ALS HET PAPIER VASTLOOPT IN
DE HOOFDEENHEID BIJ GEBRUIK
VAN DE SPF (AL-2041) .................88
3
4
5
6
7
8
9
2
1
g
Dit hoofdstuk bevat basisinformatie voor de toepassing van het apparaat.
INLEIDING
BEGRIPPEN DIE IN DIT HANDBOEK WORDEN
GEBRUIKT
• Deze bedieningshandleiding beschrijft de bediening van de modellen AL-2021 en
AL-2041. Wanneer de bediening identiek is voor beide modellen, wordt de AL2041 beschreven.
• De meeste afbeeldingen in deze handleiding tonen de AL-2041.
• Overal in de handleiding waar "AL-xxxx" wordt vermeld, kunt u "xxxx" vervangen
door uw modelnaam.
• De illustraties van besturingschermen en andere computerschermen tonen de
schermen van de Windows Vista. Sommige namen die in deze schermen
verschijnen kunnen iets afwijken van de schermen die in andere bedrijfssystemen
verschijnen.
• In deze gebruiksaanwijzing wordt de handinvoer voor afzonderlijke bladen als
"SPF" aangeduid.
• In dit handleiding worden de volgende iconen gebruikt om de gebruiker informatie
te verstrekken die voor het gebruik van het apparaat nodig zijn.
Wanneer de inhoud van deze waarschuwing niet correct wordt
Waarschuwin
Attentie
Opmerking
opgevolgd kan letsel van de gebruiker het gevolg zijn.
Wanneer de inhoud van deze attentie niet correct wordt opgevolgd
kan het kopieerapparaat of een van de onderdelen ervan
beschadigd worden.
Opmerkingen bieden aanvullende informatie m.b.t.
de specificaties, functies, prestatievermogen, bediening van
het kopieerapparaat enz
Duid een letter aan die in het display wordt weergegeven.
1
3
NAMEN VAN DE ONDERDELEN
SPF (AL-2041)
Uitvoergedeelte
1
2
3
4
5
6
TD cartridge
Origineelgeleiders
Documentinvoercover
Kijkgaatje
Documentinvoerlade
Documentdeksel
(AL-2021)
Interface
1
USB
connector
10
11
12
13
14
7
8
9
Drumcartridge
7
15
1
SPF scanoppervlak (AL-2041)
2
Glasplaat
3
Bedieningspaneel
4
Voorklep
5
Papierlade
6
Handinvoerlade
7
Zijklep
8
Open-knop zijklep
Papiergeleiders van de
9
handinvoerlade
4
10
Papieruitvoerlade
11
Extensie papieruitvoerlade
12
Aan-/uitschakelaar
13
Handgreep
14
Netsnoerplug
Ontgrendelhendel van de
15
16
17
fuseereenheid
16
Transportlade
17
Laderreiniger
4
BEDIENINGSPANEEL
1
Toets voor tweezijdige kopie*1/
1
Sorteertoets en indicators
Selectietoets Belichtingsmodus en
2
indicators
Met deze toets kunt u de
belichtingsfunctie selecteren: AUTO,
MANUEEL of FOTO. De geselecteerde
modus wordt aangeduid met een
indicatielampje. (p.28)
Toetsen voor lichter of donkerder en
3
indicators
Gebruik deze op het belichtingsniveau in
de MANUELE of FOTO-modus aan te
passen. De geselecteerde modus wordt
aangeduid met een indicatielampje. (p.28)
Gebruik deze om de
gebruikersprogramma's te openen of te
sluiten. (p.66)
Alarmindicators
4
5
6
7
Indicatielampje voor
Drumvervanging (p.70)
Papierstoring-indicator (p.83)
Indicatielampje voor
Gebruik deze om kopieerfactoren te
selecteren voor verkleining/vergroting.
De geselecteerde kopieerfactor wordt
aangeduid met een indicatielampje. (p.30)
Gebruik voor selecttiemodus.
2-zijdige kopieën van
1-zijdige originelen.
Selectie voor
Inschakeling Lange Zijde
of Inschakeling Korte
Zijde is mogelijk.
2
(p.27)
3
en
Kopieerfactordisplay (%) toets/
8
READ-END (LEZEN KLAAR) toets
• Gebruik deze toets om een
zoominstelling te controleren zonder
het zoompercentage te wijzigen. (
• Gebruik deze toets om te controleren
hoeveel originelen moeten worden
teruggeplaatst in de documentinvoer als
het papier is vastgelopen in het apparaat
bij gebruik van de SPF. (p.88)
• Gebruik deze om het lezen van
originelen in sorteermodus te
beëindigen.
Display
9
Hier worden het opgegeven aantal
kopieën, het kopieerpercentage, de code
van het gebruikersprogramma en de
foutcode weergegeven.
SCAN-toets en indicator
10
(p.6, p.53)
ID CARD-toets en indicator
11
Gebruik deze om een ID-cart te kopiëren.
Voor een beschrijving, raadpleeg "HET
KOPIËREN VAN EEN ID-CARD" (p.36).
Start-toets en indicator
12
• Wanneer deze indicatie aan is, kan er
gekopieerd worden.
• Indrukken om met kopiëren te beginnen.
