Schumacher SCI12 User guide [nl]

SCI12
Nederlands ..Pagina 52
0099001291WB-01
NEDERLANDS
Model: SCI12
Acculader/handhaver
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Bescherm uw ogen.
Draag beschermende kleding.
Risico op explosieve gassen.
Risico op elektrische schokken.
Niet aan regen of sneeuw blootstellen.
Nooit roken en geen vlammen en vonken toelaten.
Buiten bereik van kinderen houden.
De hoofdkabel loskoppelen voordat u de klemmen bevestigt of losmaakt.
In een goed geventileerde ruimte gebruiken.
1. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES – BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. In deze handleiding kunt u lezen hoe u de oplader veilig en effectief kunt
gebruiken. Zorg dat u deze instructies en voorzorgsmaatregelen zorgvuldig
leest, begrijpt en opvolgt, want deze handleiding bevat belangrijke veiligheids- en bedieningsinstructies. De veiligheidsberichten die overal in deze handleiding worden gebruikt bevatten een signaalwoord, een bericht en een pictogram.
Het signaalwoord geeft het niveau van het gevaar in een situatie aan.
GEVAAR
WAARSCHUWING
Duidt op een op handen zijnde gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg zal hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden, ernstig of dodelijk letsel van de gebruiker of omstanders tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, als deze niet wordt vermeden,
BELANGRIJK
beschadiging van de apparatuur of het voertuig of materiële schade tot gevolg kan hebben.
WAARSCHUWING
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
1.1 Om het risico op beschadiging van het elektrische snoer of de stekker te beperken,
moet u aan de stekker en niet aan het snoer trekken wanneer u de oplader loskoppelt.
1.2 Er mag geen verlengsnoer worden gebruikt, tenzij dit absoluut noodzakelijk is. Gebruik
van een ongeschikt verlengsnoer kan risico op brand en elektrische schokken tot gevolg hebben. Als het nodig is om een verlengsnoer te gebruiken, zorg er dan voor:
dat de stekker van het verlengsnoer evenveel pennen heeft als de stekker van de
oplader, en dat ze dezelfde grootte en vorm hebben.
dat het verlengsnoer de juiste bedrading heeft en in goede elektrische toestand is. dat de draadmaat groot genoeg is voor de nominale stroomsterkte (wisselstroom)
van de oplader zoals opgegeven in paragraaf 7.3.
1.3 De lader niet gebruiken als het snoer of de stekker beschadigd is; het snoer onmiddellijk
laten vervangen door een bevoegd servicetechnicus.
1.4 De oplader niet gebruiken als hij een harde klap heeft gekregen, als hij is gevallen of op
andere wijze is beschadigd; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus.
52
1.5 De oplader niet demonteren; breng hem naar een bevoegd servicetechnicus als service
of reparatie nodig is. Als hij daarna weer onjuist wordt gemonteerd, kan risico op brand of elektrische schok ontstaan.
WAARSCHUWING
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
1.6 WERKEN IN DE BUURT VAN EEN LOODZUURACCU IS GEVAARLIJK. ACCU’S
GENEREREN EXPLOSIEVE GASSEN TIJDENS DE NORMALE WERKING VAN DE ACCU. DAAROM IS HET VAN HET GROOTSTE BELANG DAT U TELKENS WANNEER U DE OPLADER GEBRUIKT DE INSTRUCTIES OPVOLGT.
1.7 Om het risico op ontploffen van de accu te verminderen, dient u deze instructies
op te volgen, evenals de instructies die door de accufabrikant en de fabrikant van apparatuur die u in de buurt van de accu wilt gebruiken, zijn gepubliceerd. Lees de waarschuwingsplaatjes op deze producten en op de motor.
2. PERSOONLIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING
RISICO OP EXPLOSIEVE GASSEN.
2.1 Zorg dat u metalen sieraden zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges afdoet
wanneer u met een loodzuuraccu werkt. Een loodzuuraccu kan een kortsluitstroom produceren die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal te lassen, met als gevolg ernstige brandwonden.
