aangepast aan uw kopieerbehoeften. Dit niveau wordt respectievelijk ingesteld voor kopiëren vanaf de glasplaat en kopiëren vanaf de SPF.
Wanneer u het automatische belichtingsniveau aanpast voor
1
kopiëren vanaf de SPF, plaatst u een origineel in de documentinvoer en controleert u of de SPF-indicatie brandt. Als u het niveau aanpast voor kopiëren vanaf de glasplaat, moet u controleren of er geen origineel is achtergebleven in de documentinvoer.
Druk op de selectietoets voor
2
belichtingsmodus om de FOTO ( ) modus te selecteren.
Houd de selectietoets voor
3
belichtingsmodus ongeveer 5 seconden ingedrukt. De FOTO ( )-indicator zal doven en de AUTO-indicator zal beginnen te knipperen. Een of twee lichter- en donkerder-indicators die overeenstemmen met het geselecteerde automatische belichtingsniveau zullen oplichten.
Druk op de lichter- ( ) of donkerder- ( )
4
toets om het automatische belichtingsniveau aan te passen. Indien belichtingsniveau 2 geselecteerd wordt, zullen de 2 indicators uiterst links voor dat niveau tegelijk oplichten. Indien belichtingsniveau 4 geselecteerd wordt, zullen de 2 indicators uiterst rechts voor dat niveau tegelijk oplichten.
Druk op de selectietoets voor de belichting. De AUTO-indicator
5
stopt met knipperen en oplichten.
4
29

VERKLEINEN/VERGROTEN/ZOOM

U kunt drie vooraf ingestelde verkleinings- en twee vooraf ingestelde vergrotingspercentages kiezen. Met de zoomfunctie kunt u een kopieerpercentage van 25% tot 400% kiezen in stappen van 1%. (Bij gebruik van de SPF kan een zoompercentage van 50% tot 200% worden gekozen.)
Stel de originelen in en controleer het papierformaat.
1
Gebruik de kopieerfactor-toets en/of de ZOOM ( , ) -toetsen
2
om de gewenste kopieerfactor te selecteren.
Om een zoominstelling te controleren zonder de zoomfactor te
wijzigen, druk op de toets voor weergave van de kopieerfactor
Opmerking
(%) en houdt deze ingedrukt. Wanneer de toets wordt losgelaten, geeft de display opnieuw de kopieerhoeveelheid weer.
Om de factor terug te stellen op 100%, druk herhaaldelijk op
de kopieerfactor-selectietoets tot de 100%-indicator oplicht.
Stel de verkleinings-/vergrotingsfactor in.
3
U kunt het zoompercentage snel verlagen of verhogen door de toets ZOOM ( ) of ( ) ingedrukt te houden. De waarde
Opmerking
Om een vooringestelde kopieerfactor te selecteren:
De vooraf ingestelde verkleinings- en vergrotingspercentages zijn: 50%, 70%, 86%, 141% en 200%.
Om een zoomfactor te selecteren:
Wanneer een ZOOM-toets ( ingedrukt, gaat de ZOOM-indicator branden en wordt het zoompercentage weergegeven in het display.
stopt echter bij de voorgeprogrammeerde verkleinings- of vergrotingsfactoren. Als u tussenliggende waarden wilt instellen, laat u de toets los en drukt u hem opnieuw in.
of ) wordt

PAPIERLADEKEUZE

Druk op de selectietoets voor de ( )
1
Telkens u drukt op de papierladeselectie( )-toets, wijzigt de locatie die wordt aangeduid door de papierlade-indicator in volgende volgorde: papierlade, handinvoerlade.
papierlade.
4
30

DUBBELZIJDIG KOPIËREN (enkel bij AL-2041)

Enkel tweezijdige kopieën van enkelzijdige originelen zijn mogelijk. Automatisch dubbelzijdig kopiëren is ook mogelijk zonder de SPF te gebruiken. Wanneer u enkelzijdige originelen dubbelzijdig kopieert, kunt u Inschakelen lange kant en Inschakelen korte kant als kopieerrichting kiezen.
Wanneer dubbelzijdige kopieën worden gemaakt vanaf de glasplaat,
moet het papierformaat A4 of letter zijn.
Opmerking
Wanneer dubbelzijdige kopieën worden gemaakt d.m.v. de SPF kunnen de formaten A4, B5, A5, brief, zakenbrief en rekening worden gebruikt. Niet-standaardpapierformaten kunnen niet worden gebruikt.
Bij het maken van dubbelzijdige kopieën kan de handinvoerlade niet
gebruikt worden.
Wanneer dubbelzijdige originelen van rekening-formaat worden
gebruikt in de SPF moeten ze in de liggende stand worden geplaatst. Anders zullen de originelen vastlopen.
A A
A A
A
4
A A
A
Inschakelen korte kantInschakelen lange kant
31
Automatisch dubbelzijdig kopiëren
Plaats het origineel (de originelen) op de glasplaat of in de SPF.
1
(zie "ORIGINELEN PLAATSEN" (p.26). Selecteer de tweezijdige kopieermodus.
2
Wanneer u kopieert in de modus enkelzijdig naar dubbelzijdig:
Gebruik de dubbelzijdige-kopieertoets om de gewenste modus voor enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren te kiezen (Draaien op lange zijde of Draaien op korte zijde). Zie de afbeeldingen op pagina 31.
Selecteer de kopieerinstellingen. Zie "INSTELLEN VAN DE
3
KOPIEERHOEVEELHEID" (p.28), "BELICHTING AANPASSEN/ KOPIËREN VAN FOTO'S" (p.28) en "VERKLEINEN/VERGROTEN/ ZOOM" (p.30).
Werken met het documentglas
Druk op de start-toets ( ).
1
Het origineel wordt gescand in het apparaatgeheugen en het aantal kopieën knippert in het display.
Plaats het origineel dat u wenst te kopiëren op de achterzijde van
2
het papier en druk opnieuw op de start ( ) -toets.
Het kopiëren begint.
Gebruik van de SPF (AL-2041)
Druk op de start-toets ( ). Het kopiëren begint in de geselecteerde dubbelzijdige kopieermodus.
4
32

KOPIEËN SORTEREN

Kopieën van meerdere originelen kunnen worden gesorteerd in reeksen.
Het aantal pagina's dat kan worden gescand is afhankelijk van het origineeltype (foto, tekst, etc.) en de geheugengrootte van de printer.
Opmerking
Werken met het documentglas
De geheugengrootte die wordt toegewezen aan de printer kan gewijzigd worden d.m.v. "Printergeheugen" in de gebruikersprogramma's. (p.66)
Plaats het eerste origineel. (p.26)
1
Selecteer de dubbelzijdige kopieer-/Sorteer-toets om de
2
sorteermodus te selecteren.
(AL-2041) (AL-2021)
Selecteer het aantal kopieën en andere kopieerinstellingen en druk
3
vervolgens op de start-( ) toets.
De Sorteer-indicator knippert en het origineel wordt in het geheugen gescand.
Wanneer de start-indicator oplicht, vervang het origineel met het
4
volgende origineel en druk op de start ( )- toets.
Herhaal stap 4 totdat alle originelen in het geheugen zijn gescand.
Druk op de toets "READ-END" (EINDE LEZEN) wanneer alle
5
originelen zijn gescand.
4
De kopieën komen terecht in de papieruitvoerlade.
Opmerking
Om het geheugen te wissen, druk op de wissen-toets.
33
Gebruik van de SPF (AL-2041)
Plaats de originelen. (p.27)
1
De sorteermodus is normaliter de standaard uitvoermodus en dus lichten de SPF- en Sorteer-indicators op.
Indien "Sorteren autoselectie" ingesteld is op "2: UIT" in de
gebruikersprogramma's, volg onderstaande stappen om de
Opmerking
2
3
Opmerking
sorteermodus te selecteren.
"Sorteren autoselectie" kan ook gebruikt worden om de standard
uitvoermodus te wijzigen (p.66).
Selecteer de dubbelzijdige kopieer-/Sorteer-toets om de sorteermodus te selecteren.
(AL-2041)
Selecteer het aantal kopieën en andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de start-( ) toets.
De kopieën komen terecht in de papieruitvoerlade.
Druk op de wissen-toets om de sorteer-kopieeropdracht te annuleren.
Om de sorteermodus te annuleren, druk herhaaldelijk op de Sorteren-/
Dubbelzijdig kopiëren-toets tot de sorteer-indicator dooft.
4
34
Wanneer het geheugen bijna vol is
• Indien het geheugen vol is tijdens het scannen van originelen, zal in het display "VOL" verschijnen en wordt het kopiëren beëindigd.
• Druk op de start( )-toets om de reeds gescande originelen af te drukken.
• Om het geheugen te wissen, druk op de wissen-toets.
4
35

HET KOPIËREN VAN EEN ID-CARD

Met deze functie kunt u de voor- en achterzijde van een ID-card op een pagina kopiëren. De ID-cardafdruk wordt als volgt weergegeven.
Originelen Kopieën
Voorzijde
Achterzijde
De ID-card-kopieerfunctie kan niet gebruikt worden in combinatie met
dubbelzijdig kopiëren en sorteerfuncties.
Opmerking
De onderstaande papierformaten kunnen worden gebruikt: A5R, A4,
B5, 16K. (A5R enkel via de handinvoerlade.)
Het beeld kan afgesneden worden, zelfs bij gebruik van standaard
papierformaten.
In de ID-cardmodus kunnen scanoppervlak en scannummer (1 pagina)
niet worden gewijzigd. Het scanoppervlak is: X: 54 + 5 mm (marge), Y: 86 + 10 mm (bovenmarge 5 mm en ondermarge 5 mm).
U kunt enkel enkelzijdige kopieën maken (Aantal kopieën kan niet
worden gewijzigd.)
Druk op de ID CARD-toets.
1
• De ID CARD-indicator licht op. De belichting wordt automatisch ingesteld op "tekst", het belichtingsniveau wordt automatisch ingesteld op "3" en het aantal wordt automatisch ingesteld op "1".
• De handinvoerlade wordt automatisch geselecteerd bij selectie van de ID CARD-functie. De papierlade kan manueel worden gewijzigd.
4
Plaats de ID-card op het documentglas, lijn
2
ze uit op de ID-cardmarkering en druk op de start ( )-toets.
Wanneer de scan voltooid is, zal de ID CARD­indicator knipperen en wordt een zijde van de IC­card in het geheugen gescand. (In dit geval zal het afdrukken starten wanneer de toets "READ-END" (EINDE LEZEN) ingedrukt wordt.)
Draai en vervang de ID-card op het documentglas en druk op de
3
start ( )-toets.
Wanneer het scannen voltooid is, zal het kopiëren starten.
Om het ID-cardkopiëren te annuleren, druk op de wissen-toets en zorg
Opmerking
dat de ID CARD-indicator gedoofd is.
ID CARD markering
36
5
Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van de printerfuncties. De procedure voor het plaatsen van papier is dezelfde als voor het plaatsen van kopieerpapier. Zie "HET LADEN VAN PAPIER" (p.9).
Als het apparaat bezig is met kopiëren wanneer het afdrukken wordt
gestart, gaat het kopiëren verder. Nadat het kopiëren voltooid is, zullen
Opmerking
de afdruktaken uitgevoerd worden wanneer de wissen-toets twee maal wordt ingedrukt of na ongeveer 60 seconden (auto-wissentijd)*. * De automatische wistijd hangt af van de instelling in het
Tijdens het afrdrukken zullen de voorverwarming- en automatische
uitschakelmodus geannuleerd worden.
Indien het papierformaat dat geselecteerd is in de softwaretoepassing
groter is dan het papierformaat in de printer, zal het deel van het beeld dat niet afgedrukt is op het oppervlak van de rol blijven. In dit geval is het mogelijk dat de achterzijde van het papier vuil wordt. Wanneer dit gebeurt, stel het juiste papierformaat in en druk twee of drie pagina's af om het beeld te reinigen.

PRINTERFUNCTIES

gebruikersprogramma. Zie "GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).

