Lees deze richtlijnen zorgvuldig door voordat u de
mobiele telefoon in gebruik neemt. Het niet
opvolgen van deze richtlijnen kan tot gevaarlijke
situaties leiden en kan in strijd met de wet zijn.
Verkeersveiligheid voor alles
Gebruik de telefoon niet tijdens het rijden. Parkeer
eerst de auto.
Uitschakelen bij het tanken
Gebruik de telefoon niet bij een tankstation of in de
buurt van brandstoffen of chemicaliën.
Uitschakelen in een vliegtuig
Mobiele telefoons kunnen storingen in elektronische
systemen veroorzaken. Het gebruik ervan in
vliegtuigen is gevaarlijk en niet toegestaan.
Uitschakelen in een ziekenhuis
Schakel de telefoon uit als u zich in de nabijheid
van medische apparatuur bevindt. Houd u aan alle
geldende regels of voorschriften.
Storingen
De werking van een mobiele telefoon kan worden
verstoord door de radiosignalen van andere
apparatuur.
Speciale voorschriften
Houd u aan speciale voorschriften en zet de
telefoon uit op plaatsen waar het gebruik van de
telefoon niet is toegestaan of gevaar of storingen
kan opleveren (bijvoorbeeld in een ziekenhuis).
7
Belangrijke veiligheidsinformatie
Stand van de telefoon
Gebruik de telefoon alleen in de normale stand
(tegen uw oor). Vermijd onnodig contact met de
antenne als de telefoon is ingeschakeld.
Alarmnummer bellen
Controleer of de telefoon is ingeschakeld en bereik
heeft. Toets het alarmnummer in (112 of een ander
officieel alarmnummer) en druk op de toets .
Schakel eventuele overbodige functies uit voordat u
een alarmnummer belt. Zorg ervoor dat u alle
benodigde informatie zo precies mogelijk doorgeeft.
Verbreek de verbinding pas als u daartoe opdracht
hebt gekregen.
Waterbestendigheid
De telefoon is niet waterbestendig. Zorg ervoor dat
de telefoon droog blijft.
Accessoires en batterijen
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde
accessoires en batterijen. Het gebruik van nietgoedgekeurde accessoires kan de telefoon
beschadigen en kan gevaarlijk zijn.
Deskundige technische service
Laat het onderhoud van de telefoon altijd over aan
gekwalificeerde technici.
Zie “Informatie met betrekking tot gezondheid en
veiligheid” op pagina 155 voor meer informatie over
veiligheid.
8
Uitpakken
In de doos vindt u de volgende onderdelen:
Telefoon
Batterijen
Gebruiksaanwijzingen
Gegevenskabel
Riempje voor om de vinger
Uw Samsung-dealer kan de volgende accessoires
leveren:
• Standaard/extra dunne batterijen
• Oortelefoon• Leren hoesje
• Eenvoudige handsfree-kit• Autohouder
• Reisoplader/adapter• Batterijoplader
• Adapter voor sigarettenaansteker
Adapter
Oortelefoon
Cd-rom met software
9
De telefoon
De telefoon
Onderdelen
In de volgende illustraties zijn de belangrijkste
onderdelen van de telefoon aangegeven:
Luidspreker
Omklapbaar
klepje
Cameratoets
Functietoets (links)
Oortelefoon-
aansluiting
Volumetoetsen/
bladertoetsen
Kiezen/bevestigen
menukeuze
Infraroodpoort
Toetsen voor
speciale functies
Display
Navigatietoetsen
WAP-browser
toets
Functietoets
(rechts)
Aan/uit/menu
verlaten
Alfanumerieke
toetsen
Annuleren/
correctietoets
Microfoon
Toets(en) Beschrijving
In de menustand: door de menuopties
en het telefoonlijstgeheugen
bladeren.
In de standby-stand: direct naar
veelgebruikte menuopties gaan. Zie
pagina 113 voor meer informatie over
sneltoetsen.
In de menustand: respectievelijk
teruggaan naar het vorige
menuniveau of het huidige menu
selecteren.
Bij het invoeren van tekst: de cursor
naar links of rechts verplaatsen.
In de standby-stand: direct naar
veelgebruikte menuopties gaan. Zie
pagina 113 voor meer informatie over
sneltoetsen.
De functie uitvoeren die erboven
(functietoetsen)
wordt aangegeven, op de onderste
regel van het display.
In de standby-stand: snel toegang tot
het menu Camera voor gebruik van
de camera. Hiermee zet u de camera
aan als u de toets ingedrukt houdt.
In de fotografiestand: camerasluiter.
Cameramodule
10
Standby-
lampje
Antenne
Cameratoets
In de standby-stand: direct de WAPbrowser (Wireless Application
Protocol) starten.
Tekens van het display wissen.
In menustand: teruggaan naar het
vorige menuniveau.
11
De telefoon
Menu Namen
De telefoon
Toets(en) Beschrijving
Zelf bellen of oproep beantwoorden.
In de standby-stand: laatste nummer
dat u hebt gebeld of waarvan u een
oproep hebt ontvangen bellen als u de
toets ingedrukt houdt.
In de menustand: menufunctie kiezen
of ingevoerde informatie (zoals een
naam) opslaan in het telefoon- of
SIM-geheugen.
Gesprek beëindigen. Door deze toets
ingedrukt te houden kunt u bovendien
de telefoon in- of uitschakelen.
In de menustand: uw invoer
annuleren en teruggaan naar de
standby-stand.
In de standby-stand: direct toegang
tot uw voice mail als u deze toets
ingedrukt houdt.
Cijfers, letters en speciale tekens
invoeren.
Speciale tekens invoeren.
Diverse functies uitvoeren.
(linkerkant van de telefoon)
Tijdens het bellen: volume van
luidspreker aanpassen.
In de standby-stand: toetsvolume
aanpassen.
In de menustand: door de menuopties
en het telefoonlijstgeheugen
bladeren.
(rechterkant van de telefoon)
Als het klepje wordt omgeklapt, zet u
hiermee de camera aan. In de
fotografiestand: camerasluiter.