2.2 Wees extra voorzichtig om het risico te verminderen dat een metalen stuk gereedschap
op de accu valt. Hierdoor kan een vonk ontstaan of kan de accu of een ander elektrisch onderdeel worden kortgesloten met als gevolg een explosie.
2.3 Gebruik deze oplader alleen voor het opladen van LOODZUURACCU’S. Hij is niet
bedoeld voor het leveren van voeding aan een ander laagspanningssysteem dan een startmotor. Gebruik deze acculader niet voor het opladen van batterijen die gewoonlijk in huishoudelijke apparaten worden gebruikt. Deze accu’s kunnen barsten en lichamelijk letsel en materiële schade veroorzaken.
2.4 NOOIT een bevroren accu opladen.
2.5 Overweeg om iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als u in de nabijheid van
een loodzuuraccu werkt. Zorg dat er voldoende vers water en zeep in de buurt zijn, voor het geval dat accuzuur in contact komt met uw huid, kleding of ogen.
2.6 Als accuzuur in contact komt met uw huid of kleding, de plaats onmiddellijk met water
en zeep wassen. Als zuur in uw oog komt, het oog onmiddellijk ten minste 10 minuten spoelen met koud stromend water en onmiddellijk medische hulp inroepen. Als accuzuur per ongeluk wordt ingeslikt, melk, eiwit of water drinken. GEEN braken opwekken. Onmiddellijk medische hulp inroepen.
3. VOORBEREIDING VOOR OPLADEN
WAARSCHUWING
RISICO VAN CONTACT MET ACCUZUUR. ACCUZUUR IS EEN UITERST
CORROSIEF ZWAVELZUUR.
3.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.
3.2 Als het nodig is om de accu uit het voertuig te halen om hem op te laden, altijd
de geaarde klem eerst verwijderen. Zorg dat alle accessoires in het voertuig zijn uitgeschakeld om vonken te voorkomen.
3.3 Maak de accupolen schoon voordat u de accu laadt. Zorg tijdens het schoonmaken
dat zwevende corrosiedeeltjes niet in contact komt met uw ogen, neus en mond. Neutraliseer het accuzuur met natriumcarbonaat en water om zwevende corrosiedeeltjes te helpen elimineren. Uw ogen, neus of mond niet aanraken.
3.4 Voeg gedestilleerd water toe aan elke cel totdat het accuzuur het niveau bereikt dat
door de accufabrikant is opgegeven. Niet te ver vullen. Bij een accu zonder afneembare celdoppen, zoals klepgereguleerde loodzuuraccu’s (VRLA), de oplaadinstructies van de fabrikant zorgvuldig opvolgen.
3.5 Zorg dat u alle instructies voor de oplader, accu, het voertuig en alle apparatuur die in
de buurt van de accu en oplader wordt gebruikt leest, begrijpt en opvolgt. Bestudeer bij
KHWRSODGHQDOOHVSHFL¿HNHYRRU]RUJVPDDWUHJHOHQHQGHDDQEHYROHQRSODDGVQHOKHLGYDQ
de accufabrikant.
53
3.6 Bepaal de accuspanning door de gebruikershandleiding van het voertuig te raadplegen.
Deze lader is uitgerust met automatische spanningsdetectie van 6 of 12 volt.
3.7 Zorg dat de klemmen van de opladerkabel goed vastzitten.
4. PLAATS VAN OPLADER
WAARSCHUWING
RISICO OP EXPLOSIE EN CONTACT MET ACCUZUUR.
4.1 Plaats de oplader zo ver uit de buurt van de accu als de gelijkstroomkabels toestaan.
4.2 Plaats de oplader nooit recht boven de accu die wordt opgeladen; gassen uit de accu
zullen de oplader corroderen en beschadigen.
