Samsung SF-375TP, SF-370 User Manual [nl]

Samsung SF-375TP, SF-370 User Manual

Belangrijke voorzorgsmaatregelen en veiligheidsinformatie

Neem bij het gebruik van dit faxapparaat steeds de volgende elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en verwondingen te beperken:

1Zorg ervoor dat u alle instructies gelezen en begrepen hebt.

2Gebruik altijd uw gezond verstand bij het gebruik van elektrische apparaten.

3Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen op het product en in de bijbehorende documentatie op.

4Als andere gebruiksinstructies deze veiligheidsinstructies lijken tegen te spreken, moet u zich aan deze veiligheidsinstructies houden. Misschien zijn de andere gebruiksinstructies u niet helemaal duidelijk. Als u er niet uit komt, raadpleegt u uw verkoper of de onderhoudsdienst.

5Trek de stekker van het faxapparaat uit het stopcontact en trek ook de telefoonstekker uit de telefooncontactdoos voor u het apparaat reinigt. Reinig het apparaat niet met vloeibare reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen in spuitbussen. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.

6Plaats het apparaat niet op een wankel wagentje of onderstel, of op een onstabiele tafel. Het apparaat zou kunnen vallen, waardoor het ernstig beschadigd kan raken.

7Plaats het apparaat nooit op, nabij of boven een radiator, verwarmingselement, airconditioner of ventilatiekanaal.

8Plaats geen voorwerpen op het netsnoer of de telefoonkabel. Zet het faxapparaat niet op een plaats waar de kabels kunnen worden beschadigd doordat mensen erover lopen. Zet het faxapparaat niet op een plaats waar het netsnoer of de telefoonkabel zouden kunnen worden geplooid. Elk van de bovenvermelde gevallen kan leiden tot een gevaarlijke situatie of een storing of defect.

9Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de werking van de apparaten verstoren en kan leiden tot brand en elektrische schokken.

10Let erop dat huisdieren het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer niet stukbijten.

11Steek nooit vreemde voorwerpen door de openingen in de behuizing van het faxapparaat. Het voorwerp zou een component kunnen raken dat onder een gevaarlijk hoge spanning staat, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken. Zorg ervoor dat er nooit vloeistoffen op of in het faxapparaat worden gemorst.

12Om de kans op elektrische schokken tot een minimum te beperken, mag u het faxapparaat niet demonteren. Breng het apparaat naar een erkende onderhoudsmonteur voor herstellingen. Als u delen van de behuizing opent of verwijdert, kunt u worden blootgesteld aan een gevaarlijk hoge spanning en andere gevaren. Als u het apparaat later niet op de juiste manier weer in elkaar zet, loopt u het gevaar om een elektrische schok te krijgen tijdens het gebruik van het apparaat.

i

13Koppel in de volgende gevallen het apparaat los van de telefooncontactdoos, de computer en het stopcontact, en laat het nakijken en indien nodig door een erkende onderhoudstechnicus herstellen:

als een deel van het netsnoer, de stekker of de verbindingskabel beschadigd of gerafeld is;

als er een vloeistof in het apparaat is gemorst;

als het apparaat is blootgesteld aan regen of water;

als het apparaat niet naar behoren werkt hoewel u de instructies hebt opgevolgd;

als het apparaat is gevallen of als de behuizing zichtbaar beschadigd is;

als het apparaat plotseling duidelijk anders functioneert.

14Verander alleen de instellingen die in de handleiding worden behandeld. Als u andere instellingen niet op de juiste wijze verandert, kan dit leiden tot beschadiging van het apparaat. Een erkende onderhoudstechnicus zal daardoor mogelijk heel wat werk aan het apparaat hebben om het opnieuw werkend te krijgen.

15Gebruik het apparaat niet tijdens een onweer. Er bestaat immers een kans op elektrische schokken als gevolg van blikseminslag. Koppel het apparaat indien mogelijk los van het stopcontact en de telefooncontactdoos, en sluit het opnieuw aan nadat het onweer voorbij is.

16Zet het apparaat niet op een vochtige plaats. Dit kan het risico op brand of elektrische schokken verhogen.

17OPGELET: Koppel om veiligheidsredenen het toestel los van het telecommunicatienetwerk voor u metalen/geleidende onderdelen aanraakt.

18OPGELET: Gebruik uitsluitend een No.26 AWGof breder telecommunicatielijnsnoer om het risico op brand te beperken.

19OPGELET: Gebruik alleen de snoeren en andere toebehoren meegeleverd met dit product. Het gebruik van andere kan leiden tot gevaar of storingen.

20BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.

ii

Inhoud

Hoofdstuk 1: Instellen en kopiëren

Lijst van functies .....................................................................................................................................

1.2

Kennismaking met uw nieuw apparaat ...................................................................................................

1.3

Voorkant ...........................................................................................................................................

1.3

Achterkant .........................................................................................................................................

1.3

Bedieningspaneel .............................................................................................................................

1.4

Papier plaatsen .......................................................................................................................................

1.5

Papiertype en -formaten ...................................................................................................................

1.5

Een kopie maken ....................................................................................................................................

1.6

Datum en tijd instellen ............................................................................................................................

1.6

Faxnummer/naam instellen ....................................................................................................................

1.7

Letters invoeren ................................................................................................................................

1.7

Kopiëren/ontvangen in Inktbesparende modus ......................................................................................

1.8

Belvolume aanpassen ............................................................................................................................

1.8

Luidsprekervolume instellen ...................................................................................................................

1.8

Hoofdstuk 2: Programmeren en kiezen

Een telefoongesprek tot stand brengen ..................................................................................................

2.2

Kiezen met de telefoonluidspreker .........................................................................................................

2.2

Via de telefoonlijst kiezen .......................................................................................................................

2.2

Een nummer opslaan in een telefoonlijst ..........................................................................................

2.2

Een nummer in de telefoonlijst bewerken .........................................................................................

2.3

Directkiesnummers ...........................................................................................................................

2.3

Snelkiesnummers .............................................................................................................................

2.3

Een nummer uit de telefoonlijst verwijderen .....................................................................................

2.4

Nummer opnieuw kiezen ........................................................................................................................

2.4

Om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen ..........................................................................

2.4

Om het nummer opnieuw te kiezen in het geheugen .......................................................................

2.4

Om een nummer te zoeken dat ontvangen werd via de nummerweergavedienst ............................

2.4

Hoofdstuk 3: Het faxapparaat

Een fax verzenden ..................................................................................................................................

3.2

Documenten plaatsen .......................................................................................................................

3.2

Aanvaardbare documenten ..............................................................................................................

3.2

Resolutie en contrast van documenten instellen ..............................................................................

3.3

Een fax handmatig verzenden ..........................................................................................................

3.3

Een fax automatisch verzenden .......................................................................................................

3.3

Automatisch opnieuw kiezen ............................................................................................................

3.4

Een fax ontvangen ..................................................................................................................................

3.4

Ontvangstmodi ..................................................................................................................................

3.5

Ontvangen in FAX-modus ................................................................................................................

3.6

Ontvangen in TEL-modus .................................................................................................................

3.6

Ontvangen in AUTO-modus .............................................................................................................