• Gebruik deze om een
gebruikersprogramma in te stellen. (p.66)
Energiebesparingsindicator
13
Licht op wanneer het toestel zich in de
energiebesparende modus bevindt. (p.64,
p.66)
Ladeselectietoets
14
Wordt gebruikt om een
papierinvoereenheid te selecteren
(papierlade of handinvoer). (p.30)
Indicators voor Papierinvoerlocatie
15
Licht op om het geselecteerde
papierinvoerstation aan te duiden.
*1 enkel bij AL-2041
*2 enkel bij AL-2041
*3 De indicators op het bedieningspaneel
kunnen variëren afhankelijk van het
land en de regio.
(p.33)
5
p.30
)
ZOOM-toets en indicator
16
Gebruik deze toetsen om een
verkleinings- of vergrotingspercentage
van 25% tot 400% te kiezen in stappen
van 1%. (Bij gebruik van de SPF kan een
zoompercentage van 50% tot 200%
worden gekozen.) (
Toetsen voor Kopieerhoeveelheid
17
• Gebruik deze om de gewenste
kopieerhoeveelheid te selecteren
(1 tot 99). (p.28)
• Gebruik deze om programmainvoer uit
te voeren. (
p.66
)
p.30
)
Wissen-toets
18
• Indrukken om het display te wissen of
indrukken tijdens een kopieerproces
om dit proces te beëindigen. (p.28)
• Ingedrukt houden tijdens stand-by om
het aantal tot nu toe gemaakte kopieën
weer te geen. (p.67)
INDICATORS OP HET BEDIENINGSPANEEL
De start-()indicator geeft de status van de printer of scanner weer.
SCAN-indicatie
Start-indicatie
Energiebesparing-indicator
Start-indicator
On (Aan):Geeft aan dat het toestel klaar is voor kopiëren of scannen.
Knippert: De indicator knippert in volgende situaties:
• Wanneer een afdruktaak onderbroken is.
• Wanneer er een kopieertaak gereserveerd is.
• Wanneer de toner bijgevuld wordt tijdens een kopieer- of afdruktaak.
Off (Uit): De indicator is uit in volgende situaties:
• Tijdens het kopiëren of scannen.
• Het apparaat staat in de automatische stroom-uitschakel-stand.
• Wanneer er een papierstoring of fout optreedt.
• Terwijl de printer online is.
1
Energiebesparingsindicator
On (Aan): Wanneer het toestel zich in de energiebesparende modus bevindt.
Knipperen: Geeft aan dat het apparaat wordt geïnitialiseerd (wanneer de zijklep wordt
geopend en gesloten of wanneer het apparaat uit en aan wordt gezet).
SCAN-indicator
Aan:De SCAN-toets () is ingedrukt en het apparaat staat in de
scannermodus.
Knippert: Er wordt een scantaak via de computer uitgevoerd of er worden
scangegevens in het geheugen opgeslagen.
Off (Uit): Het toestel bevindt zich in de kopieermodus.
6
STROOM INSCHAKELEN
Schakel de stroomschakelaar aan de linkerzijde van het toestel in de positie "ON"
(AAN). De start-()indicator licht op en andere indicators die de oorspronkelijke
instellingen van het bedieningspaneel weergeven lichten ook op om aan te duiden
dat het apparaat klaar is voor gebruik. Informatie over oorspronkelijke instellingen
vindt u in "Oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel" (p.8).
• Het toestel schakelt in de energiebesparende modus wanneer de
ingestelde inactiviteitsduur verstreken is. De instellingen van de
Opmerking
Over de scanunit
De lamp van de scanunit is voortdurend ingeschakeld wanneer het toestel zich in de
"klaar"-status bevindt (wanneer de start ()indicatie brandt).
Het toestel past de lamp van de scanunit regelmatig aan om de kopieerkwaliteit te
behouden. Op dat ogenblik beweegt de scanunit automatisch. Dit is normaal en
duidt niet op een storing.
energiebesparende modi kunnen worden aangepast. Raadpleeg
"GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).
• Het apparaat keert terug naar de begininstellingen wanneer een
vooraf ingestelde tijd is verstreken na het einde van de taak. Deze
vooraf ingestelde tijd (automatische wistijd) kan worden gewijzigd.
Raadpleeg "GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).
1
7
Oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel
Wanneer het apparaat is ingeschakeld, keert het bedieningspaneel terug naar de
begininstellingen wanneer de ingestelde "automatische wistijd" (p.66) is verstreken
na het voltooien van een taak of wanneer tweemaal op de wistoets wordt gedrukt.
De oorspronkelijke instellingen van het bedieningspaneel worden hierna
weergegeven.
"0" wordt weergegeven in de display.
Wanneer het kopiëren in deze toestand begint, worden de instellingen in de
volgende tabel gebruikt.
Kopieerhoeveelheid1 kopie
BelichtingsaanpassingAUTO
Zoom100%
LadePapierlade
2-zijdige kopie (enkel bij AL-2041)De indicator "2-zijdige kopie" licht niet
op. (1-zijdige kopie is geselecteerd).
1
Uitschakelmethoden
Indien het toestel gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, schakelt het
toestel zichzelf uit (p.64) om het stroomverbruik te beperken. In geval dat het toestel
gedurende langere perioden niet gebruikt wordt, schakel het toestel uit d.m.v.
de stroomschakelaar en verwijder het netsnoer uit het stopcontact.
