Samsung ST66 User Manual [nl]

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.

Klik op een onderwerp

 

Algemene problemen oplossen

 

Beknopt overzicht

 

Inhoud

 

Basisfuncties

 

Uitgebreide functies

 

Opnameopties

ST66/ST68

Afspelen/bewerken

Instellingen

 

 

Bijlagen

 

Index

 

 

 

 

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.

Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken

Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren.

Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.

Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Raak de camera niet met natte handen aan.

Dit kan een schok veroorzaken.

Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.

Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan

1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.

Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.

Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.

Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot.

Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.

Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding.

Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.

Gebruik het netsnoer en de oplader niet tijdens een onweersbui.

Dit kan een elektrische schok veroorzaken.

Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung.

1

Informatie over gezondheid en veiligheid

Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur

Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt.

Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.

Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit.

Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt.

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires.

Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen.

Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires.

Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.

De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.

Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.

Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.

Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plusen minpolen van de batterij.

Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera.

Dit kan leiden tot camerastoringen.

2

Informatie over gezondheid en veiligheid

Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.

Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen.

Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui.

Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist.

Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.

Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.

Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert.

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.

Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.

Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.

3

Copyrightinformatie

Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.

microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde handelsmerken van SD Association.

Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.

Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.

Gebruik deze camera op een verantwoorde manier en leef alle weten regelgeving met betrekking tot het gebruik van de camera na.

Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden.

Samenvatting van de gebruiksaanwijzing

Basisfuncties

12

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera

 

en basisfuncties voor het maken van opnamen.

 

Uitgebreide functies

32

 

 

Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het

 

opnemen van video's door een modus te selecteren.

 

Opnameopties

48

Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in

 

de opnamemodus.

 

Afspelen/bewerken

72

 

 

Hier vindt u informatie over hoe u foto's of video's

 

afspeelt en u foto's bewerkt. Ook leest u hier hoe u

 

de camera op een computer, fotoprinter of televisie

 

aansluit.

 

Instellingen

97

 

 

Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te

 

configureren.

 

Bijlagen

103

Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties

 

en onderhoud.

 

4

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Opnamemodus

Pictogram

Smart Auto

S

 

 

Programma

p

 

 

Live Panorama

N

 

 

Beeld in beeld

d

 

 

Scène

s

 

 

Film

v

 

 

Pictogrammen in de opnamemodus

Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld.

Opmerking: de modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.

Bijvoorbeeld:

Beschikbaar in de

Programmaen

Filmmodus

Symbolen in deze gebruiksaanwijzing

Symbool Functie

Aanvullende informatie

 

Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen

[ ]

Knoppen op de camera. Voorbeeld: [Ontspanknop]

geeft de ontspanknop weer.

 

( ) Paginanummer van verwante informatie

De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:

selecteer a Fotoformaat (betekent: selecteer a en selecteer vervolgens Fotoformaat).

*Voetnoot

5

Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing

Op de ontspanknop drukken

[Ontspanknop] half indrukken: druk de ontspanknop half in

[Ontspanknop] indrukken: druk de ontspanknop helemaal in

[Ontspanknop] half indrukken

[Ontspanknop] indrukken

Onderwerp, achtergrond en compositie

Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven

Achtergrond: de objecten rond het onderwerp

Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond

Achtergrond

Compositie

Onderwerp

Belichting (Helderheid)

De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.

 

 

 

S Normale belichting

 

S Overbelicht (te helder)

6

Algemene problemen oplossen

Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.

De ogen van het Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. onderwerp zijn rood. • Stel de flitseroptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 52)

• Als de foto al is genomen, selecteert u in het bewerkmenu Anti-rode ogen. (pag. 86)

Foto's bevatten Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. stofvlekken. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.

• Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)

Foto's zijn onscherp. Een foto kan onscherp worden als deze wordt gemaakt bij te weinig licht of als de camera wordt bewogen. Gebruik de functie DIS of druk de [Ontspanknop] half in om ervoor te zorgen dat op het onderwerp wordt scherpgesteld. (pag. 30)

Bij nachtopnamen

De camera probeert meer licht binnen te laten en daardoor wordt de sluitertijd langer. Het kan moeilijk

zijn foto's onscherp.

zijn om de camera zolang stil te houden tot de foto gemaakt is.

 

Selecteer

Nacht in de modus s. (pag. 39)

 

• Zet de flitser aan. (pag. 52)

 

 

• Stel de ISO-gevoeligheidopties in. (pag. 54)

 

• Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

Het onderwerp

Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en

is te donker door

donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.

tegenlicht.

• Maak geen foto's tegen de zon in.

 

Selecteer

Tegenl. in de modus s. (pag. 39)

 

Stel de flitseroptie in op

Invulflits. (pag. 52)

 

• Pas de belichting aan. (pag. 63)

 

• Stel de optie Compenseren voor tegenlicht (ACB) in. (pag. 64)

 

Stel de lichtmeting in op

Spot als het onderwerp zich in het midden van de opname

 

 

bevindt. (pag. 65)

 

 

 

 

 

 

7

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken

d-modus f 38

s-modus > Beautyshot f 41

s-modus > Intelligent portret f 42

Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of corrigeren) f 52

Gezichtsdetectie f 58

Zelfportret f 59

De belichting aanpassen (helderheid)

ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te passen) f 54

EV (de belichting aanpassen) f 63

ACB (om onderwerpen tegen een lichte achtergrond te compenseren) f 64

L.meting f 65

AEB (om 3 foto’s met verschillende belichtingen van dezelfde scène te maken) f 68

 

's Nachts of in het donker foto's

Foto's van de omgeving maken

 

maken

 

 

• s-modus > Nacht, Zon onder,

• N-modus f 36

 

Dageraad f 39

Flitseropties f 52

• s-modus > Landschap f 39

• ISO-waarde (om de lichtgevoeligheid aan te

 

 

passen) f 54

Effecten toepassen op foto's

Actiefoto's maken

• Continu, Bewegingsopname f 68

Foto's van tekst, insecten en bloemen maken

s-modus > Tekst f 39

Macro f 55

s-modus > Magisch kader f 40

s-modus > Grappig gezicht f 43

Smart filter-effecten f 69

Beeld aanpassen (om Contrast, Scherpte, of Kleurverz. aan te passen) f 71

Bewegingsonscherpte

voorkomen

• Digitale beeldstabilisatie (DIS) f 29

Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 75

Bestanden weergeven als miniaturen f 76

Alle bestanden op de geheugenkaart verwijderen f 78

Foto's als diashow weergeven f 80

Bestanden op een tv bekijken f 89

De camera op een computer aansluiten f 90

Geluid en volume aanpassen f 99

De helderheid van het scherm aanpassen f 100

De schermtaal wijzigen f 100

De datum en tijd instellen f 100

Voordat u contact opneemt met een servicecenter f 114

8

Inhoud

Basisfuncties.....................................................................

12

Uitpakken ....................................................................

13

Onderdelen en knoppen van de camera ....................

14

De batterij en geheugenkaart plaatsen .......................

17

De batterij opladen en de camera inschakelen ..........

18

De batterij opladen .....................................................

18

De camera inschakelen ..............................................

18

De eerste instellingen uitvoeren ..................................

19

Uitleg over de pictogrammen ......................................

21

Opties of menu's selecteren. ......................................

22

[MENU] gebruiken ......................................................

22

[Fn] gebruiken ............................................................

24

Display en geluid instellen ...........................................

25

De weergave instellen .................................................

25

Het geluid instellen .....................................................

25

Foto's maken ...............................................................

26

Zoomen ....................................................................

27

Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) .......................

29

Tips om betere foto's te maken ..................................

30

Uitgebreide functies .........................................................

32

De Smart Auto-modus gebruiken ...............................