4.3 Plaats de accu niet boven op de oplader.
4.4 Zorg dat er nooit accuzuur op de oplader druipt terwijl u de relatieve dichtheid van de
HOHNWURO\WDÀHHVWRIGHDFFXYXOW
5. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU IN HET VOERTUIG IS GEÏNSTALLEERD
WAARSCHUWING
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU VEROORZAKEN DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE ACCU TE VERMINDEREN:
5.1 Plaats de AC- en DC-kabel zodanig dat het risico op beschadiging door de motorkap,
het portier en bewegende of hete motoronderdelen wordt verminderd. OPMERKING: Als het nodig is om de motorkap tijdens het opladen te sluiten, zorg dan dat de motorkap het metalen deel van de accuconnectors niet raakt en de isolatie van de kabels niet doorsnijdt.
5.2 Blijf uit de buurt van ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere onderdelen die
letsel kunnen veroorzaken.
5.3 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu
heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
5.4 Bepaal welke accupool geaard (verbonden) is aan het chassis.
5.5 Bij een voertuig met een negatieve aarding de PLUSCONNECTOR (ROOD) van
de acculader verbinden met de PLUSPOOL (POS, P, +) (niet-geaard) van de accu. De MINCONNECTOR (ZWART) met het voertuigchassis of het motorblok verbinden, uit de buurt van de accu. De connector niet verbinden met de carburateur,
EUDQGVWRÀHLGLQJHQRIEODGPHWDOHQRQGHUGHOHQYDQGHFDUURVVHULH6OXLWKHPDDQRSHHQ
zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
5.6 Bij een auto met positieve aarding de MINCONNECTOR (ZWART) van de
acculader verbinden met de MINPOOL (NEG, N, -) (niet-geaard) van de accu. De PLUSCONNECTOR (ROOD) verbinden met het voertuigchassis of motorblok, uit de
EXXUWYDQGHDFFX'HFRQQHFWRUQLHWYHUELQGHQPHWGHFDUEXUDWHXUEUDQGVWRÀHLGLQJHQ
of bladmetalen onderdelen van de carrosserie. Sluit hem aan op een zwaar metalen deel van het chassis of het motorblok.
5.7 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
5.8 Wanneer u de oplader loskoppelt, het AC-snoer loskoppelen, de connector van het
voertuigchassis nemen en dan de connector van de accupool nemen.
6. VOLG DEZE STAPPEN WANNEER DE ACCU BUITEN HET VOERTUIG IS
WAARSCHUWING
VEROORZAKEN
EEN VONK BIJ DE ACCU KAN EEN ONTPLOFFING VAN DE ACCU
DOE HET VOLGENDE OM HET RISICO OP EEN VONK BIJ DE
ACCU TE VERMINDEREN:
6.1 Controleer de polariteit van de accupolen. De PLUSPOOL (POS, P, +) van de accu
heeft gewoonlijk een grotere doorsnee dan de MINPOOL (NEG, N, -).
2
6.2 Bevestig een geïsoleerde 6 AWG (13,29 mm
) accukabel van ten minste 61 cm (24 inch)
lang aan de MINPOOL (NEG, N, -) van de accu.
6.3 Sluit de PLUSCONNECTOR (ROOD) van de oplader aan op de PLUSPOOL (POS, P, +)
van de accu.
6.4 Zorg dat uzelf en het vrije uiteinde van de kabel die u zojuist met de MINPOOL
(NEG, N, -) van de accu hebt verbonden zo ver mogelijk van de accu verwijderd zijn en sluit dan de MINCONNECTOR (ZWART) van de oplader aan op het vrije kabeluiteinde.
6.5 Zorg dat u van de accu af gekeerd bent wanneer u de laatste verbinding maakt.
54
6.6 Het AC voedingssnoer van de oplader aansluiten op een wandstopcontact.
6.7 Wanneer u de oplader loskoppelt, doe dit dan altijd in de omgekeerde volgorde van de
verbindingsprocedure en verbreek de eerste verbinding terwijl u zo ver mogelijk van de accu verwijderd bent.
6.8 Een scheepsaccu moet worden verwijderd en aan land opgeladen. Om deze aan boord te
kunnen opladen is apparatuur nodig die speciaal voor gebruik op schepen is ontworpen.