8
2
Volg de onderstaande stappen op om papier te laden.
HET LADEN VAN PAPIER
PAPI ER
Voor de beste resultaten gebruik enkel papier dat aanbevolen wordt door SHARP.
Papierinvoertype
PapierladeStandaardpapierA4
HandinvoerladeStandaardpapier en
*1 Gebruik geen enveloppen van een niet-standaardformaat of enveloppen met
metalen of plastic klemmen, touwsluiting, vensters, voeringen, zelfklevende
stroken, opgeplakte stukken of synthetisch materiaal. Gebruik geen enveloppen
die met lucht zijn gevuld of waaraan etiketten of zegels zijn bevestigd. Dit zal
schade aan het apparaat veroorzaken.
*2 Voor papier met een gewicht van 105g/m2 to 128g/m2 is A4 het grootste formaat dat
kan worden ingevoerd via de handinvoer.
MediatypeFormaatGewicht
A5
B5
Letter
Legal
Invoice
A4
dik papier
Speciale
media
Transparante
film
Enveloppe*1International DL
A5
A6
B5
Letter
Legal
Invoice
A4
Letter
International C5
Commercial 10
Monarch
56 g/m
80 g/m
56 g/m
128 g/m
2
2
2
to
to
2 *2
2
• Speciaal papier zoals transparanten, etiketten en enveloppen moet vel voor vel
worden ingevoerd via de handinvoerlade.
9
HET LADEN VAN DE PAPIERLADE
Til het handvat van de papierlade
1
omhoog en trek de papierlade zo
ver mogelijk naar buiten.
Stel de papiergeleiders van de papierlade in op de breedte en
2
de lengte van het kopieerpapier. Druk de hendel van
papiergeleider in en verschuif de geleider om hem in te
stellen op de breedte van het papier. Verplaats papiergeleider
naar de juiste sleuf zoals aangegeven op de lade.
B
Waaier het papier en plaats het in de lade. Zorg ervoor dat de
3
randen onder de hoeken zitten.
A
2
Opmerking
Laad het papier niet boven de maximumhoogte markering (). Het
overschrijden van de markering heeft papierstoring ten gevolg.
10
Schuif de papierlade weer voorzichtig in het apparaat.
4
• Zorg dat het papier vrij is van scheuren, stof, kreukels en omgekrulde
of gevouwen hoeken.
Opmerking
• Controleer of het papier in de papierstapel van het zelfde soort en
formaat is.
• Zorg bij het laden van papier, dat er geen ruimte tussen het papier en
de papiergeleider is en dat de papiergeleider niet te nauw is ingesteld
zodat het papier niet buigt. Anders zullen er papierstoringen ontstaan.
• Wanneer u het apparaat langere tijd niet gebruikt, dient u het papier uit
het apparaat te verwijderen en op een droge plaats te bewaren. Indien
er langere tijd papier in het apparaat blijft, zal dit vocht uit de lucht
opnemen, waardoor er papierstoringen ontstaan.
• Wanneer u nieuw papier in de papierlade vult, dient u het oude papier
te verwijderen. Indien u nieuw papier op het oude papier plaatst
kunnen er meerdere bladen tegelijkertijd worden ingetrokken.
• Als het uitgevoerde papier omkrult, kan het helpen om het papier in de
lade om te keren.
2
11
PAPIER INVOEREN VIA DE HANDINVOER
(inclusief speciaal papier)
De handinvoer kan worden gebruikt om standaardpapier, transparanten, etiketten,
enveloppen en ander speciaal papier in te voeren. In deze lade kan papier van het
formaat A6 tot A4 met een gewicht van 56 g/m2 tot 128 g/m2 worden geplaatst. (Voor
papier van 105 g/m
ingevoerd.)
• De handinvoer voor meerdere velen kan maximaal 50 vellen papier
Opmerking
• Het originele beeld moet kleiner zijn dan het papier of kopieerpapier.
De handinvoerlade
Open de handinvoerlade en schuif ze uit het toestel.
1
2
tot 128 g/m2is A4 het grootste formaat dat kan worden
bevatten. (De capaciteit is afhankelijk van het soort papier.)
Indien het originele beeld groter is dan het papier kunnen er vegen op
de hoeken van de kopieën ontstaan.
2
Opmerking
Om de handinvoer te sluiten, voert u stap en vervolgens
2
stap
aan de rechterkant van de lade tot u een klik hoort.
in de afbeelding uit en drukt u op de ronde uitsteeksels
2
1
1
12
Stel de papiergeleiders in op de breedte van het papier. Steek
2
het papier (met de afdrukzijde omlaag) helemaal in de
handinvoer.
Printzijde
• Het papier moet met de smalle kant in de invoersleuf worden
gestoken.
Opmerking
Druk de ladeselectie () toets in om de handinvoer lade te
3
Speciaal papier zoals transparanten, etiketten en enveloppen
•
moet vel voor vel worden ingevoerd via de handinvoer.
• Bij het kopiëren op transparante film dient u elke kopie direct
te verwijderen. Laat de kopieën niet opstapelen.
selecteren.
