Samsung PL90, PL91 User Manual [nl]

User Manual

PL90/PL91

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.

Klik op een onderwerp

Bekende problemen Beknopt overzicht Inhoud Basisfuncties

Geavanceerde functies Opnameopties Afspelen/bewerken Aanvullende informatie Index

Informatie over gezondheid en veiligheid

Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt.

Waarschuwing: situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken

Voorzichtig: situaties die schade aan de camera of andere apparatuur kunnen veroorzaken

Opmerking: opmerkingen, gebruikstips of aanvullende informatie

Waarschuwingen

Gebruik de camera niet in de buurt van ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen

Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbaar materiaal of ontvlambare of explosieve chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de onderdelen of accessoires van de camera.

Voorkom gezichtsschade bij het onderwerp

Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Gebruik van

de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan tot tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen leiden.

Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen en opladers. Niet-compatibele batterijen en opladers kunnen ernstig letsel of schade aan uw camera veroorzaken.

Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgeving bij het verwijderen van gebruikte batterijen.

Leg batterijen of camera’s nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden.

Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken.

Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren

Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer zij worden ingeslikt. Bewegende delen en accessoires kunnen ook een fysiek gevaar vormen.

1

Informatie

over gezondheid en veiligheid

 

Veiligheidsvoorschriften

• Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt

 

 

u anderen of uzelf verwonden.

Gebruik en bewaar de camera zorgvuldig en verstandig

Zorg ervoor dat de camera niet nat wordt. Het toestel kan door vloeibare stoffen ernstig beschadigen. Raak de camera niet met natte handen aan. De garantie van de fabrikant is niet van toepassing op waterschade aan het toestel.

Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken.

Gebruik of bewaar de camera niet in stoffige, vervuilde, vochtige of slecht geventileerde omgevingen om schade aan bewegende delen en interne onderdelen te vermijden.

Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.

Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.

Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.

Wees voorzichtig bij het aansluiten van kabels en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Het forceren van stekkers, onjuist aansluiten van kabels of onjuist plaatsen van

batterijen en geheugenkaarten kan leiden tot schade aan poorten, stekkers en accessoires.

Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.

Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden.

Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid . Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts.

Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade

Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan extreme temperaturen (onder 0 °C of boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de oplaadcapaciteit van de batterijen afnemen en kunnen geheugenkaarten storingen vertonen.

Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plusen minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen veroorzaken. Dit kan ook brand of een schok veroorzaken.

Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistof, vuil of vreemde stoffen. Veeg, indien nodig, de geheugenkaart met een zachte doek schoon alvorens u de kaart in de camera plaatst.

Voorkom dat de sleuf voor geheugenkaarten in contact komt met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat de camera niet goed meer werkt.

2

Informatie over gezondheid en veiligheid

Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.

Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld.

Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.

Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart.

Zorg voor een optimale levensduur van batterijen en oplader

Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen.

Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.

Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt.

Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde accessoires

Het gebruik van niet-compatibele accessoires kan leiden tot schade aan de camera, lichamelijk letsel en het vervallen van de garantie.

Bescherm de cameralens

Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken.

Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek.

Belangrijke gebruiksinformatie

Laat reparatie en onderhoud van de camera alleen door gekwalificeerd personeel uitvoeren

Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatieof onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit

ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie

gedekt.

3

Gebruik de batterijen alleen voor het doel waarvoor ze zijn bedoeld.

Wees voorzichtig met het gebruik van de camera in vochtige omgevingen

Wanneer u de camera vanuit een koude in een warme en vochtige omgeving brengt, kan er op de fijne elektronische schakelingen en op de geheugenkaart condensvorming optreden. Wacht in zo’n geval ten minste 1 uur totdat alle vocht is verdampt, alvorens u de camera gebruikt.

Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert

De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik.

Copyrightinformatie

Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.

Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.

Cameraspecificaties of de inhoud van deze gebruiksaanwijzing kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd bij veranderde camerafuncties.