BASISAFDRUKTAKEN

In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt printen vanuit WordPad. Kijk voordat u gaat printen of het voor uw document juiste formaat papier in het apparaat is geladen.
Start WordPad en open het document dat u wilt afdrukken.
1
Kies "Afdrukken" van het menu "Bestand" van
2
de toepassing.
Indien u gebruikt maakt van Windows 7, klik op de
Opmerking
knop.
Het afdrukmenu kan verschillen afhankelijk van de gebruikte softwaretoepassing.
5
37
Controleer of "SHARP AL-xxxx" is geselecteerd als huidige
3
printer.
Als u een afdrukinstelling wilt wijzigen, klikt u op de knop "Voorkeursinstellingen" om het instelscherm van het printerstuurprogramma te openen.
In Windows 2000 bevindt zich geen knop "Voorkeursinstellingen" in dit dialoogvenster. Selecteer de gewenste instellingen op elk van de tabbladen in het instelscherm en klik op de knop "OK". "INSTELLINGENSCHERM PRINTERSTUURPROGRAMMA" (p.40) "GEAVANCEERDE AFDRUKFUNCTIES INSTELLEN" (p.41)
De knop die gebruikt wordt om de printereigenschappen te openen (normaliter "Eigenschappen" of "Voorkeurinstellingen voor afdrukken")
Opmerking
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte softwaretoepassing.
Klik op de toets "Afdrukken".
4
Het afdrukken wordt gestart. Wanneer het afdrukken start, wordt het venster Afdrukstatus automatisch geopend. "HET AFDRUKSTATUSVENSTER" (p.50) De afdruktaken komen terecht in de uitvoerlade.
5
Onderbreken van een afdruktaak
Om tijdens het afdrukken een taak te onderbreken, druk op de wissen-toets op het bedieningspaneel om de machine offline te schakelen.
• Om de afdruktaak te annuleren, druk een maal op de wissen-toets en nogmaals binnen 5 seconden.
• Na 5 seconden wordt het afdrukken automatisch hervat.
38
Het printerstuurprogramma openen met de "Start"-toets
U kunt het printerstuurprogramma openen en de instellingen ervan wijzigen via de Start-knop van Windows. Instellingen die aldus zijn aangepast, zullen gelden als begininstellingen wanneer u uit een toepassing print. (Als u de instellingen in het instelscherm voor de printer-driver wijzigt wanneer u gaat printen, zullen de instellingen terugkeren naar de beginstand wanneer u de toepassing verlaat.)
Klik op de knop "Start", klik op "Configuratiescherm" en
1
vervolgens op "Printer".
• Klik in Windows 7 op de knop "Start" en vervolgens op "Apparaten en Printers".
• In Windows XP klikt u op de knop "Start" en vervolgens op "Printers en Faxapparaten".
• Klik in Windows 2000 op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens op "Printers".
Als in Windows XP "Printers en Faxapparaten" niet wordt weergegeven in het menu "Start", selecteert u "Configuratiescherm", selecteert
Opmerking
u "Printers en andere hardware" en selecteert u vervolgens "Printers en Faxapparaten".
Klik op het pictogram "SHARP AL-xxxx".
2
In Windows 7, klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram.
Kies "Eigenschappen" uit het menu "Organiseren".
3
• In Windows 7 klik op het menu "Printereigenschappen".
• In Windows XP/2000 selecteert u "Eigenschappen" in het menu "Bestand".
5
Klik op de toets "Voorkeursinstellingen" in het tabblad
4
"Algemeen".
• In Windows 7, klik op de knop "Voorkeursinstellingen" in het tabblad "Algemeen".
• Het instelscherm voor de printer-driver verschijnt nu. "INSTELLINGENSCHERM PRINTERSTUURPROGRAMMA" (p.40)
39

INSTELLINGENSCHERM PRINTERSTUURPROGRAMMA

Er bestaan enkele beperkingen voor de combinaties van instellingen die u kunt selecteren in het instelscherm printer-driver. Wanneer een beperking van kracht is, verschijnt er een informatie-pictogram ( ) naast de instelling. Klik op het pictogram als u uitleg over de beperking wilt bekijken.
1
2
3
4
5
6
5
Opmerking
De instellingen en de afbeelding van het apparaat kunnen per model variëren.
1
Tabblad
De instellingen staan gegroepeerd op tabbladen. U kunt een tabblad naar voren brengen door erop te klikken.
2
Selectievakje
Klik op een selectievakje als u een functie wilt activeren of deactiveren.
3
Beeld print-instelling
Dit laat zien welke uitwerking de geselecteerde print-instellingen hebben.
4
Rolmenu
Hiermee kunt u een keuze maken uit een lijst van mogelijkheden.
5
Afbeelding van de papierlades
Geeft in blauwe kleur weer welke papierlade is geselecteerd in "Papierselectie" op het tabblad "Papier". U kunt ook een lade selecteren door erop te klikken.
7
8
6
Selectietoets
Hiermee kunt u een item selecteren uit een lijst van opties.
7
"OK" toets
Klik op deze toets als u uw instellingen wilt opslaan en het dialoogvenster wilt verlaten.
8
"Annuleren" toets
Klik op deze toets als u het dialoogvenster wilt verlaten zonder wijzigingen aan te brengen in de instellingen.
9
"Toepassen" toets
Klik als u uw instellingen wilt opslaan maar niet het dialoogvenster wilt sluiten.
10
"Help" toets
Klik op deze toets als u het Help-bestand voor de printer-driver wilt weergeven.
9
40
10

GEAVANCEERDE AFDRUKFUNCTIES INSTELLEN

Dit gedeelte beschrijft de belangrijkste geavanceerde afdrukfuncties. De beschrijvingen veronderstellen dat het papierformaat en de andere basisinstellingen reeds geselecteerd zijn. Voor de basisprocedure voor afdrukken en de stappen voor het openen van het printerstuurprogramma, raadpleeg "BASISAFDRUKTAKEN" (p.37).
Meerdere pagina's op één pagina afdrukken (N-Up afdrukken)
Deze functie kan gebruikt worden om het afdrukbeeld te verkleinen en meerdere pagina's af te drukken op één enkele pagina. Dit kan handig zijn wanneer u meerdere beelden zoals foto's op één enkele pagina wenst af te drukken en wanneer u papier wenst te besparen. De volgende afdrukresultaten zullen worden bekomen, afhankelijk van de geselecteerde volgorde.
Afdrukresultaten
N-Up
(Pagina's
per blad)
2-Up
(2 pagina's
per blad)
Links naar rechts Rechts naar links
Boven naar onder
(wanneer de
afdrukoriëntatie
liggend is)
5
N-Up
(Pagina's
per blad)
4-Up
(4 pagina's
per blad)
6-Up
(6 pagina's
per blad)
Rechts en omlaag Omlaag en rechts Links en omlaag Omlaag en links
41
Klik op het tabblad "Algemeen" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Stel het aantal pagina's per blad in.
2
Indien u randen wenst af te drukken, selecteer het selectievak "Rand".
Selecteer de volgorde van de pagina's.
3
De afbeelding aanpassen aan het papier (Aanpassen aan papierformaat)
Het printerstuurprogramma kan het formaat van de afgedrukte afbeelding aanpassen aan het formaat van het papier dat in het apparaat is geladen. Volg de onderstaande stappen om deze functie te gebruiken. Bij onderstaande beschrijving wordt verondersteld dat u een document van A4-formaat of Brief­formaat wenst af te drukken op formaat B5 of Rekening.
5
Klik op het tabblad "Papier" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Selecteer het oorspronkelijke formaat van
2
de print-afbeelding (A4 of Brief) in "Papierformaat".
Selecteer de knop "Aanpassen aan
3
pagina".
42
Selecteer het formaat van het papier dat u werkelijk wilt gebruiken
4
voor de afdruk (B5 of Rekening).
Het formaat van het afgedrukte beeld wordt automatisch aangepast aan het papier dat in de papierlades is geladen.
Papierformaat: A4 of Brief Aanpassen aan pagina: B5 of Rekening
A4 of Brief formaat (Papierformaat)
B5 of Rekening formaat (Aanpassen aan pagina)
Het beeld 180 graden draaien (180 graden draaien)
Deze functie draait het beeld 180 graden zodat het juist kan worden afgedrukt op papier dat enkel in één richting kan geladen worden (zoals enveloppen).
ABCD
Klik op het tabblad "Algemeen" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
ABCD
5
Selecteer het selectievak "180 graden
2
draaien".
43
De afdruk vergroten/verkleinen (Zoom)
Deze functie wordt gebruikt om het beeld tot een gewenst percentage te verkleinen of vergroten. Hiermee kunt u kleine beelden uitvergroten of marges toevoegen door een beeld te verkleinen.
De instelling "Zoom" is niet beschikbaar wanneer "N-Up afdrukken" is
Opmerking
geselecteerd.
Klik op het tabblad "Papier" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Selecteer "Zoom" en klik op de knop "Instellingen".
2
Het werkelijk te gebruiken papierformaat kunt u selecteren in het popup-menu.
5
Selectie van de zoomfactor.
3
Voer rechtstreeks een percentage in of klik op de knop om de factor te wijzigen in stappen van 1%.
44
Zwakke tekst en lijnen in zwart afdrukken (Tekst in zwart/Vector in zwart)
Bij het afdrukken van een afbeelding in kleur, kunnen zwakke tekst en lijnen in zwart worden afgedrukt. (Rastergegevens zoals bitmap-beelden kunnen niet worden aangepast.) Hierdoor worden slecht zichtbare tekst en lijnen in kleur beter zichtbaar.
ABCD
Klik op het tabblad "Geavanceerd" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Selecteer het selectievak "Tekst naar zwart" en/of "Vector naar
2
zwart".
• "Tekst naar zwart" kan geselecteerd worden voor het afdrukken van tekst in alle kleuren, behalve wit.
• "Vector naar zwart" kan geselecteerd worden voor het afdrukken in zwart van vectorbeelden, behalve witte lijnen en vlakken.
ABCD
5
45
De helderheid en het contrast van de afbeelding aanpassen (Beeldaanpassing)
De helderheid en het contrast kunnen worden aangepast in de afdrukinstellingen bij het afdrukken van een foto of afbeelding. Deze instellingen kunnen gebruikt worden voor eenvoudige correcties wanneer u niet beschikt over beeldbewerkingssoftware.
Klik op het tabblad "Geavanceerd" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Klik op de knop "Beeldafstelling".
2
Pas de beeldinstellingen aan.
3
Om een instelling te wijzigen, versleep de schuifbalk of klik op de of knop.
5
46
Een watermerk toevoegen aan afgedrukte pagina's (Watermerk)
In de achtergrond van een afbeelding kan een lichte schaduwachtige tekst worden toegevoegd als watermerk. De grootte, dichtheid en hoek van het watermerk kan worden aangepast. Deze tekst kan gekozen worden in een standaardlijst of ingevoerd worden om een origineel watermerk te creëren.
VERTROUWELIJK
Klik op het tabblad "Watermerken" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Selecteer de watermerkinstellingen.
2
Selectie van een opgeslagen watermark in het uitschuifmenu. U kunt d.m.v. de knop "Bewerken" het lettertype en andere instellingen wijzigen.
Indien u een nieuw watermerk wenst te creëren, voer de tekst in in het
Opmerking
"Tekst"-vak en klik op de knop "Toevoegen".
5
47
Dubbelzijdig afdrukken (enkel bij AL-2041)
De machine kan dubbelzijdig afdrukken. Deze functie is zeer veelzijdig en bijzonder handig voor het creëren van eenvoudige folders. Dubbelzijdig afdrukken verlaagt ook het papierverbruik.
Selecteer bij gebruik van dubbelzijdig afdrukken een andere bron dan
Opmerking
Papieroriëntatie Afdrukresultaat
"Handinvoer" voor de "Papierinvoerbron" op de "Papier" tab.
Dubbelzijdig (Boek) Dubbelzijdig (Schrijfblok)
Verticaal
Dubbelzijdig (Boek) Dubbelzijdig (Schrijfblok)
Horizontaal
De pagina's worden zo afgedrukt dat er aan de rand ruimte is voor het inbinden.
Klik op het tabblad "Algemeen" in het instelscherm van het
1
printerstuurprogramma.
Selecteer "Dubbelzijdig (Boek)" of
2
"Dubbelzijdig (Schrijfblok)".
De pagina's worden zo afgedrukt dat er bovenaan ruimte is voor het inbinden.
48
5