Opmerking bij het laden van enveloppen
• Enveloppen moeten een voor een met de smalle zijde eerst worden ingevoerd
• Gebruik geen enveloppen met een ander formaat dan standaard, metalen
klemmen, plastic klemmen, met touwsluiting, venster, voering, zelfplakkende
enveloppen, met opgeplakte stukken of van synthetisch materiaal. Gebruik geen
enveloppen die met lucht zijn gevuld of waaraan etiketten of zegels zijn bevestigd.
• Enveloppen waarvan het oppervlak niet vlak is omdat door het reliëf de afdrukken/
kopieën verontreinigd kunnen worden.
• Bij hoge vochtigheid en temperatuur kan de lijm op de flappen van enveloppen
kleverig worden en kunnen de enveloppen worden dichtgeplakt tijdens het
kopiëren/afdrukken.
• Gebruik alleen vlakke, net gevouwen enveloppen. Omgekrulde of slecht gevormde
enveloppen kunnen niet goed worden beprint/gekopieerd of kunnen
papierstoringen veroorzaken.
• Selecteer alleen Com10, DL, C5 of Monarch in de papierformaat instelling van de
printerbesturing. (Voor nadere informatie over de printerbesturing, raadpleeg
"FUNCTIES VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA" (p.51).)
• U doet er goed aan eerst een proefafdruk te maken voor u de kopieer-/afdruktaak
daadwerkelijk uitvoert.
2
Opmerking voor het plaatsen van dik papier
Stel het gebruikersprogramma 29 in op "2 (Hoog)" wanneer u dik papier gebruikt.
(Zie pagina 66 en 67.)
13
3
Dit hoofdstuk beschrijft de installatie en configuratie van de software die nodig is
voor de printer- en scannerfuncties van het apparaat.
DE SOFTWARE INSTALLEREN
SOFTWARE
De Software CD-ROM die wordt meegeleverd met het apparaat bevat de volgende
software:
MFP stuurprogramma
Printerstuurprogramma
Het printerstuurprogramma stelt u in staat de printerfunctie van het apparaat te
gebruiken.
Het printerstuurprogramma bevat het afdrukstatusvenster. Dit is een
hulpprogramma dat de apparaatfuncties bewaakt en u informatie geeft over de
afdrukstatus, de naam van het momenteel afgedrukte document en foutberichten.
Scannerstuurprogramma
Met behulp van het scannerstuurprogramma kunt u de scannerfuncties van het
apparaat gebruiken met TWAIN-compatibele en WIA-compatibele toepassingen.
Sharpdesk
Sharpdesk is een geïntegreerde softwareomgeving waarmee u op eenvoudige wijze
documenten en afbeeldingsbestanden kunt beheren en toepassingen kunt starten.
* Sharpdesk is niet compatibel met Windows 2000.
Button Manager
Button Manager maakt het mogelijk een document te scannen met behulp van de
scannermenu’s op het apparaat.
3
14
HARDWARE- EN SOFTWAREVEREISTEN
Ga de volgende hardware- en softwarevereisten na voordat u de software installeert.
Soort computerIBM PC/AT of compatibele computer uitgerust met
USB2.0*
3
Besturingssysteem*
Andere
hardwarevereisten
*1 De USB 2.0-poort van het apparaat draagt gegevens alleen over met de snelheid van
de USB 2.0-standaard (hoge snelheid) als het Microsoft USB 2.0-stuurprogramma
vooraf is geïnstalleerd op de computer of als het USB 2.0-stuurprogramma voor
Windows 2000 Professional/XP/Vista door Microsoft geleverd via "Windows Update"
is geïnstalleerd.
*2 Compatibel met modellen waarop vooraf Windows 2000 Professional, Windows
XP Professional of Windows XP Home Edition, Windows Vista of Windows 7 is
geïnstalleerd en die standaard zijn uitgerust met een USB-interface.
*3 • Het apparaat biedt geen ondersteuning voor afdrukken vanuit een
Macintosh-omgeving.
• Beheerdersrechten zijn nodig om de software te installeren met het
installatieprogramma.
*4 Sharpdesk kan niet worden geïnstalleerd.
Windows 2000 Professional*4, Windows XP,
Windows Vista, Windows 7
Een omgeving waarin de bovengenoemde
besturingssystemen volledig kunnen worden ingezet
1
/1.1*
2
3
15
DE SOFTWARE INSTALLEREN
De USB-kabel mag niet worden aangesloten op het apparaat.
1
Verzeker u ervan dat de kabel niet is aangesloten voordat u verder
gaat.
Als de kabel is aangesloten, wordt een "Plug & Play"-venster weergegeven.
Klik in dit geval op de knop "Annuleren" om het venster te sluiten en koppel
de kabel los.
Opmerking
Opmerking
De kabel wordt aangesloten in stap 13.
Plaats de "Software CD-ROM" in uw CD-ROM-station.
2
Klik op de knop "Start", klik op "Computer" en dubbelklik
3
vervolgens op het cd-rompictogram ().
• In Windows XP klikt u op de knop "start", klikt u op "Deze computer"
en dubbelklikt u vervolgens op het cd-rompictogram.
• In Windows 2000 dubbelklikt u op "Deze computer" en dubbelklikt
u vervolgens op het cd-rompictogram.
