Samsung ST93 User Manual [nl]

User Manual

ST93/ST94

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.

Klik op een onderwerp

Basisprobleemoplossing Beknopt overzicht Inhoud

Basisfuncties Geavanceerde functies Opnameopties Afspelen/bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.

Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken

Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.

Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.

Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Raak de camera niet met natte handen aan.

Dit kan een schok veroorzaken.

Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.

Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.

Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.

Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.

Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot.

Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.

Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding.

Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.

Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.

1

Informatie over gezondheid en veiligheid

Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken

Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.

Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.

Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.

Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.

Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen.

Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.

Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.

De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.

Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.

Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.

Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.

Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.

Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plusen minpolen van de batterij.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

2

Informatie over gezondheid en veiligheid

Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera.

Dit kan leiden tot camerastoringen.

Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.

Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.

Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.

Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.

Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.

Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.

Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.

Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, zorg er dan voor dat u de juiste USB-connector op de camera aansluit.

Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

3

Copyrightinformatie

Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

micro SD™, micro SDHC™ zijn gedeponeerde handelsmerken van de SD Association.

Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.

Handelsmerken en handelsnamen die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt, zijn eigendom van de betreffende eigenaar.

Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties.

Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.

Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.

Indeling van de gebruiksaanwijzing

Basisfuncties

11

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera

 

en basisfuncties voor het maken van opnamen.

 

Geavanceerde functies

28

 

 

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een

 

modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's

 

opneemt.

 

Opnameopties

41

Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in

 

de opnamemodus kunt kiezen.

 

Afspelen/bewerken

62

Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en

 

spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u

 

foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe

 

u de camera op een computer, fotoprinter of televisie

 

aansluit.

 

Instellingen

85

Raadpleeg opties voor het configureren van de

 

camera-instellingen.

 

Aanvullende informatie

91

 

 

Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties

 

en onderhoud.

 

4

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Opnamemodus

Pictogram

Smart Auto

 

Programma

Panorama

Scène

Film

DUAL IS

Pictogrammen in de opnamemodus

Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.

Voorbeeld:

Beschikbaar in de modi Programma, DUAL IS, Film

en Intelligente scènedetectie

Symbolen in deze gebruiksaanwijzing

Pictogram Functie

 

 

Aanvullende informatie

 

 

 

 

 

Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen

 

 

 

[

]

Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]

(staat voor de ontspanknop)

 

 

 

 

 

(

)

Paginanummer van verwante informatie

De volgorde van de opties of menu's die u moet

selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer Opname → Witbalans (dit betekent selecteer Opname en vervolgens Witbalans)

*Voetnoot

5

Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing

Op de ontspanknop drukken

Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in.

Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in.

Druk [Ontspanknop] half in

Druk op [Ontspanknop]

Onderwerp, achtergrond en compositie

Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven.

Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp.

Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond.

Achtergrond

Compositie

Onderwerp

Belichting (Helderheid)

De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.

 

 

 

Normale belichting

Overbelicht (te helder)

6

Basisprobleemoplossing

Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.

De ogen van de

Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.

gefotografeerde zijn

Stel de flitsoptie in op

Rode ogen of

Anti-rode ogen. (pag. 44)

rood.

Als de foto al is gemaakt, selecteert u

Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 73)

Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. vlekjes. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.

• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)

Foto's zijn wazig. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil houdt.

• Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 26)

• Gebruik de -modus. (pag. 36)

Foto's zijn wazig bij Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.

avondopnamen. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.

• Selecteer Nacht in de modus . (pag. 34)

• Schakel de flitser in. (pag. 44)

 

Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)

 

 

Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

Het onderwerp

Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen

is te donker door

de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.

tegenlicht.

Maak geen foto's tegen de zon in.

 

 

Selecteer

Tegenl. in de modus

. (pag. 30)

 

Stel de flitsoptie in op

Invulflits. (pag. 44)

 

Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 54)

 

Pas de belichting aan. (pag. 54)

 

 

Stel de lichtmeting in op

Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.