VAAK GEBRUIKTE AFDRUKINSTELLINGEN OPSLAAN

Alle instellingen die in elk van de tabbladen worden geconfigureerd op het moment van afdrukken, kunnen als gebruikersinstellingen opgeslagen worden. Het opslaan van vaak gebruikte instellingen of complexe kleurinstellingen vereenvoudigt de selectie van die instellingen wanneer u ze nogmaals wenst te gebruiken.
Het opslaan van de instellingen op het moment van het afdrukken (Gebruikersinstellingen)
De instellingen kunnen worden opgeslagen vanuit elk tabblad van het venster voor instellingen van het printerstuurprogramma. Instellingen van elk tabblad worden weergegeven bij het opslaan, zodat u deze kunt controleren alvorens ze op te slaan. Voor de stappen m.b.t. het openen van het printerstuurprogramma, raadpleeg "BASISAFDRUKTAKEN" (p.37).
Configureer de afdrukinstellingen op elk tabblad en klik op de
1
knop "Opslaan".
Na controle van de weergegeven instellingen, voer een naam in
2
(maximum 20 tekens).
5
Er kunnen tot 30 instellingenreeksen worden opgeslagen.
Een watermerk dat u creëerde kan niet opgeslagen worden in de
Opmerking
3
Bewaarde instellingen gebruiken
Selecteer in eender welk tabblad de gebruikersinstellingen die u wenst te gebruiken.
Bewaarde instellingen verwijderen
Selecteer de gebruikersinstellingen die u wenst te verwijderen in "Bewaarde instellingen gebruiken" (boven) en klik op de knop "Verwijderen".
gebruikersinstellingen.
Klik op de knop "OK".
49

HET AFDRUKSTATUSVENSTER

Wanneer het afdrukken start, wordt het venster Afdrukstatus automatisch geopend. Het venster Afdrukstatus is een hulpmiddel die de machine monitort en de naam weergeeft van het document dat wordt afgedrukt, alsook eventuele foutmeldingen.
1
2
3
4
5
6
7
5
1
Statusvenster
Biedt informatie over de actuele status van de printer.
2
Statuspictogram
Het statuspictogram verschijnt om u te waarschuwen voor fouten bij het afdrukken. Wanneer alles normaal verloopt, verschijnt er niets. De pictogrammen worden hierna verduidelijkt. Volg de instructies in het statusvenster om het probleem op te lossen.
Pictogram Afdrukstatus
Er is een fout opgetreden die onmiddellijke actie vereist.
Er is een fout opgetreden die weldra actie vereist.
3
Tabbla d
U kunt een tabblad naar voren brengen door erop te klikken. Het tabblad "Opties" stelt u in staat om weergaveopties te selecteren voor het venster Afdrukstatus.
4
Documentnaam
Toont de naam van het document dat actueel afgedrukt wordt.
5
"Opdracht annuleren" -toets
U kunt het afdrukken annuleren door op deze knop te drukken voor de machine de taak ontvangen heeft.
6
"Help" -toets
Klik op deze toets als u het Help-bestand voor het venster Afdrukstatus wilt weergeven.
7
"Sluiten" -toets
Klik op deze knop om het venster Afdrukstatus te sluiten.
50

FUNCTIES VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA

Tabbla d Instelling Selecties Begininstelling
Kopieën 1 tot 999 1 Rangschikken Aan/Uit Aan N-Up afdrukken 1-Up/2-Up/4-Up/6-Up 1-Up Volgorde 1-Up: Geen
Algemeen
Rand Aan/Uit Uit Documentstijl*
Afdrukstand Staand/Liggend/180 graden draaien Staand Papierformaat
Papier
Geavanceerd
Watermerken
Configuratie ROPM Aan/Uit Aan Algemeen,
Papier, Geavanceerd, Watermerken
Zoominstellingen Normaal/Aanpassen aan papierformaat/
Papierinvoerbron Lade 1, Handinvoerlade Papierlade 1
[Aangepast]
Breedte 98,3 tot 215,9 (mm.)/3,87 tot 8,50 (in.) 98,3 (mm.)* Lengte 148,0 tot 355,6 (mm.)/5,83 tot 14,00 (in.) 148,0 (mm.)* Formaat millimeter/inch millimeter* Tekst naar zwart Aan/Uit Uit Vector naar zwart Aan/Uit Uit
[Beeldafstelling]
Helderheid 0 tot 100 50 Contrast 0 tot 100 50 Watermerk (Geen)/GEHEIM/VERTROUWELIJK/
Tekst - ­Formaat 6 tot 300 100 Hoek -90 tot +90 +45 Alleen op eerste
pagina
[Gebruikersinstellingen]
Naam instelling Maximaal 30 namen, 20 tekens per
2-Up: Links naar rechts/Rechts naar
links/Boven naar onder
4-Up/6-Up: Rechts en omlaag/Omlaag
1
Enkelzijdig/dubbelzijdig (boek)/ Dubbelzijdig (schrijfblok)
A3 [Aanpassen aan pagina]*2, A4, A5, A6, B4 [Aanpassen aan pagina]* [Aanpassen aan pagina]* Executive, Invoice, Foolscap, Folio, COM10, Monarch, DL, C5, 8K [Aanpassen aan pagina]*
Zoom
KLADVERSIE/ORIGINEEL/KOPIE
Aan/Uit Uit
naam
en rechts/Links en omlaag/ Omlaag en links
2
, B5, Ledger
2
, Letter, Legal,
2
, 16K, Aangepast papier
*1 enkel bij AL-2041. *2 Verkleind tot A4-formaat of het opgegeven formaat voor het afdrukken. *3 Deze instelling kan verschillen afhankelijk van uw besturingsprogramma.
Voor meer informatie over elke instellingen, raadpleeg de Help-functie in het instellingenscherm van het printerstuurprogramma.
Geen
Enkelzijdig
3
A4*
Normaal
(Geen)
-
3
3
3
5
51
6
Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van de scanfuncties.

SCANFUNCTIES

OVERZICHT SCANFUNCTIES

Onderstaande flow chart biedt een overzicht van de scanfunctie.
Scannen via het
1
toestel*
Voor meer informatie, raadpleeg "SCANNEN D.M.V. DE TOETSEN OP DE MACHINE" (p.53).
Schakel de machine in de scanmodus en selecteer het scanmenu. (SC1: tot SC6:)
De voorkeurinstellingen voor het scannen instellen (enkel indien de voorkeurinstellingen verschijnen)
Scannen
"SCANNEN D.M.V. DE
TOETSEN OP DE
MACHINE" (p.53)
Scannen via een
2
TWAIN* of WIA* toepassing
Plaats het origineel in de juiste stand.
Open een Twain­compatibele of WIA­compatibele toepassing en selecteer het scannerstuurprogramm a van de machine.
"Scannen via een TWAIN-
compatibele toepassing"
-compatibele
3
-compatibele
De voorkeurinstellingen voor het
scannen instellen
Scannen
"Scannen via een WIA-
compatibele toepassing
(Windows XP/Vista/7)"
(p.57)
(p.61)
Scannen via de "Scanner en Camera Wizard" (Windows XP)
Open de "Scanner en Camera Wizard" via "Configuratiescherm" op uw computer.
Scannen
"Scannen via de "Scanner
en Camera Wizard"
(Windows XP)" (p.62)
6
*1 Als u wilt scannen via het bedieningspaneel van het apparaat, moet u eerst
Button Manager installeren en de juiste instellingen vastleggen in het Configuratiescherm. Voor een beschrijving, raadpleeg "BUTTON MANAGER INSTELLEN" (p.23).
*2 TWAIN is een internationale interfacenorm voor scanners en andere
beeldverwervingstoestellen. Door het installeren van een TWAIN-driver op uw computer, kunt u scannen en werken met beelden d.m.v. een reeks TWAIN­compatibele toepassingen.
*3 WIA (Windows Imaging Acquisition) is een Windowsfunctie die een scanner,
digitale camera of ander beeldvormingsapparaat in staat stelt te communiceren met een beeldverwerkingsapparaat. De WIA-driver voor deze machine kan enkel gebruikt worden in Windows XP/Vista/7.
52

SCANNEN D.M.V. DE TOETSEN OP DE MACHINE

Wanneer u scant via deze methode wordt de toepassing die in Button Manager geselecteerd is automatisch geopend en zal het gescande beeld naar die toepassing verzonden worden. Voor meer informatie over het instellen van toepassingen in Button Manager of andere instellingen, raadpleeg "Instellingen van Button Manager" (p.55).
Scannen is niet mogelijk tijdens een kopieertaak.
Als de SCAN-toets ( ) wordt ingedrukt tijdens een afdruktaak, wordt
Opmerking
Scannen via het bedieningspaneel van de machine.
1
2
de scantaak opgeslagen.
Wanneer u een origineel scant via de SPF kan slechts een origineel
geplaatst worden, tenzij u gebruik maakt van Sharpdesk.
Druk op de SCAN ( ) -toets.
Het apparaat schakelt in de scanmodus.
Plaats het origineel dat u wilt scannen op de glasplaat/SPF.
Voor de procedure om het origineel te plaatsen, zie "ORIGINELEN PLAATSEN" (p.26).
Druk op de rechter
3
kopieerhoeveelheid-toets om het nummer weer te geven van de toepassing voor het scannen.
De toepassingnummers zijn als volgt:
Toepassingnummer Toepassing gestart
SC1 Sharpdesk
SC2 E-mail
SC3 FAX
SC4 OCR
SC5 Microsoft Word
SC6 Archiveren
Om de instellingen te controleren, raadpleeg "Instellingen van Button Manager" (p.55) en open dan het instellingenvenster van Button Manager.
53
6
Druk op de start-toets ( ).
4
Het scannen wordt gestart en de gescande gegevens worden verzonden naar de toepassing.
Als het volgende scherm wordt
weergegeven, selecteert u Button Manager
Opmerking
en klikt u op "OK". Button Manager wordt gestart en de toepassing die aan Button Manager is gekoppeld wordt eveneens gestart. Als u alleen Button Manager wilt starten in dit geval, stelt u Button Manager in voor gebruik in Windows zoals beschreven in "BUTTON MANAGER INSTELLEN" (p.23).
Als stap 4 wordt uitgevoerd terwijl het selectievakje "Toon TWAIN
instellingenscherm tijdens scannen" is ingeschakeld in het dialoogvenster Scan Button Destination Setting (Bestemming scanknop instellen) (p.56), verschijnt automatisch het TWAIN­instellingenscherm (p.59). Controleer de instellingen en druk vervolgens nogmaals op de starttoets ( ) of klik op de knop "Scannen" in het TWAIN-instellingenscherm om het scannen te starten. De gescande gegevens worden overgebracht naar de toepassing.
54
6
Instellingen van Button Manager
Na installatie wordt Button Manager geactiveerd in de actergrond van het Windows besturingssysteem. Volg onderstaande stappen om de instellingen voor Button Manager te wijzigen. Voor meer informatie over instellingen van Button Manager, raadpleeg de Help­functie in Button Manager. "Overzicht van Button Manager" (p.56)
Rechtsklik op het pictogram Button Manager ( ) op de taakbalk
1
en kies "Instelling" in het popup-menu.
Het instellingenscherm van Button Manager wordt geopend.
Als het pictogram van Button Manager niet wordt weergegeven op de taakbalk, klikt u op de knop "Start", selecteert u "Alle programma's"
Opmerking
("Programma's in Windows 2000), selecteert u "SHARP Button Manager Y" en klikt u vervolgens op "Button Manager" om Button Manager te starten.
Klik op het tabblad van het scanmenu dat u wenst te configureren.
2
Stel de starttoepassing in in het gebied "Selectie van toepassing".
3
Wanneer het selectievakje "Toon TWAIN instellingenscherm tijdens scannen" is ingeschakeld, verschijnt het scherm met scaninstellingen
Opmerking
Opmerking
tijdens het scannen en kunt u de scaninstellingen aanpassen.
Button Manager scanmenu (standaard)
Weergave/Button Manager-menu Toepassing die wordt gestart
SC1: Sharpdesk SC2: E-mail SC3: FAX SC4: OCR SC5: Microsoft Word SC6: Archiveren
De start-toepassing moet geïnstalleerd zijn voor gebruik.
Stel "Kleurenmodus", "Randuitbreiding" en andere
4
scaninstellingen in in het gebied "Scan instelling".
Klik op de knop "OK".
5
Hiermee zijn de instellingen voltooid.
55
6
Overzicht van Button Manager
Button Manager is een softwaretoepassing die u in staat stelt de scanfunctie via de machine te gebruiken. Met Button Manager kunt u tot zes reeksen van scaninstellingen opslaan als scanmenu op de machine. U kunt Help voor een instelling bekijken door op de toets in de rechterbovenhoek van het venster en vervolgens op de instelling te klikken. U kunt pas beginnen te scannen via het bedieningspaneel van het apparaat wanneer u de instellingen in het Configuratiescherm hebt vastgelegd na het installeren van Button Manager. Voor informatie m.b.t. het installeren van Button Manager en het bepalen van de instellingen in het Configuratiescherm, raadpleeg "BUTTON MANAGER INSTELLEN" (p.23). Voor meer informatie over scannen via het bedieningspaneel van de machine, raadpleeg "SCANNEN D.M.V. DE TOETSEN OP DE MACHINE" (p.53). Met Button Manager kunt u de functies van de zes scanmenu's selecteren en wijzigen. Raadpleeg "Instellingen van Button Manager" (p.55).
1
2
3
4
1
Tabblad
Klik om de scanmenu-opties te wijzigen. Elk tabblad bevat scaninstellingen van het scanmenu.
2
"Selectie van toepassing" gebied
Selecteer hier de starttoepassing.
3
"Toon TWAIN instellingsscherm tijdens scannen" selectievak
U kiest of het TWAIN-scherm wordt weergegeven of niet. Wanneer dit selectievak geselecteerd is, zal het TWAIN­scherm verschijnen bij het scannen om u toe te laten de scaninstellingen te wijzigen.
4
"Scan instelling" gebied
De voorkeurinstellingen voor het scannen instellen
Bepaalde toepassingen
Opmerking
beperken mogelijk uw keuze.
"Menunaam" wordt niet gebruikt bij deze machine.
Opmerking
5 6
5
"OK" toets
Klik als u uw instellingen wilt opslaan en het dialoogvenster te sluiten.
6
"Annuleren" toets
Klik op deze toets als u het dialoogvenster wilt verlaten zonder wijzigingen aan te brengen in de instellingen.
7
"Toepassen" toets
Klik als u uw instellingen wilt opslaan maar niet het dialoogvenster wilt sluiten.
8
"Help" -toets
Klik op deze toets als u het Help-bestand voor Button Manager wilt weergeven.
7
8
56
6