Dubbelklik op het pictogram "Setup" ().
4
• Als in Windows 7 een bericht op het scherm verschijnt dat u om
bevestiging vraagt, klikt u op "Toestaan".
• Als in Windows Vista een bericht op het scherm verschijnt dat u om
bevestiging vraagt, klikt u op "Toestaan".
Het "LICENTIEOVEREENKOMST" venster zal verschijnen. Zorg dat
5
u de inhoud van de softwarelicentie begrijpt en klik op de knop
"Ja".
U kunt de "LICENTIEOVEREENKOMST" weergeven in een andere taal
door de gewenste taal te selecteren in het taalmenu. Als u de software
installeert in de geselecteerde taal, zet u de installatie voort met die taal
geselecteerd.
3
Lees de informatie onder "Leesmij" in het venster "Welkom" en klik
6
vervolgens op de knop "Volgende".
Om alle softwareonderdelen te installeren, klik op de knop
7
"Standaard" en ga naar stap 12.
Om bepaalde onderdelen te installeren, klik op de knop "Aangepast"
en ga verder met de volgende stap.
16
Klik op de knop "MFP
8
stuurprogramma".
Klik op de knop "README weergeven"
om informatie over de geselecteerde
pakketten weer te geven.
Selecteer software
Selecteer "Aangesloten op deze
9
computer" en klik op de knop
"Volgende".
Volg de instructies op het scherm.
• Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
Attentie
10
Opmerking
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma
toch installeren" klikken.
• Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of
digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
U keert nu terug naar het venster van stap 8. Indien u Button
Manager of Sharpdesk wenst te installeren, klik op de knop
"Gebruikerssoftware".
Als u de gebruikerssoftware niet wilt installeren, klikt u op de knop "Sluiten"
en gaat u naar stap 12.
Na de installatie kan een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd
de computer opnieuw te starten. Klik in dat geval op de knop "Ja" om uw
computer opnieuw op te starten.
3
17
De Gebruikerssoftware installeren
Klik op de knop "Button
11
Manager" of "Sharpdesk".
Klik op de knop "README weergeven"
om informatie over de geselecteerde
pakketten weer te geven.
Volg de instructies op het scherm.
* In Windows 2000 verschijnt de knop
"Sharpdesk" niet.
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op de knop "Sluiten".
12
• Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
Attentie
Opmerking
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma
toch installeren" klikken.
• Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of
digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
Er zal een bericht verschijnen met instructies voor het aansluiten van het
apparaat op uw computer. Klik op de knop "OK".
Na de installatie kan een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd
de computer opnieuw te starten. Klik in dat geval op de knop "Ja" om uw
computer opnieuw op te starten.
Selecteer software
3
Sluit het apparaat aan op de computer met een USB-kabel.
13
Controleer of het apparaat aan staat.
1
Sluit de kabel aan op de
2
USB-aansluiting (type B) op het
apparaat.
De USB-interface op het apparaat
voldoet aan de USB 2.0 (Hi-Speed)
standaard. Koop een afgeschermde
USB-kabel.
Sluit het andere uiteinde van de kabel
3
aan op de USB-aansluiting (type A) op
uw computer.
Het apparaat is gedetecteerd en een Plug and Play venster verschijnt.
Indien uw computer niet compatibel is met USB 2.0 (Hi-Speed) moet de
instelling "USB 2.0 modusschakeling" in gebruikersprogramma
Opmerking
ingesteld worden op "Full Speed". Zie voor meer informatie, raadpleeg
"GEBRUIKERSPROGRAMMA'S." (p.66).
18
Volg de instructies in het Plug and Play-venster om het
14
stuurprogramma te installeren.
Wanneer de "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, selecteert
u "De software automatisch installeren (aanbevolen)". Vervolgens klikt
u op de toets "Volgende" en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
• Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
Attentie
Hiermee is de installatie van de software voltooid.
• Als u Button Manager hebt geïnstalleerd, stelt u Button Manager in zoals uitgelegd
in "BUTTON MANAGER INSTELLEN" (p.23).
• Als u Sharpdesk hebt geïnstalleerd, verschijnt het instelscherm van Sharpdesk.
Volg de instructies op het scherm om Sharpdesk in te stellen.
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma
toch installeren" klikken.
• Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of
digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
3
19
Het apparaat gebruiken als gedeelde printer
Als u het apparaat gaat gebruiken als gedeelde printer in een netwerk, moet
u onderstaande stappen volgen om het printerstuurprogramma te installeren op de
clientcomputer.
Raadpleeg de handleiding of het helpbestand van uw besturingssysteem
Opmerking
om de juiste instellingen te configureren in de afdrukserver.
Voer stappen 2 tot en met 6 in "DE SOFTWARE INSTALLEREN"
1
(p.16) uit.
Klik op de knop "Aangepast".
2
Selectie setuptype
3
Klik op de knop "MFP
3
stuurprogramma".
Klik op de knop "README weergeven"
om informatie over de geselecteerde
pakketten weer te geven.
Selecteer "Via het netwerk
4
aangesloten" en klik op de knop
"Volgende".
Selecteer software
20
Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer).
5
Opmerking
Attentie
6
Opmerking
7
Hiermee is de installatie van de software voltooid.