Het is aan te bevelen, de camera te gebruiken in het land waar u hem hebt aangeschaft.

Voor informatie over Open Source-licenties raadpleegt u het bestand "OpenSourceInfo.pdf" op de meegeleverde cd-rom.

Indeling van de gebruiksaanwijzing

Basisfuncties

11

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera

 

en basisfuncties voor het maken van opnamen.

 

Geavanceerde functies

26

 

 

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een

 

modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's

 

opneemt.

 

Opnameopties

35

Hier vindt u informatie over de instellingen waarvoor u in

 

de opnamemodus kunt kiezen.

 

Afspelen/bewerken

53

Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en

 

spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u

 

foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe

 

u de camera op een computer, fotoprinter of televisie

 

aansluit.

 

Aanvullende informatie

74

Hier vindt u informatie over instellingen en

 

foutmeldingen, alsmede specificaties en

 

onderhoudstips.

 

4

Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing

Opnamemodus

Pictogram

Smart Auto

 

Programma

DIS

Scène

Film

Smart-film

Pictogrammen in de opnamemodus

Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.

Voorbeeld:

Beschikbaar in de modi Programma, DIS en Film

Symbolen in deze gebruiksaanwijzing

Pictogram Functie

 

 

Aanvullende informatie

 

 

 

 

 

Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen

 

 

 

[

]

Cameratoetsen; bijvoorbeeld: [Ontspanknop]

(staat voor de ontspanknop)

 

 

 

 

 

(

)

Paginanummer van verwante informatie

De volgorde van de opties of menu's die u moet

selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer Opname → Witbalans (dit betekent selecteer Opname en vervolgens Witbalans)

*Voetnoot

Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing

Afkorting

Betekenis

ACB

Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering)

 

 

AEB

Auto Exposure Bracket

(opnamereeks met verschillende belichtingen)

 

AF

Auto Focus (autofocus)

 

 

DIS

Digital Image Stabilisation (digitale beeldstabilisatie)

DPOF

Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)

 

 

EV

Exposure Value (belichtingswaarde)

WB

White Balance (witbalans)

 

 

5

Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing

Op de ontspanknop drukken

Druk [Ontspanknop] half in: druk de ontspanknop half in

Druk op [Ontspanknop]: druk de ontspanknop volledig in

Druk [Ontspanknop] half in

Druk op [Ontspanknop]

Onderwerp, achtergrond en compositie

Onderwerp: het belangrijkste object in een scène, zoals een persoon, dier of stilleven

Achtergrond: de objecten rondom het onderwerp

Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond

Achtergrond

Compositie

Onderwerp

Belichting (Helderheid)

De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met behulp van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter.

 

 

 

Normale belichting

Overbelicht (te helder)

6

Bekende problemen

Hier vindt u antwoorden op bekende problemen. Met behulp van opname-instellingen hebt u veel problemen snel opgelost.

De ogen van de

Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.

gefotografeerde zijn

Stel de flitsoptie in op

Rode ogen of

Anti-rode ogen. (pag. 39)

rood.

Als de foto al is gemaakt, selecteert u

Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 64)

Foto's bevatten stof- Stofdeeltjes die in de lucht zweven kunnen worden vastgelegd op foto's als u de flitser gebruikt. vlekjes. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.

• Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)

Foto's zijn wazig. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's neemt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed stil houdt.

• Druk [Ontspanknop] half in om te zorgen dat er wordt scherpgesteld op het onderwerp. (pag. 24)

• Gebruik de -modus. (pag. 31)

Foto's zijn wazig bij Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd.

avondopnamen. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.

• Selecteer Nacht in de modus . (pag. 30)

• Schakel de flitser in. (pag. 39)

 

Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)

 

 

Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.

Het onderwerp

Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen

is te donker door

de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp donker worden.

tegenlicht.

Maak geen foto's tegen de zon in.