 

 

(pag. 55)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken

-modus > Objectmarkering 33

-modus > Beautyshot 32

Rode ogen, Anti-rode ogen

(rode ogen voorkomen of verwijderen) 44

Gezichtsdetectie 49

's Nachts of in het donker foto's maken

-modus > Nacht 34

-modus > Zon onder, Dageraad 30

Flitseropties 44

ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 45

Actiefoto's maken

• Continu, Bewegingsopname 57

Foto's maken van tekst, insecten en bloemen

-modus > Tekst 30

Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken) 46

Witbalans (de tint wijzigen) 55

 

Panoramafoto’s maken

Panoramamodus 35

De belichting aanpassen (helderheid)

EV (de belichting aanpassen) 54

ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een heldere achtergrond) 54

L.meting 55

AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te maken van dezelfde scène) 57

Een speciaal effect toepassen

-modus > Magisch kader 31

Intelligente filtereffecten 58

Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en contrast bij te stellen) 61

Bewegingsonscherpte voorkomen

OIS (optische beeldstabilisatie) 25

-modus 36

Bestanden op categorie bekijken in Smart Album 65

Alle bestanden op de geheugenkaart wissen 67

Foto's als diavertoning weergeven 68

Bestanden op een tv weergeven 76

De camera op een computer aansluiten 77

Geluid en volume aanpassen

87

De helderheid van het scherm aanpassen 87

De schermtaal wijzigen 88

De datum en tijd instellen

88

De geheugenkaart formatteren 88

Problemen oplossen 101

8

Inhoud

Basisfuncties ...................................................................

11

Uitpakken .....................................................................

12

Onderdelen en functies ................................................

13

De batterij en geheugenkaart plaatsen ........................

15

De batterij opladen en de camera inschakelen ...........

16

De batterij opladen ......................................................

16

De camera inschakelen ...............................................

16

De eerste instelling uitvoeren .......................................

17

Uitleg over de pictogrammen ......................................

18

Opties of menu's selecteren ........................................

19

Display en geluid instellen ...........................................

21

Het displaytype wijzigen ...............................................

21

Het geluid instellen ......................................................

21

Foto's maken ...............................................................

22

Zoomen .....................................................................

23

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) .......................

25

Tips om betere foto's te maken ...................................

26

Geavanceerde functies ...................................................

28

Opnamemodi ...............................................................

29

De Smart Auto-modus gebruiken .................................

29

De Scènemodus gebruiken .........................................

30

De modus Magisch kader gebruiken ............................

31

De Beautyshot-modus gebruiken .................................

32

De modus Objectmarkering gebruiken .........................

33

De Nachtmodus gebruiken ..........................................

34

De Panoramamodus gebruiken ....................................

35

De Dual IS-modus gebruiken .......................................

36

De Programmamodus gebruiken ..................................

36

Een video opnemen .................................................

37

De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ..............

38

Spraakmemo's opnemen ............................................

40

Een spraakmemo opnemen .........................................

40

Een spraakmemo aan een foto toevoegen ....................

40

Opnameopties .................................................................

41

Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................

42

De resolutie selecteren ................................................

42

De beeldkwaliteit selecteren .........................................

42

De timer gebruiken .......................................................

43

Opnamen in het donker maken ...................................

44

Rode ogen voorkomen ................................................

44

De flitser gebruiken .....................................................

44

De ISO-waarde aanpassen ..........................................

45

De scherpstelling aanpassen .......................................

46

Macro gebruiken .........................................................

46

Autofocus gebruiken ...................................................

46

Meebewegende autofocus gebruiken ...........................

47

Het scherpstelgebied aanpassen ................................

48

Gezichtsdetectie gebruiken .........................................

49

Gezichten detecteren ..................................................

49

Een zelfportret maken ..................................................

50

Een foto van een lachend gezicht maken ......................

50

Knipperende ogen detecteren ......................................

51

Slimme gezichtsherkenning .........................................

51

Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ...................

52

Helderheid en kleur aanpassen ...................................

54

De belichting handmatig aanpassen (EV) .......................

54

9

Inhoud

Compenseren voor tegenlicht (ACB) .............................

54

De lichtmeetmethode wijzigen ......................................

55

Een lichtbron selecteren (Witbalans) ..............................

55

Serieopname ................................................................

57

Uw foto's mooier maken ..............................................

58

Intelligente filtereffecten toepassen ................................

58

Uw foto's aanpassen ..................................................

61

Afspelen/bewerken .........................................................

62

Weergeven ...................................................................

63

De weergavemodus starten .........................................

63

Foto's weergeven .......................................................

68

Een video afspelen ......................................................

69

Spraakmemo's afspelen ..............................................

70

Foto's bewerken ..........................................................