Selecteer de printernaam (geconfigureerd als gedeelde printer op
1
een afdrukserver) in de lijst.
In Windows 2000/XP kunt u ook klikken op de knop "Netwerkpoort
toevoegen" die onder de lijst staat en de printer selecteren die u wilt
delen door op het netwerk te zoeken in het venster dat verschijnt.
Klik op de knop "Volgende".
2
Volg de instructies op het scherm.
Als de gedeelde printer niet in de lijst voorkomt, moet u de instellingen
op de afdrukserver controleren.
• Als u Windows Vista/7 gebruikt en er een venster met een
veiligheidswaarschuwing verschijnt, moet u op "Dit stuurprogramma
toch installeren" klikken.
• Als u Windows 2000/XP gebruikt en er verschijnt een
waarschuwingsbericht met betrekking tot de Windows-logotest of
digitale handtekening, klikt u op "Toch doorgaan" of "Ja".
U keert terug naar het venster van stap 3. Klik op de knop "Sluiten".
Na de installatie kan een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd
de computer opnieuw te starten. Klik in dat geval op de knop "Ja" om uw
computer opnieuw op te starten.
3
21
CONFIGUREREN VAN HET
PRINTERSTUURPROGRAMMA
Na installatie van het MFP-stuurprogramma, moet u de instellingen van het
printerstuurprogramma gepast configureren voor het geladen papierformaat.
Klik op de knop "Start", klik op "Configuratiescherm" en
1
vervolgens op "Printer".
• Klik in Windows 7 op de knop "Start" en vervolgens op "Apparaten en
Printers".
• In Windows XP klikt u op de knop "Start" en vervolgens op "Printers en
Faxapparaten".
• Klik in Windows 2000 op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik
vervolgens op "Printers".
Als in Windows XP "Printers en Faxapparaten" niet wordt weergegeven
in het menu "Start", selecteert u "Configuratiescherm", selecteert
Opmerking
u "Printers en andere hardware" en selecteert u vervolgens "Printers
en Faxapparaten".
Open het printereigenschappenvenster.
2
3
Klik op het pictogram van het printerstuurprogramma van het
1
apparaat.
Selecteer "Eigenschappen".
2
In Windows 7 klik op het menu "Printereigenschappen".
Klik op het tabblad "Configuratie".
3
Klik op de "Ladestatus instellen" knop en selecteer het formaat van
4
het papier dat in iedere lade wordt ingevoerd.
Selecteer een lade in het menu "Papierinvoerbron", en selecteer het
formaat van het papier in die lade in het menu "Papierformaat instellen".
Doe dit voor elke lade.
Klik op de knop "OK" in het venster "Ladestatus instellen".
5
Klik op de knop "OK" in het eigenschappenvenster voor de printer.
6
22
BUTTON MANAGER INSTELLEN
Button Manager is een softwareprogramma dat samenwerkt met het
scannerstuurprogramma om scannen vanaf het apparaat mogelijk te maken.
Als u wilt scannen met het apparaat, moet Button Manager worden gekoppeld aan
de bestemming die verschijnt in het display. Volg de onderstaande stappen om
Button Manager te koppelen aan scannergebeurtenissen.
Windows XP/Vista/7
Klik op de knop "Start", klik op "Configuratiescherm", klik op
1
"Hardware en geluiden" en klik vervolgens op "Scanners en
camera's".
• Klik in Windows 7 op de knop "Start" en vervolgens op "Apparaten en Printers".
• In Windows XP klikt u op de knop "start", selecteert u "Configuratiescherm"
en klikt u op "Printers en andere hardware", en klikt u vervolgens op
"Scanners en camera's".
Klik op het pictogram "SHARP AL-xxxx" en selecteer "Eigenschappen".
2
• In Windows 7, klik op het pictogram "SHARP AL-xxxx" en selecteer
"Scaneigenschappen".
• In Windows XP selecteert u "Eigenschappen" in het menu "Bestand".
Klik op het tabblad "Gebeurtenissen" in het scherm "Eigenschappen".
3
Selecteer "SC1:" in het uitschuifmenu
4
"Selecteer een gebeurtenis".
3
Selecteer "Uitvoeren" en selecteer "Sharp
5
Button Manager Y" in het uitschuifmenu.
Herhaal de stappen 4 en 5 om Button Manager te koppelen aan
6
"SC2:" tot "SC6:".
Selecteer "SC2:" in het uitschuifmenu "Selecteer een gebeurtenis".
Selecteer "Start dit programma" en selecteer "Sharp Button Manager Y" in
het uitschuifmenu. Doe hetzelfde voor elk ScanMenu tot en met "SC6:".
Klik op de knop "OK".
7
Button Manager is nu verbonden met het scanmenu (1 tot en met 6).
De scaninstellingen voor elk van de scanmenu's 1 tot en met 6 kunnen
worden gewijzigd met het instellingsvenster van Button Manager.
Voor de standaardinstellingen van het scanmenu en procedures voor
configuratie van Button Manager-instellingen, raadpleeg "Instellingen van
Button Manager" (p.55).
23
Windows 2000
Klik op de knop "Start", selecteer "Instellingen" en klik vervolgens
1
op "Configuratiescherm".