12
(vervolg)
Display
Indeling van het display
Het display bestaat uit drie gedeelten:
Symbolen
Tekst en
afbeeldingen
Functietoetsindicatoren
GedeelteBeschrijving
Bovenste regelHier worden diverse symbolen
MiddengedeelteHier worden meldingen,
Onderste regelHier worden de functies
weergegeven. Zie pagina 14.
instructies en ingevoerde
informatie (bijvoorbeeld een
telefoonnummer)
weergegeven.
weergegeven die op dat
moment aan de twee
functietoetsen zijn
toegewezen.
13
De telefoon
De telefoon
Symbolen
Symbool Beschrijving
Toont de sterkte van het
ontvangstsignaal. Hoe meer staafjes,
hoe sterker het signaal.
Verschijnt tijdens een gesprek.
Verschijnt wanneer u verbinding hebt
met het GPRS-netwerk.
Verschijnt wanneer u buiten bereik van
uw eigen netwerk bent, bijvoorbeeld in
het buitenland.
Verschijnt wanneer er een nieuw
tekstbericht is binnengekomen.
Verschijnt wanneer er een nieuw voice
mailbericht is binnengekomen.
Verschijnt wanneer u het alarm hebt
ingesteld.
Verschijnt wanneer de stille stand
aanstaat of wanneer u de menuoptie
Type belsignaal (Menu 5.3) zodanig
hebt ingesteld dat de telefoon trilt
wanneer u een oproep ontvangt. Zie
respectievelijk pagina 28 en pagina 100
voor meer informatie.
Verschijnt wanneer de Infraroodpoort
geactiveerd is. Zie pagina 104 voor
meer informatie.
Verschijnt wanneer de stille stand actief
is.
Toont de batterijstatus. Hoe meer
staafjes, hoe voller de batterij.
Verlichting
De achtergrond van het display en het toetsenbord
zijn verlicht. Wanneer u op een toets drukt of het
klepje opent, gaat de verlichting aan en blijft aan
gedurende een bepaalde tijd, afhankelijk van de
instellingen in het menu Verlichting. Om stroom te
besparen wordt het display na een minuut
uitgeschakeld.
Met behulp van het menu Verlichting (Menu
6.2.4) kunt u instellen hoe lang de verlichting aan
blijft. Zie pagina 106 voor meer informatie.
Met het menu Verlichting automatisch (Menu
6.2.5) kunt u de telefoon ook zo instellen dat de
verlichting alleen gedurende een bepaalde periode
wordt gebruikt. Zie pagina 107 voor meer
informatie.
Standby-lampje
Het standby-lampje bevindt zich op het klepje. Het
knippert wanneer er diensten beschikbaar zijn op
de telefoon.
U kunt het lampje in- en uitschakelen met het
menu Standby-lampje (Menu6.2.6). Zie
pagina 107 voor meer informatie.
Standby-lampje
14
15
De telefoon
Camera
Aan de slag
Met de cameramodule linksboven op de telefoon
kunt u foto’s maken.
Zie pagina 95 voor meer informatie over de
camerafunctie.
De SIM-kaart installeren
Als u bij een provider een abonnement afsluit,
ontvangt u een SIM-kaart. Hierop zijn uw
abonnementsgegevens (PIN, extra diensten en
dergelijke) opgeslagen.
Belangrijk: De SIM-kaart en de contactpunten
hierop zijn zeer gevoelig voor
beschadiging of verbuiging. Behandel
de kaart dus zeer voorzichtig wanneer
u deze plaatst of verwijdert.
Houd een SIM-kaart buiten het bereik
van kinderen.
1. Zet de telefoon zo nodig uit door de toets
ingedrukt te houden totdat er door middel van
een afbeelding wordt aangegeven dat de
telefoon wordt uitgeschakeld.
2. Haal de batterij van de telefoon. Zo gaat u te
werk:
➀ Druk op het lipje boven de batterij en houd dit
in die positie.
➁ Haal de batterij van de telefoon af, zoals in de
afbeelding.
16
17
Aan de slag
Aan de slag
3. Schuif de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder, zoals
in de afbeelding, en zorg ervoor dat de kaart
goed vastzit in de houder.
Controleer of de gouden contacten van de kaart
naar onder zijn gericht.
Opmerking
: als u de SIM-kaart moet verwijderen,
schuift u deze in de aangegeven richting uit de
houder.
4. Vervang de batterij en zorg er hierbij voor dat de
nokjes op de batterij in de uitsparingen in de
telefoon vallen.
5. Schuif de batterij naar de bovenkant van de
telefoon tot de batterij op zijn plaats klikt.
Controleer voordat u de telefoon aanzet of de
batterij goed vastzit.
De batterij opladen
De telefoon werkt op een oplaadbare Li-ion-batterij.
Bij de telefoon wordt een adapter geleverd waarmee
de batterij kan worden opgeladen. Gebruik alleen
goedgekeurde batterijen en opladers. Uw Samsungdealer kan u hierover meer informatie geven.
Dankzij de adapter kunt u de telefoon tijdens het
opladen van de batterij blijven gebruiken. Hierdoor
duurt het opladen wel langer.
Opmerking
telefoon de eerste keer gebruikt. Een geheel ontladen
batterij wordt in ongeveer 200 minuten volledig
opgeladen.
1. Nadat de batterij in de telefoon is geplaatst,
steekt u de connector van de adapter in de
aansluiting op de onderzijde van de telefoon.
: laad de batterij volledig op voordat u de
18
19
Aan de slag
Provider:
07:30
WO 06 MRT
Menu Namen
Aan de slag
2. Steek het netsnoer van de adapter in een
gewoon stopcontact.
3. Na het opladen haalt u het snoer van de adapter
uit het stopcontact en maakt u de adapter los
van de telefoon door de grijze knopjes aan
weerszijden van de connector in te drukken en
de connector uit de telefoon te trekken.
Opmerking
: wanneer de telefoon wordt opgeladen,
kunt u de batterij pas verwijderen nadat u de adapter
van de telefoon hebt losgekoppeld. Als u dit niet doet,
kan de telefoon beschadigd raken.
Indicator batterij bijna leeg
Als de batterij bijna leeg is en u nog maar enkele
minuten kunt bellen, hoort u een
waarschuwingstoon en verschijnt er met
regelmatige tussenpozen een melding op het
display.
Als de batterij te zwak is om de telefoon nog te
kunnen gebruiken, wordt het toestel automatisch
uitgeschakeld.
20
De telefoon aan- en uitzetten
1. Open het klepje.
2. Houd de toets ingedrukt totdat de
telefoon aan is.
3. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voert
u dat in en drukt u op de functietoets OK. Het
wachtwoord is in de fabriek standaard ingesteld
op “00000000”. Zie pagina 151 voor meer
informatie.
4. Als u wordt gevraagd om uw PIN-code, voert u
deze in en drukt u op de functietoets OK. Zie
pagina 152 voor meer informatie.
De telefoon zoekt uw netwerk. Zodra dit
gevonden is, verschijnt het standby-scherm op
het display, zoals in de volgende afbeelding. Nu
kunt u zelf bellen of oproepen beantwoorden.
Opmerking
op Nederlands. U kunt de taal aanpassen met het
menu
meer informatie.
5. U zet de telefoon uit door de toets
ingedrukt te houden totdat er door middel van
een afbeelding wordt aangegeven dat de
telefoon wordt uitgeschakeld.
: de displaytaal is standaard ingesteld
Taal (Menu 6.5
). Zie pagina 109 voor
21
Telefoneren
Telefoneren
Zelf bellen
Als de telefoon standby staat, toetst u het
netnummer en telefoonnummer in en drukt u op de
toets .
Opmerking
het menu
geselecteerd, wordt het nummer automatisch
maximaal tien keer opnieuw gekozen wanneer de
persoon die u wilt bellen uw oproep niet beantwoordt
of in gesprek is. Zie pagina 112 voor meer informatie.
: als u de optie
Extra instellingen (Menu 6.7
Internationaal bellen
1. Houd de toets 0 ingedrukt.
Het teken + verschijnt op het display.
2. Toets achtereenvolgens het landnummer,
netnummer en abonneenummer in en druk op
.
Nummer corrigeren
Cijfers die u
wilt wissen
Laatste cijfer op
het display
Een ander cijfer
in het
telefoonnummer
Alle cijfersHoud de toets C langer dan één
Werkwijze
Druk op de toets C.
Druk op of totdat de cursor
rechts van het cijfer staat dat u
wilt wissen. Druk op C. U kunt ook
een ontbrekend cijfer invoegen
door op de desbetreffende toets te
drukken.
seconde ingedrukt.
Nummer herhalen
) hebt
in
Gesprek beëindigen
Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u kort op
de toets .
Laatste nummer herhalen
De telefoon slaat de nummers op van uitgaande
gesprekken en van inkomende en gemiste oproepen
waarvan de beller bekend is. Zie “Oproepenlijst” op
pagina 90 voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om deze nummers te bellen:
1. Als er tekens op het display staan, drukt u op de
toets om naar de standby-stand terug te
keren.
2. Druk op de toets om een lijst weer te geven
met de laatste nummers, in de volgorde van het
tijdstip van de gesprekken of de oproepen.
3. Loop met de toetsen en door de nummers
totdat het gewenste nummer is gemarkeerd.
4.
Gewenste actieWerkwijze
Nummer kiezenDruk op de toets .
Nummer wijzigen Druk op de functietoets
Nummer
verwijderen
Alle nummers in
de lijst Nummer
herhalen
verwijderen
Opties en kies Wijzigen.
Breng de gewenste
wijzigingen aan. Zie
“Nummer corrigeren” op
pagina 22 voor meer
informatie.
Druk op de functietoets
Opties en kies Wissen.
Druk op de functietoets
Opties en kies Alles wissen.
Wanneer het
bevestigingsbericht wordt
weergegeven, drukt u op de
functietoets Ja.
22
23
Telefoneren
Telefoneren
Een nummer kiezen uit de telefoonlijst
Telefoonnummers die u vaak gebruikt, kunt u
opslaan op de SIM-kaart of in het geheugen van de
telefoon. Samen worden deze geheugens de
telefoonlijst genoemd. U hoeft alleen maar een
naam te selecteren om het bijbehorende nummer
te bellen. Zie pagina 31 voor meer informatie over
de functies van de telefoonlijst.
Het volume aanpassen
Tijdens een gesprek kunt u het volume van de
luidspreker aanpassen door op de volumetoetsen
aan de linkerkant van de telefoon te drukken.
Druk op om het volume te verhogen of op om
het te verlagen.
Een oproep beantwoorden
Als u wordt gebeld, gaat de telefoon over en wordt
de animatie weergegeven die hoort bij een
inkomend gesprek.
Als de beller wordt herkend, wordt het
telefoonnummer weergegeven (of de naam, als de
beller in de telefoonlijst staat).
1. Open zo nodig het klepje. Druk op de toets of
de functietoets Opnemen om de inkomende
oproep te beantwoorden.
Als in het menu Extra instellingen (Menu 6.7)
de optie Antwoord met elke toets is
geselecteerd, kunt u een oproep beantwoorden
door op een willekeurige toets te drukken, met
uitzondering van de toets en de
functietoets Weiger. Zie pagina 112.
Als in het menu
de optie Klepje actief is geselecteerd, kunt u
een oproep ook beantwoorden door het klepje te
openen. Zie pagina 112.
Opmerking
een van de volumetoetsen ingedrukt voordat u het
klepje opent, of drukt u op de functietoets
of de toets .
2. Beëindig het gesprek door het klepje te sluiten of
op de toets te drukken.
Extra instellingen (Menu 6.7)
: om een oproep te weigeren houdt u
Weiger
In de standby-stand kunt u met deze toetsen ook
het toetsvolume aanpassen.
24
Opmerking
u menufuncties of de telefoonlijst gebruikt. Nadat het
gesprek is beëindigd, wordt op het display het
functiescherm weergegeven dat u gebruikte voor het
gesprek.
: u kunt een oproep beantwoorden terwijl
25
Telefoneren
Telefoneren
Gemiste oproepen bekijken
Als u om welke reden dan ook een oproep niet kunt
of wilt beantwoorden, kunt u zien wie geprobeerd
heeft u te bellen (als deze dienst voor u beschikbaar
is). Desgewenst kunt u deze persoon terugbellen.
Na een niet-beantwoorde oproep verschijnen in de
standby-stand meteen de gemiste oproepen op het
display.
U kunt gemiste oproepen als volgt direct bekijken:
1. Open zo nodig het klepje van de telefoon.
2. Druk op de functietoets Kies.
Als het telefoonnummer van de laatste gemiste
oproep beschikbaar is, wordt dit getoond.