3.6

Ontvangen in antwoordapparaatmodus (alleen SF-375TP) .............................................................

3.6

Ontvangen in DRPD-modus .............................................................................................................

3.7

Hoofdstuk 4: Het antwoordapparaat

Uw begroeting opnemen .........................................................................................................................

4.2

Uw ANT-bericht controleren ...................................................................................................................

4.2

Meeluisteren terwijl een beller een bericht inspreekt (gespreksmonitor) ................................................

4.2

Berichten afspelen ..................................................................................................................................

4.3

Nieuwe ontvangen berichten afspelen ..............................................................................................

4.3

Alle berichten afspelen .....................................................................................................................

4.3

Vooruitspoelen en terugspoelen .......................................................................................................

4.3

Inhoud

iii

Oude, beluisterde berichten wissen ........................................................................................................

4.4

Een geselecteerd bericht wissen ......................................................................................................

4.4

Alle opgenomen berichten wissen ....................................................................................................

4.4

Het antwoordapparaat bedienen vanaf een extern telefoontoestel ........................................................

4.5

Toegang tot het apparaat .................................................................................................................

4.5

Externe opdrachten gebruiken ..........................................................................................................

4.5

Hoofdstuk 5: Geavanc. fax

Rondzenden ...........................................................................................................................................

5.2

Uitgestelde fax ........................................................................................................................................

5.2

Mijn Favorieten .......................................................................................................................................

5.3

Documenten opslaan ........................................................................................................................

5.3

Opgeslagen documenten verwijderen ..............................................................................................

5.3

Opgeslagen documenten verzenden ................................................................................................

5.3

Opgeslagen documenten afdrukken .................................................................................................

5.3

Polling .....................................................................................................................................................

5.4

Instellen van polling verzenden ........................................................................................................

5.4

Instellen van polling ontvangen ........................................................................................................

5.4

Om de geplande taak te annuleren ........................................................................................................

5.4

Een fax of bericht doorsturen ..................................................................................................................

5.5

Faxen doorsturen ..............................................................................................................................

5.5

Bericht doorsturen (alleen SF-375TP) ..............................................................................................

5.5

Melding van ontvangst door externe fax

5.6

(alleen SF-375TP) ..................................................................................................................................

Hoofdstuk 6: Speciale functies

Een pauze invoeren ................................................................................................................................

6.2

Nummerweergave gebruiken ..................................................................................................................

6.2

Dempen gebruiken .................................................................................................................................

6.2

Om een oproep te dempen ...............................................................................................................

6.2

Om dempen uit te schakelen ............................................................................................................

6.2

Een gesprek opnemen (alleen SF-375TP) .............................................................................................

6.3

Geluidsinstellingen ..................................................................................................................................

6.3

Gebruikersrapporten ...............................................................................................................................

6.4

Om een rapport af te drukken ...........................................................................................................

6.4

Faxen opnieuw afdrukken .......................................................................................................................

6.5

Registreren/verwijderen van ongewenste faxnummers ..........................................................................

6.6

Instelmodus voor ongewenste fax invoeren .....................................................................................

6.6

Geheugen wissen ...................................................................................................................................

6.7

Gebruikersopties .....................................................................................................................................

6.7

Opties voor het systeem en antwoordapparaat instellen ..................................................................

6.7

Hoofdstuk 7: Afdrukken

Aansluiten ...............................................................................................................................................

7.2

Printersoftware installeren ......................................................................................................................

7.2

Systeemeisen ...................................................................................................................................

7.2

Printersoftware installeren ................................................................................................................

7.2

Standaardprinter instellen .......................................................................................................................

7.4

Software opnieuw installeren ..................................................................................................................

7.4

Printersoftware verwijderen ....................................................................................................................

7.5

Een document afdrukken ........................................................................................................................

7.5

Een afdruktaak annuleren .................................................................................................................

7.7

Help gebruiken ..................................................................................................................................

7.7

Hoofdstuk 8: Onderhoud

De scanner reinigen ................................................................................................................................

8.2

De inktcassette vervangen .....................................................................................................................

8.3

De printerkop reinigen ............................................................................................................................

8.4

De printerkop uitlijnen .............................................................................................................................

8.4

iv

Het inktniveau controleren ......................................................................................................................

8.4

Helderheid aanpassen ............................................................................................................................

8.4

Zelftest ....................................................................................................................................................

8.5

Onderhoud van inktcassettes .................................................................................................................

8.5

Een cassette reinigen .............................................................................................................................

8.5

De spuitstukken en contactpunten schoonwrijven ............................................................................

8.5

De contactpunten van de cassettehouder reinigen ..........................................................................

8.6

Foutberichten op het display ...................................................................................................................

8.7

Problemen oplossen .............................................................................................................................

8.10

Problemen met faxen ......................................................................................................................

8.10

Problemen met de afdrukkwaliteit ...................................................................................................

8.11

Problemen met papierinvoer ...........................................................................................................

8.11

Papierstoringen verhelpen ....................................................................................................................

8.12

Document loopt vast tijdens het verzenden ....................................................................................

8.12

Papier loopt vast tijdens het afdrukken ...........................................................................................

8.12

Hoofdstuk 9: Bijlage

Specificaties ............................................................................................................................................

9.2

Algemene specificaties .....................................................................................................................

9.2

Printerspecificaties (alleen SF-371P en SF-375TP) .........................................................................

9.2

Specificaties van de scanner en het kopieerapparaat ......................................................................

9.3

Specificaties van de fax ....................................................................................................................

9.3

Een voorbeeld van een ITU #1 chart

9.4

(verkleind tot 60,5%) ...............................................................................................................................

Overzicht van afdrukbare tekens ............................................................................................................

9.5

Overzicht van tekens die op het display kunnen worden weergegeven .................................................

9.6

Verklaring van overeenstemming

9.7

(Europese landen) ..................................................................................................................................

Correcte verwijdering van dit product

9.9

(elektrische & elektronische afvalapparatuur) .........................................................................................

Index

Inhoud

v

Contact SAMSUNG WORLD WIDE

If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the SAMSUNG customer care center.

Country

Customer Care Center

Web Site

 

 

 

ARGENTINE

0800-333-3733

www.samsung.com/ar

AUSTRALIA

1300 362 603

www.samsung.com/au

AUSTRIA

0800-SAMSUNG (726-

www.samsung.com/at

 

7864)

 

BELGIUM

0032 (0)2 201 24 18

www.samsung.com/be

BRAZIL

0800-124-421

www.samsung.com/br

 

4004-0000

 

CANADA

1-800-SAMSUNG

www.samsung.com/ca

 

(7267864)

 

CHILE

800-726-7864 (SAMSUNG)

www.samsung.com/cl

CHINA

800-810-5858

www.samsung.com.cn

 

0106475 1880

 

COLOMBIA

01-8000-112-112

www.samsung.com/co

COSTA RICA

0-800-507-7267

www.samsung.com/latin

CZECH

844 000 844

www.samsung.com/cz

REPUBLIC

 

 

Distributor pro Èeskou republiku : Samsung Zrt., èeska orga-

 

nizaèní složka Vyskoèilova 4, 14000 Praha 4

DENMARK

70 70 19 70

www.samsung.com/dk

ECUADOR

1-800-10-7267

www.samsung.com/latin

EL SALVA-

800-6225

www.samsung.com/latin

DOR

 

