Samsung ST95 User Manual [nl]

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Ä Klik op een onderwerp
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
User Manual

ST95

Inhoud
Basisfuncties
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.
1
Informatie over gezondheid en veiligheid
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
2
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
3
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde
handelsmerken van SD Association.
Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Raadpleeg voor informatie over de Open Source-
licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde cd-rom.
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 32
Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren.
Opname-instellingen 49
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Weergeven en bewerken 78
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit.
Instellingen 105
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren.
Aanvullende informatie 111
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud.
4
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Raak
raak vervolgens Fotoformaat aan).
* Voetnoot
m
Fotoformaat aan (staat voor Raak m aan en
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
AEB
AF
DIS
DPOF
EV
ISO
WB
Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)
Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen)
Autofocus (automatische scherpstelling)
Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie)
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
Exposure Value (belichtingswaarde)
International Organization for Standardization
White Balance (witbalans)
5
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Achtergrond
Onderwerp
Compositie
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
6

Algemene problemen oplossen

Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het onderwerp zijn rood.
Foto's bevatten stofvlekken.
Foto's zijn onscherp.
Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp.
Het onderwerp is te donker door tegenlicht.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Zet de flitseroptie op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 54)
Als er al een foto is genomen, selecteert u in het bewerkingsmenu de optie Anti-rode ogen in het menu voor bewerken. (pag. 95)
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de functie DIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 30)
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer de modus Nachtopname. (pag. 36)
Schakel de flitser in. (pag. 54)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 56)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus Scène. (pag. 35)
Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 54)
Pas de belichting aan. (pag. 66)
Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 67)
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 67)
7

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken
Modus Beautyshot f 36
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren)
Gezichtsdetectie f 61
f
's Nachts of in het donker foto's maken
Modus Scène > Zon onder, Dageraad f 35
Modus Nachtopname f 36
Flitseropties f 54
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 56
Actiefoto's maken
Continu, Bewegingsopname f 70
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 56
EV (de belichting aanpassen) f 66
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte achtergronden)
L.meting f 67
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen)
67
f
70
f
54
Foto's maken van tekst, insecten en bloemen
Modus Scène > Tekst f 35
Modus Close-up f 35
Macro f 57
Effecten toepassen op foto's
Modus Objectmarkering f 41
Modus Magisch kader-opname f 42
Modus Fotofilter f 42
Modus Vignetten f 45
Intelligente filtereffecten f 71
Beeld aanpassen (om Scherpte, Contrast of Kleurverz. aan te passen)
74
f
Effecten toepassen op video's
Modus Filmfilter f 44
Modus Vignetten f 45
Modus Paleteffectopname f 46
Bewegingsonscherpte voorkomen
Digital Imaging Stabilization (DIS) f 29
8
Bestanden op categorie weergeven in Smart Album
82
f
Bestanden weergeven in 3D-weergave
Bestanden weergeven als miniaturen
Bestanden op de geheugenkaart wissen
Foto's als diavoorstelling weergeven
Bestanden weergeven op een televisie
De camera op een computer aansluiten
Geluid en volume bijstellen
107
f
De helderheid van het scherm bijstellen
De schermtaal wijzigen
109
f
De datum en tijd instellen
109
f
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
121
f
83
f
84
f
f
87
f
96
f
97
f
108
f
85