 

 

Selecteer

Tegenl. in de modus

. (pag. 28)

 

Stel de flitsoptie in op

Invulflits. (pag. 39)

 

Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 47)

 

Pas de belichting aan. (pag. 47)

 

 

Stel de lichtmeting in op

Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.

 

 

(pag. 48)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Beknopt overzicht

Foto's van mensen maken

-modus > Beautyshot 29

-modus > Portret 28

Rode ogen, Anti-rode ogen

(rode ogen voorkomen of verwijderen) 39

Gezichtsdetectie 44

's Nachts of in het donker foto's maken

-modus > Nacht 30

-modus > Zon onder, Dageraad, Vuurwerk 28

Flitseropties 39

ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) 40

Actiefoto's maken

• Continu, Bewegingsopname 50

Foto's maken van tekst, insecten en bloemen

-modus > Close-up, Tekst 28

Macro, Auto macro (om foto's van dichtbij te maken) 41

Witbalans (de tint wijzigen) 48

De belichting aanpassen (helderheid)

EV (de belichting aanpassen) 47

ACB (compenseren voor onderwerpen tegen een heldere achtergrond) 47

L.meting 48

AEB (om drie foto's met verschillende belichtingen te maken van dezelfde scène) 50

Een speciaal effect toepassen

Fotostijlen (om een speciale tint aan te brengen) 51

Beeld aanpassen (om kleurverzadiging, scherpte en contrast bij te stellen) 52

Bewegingsonscherpte voorkomen

-modus 31

Bestanden op categorie bekijken in Smart Album 55

Alle bestanden op de geheugenkaart wissen 57

Foto's als diavertoning weergeven 58

Bestanden op een tv weergeven 66

De camera op een computer aansluiten 67

Geluid en volume aanpassen 76

De helderheid van het scherm aanpassen 76

De schermtaal wijzigen 77

De datum en tijd instellen 77

De geheugenkaart formatteren 77

Problemen oplossen 86

8

Inhoud

Basisfuncties ...................................................................

11

Uitpakken ..........................................................................

12

Onderdelen en functies ......................................................

13

De batterij en geheugenkaart plaatsen ...............................

15

De batterij opladen en de camera inschakelen ...................

16

De batterij opladen ...............................................................

16

De camera inschakelen ........................................................

17

Uitleg over de pictogrammen .............................................

18

Opties selecteren ...............................................................

19

Display en geluid instellen ..................................................

21

Het displaytype wijzigen ........................................................

21

Het geluid instellen ...............................................................

21

Foto's maken .....................................................................

22

Zoomen ..............................................................................

23

Tips om betere foto's te maken .........................................

24

Geavanceerde functies ...................................................

26

Opnamemodi .....................................................................

27

De Smart Auto-modus gebruiken ..........................................

27

De Scènemodus gebruiken ..................................................

28

De Beautyshot-modus gebruiken ..........................................

29

De kadergids gebruiken ........................................................

30

De Nachtmodus gebruiken ...................................................

30

De DIS-modus gebruiken .....................................................

31

De Programmamodus gebruiken ...........................................

32

Een video opnemen .............................................................

32

Spraakmemo's opnemen ..................................................

34

Een spraakmemo opnemen ..................................................

34

Een spraakmemo aan een foto toevoegen .............................

34

Opnameopties .................................................................

35

Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ................................

36

De resolutie selecteren .........................................................

36

De beeldkwaliteit selecteren ..................................................

36

De timer gebruiken ............................................................

37

Opnamen in het donker maken .........................................

39

Rode ogen voorkomen .........................................................

39

De flitser gebruiken ...............................................................

39

De ISO-waarde aanpassen ...................................................

40

De scherpstelling aanpassen .............................................

41

Macro gebruiken ..................................................................

41

Autofocus gebruiken ............................................................

41

Meebewegende autofocus gebruiken ....................................

42

Het scherpstelgebied aanpassen ..........................................