3. Gewenste actie Werkwijze
Door de gemiste
oproepen lopen
Getoonde nummer
bellen
Nummer van gemiste
oproep wissen of
wijzigen
Druk op de toets of
.
Druk op de toets .
Druk op de functietoets
Kies. Zie hierna.
3. Druk op de functietoets Kies.
4. Breng de gewenste wijzigingen aan.
5. Gewenste actie Werkwijze
Nummer bellenDruk op de toets .
Nummer
invoeren
Druk op de functietoets
Opslaan en voer de
gewenste naam en locatie
in. Zie pagina 31 voor
meer informatie.
Gemiste oproep wissen
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk zo nodig op de toets of om de optie
Wissen te selecteren.
3. Druk op de functietoets Kies.
U kunt op elk gewenst moment op de toets
drukken om dit menu te verlaten.
Opmerking
u op elk gewenst moment toegang tot het overzicht
met gemiste oproepen. Zie pagina 90 voor meer
informatie.
: via het menu
Gemist (Menu 3.1
) hebt
Nummer gemiste oproep wijzigen
Opmerking
niet beschikbaar is, wordt de optie
weergegeven.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de toets of om de optie
Wijzigen te selecteren.
26
: als het nummer van de gemiste oproep
Wijzigen
niet
27
Telefoneren
Snel overschakelen naar de stille
stand
De stille stand is handig wanneer u op een plaats
bent waar het geluid van de telefoon storend zou
zijn, bijvoorbeeld in de schouwburg.
Houd in de standby-stand de toets
u het bericht “Stille modus AAN” en het symbool
Trillen () op het display ziet.
In de stille stand worden de geluidsinstellingen van
de telefoon als volgt gewijzigd:
OptieNieuwe instelling
Type belsignaal (Menu 5.3)Trillen
Toetstoon (Menu 5.4)UIT
Berichtsignaal (Menu 5.5)Alleen lichtsignaal
Klepsignaal (Menu 5.6)UIT
Toon bij in-/uitschakelenUIT
Andere tonen (Menu 5.8)UIT
U kunt de stille stand uitschakelen en terugkeren
naar de vorige geluidsinstellingen door de toets
ingedrukt te houden totdat het bericht “Stille
modus UIT” verschijnt. Het symbool Trillen () is
niet langer zichtbaar.
Opmerking
stand automatisch uitgeschakeld.
: als u de telefoon uitzet, wordt de stille
ingedrukt tot
Functies en opties
selecteren
De telefoon heeft een aantal functies waarmee u
het toestel aan uw voorkeuren kunt aanpassen.
Deze functies bevinden zich in menu’s en
submenu’s, die u kunt selecteren met de twee
functietoetsen en . In elk menu en
submenu kunt u de instellingen van een bepaalde
functie bekijken en eventueel veranderen.
De functietoetsen hebben in verschillende
contexten verschillende functies. Onder in het
display ziet u direct boven de toets welke functie de
functietoets op dat moment vervult.
oorbeeld:
V
Provider:
07:30
WO 06 MRT
Menu Namen
28
Met de
linkerfunctietoets
gaat u naar de
menustand.
Met de
rechterfunctietoets
gaat u naar de functie
Telefoonlijst.
29
Functies en opties selecteren
U bekijkt de beschikbare functies en opties als volgt
om er één te kiezen:
1. Druk op de gewenste functietoets.
2. Gewenste actieWerkwijze
Selecteren:
• getoonde functie
• gemarkeerde optie
De volgende functie
bekijken of de
volgende optie optie
in een lijst
Terug naar de vorige
functie of
optie in een lijst
Eén niveau omhoog
in de structuur
De structuur afsluiten
zonder de instellingen
te wijzigen
Bij sommige functies wordt om een wachtwoord of
PIN-code gevraagd. Toets de code in en druk op de
functietoets OK.
Opmerking
wordt de huidige optie gemarkeerd. Als er maar twee
opties zijn, bijvoorbeeld
Uitzetten
niet actief is, zodat u deze direct kunt selecteren.
30
: wanneer u een lijst met opties opent,
, wordt de optie gemarkeerd die momenteel
Druk op de
functietoets Kies of
de toets .
Druk op de toets
of op de toets aan
de linkerkant van de
telefoon.
Druk op de toets
of op de toets aan
de linkerkant van de
telefoon.
Druk op de toets ,
op de functietoets
of op de toets C.
Druk op de toets
.
AAN/UIT
of
Activeren/
Telefoonlijst
U kunt telefoonnummers en de bijbehorende
namen opslaan in het geheugen van de SIM-kaart
of de telefoon. Dit zijn twee aparte geheugens,
maar worden als één entiteit gebruikt, namelijk de
telefoonlijst.
Nummer en naam opslaan
Er zijn twee manieren om een nummer op te slaan:
• In de standby-stand met de functietoets Opslaan
• In het menu van de telefoonlijst met de optie
Nieuw contact
Een nummer opslaan in de standby-stand
Zodra u een nummer begint in te voeren, verschijnt
boven de linkerfunctietoets Opslaan. Daarmee
kunt u het ingevoerde nummer in de telefoonlijst
opslaan.
1. Toets het nummer in dat u wilt opslaan.
Opmerking
nummer een fout maakt, kunt u deze met de toets
C
corrigeren. Zie pagina 22 voor meer informatie.
2. Als u zeker weet dat het nummer klopt, drukt u
op de functietoets
3. Geef met een symbool aan tot welke categorie
het nummer behoort dat u wilt opslaan. U kunt
kiezen uit drie categorieën:
• : Mobiel
• : Werk
• : Privé
Druk op de toets of en vervolgens op de
functietoets Kies om de gewenste categorie te
selecteren.
: als u tijdens het intoetsen van een
Opslaan
.
31
Telefoonlijst
Telefoonlijst
4. Selecteer een geheugenlocatie, SIM of
Telefoon, door te drukken op de toets of en op de functietoets Kies.
Opmerking
: wanneer u van telefoon wisselt,
blijven de nummers die op de SIM-kaart zijn
opgeslagen beschikbaar op de nieuwe telefoon.
Nummers die in het toestel zelf zijn opgeslagen,
zijn niet meer beschikbaar en zullen opnieuw
moeten worden ingevoerd.
5. Geef een naam in en druk op de functietoets
OK.
Het aantal posities dat voor het invoeren van de
naam beschikbaar is, is afhankelijk van de SIMkaart. Zie pagina 43 voor meer informatie over
het invoeren van tekens.