Inhoud

Basisfuncties
Uitpakken .................................................................... 13
Onderdelen en knoppen van de camera .................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 17
De eerste instelling uitvoeren ...................................... 18
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 20
Het aanraakscherm gebruiken .................................... 21
Het aanraakscherm en geluid instellen ....................... 23
Het startscherm gebruiken .......................................... 24
Foto's maken ............................................................... 26
Tips om betere foto's te maken .................................. 30
..................................................................... 12
De batterij opladen ..................................................... 17
De camera inschakelen .............................................. 17
Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen ...... 23
Het geluid instellen ..................................................... 23
Het startscherm openen ............................................. 24
Pictogrammen op het startscherm ............................... 24
Pictogrammen opnieuw indelen ................................... 25
Zoomen .................................................................... 27
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ....................... 29
Uitgebreide functies
Opnamemodi gebruiken .............................................. 33
Effectmodi gebruiken .................................................. 41
Spraakmemo's opnemen ............................................ 47
9
......................................................... 32
De Smart Auto-modus gebruiken ................................. 33
De Simpleshot-modus gebruiken ................................. 34
De Scènemodus gebruiken ......................................... 35
De Close-upmodus gebruiken ..................................... 35
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 36
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 36
De Programmamodus gebruiken ................................. 37
De Filmmodus gebruiken ............................................ 38
De Smart filmmodus gebruiken .................................... 39
De Objectbenadrukkingsmodus .................................. 41
De Magische kadermodus gebruiken ........................... 42
De Fotofiltermodus ..................................................... 42
De Filmfiltermodus gebruiken ....................................... 44
De Vignettenmodus gebruiken ..................................... 45
De Paleteffectopnamemodus gebruiken ....................... 46
Een spraakmemo opnemen ........................................ 47
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 48
Inhoud
Opname-instellingen
........................................................ 49
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ 50
De resolutie selecteren ............................................... 50
De beeldkwaliteit selecteren ........................................ 51
De timer gebruiken ...................................................... 53
Opnamen in het donker maken ................................... 54
Rode ogen voorkomen ............................................... 54
De flitser gebruiken ..................................................... 54
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 56
De scherpstelling aanpassen ...................................... 57
Macro gebruiken ........................................................ 57
Intelligente aanraking-AF gebruiken .............................. 58
Fotograferen met één aanraking .................................. 59
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 59
10
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 61
Gezichten detecteren ................................................. 61
Een zelfportret maken ................................................. 62
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 62
Knipperende ogen detecteren ..................................... 63
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 63
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 64
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 66
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 66
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 67
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 67
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 68
Serieopnamen ............................................................. 70
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 71
Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 71
Foto's aanpassen ....................................................... 74
Het zoomgeluid instellen ............................................. 75
Beschikbare opname-instellingen per
opnamemodus ............................................................ 76
Inhoud
Weergeven en bewerken
................................................. 78
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus .. 79
De afspeelmodus starten ............................................ 79
Foto's weergeven ....................................................... 86
Een video afspelen ..................................................... 88
Een spraakmemo afspelen .......................................... 90
Foto's bewerken .......................................................... 91
Het formaat van foto's aanpassen ................................ 91
Een foto draaien ......................................................... 92
Slim bijsnijden gebruiken ............................................. 92
Intelligente filtereffecten toepassen ............................... 93
Foto's aanpassen ....................................................... 93
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 95
Bestanden op een tv weergeven ................................ 96
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ................................................................ 97
Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... 98
Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten
De camera loskoppelen (Windows XP) ....................... 101
............................... 100
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ... 102
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ..... 103
Instellingen
Instellingenmenu ....................................................... 106
Het instellingenmenu openen .................................... 106
Geluid ..................................................................... 107
Scherm ................................................................... 107
Connectiviteit ........................................................... 108
Algemeen ................................................................ 109
Aanvullende informatie
Foutmeldingen ........................................................... 112
Cameraonderhoud .................................................... 113
De camera reinigen .................................................. 113
De camera gebruiken of opbergen ............................. 114
Geheugenkaarten .................................................... 115
De batterij ................................................................ 117
Voordat u contact opneemt met een servicecenter . 121
Cameraspecificaties .................................................. 124
Woordenlijst ............................................................... 128
Index .......................................................................... 133
11
...................................................................... 105
.................................................. 111

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
Onderdelen en knoppen van de camera
De batterij en geheugenkaart plaatsen
De batterij opladen en de camera inschakelen
De eerste instelling uitvoeren
Uitleg over de pictogrammen
Het aanraakscherm gebruiken
…………………………………… 13
………………………………… 17 De batterij opladen De camera inschakelen
……………………… 17
…………………… 17
……………… 18
…………… 20
… 16
…………… 21
… 14
Het aanraakscherm en geluid instellen
Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen Het geluid instellen
Het startscherm gebruiken
Het startscherm openen Pictogrammen op het startscherm Pictogrammen opnieuw indelen
Foto's maken
Zoomen Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) Tips om betere foto's te maken
……………………………… 26
…………………………………… 27
………………… 23
……………………… 23
……………… 24
………………… 24
……… 24
………… 25
………… 30
… 23
… 29