33

De Programmamodus gebruiken ................................

35

De modus Live Panorama gebruiken ..........................

36

De modus Beeld in Beeld gebruiken ..........................

38

De Scènemodus gebruiken .........................................

39

De modus Magisch kader gebruiken ............................

40

De Beautyshot-modus gebruiken ................................

41

De modus Intelligent portret gebruiken ..........................

42

De modus Grappig gezicht gebruiken ..........................

43

De Nachtmodus gebruiken .........................................

44

De Filmmodus gebruiken ............................................

45

De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ..............

47

9

Inhoud

Opnameopties ..................................................................

48

De resolutie en beeldkwaliteit selecteren ....................

49

De resolutie selecteren ...............................................

49

Een beeldkwaliteit selecteren .......................................

50

De timer gebruiken ......................................................

51

Opnamen in het donker maken ...................................

52

Rode ogen voorkomen ...............................................

52

De flitser gebruiken .....................................................

52

De ISO-waarde aanpassen .........................................

54

De scherpstelling aanpassen ......................................

55

Macro gebruiken ........................................................

55

Autofocus gebruiken ...................................................

55

Meebewegende autofocus gebruiken ..........................

56

Het scherpstelgebied aanpassen .................................

57

Gezichtsdetectie gebruiken ........................................

58

Gezichten detecteren .................................................

58

Een zelfportret maken .................................................

59

Een foto van een lachend gezicht maken .....................

59

Knipperende ogen detecteren .....................................

60

Slimme gezichtsherkenning gebruiken ..........................

60

Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ...................

61

Helderheid en kleur aanpassen ...................................

63

De belichting handmatig aanpassen (EV) ......................

63

Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................

64

De lichtmeetmethode wijzigen .....................................

65

Een instelling voor Witbalans selecteren .......................

66

Serieopnamen .............................................................

68

Effecten toepassen/beelden aanpassen .....................

69

Smart filter-effecten toepassen ....................................

69

Afbeeldingen aanpassen .............................................

71

10

Inhoud

Afspelen/bewerken...........................................................

72

Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ......

73

De afspeelmodus starten ............................................

73

Foto's weergeven .......................................................

79

Een video afspelen .....................................................

81

Foto's bewerken ..........................................................

83

Het formaat van foto's wijzigen .....................................

83

Een foto draaien .........................................................

83

Een close-upportret maken .........................................

84

Smart filter-effecten toepassen ....................................

84

Foto's aanpassen .......................................................

85

Een afdrukbestelling maken (DPOF) .............................

87

Bestanden op een tv weergeven ................................

89

Bestanden overbrengen naar een

 

Windows-computer .....................................................

90

Bestanden overbrengen met Intelli-Studio .....................

91

Bestanden overbrengen door de

 

camera aan te sluiten als verwisselbare schijf ................

93

De camera loskoppelen (voor Windows XP) ..................

94

Bestanden overbrengen naar een Mac-computer .....

95

Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter .......

96

Instellingen ........................................................................

97

Instellingenmenu .........................................................

98

Het instellingenmenu openen ......................................

98

Geluid .......................................................................

99

Display ......................................................................

99

Instellingen ...............................................................

100

Bijlagen............................................................................

103

Foutmeldingen ...........................................................

104

Cameraonderhoud ....................................................

105

De camera reinigen ..................................................

105

De camera gebruiken of opbergen .............................

106

Geheugenkaarten ....................................................

107

De batterij ................................................................

110

Voordat u contact opneemt met

 

een servicecenter ......................................................

114

Cameraspecificaties ..................................................

117

Woordenlijst ...............................................................

121

Index ..........................................................................

126

11

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.