43

Gezichtsdetectie gebruiken ................................................

44

Gezichten detecteren ...........................................................

44

Een zelfportret maken ...........................................................

45

Een foto van een lachend gezicht maken ...............................

45

Knipperende ogen detecteren ...............................................

46

Helderheid en kleur aanpassen ..........................................

47

De belichting handmatig aanpassen (EV) ................................

47

Compenseren voor tegenlicht (ACB) ......................................

47

De lichtmeetmethode wijzigen ...............................................

48

Een lichtbron selecteren (Witbalans) .......................................

48

Serieopname .....................................................................

50

Uw foto's mooier maken ....................................................

51

Fotostijlen toepassen ............................................................

51

9

Inhoud

Uw foto's aanpassen ............................................................

52

Afspelen/bewerken .........................................................

53

Weergeven ........................................................................

54

De weergavemodus starten ..................................................

54

Foto's weergeven ................................................................

58

Een video afspelen ...............................................................

59

Spraakmemo's afspelen .......................................................

60

Foto's bewerken ................................................................

62

Foto's in grootte aanpassen ..................................................

62

Een foto draaien ...................................................................

62

Fotostijlen toepassen ............................................................

63

Belichtingsproblemen corrigeren ............................................

64

Een afdrukbestelling maken (DPOF) .......................................

65

Bestanden op een tv weergeven .......................................

66

Bestanden naar de computer overbrengen (Windows) ......

67

Bestanden overbrengen met behulp van Intelli-studio ..............

68

Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare

 

schijf aan te sluiten ...............................................................

70

De camera loskoppelen (Windows XP) ..................................

71

Bestanden naar de computer overbrengen (Macintosh) ....

72

Foto's met een fotoprinter afdrukken (PictBridge) ..............

73

Aanvullende informatie ...................................................

74

Camera-instellingenmenu ..................................................

75

Het instellingenmenu openen ................................................

75

Geluid ................................................................................

76

Display ................................................................................

76

Instellingen ..........................................................................

77

Foutmeldingen ...................................................................

80

Onderhoud van de camera ................................................

81

De camera reinigen ..............................................................

81

Geheugenkaarten ................................................................

82

De batterij ............................................................................

83

Voordat u contact opneemt met een servicecenter ............

86

Cameraspecificaties ...........................................................

89

Index ..................................................................................

94

10

Basisfuncties

Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.

Uitpakken …………………………………………………… 12

Onderdelen en functies … ………………………………… 13 De batterij en geheugenkaart plaatsen … ……………… 15 De batterij opladen en de camera inschakelen … ……… 16

De batterij opladen …………………………………………

16

De camera inschakelen ……………………………………

17

Uitleg over de pictogrammen … ………………………… 18

Opties selecteren ………………………………………… 19

Display en geluid instellen ………………………………… 21

Het displaytype wijzigen ……………………………………

21

Het geluid instellen …………………………………………

21

Foto's maken … …………………………………………… 22 Zoomen …………………………………………………… 23

Tips om betere foto's te maken … ……………………… 24

Uitpakken

Controleer of de doos de volgende artikelen bevat:

Camera

Oplaadbare batterij

Polslus

Cd-rom met

Snelstartgids

 

 

 

gebruiksaanwijzing

 

 

 

 

 

 

Als optie verkrijgbare accessoires

 

 

De afbeelding kan afwijken van de werkelijke

 

 

artikelen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Camera-etui

Geheugenkaart

USB-verlengkabel

 

(microSD™)

 

AC-adapter

A/V-kabel

Batterijoplader

Basisfuncties 12

Onderdelen en functies

Maak u vertrouwd met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.