 

ESTONIA

800-7267

www.samsung.ee

KAZAHSTAN

8-10-800-500-55-500

www.samsung.kz

KYRGYZSTAN

00-800-500-55-500

 

FINLAND

030-6227 515

www.samsung.com/fi

FRANCE

3260 SAMSUNG or

www.samsung.com/fr

 

08 25 08 65 65 (€ 0,15/min)

 

GERMANY

01805 - 121213

www.samsung.de

 

(€ 0,14/min)

 

GUATEMALA

1-800-299-0013

www.samsung.com/latin

HONG KONG

3698 4698

www.samsung.com/hk

HUNGARY

06-80-SAMSUNG

www.samsung.com/hu

 

(7267864)

 

 

 

 

INDIA

3030 8282

www.samsung.com/in/

 

1800 110011

 

INDONESIA

0800-112-8888

www.samsung.com/id

ITALIA

800-SAMSUNG(7267864)

www.samsung.com/it

 

800-048989

 

JAMAICA

1-800-234-7267

www.samsung.com/latin

JAPAN

0120-327-527

www.samsung.com/jp

LATVIA

800-7267

www.samsung.com/lv/

 

 

index.htm

 

 

 

LITHUANIA

8-800-77777

www.samsung.com/lt

Country

Customer Care Center

Web Site

 

 

 

LUXEMBURG

0035 (0)2 261 03 710

www.samsung.com/be

MALAYSIA

1800-88-9999

www.samsung.com/my

MEXICO

01-800-SAMSUNG

www.samsung.com/mx

 

(7267864)

 

 

 

 

NETHER-

0900 20 200 88 (€ 0,10/min)

www.samsung.com/nl

LANDS

 

 

NEW

0800SAMSUNG(726-7864)

www.samsung.com/nz

ZEALAND

 

 

NORWAY

815-56 480

www.samsung.com/no

PANAMA

800-7267

www.samsung.com/latin

PHILIPPINES

1800-10-SAMSUNG

www.samsung.com/ph

 

(7267864)

 

POLAND

0 801 801 881

www.samsung.com/pl

 

022-607-93-33

 

PORTUGAL

80 8 200 128

www.samsung.com/pt

PUERTO

1-800-682-3180

www.samsung.com/latin

RICO

 

 

REP. DOMIN-

1-800-751-2676

www.samsung.com/latin

ICA

 

 

REPUBLIC OF

0818 717 100

www.samsung.com/uk

IRELAND

 

 

RUSSIA

8-800-555-55-55

www.samsung.ru

SINGAPORE

1800-SAMSUNG (7267864)

www.samsung.com/sg

SLOVAKIA

0800-SAMSUNG (726786)

www.samsung.com/sk

SOUTH

0860 726 7864 (SAM-

www.samsung.com/za

AFRICA

SUNG)

 

SPAIN

902 10 11 30

www.samsung.com/es

SWEDEN

0771-400 200

www.samsung.com/se

SWITZER-

0800-7267864

www.samsung.com/ch/

LAND

 

 

TAIWAN

0800-329-999

www.samsung.com/tw

THAILAND

1800-29-3232

www.samsung.com/th

 

02-689-3232

 

TRINIDAD &

1-800-7267-864

www.samsung.com/latin

TOBAGO

 

 

TURKEY

444 77 11

www.samsung.com.tr

U.A.E

800-SAMSUNG (7267864)

www.samsung.com/mea

U.K

0870 SAMSUNG (7267864)

www.samsung.com/uk

U.S.A.

1-800-SAMSUNG

www.samsung.com

 

(7267864)

 

UKRAINE

8-800-502-0000

www.samsung.ua

UZBEKISTAN

8-800-120-0400

www.samsung.com.uz

VENEZUELA

0-800-100-5303

www.samsung.com/latin

VIETNAM

1 800 588 889

www.samsung.com/vn

vi

HOOFDSTUK 1

INSTELLEN EN KOPIËREN

Dit hoofdstuk beschrijft de voorafgaande instellingen. In de afzonderlijke snelstartgids worden de instalatie-instructies uitvoerig toegelicht. Raadpleeg de met het apparaat meegeleverde snelstartgids als u het apparaat vanaf het begin installeert of herinstalleert.

Lijst van functies

Dit apparaat is ontworpen op basis van de nieuwste technologie. Het is een apparaat dat vele mogelijkheden en functies biedt en verder gaat dan de industrienormen. Hieronder vindt u een lijst van de vele interessante functies:

Gemeenschappelijke functies voor de SF-370 Reeks (SF-370/SF-371P/SF-375TP)

Inktbesparing (Zie "Kopiëren/ontvangen in Inktbesparende modus" op pagina 1.8)

Inkjetafdrukken op gewoon papier

Snel verzenden van faxen (14.4 Kbps)

geheugen voor 150 pagina’s (SF-370/SF-371P), geheugen voor 200 pagina’s (SF-375TP)

Meertalige weergave en rapportage (Zie "Language" op pagina 6.8)

Stand-alone faxapparaat met alle functies

Handig bureaukopieerapparaat met capaciteit voor 50 pagina’s

Documentinvoer voor 15 pagina's zonder scheeftrekken

100 snelkiesnummers (10 directkiesnummers inbegrepen)

Vijf ontvangstmodi; TEL, FAX, AUTO, TAM1(Telephone Answering Machine) en DRPD

Mogelijkheid om hetzelfde document naar meerdere bestemmingen te verzenden (rondzenden)

Mogelijkheid om een document op een later tijdstip te faxen (uitgesteld faxen)

Verzenden/Ontvangen Polling

Automatische telefoonlijncontrole

Laaste 10 nummers opnieuw kiezen

Rapportagebeheer; verzendbevestiging, Logbestand rapportage en telefoonlijst, enz.

Korte berichten verzenden en ontvangen

Mogelijkheid om opgeslagen faxen te verzenden zonder het oorspronkelijke document te moeten plaatsen

Mijn favorieten

Wekgeluid

Functies voor SF-371P/SF-375TP

Mogelijkheid om af te drukken via een computer

Gedeeld gebruik op een netwerk

Functies alleen beschikbaar voor SF-375TP

Ingebouwd digitaal antwoordapparaat (Telephone Answering Machine)

Toegang vanaf een externe telefoon

Berichten doorsturen (u kunt het apparaat een oproep laten doorschakelen als de beller een bericht achterlaat)

Gespreksmonitor

FAX-ontvangstbericht (Voice Message brengt u op de hoogte als het apparaat een nieuwe fax heeft ontvangen)

Telefoonluidspreker

SF-370: Inkjet Facsimile

SF-371P/SF-375TP: Mulltifunctioneel inkjetapparaat

1. Alleen bij de SF-375TP.

1.2

Kennismaking met uw nieuw apparaat

Neem even de tijd om vertrouwd te raken met uw nieuw apparaat aan de hand van de afbeeldingen op de volgende pagina’s.