SCANNEN VIA UW COMPUTER

De machine ondersteunt de TWAIN-norm zodat u kunt scannen d.m.v. TWAIN­compatibele toepassingen. De machine ondersteunt ook WIA (Windows Image Acquisition) zodat u kunt scannen via WIA-compatibele toepassingen en de "Scanner en Camera Wizard" in Windows XP. Voor meer informatie over TWAIN en WIA, raadpleeg het help-bestand van het scannerstuurprogramma of Windows Help.
Scannen is niet mogelijk tijdens een kopieertaak.
Opmerking
Scannen via een TWAIN-compatibele toepassing
Het SHARP scannerstuurprogramma is compatibel met de TWAIN-norm, zodat u kunt scannen d.m.v. TWAIN-compatibele toepassingen
Plaats het origineel dat (de originelen die) u wilt scannen op de
1
glasplaat/SPF.
Voor de procedure om het origineel te plaatsen, zie "ORIGINELEN PLAATSEN" (p.26).
Na het starten van de TWAIN-compatibele toepassing, klik op het
2
menu "Bestand" en selecteer een menu om te scannen.
De methode om het scanmenu te openen verschilt afhankelijk van de
Opmerking
toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de handleiding of het help­bestand van de toepassing.
Selecteer "SHARP MFP TWAIN Y" en klik op de knop "Selecteren".
3
Bij Windows XP/Vista/7 selecteert u "WIA-SHARP AL-xxxx" om te
scannen via de WIA-driver.
Opmerking
4
"Scannen via een WIA-compatibele toepassing (Windows XP/Vista/
7)" (p.61)
Afhankelijk van uw systeem kan "SHARP MFP TWAIN Y 1.0 (32-32)"
en "WIA-SHARP AL-xxxx 1.0 (32-32)" worden weergegeven in het scherm "Bron selecteren".
Selecteer het menu om een beeld te verwerven via het menu "Bestand" van de toepassing.
Het instellingenscherm voor het scannerstuurprogramma verschijnt nu. "Instellingen van het scannerstuurprogramma" (p.59)
57
6
In het menu "Scanpositie" selecteert u de locatie waar u het
5
originaal plaatste in stap 1.
Indien u een eenzijdig origineel plaatste in de SPF, selecteer "SPF".
Klik op de knop "Voorbeeld".
6
Het voorbeeld verschijnt nu.
Als de hoek van het beeld verschilt, plaatst u het origineel terug en klikt
u nogmaals op de knop "Voorbeeld".
Opmerking
Attentie
Indien het voorbeeld niet juist geöriënteerd is, klik op de knop "Draaien"
in het voorbeeldscherm. Hierdoor draait het beeld 90 graden in wijzerzin, waardoor u de oriëntatie kunt corrigeren zonder het origineel te verplaatsen. "Voorbeeld-scherm" (p.60)
Als u meerdere pagina’s in de SPF plaatst, geeft het apparaat alleen
een voorbeeld weer voor de bovenste pagina van de originelen en stuurt het vervolgens deze pagina naar het origineeluitvoergedeelte. Plaats de voorbeeldpagina terug in de SPF voordat u de scantaak start.
Specificeer het scangebied en stel de scanvoorkeuren in.
7
Voor informatie over het specificeren van het scangebied en het instellen van de scanvoorkeuren, raadpleeg de helpfunctie van de scanner.
"Voorbeeld-scherm" (p.60)
Scannen van grote documenten op hoge resolutie creëert grote gegevensbestanden en verlengt de scantijd. Sharp beveelt aan om de juiste scanvoorkeuren te selecteren volgens het gebruikte origineeltype, bijvoorbeeld Monitor, Foto, Fax, of OCR.
6
Wanneer u klaar bent om te scannen, klik op de knop "Scannen".
8
Als u de scantaak wilt annuleren na het klikken op de knop "Scannen", drukt u op de toets [Esc] van uw toetsenbord.
58
Instellingen van het scannerstuurprogramma
Het instelscherm van het scannerstuurprogramma bestaat uit het "Installatiescherm", waarin u de scaninstellingen kunt selecteren, en het "Voorbeeldscherm", dat de gescande afbeelding toont. Voor meer informatie over de scaninstellingen, klik op de Help-knop in het voorbeeldscherm.
Installatiescherm
1
2
3
4
5
6
1
"Scanpositie" menu
Selecteer de locatie waarop het originaal is geplaatst. Selections are "Documentglas" of "SPF". "Scannen via een TWAIN-compatibele toepassing" (p.57)
2
"Scanmodus" menu
Selecteer "Standaard" of "Professioneel" voor de scanmodus. Voor meer informatie over de instellingen, klik op de Help-knop in het voorbeeldscherm.
3
"Zoomvoorbeeld" selectievak
Wanneer dit geselecteerd is, wordt het geselecteerde deel van het voorbeeld uitvergroot wanneer de "Voorbeeld"-knop geselecteerd wordt. Om terug te keren naar de normale weergave, verwijder de selectie.
"Zoomvoorbeeld" kan gebruikt worden wanneer
Opmerking
"Documentglas" geselecteerd is in het menu "Scanbron".
4
"Voortonen" -knop
Geef een voorbeeld van het document weer.
Indien "Voortonen" geannuleerd wordt door
Opmerking
onmiddellijk op de [Esc] toets van uw toetsenbord te drukken, of via de wissen­toets op de machine, verschijnt er geen voorbeeld.
5
"Scannen" -knop
Klik om een origineel te scannen d.m.v. de geselecteerde instellingen. Controleer alle instellingen alvorens de "Scannen"-knop in te drukken.
Als u de scantaak wilt annuleren na het klikken op de
Opmerking
knop "Scannen", drukt u op de toets [Esc] van uw toetsenbord, of op de wissen­toets van de machine.
6
"Sluiten" -toets
Klik om het instellingenscherm van het scannerstuurprogramma te sluiten.
59
6
Voorbeeld-scherm
1
2
3
4
5
1
Voorbeeld-scherm
Klik op de knop "Voorbeeld" in het Instellingenscherm om het gescande beeld weer te geven. U kunt het scangebied bepalen door de muis in het venster te verslepen. De binnenzijde van het kader dat u creëert door de muis te verslepen is het scangebied. Om een specifiek scangebied te annuleren en het kader te verwijderen, klik buiten het kader.
2
"Roteren" -knop
Klik om het voorbeeld 90 graden te draaien in wijzerzin. Hiermee kunt u de oriëntatie corrigeren zonder het origineel te verplaatsen. Bij het scannen wordt het beeldbestand gecreëerd in de oriëntatie van het voorbeeld.
3
"Beeldgrootte" -knop
Klik om een dialoogvenster te openen en het scangebied te bepalen door getallen in te voeren. Pixels, mm of inch kunnen geselecteerd worden als eenheden. Door eerst een scangebied te bepalen en dan getallen in te voeren, kunt u dat gebied aanpassen met de linkerbovenhoek van het frame als vaste referentie.
4
"Automatische scangebiedbeoordeling"
-knop
Klik om, wanneer het voorbeeldscherm wordt weergegeven, het scangebied automatisch als het gehele voorbeeld te selecteren.
Klik op de knop "Automatische scangebiedbeoordeling" om het scangebied automatisch als het gehele voorbeeld te selecteren.
Voorbeeld
Voorbeeldscherm
5
"Help" -knop
Klik op deze toets als u het Help-bestand voor het scannerstuurprogramma wilt weergeven.
60
6
Scannen via een WIA-compatibele toepassing (Windows XP/Vista/7)
Indien u gebruik maakt van Windows XP/Vista/7 kunt u de WIA-driver gebruiken om te scannen via WIA-compatibele toepassingen.
Plaats het origineel dat u wilt scannen op de glasplaat/SPF.
1
Voor de procedure om het origineel te plaatsen, zie "ORIGINELEN PLAATSEN" (p.26).
Na het starten van de WIA-compatibele toepassing, klik op het
2
menu "Bestand" en selecteer een menu om te scannen.
De methode om het scanmenu te openen verschilt afhankelijk van de
Opmerking
Opmerking
toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de handleiding of het help­bestand van de toepassing.
Selecteer de papierinvoerbron en het afbeeldingstype en klik op de
3
knop "Voorbeeld".
Het voorbeeld verschijnt nu. Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, selecteert u "Flatbed" als "Papierinvoerbron". Als u het origineel in de SPF hebt geplaatst, selecteert u "Documentinvoer" als "Papierinvoerbron" en geeft u het origineelformaat op in "Paginaformaat".
Als u "Documentinvoer" selecteert als "Papierinvoerbron" en op de
knop klikt, wordt een voorbeeld van het bovenste origineel in de SPF weergegeven. Het voorbeeldorigineel wordt naar het origineeluitvoergedeelte gestuurd. U moet het dus terugplaatsen in de SPF voordat u de scantaak start.
In Windows XP kunt u het helpbestand van een instelling raadplegen.
Klik op de knop in de rechterbovenhoek van het venster en klik dan op de instelling.
6
Klik op de knop "Scannen".
4
Het scannen start en het beeld wordt geladen in Paint. Gebruik "Opslaan" in uw toepassing om een bestandnaam en map te selecteren voor het gescande bestand, en het bestand op te slaan. Als u de scantaak wilt annuleren na het klikken op de knop "Scannen", klikt u op de knop "Annuleren".
61
Scannen via de "Scanner en Camera Wizard" (Windows XP)
De procedure om te scannen met de "Scanner en Camera Wizard" in Windows XP wordt hier beschreven. Met de "Scanner en Camera Wizard" kunt u een beeld scannen zonder een WIA-compatibele toepassing te gebruiken.
Plaats het origineel dat u wilt scannen op de glasplaat/SPF.
1
Voor de procedure om het origineel te plaatsen, zie "ORIGINELEN PLAATSEN" (p.26).
Klik op de knop "start", klik op
2
"Configuratiescherm", klik op "Printers en andere hardware", en klik vervolgens op "Scanners en Camera's". Klik op het pictogram "SHARP AL-xxxx" en klik op "Foto’s laden" in "Afbeeldingstaken".
De "Scanner en Camera Wizard" verschijnt.
Klik op de knop "Volgende".
3
Selecteer het "Type afbeelding" en de
4
"Papierinvoer" en klik op de knop "Volgende".
• Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, selecteert u "Flatbed" als "Papierinvoerbron".
• Als u het origineel in de SPF hebt geplaatst, selecteert u "Documentinvoer" als "Papierinvoerbron" en geeft u het origineelformaat op in "Paginaformaat".
• U kunt op de knop "Voorbeeld" klikken om het voorbeeld weer te geven.
Als u "Documentinvoer" selecteert als "Papierinvoer" en op de knop
klikt, wordt een "voorbeeld" van het bovenste origineel in de SPF
Opmerking
weergegeven. Het voorbeeldorigineel wordt naar het origineeluitvoergedeelte gestuurd. U moet het dus terugplaatsen in de SPF voordat u de scantaak start.
Klik op de knop "Aanpassen" om de instellingen van de resolutie, het
beeldtype, de helderheid en het contrast aan te passen.
SHARP AL-xxxx
6
Geef een groepsnaam, indeling en map op
5
om de afbeelding op te slaan en klik vervolgens op de knop "Volgende".
JPG, BMP, TIF of PNG zijn de mogelijke bestandtypen. Klik op de knop "Volgende" om te beginnen met scannen.
62
Wanneer het scannen is voltooid, wordt
6
het volgende scherm weergegeven. Selecteer de volgende taak die u wilt uitvoeren en klik vervolgens op de knop "Volgende".
Indien u klaar bent, klik op "Geen van beide. Ik ben klaar met deze afbeeldingen."
Klik op de knop "Voltooien".
7
De "Scanner en Camera Wizard" wordt gesloten en de gescande afbeelding wordt opgeslagen in de opgegeven map.
63
6
7
Dit hoofdstuk beschrijft de speciale functies van dit toestel. Gebruik deze functies indien nodig.