6. Als u het nummer en de naam op een andere
dan de voorgestelde locatie wilt opslaan, drukt u
op de toets C om het nummer van de locatie te
wissen. Vervolgens kunt u met de cijfertoetsen
een andere locatie opgeven.
7. Druk op de functietoets OK om de naam en het
nummer op te slaan.
Nadat de gegevens zijn opgeslagen, wordt het
nieuwe nummer en/of de nieuwe naam
weergegeven.
Een nummer opslaan met het menu van
de telefoonlijst
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Ga met de toets of naar Nieuw contact
en druk op de functietoets Kies.
3. Geef met een symbool aan tot welke categorie
het nummer dat u wilt opslaan behoort. Hiertoe
drukt u op de toets of en vervolgens op de
functietoets Kies.
Opmerking
mail () beschikbaar. Hier kunt u in plaats van
een telefoonnummer een e-mailadres opslaan.
4. Selecteer een geheugenlocatie, SIM of
Telefoon, door te drukken op de toets of
en op de functietoets Kies.
5. Geef een naam op en druk op de functietoets
OK
.
Het aantal posities dat voor het invoeren van de
naam beschikbaar is, is afhankelijk van de SIMkaart. Zie pagina 43 voor meer informatie over
het invoeren van tekens.
6. Voer de naam of het adres in dat u wilt opslaan
en druk op de functietoets Opslaan.
: hierbij is ook het symbool voor e-
8. Gewenste actieWerkwijze
Invoeropties
gebruiken
Druk op de functietoets
Opties. Zie pagina 34
voor meer informatie.
Terugkeren naar de
Druk op de toets .
standby-stand
32
7. Ga verder met stap 6 van de procedure op
pagina 32 om het nummer op te slaan.
33
Telefoonlijst
Telefoonlijst
Opties voor nummers van de
telefoonlijst
De telefoonlijst beschikt over een aantal opties, die
u kunt weergeven door op de functietoets Opties te
drukken.
Gewenste actieWerkwijze
Gemarkeerde optie
selecteren
Een andere optie
markeren
De volgende opties zijn beschikbaar:
Invoegen: hiermee kunt u een telefoonnummer uit
de telefoonlijst in de stand voor normaal bellen
plakken. Gebruik deze optie als u een nummer wilt
bellen dat lijkt op een nummer in de telefoonlijst,
bijvoorbeeld een nummer binnen hetzelfde bedrijf
met een ander toestelnummer.
Met de toets C kunt u eventueel wijzigingen
aanbrengen. Zie pagina 22 voor meer informatie.
Druk op als u het nummer wilt bellen.
Wijzigen:
wijzigen.
Selecteer
wijzigen voor de geselecteerde naam. Als u de
naam wijzigt, wordt het nummer apart
opgeslagen. Selecteer
naam van het nummer wilt wijzigen.
Wissen: hiermee kunt u naam en nummer uit de
telefoonlijst verwijderen. U wordt eerst om
bevestiging gevraagd. Druk op de functietoets Ja.
34
hiermee kunt u naam en nummer
Eén nummer
Druk op de functietoets Kies
of de toets .
Druk op de toets of
totdat de gewenste optie
wordt gemarkeerd.
als u een nummer wilt
Alle nummers
als u de
Kopiëren: hiermee kunt u het nummer naar een
andere geheugenlocatie kopiëren. Gebruik deze
optie om een nummer op te slaan dat lijkt op een
reeds opgeslagen nummer. Zodra het nummer
gekopieerd is, kunt u het nummer wijzigen en
opslaan in de telefoonlijst.
Belgroep: hiermee kunt u de nummers van uw
telefoonlijst in belgroepen onderbrengen. Iedere
groep heeft zijn eigen belsignaal, zodat u kunt
horen tot welke groep de persoon behoort door wie
u gebeld wordt. Selecteer een van de tien
beschikbare groepen.
Selecteer de optie Geen groep als u het nummer
niet aan een groep wilt toewijzen of als u het
nummer uit een groep wilt verwijderen.
Zie pagina 37 voor meer informatie over het
wijzigen van de instellingen voor belgroepen.
Nieuwe categorie
bestaand contact een nummer aan een andere
categorie toevoegen.
: Hiermee kunt u van een
Een nummer opzoeken in de
telefoonlijst
Nummers die in de telefoonlijst zijn opgeslagen,
kunt u op twee manieren opzoeken: op naam en op
belgroep.
Een nummer op naam opzoeken
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Zorg dat de optie Zoek is gemarkeerd en druk
op de functietoets Kies. U wordt gevraagd om
een naam op te geven.
35
Telefoonlijst
Telefoonlijst
3. Voer de eerste letters in van de naam die u
zoekt.
U ziet nu de namen in de telefoonlijst,
beginnend met de eerste naam die begint met
de ingevoerde beginletters.
4. Gewenste actieWerkwijze
Gemarkeerd
nummer bekijken
Andere naam
selecteren
Druk op de functietoets
Kies.
Druk op de toets of
totdat de optie is
gemarkeerd.
Zoeken naar een
naam die met een
andere letter begint
Druk op de toets met
de letter die u wilt
invoeren.
5. Als u het gewenste nummer hebt gevonden,
drukt u op de toets om het nummer te bellen
of op de functietoets Opties om de gegevens
die bij deze naam horen te bekijken. Zie
pagina 34 voor meer informatie.
Een nummer op belgroep zoeken
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Loop met de toets of naar Groep zoeken
en druk op de functietoets Kies. U wordt
gevraagd om een groepsnaam op te geven.
3. Voer de eerste letters in van de groepsnaam die
u zoekt.
U ziet nu de namen van de belgroepen,
beginnend met de eerste groep die begint met
de ingevoerde beginletters.
36
4. Loop zo nodig met de toets of naar een
groep en druk op de functietoets Kies.
U ziet een lijst met de nummers van de
belgroep.
5. Gewenste actieWerkwijze
Gemarkeerd
nummer bekijken
Ander nummer
selecteren
Druk op de functietoets
Kies.
Druk op de toets of
totdat het gewenste
nummer is gemarkeerd.
6. Als u het gewenste nummer hebt gevonden,
drukt u op de toets om het nummer te bellen
of op de functietoets Opties om de gegevens
die bij deze naam horen te bekijken. Zie
pagina 34 voor meer informatie.