Voorkant2

Papiersteun

Documentlade

Papiergeleider

Telefoonhoorn

Stofklep

 

Document

Handleiding

INSTELLEN EN

KOPIËREN

 

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

INSTELLEN EN

KOPIËREN

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

Achterkant

USB-connector (SF-371P/SF-375TP)

Netsnoeraansluiting

2.Alle afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn van SF-375TP, waardoor bepaalde onderdelen kunnen verschillen van uw apparaat.

1.3

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

Bedieningspaneel

Nee

 

 

Naam van de toets

Functie

 

 

 

 

 

1

Rcv.mode/Darkness

Deze toets heeft twee functies:

 

 

 

 

Als er geen document is geplaatst, verandert u met een druk op deze

 

 

 

 

toets de ontvangstmodus. Als er een document is geladen, verandert u

 

 

 

 

de tonerdichtheid door op deze toets te drukken.

 

 

 

 

 

2

Resolution

Verbetert de helderheid van een document dat u verzendt of kopieert.

 

 

 

 

 

3

Cartridge Change

Wordt gebruikt om een nieuwe cassette te plaatsen of een oude

 

 

 

 

cassette te vervangen.

4

My Favorites

Wordt gebruikt om veelgebruikte documenten op te slaan en op

 

 

 

 

eenvoudige wijze te verzenden.

5

Answer (alleen SF-375TP)

Schakelt de antwoordapparaatmodus aan/uit. Het lampje brandt in de

 

 

 

 

antwoordapparaatmodus en knippert wanneer er een nieuw bericht is

 

 

 

 

ontvangen.

6

Greeting (alleen SF-375TP)

Wordt gebruikt om het uitgaande bericht in de antwoordapparaatmodus

 

 

 

 

op te nemen of af te spelen.

7

Play/Record (alleen SF-375TP)

Speelt binnenkomende berichten af. Wordt gebruikt om een

 

 

 

 

telefoongesprek op te nemen.

8

Erase (alleen SF-375TP)

Wordt gebruikt om een bericht of alle berichten te wissen.

 

 

 

 

 

9

Pijl-links/-rechts

Wordt gebruikt om het vorige of volgende menu-item weer te geven, het

 

 

 

 

volume aan te passen of de cursor te verplaatsen naar het cijfer dat u

 

 

 

 

wilt bewerken.

10

OK

Wordt gebruikt om het geselecteerde item op het display te activeren.

 

 

 

 

 

11

Menu

Wordt gebruikt om speciale functies te kiezen (bijv. systeeminstelling en

 

 

 

 

onderhoud).

12

Back

Wordt gebruikt om terug te keren naar het vorige menu.

 

 

 

 

 

13

 

 

 

Wordt gebruikt om het huidige bericht te herhalen of om naar het vorige

 

 

 

 

 

 

 

bericht terug te keren.

 

 

 

 

 

14

 

 

 

Wordt gebruik om naar het volgende bericht te gaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

15

Cijfertoetsen

Hiermee kiest u handmatig nummers zoals bij een normaal

 

 

 

 

telefoontoestel, of voert u letters in terwijl u het apparaat instelt.

16

Symbols

Wordt gebruikt om speciale tekens in te voeren wanneer u een naam

 

 

 

 

invoert in de bewerkingsmodus.

17

Phone Book

Hiermee kunt u ook een nummer in het geheugen zoeken.

 

 

 

 

 

18

Redial/Pause

Wordt gebruikt om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen. U

 

 

 

 

kunt deze toets ook gebruiken om een pauze in te voegen wanneer u

 

 

 

 

een nummer in het geheugen opslaat.

19

Mute

Met deze toets kunt u het geluid van de telefoon uitschakelen wanneer

 

 

 

 

u door de microfoon spreekt.

20

Speaker Phone (of On Hook Dial)a

Wordt gebruikt om te spreken zonder de hoorn op te nemen of om een

 

 

 

 

nummer te kiezen.

1.4

Nee

Naam van de toets

Functie

 

 

 

21

Stop/Clear

Hiermee onderbreekt u een activiteit die wordt uitgevoerd. Wordt ook

 

 

gebruikt om cijfers te verwijderen in de bewerkingsmodus.

22

Start Copy

Wordt gebruikt om een document te kopiëren.

23

Start Fax

Wordt gebruikt om een taak te starten.

a.Telefoonluidspreker: SF-375TP

Bellen met de hoorn op de haakl: SF-370, SF-371P

Papier plaatsen

Om faxen te ontvangen of kopieën te maken, moet u papier in de automatische papierinvoer3 plaatsen. U kunt ongeveer 50 vellen papier plaatsen. Controleer voor u het papier plaatst of het juiste papierformaat is ingesteld in de SYSTEEM INST.

Voor meer informatie, zie "Paper Size" op pagina 6.8.

1Plaats het in de papiersteun.

2Trek de stofklep naar u toe.

3Waaier de stapel papier uit en plaats het papier in de automatische papierinvoer met de te bedrukken zijde boven.

4Druk de papiergeleider in en stel hem in op de breedte van het papier.

5Plaats vervolgens de stofklep weer in de oorspronkelijke stand.

Papiertype en -formaten

Papiersteun

Stofklep

Papiergeleider

U kunt een goede afdruken ontvangstkwaliteit verkrijgen met verschillende soorten gewoon papier. Aangezien er grote verschillen zijn in de kwaliteit van gewoon papier, raden wij aan de afdrukkwaliteit te testen voor u grote hoeveelheden papier koopt. Uw apparaat kan werken met verschillende soorten papier, waaronder:

xerografisch papier;

bankpost;

dual-purpose papier.

Omdat de fysieke eigenschappen van elke papiertype verschillen, is het mogelijk dat u verschillende resultaten verkrijgt met verschillende riemen papier, zelfs als die riemen eenzelfde papiertype bevatten. Als u een ongewenst resultaat krijgt, probeer dan af te drukken op de andere kant van het papier of probeer een ander type papier of een andere riem van hetzelfde papiertype.

Gebruik NOOIT de volgende papiertypen met uw apparaat:

kettingformulieren;

synthetisch papier;

thermisch papier;

formulieren en documenten bestaande uit meerdere vellen;

chemisch behandeld papier;

papier met reliëf of gebosseleerd papier.

3.ASF (Automatic Sheet Feeder).

1.5

INSTELLEN EN

KOPIËREN

 

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

INSTELLEN EN

KOPIËREN

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

De volgende afdrukmedia zijn geschikt voor uw apparaat:

Papierformaat

Afmetingen

Papiergewicht

 

 

 

A4

210 mm x 297 mm

 

 

 

60 ~ 90 g/m2

Letter

216 mm x 279 mm

Legal

216 mm x 356 mm

 

 

 

 

Een kopie maken

Om inkt te besparen bij het kopiëren of ontvangen van een fax, zie "Kopiëren/ontvangen in Inktbesparende modus" op pagina 1.8.

1Plaats de pagina met de bedrukte zijde onder in de documentinvoer.

2Stel de documentgeleider in op de breedte van het document.

3Plaats het document in het apparaat.

4Stel de resolutie in met de toets Resolution.

5Druk op Start Copy.

• Op het display verschijnt Aantal exempl.

Documentgeleider

6Voer het gewenste aantal exemplaren in en druk op OK.

Op het display verschijnt Zoom Rate.