Uitpakken …………………………………… 13

Onderdelen en knoppen van de camera … 14

De batterij en geheugenkaart plaatsen … 17

De batterij opladen en de

 

camera inschakelen

……………………… 18

De batterij opladen

……………………… 18

De camera inschakelen …………………… 18

De eerste instellingen uitvoeren

………… 19

Uitleg over de pictogrammen

…………… 21

Opties of menu's selecteren. ……………… 22 [MENU] gebruiken ………………………… 22 [Fn] gebruiken …………………………… 24

Display en geluid instellen ………………… 25

De weergave instellen

…………………… 25

Het geluid instellen

……………………… 25

Foto's maken ……………………………… 26 Zoomen …………………………………… 27 Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) … 29

Tips om betere foto's te maken ………… 30

Uitpakken

De productverpakking bevat de volgende onderdelen.

Optionele accessoires

Camera

AC-adapter/

 

USB-kabel

Camera-etui

A/V-kabel

Oplaadbare batterij

Polslus

Batterijoplader Geheugenkaart/

Geheugenkaartadapter

Snelstartgids

De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd.

U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan.

Basisfuncties 13

Onderdelen en knoppen van de camera

Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.

Microfoon

Ontspanknop

Power-knop

Flitser

 

 

 

Luidspreker

 

 

 

AF-hulplampje/Timerlampje

Lens

Statiefbevestigingspunt

 

Batterijklep

USBen A/V-aansluiting

Voor aansluiting van USBof A/V-kabel

Een geheugenkaart en batterij plaatsen

 

Basisfuncties 14

Onderdelen en knoppen van de camera

Statuslampje

Knippert: wanneer de camera een foto of video opslaat, wanneer de gegevens op de camera worden gelezen door een computer of printer, wanneer het beeld niet

is scherpgesteld of als er een probleem optreedt met het opladen van de batterij

• Licht op: wanneer de camera is

Scherm

aangesloten op een computer,

 

wanneer de batterij wordt

 

opgeladen of wanneer het beeld is

 

scherpgesteld

 

Knoppen

(pag. 16)

Zoomknop

In de opnamemodus: inen uitzoomen

In de afspeelmodus: inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen

De polslus bevestigen

x y

Basisfuncties 15

Onderdelen en knoppen van de camera

Knoppen

Knop Beschrijving

Naar opties of menu's gaan.

Een opnamemodus selecteren.

Modus Beschrijving

Smart Auto: een foto maken met een

Sscènemodus automatisch geselecteerd door de camera.

pProgrammainstellingen. : een foto nemen met handmatige

Live Panorama: een serie foto's maken en

Ncombineren om een panoramisch beeld te maken.

Beeld in beeld: maak of selecteer een

dachtergrondfoto van volledige grote en plaats vervolgens een kleinere foto in de voorgrond om een samengestelde foto te maken.

sScène: een foto maken met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.

vFilm: een video opnemen.

Knop

 

Beschrijving

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Basisfuncties

Overige functies

 

 

D

De weergaveoptie wijzigen.

Omhoog

 

 

c

De macro-optie wijzigen.

Omlaag

 

 

F

De flitseroptie wijzigen.

Naar links

 

 

t

De timeroptie wijzigen.

Naar rechts

Gemarkeerde optie of menu bevestigen.

Naar de afspeelmodus gaan.

• Opties openen in de opnamemodus.

• Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.

Basisfuncties 16

Samsung ST66 User Manual

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.

Geheugenkaart

Oplaadbare batterij

Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht.

Plaats de batterij met het Samsung-logo naar boven.

De batterij en geheugenkaart verwijderen

Geheugenkaart

Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.

Batterijvergrendeling

Schuif de vergrendeling naar

boven om de batterij los te maken.

Oplaadbare batterij

U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen

geheugenkaart is geplaatst.

Basisfuncties 17

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter.

Statuslampje

• Rode lampje brandt: opladen

• Rode lampje uit: volledig opgeladen

• Rode lampje knippert: fout

De camera inschakelen

Druk op [POWER] om de camera inof uit te schakelen.

Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 19)

De camera inschakelen in de afspeelmodus

Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus.

Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt.

Als u uw camera inschakelt door [P] ingedrukt te houden totdat het statuslampje knippert, geeft de camera geen enkel geluid.

Basisfuncties 18

De eerste instellingen uitvoeren

Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren.

1 Druk op [t] om Language te selecteren en druk op [t] of [o].

2 Druk op [D/c] om een taal te selecteren en druk op [o].

3 Druk op [D/c] om Tijdzone te selecteren, en druk vervolgens op [t] of [o].

4 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk op [o].

Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [D].

Tijdzone

Londen

[GMT+00:00] 2012/01/01 12:00PM

 

Terug

 

Zomertijd

Basisfuncties 19

De eerste instellingen uitvoeren

5 Druk op [D/c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk vervolgens op [t] of [o].

 

 

 

Nederlands

 

Tijdzone

 

Londen

 

Datum/tijd aanpassen

 

Datumtype

JJJJ MM DD

 

 

 

 

 

Terug

 

Instellen

Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.

6 Druk op [F/t] om een item te selecteren.

7 Druk op [D/c] om de datum en tijd in te stellen en druk op [o].

8 Druk op [D/c] om Datumtype te selecteren, en druk vervolgens op [t] of [o].

9 Druk op [D/c] om een datumnotatie te selecteren en druk op [o].

 

 

 

Nederlands

 

Tijdzone

 

Londen

 

Datum/tijd aanpassen

 

Datumtype

 

JJJJ/MM/DD

 

 

 

MM/DD/JJJJ

 

 

 

DD/MM/JJJJ

 

 

 

 

 

Terug

 

Instellen

De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal.

10Druk op [m] om over te schakelen naar de opnamemodus.

Basisfuncties 20

Uitleg over de pictogrammen

Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.

1

2

3

1 Opnamegegevens

Symbool Beschrijving

Resterend aantal foto's

Geheugenkaart niet geplaatst (intern geheugen)

Geheugenkaart geplaatst

: volledig opgeladen

: gedeeltelijk opgeladen

: leeg (opladen)

Beschikbare opnametijd

Autofocuskader

Bewegingsonscherpte

Symbool Beschrijving

Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld

Zoomindicator

Zoomverhouding

Huidige tijd en datum

2 Opnameopties (rechts)

Symbool Beschrijving

Fotoresolutie

Videoresolutie

Framesnelheid

Fotokwaliteit

Lichtmeting

Flitser

Timer

Autofocusinstelling

Gezichtsdetectie

3 Opnameopties (links)

Symbool Beschrijving

Onderwerpen die veel bewegen

Opnamemodus

Diafragmawaarde en sluitertijd

Lange sluitertijd

Belichtingswaarde (EV)

Witbalans

Gezichtstint

Gezichtretouch

ISO-waarde

Smart filter

Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging)

Sound Alive Aan

Optie voor serieopnamen

Digitale beeldstabilisatie (DIS)

Basisfuncties 21

Opties of menu's selecteren.

Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [f].

[MENU] gebruiken

Als u opties wilt selecteren, drukt u op [m] en drukt u op [D/c/F/t] of [o].

1 Druk in de opnamemodus op [m].

2 Selecteer een optie of menu.

Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan.

Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan.

3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen.

Teruggaan naar het vorige menu

Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige menu.

Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.

Basisfuncties 22

Opties of menu's selecteren.

Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:

1 Druk in de opnamemodus op [M].

2 Selecteer p.

3 Druk op [m].

 

 

 

Fotoformaat

 

Opname

 

Kwalit.

 

Geluid

 

EV

 

 

 

 

Display

 

ISO

 

 

Witbalans

 

 

 

 

Instellingen

 

Smart filter

 

 

 

Gezichtsdetectie

 

 

 

 

 

Afsl.

 

Wijzigen

4 Druk op [D/c] om a te selecteren en druk op [t] of [o].

5 Druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o].

Fotoformaat

Kwalit.