71

Foto's in grootte aanpassen .........................................

71

Een foto draaien .........................................................

71

Intelligente filtereffecten toepassen ................................

72

Belichtingsproblemen corrigeren ..................................

73

Een afdrukbestelling maken (DPOF) ..............................

75

Bestanden op een tv weergeven .................................

76

Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ...

77

Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio .....

79

Bestanden overbrengen door de camera als een

 

verwisselbare schijf aan te sluiten .................................

81

De camera loskoppelen (Windows XP) .........................

82

Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ...

83

Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ......

84

Instellingen .......................................................................

85

Camera-instellingenmenu ............................................

86

Het instellingenmenu openen .......................................

86

Geluid .......................................................................

87

Display .......................................................................

87

Instellingen .................................................................

88

Aanvullende informatie ...................................................

91

Foutmeldingen .............................................................

92

Onderhoud van de camera ..........................................

93

De camera reinigen .....................................................

93

De camera gebruiken of opbergen ...............................

94

Geheugenkaarten .......................................................

95

De batterij ...................................................................

97

Voordat u contact opneemt met een servicecenter ...

101

Cameraspecificaties ..................................................

104

Woordenlijst ................................................................

108

Index ...........................................................................

112

10

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.

Uitpakken …………………………………………………… 12

Onderdelen en functies … ………………………………… 13 De batterij en geheugenkaart plaatsen … ……………… 15 De batterij opladen en de camera inschakelen … ……… 16

De batterij opladen … …………………………………

16

De camera inschakelen ………………………………

16

De eerste instelling uitvoeren …………………………… 17 Uitleg over de pictogrammen … ………………………… 18 Opties of menu's selecteren ……………………………… 19 Display en geluid instellen ………………………………… 21

Het displaytype wijzigen … ……………………………

21

Het geluid instellen … …………………………………

21

Foto's maken … …………………………………………… 22

Zoomen …………………………………………………

23

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) … ……………

25

Tips om betere foto's te maken … ……………………… 26

Uitpakken

Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:

Als optie verkrijgbare accessoires

Camera

AC-adapter/USB-kabel

Oplaadbare batterij

Camera-etui Geheugenkaart/

Geheugenkaartadapter

Polslus

Cd-rom met

Snelstartgids

 

 

gebruiksaanwijzing

 

 

• De illustraties kunnen afwijken van de werkelijke artikelen.

A/V-kabel

Batterijoplader

U kunt door Samsung goedgekeurde accessoires die compatibel zijn met uw camera aanschaffen bij het servicecentrum of de winkel waar u de camera hebt aangeschaft. Wij zijn niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van artikelen van andere fabrikanten.

Basisfuncties 12

Samsung ST93 User Manual

Onderdelen en functies

Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.

Zoomknop

• Inen uitzoomen in de opnamemodus

• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als miniaturen bekijken in de weergavemodus

Ontspanknop

Power-knop

Flitser

USBen A/V-aansluiting

Voor aansluiting van USBof

A/V-kabel

• Volume regelen in de weergavemodus

Speaker

Microfoon

AF-hulplampje/timerlampje

Lens

Statiefbevestigingspunt

Batterijklep

van batterij en geheugenkaart

Basisfuncties 13

Onderdelen en functies

Statuslampje

Knippert: Wanneer de camera een foto of video opslaat, wordt gelezen door een

computer of printer of wanneer de afbeelding niet scherp is

Brandt: Bij het maken van verbinding met de computer, als het onderwerp niet scherp is of bij het opladen van de batterij

Aanraakscherm

Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen.

Pictogram

Modus

Beschrijving

 

 

De camera selecteert automatisch de instellingen

 

Smart Auto

op basis van het gedetecteerde scènetype

 

 

(Nacht, Portret, Zon onder, enzovoort).

 

 

 

 

 

De camera stelt de sluitersnelheid en

 

Programma

diafragmawaarde in. U kunt zelf de andere opties

 

 

instellen.

 

Panorama

Met deze modus kunt u een foto brede scène

 

maken.

 

 

 

 

 

 

 

Een foto nemen met de voorgeprogrammeerde

 

Scène

opties voor een specifieke scène (Landschap,

 

 

Zon onder, enzovoort).

 

 

 

 

Film

Een video opnemen.