7. AARDING EN AANSLUITINGEN VAN ELEKTRISCHE KABEL
WAARSCHUWING
RISICO OP ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF BRAND.
7.1 Deze acculader is bestemd voor gebruik met een circuit van nominaal 230V, 50 Hz. (Zie
het waarschuwingsetiket op de lader voor de juiste ingangsspanning.) De stekker moet worden aangesloten op een stopcontact dat correct geïnstalleerd en geaard is conform alle plaatselijke voorschriften en verordeningen. De stekkerpennen moeten in het stopcontact passen. Niet gebruiken met een niet-geaard systeem.
7.2
GEVAAR
Verander nooit het bijgeleverde netsnoer of de stekker – als de stekker niet in het stopcontact past, laat dan een correct stopcontact installeren door een bevoegd elektricien. Een onjuiste verbinding kan risico op een elektrische schok of elektrocutie tot gevolg hebben.
7.3 Aanbevolen minimale AWG-maat voor verlengsnoer:
30,5 meter lang of minder – een verlengsnoer van 16 gauge (1,31 mm Meer dan 30,5 meter lang – een verlengsnoer van 14 gauge (2,08 mm
2
) gebruiken.
2
) gebruiken.
8. BEDIENINGSPANEEL
1
1. Digitaal display
2
2. Knop Laadsnelheid
3. Knop Accutype
3
OPMERKING: Zie de paragraaf Bedieningsinstructies voor een volledige beschrijving van de ladermodi.
Knop Charge Rate (Laadsnelheid)
Met deze knop kunt u de maximale laadsnelheid instellen. Druk op de knop totdat de gewenste laadsnelheid is geselecteerd.
– Laadt en onderhoudt kleine accu’s. Onderhoudt grote accu’s. – Laadt kleine accu’s die gewoonlijk in tuintrekkers, sneeuwmobielen en
PRWRU¿HWVHQ worden gebruikt. Niet voor het opladen van grote accu’s.
– Laadt accu’s van auto’s, boten en lichte vrachtwagens.
OPMERKING: als u eenmaal op de knop Charge Rate (Laadsnelheid) drukt wanneer de oplader eenmaal is begonnen de accu te laden, wordt de uitvoerstroom uitgeschakeld. Als u opnieuw op de knop Charge Rate drukt, wordt de stroom weer ingeschakeld op dezelfde instelling als toen de stroom werd uitgeschakeld. Bijvoorbeeld: de oplader laadt een accu op met de instelling voor hoge laadsnelheid. Als u op de knop Charge Rate drukt, wordt de uitvoer uitgeschakeld. Als u opnieuw op de knop Charge Rate drukt, wordt de uitvoer weer ingeschakeld op de instelling voor hoge laadsnelheid.
55
Knop Battery Type/Mode (Accutype/modus)
Het op te laden accutype of de ontzwavelingsmodus instellen:
(Calcium) – calciumaccu’s zijn met calcium geïmpregneerde zuuraccu’s.
(Geabsorbeerde glasmat/gel) – bij AGM-accu’s is de elektrolyt geabsorbeerd in separators die bestaan uit een sponsachtige massa glasvezelmat. Gel-accu’s bevatten gegeleerde elektrolyten. Deze accu’s zijn geseald met kleppen en mogen niet worden geopend.
(Ontzwavelingsmodus) – een speciale modus bedoeld voor gesulfateerde accu’s. OPMERKING: bij het opladen van een accu die niet gemarkeerd is, moet u de
handleiding van het apparaat dat de accu gebruikt raadplegen om het juiste accutype te bepalen. Controleer of de accu voldoet aan de veiligheidsinstructies in paragraaf 2.3.
9. BEDIENINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
Deze acculader moet goed gemonteerd zijn volgens de montage-instructies
voordat hij wordt gebruikt.
Informatie over accu’s
Deze lader kan worden gebruikt met 6 en 12V accu’s met een nominale capaciteit van 5 Ah tot 140 Ah.