EV

ISO

Witbalans

Smart filter

Gezichtsdetectie

Afsl. Terug

6 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren.

Daglicht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Terug

 

Verpl.

 

7 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Basisfuncties 23

Opties of menu's selecteren.

[Fn] gebruiken

U kunt opnameopties openen door op [f] te drukken, maar sommige opties zijn dan niet beschikbaar.

Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus:

1 Druk in de opnamemodus op [M].

2 Selecteer p.

3 Druk op [f].

Fotoformaat

Afsl. Verpl.

4 Druk op [D/c] om naar te scrollen.

Witbalans

Afsl. Verpl.

5 Druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren.

Daglicht

Afsl. Verpl.

6 Druk op [o] om de instellingen op te slaan.

Basisfuncties 24

Display en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.

De weergave instellen

U kunt een type weergave selecteren voor de opnameof afspeelmodus. Elk type geeft andere opnameof afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.

Alle informatie over het opnemen tonen

Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen.

Modus

Type weergave

Opnemen

• Alle informatie over opnameopties verbergen.

• Alle informatie over opnameopties weergeven.

 

 

• Alle informatie over de huidige foto verbergen.

 

• Informatie weergeven over het huidige bestand

Afspelen

met uitzondering van de opname-instellingen.

 

• Alle informatie over het huidige bestand

 

weergeven.

Het geluid instellen

Het geluid instellen dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert.

1 Druk in de opnameof afspeelmodus op [m].

2 Selecteer O Piepjes.

3 Selecteer een optie.

Optie

Beschrijving

Uit

De camera laat geen geluid klinken.

 

 

1/2/3

De camera laat een geluid klinken.

 

 

Basisfuncties 25

Foto's maken

Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.

1 Druk in de opnamemodus op [M].

2 Selecteer S.

3 Plaats het onderwerp in het kader.

4

5

6

7

Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.

Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is.

Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven.

Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Ja.

Druk op [P] om terug te gaan naar de opnamemodus.

Zie pagina 30 voor tips om betere foto's te maken.

Basisfuncties 26

Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.

Zoomverhouding

Uitzoomen

Inzoomen

Hoe breder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera inof uitzoomt.

Wanneer u de zoomknop draait, kan de zoomverhouding op het scherm ongelijk worden gewijzigd.

Digitale zoom p s

De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de

opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (5X) als de digitale zoomfunctie (5X) gebruikt.

Optisch bereik

Zoomindicator

Digitaal bereik

De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de het Smart filtereffect of de Tracking AF-optie.

Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit lager zijn dan normaal.

Basisfuncties 27

Foto's maken

Intelligent zoomen p s

Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt.

Fotoresolutie als de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld

Optisch bereik

Intelligent zoomen instellen

1 Druk in de opnamemodus op [m].

2 Selecteer a Intelli-zoom.

3 Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit: de intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.

Aan: de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.

Zoomindicator

Bereik intelligent zoomen

De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met het intelligente filtereffect of de optie Tracking AF.

Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan met de digitale zoomfunctie. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.

De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.

Basisfuncties 28

Foto's maken

Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) p s

In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal beperken.

S Vóór correctie

S Na correctie

1 Druk in de opnamemodus op [m].

2 Selecteer a DIS.

3 Selecteer een optie.

Symbool Beschrijving

Uit: DIS is uitgeschakeld.

Aan: DIS is ingeschakeld.

DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:

-wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen

-wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt

-wanneer de camera te veel trilt

-wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen)

-wanneer de batterij bijna leeg is

-wanneer u een close-up neemt

Als u de DIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de DIS-sensor. Schakel de DIS-functie bij gebruik van een statief uit.

Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig.

Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.

De DIS-functie is niet beschikbaar wanneer u opties voor serieopnamen instelt.

Basisfuncties 29

Loading...
+ 101 hidden pages