Als u wilt kopiëren zonder de instelling van specifieke kopieeropties, drukt u opnieuw op Start Copy en het apparaat begint onmiddellijk te kopiëren.

7Stel het gewenste zoombereik in door te drukken op de toetsen pijl-links/-rechts en druk vervolgens op OK.

U kunt het document met 50% tot 150% vergoten of verkleinen door een vooraf ingesteld percentage te selecteren. Het standaardpercentage is 97%.

8Geef aan of u het document wilt sorteren.

Als sorteren is geselecteerd, moet u de sorteervolgorde selecteren; Normal, Reverse.

9Druk op OK als u alle opties hebt ingesteld.

Als het papier op is, verschijnt Load paper and press OK op het display. Vul het papier aan en druk op OK.

Datum en tijd instellen

De huidige datum en tijd worden op het display weergegeven wanneer het apparaat aan staat en gebruiksklaar is (standbymodus). De datum en tijd worden afgedrukt op alle faxen die u verzendt.

1Druk op Menu.

2Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om SET DATE & TIME te kiezen en druk op OK.

3Druk op OK als Date Format op het display verschijnt.

4Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om Europa(D-M-J) of USA (M-D-Y) te selecteren en druk op OK.

5Druk op OK als Date & Time op het display verschijnt.

6Stel de datum en tijd in. U kunt de cursor bewegen door te drukken op de toetsen pijl-links/-rechts.

Als u een ongeldig nummer invoert, laat het apparaat een pieptoon horen en gaat het niet door met de volgende stap. Als dit gebeurt, voert u gewoon het juiste nummer in.

U moet het uur invoeren volgens de 24-uurnotatie.

7Druk op OK als de datum en tijd correct worden weergegeven.

Het display toont de datum en tijd die u hebt ingesteld en keert vervolgens terug in standbymodus.

1.6

Faxnummer/naam instellen

Als deze optie niet kan worden geselecteerd hoewel u de beschreven stappen hebt gevolgd, neemt u contact op met uw onderhoudstechnicus of verdeler.

Dit is zeer nuttige informatie voor de ontvanger. Aan de hand van deze informatie kan de ontvanger zien wie de fax heeft verzonden en naar welk nummer hij een antwoord moet sturen.

1Druk op Menu.

2Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om SET SYSTEM ID te kiezen en druk op OK.

3Druk op OK als Fax Number op het display verschijnt.

4Voer het faxnummer van uw apparaat in.

U kunt tot 20 cijfers invoeren, inclusief speciale tekens (spatie, plusteken, enz.).

Om een scheidingsteken in te voeren, drukt u op #.

Om een plusteken (+) in te voeren, drukt u op *.

Als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd, gebruikt u de toetsen pijl-links/-rechts om dat nummer te verwijderen en het juiste nummer in te voeren.

5Druk op OK wanneer u klaar bent.

6Druk op OK als Fax Name op het display verschijnt.

7Voer de faxnaam (maximaal 40 tekens) in met behulp van de cijfertoetsen.

U kunt speciale tekens gebruiken (spatie, plusteken, enz.).

8Druk op OK als de naam op het display correct is.

Het apparaat keert terug naar standbymodus als u klaar bent of als u op Stop/Clear hebt gedrukt.

Letters invoeren

Deze instructies gaan ervan uit dat het display u vraagt om een naam in te voeren.

1Druk op de toets met de gewenste letter.

Om bijvoorbeeld een O in te voeren, drukt u drie keer op de 6-toets. Telkens als u op de toets drukt, toont het display een andere letter: eerst M, daarna N, vervolgens O en tot slot 6.

Voor een lijst van letters en hun overeenkomstige toetsen, zie "Toewijzing van tekens aan de cijfertoetsen" op pagina 1.8.

2Selecteer de volgende letter op dezelfde wijze.

De knipperende cursor gaat naar rechts en de volgende letter verschijnt op het display.

Als de letter is toegewezen aan dezelfde toets die u in stap 1 hebt ingedrukt, verplaatst u eerst de cursor door te drukken op de toetsen pijl-links/-rechts en drukt u vervolgens op de toets.

3Als u klaar bent met het invoeren van letters, drukt u op OK.

1.7

INSTELLEN EN

KOPIËREN

 

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

INSTELLEN EN

KOPIËREN

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

NSTELLEN EN

KOPIËREN

I

 

INSTELLEN EN

KOPIËREN

Toewijzing van tekens aan de cijfertoetsen

Toets

Toegewezen cijfers, letters of

Toets

Toegewezen cijfers, letters of

tekens

tekens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

(spatie) 1

6

M N O 6

 

 

 

 

2

A B C 2

7

P Q R S 7

 

 

 

 

3

D E F 3

8

T U V 8

 

 

 

 

4

G H I 4

9

W X Y Z 9

 

 

 

 

5

J K L 5

0 (symbolen)

+ - , . ’ / * # & 0

 

 

 

 

Kopiëren/ontvangen in Inktbesparende modus

Uw apparaat beschikt over een inktbesparende modus om het inktverbruik tijdens het kopiëren en ontvangen van een fax te optimaliseren.

1Druk op Menu.

2Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om SETUP SYSTEM te kiezen en druk op OK.

3Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om Ink Save te kiezen en druk op OK.

4Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om On te kiezen en druk op OK.

Als u de afdrukkwaliteit niet goed genoeg vindt, wijzigt u de Inktbesparende modus Off en probeert u opnieuw af te drukken.

Belvolume aanpassen

Uw apparaat heeft verschillende belvolumes. U kunt het belvolume instellen op het gewenste niveau.

Druk op de toetsen pijl-links/-rechts terwijl het apparaat zich in standbymodus bevindt.

Telkens wanneer u op de toets drukt, hoort u een ander belvolume.

Het volume 0 geeft aan dat het apparaat geen beltoon zal laten horen als er een oproep binnenkomt.

Luidsprekervolume instellen

Wanneer u via de luidspreker van de telefoon spreekt, kunt u het volume als volgt aanpassen:

1Druk op Speaker Phone (of On Hook Dial).

U kunt dit ook aanpassen terwijl u spreekt.

2Druk op de toetsen pijl-links/-rechts zo vaak u maar wilt.

Telkens wanneer u op de toets drukt, wordt het volume verhoogd of verlaagd.

1.8

HOOFDSTUK 2

PROGRAMMEREN EN KIEZEN

Een telefoongesprek tot stand brengen

U kunt met uw apparaat op verschillende manieren een telefoongesprek tot stand brengen. U kunt elk van de volgende methoden gebruiken:

kiezen met de hoorn op de haak

kiezen via de telefoonlijst (directkiesnummers en snelkiesnummers)

nummer opnieuw kiezen

handmatig kiezen zoals bij een normaal telefoontoestel

Kiezen met de telefoonluidspreker

U hoeft de hoorn niet van de haak te nemen om een telefoongesprek tot stand te brengen. Druk bij het kiezen gewoon op de toets Speaker Phone (of On Hook Dial) en voer de cijfers in. Afhankelijk van uw apparaat moet u de hoorn van de haak nemen of kunt u via de microfoon blijven spreken.

Als u een SF-370 of een SF-371P hebt

U moet de hoorn opnemen om te spreken na het beantwoorden van de oproep.