SPECIALE FUNCTIES

BESCHRIJVING VAN SPECIALE FUNCTIES

Tonerspaarfunctie
Verlaagt het tonerverbruik met ongeveer 10%.
Energiebesparingsfuncties
Het toestel beschikt over twee Stroomspaarfuncties: voorverwarmfunctie en automatische stroom-uitschakelstand.
Voorverwarmfunctie
Wanneer het toestel in de voorverwamfunctie wordt geschakeld, licht de stroomspaar( ) indicator op en alle andere indicators blijven ongewijzigd. In deze stand wordt de temperatuur van de fuseereenheid verlaagd, met energiebesparing tot gevolg. Om kopieën te maken in de voorverwarmmodus, selecteer de nodige instellingen en druk op de start ( ) -toets..
Automatische stroom-uitschakelstand
Wanneer het toestel in de automatische stroom-uitschakelstand wordt geschakeld, licht de stroomspaar( ) indicator op en de andere indicators doven. Deze stand bespaart meer energie dan de voorverwarmfunctie maar de wachttijd voor de eerste kopie is langer. Om kopieën te maken vanuit de automatische stroom-uitschakelstand , druk op de start ( ) -toets. Pas dan de nodige instellingen aan en druk op de start ( ) -toets.
Automatisch wissen
Het apparaat keert terug naar de begininstellingen wanneer een vooraf ingestelde tijd is verstreken na het einde van de taak. Deze vooraf ingestelde tijd (automatische wistijd) kan worden gewijzigd.
Resolutie van AUTO & MANUELE modus
U kunt de resolutie aanpassen voor de AUTO en MANUELE ( ) belichtingsmodus.
Functie om kopiëren met geopend documentdeksel te voorkomen
Wanneer ingeschakeld, voorkomt deze functie overmatig tonerverbruik dat optreedt wanneer het documentdeksel niet volledig is gesloten. Als de starttoets ( ) wordt ingedrukt terwijl het documentdeksel niet volledig is gesloten, verschijnt " " in het display en begint het kopiëren mogelijk niet. Als het kopiëren niet begint, kunt u de kopieertaak starten door nogmaals op de starttoets ( ) te drukken. Dan wordt echter het scanformaat gebruikt dat is ingesteld in "Instelfunctie effectieve breedte kopieerpapier" (programmanummers 25, 26). Als het documentdeksel/SPF volledig wordt gesloten nadat " " is verschenen, gebeurt het kopiëren op het normale formaat.
7
64

TONERBESPARINGSFUNCTIE

Druk op de selectietoets voor
1
belichtingsmodus om de MANUELE ( ) modus te selecteren.
Houd de selectietoets voor
2
belichtingsmodus ongeveer 5 seconden ingedrukt. De MANUELE ( )-indicator zal doven en de FOTO-indicator ( )zal beginnen te knipperen. Lichter- en donkerder-indicator "5" zal oplichten, wat betekent dat de standaard tonermodus actief is.
Om de tonerbesparingsfunctie te starten,
3
druk op de lichter ( ) -toets. Lichter- en donkerder-indicator "1" zal oplichten, wat betekent dat de tonerbesparingsmodus actief is.
Druk op de selectietoets voor de
4
belichting. De FOTO ( )-indicator stopt met knipperen en licht op. Lichter- en donkerder-indicator "3" zal oplichten. De tonerbesparingsfunctie is nu actief.
Om opnieuw de standaardmodus te activeren, herhaal de procedure
Opmerking
maar gebruik de donkerder ( ) -toets om belichtingsniveau "5" te selecteren in stap 3.
65
7

GEBRUIKERSPROGRAMMA'S.

De gebruikersprogramma's stellen u in staat parameters van bepaalde functies in te stellen, te wijzigen, te annuleren.
Gebruikersprogramma’s instellen
Druk de licht- ( ) -toets in gedurende meer dan 5 seconden tot
1
alle alarmindicaties ( , , ) knipperen en " " verschijnt in het display.
Gebruik de linker kopieerhoeveelheidtoets ( ) om een nummer
2
van een gebruikersprogramma te selecteren (Zie de volgende tabel voor de nummers van de gebruikersprogramma’s.). Het geselecteerde nummer knippert links in het display.
Druk op de start-toets ( ). Het ingevoerde programmanummer
3
zal oplichten en de parameters van het geselecteerde programma zullen knipperen rechts op het display.
Selecteer de gewenste parameter via de rechter
4
kopieerhoeveelheid ( ) -toets. De ingevoerde parameter zal knipperen aan de rechterzijde van het display.
Program-
manr.
1 Automatische wistijd
2 Voorverwarmfunctie
Automatische stroom-
3
uitschakelstand Automatische stroom-
4
uitschakelstand timer Automatische
6
origineeluitvoertijd SPF (AL-2041)
10
13 Printergeheugen
21
22
24
Resolutie van AUTO & MANUELE modus
Fabriekswaarden herstellen
Sorteren autoselectie (AL-2041)
Functie om kopiëren met geopend documentdeksel te voorkomen
Functie Parameters
1 10 sec., 2 30 sec., *3 60 sec., 4 90 sec., 5 120 sec., 6 UIT
*1 30 sec., 2 60 sec., 3 5 min., 4 30 min., 5 60 min., 6 120 min., 7 240 min.
*1 AAN, 2 UIT
*1 5 min., 2 30 min., 3 60 min., 4 120 min., 5 240 min.
1 5 min., *2 30 min., 3 60 min., 4 120 min., 5 240 min., 6 UIT
*1 300dpi, 2 600dpi
1 30%, 2 40%, *3 50%, 4 60%, 5 70%
1 JA, *2 NEE
*1 AAN, 2 UIT
*1 AAN, 2 UIT
7
66
Program-
manr.
25
26
28
29
32 USB 2.0 modus 1 Full-Speed, *2 Hi-Speed
* Fabrieksinstellingen zijn aangeduid met een asterisk (*).
Druk op de start-toets ( ). Het getal rechts in het display licht op
5
en de ingevoerde waarde wordt opgeslagen.
Instelfunctie effectieve breedte kopieerpapier (handinvoer)
Instelfunctie effectieve breedte kopieerpapier (handinvoer)
Keuze van begintoestand voor kopiëren (polygoonrotatie aan/uit)
Instelling heatertemperatuur bij gebruik van handinvoer
Opmerking
Functie Parameters
*1 Groot (BRIEF/A4 breedte), 2 Klein (REKENING/B5R breedte)
*1 Groot (BRIEF/A4 breedte), 2 Klein (REKENING/B5R breedte)
*1 AAN, 2 UIT
1 Laag, *2 Hoog
Druk op de wistoets om de instelling te wijzigen of om een andere modus in te stellen. Het toestel keert terug naar stap 2.
Druk op de lichttoets ( ) om terug te keren naar de normale
6
kopieermodus.

WEERGEVEN VAN TOTAAL AANTAL KOPIEËN

Gebruik volgende procedure om het totaal aantal kopieën weer te geven.
Houd de wistoets ongeveer 5 seconden ingedrukt. Het totale aantal kopieën verschijnt in twee stappen van telkens drie cijfers.
Voorbeeld: Het totaal aantal kopieën is 1234.
67
7

CONTROLE VAN HET TONERNIVEAU

Het tonerniveau wordt aangeduid d.m.v. een weergave met 6 niveaus. Gebruik deze als indicatie voor het vervangen van de tonercartridge.
Houd de lichter ( ) -toets ingedrukt tot de alarmindicators ( ,
1
2
3
, ) knipperen.
Het display toont "- -".
Houd de toets voor Kopieerfactorweergave (%) langer dan 5 seconden ingedrukt.
De geschatte hoeveelheid resterende toner zal als percentage worden weergegeven in het display. ("100", "75", "50", "25", "10" zijn de mogelijkheden.) Wanneer het percentage lager is dan 10%, wordt "LAAG" weergegeven.
Druk op de lichttoets ( ) om terug te keren naar de normale weergavermodus.
De alarmindicators ( , , ) doven. Het display geeft opnieuw het aantal kopieën weer.
68
7
8
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u het TD-tonerpatroon vervangt en hoe u het apparaat reinigt.
Gebruik enkel originele SHARP-onderdelen en toebehoren.
Opmerking

ONDERHOUD

HET VERVANGEN VAN DE TD-CARTRIDGE

Wanneer het tonerniveau te laag is, verschijnt de TD-cartridge vervangen vereist ( ) indicator. Voor meer informatie over de aankoop van TD-cartridges, raadpleeg "OVER TOEBEHOREN EN OPTIES" in de Startersgids. Indien nog kopieën gemaakt worden wanneer de indicator brandt, zullen de kopieën geleidelijk lichter worden tot het toestel stopt en de indicator knippert. Vervang de oude TD-cartridge d.m.v. volgende procedure.
• Nadat het toestel gestopt is, kunt u mogelijk nog enkel kopieën maken door de cartridge eerst een paar keer heen en weer te schudden. Indien kopiëren
Opmerking
niet meer mogelijk is, vervang dan de cartridge.
• Tijdens een lang kopieerproces met een donker origineel is het mogelijk dat de indicatie voor vervanging van de tonerpatroon ( ) gaat branden, dat het start indicatie ( ) knippert en dat het apparaat stopt, hoewel er nog voldoende toner is. Het apparaat voert toner aan gedurende maximaal 2 minuten, waarna de startindicatie ( ) gaat branden. Druk op de starttoets ( ) om het kopieerproces opnieuw te starten.
Open de handinvoer, de zijklep en het frontdeksel in die volgorde.
1
Voor het openen van de handinvoer, zie "De handinvoerlade" (p.12). Om de zij- en voorzijdecovers te openen, raadpleeg "INSTALLATIE VAN DE TD­CARTRIDGE" in de Startersgids.
Trek de tonerpatroon er voorzichtig
2
uit terwijl u op de ontgrendelingshefboom drukt.
Om het milieu te beschermen, recycleren wij onze gebruikte TD
Opmerking
cartridges. Lees s.v.p. "TONERCARTRIDGE RECYCLEPROGRAMMA", dat meegeleverd wordt in de verpakking van de nieuwe toner.
Installeer een nieuwe TD-cartridge. Om de nieuwe cartridge te
3
installeren, raadpleeg "INSTALLATIE VAN DE TD-CARTRIDGE" in de Startersgids.
Vergrendelings-/ontgrendelingstoets
69
8
Sluit de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van
4
de zijklep te drukken. De indicator ) dooft en de startindicatie ( ) gaat branden.
Wanneer u de kleppen sluit, zorg ervoor dat de voorzijdeklep goed
Attentie
gesloten is en sluit dan de zijklep. Indien de kleppen in de verkeerde volgorde gesloten worden, kunnen deze beschadigd worden.