Uitpakken

De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel
Schermpen Gebruiksaanwijzing op cd-rom
Snelstartgids
Basisfuncties
Batterijoplader Geheugenkaart/
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd.
13
Geheugenkaartadapter

Onderdelen en knoppen van de camera

Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Power-knop
Ontspanknop
Luidspreker
Flitser
Lens
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Basisfuncties
AF-hulplampje/Timerlampje
Statiefbevestigingspunt
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
14
Onderdelen en knoppen van de camera
Afspeelknop
Microfoon
Zoomknop
In de opnamemodus: In- en uitzoomen
In de afspeelmodus: Inzoomen op een deel van de foto of bestanden als miniaturen weergeven
Statuslampje
Knippert: camera sla een foto of video op, wordt uitgelezen door een computer of printer of het onderwerp is onscherp
Licht op: camera maakt verbinding met een computer of heeft scherpgesteld op het onderwerp
De polslus bevestigen
Aanraakscherm
Startknop
Basisfuncties
15
x
y

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Geheugenkaart
Batterij
vergrendeling
Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.
Schuif de vergrendeling naar boven om de batterij los te maken.
Plaats de batterij met het
Samsung-logo omlaag
gericht.
Oplaadbare batterij
Basisfuncties
Oplaadbare batterij
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst.
16

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC­adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan.
Indicatielampje
Rood: bezig met opladen
Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [Afspelen]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [Afspelen] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
17

De eerste instelling uitvoeren

Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren.
Raak Language aan.
1
Selecteer een taal en raak o aan.
2
Raak Tijdzone aan.
3
Basisfuncties
Raak Thuis en vervolgens z of x aan om een tijdzone
4
te selecteren.
Als u naar een ander land reist, kunt u Bezoek aanraken en een nieuwe tijdzone selecteren.
Tijdzone
Londen, Lisbon
Raak o aan om op te slaan.
5
Raak Datum/tijd aanpassen aan.
6
18
De eerste instelling uitvoeren
Stel de datum in.
7
Datum/tijd aanpassen
Jaar Maand Dag
Raak aan en stel de tijd in.
8
Datum/tijd aanpassen
Uur Min.
•
Raak aan als u zomertijd wilt instellen.
Raak o aan om op te slaan.
9
Basisfuncties
Raak Aanraakkalibratie aan.
10
Tik met de schermpen op het plusteken op het scherm.
11
Aanraakkalibratie
Het beste resultaat krijgt u als u precies in het midden van het plusteken tikt.
Raak o aan om instellingen op te slaan.
12
19

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
1
1
Instellingenpictogrammen (aanraken)
Pictogram Beschrijving
m
2
Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
2
Flitsoptie
Autofocusinstelling
Timerinstelling
Opname-instellingen
Type weergave
Opnamemodus
Huidige datum
3
Pictogram Beschrijving
Huidige tijd
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Spraakmemo
Timer
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Zoomverhouding
Fotoresolutie als intelligent zoomen in ingeschakeld
Rasterlijnen
3
Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Geheugenkaart niet geplaatst (intern geheugen)
Basisfuncties
20
Pictogram Beschrijving
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: leeg (opladen)
Fotoresolutie
Videoresolutie
Lichtmeting
Digital Image Stabilization (DIS)
Belichtingswaarde aangepast
ISO-waarde
Witbalans
Type serieopnamen
Flitser
Intelligent zoomen is uitgeschakeld
Smart filter
Beeld aanpassen
Gezichtsdetectie
Autofocus
: deels opgeladen