Zoomknop

• Inen uitzoomen in de opnamemodus

Ontspanknop

Power-knop

Flitser

• Inzoomen op een deel van een foto of bestanden als miniaturen bekijken in de weergavemodus

• Volume regelen in de weergavemodus

Smart-knop

 

 

Instellen op Smartmodus (

,

)

AF-hulplampje/timerlampje

 

Microfoon

 

 

Luidspreker

 

 

Lens

Statiefbevestigingspunt

USB Vergrendeling

Batterijklep

Plaatsing van batterij en geheugenkaart

Basisfuncties 13

Samsung PL90, PL91 User Manual

Onderdelen en functies

Statuslampje

Knippert: Bij opslaan van een foto of video, uitlezen door een computer of printer of bij een onscherp onderwerp

Brandt: Bij aansluiting op een computer of wanneer de camera is scherpgesteld

 

Hoofdscherm

Modus-knop: De lijst met opnamemodi openen.

Pictogram Modus

Beschrijving

Smart Auto

Een foto maken door de camera een geschikte

modus voor de scène te laten selecteren

 

Programma

Een foto maken met instelling van opties

DIS

Een foto maken met opties die geschikt zijn om

bewegingsonscherpte te voorkomen

 

Scène

Een foto maken met vooraf ingestelde opties voor

een specifieke scène

 

Film

Een video opnemen

Audiovisuele poort geschikt voor A/V kabel

1

2

 

Knop

Beschrijving

 

 

Naar opties of menu's

 

 

In de opnamemodus

Bij instellen

 

Weergaveoptie wijzigen

Omhoog

Navigatie

Macro-optie wijzigen

Omlaag

 

 

 

Flitseroptie wijzigen

Naar links

 

Timeroptie wijzigen

Naar rechts

 

Gemarkeerde optie of menu bevestigen

Afspelen

Naar de weergavemodus

 

Functie

• Toegang tot opties in de opnamemodus

• Bestanden verwijderen in de weergavemodus

 

Basisfuncties 14

De batterij en geheugenkaart plaatsen

Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.

De batterij en geheugenkaart verwijderen

Geheugenkaart

Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf.

Plaats de geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten omhoog gericht.

Plaats de batterij met het Samsung-logo omlaag gericht.

Batterijvergrendeling

Druk op de vergrendeling om de batterij los te maken.

Batterij

Het interne geheugen kan worden gebruikt als tijdelijk opslagmedium als er geen geheugenkaart is geplaatst.

Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kan dit uw camera en geheugenkaart beschadigen.

Basisfuncties 15

De batterij opladen en de camera inschakelen

De batterij opladen

Zorg ervoor dat u de batterij oplaadt voordat u de camera gebruikt.

Opladen via de ingebouwde USB-stekker

Duw, om de ingebouwde USB-stekker te openen, de USB-vergrendeilng onderaan de camera in de richting van de pijl.

Sluit de ingebouwde USBstekker aan op de USB-poort van de PC.

Indicatielampje

Rood: bezig met opladen

Uit: volledig opgeladen

Opladen met behulp van de USB-verlengkabel

Sluit de USB-extensiekabel aan op de ingebouwde USB-stekker en sluit het andere uiteinde van de connector aan op de USBpoort van de computer.

Het wordt aanbevolen een USB-extensiekabel te gebruiken. Dit is een optioneel onderdeel, afhankelijk van de USBverbindingsomgeving.

Wanneer u de batterij oplaadt door de USB-extensiekabel op de computer aan te sluiten, kan het opladen langer duren.

Basisfuncties 16

De batterij opladen en de camera inschakelen

Opladen met behulp van de stroomadapter

Plaats de USB-extensiekabel in de ingebouwde USB-stekker van de camera. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de stroomadapter en sluit deze aan op het stopcontact.

De camera inschakelen

in of uit te schakelen.

De camera inschakelen in de weergavemodus

Druk ]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de weergavemodus.

Het wordt aanbevolen een stroomadapter te gebruiken. Dit is een optioneel onderdeel, afhankelijk van de USB-verbindingsomgeving.

Als u uw camera inschakelt door ] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.

