• U heeft één 3 volt lithiumbatterij (CR-2) nodig.
• Wanneer u de camera inschakelt, gaat de lenskap automatisch open.
• Open de lenskap niet met de hand.
In de volgende gevallen werkt de sluiter niet:
• Als er geen batterij in de camera is gezet of wanneer de batterij bijna uitgeput is.
• Bij uitgeschakelde camera (Als de lenskap gesloten is).
• Tijdens zoomen en het transporteren en terugwikkelen van de film.
(Het terugspoelen wordt gestopt als tijdens het terugspoelen op de aan/uit-knop wordt gedrukt)
• Als de film na het terugwikkelen niet uit de camera is genomen.
• Tijdens het opladen van de flitser.
Deze camera wordt elektronisch gestuurd door een ingebouwde microcomputer. Hoewel hoogst
onwaarschijnlijk, kan het voorkomen dat sterke elektromagnetische velden (in de buurt van een tv, een
magnetron enz.) de werking van de camera verstoren. Neem, als dat gebeurt, de lithiumbatterij uit de
camera, zet hem er 2 tot 3 minuten later weer in terug en probeer de camera opnieuw.
[ 2 ]
INHOUD
Wij stellen uw aanschaf van deze SAMSUNG camera bijzonder op prijs.
Lees, voordat u uw nieuwe camera gaat gebruiken, de gebruiksaanwijzing aandachtig door.
INHOUD
VOORDAT U GAAT FOTOGRAFEREN
De verschillende onderdelen ...............................................4
- WIDE : Optimale opnameruimte indien binnen een bereik tussen 0.8m - 1.5m
- TELE : Optimale opnameruimte indien binnen een bereik tussen 0.8m - 3.0m
Beeldveld
- WIDE : Optimale opnameruimte indien verder dan 1.5m
- TELE : Optimale opnameruimte indien verder dan 3.0m
Autofocuskader (Richt met dit kader op het onderwerp)
Indicaties
Groen
Rood
[ 8 ]
1. Autofocus-LED (Groen)
Als deze LED brandt, kunt u fotograferen.
Als deze LED snel knippert, staat het onderwerp te dichtbij (Afstand kleiner
dan 0.8m). De sluiter wordt automatisch geblokkeerd. (Verwijs naar blz.18
voor inlichtingen over zoemer werking)
2. Flitserparaat-LED (Rood)
Brandt wanneer de flitser zich helemaal heeft opgeladen (Bij weinig licht).
Knippert snel tijdens het opladen van de flitser (De sluiter is geblokkeerd).
Het knippert snel als u buiten bereik bent.
Knippert langzaam wanneer de camera goed moet worden ondersteund (bij
voorkeur met een statief) om bewegen van de camera te voorkomen.
INZETTEN V AN DE BATTERIJ
1 2
1. Draai de vergrendeling van het klepje van het batterijvak in de richting van de pijl om het batterijvak te
openen.
2. Zet een nieuwe batterij in de camera. Let daarbij vooral op de juiste stand.
3. Draai de vergrendeling van het klepje van het batterijvak in de tegengestelde richting (stap 1) om het
batterijvak te sluiten.
3
OPMERKINGEN
U hebt één lithiumbatterij van het type CR-2 nodig.
Als de camera 3 minuten niet wordt gebruikt, schakelt hij zichzelf automatisch uit. Haal de batterij eruit,
als u de camera langere tijd achtereen niet denkt te gebruiken. Wanneer de camera is uitgeschakeld,
verdwijnen alle indicaties van het LCD-venster.
Controleer na het inzetten van een nieuwe batterij de datum en de opnamefunctie.
Wijkt de datum af, raadpleeg dan bladzijde (20) en zet de datum gelijk.
[ 9 ]
BA TTERIJCONDITIE CONTROLEREN
De batterijconditie kunt u controleren in het LCD-venster.
1. Normaal bedrijf
- De batterijconditie-indicatie is niet zichtbaar.