Het aanraakscherm gebruiken

Hier vindt u informatie waarmee u het aanraakscherm leert gebruiken. Gebruik de meegeleverde schermpen om dingen op het scherm aan te raken of over het scherm te slepen.
Raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen, zoals pennen en potloden. Anders kunt het scherm beschadigen.
Aanraken
Raak een pictogram aan om een menu of optie te selecteren.
Programma
Smart Auto Scène Intelligente
scènedetectie
InstellingenAlbumFoto-editorFilm
Slepen
Raak een gedeelte van het scherm aan en sleep vervolgens met de schermpen.
Witbalans
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Basisfuncties
Vegen
Veeg voorzichtig met de schermpen over het scherm.
21
Het aanraakscherm gebruiken
Een optie selecteren
Sleep de optielijst omhoog of omlaag tot u de gewenste optie
vindt. Raak de optie aan en raak o aan.
Witbalans
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Als een optie een instelkop heeft, raakt u de knop aan om de
optie in of uit te schakelen.
Snelheid
Smart filter
Beeld aanpassen
DIS
Basisfuncties
Als u meerdere items tegelijk aanraakt, herkent het aanraakscherm uw invoer mogelijk niet.
Als u het scherm aanraakt met uw vinger, herkent het aanraakscherm uw invoer mogelijk niet.
Wanneer u het scherm aanraakt of over het scherm sleept met de schermpen, kunnen er verkleuringen optreden. Dit is geen defect, maar een eigenschap van het aanraakscherm. Het effect is minimaal als u bij deze handelingen het scherm slechts licht aanraakt.
Als u de camera gebruikt in vochtige omgevingen, werkt het aanraakscherm mogelijk niet correct.
Als u beschermfolie of ander accessoires aanbrengt op het aanraakscherm, werkt het scherm mogelijk niet correct.
Afhankelijk van de kijkhoek kan het scherm donker lijken. Pas de helderheid of de kijkhoek aan om de resolutie te verbeteren.
22

Het aanraakscherm en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.

Het weergavetype voor het aanraakscherm instellen

U kunt een weergavetype selecteren voor het tonen van pictogrammen en opties.
Raak in de opnamemodus aan.
1
Selecteer een optie en raak o aan.
2
Displayinstelling
Volledig
Verberg
Richtlijn
Pictogram Beschrijving
Volledig: Pictogrammen worden altijd weergegeven.
Verberg: Pictogrammen worden verborgen als u gedurende 5 seconden geen bewerkingen uitvoert (raak het scherm aan om de pictogrammen opnieuw weer te geven).
Richtlijn: Er worden rasterlijnen weergegeven. De rasterlijnen zijn handig om de foto met een oppervlak uit te lijnen, bijvoorbeeld met de horizon of de randen van gebouwen.
Basisfuncties

Het geluid instellen

U kunt instellen dat de camera geluiden afspeelt als u functies uitvoert.
Raak aan op het startscherm.
1
Raak Geluid aan.
2
Raak de instelknop naast Piepjes aan om het piepgeluid
3
in of uit te schakelen.
23

Het startscherm gebruiken

Sma
o
Scène
I
llig
scèn
edet
ecti
e
P
a
I
lli
n
Albu
m
Foto
-editor
Met de pictogrammen op het startscherm kunt u een opnamemodus selecteren of het instellingenmenu openen.

Het startscherm openen

Druk in de opname- of afspeelmodus op [HOME]. Druk nogmaals op [HOME] om naar de vorige modus terug te keren.
Intelligente
nte
ente
scènedetectie
nste
nge
InstellingenAlbum
Smart Auto Scène
Nr. Beschrijving
rt Aut
Film
Programma
rogramm
Foto-editor
Raak een pictogram aan om een modus of functie weer te geven.
1
Sleep of veeg op het aanraakscherm om naar een andere pagina te bladeren.
2
Het nummer van de huidige pagina. ( )
1
2
Basisfuncties