 

 

 

 

DUAL IS

Een foto maken met opties die geschikt zijn om

 

bewegingsonscherpte te voorkomen

 

 

De polslus bevestigen

Zie de tabel onderaan

Knop

Beschrijving

 

 

Naar opties of menu's

 

 

In de opnamemodus

Bij instellen

 

Weergaveoptie wijzigen

Omhoog

Navigatie

Macro-optie wijzigen

Omlaag

 

 

 

Flitseroptie wijzigen

Naar links

 

Timeroptie wijzigen

Naar rechts

 

Gemarkeerde optie of menu bevestigen

Afspelen

Naar de weergavemodus

 

Functie

• Toegang tot opties in de opnamemodus

• Bestanden verwijderen in de weergavemodus

 

Basisfuncties 14

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.

Plaats de geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten omhoog gericht.

Zorg dat bij het plaatsen van de batterij het Samsung-logo omhoog is gericht.

De batterij en geheugenkaart verwijderen

Geheugenkaart

Batterijvergrendeling

Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.

Batterij

Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken.

Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst.

Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen.

Basisfuncties 15

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt. Wanneer u de USB-kabel op de camera aansluit, sluit u de kleine connector aan op de camera. De andere connector sluit u aan op de voedingsadapter.

Indicatielampje

Rode lampje brandt: Bezig met opladen

Rode lampje is uit: Volledig opgeladen

Gebruik alleen de netvoedingsadapter en USB-kabel die is meegeleverd met uw camera. Als u een andere netvoedingsadapter gebruikt (zoals de SAC-48), wordt de batterij van de camera mogelijk niet opgeladen of werkt deze mogelijk niet naar behoren.

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.

Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 17)

De camera inschakelen in de weergavemodus

Druk ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus.

Als u uw camera inschakelt door ] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.

Basisfuncties 16

De eerste instelling uitvoeren

Het scherm voor de eerste instelling verschijnt, waar u de basisinstellingen van de camera kunt configureren.

1 Druk op [].

Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt.

2 Druk op [] om Language te selecteren en druk vervolgens op [] of [].

3 Druk op [] of [] om een taal te selecteren en druk vervolgens op [].

4 Druk op [] of [] om Time Zone (Tijdzone) te selecteren en druk vervolgens op [] of [].

5 Druk op [] of [] om een tijdzone te selecteren en druk vervolgens op [].

• Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [].

6 Druk op [] of [] om Date/Time Set (Datum/tijd aanpassen) te selecteren en druk op [] of [].

7 Druk op [] of [] om een onderdeel te selecteren.

8 Druk op [] of [] om de datum en tijd in te stellen en druk op [].

9 Druk op [] of [] om Date Type (Datumtype) te selecteren en druk op [] of [].

10 Druk op [] of [] om een datumnotatie te selecteren en druk op [].

11 Druk op [] om naar de opnamemodus te gaan.

Basisfuncties 17

B
C
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Pictogram Beschrijving
Pictogram Beschrijving
C. Pictogrammen links
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
A
Uitleg over de pictogrammen

A. Informatie

Pictogram Beschrijving

Geselecteerde opnamemodus

Resterend aantal foto's

Beschikbare opnametijd

Interne geheugen

Geheugenkaart geplaatst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

: Volledig opgeladen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

: Deels opgeladen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

: Opladen noodzakelijk

Spraakmemo (Aan)

Zoomverhouding

Huidige datum en tijd

B. Pictogrammen rechts

Pictogram Beschrijving

Fotoresolutie

Videoresolutie

Framesnelheid

Fotokwaliteit

Lichtmeting

Flitsoptie

Zelfontspannerinstelling

Autofocusinstelling

Gezichtsdetectie

Basisfuncties 18

Diafragma en sluitertijd

Lange sluitertijd

Belichtingswaarde

Witbalans

Gezichttint

Gezicht retoucheren

ISO-waarde

Intelligent filtereffect

Beeldaanpassing

(scherpte, contrast, kleurverzadiging)

Geluid uit

Type serieopname

Optische beeldstabilisatie (OIS)

Opties of menu's selecteren

U kunt opties selecteren door te drukken op [

] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([

 

], [ ], [ ], [ ]). Druk op

 

[

] om te bevestigen.

 

 

 

U kunt de opnameopties ook openen door op ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of

 

menu te scrollen.

 

 

 

Druk op

 

] of

] om omhoog of omlaag te gaan.