2. De batterijconditie-indicatie is maar half zichtbaar.
-
De batterij raakt uitgeput. Houd een nieuwe batterij bij de hand.
3. De batterijconditie-indicatie knippert.
- De batterij is uitgeput. Vervang de batterij door een nieuwe.
OPMERKINGEN
Haal tijdens het fotograferen nooit de batterij uit de camera, omdat dat de werking van de camera kan verstoren.
Bij koud weer (onder -10˚C) neemt de capaciteit van de batterij af. Houd na de opname de camera warm.
Als de temperatuur weer stijgt, herstelt de batterij zich weer en functioneert hij weer als normaal.
Wees zorgvuldig bij het weggooien van lege batterijen.
Gooi lege batterijen niet bij het gewone huishoudelijke afval. Ze horen bij het klein
chemisch/giftig afval.
[ 10 ]
FILM IN DE CAMERA ZETTEN
2 1
1. Open de achterwand door de sluiting ervan als afgebeeld opzij te schuiven.
2. Leg de filmcassette in het filmcompartiment. Forceer daarbij niets.
3. Zorg ervoor dat de film vlak ligt.
4. Sluit de achterwand tot die hoorbaar dichtklikt.
5. Nu wordt automatisch de eerste opname van de film voorgedraaid en wordt in de opnameteller het
cijfer “1” zichtbaar.
6. Is de film verkeerd in de camera gezet, dan knippert in het LCD-venster de letter “E”.(Verwijs naar
blz.18 voor inlichtingen over zoemer werking) In dat geval zet u de film opnieuw in de camera volgens
de bovenstaande procedure.
OPMERKINGEN
Met ISO 50 - 3200 DX-films stelt de camera zich automatisch in op de juiste filmgevoeligheid.
Met andere dan DX-films stelt de camera zich automatisch in op een filmgevoeligheid van ISO 100.
Laad de camera nooit in het volle zonlicht.
3
4
5
6
[ 11 ]
BEVESTIGEN V AN DE CAMERARIEM
1
Bevestig de camerariem zoals hierboven afgebeeld.
[ 12 ]
2
3
GEBRUIK V AN DE CAMERA
Druk de cameraschakelaar in om de camera in te schakelen. De indicaties op het LCD-venster
verschijnen.
Wordt de camera langer dan 3 minuten niet gebruikt, dan schakelt deze zichzelf uit.
Richt de camera, terwijl u door de zoeker kijkt, op het onderwerp en druk op de zoomknop.
Zet de zoomknop in de stand “ ” (Tele) om de lens uit te schuiven en in de stand “ ” (Wide) om de
lens terug te schuiven.
Tijdens het zoomen verschijnen in het LCD-venster achtereenvolgens de volgende
brandpuntsafstanden: 38, 45, 55, 60, 70, 80, 90, 100, 110, 120 mm.
OPMERKINGEN
De flitser komt naar buiten als de camera wordt ingeschakeld. Overbelast de flitser niet om te voorkomen
dat deze afbreekt.
Als de camera wordt uitgeschakeld, schuift de flitser terug in de behuizing van de camera.
[ 13 ]
VASTHOUDEN V AN DE CAMERA
Houd de camera, om bewegen ervan te voorkomen,
stevig vast, zeker bij langere brandpuntsafstanden
(Tele).
Houd de camerariem rond de pols geslagen.
Druk bij horizontale opnamen beide ellebogen, en bij
een verticale opname één elleboog, in de zij.
Druk bij het fotograferen het oog tegen de zoeker. Zo
bent u verzekerd van een juiste inkadering. Zorg
ervoor dat u alle vier de zijden van het zoekerbeeld
ziet bij het maken van de beeldcompositie.
OPMERKINGEN
Houd tijdens een opname niets voor de lens. Als u uw vingers, uw haar of de camerariem voor de
lens, de belichtingssensor of de autofocusvensters houdt, dan kan dat uw opnamen bederven.
Maakt u opnamen in verticaal formaat, houdt dan de flitser boven.
[ 14 ]
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.