HET VERVANGEN VAN DE DRUMCARTRIDGE

De levensduur van de drumpatroon bedraagt ongeveer 18000 kopieën*. Wanneer de interne teller ongeveer 17000 kopieën bereikt, gaat de indicatie voor vervanging van de drumpatroon ( ) branden, om aan te geven dat de drumpatroon spoedig moet worden vervangen. Voor meer informatie over de aankoop van TD-cartridges, raadpleeg "OVER TOEBEHOREN EN OPTIES" in de Startersgids. Wanneer de indicatie begint te knipperen, zal het apparaat niet meer werken totdat de patroon wordt vervangen. Vervang de drumpatroon op dat moment.
*Bij kopiëren op A4-papier met een tonerdekking van 5%.
Verwijder de beschermende laag van het drumgedeelte (zwart papier)
Opmerking
niet. Deze cover beschermt de drum tegen externe lichtbronnen.
Verwijder het tonerpatroon (zie stap 1 and 2 in "HET VERVANGEN
1
VAN DE TD-CARTRIDGE" (p.69)). Neem het handvat van de
2
drumcartridge vast en trek de cartridge naar buiten. Doe de oude drumpatroon weg volgens de lokale voorschriften.
Hefboom voor drumpatroon
Verwijder het nieuwe patroon uit de beschermende zak en
3
verwijder de beschermlaag van de cartridge. Plaats dan de nieuwe drumcartridge in de machine.
Raak het oppervlak (groene gedeelte) van de drumcartridge niet
Opmerking
aan. Dit kan vlekken op kopieën veroorzaken.
70
8
Installeer voorzichtig de nieuwe tonerpatroon. Om de nieuwe
4
cartridge te installeren, raadpleeg "INSTALLATIE VAN DE TD­CARTRIDGE" in de Startersgids.
Sluit de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van
5
de zijklep te drukken. De indicatie ( ) dooft en de startindicatie ( ) gaat branden.
Wanneer u de kleppen sluit, zorg ervoor dat de voorzijdeklep goed
Attentie
gesloten is en sluit dan de zijklep. Indien de kleppen in de verkeerde volgorde gesloten worden, kunnen deze beschadigd worden.

REINIGING VAN HET APPARAAT

Gepast onderhoud van het apparaat zorgt voor zuivere en duidelijke kopieën. Neem regelmatig enkele minuten de tijd om het toestel te reinigen.
Spuit er geen ontvlambaar reinigingsgas op. Het gas van de gasspray
Waarschuwing
Attentie
kan in aanraking komen met het interne elektrische circuit of met hete onderdelen van de fuseereenheid, waardoor er gevaar voor brand of elektrische schokken bestaat.
• Wanneer u het kopieerapparaat verplaatst, dient u de aan-/ uitschakelaar uit te zetten en de stekker uit het stopcontact te trekken.
• Gebruik geen verdunner, benzeen of soortelijke agressieve reinigingsmiddelen. Dit veroorzaakt mogelijk vervorming, verkleuring, kwaliteitafname of storingen.
Omkasting
Veeg de onderdelen schoon met een schone, zachte doek.
Documentglas en de achterzijde van de documentcover/SPF
Vlekken op de glasplaat, het scanvenster van de SPF of de SPF-wals worden eveneens gekopieerd. Veeg de glasplaat, het scanvenster van de SPF en de SPF­wals schoon met een zachte, droge doek. Bevochtig de doek indien nodig met een glasreinigingsmiddel.
Glasplaat/scanvenster van SPF Documentdeksel / SPF
SPF wals
Scanvenster van SPF
71
8
Transportlader
Indien de kopieën strepen of vlekken beginnen te vertonen, is de transportlader mogelijk vuil. Reinig de lader d.m.v. volgende procedure.
Zet de hoofdschakelaar op OFF. (p.8)
1
Controleer of de handinvoer geopend is en open vervolgens de
2
zijklep door op de opentoets van de zijklep te drukken. Neem de lader uit het apparaat d.m.v. het handvat. Zet de
3
laderreiniger op de rechterzijde van de transportlader, schuif de reiniger zachtjes naar links en verwijder hem. Herhaal deze actie twee of drie maal.
Schuif de Laderreiniger langs de groef van de transportlader
Opmerking
Plaats de Laderreiniger in de
4
oorspronkelijke positie. Sluit de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van de zijklep te drukken.
heen en weer van het ene uiteinde naar de andere. Indien de reiniger onderweg stopt, kunnen er vlekken optreden.
Zet de hoofdschakelaar op ON. (p.7)
5
8
72

HET TOESTEL VERPLAATSEN EN STOCKEREN

Richtlijnen voor het verplaatsen
Bij het verplaatsen van het toestel, volg onderstaande procedure.
Verwijder de TD-cartridge alvorens het toestel te verplaatsen.
Opmerking
Schakel het toestel uit en verwijder het netsnoer uit het
1
stopcontact. Open de zijklep en het frontdeksel in die volgorde. Verwijder de
2
TD-cartridge en sluit het frontdeksel en de zijklep, in die volgorde.
Voor het openen van kleppen en deksels en om de TD-cartridge te verwijderen, raadpleeg "HET VERVANGEN VAN DE TD-CARTRIDGE" (p.69).
Til het handvat van de papierlade omhoog en trek de papierlade zo
3
ver mogelijk naar buiten. Druk het midden van de drukplaat omlaag tot het vastklikt en
4
vergrendel de plaat d.m.v. de vergrendeling die zich in de voorzijde van de papierlade bevindt.
Schuif de papierlade weer voorzichtig in het apparaat.
5
Sluit de handinvoerlade en de extensie van de papieruitvoerlade
6
en bevestig verpakkingsmaterialen en plakband die verwijderd werden bij de installatie van het toestel. Zie "HET TOESTEL VOORBEREIDEN VOOR INSTALLATIE" in de Startersgids.
Verpak het toestel in de doos.
7
Correcte opslag
Bewaar de onderdelen op een plaats, die
• schoon en droog is,
• een stabiele temperatuur heeft
• niet aan direct zonlicht wordt blootgesteld.
Bewaar papier in de verpakking en vlak liggend.
• Papier dat uit de verpakking wordt bewaard, of in een rechtop staande verpakking kan omkrullen of vochtig worden, waardoor er papierstoringen kunnen ontstaan.
73
8
9

PROBLEMEN OPLOSSEN

Dit hoofdstuk beschrijft het verwijderen van papierstoringen en probleemoplossing. Voor problemen met de printer- of scannerfunctie, raadpleeg het Help-bestand van de respectievelijke stuurprogramma's.

MACHINE- EN KOPIEERPROBLEMEN

Controleer in geval van problemen de punten in onderstaande lijst alvorens contact op te nemen met uw erkende servicetechnicus.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Pagina
Toestel werkt niet.
Lege kopieën
De kopieën zijn te licht of te donker.
Stof, vuil, vlekken verschijnen op de kopieën.
Gestreepte kopieën
Het papier loopt regelmatig vast.
Toestel aangesloten? Sluit het snoer aan op een
Aan-/uitschakelaar aan? Zet de hoofdschakelaar op ON. 7 Zijklep goed gesloten? Sluit voorzichtig de zijklep. Startersgids Voorklep gesloten? Sluit de voorklep en vervolgens
Is het origineel met de beeldzijde omlaag op de glasplaat of met de beeldzijde omhoog in de SPF geplaatst?
Origineel te donker of te licht?
Staat het toestel in de automatische belichtingsmodus?
Staat het toestel in de fotobelichtingsmodus?
Is de glasplaat of de SPF vuil?
Is het origineel vuil of gekreukeld?
Is de transportlader schoon?
Werd er ander dan standaardpapier gebruikt?
Het papier is gekruld of vochtig?
Zijn er papierstukjes in het apparaat achtergebleven?
Zijn de papiergeleiders in de papierlade niet correct ingesteld?
Is er te veel papier in de papierlade of handinvoerlade?
geaard stopcontact.
de zijklep. Plaats het origineel met de
beeldzijde omlaag op de glasplaat of met de beeldzijde omhoog in de SPF.
Pas de belichting manueel aan.
Pas het automatische belichtingsniveau aan. 29
Annuleer de fotobelichtingsmodus.
Regelmatig reinigen.
Gebruik een schoon origineel.
Reinig de transportlader.
Gebruik standaardpapier. Als u speciaal papier gebruikt, moet u het invoeren via de handinvoer.
Bewaar kopieerpapier in de verpakking op een droge plaats.
Verwijder alle stukjes vastgelopen papier. 83
Stel de papiergeleiders correct af afhankelijk van het papierformaat.
Verwijder overtollig papier uit de papierlade. 10, 12
Startersgids
Startersgids
26, 27
28
28
71
72
9
10, 13
9
74
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Pagina
Is het papier te zwaar? Gebruik enkel geschikt papier. 9
Kopieën worden gemakkelijk afgeveegd.
Het afdrukken gebeurt ongelijkmatig tussen de randen van het papier en het midden.
De heatertemperatuur is verkeerd.
Is het papier vochtig? Vervang het door droog papier.
De heatertemperatuur is verkeerd.
Zet de "Instelling heatertemperatuur bij gebruik van de handinvoer" (programma 29) in de gebruikersprogramma’s op "2 (Hoog)".
Wanneer het apparaat lang niet wordt gebruikt, dient u het papier uit de papierlade te verwijderen en in de verpakking op een droge plaats te bewaren.
Zet de "Instelling heatertemperatuur bij gebruik van de handinvoer" (programma
29) in de gebruikersprogramma’s op "1 (Laag)".
67
67
75
9