Als u iemand anders het gesprek wilt laten volgen, neemt u de hoorn van de haak en drukt u op On Hook Dial.

De lijn is nog steeds actief en iedereen kan het gesprek volgen. Dit noemt men een één-richtingsgesprek.

Leg tijdens een één-richtingsgesprek de hoorn niet naast de luidspreker, want dit kan echo veroorzaken.

Als u beschikt over een SF-375TP

U hoeft de hoorn niet van de haak te nemen. Spreek in de microfoon op het bedieningspaneel als de oproep is beantwoord.

Via de telefoonlijst kiezen

Er zijn twee manieren om te kiezen via de telefoonlijst: directkiesnummers en snelkiesnummers. Beide typen nummers worden op dezelfde wijze in het geheugen geprogrammeerd, maar het kiezen van opgeslagen nummers verschilt. Voor directkiesnummers houdt u een cijfer (0 ~ 9) op het toetsenblok ingedrukt en het nummer wordt gekozen.

Met kiezen via de telefoonlijst hebt u snel toegang tot de nummers die u het vaakst gebruikt. Voor u kiezen via de telefoonlijst gebruikt, moet u de nummers in het geheugen opslaan.

Een nummer opslaan in een telefoonlijst

1 Druk op de toets Phone Book.

2 Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om New & Edit te kiezen en druk op OK.

• Op het display verschijnt Speed [00-99]>##.

3Voer een nummer van twee cijfers in (00 ~ 99) en druk op OK.

00 tot 09 zal gebruikt worden voor directkiesnummers en 00 tot 99 voor snelkiesnummers.

4Voer het telefoon/faxnummer in dat u wilt opslaan (tot 40 cijfers) en druk op OK.

Als u een pauze wilt tussen nummers, drukt u op Redial/Pause; er verschijnt een "P" op het display.

Als u een fout maakt bij de invoer, gebruik dan de toetsen pijl-links/-rechts om de cursor onder het cijfer te bewegen en voer vervolgens het juiste cijfer in.

2.2

5Voer de naam in en druk op OK.

Sla deze stap over als u geen naam wilt door te drukken op OK. Als u geabonneerd bent op een nummerweergavedienst, voert u best een naam in.

U kunt maximaal 20 tekens aan een naam toekennen. Zie "Letters invoeren" op pagina 1.7.

6Druk op Stop/Clear om af te sluiten.

Een nummer in de telefoonlijst bewerken

1 Druk op de toets Phone Book.

2 Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om New & Edit te kiezen en druk op OK.

• Op het display verschijnt Speed [00-99]>##.

3Voer een nummer van twee cijfers in (00 ~ 99) dat u wilt bewerken en druk op OK.

4Wijzig het telefoon/faxnummer en druk op OK.

5Wijzig de naam en druk op OK.

6Druk op Stop/Clear om af te sluiten.

Directkiesnummers

1Plaats het (de) document(en) als u een fax wilt verzenden.

2Houdt een van de cijfertoetsen ingedrukt (0 tot 9).

Het display toont kort de naam of het nummer waarop het nummer automatisch wordt gekozen. Via de luidspreker hoort u dat het nummer wordt gekozen.

Als het externe faxapparaat antwoordt, scant het apparaat het document in het geheugen en begint het met de verzending als er een document in de document invoer is geladen.

Om een fax direct te verzenden zonder hem in het geheugen te scannen, schakelt u de optie Send From Memory uit. (Zie "Send From Memory" op pagina 6.8.)

U kunt verwijzen naar het nummer dat toegewezen is aan elke locatie door de telefoonlijst af te drukken. Zie "Om een rapport af te drukken" op pagina 6.4.

Ongeacht de instelling van de optie Send From Memory zal het apparaat eerst kiezen en vervolgens een fax verzenden als u de resolutie instelt op Super Fine.

Snelkiesnummers

1Druk op Phone Book.

2Selecteer Search & Dial en druk op OK.

Op het display verschijnt Press <, >, A-Z.

Druk op de toetsen pijl-links/-rechts tot de naam (of het nummer) dat u zoekt verschijnt of voer de eerste letters van de gezochte naam in.

3Druk op OK om het nummer te kiezen.

Het display toont kort de naam of het nummer waarop het nummer automatisch wordt gekozen. Via de luidspreker hoort u dat het nummer wordt gekozen.

Als het externe faxapparaat antwoordt, scant het apparaat het document in het geheugen en begint het met de verzending als er een document in de document invoer is geladen.

Om een fax direct te verzenden zonder hem in het geheugen te scannen, schakelt u de optie Send From Memory uit. (Zie "Send From Memory" op pagina 6.8.)

U kunt verwijzen naar het nummer dat toegewezen is aan elke locatie door de telefoonlijst af te drukken. Zie "Om een rapport af te drukken" op pagina 6.4.

Ongeacht de instelling van de optie Send From Memory zal het apparaat eerst kiezen en vervolgens een fax verzenden als u de resolutie instelt op Super Fine.

2.3

PROGRAMMEREN

EN KIEZEN

 

 

ROGRAMMERE

N EN KIEZEN

P

 

PROGRAMMERE N EN KIEZEN

PROGRAMMERE N EN KIEZEN

PROGRAMMERE N EN KIEZEN

ROGRAMMERE

N EN KIEZEN

P

 

ROGRAMMERE

KIEZEN

 

N EN

P

Een nummer uit de telefoonlijst verwijderen

1Druk op Phone Book.

2Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om Delete te kiezen en druk op OK.

Op het display verschijnt Speed [00-99]>##.

3Voer een nummer van twee cijfers in (00 ~ 99) dat u wilt verwijderen en druk op OK.

Selecteer "Y" en druk op OK wanneer u daarom wordt gevraagd Delete? Y/N

4Druk op Stop/Clear om af te sluiten.

Nummer opnieuw kiezen

U kunt het laatst gekozen nummer of één van de tien unieke nummers die recent in het geheugen zijn opgeslagen, opnieuw kiezen.

Om het laatst gekozen nummer opnieuw te kiezen

1Druk op Redial/Pause.

Het nummer wordt automatisch gekozen.

Als een document is geladen, begint het apparaat automatisch met verzenden. Als er geen nummer is opgeslagen, hoort u een pieptoon.

2Spreek in de microfoon als de oproep wordt beantwoord.

Neem de hoorn van de haak, als u een SF-370 of SF-371P gebruiker bent.

Om het nummer opnieuw te kiezen in het geheugen

1Houd Redial/Pause twee seconden lang ingedrukt.

2Selecteer Recent Numbers en druk op OK.

Op het display verschijnen de recentste nummers.

3Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om het gekozen nummer te zien.

4Druk op Start Fax wanneer het gewenste nummer verschijnt.

Als een document is geladen, begint het apparaat automatisch met verzenden.

Om een nummer te zoeken dat ontvangen werd via de nummerweergavedienst

U kunt zien door wie u bent opgebeld. Om het nummer of de naam van de beller weer te geven, gaat u als volgt te werk:

1Houd Redial/Pause twee seconden lang ingedrukt.

2Druk op de toetsen pijl-links/-rechts om Caller ID te kiezen en druk op OK.

3Blader doorheen de nummers door te drukken op de toetsen pijl-links/-rechts.