 

 

 

Druk op [

 

] of

] om naar links of rechts te gaan.

Teruggaan naar het vorige menu

Druk op [

] om naar het vorige menu terug te gaan.

Druk [Sluiter] half in om terug te keren naar de opnamemodus.

3 Druk op] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.

Basisfuncties 19

Opties of menu's selecteren

Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren

1

Druk in de opnamemodus

].

2

Druk

 

]

]

Programma te bladeren

 

 

 

en druk vervolgens

 

].

Smart Auto

Programma

Panorama

Scène

Film

In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties instellen.

3 Druk op [

 

 

].

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opname

 

 

 

 

Fotoformaat

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kwalit.

 

 

 

Geluid

 

 

 

 

EV

 

 

 

 

 

 

 

ISO

 

 

 

Display

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Witbalans

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

Smart filter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gezichtsdetectie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afsl.

 

 

 

 

Wijzigen

 

4 Druk

 

 

]

 

 

 

 

Opname te bladeren en

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

druk vervolgens

]

].

5 Druk op [] of [] om naar Witbalans te bladeren en druk vervolgens op [] of [ ].

 

 

Fotoformaat

 

 

 

 

Kwalit.

 

 

EV

 

 

ISO

 

 

Witbalans

 

 

Smart filter

 

 

Gezichtsdetectie

 

 

 

 

 

 

Afsl.

 

 

Terug

6

Druk op [

] of [ ] om naar een witbalansoptie te

 

bladeren.

 

 

 

 

 

 

 

 

Daglicht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

Terug

 

 

Verpl.

 

 

 

 

 

Druk op [

].

 

 

 

Basisfuncties 20

Display en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.

Het displaytype wijzigen

U kunt een weergavestijl voor de opnameof afspeelmodus selecteren. Elk type geeft verschillende opnameen afspeelgegevens weer.

Druk meerdere keren op [] om een displaytype te wijzigen.

Alle informatie over het opnemen tonen.

Modus

Beschrijving

 

Alle opname-informatie weergeven

Opname

Opname-informatie verbergen, behalve het aantal

 

resterende foto's (of de resterende opnametijd) en

 

 

 

 

het batterijpictogram

 

 

 

 

Informatie over de huidige foto weergeven

 

Informatie over de huidige foto verbergen

Afspelen

Informatie over het huidige bestand weergeven,

 

 

behalve de opname-instellingen en de

 

 

opnamedatum

 

 

 

Het geluid instellen

Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.

1 Druk in de opnameof weergavemodus op [].

2 Selecteer Geluid → Piepjes → een optie.

Optie

Beschrijving

Uit

De camera laat geen geluid klinken.

 

 

1/2/3

De camera laat een geluid klinken.

 

 

Basisfuncties 21

Foto's maken

Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de modus Smart Auto snel en eenvoudig foto's te maken.

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Druk op [

 

] of [ ] om naar Smart Auto te bladeren

 

 

 

en druk vervolgens op [ ].

 

Smart Auto

Programma

Panorama

Scène

Film

Deze modus herkent de scène automatisch.

4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.

Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.

3 Kadreer het onderwerp.

5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

 

Zie pagina 26 voor tips om betere foto's te maken.

Basisfuncties 22

Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft een functie voor 5X optische zoom, 2X Intelli-zoom en 5X digitale zoom. Intelli-zoom en digitale zoom kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

Zoomverhouding

Uitzoomen Inzoomen

De beschikbare zoomverhouding voor video’s wijkt af van de zoomverhouding voor foto’s.

Digitale zoom

Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Als u zowel de optische zoom als de digitale zoom gebruikt, kunt u tot 25 keer inzoomen.

Zoomindicator

Optisch bereik

Digitaal bereik

De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filter-effect of de optie Tracking AF.

Als u een foto neemt met de digitale zoomfunctie, kan de foto van lage kwaliteit zijn.

Basisfuncties 23

Foto's maken

Intelli-zoom

Als de zoomindicator zich in het Intelli-bereik bevindt, gebruikt de camera de Intelli-zoom. De fotoresolutie wisselt overeenkomstig de zoomfactor wanneer u de Intelli-zoom gebruikt. Als u zowel de optische zoom als de Intelli-zoom gebruikt, kunt u tot 10 keer inzoomen.