PROBLEMEN BIJ AFDRUKKEN OF SCANNEN

Als aanvulling op dit hoofdstuk kunnen ook de LEESMIJ-bestanden van de softwareprogramma's worden geraadpleegd. Om een LEESMIJ bestand weer te geven, zie "DE SOFTWARE INSTALLEREN" (p.16).
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
De machine is niet juist aangesloten op uw computer.
Controleer beide uiteinden van de USB-kabel en zorg
dat ze stevig zijn aangesloten. Gebruik een bekende goede kabel.
Er is een kopieertaak bezig.
Wacht tot de kopieertaak klaar is.
Uw machine is niet geselecteerd als afdrukmedium.
Wanneer u in het menu "Bestand" de optie "Afdrukken
kiest", zorg ervoor dat het geselecteerde toestel "SHARP AL-xxxx" (waarbij xxxx staat voor de modelnaam van uw machine) geselecteerd is.
Het printerstuurprogramma is niet correct geïnstalleerd.
Volg deze stappen om te controleren of het
stuurprogramma geïnstalleerd is.
1 Klik op de knop "Start", klik op "Configuratiescherm"
en vervolgens op "Printer". Klik in Windows 7 op de knop "Start" en vervolgens
De machine werkt niet.
Waarschuwingspa­gina (NP-001) werd afgedrukt maar de gegevens werden niet volledig afge­drukt.
op "Apparaten en Printers". In Windows XP klikt u op de knop "Start" en vervolgens op "Printers en Faxapparaten". Klik in Windows 2000 op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens op "Printers".
2 Als u nog niet kunt afdrukken na te hebben
gecontroleerd of het pictogram van het printerstuurprogramma "SHARP AL-XXXX" wordt weergegeven, is het printerstuurprogramma misschien niet correct geïnstalleerd. Verwijder in dit geval de software en installeer hem opnieuw.
De instellingen voor papierlades op de machine en in het stuurprogramma verschillen.
Zorg ervoor dat deze instellingen overeenstemmen.
Om het papierformaat van de papierlade te wijzigen, raadpleeg "HET LADEN VAN DE PAPIERLADE" of "CONFIGUREREN VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA" om ze te wijzigen in het stuurprogramma.
Het gespecificeerde papierformaat is niet geladen.
Laad het gespecificeerde papierformaat in de
papierlade.
De afdruktaak is te groot voor het geheugen van het toestel.
Schakel de ROPM-functie uit in het tabblad
"Configuratie" van het instellingenscherm van het stuurprogramma. Indien u de ROPM-functie moet gebruiken, verdeel de pagina's in twee of meer afdruktaken.
De geheugengrootte die wordt toegewezen aan de
printer kan gewijzigd worden d.m.v. "Printergeheugen" in de gebruikersprogramma's.
10, 22
18
81
10
9
66
76
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Afdrukken gaat traag.
Het afgedrukte beeld is licht en ongelijk.
Het afgedrukte beeld is vuil.
Het afgedrukte beeld staat schuin of loopt van het papier.
Het afgedrukte beeld is donkerder of lichter dan verwacht.
Gelijktijdig gebruik van twee of meer softwaretoepassingen.
Start het afdrukken na het afsluiten van alle ongebruikte
toepassingen.
Het papier is fout geladen en de achterzijde wordt bedrukt.
Bepaalde papiertypen hebben een voor- en achterzijde.
Indien op de achterzijde wordt gedrukt, zal de toner niet voldoende hechten en het resultaat onvoldoende zijn.
U gebruikt papier dat niet geschikt is voor deze machine.
Gebruik papier binnen het gespecificeerde bereik.
Het papier is gekruld of vochtig.
Gebruik geen omgekruld of gekrompen papier. Vervang
het door droog papier. Verwijder het papier uit de papierlade en bewaar het in een zak op een donkere plaats om vochtabsorptie te voorkomen wanneer de machine gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
De instellingen voor marges zijn onvoldoende.
De boven- en onderzijde van het papier zijn mogelijk vuil
indien de marges zich buiten het afdrukgebied bevinden.
Stel de marges in de softwaretoepassing juist in.
Het papier in de papierlade stemt niet overeen met het gespecificeerde papierformaat.
Controleer of de opties voor "Papierformaat"
overeenstemmen met het geladen papier.
Indien de optie "Aanpassen aan papierformaat"
geactiveerd is, zorg ervoor dat het geladen papier overeenstemt met het formaat dat u selecteerde in het uitschuifmenu.
De oriëntatie van het document is niet juist.
Klik op het tabblad "Algemeen" van het stuurprogramma
en controleer of de optie "Beeldoriëntatie" voldoet aan uw eisen.
Het papier is niet behoorlijk geladen.
Zorg ervoor dat het papier behoorlijk wordt geladen.
U specificeerde de marges niet correct.
Controleer de lay-out van de documentmarges en het
papierformaat in de softwaretoepassing die u gebruikt. Controleer ook of de afdrukinstellingen overeenstemmen met het papierformaat.
De afdrukdichtheid is niet juist ingesteld.
U kunt de afdrukdichtheid instellen in het
stuurprogramma. Klik op het tabblad "Geavanceerd" in het instelscherm van het printerstuurprogramma en klik op de knop "Compatibiliteit". Selecteer het "Afdrukdichtheidniveau" van 1 (licht) tot 5 (donker).
10
10
9
9
77
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Eén van alarmindicators ( ,,) brandt of knippert.
Slechte scankwaliteit.
Raadpleeg "STATUSINDICATIES" om de betekenis ervan te controleren en gepaste actie te ondernemen.
De glasplaat of de onderkant van de origineelklep/SPF is vuil.
Regelmatig reinigen.
Is het origineel vuil of gekreukeld?
Gebruik een schoon origineel.
Geen gepaste resolutie gespecificeerd.
Zorg ervoor dat de gekozen resolutie geschikt is voor
het origineel.
Onjuiste waarde voor de instelling "Z/W drempel".
Bij gebruik van een TWAIN-toepassing, zorg ervoor dat
de waarde voor de instelling "Z/W drempel" gepast is. Een hogere drempelwaarde maakt de uitvoer donkerder, een lagere drempelwaarde maakt de uitvoer lichter. U kunt de drempelwaarde automatisch aanpassen door te klikken op de knop "Auto drempel" op het tabblad "Afbeelding" van het scherm "Klantinstellingen".
De instellingen voor helderheid en contrast zijn niet geschikt.
Als u scant met een TWAIN-compatibele toepassing en
de helderheid of het contrast van de resulterende afbeelding te wensen overlaat (bijvoorbeeld te helder), schakelt u de instelling "Automatische afstelling van contrast/helderheid" in op het tabblad "Kleur" van het scherm . Klik op de knop "Helderheid/Contrast" om helderheid en contrast aan te passen tijdens weergave van het gescande document. Als u scant met een WIA­compatibele toepassing of de "Scanner en Camera Wizard", klikt u op "De kwaliteit van de gescande foto aanpassen" of op de knop , en stelt u de helderheid en het contrast af in het scherm dat wordt weergegeven.
Het origineel is niet met de kopieerzijde naar boven in de SPF of met de kopieerzijde naar beneden op de glasplaat geplaatst.
Plaats het origineel in de SPF met de kopieerzijde naar
boven of op de glasplaat met de kopieerzijde naar beneden.
Het origineel was niet in de juiste richting geplaatst.
Plaats het origineel in de correcte positie.
82
71
26, 27
26, 27
78
9
Probleem Oorzaak en oplossing Pagina
Indien het scannen niet mogelijk is, schakel uw computer uit, schakel het toestel uit en verwijder het netsnoer van de machine uit het stopcontact. Start vervolgens uw computer, schakel de machine opnieuw in en probeer opnieuw te scannen. Indien het nog steeds niet mogelijk is om te scannen, controleer het volgende:
Uw toepassing is niet TWAIN/WIA-compatibel.
In dat geval is scannen niet mogelijk. Zorg ervoor dat uw
Kan het beeld niet scannen.
Scanner­verzendsnelheid is laag.
toepassing TWAIN/WIA-compatibel is.
U selecteerde in uw toepassing niet de juiste scannerdriver.
Zorg ervoor dat de scannerdriver van uw machine
geselecteerd is in uw TWAIN/WIA-compatibele toepassing.
Niet alle scanvoorkeuren zijn juist ingesteld.
Scannen van grote documenten op hoge resolutie
creëert grote gegevensbestanden en verlengt de scantijd. De scanvoorkeuren moeten juist zijn ingesteld voor elk origineeltype, bijvoorbeeld Tekst, Tekst/ Afbeelding, Foto.
Uw computer voldoet niet aan de systeemvereisten voor USB 2.0 interface (Hi-Speed modus).
Raadpleeg "HARDWARE- EN
SOFTWAREVEREISTEN" om uw systeem te configureren voor USB 2.0 en te controleren of "Hi-Speed" ingesteld is.
15, 67
79
9

PROBLEMEN TIJDENS CONFIGURATIE VAN DE SOFTWARE

Indien de software niet correct geïnstalleerd wordt, controleer volgende zaken op uw computer. Om de software te verwijderen, raadpleeg "De software verwijderen" (p.81).
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Pagina
De software kan niet worden geïnstalleerd.
Het Plug and Play-venster verschijnt niet (USB-aansluiting in Windows).
De MFP-driver kan niet geïnstalleerd worden door Plug and Play.
Is er voldoende vrije ruimte op de vaste schijf?
Kan uw computer een USB-aansluiting gebruiken?
Hebt u het apparaat op uw computer aangesloten voordat het MFP­stuurprogramma werd geïnstalleerd?
Controleer de vrije schijfruimte. Verwijder onnodige bestanden en toepassingen om ruimte vrij te maken op de vaste schijf.
Controleer of uw computer al dan niet een USB-interface kan gebruiken in Apparaatbeheer op uw computer. (Raadpleeg de Help van Windows voor informatie over "Apparaatbeheer".) Als USB kan worden gebruikt, worden het type chipset van uw controller en de hoofdhub weergegeven onder "Universal Serial Bus controllers" in "Apparaatbeheer". (De weergegeven items variëren afhankelijk van uw computer.)
Als deze twee items worden weergegeven, kunt u de USB-interface gebruiken. Als er een geel uitroepteken naast "Universal Serial Bus controllers" staat of de twee items niet worden weergegeven, moet u in de handleiding van uw computer zoeken of aan de computerfabrikant vragen hoe u USB kunt inschakelen en vervolgens het printerstuurprogramma opnieuw installeren.
Controleer onderstaande gegevens en herinstalleer de MFP-driver. Als het apparaat op uw computer is aangesloten met een USB-kabel voordat het MFP-stuurprogramma was geïnstalleerd via het installatieprogramma, moet u controleren of er nog informatie over de mislukte installatie wordt weergegeven in "Apparaatbeheer". (Raadpleeg de Help van Windows voor informatie over "Apparaatbeheer".) Als de modelnaam van het apparaat wordt weergegeven onder "Overige apparaten" in "Apparaatbeheer", moet u deze verwijderen, uw computer opnieuw starten en het MFP­stuurprogramma opnieuw installeren.
Other devices
SHARP AL-xxxx
9
80
Het MFP-stuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd (Windows 2000/XP)
Als het MFP-stuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd in Windows 2000/XP, volgt u de onderstaande stappen om de instellingen van uw computer te controleren.
Klik op de toets "start" en klik vervolgens op
1
"Configuratiescherm".
Klik in Windows 2000 op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens op "Configuratiescherm".
Klik op "Prestaties en onderhoud" en vervolgens op "Systeem".
2
In Windows 2000 dubbelklikt u op het pictogram "Systeem".
Klik op het tabblad "Hardware" en klik vervolgens op de knop
3
"Stuurprogrammahandtekening".
Controleer de instellingen in "Wat
4
wilt u dat Windows doet?" ("Controle van bestandshandtekeningen" in Windows 2000).
Indien "Blokkeren" geselecteerd is, kunt u de MFP-driver niet installeren. Selecteer "Waarschuwen" en installeer dan de MFP-driver zoals beschreven in "DE SOFTWARE INSTALLEREN" (p.16).
De software verwijderen
Indien u de software moet verwijderen, volg volgende stappen.
Klik op de toets "start" en klik vervolgens op "Configuratiescherm".
1
Klik in Windows 2000 op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens op "Configuratiescherm".
Klik op "Een programma verwijderen".
2
• In Windows XP klikt u op "Programma's toevoegen of verwijderen".
• In Windows 2000 dubbelklikt u op het pictogram "Programma's toevoegen/verwijderen".
Selecteer "SHARP AL-xxxx Series MFP Driver", Sharpdesk en
3
Button Manager en verwijder ze.
Raadpleeg de bedieningshandleiding of de helpbestanden van uw besturingssysteem voor meer informatie.
81
9

STATUSINDICATIES

Wanneer de volgende indicaties op het bedieningspaneel of de volgende alfanumerieke codes in het display verschijnen, dient u dit probleem onmiddellijk op te lossen met behulp van de tabel en de betreffende pagina.
Gebruik enkel originele SHARP-onderdelen en toebehoren.
Opmerking
Indicatie Oorzaak en oplossing Pagina
Indicatielampje voor Drumvervanging
Indicatielampje voor TD-cartridge­vervanging
Papierstoring­indicator
SPF papierstoring­indicator
De stroomspaarindicatie brandt continu.
De papierlade indicatie knippert.
"CH" knippert in het display.
"CH" licht continu op in het display.
"OP" knippert in het display.
"P" knippert in het display.
Er verschijnt afwissend een letter en een cijfer.
Licht op
Knippe­rend
Licht op Knippe-
rend Knippe-
rend
Licht op
Knippe­rend
Vervangen van de drumcartridge is weldra vereist. Zorg voor een nieuw patroon.
Drumcartridge moet vervangen worden. Vervang deze door een nieuwe.
Vervangen van de TD-cartridge is weldra vereist. Zorg voor een nieuw patroon.
TD-cartridge moet vervangen worden. Vervang deze door een nieuwe.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder de vastgelopen originelen volgens de beschrijving in "PAPIERSTORINGEN OPLOSSEN".
Wanneer het deksel van de documentinvoer geopend is.
Er is een origineelstoring opgetreden in de SPF. Verwijder de vastgelopen originelen volgens de beschrijving in "D: Papierstoring in de SPF (AL-2041)".
Het toestel bevindt zich in de voorverwarmfunctie. Druk op een toets om de voorverwarm-functie te annuleren.
Het apparaat staat in de automatische stroom­uitschakel-stand. Druk op de start ( ) toets om de automatische stroom-uitschakel-stand te annuleren.
De papierlade is niet correct in het apparaat geduwd of er zit geen papier in de lade. Duw de lade helemaal in of plaats papier in de lade.
Het TD-tonerpatroon is niet geïnstalleerd. Controleer of de tonerpatroon geïnstalleerd is. Duw het patroon aan tot het vastklikt.
Zijklep is geopend. Sluit de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van de zijklep te drukken.
Deze melding verschijnt als het documentdeksel/ SPF geopend is wanneer het kopiëren wordt gestart. Sluit het documentdeksel/SPF volledig of druk nogmaals op de starttoets ( ). Afhankelijk van de kleur en de dichtheid van het origineel kan "OP" ook knipperen als het documentdeksel/SPF gesloten is. Druk in dit geval nogmaals op de starttoets om te kopiëren.
De papierlade of de handinvoer is leeg. Laad papier.
Er is een papierstoring opgetreden in de papierlade of in de handinvoer. Verwijder het vastgelopen papier.
Het apparaat werkt niet. Schakel de aan/uitschakelaar uit en vervolgens weer aan, en wanneer er opnieuw en fout is trek het netsnoer uit het stopcontact en neem contact op met een erkende servicetechnicus.
Starters-
gids
70
Starters-
gids
69
83
87
64
64
Starters-
gids
10, 12
83
9
82