Pictogrammen op het startscherm

Pictogram Beschrijving
Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 33)
Programma: hiermee stelt u handmatig opties in voor de foto die u maakt. (pag. 37)
Scène: hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. (pag. 35)
Intelligente scènedetectie: hiermee kunt u een video opnemen waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. (pag. 39)
Film: hiermee kunt u een video opnemen. (pag. 38)
Foto-editor: hiermee kunt u foto's bewerken met
verschillende effecten. (pag. 93)
Album: hiermee kunt u bestanden op categorie weergeven in Smart Album. (pag. 82)
Instellingen: hiermee kunt instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. (pag. 106)
Vignetten: hiermee kunt u een foto maken of een video opnemen met een vigneteffect. (pag. 45)
Beautyshot: hiermee kunt u een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. (pag. 36)
Magisch kader-opname: hiermee kunt u een foto maken met verschillende kadereffecten. (pag. 42)
24
Het startscherm gebruiken
Pictogram Beschrijving
Fotofilter: hiermee kunt u een foto maken met verschillende filtereffecten. (pag. 42)
Filmfilter: hiermee kunt u een video opnemen met verschillende filtereffecten. (pag. 44)
Nachtopname: hiermee kunt u nachtelijke opnamen maken door de sluitersnelheid en diafragmawaarde aan te passen. (pag. 36)
Paleteffectopname: hiermee kunt u een video opnemen met paleteffecten. (pag. 46)
Close-up: hiermee maakt u close-upfoto's van onderwerpen. (pag. 35)
Enkele opname: hiermee kunt u een foto maken met eenvoudige aanpassingen voor helderheid en kleur. (pag. 34)
Objectmarkering: hiermee maakt u een foto waarbij de achtergrond van het onderwerp vervaagd is. (pag. 41)
3D-album: hiermee kunt u bestanden met 3D-effecten weergeven. (pag. 83)
Diashow: hiermee kunt u foto's weergeven als een diashow met effecten en muziek. (pag. 87)
Stem opnemen: hiermee kunt u een spraakmemo opnemen en opslaan. (pag. 47)
Magazine: hiermee kunt u bestanden weergeven met een effect dat lijkt op het omslaan van pagina's. (pag. 83)
Basisfuncties

Pictogrammen opnieuw indelen

U kunt de pictogrammen op het startscherm opnieuw indelen in elke gewenste volgorde.
Raak een pictogram aan en blijf dit aanraken.
1
Smart Auto
Programma
Foto-editorFilm
Sleep het pictogram naar een nieuwe locatie.
2
Sleep een pictogram naar de linker- of rechterzijde van het scherm als u het pictogram naar een andere pagina wilt verplaatsen. Als u het pictogram op een nieuwe locatie plaatst, schuiven de andere pictogrammen aan de kant.
Programma
Smart Auto
Film
25
Scène
Scène
Album
Intelligente
scènedetectie
InstellingenAlbum
Intelligente
scènedetectie
Instellingen

Foto's maken

Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
Raak aan op het startscherm.
1
Smart Auto
Programma
Film
Foto-editor
Plaats het onderwerp in het kader.
2
Scène
Album
Intelligente
scènedetectie
Instellingen
Basisfuncties
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
4
maken.
Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.
26
Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera kan optisch en digitaal 5X inzoomen en heeft tevens een intelligente zoomfunctie voor 2X inzoomen. De intelligente en digitale zoomfunctie kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
Zoomverhouding
Uitzoomen
Beschikbare zoomverhoudingen voor video's verschillen van de zoomverhouding voor foto's.
Inzoomen
Basisfuncties
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25 keer inzoomen als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt.
Digitaal bereik
Zoomindicator
Optisch bereik
De digitale zoomfunctie is alleen beschikbaar in de modi Programma en Scène (met uitzondering van Tekst).
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met een Smart filter-effect of Smart Touch AF-optie.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden.
27
Foto's maken
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.
Bereik intelligent zoomen
Zoomindicator
Optisch bereik
Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar in de modi Smart Auto, Programma en Scène (behalve Tekst).
De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met een Smart filter-effect of Smart Touch AF-optie.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
Basisfuncties
Intelligent zoomen instellen
Raak in de opnamemodus m aan.
1
Raak de instelknop aan naast Intelli-zoom.
2
28
Foto's maken

Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)

In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal beperken.
Vóór correctie Na correctie
Raak in de opnamemodus m aan.
1
Raak de instelknop aan naast DIS.
2
Snelheid
Smart filter
Beeld aanpassen
DIS
Basisfuncties
DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen
- wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- wanneer u een lager sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
29
Loading...
+ 108 hidden pages