Een belgroep wijzigen
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Loop met de toets of naar Groep wijzigen en druk op de functietoets Kies.
3. Loop met de toets of door de lijst met
groepen.
4. Druk op de functietoets Opties wanneer de
gewenste groep is gemarkeerd.
5. Selecteer een optie en breng de gewenste
wijzigingen in de instellingen aan. De volgende
opties zijn beschikbaar:
37
Telefoonlijst
Telefoonlijst
• Beltoon: hiermee kunt u de beltoon kiezen
die moet worden gebruikt als u gebeld wordt
door een persoon uit de groep.
• SMS-toon: hiermee kunt u de beltoon kiezen
die moet worden gebruikt als u een bericht
ontvangt van een persoon uit de groep.
• Pictogram: hiermee kunt u het pictogram
kiezen dat moet worden weergegeven als u
gebeld wordt door een persoon uit de groep.
• Groepsnaam: hiermee kunt u een naam aan
de groep toewijzen. Zie pagina 43 voor meer
informatie over het invoeren van tekens.
6. Druk op de toets C of wanneer u klaar
bent met het wijzigen van de instellingen.
Verkort kiezen
Zodra u telefoonnummers in de telefoonlijst hebt
opgeslagen, kunt u maximaal acht nummers
instellen voor verkort kiezen. Deze kunt u bellen
met behulp van de toegewezen nummertoetsen.
Nummers voor verkort kiezen instellen
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Loop met de toets of naar Verkort kiezen en druk op de functietoets Kies.
3. Selecteer de toets die u voor het verkort kiezen
wilt gebruiken (een van de toetsen 2 t/m 9) en
druk op de functietoets OK.
Opmerking
toegewezen, ziet u niet de functietoets
de functietoets
38
: als er al een nummer aan de toets is
Opties
. Ga naar stap 6.
OK
maar
4. Selecteer een naam in de telefoonlijst en druk
op de functietoets Kies.
5. Als er meerdere nummers bij de naam horen,
selecteert u met de toets of het gewenste
nummer en drukt u op de functietoets Kies.
6. Zodra u een nummer aan de toets hebt
toegewezen, kunt u met behulp van de
functietoets Opties van de volgende opties
gebruikmaken:
• Wijzigen: hiermee kunt u een ander nummer
aan de toets toewijzen.
• Wissen: als u hierop drukt, is er geen
nummer meer aan de toets toegewezen.
• Alles wissen: hiermee wist u de toewijzingen
voor alle toetsen, zodat aan geen enkele toets
een telefoonnummer is toegewezen.
• Nummer: hiermee kunt u het nummer
bekijken dat aan de toets is toegewezen.
7. Druk op de toets C of wanneer u klaar
bent met de opties voor deze nummertoets.
Verkort kiezen via de telefoonlijst
Als u de nummers wilt bellen die aan de toetsen 2
t/m 9 zijn toegewezen, houdt u de betreffende
toets ingedrukt.
Opmerking
het telefoonnummer van de voice mailserver.
: geheugenplaats 1 is gereserveerd voor
39
Telefoonlijst
Telefoonlijst
Alle nummers in de telefoonlijst
wissen
U kunt alle nummers in het geselecteerde geheugen
of beide geheugens wissen.
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Loop met de toets of naar Alles wissen
en druk op de functietoets Kies.
3. Als u een vinkje wilt plaatsen naast het
geheugen dat u wilt wissen, Alle, SIM of
Telefoon, drukt u op de functietoets AAN.
U kunt het vinkje verwijderen door te drukken
op de functietoets UIT.
4. Wanneer u de gewenste vinkjes hebt geplaatst,
drukt u op de functietoets Wissen om de
nummers in het geselecteerde geheugen te
wissen.
5. Geef het wachtwoord op en druk op de
functietoets OK.
Opmerking
standaard ingesteld op “00000000”. Zie pagina 110
voor meer informatie over het wijzigen van het
wachtwoord.
: Het wachtwoord is in de fabriek
De geheugenstatus bekijken
U kunt nagaan hoeveel namen en nummers zijn
opgeslagen in de telefoonlijst in het geheugen op de
SIM-kaart en in het geheugen van de telefoon. U
kunt ook de capaciteit van beide geheugens
bekijken.
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Selecteer met de toets of de optie
Geheugenstatus en druk op de functietoets
Kies.
3. Druk op de toets of om het aantal
bestaande nummers en het aantal beschikbare
geheugenplaatsen in het geheugen van de SIMkaart en de telefoon te bekijken.
4. Druk op de toets C of wanneer u hiermee
klaar bent.
6. Wanneer het bevestigingsbericht verschijnt,
drukt u op de functietoets Ja.
Druk op de functietoets Nee om het wissen te
annuleren.
7. Druk op de toets C of wanneer u klaar
bent met wissen.
40
41
Telefoonlijst
SDN-nummers (Service Dialling
Numbers) gebruiken
U kunt de lijst bekijken met SDN-nummers (Service
Dialling Numbers) die door de provider zijn
toegewezen. Voorbeelden van dergelijke nummers
zijn alarmnummers, inlichtingen en voice-mailnummers.
1. Druk in de standby-stand op de functietoets
Namen.
2. Selecteer met de toets Omhoog of Omlaag de
optie SDN en drun op de functietoets Kies.
3. Loop met de toets Omhoog of Omlaag door de
lijst.
4. Druk op de functietoets Kies nr. om het
getoonde nummer te bellen.
Opmerking
SIM-Kaart SDN-nummers ondersteunt.
: deze optie is alleen beschikbaar als de
Tekst invoeren
Tijdens het gebruik van de telefoon zult u merken
dat u regelmatig tekst moet intoetsen, bijvoorbeeld
voor het opslaan van namen in de telefoonlijst, het
maken van uw begroetingsbericht of het noteren
van afspraken in uw agenda. U kunt met het
toetsenbord van de telefoon alfanumerieke tekens
invoeren.
Uw telefoon beschikt over de volgende
tekstinvoerstanden:
• T9-stand
In deze stand hebt u slechts één toets per letter
nodig voor het invoeren van woorden. Aan iedere
toets op het toetsenbord zijn verschillende letters
toegewezen. Als u één keer op de toets 5 drukt,
verschijnt J, K of L. In de T9-stand worden de
tekens die u intoetst, automatisch vergeleken
met een ingebouwd woordenboek en wordt op
grond daarvan de meest waarschijnlijke letter
gekozen, zodat u veel minder toetsaanslagen
nodig hebt dan bij gebruik van de normale
standen voor letters.