Dubbelklik op het pictogram "Scanners en camera's".
2
Selecteer "SHARP AL-xxxx" en klik op de knop "Eigenschappen".
3
Klik op het tabblad "Gebeurtenissen" in het scherm
4
"Eigenschappen".
Selecteer "SC1:" in het vervolgkeuzemenu
5
"Scannergebeurtenissen".
Selecteer "Sharp Button Manager Y" in "Naar
6
deze toepassing doorsturen".
Als andere toepassingen worden
weergegeven, schakelt u de selectievakjes
Opmerking
van de andere toepassingen uit en laat
u alleen het selectievakje van
Button Manager ingeschakeld.
3
Klik op de knop "Toepassen".
7
Herhaal de stappen 5 en 7 om Button Manager te koppelen aan
8
"SC2:" tot "SC6:".
Selecteer "SC2:" in het vervolgkeuzemenu "Scannergebeurtenissen".
Selecteer "Sharp Button Manager Y" in "Naar deze toepassing zenden" en klik
op de knop "Toepassen". Doe hetzelfde voor elk ScanMenu tot en met "SC6:".
Wanneer de instellingen zijn voltooid, klikt u op de knop "OK" om het
scherm te sluiten.
Button Manager is nu verbonden met het scanmenu (1 tot en met 6).
De scaninstellingen voor elk van de scanmenu's 1 tot en met 6 kunnen
worden gewijzigd met het instellingsvenster van Button Manager.
Voor de standaardinstellingen van het scanmenu en procedures voor
configuratie van Button Manager-instellingen, raadpleeg "Instellingen van
Button Manager" (p.55).
24
4
Dit hoofdstuk beschrijft basisfuncties en andere kopieerfuncties.
Het apparaat is uitgerust met een geheugen voor 1 pagina. Door dit geheugen is het
mogelijk een origineel 1 x te scannen en tot 99 kopieën te maken. Deze eigenschap
verbetert de werkstroom, reduceert het geluid van de kopieermachine en zorgt voor
meer betrouwbaarheid door de slijtage van het scanmechanisme te reduceren.
KOPIEERFUNTIES
KOPIËREN
1Zorg ervoor dat er papier geladen is in de papierlade (p.10) of
handinvoerlade (p.12) en controleer het papierformaat (p.9).
Indien er geen papier geladen is, raadpleeg pagina 10.
2Plaats het origineel.
Wanneer u de glasplaat gebruikt, zie pagina "De documentglasplaat gebruiken"
(p.26).
Wanneer u de SPF gebruikt, zie pagina "Gebruik van de SPF (AL-2041)" (p.27).
Wanneer u op een groter formaat dan A4 kopieert, moet u de extensie de
papierlade gebruiken.
4
3Selecteer de kopieerinstellingen.
• Om het aantal kopieen in te stellen, zie pagina 28.
• Om de resolutie- en contrastinstellingen af te stellen, zie pagina 28.
• Om de kopie te verkleinen of te vergroten, zie pagina 30.
• Om de gebruikte papierlade te wijzigen, zie pagina 30.
• Om meerdere originelen te sorteren, zie pagina 33.
• Om de voor- en achterzijde van een ID-card op één pagina te kopiëren, zie
pagina 36.
AL-2041
• Als u wilt afdrukken op beide zijden van het papier, zie pagina 31.
4Start het kopiëren.
Druk op de start-toets ().
25
• Wanneer u een afdruktaak start tijdens een kopieertaak, zal de
g
afdruktaak uitgevoerd worden als de kopieertaak voltooid is.
Opmerking
• De scanfunctie kan niet gebruikt worden wanneer er een kopieertaak in
uitvoering is.
Over het onderbreken van een kopieertaak
Als u op de starttoets () drukt om een kopieertaak te starten terwijl een
afdruktaak via de papierlade of de handinvoer bezig is, begint het kopiëren
automatisch nadat de afdrukgegevens in het geheugen van het apparaat zijn
afgedrukt (kopiëren onderbreken). Wanneer het kopiëren is voltooid, worden de
resterende afdrukgegevens in de computer niet naar het apparaat verzonden.
Wanneer de kopieertaak is beëindigd, drukt u tweemaal op de wistoets om het
apparaat in de onlinestand te zetten of wacht u totdat de ingestelde automatische
wistijd (p.66) is verstreken. De resterende afdrukgegevens worden naar het
apparaat verzonden en het afdrukken wordt hervat.
* Het onderbreken van een taak om te kopiëren tijdens dubbelzijdig afdrukken is niet
mogelijk voordat de afdruktaak is voltooid. (enkel bij AL-2041)
ORIGINELEN PLAATSEN
De documentglasplaat gebruiken
• De glasplaat kan originelen tot A4-formaat lezen.
• Er kan een beeldverlies van 4 mm optreden aan de boven- en
Opmerking
1
2
onderrand van de kopieën. Er kan ook een beeldverlies van 4.5 mm in
totaal optreden langs de andere randen van de kopieën.
Wanneer u een boek of een gevouwen of gekreukt origineel kopieert, moet
•
u een lichte druk uitoefenen op het documentdeksel/de SPF. Als het
documentdeksel/de SPF niet goed is gesloten, kunnen strepen of vlekken
op de kopieën ontstaan.