Het weergavenummer wordt op twee manieren weergegeven. Door een naam en door een nummer. Als het nummer hetzelfde is als het nummer dat u hebt opgeslagen in een locatie voor een directkiesnummer of snelkiesnummer en u hebt een naam aan die locatie toegewezen, toont het apparaat de naam in plaats van het nummer.

2.4

HOOFDSTUK 3

HET FAXAPPARAAT

Document Ready

Een fax verzenden

Het verzenden van een fax is zeer eenvoudig als u de instructies vanaf hier volgt. We beschrijven hier hoe u een document plaatst, hoe u de resolutie en het contrast instelt en hoe u het nummer kiest.

Documenten plaatsen

1Plaats uw document(en) in de documentlade met de bovenkant onderaan en met de bedrukte zijde naar achter.

Zorg ervoor dat uw document droog is en geen nietjes, paper clips of andere externe voorwerpen bevat.

Voor meer informatie over het papiertype dat u voor documenten kunt gebruiken, zie "Aanvaardbare documenten" op pagina 3.2.

2Stel de documentgeleiders in op de breedte van het document en plaats maximum 15 vellen tot de

automatische papierinvoer ze vastgrijpt en naar binnen trekt. Het display zal aangeven dat een document geladen is.

Zorg ervoor dat het onderste vel eerst wordt ingevoerd als u meerdere vellen verzendt. Oefen een weinig druk uit op de vellen voor een vlotte invoer.

Documentgeleider

Papier van een ongebruikelijke dikte voert u best vel voor vel in. Als het document niet juist wordt ingevoerd, opent u het bedieningspaneel, verwijdert u het document en probeert u het opnieuw in te voeren.

3 Kies de gewenste resolutie en het gewenste contrast met de toetsen Rcv.Mode/Darkness en

Resolution.

Aanvaardbare documenten

 

 

Eén vel

Twee of meer vellen

 

 

 

 

Documentformaat

Max.

216 mm (B) x 390 mm (L)a

216 mm (B) x 297 mm (L)

 

Min.

148 mm (B)

x 128 mm (L)

 

 

 

Effectieve scanbreedte

 

210 mm

 

 

 

Aantal vellen dat u in één keer kunt plaatsen

-

Tot 15

 

 

 

 

Dikte van document

 

0,07 mm ~ 0,15 mm

0,075 mm ~ 0,12 mm

 

 

 

 

Papierkwaliteit

 

Zonder coating

aan beide zijden

 

 

 

 

a.Als u een document wilt verzenden dat langer is dan een A4-formaat, moet u elk vel onmiddellijk nadat het is ingescand verwijderen. Doet u dit niet, kan het document vastlopen.

Als u meerdere vellen plaatst, moeten alle pagina’s van het document even groot en van hetzelfde papiertype zijn.

Verzend NOOIT documenten die:

nat zijn

bedekt zijn met natte inkt of een plakmiddel

gekreukt, gekruld of gevouwen zijn

te dun zijn (minder dan 0,07 mm dik-licht doorschijnend papier, luchtpostpapier, enz.)

te dik zijn (meer dan 0,15 mm dik)

chemisch behandeld zijn (drukgevoelig papier, carbonpapier, enz.)

gecoat zijn (gesatineerd, enz.)

te klein of te kort zijn (bijv. een etiket, voucher, enz.)

gemaakt zijn van stof of metaal

Als u dergelijke documenten wilt verzenden, maakt u er eerst een fotokopie van met een professioneel kopieerapparaat, waarna u de kopie verzendt.

3.2

Resolutie en contrast van documenten instellen

Wij raden aan alleen documenten te verzenden die zijn bedrukt met een schrijfmachine, een viltstift, zwarte inkt of een laserwriter. Het papier moet wit of zeer licht van kleur zijn, en moet een normaal gewicht hebben (geen karton).

Blauwe lijnen op gelinieerd papier komen niet goed door op een fax. Voor meer informatie over het papiertype dat u voor documenten kunt gebruiken, zie "Papiertype en -formaten" op pagina 1.5. Voor het verzenden/kopiëren van normale documenten, hoeft u de resolutie en het contrast niet in te stellen.

Als u documenten met ongebruikelijke contrastkenmerken (inclusief foto’s) verzendt of kopieert, kunt u de resolutie en het contrast aanpassen om een fax of kopie van hoge kwaliteit te verkrijgen.

Om de resolutie en het contrast aan te passen

1Plaats de pagina met de bedrukte zijde onder in de documentinvoer. Voor meer informatie, zie "Documenten plaatsen" op pagina 3.2.

2Druk zo vaak als nodig op Resolution om de scherpte en helderheid in te stellen.

STANDARD werkt uitstekend voor bedrukte of getypte originelen met letters van een normale grootte.

FINE is goed voor documenten met veel details.

SUPER FINE werkt uitstekend voor documenten met zeer fijne details. SUPER FINE werkt alleen als het externe apparaat over de functie SUPER FINE beschikt.

De modus SUPER FINE wordt niet gebruikt voor de verzending van documenten die in het geheugen werden ingescand (i.e. Smart Sending, rondzenden en uitgestelde fax).

Als u een document verzendt via het geheugen (bijvoorbeeld door rondzenden, uitgestelde fax), zal SUPER FINE opnieuw veranderd worden in FINE zelfs als u SUPER FINE hebt geselecteerd.

3Druk zo vaak als nodig op Rcv.Mode/Darkness om het contrast in te stellen.

NORMAL werkt uitstekend voor met de hand geschreven, getypte of gedrukte documenten.

LIGHTEN werkt met erg donkere afdruk.

DARKEN werkt met lichte afdruk of lichte potloodmarkeringen.

PHOTO wordt gebruikt bij het faxen van foto’s of andere documenten met kleurtinten of grijswaarden. Als Photo wordt gekozen, wordt de resolutie automatisch ingesteld op FINE.

Bij verzenden/kopiëren worden resolutie/contrast automatisch opnieuw ingesteld op de standaardwaarden.

Een fax handmatig verzenden

1Plaats de pagina met de bedrukte zijde onder in de documentinvoer. Voor meer informatie, zie "Documenten plaatsen" op pagina 3.2.

2Neem de hoorn van de haak of druk op Speaker Phone (of On Hook Dial).

3Voer het nummer van de ontvanger in met behulp van de cijfertoetsen.

4Druk op Start Fax wanneer u de faxtoon hoort.

5Plaats de hoorn weer op de haak.

Een fax automatisch verzenden

Als u een fax automatisch wilt verzenden, moeten er al snelkiesnummers opgeslagen zijn. Om te weten hoe u directkiesnummers of snelkiesnummers instelt, zie "Een nummer opslaan in een telefoonlijst" op pagina 2.2.

1Plaats de pagina met de bedrukte zijde onder in de documentinvoer. Voor meer informatie, zie "Documenten plaatsen" op pagina 3.2.

3.3

HET

FAXAPPARAAT

 

 

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

2Voer de locatie in van het directkiesnummer of snelkiesnummer. Als u een snelkiesnummer gebruikt, dient u op OK te drukken.

Het apparaat scant het document in het geheugen en begint met de verzending. Als u de optie Send From Memory hebt uitgeschakeld, zal het apparaat eerst kiezen en verzenden.