Basisfuncties 17

B
C
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Pictogram Beschrijving
Pictogram Beschrijving
C. Pictogrammen links
Welke pictogrammen worden weergegeven, is afhankelijk van de geselecteerde modus of de ingestelde opties.
A
Uitleg over de pictogrammen

A. Informatie

Pictogram Beschrijving

Geselecteerde opnamemodus

Resterend aantal foto's

Beschikbare opnametijd

Interne geheugen

Geheugenkaart geplaatst

: Volledig opgeladen

: Deels opgeladen

(Rood): Opladen noodzakelijk

Spraakmemo

Zoomverhouding

Huidige datum en tijd

B. Pictogrammen rechts

Pictogram Beschrijving

Fotoresolutie

Videoresolutie

Framesnelheid

Fotokwaliteit

Lichtmeting

Flitsoptie

Zelfontspannerinstelling

Autofocusinstelling

Gezichtsdetectie

Videostabilisator

Basisfuncties 18

Diafragma en sluitertijd

Lange sluitertijd

Belichtingswaarde

Witbalans

Gezichttint

Gezicht retoucheren

ISO-waarde

Fotostijl

Beeldaanpassing

(scherpte, contrast, kleurverzadiging)

Geluid uit

Type serieopname

Opties selecteren

U kunt opties selecteren door te drukken op [

] en door gebruik te maken van de navigatieknoppen ([

 

], [ ], [ ], [ ]).

 

 

 

 

 

U kunt de opnameopties ook openen door op ] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Gebruik de navigatieknoppen om naar een optie of

 

menu te scrollen.

 

 

 

Druk op [

 

] of

] om naar links of rechts te gaan.

 

Druk op

 

] of

] om omhoog of omlaag te gaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EV

Teruggaan naar het vorige menu

Druk op [

] om naar het vorige menu terug te gaan.

Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus terug te gaan.

 

 

Terug

 

 

Verpl.

3 Druk op

] om de gemarkeerde keuze te bevestigen.

Basisfuncties 19

Opties selecteren

Voorbeeld: in de P-modus de witbalans selecteren

1

Druk in de opnamemodus

].

2

Druk

 

]

]

Programma te bladeren

 

 

 

en druk vervolgens

 

].

Smart Auto Programma

DIS Scène Film

In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties instellen.

5 Druk op [] of [] om naar Witbalans te bladeren en druk vervolgens op [] of [ ].

 

 

 

 

Fotoformaat

 

 

 

 

 

 

 

 

Kwalit.

 

 

 

 

EV

 

 

 

 

ISO

 

 

 

 

Witbalans

 

 

 

 

Gezichtsdetectie

 

 

 

 

Scherpstelgebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afsl.

 

 

Terug

 

6 Druk op [

] of [ ] om naar een witbalansoptie te

bladeren.

 

 

 

 

3 Druk op [

 

 

].

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opname

 

 

 

 

Fotoformaat

 

 

 

Daglicht

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kwalit.

 

 

 

 

 

 

 

 

Geluid

 

 

 

 

EV

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Display

 

 

 

 

ISO

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Witbalans

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

 

 

 

 

Gezichtsdetectie

 

 

 

Terug

 

 

Verpl.

 

 

 

 

 

 

7 Druk op [

].

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Scherpstelgebied

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afsl.

 

 

 

 

Wijzigen

 

 

 

 

 

 

 

4 Druk

 

 

]

 

 

 

 

Opname te bladeren en

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

druk vervolgens

]

].

 

 

 

 

 

 

Basisfuncties 20

Display en geluid instellen

Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het display en het geluid naar wens kunt aanpassen.

Het displaytype wijzigen

U kunt een weergavestijl voor de opnameof afspeelmodus selecteren.

Druk meerdere keren op [] om een displaytype te wijzigen.

Alle informatie over het opnemen tonen.