• Let erop dat er geen origineel in de SPF is geplaatst wanneer u de
glasplaat gebruikt om een origineel te scannen.
Open het documentdeksel/de SPF en plaats het origineel.
Plaats een origineel met de beeldzijde omlaag op de glasplaat. Lijn
het uit met de origineelschaal en het centreermerkteken (). Sluit
het documentdeksel/de SPF voorzichtig.
Na het origineel te hebben geplaatst, zorg ervoor dat het documentdeksel/de
SPF gesloten wordt. Als deze open blijft worden de gedeelten buiten het
origineel zwart gekopieerd wat extreem veel toner gebruikt. Bovendien kan dit
tonerverspreiding in het apparaat of beschadiging van de drumpatroon
veroorzaken.
Scala voor het origineel
4
markerin
26
Een origineel van groot formaat instellen (AL-2021)
Het documentdeksel kan verwijderd worden om kopiëren van dikke objecten
mogelijk te maken.
Til het documentdeksel gewoon op.
1
Om het documentdeksel terug te plaatsen, doe het omgekeerde.
2
Gebruik van de SPF (AL-2041)
De SPF is geschikt voor maximaal 50 originelen van A5 tot A4 met een gewicht van
56
g
/m2 tot 90g/m
Opmerking
2
•
Verwijder nietjes of paperclips van de originelen voordat u ze in de
documentinvoer plaatst.
•
Strijk omgekrulde of golvende originelen vlak voordat u ze in de
documentinvoer plaatst. Als u dit niet doet, kunnen de originelen vastlopen.
•
Als het origineel correct in de SPF is geplaatst, gaat het SPFindicatorlampje branden. Als het origineel niet correct is geplaatst, gaat het
SPF-indicatorlampje niet branden. Als de SPF niet correct is gesloten, gaat
het indicatorlampje knipperen.
•
Sterk beschadigde originelen kunnen vastlopen in de SPF. Het wordt
aanbevolen dergelijke originelen te kopiëren vanaf de glasplaat.
•
Speciale originelen, bijvoorbeeld transparanten, mogen niet worden ingevoerd
via de SPF, maar moeten rechtstreeks op de glasplaat worden geplaatst.
•
Er kan een beeldverlies (max. 4 mm) optreden aan de boven- en
onderrand van de kopieën. Er kan ook een beeldverlies (max. 4.5 mm in
totaal) optreden langs de andere randen van de kopieën. Dit kan (max.)
6 mm zijn aan de bovenrand van de tweede kopie bij dubbelzijdig kopiëren.
•
Druk op de wistoets om het continu kopiëren via de SPF te beëindigen.
•
Kopiëren in de modus enkelzijdig naar enkelzijdig:
Zorg ervoor dat het indicatorlampje voor 2-zijdige kopieën het enige is dat
brandt (enkel bij AL-2041).
4
Controleer of er geen origineel op de glasplaat ligt.
1
Stel de origineelgeleiders af op de
2
afmeting van het origineel.
Plaats de originelen met de beeldzijde
3
omhoog in de documentinvoer.
Kijk door het kijkgaatje (zie de afbeelding
rechts) om de positie van het origineel te
controleren. In het kijkgaatje is een
merkteken voor de bovenrand van het
origineel ▲. Lijn de bovenrand van het
origineel uit met dit merkteken.
27
Origineel met printzijde boven
Kijkgaatje
INSTELLEN VAN DE KOPIEERHOEVEELHEID
Stel het aantal kopieën in met de twee kopieerhoeveelheidtoetsen (, )
wanneer u kopieert vanaf de glasplaat of de SPF.
• Druk op de wistoets om een verkeerde ingave te wissen.
Opmerking
• Druk op de rechter kopieerhoeveelheid-toets om de
eenheden in te stellen van 0 tot 9. Deze toets zal de
tientallen niet wijzigen.
• Druk op de linker kopieerhoeveelheid-toets om de
tientallen in te stellen van 1 tot 9.
• Er kan een enkele kopie worden gemaakt wanneer "0" wordt
weergegeven.
A4
B5
A5
Tientallen
Enkele getallen
BELICHTING AANPASSEN/KOPIËREN VAN
FOTO'S
Belichtingsaanpassing
In de automatische belichtingsmodus is een aanpassing van de kopieerdichtheid
niet vereist voor de meeste originelen. Om de kopieerdichtheid manueel aan te
passen of om foto's te kopiëren, kan het belichtingsniveau manueel worden
aangepast in vijf stappen.
De kopieerresolutie die gebruikt wordt in de AUTO en MANUELE
Opmerking
() modus kan gewijzigd worden. (p.66)
4
Druk op de selectietoets voor
1
belichtingsmodus om de MANUELE ()
modus of de FOTO () modus te
selecteren.
Gebruik de lichter- () en donkerder ()
2
-toetsen om het belichtingsniveau aan te
passen. Indien belichtingsniveau
2 geselecteerd wordt, zullen de 2 indicators
uiterst links voor dat niveau tegelijk
oplichten. Indien belichtingsniveau
4 geselecteerd wordt, zullen de 2 indicators
uiterst rechts voor dat niveau tegelijk oplichten.
28
Loading...
+ 63 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.