Fotoresolutie wanneer

Intelli-zoom is ingeschakeld

Optisch bereik

 

 

 

Zoomindicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Intelli-bereik

De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar voor het Smart filtereffect of de optie Tracking AF.

De Intelli-zoom is alleen beschikbaar wanneer u een resolutieverhouding van 4:3 instelt. Als u een andere resolutieverhouding instelt terwijl Intellizoom is ingeschakeld, wordt Intelli-zoom automatisch uitgeschakeld.

Met Intelli-zoom kunt u een foto maken waarvan de kwaliteit minder slecht wordt dan bij de digitale zoom. De fotokwaliteit kan echter slechter zijn dan bij gebruik van de optische zoom.

Intelli-zoom instellen

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Selecteer Opname → Intelli-zoom → een optie.

Optie

Beschrijving

 

 

Uit: Schakel de Intelli-zoom uit.

Aan: Schakel de Intelli-zoom in.

Basisfuncties 24

Foto's maken

Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)

In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken.

Vóór correctie

Na correctie

 

1

Druk in de opnamemodus op [

]

2

Selecteer Opname of Film → OIS → een optie.

Optie Beschrijving

Uit: de OIS-functie uitzetten.

Aan: de OIS-functie aanzetten.

OIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:

-- u beweegt de camera om een bewegend onderwerp te volgen -- u gebruikt digitale zoom

-- de camera trilt te veel

-- er is sprake van een lange sluitertijd (bijvoorbeeld bij opnamen in

de modus )

-- de batterij is bijna leeg -- u neemt een close-up

Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OISfunctie bij gebruik van een statief uit.

Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.

In sommige scènes is de OIS-functie niet beschikbaar.

Basisfuncties 25

Tips om betere foto's te maken

De camera op de juiste manier vasthouden

Controleer of er niets voor de lens zit.

De ontspanknop half indrukken

Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast.

Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld.

Scherpstelkader

• Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is.

• Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is.

Bewegingsonscherpte voorkomen

Stel de optie OIS (Optical Image Stabilization) in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 25)

• Selecteer de modus om de bewegingsonscherpte zowel optisch als digitaal te reduceren. (pag. 36)

Als wordt weergegeven

Bewegingsonscherpte

Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden.

Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 44)

Pas de ISO-waarde aan. (pag. 45)

Basisfuncties 26

Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is

In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen:

-- er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond

(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur)

-- de lichtbron achter het onderwerp is te fel -- het onderwerp glanst of weerspiegelt

-- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën -- het onderwerp bevindt zich niet in

Gebruik de scherpstelvergrendeling

Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer

• Wanneer u foto's maakt bij

Schakel de flitser in. (pag. 44)

• Wanneer onderwerpen snel

Gebruik de functie Continu of Bew. detectie. (pag. 57)

Basisfuncties 27

Geavanceerde functies

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.

Opnamemodi … …………………………………………… 29

De Smart Auto-modus gebruiken ………………………

29

De Scènemodus gebruiken … …………………………

30

De modus Magisch kader gebruiken … ………………

31

De Beautyshot-modus gebruiken ………………………

32

De modus Objectmarkering gebruiken … ……………

33

De Nachtmodus gebruiken … …………………………

34

De Panoramamodus gebruiken … ……………………

35

De Dual IS-modus gebruiken … ………………………

36

De Programmamodus gebruiken ………………………

36

Een video opnemen … ………………………………

37

De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken … ……

38

Spraakmemo's opnemen … ……………………………… 40

Een spraakmemo opnemen ……………………………

40

Een spraakmemo aan een foto toevoegen … …………

40

Opnamemodi

Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.

De Smart Auto-modus gebruiken

In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als

u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.

1 Druk in de opnamemodus op [].

2 Selecteer Smart Auto.

3 Kadreer het onderwerp.

De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven.

Pictogram Beschrijving

Verschijnt bij foto's van landschappen.

Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond.

Pictogram Beschrijving

Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.

Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.

Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.

Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.

Verschijnt bij portretfoto's.

Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.

Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.

Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.

Verschijnt bij foto's van heldere luchten.

Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.

Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen.

Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt.

Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen.

Verschijnt bij foto's van vuurwerk. Deze functie is alleen bij gebruik van een statief beschikbaar.

Geavanceerde functies 29

Loading...
+ 86 hidden pages