Modus

Beschrijving

 

Alle opname-informatie weergeven

Opname

Opname-informatie verbergen, behalve het aantal

 

resterende foto's (of de resterende opnametijd) en

 

 

 

 

het batterijpictogram

 

 

 

 

Informatie over de huidige foto weergeven

 

Informatie over de huidige foto verbergen

Afspelen

Informatie over het huidige bestand weergeven,

 

 

behalve de opname-instellingen en de

 

 

opnamedatum

Het geluid instellen

Hiermee stelt u in of de camera een bepaald geluid laat klinken wanneer u de camera bedient.

1 Druk in de opnameof weergavemodus op [].

2 Selecteer Geluid → Piepjes → een optie.

Optie

Beschrijving

Uit

De camera laat geen geluid klinken.

 

 

1/2/3

De camera laat een geluid klinken.

 

 

Basisfuncties 21

Foto's maken

Hier vindt u informatie over basishandelingen om in de Programmamodus eenvoudig en snel foto's te maken.

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Druk op [

 

] of [ ] om naar Programma te bladeren

 

 

 

en druk vervolgens op [ ].

 

Smart Auto

Programma

DIS

Scène

Film

In deze modus kunt u direct versch. opnamefuncties instellen.

3 Kadreer het onderwerp.

4 Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.

5 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Zie pagina 24 voor tips om betere foto's te maken.

Basisfuncties 22

Foto's maken

Zoomen

U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera heeft 4X optische zoom en 5X digitale zoom. Door beide te gebruiken, kunt u tot 20 keer inzoomen.

Draai de [Zoomknop] naar rechts om op het onderwerp in te zoomen. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.

 

Zoomverhouding

Uitzoomen

Inzoomen

Digitale zoom

Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. De beeldkwaliteit kan bij het gebruik van digitale zoom achteruitgaan.

Optisch bereik

Zoomindicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Digitaal bereik

• De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar bij het gebruik van de modi , (in bepaalde scènes),en en in combinatie met Gezichtsdetectie.

Bij gebruik van de digitale zoomfunctie kan het langer duren voordat een foto is opgeslagen.

Basisfuncties 23

Basisfuncties 24

Tips om betere foto's te maken

De camera op de juiste manier vasthouden

Controleer of er niets voor de lens zit.

De ontspanknop half indrukken

Druk [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De scherpstelling en belichting worden automatisch aangepast.

Diafragma en sluitertijd worden automatisch ingesteld.

Scherpstelkader

• Druk op [Ontspanknop] om een foto te maken als het kader groen is.

Pas het kader aan en druk [Ontspanknop] nogmaals half in als het kader rood is.

Bewegingsonscherpte voorkomen

• Selecteer de modus om bewegingsonscherpte digitaal te verminderen. (pag. 31)

Als wordt weergegeven

Bewegingsonscherpte

Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet op Langz sync of Uit staat ingesteld. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden.

Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 39)

Pas de ISO-waarde aan. (pag. 40)

Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is

In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen:

-- er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (wanneer het onderwerp kleding draagt in dezelfde kleur als de achtergrond)

-- de lichtbron achter het onderwerp is te fel -- het onderwerp glanst

-- het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals jaloezieën -- het onderwerp bevindt zich niet in

Gebruik de scherpstelvergrendeling

Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer

• Wanneer u foto's maakt bij

Schakel de flitser in. (pag. 39)

• Wanneer onderwerpen snel

Gebruik de functie Continu of Bew. detectie. (pag. 50)

Basisfuncties 25

Geavanceerde functies

Hier vindt u informatie over hoe u foto's maakt door een modus te selecteren en hoe u video's of spraakmemo's opneemt.