Opladen
1. Zorg dat alle componenten van de lader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn,
bijvoorbeeld de plastic kappen op de accuklemmen.
2. Sluit de accu aan; neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 5 en 6 in acht.
3. Sluit de netvoeding aan, neem de voorzorgsmaatregelen van paragraaf 7 in acht.
4. Kies de juiste instellingen voor uw accu.
BELANGRIJK
Deze lader heeft geen AAN/UIT-schakelaar. De lader wordt aan- en uitgezet door de stekker op het wandstopcontact aan te sluiten. De lader voorziet de accuklemmen niet van stroom voordat een accu goed is aangesloten. De klemmen vonken niet als ze elkaar aanraken.
Indicator van accu-aansluiting
Als de lader geen goed aangesloten accu waarneemt, gaat het lampje AANGESLOTEN
niet branden. Het opladen begint niet als het lampje AANGESLOTEN niet brandt.
Automatische laadmodus Als een laadsnelheid is geselecteerd, wordt de lader zo ingesteld dat de accu automatisch wordt opgeladen. Als de accu automatisch wordt opgeladen, schakelt de lader automatisch over op de onderhoudsmodus wanneer de accu is opgeladen.
Opladen afgebroken
Als het opladen niet normaal kan worden voltooid, wordt het opladen afgebroken. Als het opladen wordt afgebroken, wordt de uitvoer van de lader uitgeschakeld. In die status negeert de oplader alle knoppen. Om de oplader te resetten nadat het opladen is afgebroken, de oplader van het wandstopcontact loskoppelen, enkele ogenblikken wachten en hem weer aansluiten.
Ontzwavelingsmodus
BELANGRIJK
De accu moet uit de auto worden gehaald wanneer deze modus wordt gebruikt, anders kan het elektrische systeem van de auto schade oplopen.
Als de accu langdurig ontladen blijft, kan hij gesulfateerd worden en kan hij niet normaal worden opgeladen. Als u
selecteert, schakelt de lader over op een speciale modus die bedoeld is voor gesulfateerde accu’s. Als dit lukt, wordt de accu volledig ontzwaveld en opgeladen, waarna het groene lampje gaat branden. Als het ontzwavelen mislukt,
wordt het laden afgebroken en gaat het lampje
(geel) knipperen.
Opladen voltooid
Voltooiing van het opladen wordt aangegeven door het lampje OPGELADEN Als dit brandt, heeft de lader opgehouden met opladen en is overgeschakeld op de onderhoudsmodus.
.
56
Onderhoudsmodus Als het lampje OPGELADEN
brandt, is de onderhoudsmodus van de lader begonnen. In deze modus houdt de lader de accu volledig opgeladen door een kleine hoeveelheid stroom te leveren wanneer dit nodig is. De spanning wordt gehandhaafd op een niveau dat door het geselecteerde accutype word bepaald.
Een accu onderhouden (2A
laadsnelheid)
Deze lader heeft een onderhoudsinstelling waarbij accu’s van zowel 6 als 12 volt worden onderhouden zodat ze volledig opgeladen blijven. Op deze instelling kan de lader kleine accu’s opladen en zowel kleine als grote accu’s onderhouden. We raden af om grote
accu’s op de onderhoudsinstelling op te laden. OPMERKING: Door de onderhoudstechnologie die in de laders van Schumacher wordt
toegepast, kunt u een goede accu gedurende lange tijd veilig opladen en onderhouden. Problemen met de accu, elektrische problemen in het voertuig, onjuiste aansluitingen of andere onvoorziene omstandigheden kunnen echter overmatige stroomafname veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen uw accu en het oplaadproces af en toe te controleren.
De accuspanningstester gebruiken
1. Terwijl de stekker van de lader uit het stopcontact is getrokken, sluit u de lader aan
op de accu volgens de instructies in paragraaf 6 en 7.
2. Sluit het netsnoer van de lader aan op het wandstopcontact volgens de instructies
in paragraaf 8.
3. Druk indien nodig op de knop BATTERY TYPE (Accutype) todat het juiste type wordt
aangegeven.