U kunt uw apparaat instellen om automatisch een verzendbevestiging af te drukken. Voor meer informatie, zie "Sending Confirm" op pagina 6.4.

Automatisch opnieuw kiezen

Als u een fax verzendt en het gekozen nummer bezet is of het andere faxapparaat niet antwoordt, zal uw apparaat het nummer om de drie minuten opnieuw kiezen, en dit maximaal twee keer.

Voor het opnieuw kiezen, toont het display To redial now, press Start Fax.

Als u wilt dat het nummer onmiddellijk opnieuw wordt gekozen, drukt u op Start Fax.

Als u niet wilt dat het nummer opnieuw wordt gekozen, drukt u op Stop/Clear, waarna het apparaat terugkeert naar de standbymodus.

Een fax ontvangen

Voor u een fax ontvangt, moet u een van de ondersteunde papierformaten voor het ontvangen van faxen plaatsen. Voor meer informatie over de papiertypes die u kunt gebruiken, zie "Papiertype en - formaten" op pagina 1.5.

3.4

Ontvangstmodi

Uw faxapparaat beschikt over verschillende ontvangstmodi; FAX, TEL, AUTO, TAM4 en DRPD. Voor DRPD-modus, zie eerst "DRPD Mode" op pagina 6.9. Als u een SF-375TP hebt, dient u op de toets Answer te drukken om de antwoordapparaatmodus te selecteren. Druk niet op de toets Rcv.Mode/Darkness. U kunt de ontvangstmodus wijzigen door op de toets Rcv.Mode/Darkness te drukken wanneer er geen document is geplaatst. Het onderstaande schema beschrijft de werking van elke ontvangstmodus:

Ontvangst-

Model

Werking

Zie deel

modus

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FAX

Alle

Het apparaat beantwoordt een binnenkomende oproep

Ontvangen in FAX-modus

 

 

en schakelt onmiddellijk over naar de ontvangstmodus

op pagina 3.6.

 

 

omdat het een fax verwacht.

 

 

 

 

 

TEL

 

De automatische ontvangst van faxen is uitgeschakeld.

Ontvangen in TEL-modus

 

 

U kunt een fax alleen ontvangen door op Start Fax te

op pagina 3.6.

 

 

drukken.

 

 

 

 

 

AUTO

 

Uw faxapparaat beantwoordt faxen automatisch na het

Ontvangen in AUTO-

 

 

aantal belsignalen dat u hebt opgegeven. Als het

modus op pagina 3.6.

 

 

apparaat geen faxsignaal detecteert, hoort u een

 

 

 

andere beltoon zodat u weet dat het om een

 

 

 

telefoongesprek gaat. Neem de hoorn van de haak en

 

 

 

beantwoord de oproep. Als u de hoorn niet van de

 

 

 

haak van uw faxapparaat neemt, schakelt het apparaat

 

 

 

over naar de automatische ontvangstmodus.

 

 

 

 

 

TAM

SF-375TP

Uw apparaat speelt een begroetingsboodschap af voor

Ontvangen in

 

 

de beller, waarna de beller een bericht kan inspreken of

antwoordapparaatmodus

 

 

een fax kan verzenden.

(alleen SF-375TP) op

 

 

 

pagina 3.6.

 

 

 

 

Als u de faxlijn zelden gebruikt om telefoongesprekken te voeren, selecteert u de FAX-modus of AUTO-modus zodat faxen automatisch worden ontvangen.

4. Alleen SF-375TP.

3.5

HET

FAXAPPARAAT

 

 

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

HET

FAXAPPARAAT

Ontvangen in FAX-modus

Om het apparaat in te stellen op FAX-modus, drukt u enkele keren op Rcv.Mode/Darkness tot Fax Mode wordt weergegeven.

In standbymodus verschijnt FAX in de rechterbovenhoek van het display.

Wanneer u een oproep krijgt, antwoordt het apparaat na de tweede beltoon en ontvangt het automatisch de fax. Als de ontvangst is voltooid, keert het apparaat terug naar standbymodus.

Voor de wijziging van de optie "Rings to Answer", zie "Rings To Answer" op pagina 6.8.

Ontvangen in TEL-modus

Om het apparaat in TEL-modus te plaatsen, drukt u enkele keren op Rcv.Mode/Darkness tot Tel Mode wordt weergegeven.

In standbymodus verschijnt TEL in de rechterbovenhoek van het display.

1Wanneer de telefoon rinkelt, neemt u de hoorn van de haak en beantwoordt u de oproep.

Als uw apparaat een SF-375TP is en u beantwoordt de oproep niet binnen het ingestelde aantal beltonen5, wordt de begroeting afgespeeld.

2Druk op Start Fax als u een faxtoon hoort of als de beller zegt dat hij u een fax wil sturen. Zorg ervoor dat er geen document is geladen of het zal verzonden worden naar het faxapparaat van de beller met "Send" in het display.

3Plaats de hoorn op de haak.

Ontvangen in AUTO-modus

Om het apparaat in te stellen op AUTO-modus, drukt u enkele keren op Rcv.Mode/Darkness tot Auto Mode wordt weergegeven.

In standbymodus verschijnt AUTO in de rechterbovenhoek van het display.

Binnenkomende oproepen worden door het apparaat beantwoord. Als er een fax wordt ontvangen, schakelt het apparaat in ontvangstmodus. Als het apparaat geen faxsignaal ontvangt, zal het blijven bellen om u te melden dat het om een telefoonoproep gaat. U moet de hoorn van de haak nemen om de oproep te beantwoorden, of het apparaat zal na ongeveer 25 seconden automatisch overschakelen op ontvangstmodus.

Ontvangen in antwoordapparaatmodus (alleen SF-375TP)

Als u een SF-375TP hebt, dient u de ANT-modus te activeren/deactiveren door op de toets Answer en niet op Rcv.Mode/Darkness te drukken. Zodra u op Answer drukt om de antwoordapparaatmodus in te schakelen, keert het apparaat terug in standbymodus na het afspelen van de bericht. TAM verschijnt in de rechterbovenhoek van het display en de toets Answer licht op.

Als u een oproep ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep met de begroeting.

Het apparaat neemt het bericht van de beller op. Als het apparaat een faxtoon detecteert, schakelt het over naar de ontvangstmodus.

Tijdens het afspelen van de begroeting of als er een binnenkomend bericht wordt opgenomen, kunt u met uw correspondent spreken door de hoorn van de haak te nemen. Als het geheugen tijdens de opname van een bericht vol raakt, hoort u een waarschuwingstoon en wordt de verbinding verbroken. Het apparaat zal dan niet meer werken als antwoordapparaat tot u geheugenruimte vrijmaakt door opgenomen berichten die u niet langer nodig hebt, te wissen.

Als er zich een stroomstoring voordoet terwijl het antwoordapparaat een bericht van een beller opneemt, wordt het bericht niet opgenomen.

Als u met de beller wilt praten via een ander telefoontoestel op dezelfde lijn tijdens de opname van een binnenkomend bericht (ICM), neemt u de hoorn van de haak en drukt u op "#" (hekje) en "*" (asterisk).

5.VK: 20, andere landen: 13

3.6

Loading...
+ 57 hidden pages