Opnamemodi … …………………………………………… 27

De Smart Auto-modus gebruiken …………………………

27

De Scènemodus gebruiken … ……………………………

28

De Beautyshot-modus gebruiken …………………………

29

De kadergids gebruiken ……………………………………

30

De Nachtmodus gebruiken … ……………………………

30

De DIS-modus gebruiken … ………………………………

31

De Programmamodus gebruiken … ………………………

32

Een video opnemen … ……………………………………

32

Spraakmemo's opnemen … ……………………………… 34

Een spraakmemo opnemen … ……………………………

34

Een spraakmemo aan een foto toevoegen … ……………

34

Opnamemodi

Maak foto's en video's door de beste opnamemodus voor de omstandigheden te selecteren.

De Smart Auto-modus gebruiken

In deze modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. Dit is handig als

u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.

1 Druk in de opnamemodus op [].

2 Selecteer Smart Auto.

3 Kadreer het onderwerp.

De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven.

Pictogram Beschrijving

Verschijnt bij foto's van landschappen.

Verschijnt bij foto's met een heldere witte achtergrond.

Pictogram Beschrijving

Verschijnt bij nachtfoto's van landschappen. Alleen beschikbaar wanneer de flitser uitstaat.

Verschijnt bij nachtelijke portretfoto's.

Verschijnt bij foto's van landschappen met tegenlicht.

Verschijnt bij portretfoto's met tegenlicht.

Verschijnt bij portretfoto's.

Verschijnt bij close-upfoto's van objecten.

Verschijnt bij close-upfoto's van tekst.

Verschijnt bij foto's van zonsondergangen.

Verschijnt bij foto's van heldere luchten.

Verschijnt bij foto's van beboste gebieden.

Verschijnt bij close-upfoto's van kleurrijke onderwerpen.

Verschijnt bij close-upfoto's van mensen.

Verschijnt wanneer camera en onderwerp een tijdje stabiel zijn. Dit is alleen beschikbaar als u foto’s in het donker maakt.

Verschijnt bij foto's van actief bewegende onderwerpen.

Geavanceerde functies 27

Opnamemodi

4

Druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

5

Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

 

 

 

 

• Als de camera geen scènemodus herkent, wordt

weergegeven

 

en worden de standaardinstellingen gebruikt.

 

Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval.

Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.

• Zelfs als u een statief gebruikt, wordt de modus mogelijk niet herkend, afhankelijk van de bewegingen van het onderwerp.

De Scènemodus gebruiken

Maak een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène.

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Selecteer Scène → een scène.

 

Beautyshot

Kaderlijnen

Nacht

Portret

Kinderen

Landschap

Close-up

Deze modus is geschikt om portretfoto's te maken

Als u de scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [ ] en selecteert u Scène → een scène.

Voor de Beautyshotmodus, zie “De Beautyshot-modus gebruiken” op bladzijde 29.

Voor de Kadergidsmodus, zie “De kadergids gebruiken" op pagina 30.

Voor de Nachtmodus, zie “De Nachtmodus gebruiken ” op pagina 30.

3 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

4 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

Geavanceerde functies 28

Opnamemodi

De Beautyshot-modus gebruiken

Een foto van iemand nemen met opties om onvolkomenheden in het gezicht te verbergen.

1

Druk in de opnamemodus op [

].

2

Selecteer Scène → Beautyshot.

 

3

Als u de huidtint van het onderwerp lichter wilt laten

 

lijken (alleen het gezicht), drukt u op [

].

4 Selecteer Opname → Gezichtstint → een optie.

Selecteer een hogere instelling om de huidtint lichter te laten lijken.

Niveau 2

6 Selecteer Opname → Gezichtretouch. → een optie.

Selecteer een hogere instelling om een groter aantal onvolkomenheden te verbergen.

Niveau 3

 

 

 

Terug

 

Verpl.

 

 

 

 

7 Kadreer het onderwerp en druk [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.

8 Druk [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken.

De scherpstelafstand wordt op Auto macro ingesteld.

 

 

Terug

 

Verpl.

5 Druk op [

] om onvolkomenheden in het gezicht te

verbergen.

 

 

Geavanceerde functies 29

Loading...
+ 68 hidden pages