PAPIERSTORINGEN OPLOSSEN

Wanneer de papierstoring( )-indicator knippert brandt in het display, zal het toestel stoppen omwille van een papierstoring. Wanneer er een papierstoring optreedt bij de SPF, zal het toestel stoppen en zal de SPF papierstoring ( ) indicator knipperen, en de papierstoring ( ) indicator blijft gedoofd. Bij een papierstoring bij de originelen in de SPF, raadpleeg "D: Papierstoring in de SPF (AL-2041)" (p.87).
Open de handinvoer en
1
vervolgens de zijklep.
Kijk eerst waar de papierstoring is opgetreden. Verwijder de
2
papierstoring volgens onderstaande instructies in de afbeeldingen. Indien de papierstoring ( ) indicator knippert, ga verder met "A: Papierstoring in het papiertoevoergedeelte" (p.84).
Indien de papierstoring hier zichtbaar is, ga naar "C: Papierstoring in het transportgebied" (p.86).
Als het papier hier is vastgelopen, gaat u naar "A: Papierstoring in het papiertoevoergedeelte" (p.84).
Als het papier hier is vastgelopen, gaat u naar "B: Papierstoring in het fuseergebied" (p.85).
9
83
A: Papierstoring in het papiertoevoergedeelte
g
Verwijder de papierstoring zoals aangegeven in onderstaande
1
afbeelding. Wanneer de papierstoring ( ) indicator knippert, en het vastgelopen papier is niet zichtbaar in het laadgebied, trek dan de papierlade open en verwijder de papierstoring.. Indien het papier niet kan verwijderd worden, ga verder met "B: Papierstoring in het fuseergebied".
De fuseereenheid is heet. Raak de fuseereenheid niet aan bij het
Waarschuwin
Attentie
verwijderen van vastgelopen papier. Anders kunt u brandwonden of ander letsel oplopen.
• Raak het oppervlak (groene deel) van de drumpatroon niet aan tijdens het verwijderen van vastgelopen papier. Anders kan de drum beschadigd raken en kunnen er vlekken op de kopieën komen.
• Indien het papier via de handinvoerlade is geladen, verwijder dan het papier niet via deze handinvoerlade. Toner op het papier kan het transportgebied bevlekken, met gevlekte kopieën tot gevolg.
Sluit de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van
2
de zijklep te drukken. De papierstoringsindicatie ( ) dooft en de startindicatie ( ) gaat branden.
9
84
B: Papierstoring in het fuseergebied
g
Haal de ontgrendeling van
1
de fuseereenheid omhoog.
Verwijder de papierstoring
2
uit de fuseereenheid zoals aangegeven in onderstaande afbeelding. Indien het papier niet kan verwijderd worden, ga verder met "C: Papierstoring in het transportgebied".
De fuseereenheid is heet. Raak
Waarschuwin
Attentie
de fuseereenheid niet aan bij het verwijderen van vastgelopen papier. Anders kunt u brandwonden of ander letsel oplopen.
• Raak het oppervlak (groene deel) van de drumpatroon niet aan tijdens het verwijderen van vastgelopen papier. Dit kan vlekken op kopieën veroorzaken.
• Verwijder de papierstoring niet van bovenaf de fuseereenheid. Toner op het papier kan het transportgebied bevlekken, met gevlekte kopieën tot gevolg.
Heater-eenheid ontgrendelingshefboom
Zet de ontgrendelingshefboom van de heatereenheid omhoog,
3
sluit het frontdeksel en sluit vervolgens de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van de zijklep te drukken. De papierstoringsindicatie ( ) dooft en de startindicatie ( ) gaat branden.
9
85
C: Papierstoring in het transportgebied
Haal de ontgrendeling van de fuseereenheid omhoog.
1
Zie "B: Papierstoring in het fuseergebied" (p.85).
Open de voorplaat.
2
Om het frontdeksel te openen, raadpleeg "INSTALLATIE VAN DE TD-CARTRIDGE" in de Startersgids.
Draai de walsdraaiknop in
3
de richting van de pijl en verwijder het vastgelopen papier voorzichtig uit het uitvoergedeelte.
Zet de ontgrendelingshefboom van de heatereenheid omhoog,
4
sluit het frontdeksel en sluit vervolgens de zijklep door op de ronde uitsteeksels bij de opentoets van de zijklep te drukken. De papierstoringsindicatie ( ) dooft en de startindicatie ( ) gaat branden.
Wanneer u de kleppen sluit, zorg ervoor dat de voorzijdeklep goed
Attentie
gesloten is en sluit dan de zijklep. Indien de kleppen in de verkeerde volgorde gesloten worden, kunnen deze beschadigd worden.
Wals rotatieknop
86
9
D: Papierstoring in de SPF (AL-2041)
Een origineel kan vastlopen op drie plaatsen: als het vastgelopen origineel wordt bekeken vanaf de documentinvoer, (A) in de documentinvoer; als het vastgelopen origineel niet wordt bekeken vanaf de documentinvoer, (B) in het uitvoergedeelte of (C) onder het deksel van de documentinvoer. Verwijder het vastgelopen origineel volgens de instructies voor elke plaats.
Druk na het verwijderen van het vastgelopen papier op de wistoets om
Opmerking
(A) Open het deksel van de documentinvoer en trek het vastgelopen origineel
(B) Open de SPF en draai de wals om het vastgelopen origineel te verwijderen
de papierstoring op te heffen.
uit de documentinvoer. Druk op de SPF-hendel voor het verhelpen van storingen (zie hieronder) terwijl u het origineel verwijdert. Sluit de klep van de invoerrol. Open en sluit de SPF om de SPF-storingsindicatie ( ) op te heffen. Als het vastgelopen origineel moeilijk kan worden verwijderd, gaat u door naar (C).
Deksel van documentinvoer
uit het uitvoergedeelte. Als het vastgelopen origineel moeilijk kan worden verwijderd, gaat u door naar (C).
SPF-hendel voor verhelpen van storingen
Wals
(C) Indien het origineel niet eenvoudig uit het uitvoergebied te verwijderen is,
verwijder het dan in de richting van de pijl terwijl u de knop verdraait.
87
9

ALS HET PAPIER VASTLOOPT IN DE HOOFDEENHEID BIJ GEBRUIK VAN DE SPF (AL-2041)

Als een papierstoring optreedt in de papierbaan van de hoofdeenheid tijdens het kopiëren van een origineel (originelen) via de SPF, stopt de SPF automatisch met scannen. Verwijder het vastgelopen papier handmatig uit de hoofdeenheid. U kunt aflezen in het display op het bedieningspaneel hoeveel originelen moeten worden teruggeplaatst in de documentinvoer. Volg de onderstaande stappen om het aantal terug te plaatsen originelen weer te geven.
In de volgende procedure wordt het verhelpen van de papierstoring overgeslagen. Verhelp de papierstoring alvorens het aantal terug te
Opmerking
plaatsen originelen weer te geven. Voor het verhelpen van papierstoringen, zie "PAPIERSTORINGEN OPLOSSEN" (p.83).
Wanneer een papierstoring optreedt in de
1
hoofdeenheid, stopt de SPF en knippert de ZOOM-indicatie.
Het resterende aantal sets knippert in het display. Verwijder eerst het vastgelopen papier uit de papierbaan van de hoofdeenheid. Volg daarna stap 2 en verder.
Verwijder originelen die nog niet zijn
2
gescand uit de documentinvoer.
Originelen die vastzitten in de SPF mogen niet met de hand worden verwijderd. Dit kan een apparaatstoring veroorzaken. Zie stap 3.
Druk op de kopieerpercentage-
3
displaytoets (%).
De originelen die werden gescand in de SPF worden uitgevoerd en het aantal terug te plaatsen originelen knippert in het display. Plaats het weergegeven aantal originelen terug in de documentinvoer, samen met de originelen die werden verwijderd in stap 2.
Weergave van het aantal terug te plaatsen originelen
Als "Automatische origineeluitvoertijd van SPF" is ingeschakeld in de gebruikersprogramma’s, worden de originelen in de SPF automatisch
Opmerking
uitgevoerd na het verstrijken van de ingestelde tijd. ("GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66))
88
9
A. Informatie over afvalverwijdering voor gebruikers (particuliere huishoudens)
1. In de Europese Unie
Let op: Deze apparatuur niet samen met het normale huisafval weggooien! Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet gescheiden worden ingezameld conform de wetgeving inzake de verantwoorde verwerking, terugwinning en recycling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Na de invoering van de wet door de lidstaten mogen particuliere huishoudens in de lidstaten van de Europese Unie hun afgedankte elektrische en elektronische apparatuur kosteloos* naar hiertoe aangewezen inzamelingsinrichtingen brengen*. In sommige landen* kunt u bij de aanschaf van een nieuw apparaat het oude product kosteloos
Let op: Uw product is van dit merkteken voorzien. Dit betekent dat afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet samen met het normale huisafval mogen worden weggegooid. Er bestaat een afzonderlijk inzamelingssysteem voor deze producten.
bij uw lokale distributeur inleveren.
*) Neem contact op met de plaatselijke autoriteiten voor verdere informatie.
Als uw elektrische of elektronische apparatuur batterijen of accumulatoren bevat dan moet u deze afzonderlijk conform de plaatselijke voorschriften weggooien. Door dit product op een verantwoorde manier weg te gooien, zorgt u ervoor dat het afval de juiste verwerking, terugwinning en recycling ondergaat en potentiële negatieve effecten op het milieu en de menselijke gezondheid worden voorkomen die anders zouden ontstaan door het verkeerd verwerken van het afval.
2. In andere landen buiten de Europese Unie
Als u dit product wilt weggooien, neem dan contact op met de plaatselijke autoriteiten voor informatie omtrent de juiste verwijderingsprocedure. Voor Zwitserland: U kunt afgedankte elektrische en elektronische apparatuur kosteloos bij de distributeur inleveren, zelfs als u geen nieuw product koopt. Aanvullende inzamelingsinrichtingen zijn vermeld op de startpagina van
www.swico.ch or www.sens.ch.
. Informatie over afvalverwijdering voor bedrijven.
B
1. In de Europese Unie
Als u het product voor zakelijke doeleinden heeft gebruikt en als u dit wilt weggooien: Neem contact op met uw SHARP distributeur die u inlichtingen verschaft over de terugname van het product. Het kan zijn dat u een afvalverwijderingsbijdrage voor de terugname en recycling moet betalen. Kleine producten (en kleine hoeveelheden) kunnen door de lokale inzamelingsinrichtingen worden verwerkt. Voor Spanje: Neem contact op met de inzamelingsinrichting of de lokale autoriteiten voor de terugname van uw afgedankte producten.
2. In andere landen buiten de Europese Unie
Als u dit product wilt weggooien, neem dan contact op met de plaatselijke autoriteiten voor informatie omtrent de juiste verwijderingsprocedure.
SHARP ELECTRONICS (Europe) GmbH
Sonninstraße 3, D-20097 Hamburg
GEBRUIKSAANWIJZING
NL1
Loading...