•ABC-stand
Hiermee kunt u hoofdletters of kleine letters
intoetsen door de toets met de gewenste letter
één, twee, drie of vier keer in te drukken tot de
gewenste letter wordt getoond.
42
• Cijferstand
In deze stand kunt u cijfers invoeren.
• Speciale tekens
In deze stand kunt u een aantal symbolen en
speciale tekens invoeren.
43
Tekst invoeren
Tekst invoeren
De tekstinvoerstand wijzigen
Wanneer u in een scherm bent waarin u tekens kunt
invoeren, ziet u in het display het symbool voor de
tekstinvoerstand.
oorbeeld: tekstbericht schrijven
V
Nieuwe bericht
Opties
Gewenste stand
Druk op de
rechterfunctietoets
totdat
T9-stand wordt weergegeven.
Zie pagina 45.
ABC-stand wordt weergegeven.
Zie pagina 47.
Cijferstand wordt weergegeven.
Zie pagina 48.
Speciale tekensde lijst met speciale
tekens wordt
weergegeven.
Zie pagina 49.
Symbool voor
tekstinvoerstand
De T9-stand gebruiken
Met de voorspellende T9-tekstinvoerstand hoeft u
slechts één keer op een toets te drukken om een
teken in te voeren. Deze tekstinvoerstand is
gebaseerd op een ingebouwd woordenboek.
Een woord invoeren in T9-stand:
1. In T9-invoerstand voert u een woord in met de
toetsen 2 t/m 9. Druk voor iedere letter de toets
slechts één keer in.
oorbeeld: het woord HALLO invoeren in T9-
V
Het woord dat u invoert, verschijnt op het
display. Het kan na elke ingedrukte toets
veranderen.
2. Voer het hele woord in voordat u tekens wijzigt
of verwijdert.
3. Als het woord juist is, gaat u verder met het
volgende woord.
Anders drukt u op de toets 0, of om
alternatieve woorden weer te geven die
overeenkomen met de toetsen die u hebt
ingedrukt.
oorbeeld: voor zowel OF als ME gebruikt u de
V
4. U voegt een spatie in met de toets .
stand:
druk op de toetsen 4, 2, 5, 5 en 6.
toetsen 6 en 3. De telefoon toont het
meest gebruikte woord eerst.
44
45
Tekst invoeren
Tekst invoeren
Een nieuw woord toevoegen aan het woordenboek
van T9:
1. Nadat u de toetsen hebt ingedrukt die het woord
vormen, drukt u op de toets 0 of om
alternatieve woorden weer te geven.
2. Wanneer u drukt op de toets 0 of bij het
laatste alternatieve woord, ziet u VoegToe op
de onderste regel van het display. Druk op de
functietoets VoegToe.
3. Wis indien nodig het woord met de toets C en
voer het woord dat u wilt toevoegen in met de
ABC-stand; zie pagina 47.
4. Druk op de functietoets OK.
Het woord wordt toegevoegd aan het
woordenboek van T9 en wordt het eerste woord
voor de bijbehorende toetsencombinatie.
Opmerking
: deze functie is niet beschikbaar voor
alle talen.
•Voor een punt, streepje of apostrof drukt u op de
toets 1. De T9-stand past grammaticaregels toe
om ervoor te zorgen dat het juiste leesteken
wordt gekozen.
• In de T9-stand kunt u met de toets tussen
hoofdletters en kleine letters schakelen. Er zijn
drie mogelijkheden: Alleen kleine letters (),
Beginhoofdletter ( ) en Alleen hoofdletters ( ).
Ab
•Met de toetsen en kunt u de cursor
verplaatsen. Druk op de toets C als u letters wilt
wissen. Houd de toets C ingedrukt om alle letters
te wissen.
De ABC-stand gebruiken
Voer uw tekst in met behulp van de toetsen 1 t/m
0.
1. Druk op de toets met de gewenste letter:
- Eén keer voor de eerste letter op de toets
- Twee keer voor de tweede letter
- Enzovoorts
2. Voer alle letters op deze manier in.
Opmerking
de cursor een positie naar rechts. Als u twee keer
dezelfde letter wilt invoeren (of een andere letter van
dezelfde toets), moet u enkele seconden wachten. De
cursor gaat dan automatisch een positie verder.
Daarna kunt u de volgende letter invoeren.
Zie onderstaande tabel voor meer informatie over
de beschikbare tekens:
Toets
: als u op een andere toets drukt, schuift
Tekens in de weergegeven volgorde
Hoofdletter
Spatie
Kleine letter
46
• Druk op de toets om een spatie in te voegen.
47
Tekst invoeren
SYMBOOL
Tekst invoeren
• In de ABC-stand kunt u met de toets
schakelen tussen hoofdletters en kleine letters. Er
zijn drie mogelijkheden: Alleen kleine letters
(), Beginhoofdletter ( ) en Alleen
Ab
hoofdletters ( ).
•Met de toetsen en kunt u de cursor
verplaatsen. Druk op de toets C als u letters wilt
wissen. Houd de toets C ingedrukt om alle letters
te wissen.
Cijfers invoeren
In deze stand kunt u cijfers invoegen in een
tekstbericht. Druk op de desbetreffende
cijfertoetsen.
Speciale tekens invoeren
In deze stand kunt u symbolen en speciale tekens
invoegen in een tekstbericht.
OK Terug
Gewenste actie Werkwijze
Een symbool
selecteren
Meer symbolen
weergeven
Symbool invoegen in
het bericht
De invoer annuleren
en terug naar de
vorige stand
Druk op de desbetreffende
nummertoets.
Druk op de toets of .
Druk op de functietoets
OK.
Druk op de functietoets
Terug.
48
49
Tijdens een gesprek beschikbare opties
Tijdens een gesprek
beschikbare opties
De telefoon beschikt over een aantal functies die u
ook tijdens een gesprek kunt gebruiken.
Een gesprek in de wacht zetten
U kunt het huidige gesprek op elk gewenst moment
in de wacht zetten. Als het netwerk dit ondersteunt,
kunt u vervolgens een ander nummer bellen.