4. Lees de spanning af op het digitale display. Denk eraan dat deze waarde alleen de
waarde is van de accuspanning; een valse oppervlaktelading kan misleidend zijn.
Wachttijdlimiet bij opstarten: als er niet binnen 10 minuten nadat de acculader is aangezet op een knop wordt gedrukt, schakelt de lader automatisch van tester over op lader als er een accu is aangesloten. In dat geval wordt de lader zo ingesteld dat hij in de onderhoudsmodus en het gelcel-accutype oplaadt.
Testen na opladen: nadat het apparaat van tester in lader is veranderd (door een laadsnelheid te selecteren), blijft het een lader. Om de acculader weer in een tester te veranderen, drukt u op de knop CHARGE RATE (Laadsnelheid) totdat alle lampjes voor laadsnelheid zijn uitgegaan.
Ventilator:GHODGHULVEHGRHOGRPWHFRQWUROHUHQRIGHNRHOYHQWLODWRUHI¿FLsQWZHUNW
Het is normaal dat de ventilator start en stopt als een volledig geladen accu wordt onderhouden. Houd de ruimte bij de lader vrij van obstructies zodat de ventilator
HI¿FLsQWNDQZHUNHQ
10. ONDERHOUDSINSTRUCTIES
10.1 Na gebruik en voordat onderhoud wordt uitgevoerd, moet de acculader worden
uitgeschakeld en losgekoppeld (zie paragraaf 5, 6 en 7).
10.2 Veeg alle corrosie en ander vuil of olie met een droge doek van de accuconnectors,
snoeren en de behuizing van de oplader.
10.3 Zorg dat alle componenten van de oplader op hun plaats en bedrijfsklaar zijn,
bijvoorbeeld de plastic kappen op de accuklemmen.
10.4 Voor onderhoud hoeft het apparaat niet te worden geopend, want er zijn geen
onderdelen die door de gebruiker gerepareerd kunnen worden.
10.5 Alle ander onderhoud moet worden uitgevoerd door een bevoegd servicetechnicus.
57
11. VERPLAATSINGS- EN OPSLAGINSTRUCTIES
11.1 Bewaar de oplader losgekoppeld en rechtopstaand. Het snoer geleidt nog steeds
elektriciteit totdat de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
11.2 Als de oplader in de werkplaats wordt verplaatst of naar een andere plaats wordt
gebracht, moet u ervoor zorgen dat de snoeren, connectors en oplader niet worden beschadigd. Als dit niet gebeurt, kan lichamelijk letsel of materiële schade het gevolg zijn.
12. SPECIFICATIES
Ingangsvermogen 230V~50 Hz, 2,1A Uitgangsvermogen 6/12V
2A, 8A, 12A Gewicht 1,26 kg Bescherming omgekeerde polariteit Ja Bedrijfstemperatuur 0°-40° C
13. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
HET LAMPJE AANGESLOTEN brandt niet.
Lampje BEZIG MET LADEN
knippert.
De accu is niet goed aangesloten.
De accuspanning is nul volt.
Lader is in de afbreekmodus.
Controleer of de aansluiting met de accu goed is.
Schakel alles in de auto uit en probeer opnieuw aan te sluiten.
Haal de stekker van de lader uit het stopcontact en steek hem er weer in.
Het lampje VOLLEDIG GELADEN maar de accu is niet volledig geladen.
Alle lampjes branden onregelmatig.
brandt,
De accu is gesulfateerd.
De accu is defect. De spanning van de
oppervlaktelading is te hoog.
De accuspanning is zeer laag en de lader neemt deze waar als as 6V, niet 12V.
Het is mogelijk dat er op een knop is gedrukt terwijl de lader op het stopcontact werd aangesloten.
Gebruik (ontzwavelingsmodus) 8 uur lang.
Laat de accu nakijken. Vervang de accu.
Haal de stekker van de lader uit het stopcontact en steek hem er weer in.
Trek de stekker van de lader uit het stopcontact en steek hem er weer in zonder het bedieningspaneel aan te raken.