Wanneer u een gesprek in de wacht heeft staan en
daarnaast een ander gesprek voert, kunt u
schakelen tussen de twee gesprekken.
U kunt een telefoongesprek in de wacht zetten door
op de functietoets In wacht te drukken. U kunt het
gesprek op elk gewenst moment reactiveren door
op de functietoets Haal op te drukken.
Terwijl u aan het bellen bent, start u als volgt een
nieuw telefoongesprek:
1. Toets het telefoonnummer in dat u wilt bellen of
zoek het op in de telefoonlijst.
Zie pagina 35 voor meer informatie over het
zoeken naar een nummer in de telefoonlijst.
2. Druk op de toets om het tweede nummer te
bellen.
Het eerste telefoongesprek wordt automatisch in
de wacht gezet.
Of
1. Zet het huidige gesprek in de wacht door op de
functietoets In wacht te drukken.
2. Kies het tweede nummer op de gebruikelijke
manier.
50
U kunt tussen de twee telefoongesprekken
schakelen door op de functietoets Wissel te
drukken.
Het huidige gesprek wordt in de wacht gezet en het
andere gesprek uit de wacht gehaald, zodat u dit
gesprek kunt voortzetten.
Wanneer u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op
de toets .
De menuopties gebruiken
Tijdens een gesprek kunt u de opties in het
hoofdmenu gebruiken.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de functietoets OK wanneer de optie
Menu is gemarkeerd.
3. Druk op de toets of om door de lijst te
lopen.
Opmerking
gebruiken tijdens een gesprek. Deze zijn
uitgeschakeld in de lijst.
4. Druk op de functietoets Kies wanneer het
gewenste menu is gemarkeerd.
5. Als het geselecteerde menu subopties heeft,
herhaalt u stap 4 en 5.
Zie de lijst op pagina 60 voor meer informatie over
de beschikbare menu's.
: u kunt sommige menu’s niet
51
Tijdens een gesprek beschikbare opties
Tijdens een gesprek beschikbare opties
De microfoon uitschakelen (Micr uit)
U kunt de microfoon van uw telefoon tijdelijk
uitschakelen zodat uw gesprekspartner u niet kan
horen.
oorbeeld: het kan zijn dat u tegen iemand bij u in
V
U kunt de microfoon als volgt tijdelijk uitschakelen:
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de toets om de optie Micr. uit te
markeren.
3. Druk op de functietoets OK.
De persoon aan de andere kant van de lijn kan u
niet meer horen.
U kunt de microfoon als volgt weer inschakelen:
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk zo nodig op de toets om de optie Micr. aan te markeren.
3. Druk op de functietoets OK.
De persoon aan de andere kant van de lijn kan u
weer horen.
de kamer iets wilt zeggen wat de
persoon aan de andere kant van de lijn
niet mag horen.
Toetstonen in- en uitschakelen
Met deze opties kunt u toetstonen in- en
uitschakelen. Als de optie DTMF uit is
geselecteerd, worden de toetstonen niet verzonden,
zodat u tijdens een gesprek op de toetsen kunt
drukken zonder irritante toetstonen.
Opmerking
antwoordapparaten of telefooncentrales moet u de
optie
: als u wilt kunnen communiceren met
DTMF aan
selecteren.
DTMF-tonen verzenden
Tijdens een gesprek kunt u de DTMF-tonen (Dual
Tone Multi-Frequency) verzenden van het nummer
op het display.
Deze optie is handig bij het invoeren van een
wachtwoord of rekeningnummer wanneer u een
geautomatiseerd systeem belt, bijvoorbeeld van
een bank.
U verzendt de DTMF-tonen als volgt:
1. Druk op de functietoets Opties wanneer u met
het teleservicesysteem bent verbonden.
2. Druk op de toets om de optie Zend DTMF te
markeren.
3. Druk op de functietoets OK.
52
4. Voer het nummer in dat u wilt verzenden en
druk op de functietoets OK.
De tonen voor het nummer op het display
worden verzonden.
53
Tijdens een gesprek beschikbare opties
Tijdens een gesprek beschikbare opties
Een nummer opzoeken in de
telefoonlijst
U kunt tijdens een gesprek een nummer opzoeken
in de telefoonlijst.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de toets om de optie Telefoonlijst
te markeren.
3. Druk op de functietoets OK.
De telefoonlijst wordt weergegeven.
4. Voer de naam in die u zoekt.
Terwijl u de eerste letters van de naam invoert,
wordt meteen begonnen met zoeken en worden
de gevonden items alvast weergegeven.
5. Druk op de functietoets Kies om het
gemarkeerde item weer te geven.
Zie pagina 31 voor meer informatie over de functie
Telefoonlijst.
Een tweede oproep beantwoorden
U kunt een inkomende oproep beantwoorden terwijl
u in gesprek bent, als uw netwerk deze service
ondersteunt en u de menuoptie Wisselgesprek
(Menu 8.3) hebt ingesteld op Activeren (zie
pagina 131). Wanneer er een oproep binnenkomt,
wordt u daarvan door middel van een
waarschuwingstoon op de hoogte gesteld.
Terwijl u aan het bellen bent, kunt u als volgt een
oproep beantwoorden:
1. Druk op de toets om het inkomende gesprek
aan te nemen. Het eerste telefoongesprek wordt
automatisch in de wacht gezet.
2. U kunt tussen de twee telefoongesprekken
schakelen door op de functietoets Wissel te
drukken.
3. U kunt het wachtende gesprek beëindigen door
op de functietoets Opties te drukken en
vervolgens de optie Stop wacht te selecteren.
U kunt het huidige gesprek beëindigen door op
de toets te drukken.
Multiparty-gesprekken
"Multiparty" (ook wel telefonisch vergaderen
genoemd) is een netwerkdienst waarbij maximaal
zes personen tegelijkertijd aan een telefoongesprek
kunnen deelnemen.
Een multiparty-gesprek starten
1. Bel de eerste deelnemer op de gebruikelijke
manier.
2. Bel de tweede deelnemer op de gebruikelijke
manier. Het eerste telefoongesprek wordt
automatisch in de wacht gezet.
3. U kunt de eerste deelnemer aan het gesprek
toevoegen door op de functietoets Opties te
drukken en vervolgens de optie Deelnemen te
selecteren. Druk op de functietoets OK.
54
55
Loading...
+ 65 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.