58
14. BEPERKTE GARANTIE
SCHUMACHER ELECTRIC CORPORATION, 801 BUSINESS CENTER DRIVE, MOUNT PROSPECT, IL 60056-2179, VS, GEEFT DEZE BEPERKTE GARANTIE AAN DE OORSPRONKELIJKE EINDKOPER VAN DIT PRODUCT. DEZE BEPERKTE GARANTIE KAN NIET WORDEN OVERGEDRAGEN OF GECEDEERD.
Schumacher Electric Corporation (de “Fabrikant”) garandeert deze acculader gedurende twee (2) jaar vanaf de datum van aankoop bij de winkelier tegen materiaal- of constructiefouten die bij normaal gebruik en normale verzorging kunnen optreden. Als uw apparaat niet vrij is van materiaal- en constructiefouten, is de verplichting van de Fabrikant volgens deze garantie uitsluitend het repareren van uw product of het vervangen ervan door een nieuw of gerenoveerd apparaat naar goeddunken van de Fabrikant. Het is de verplichting van de koper om het apparaat, vergezeld van een ontvangstbewijs, gefrankeerd naar de Fabrikant of diens bevoegde vertegenwoordigers te zenden om het te laten repareren of vervangen.
De Fabrikant geeft geen garantie voor accessoires die met dit product zijn gebruikt en die niet door Schumacher Electric Corporation zijn vervaardigd en goedgekeurd voor gebruik met dit product. Deze beperkte garantie vervalt als het product verkeerd is gebruikt, onzorgvuldig is behandeld, gerepareerd of gewijzigd is door iemand anders dan de Fabrikant of als dit apparaat via een niet-bevoegde winkelier is doorverkocht.
De Fabrikant geeft geen andere garanties, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, uitdrukkelijke, stilzwijgende of wettelijk opgelegde garanties, met inbegrip van, zonder beperking, iedere stilzwijgende garantie van verkoopbaarheid of stilzwijgende garantie van geschiktheid voor een bepaald doel. Verder is de Fabrikant niet aansprakelijk voor claims wegens bijkomende, speciale of gevolgschade die is opgelopen door kopers, gebruikers of anderen in verband met dit product, met inbegrip van, maar niet beperkt tot het verlies van winst, inkomsten, verwachte omzet, zakelijke kansen, goodwill, bedrijfsonderbreking en alle andere soorten letsel of schade. Alle dergelijke garanties, behalve de hierbij gegeven beperkte garantie, worden hierbij uitdrukkelijk afgewezen en uitgesloten. In sommige staten is uitsluiting of beperking van bijkomende of gevolgschade of de lengte van de stilzwijgende garantie niet toegestaan, dus zijn de bovengenoemde beperkingen of
XLWVOXLWLQJHQPRJHOLMNQLHWRSXYDQWRHSDVVLQJ'H]HJDUDQWLHJHHIWXVSHFL¿HNHZHWWHOLMNH
rechten en het is mogelijk dat u andere rechten hebt die afwijken van deze garantie.
DEZE BEPERKTE GARANTIE IS DE ENIGE UITDRUKKELIJKE BEPERKTE GARANTIE EN DE FABRIKANT NEEMT GEEN ENKELE ANDERE VERPLICHTING IN VERBAND MET HET PRODUCT OP ZICH DAN DEZE GARANTIE EN GEEFT NIEMAND TOESTEMMING EEN VERPLICHTING OP ZICH TE NEMEN OF TOT STAND TE BRENGEN.
Garantie, reparatieservice en distributiecentra:
Klanten buiten de VS dienen contact op te nemen met de lokale distributeur.
Noord- en Zuid-Amerika: Hoopeston in de VS. 1-800-621-5485
services@schumacherelectric.com
Europa: Freightways in Nederland +31 71 4090704
customerservice@freightways.nl
®
Schumacher
en het Schumacher-logo zijn gedeponeerde handelsmerken
van Schumacher Electric Corporation.
59
Loading...