Roland V-BASS MIDI IMPLEMENTATION [nl]

Gebruikershandleiding
Bedankt en gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland V-BASS.
Lees voor het gebruik van dit instrument aandachtig de volgende hoofdstukken: “BELANGRIJKE VEILIGHEID INSTRUCTIES” (gebruiksaanwijzing p. 2), “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” (gebruiksaanwijzing p. 3-4) en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (gebruiksaanwijzing p. 5). Deze hoofdstukken geven belangrijke aanwijzingen voor een juist gebruik van dit instrument. Om er zeker van te zijn, dat u goed op de hoogte bent van elke eigenschap die uw nieuwe instrument te bieden heeft, is het noodzakelijk om de gehele gebruiksaanwijzing door te lezen. De gebruiksaanwijzing dient goed bewaard en bij de hand gehouden te worden, zodat hij gemakkelijk te raadplegen is.
* Alle productnamen in dit document zijn merknamen of geregistreerde merknamen van de
respectievelijke eigenaren.
Copyright© 2002 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag in welke vorm dan ook
worden gekopieerd, zonder schriftelijke toestemming van de ROLAND
CORPORATION.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION
WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE
ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, ’gevaarlijk voltage’ binnenin het apparaat, welke krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies in de literatuur behorende bij het product.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK
OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING – Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden,
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen serieus.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die warmte produceren.
9. De veiligheidsopzet van de gepolariseerde of aarde plug dient niet teniet gedaan te worden. Een gepolariseerde plug heeft twee polen, de één breder dan de andere. Een aardeplug heeft twee platte kanten en een derde aarde pin. De brede pool of de derde pin zijn voor uw veiligheid aange­bracht. Wanneer de plug niet in uw stopcontact past, raadpleegt u een elektricien voor vervanging van het verou­derde stopcontact.
10. Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers,
inclusief de volgende:
stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt.
11. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires.
12. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/ apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat.
13. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.
2
WAARSCHUWING
USING THE UNIT SAFELY
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt..
Wordt gebruikt bij instructies waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt. * Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
• Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................
002a
• Maak het apparaat niet open en breng geen interne wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
• Probeer het apparaat niet te repareren of delen in het apparaat te vervangen (behalve als deze gebruiksaanwijzing daar aanwijzingen voor geeft). Ga voor al uw reparaties naar de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtst­bijzijnde Roland Service Center of een geautori­seerde Roland distributeur. U kunt deze vinden op de “Informatie” pagina.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het apparaat nooit:
• Bij extreme temperatuurwaarden (bijv. in direct
zonlicht in een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of
• In vochtige ruimtes (bijv. baden, badkamers, op
natte vloeren); of
• In ruimtes waar regen in kan komen; of
• In stoffige ruimtes; of
• In ruimtes die bloot staan aan zware trillingen.
..........................................................................................................
007
• Verzeker u ervan dat de plaats waar u het apparaat zet een stevige oppervlakte biedt, die het apparaat op de juiste manier ondersteunt en waardoor het apparaat niet kan gaan wiebelen.
..........................................................................................................
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
001
• Het apparaat dient alleen te worden aangesloten op een stroomtoevoer van het type dat in de bedieningsinstructies wordt beschreven of zoals het op het apparaat staat aangegeven.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen het meegeleverde stroomsnoer.
..........................................................................................................
009
• Het stroomsnoer dient niet buitensporig te worden gedraaid of gebogen; plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Als u dit wel doet, kan het snoer beschadigd raken, waardoor onderdelen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Een beschadigd snoer kan brand of schokken veroorzaken!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat kan, alleen of in combinatie met een versterker, koptelefoon of speakers, een geluids­niveau bereiken dat een permanente gehoorbe­schadiging kan veroorzaken. Gebruik geen hoog of onaangenaam volume als u het apparaat voor langere tijd bedient. Indien u enig gehoorverlies of gepiep in de oren ervaart, dient u onmiddelijk te stoppen met het gebruik van dit apparaat, en een oorarts te raadplegen.
..........................................................................................................
011
• Laat geen objecten (bijv. brandgevaarlijk materiaal, munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken etc.) in of over het apparaat vallen.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen dient altijd een volwassene toezicht te houden, totdat het kind in staat is om de regels, die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat, na te volgen.
..........................................................................................................
3
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
001
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!)
..........................................................................................................
015
Sluit het stroomsnoer van het apparaat niet aan op een stopcontact waar teveel andere apparaten op zijn aangesloten. Wees extra voorzichtig met het gebruik van verlengsnoerende totale stroom die gebruikt wordt door alle apparaten die op hetzelfde verlengsnoer of blok zijn aangesloten, mag nooit het stroomvoorschrift (Watt/Ampère) op het verlengsnoer overschrijden. Door een overmatige belasting kan het snoer oververhit raken en uiteindelijk doorbranden.
..........................................................................................................
016
Voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt, dient u om raad te vragen bij de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een officiële Roland distributeur (die u kunt vinden op de Infor­matie pagina).
..........................................................................................................
101a
Het apparaat dient zo te worden geplaatst, dat zijn locatie of positie een goede ventilatie niet in de weg staat.
..........................................................................................................
102b
Houd altijd alleen de stekker van het stroomsnoer vast, als u de stekker in of uit een stopcontact of dit apparaat haalt.
..........................................................................................................
104
Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels in de war raken. Snoeren en kabels dienen zo te worden geplaatst dat ze buiten bereik van kinderen blijven.
..........................................................................................................
106
Klim nooit op het apparaat; plaats nooit zware voorwerpen op het apparaat.
..........................................................................................................
107b
Pak nooit de stekker of het snoer met natte handen vast als u de stekker in of uit een stopcontact of uit het apparaat haalt.
..........................................................................................................
108a
Haal de stekker en alle snoeren van andere externe apparaten uit het apparaat, voordat u het apparaat gaat verplaatsen.
..........................................................................................................
109a
Zet de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact, voordat u het apparaat gaat schoon­maken.
..........................................................................................................
110a
Als u vermoedt dat het gaat onweren in uw omgeving, haal dan de stekker uit het stopcontact.
..........................................................................................................
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Leest u het volgende goed door, als toevoeging op de instructies uit BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES en HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN van paginas 2, 3 en 4, en houd deze aanwijzingen goed in de gaten:
Stroomtoevoer
Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomnet met een ander apparaat dat storing kan veroorzaken (zoals een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
Voordat u dit apparaat aansluit op enig ander apparaat, dient u de stroom op elk apparaat uit te zetten. Op deze manier kunt u voorkomen dat er een defect optreedt, en/of dat er schade wordt toegebracht aan de luidsprekers of aan andere onderdelen.
Plaatsing
Het gebruik van dit apparaat in de buurt van versterkers (of enige andere apparatuur die grote transformatoren bevatten) kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te verminderen kunt u het apparaat verdraaien; of u kunt het apparaat verder weg van de storingsbron plaatsen.
Het kan zijn dat dit apparaat storing veroorzaakt in de ontvangst van radio en televisie. Gebruik het apparaat daarom niet in de buurt van deze ontvangers.
Bij gebruik van draadloze communicatie-apparatuur (zoals mobiele telefoons) in de buurt van het apparaat, kan er storing ontstaan. Dergelijke storing kan ontstaan tijdens het het ontvan­gen van een gesprek, tijdens het opbellen of tijdens een gesprek. Heeft u last van dit probleem, plaats de draadloze apparatuur dan verder van het apparaat of schakel de apparatuur uit.
Om een defect te voorkomen dient u het apparaat niet te gebrui­ken in een vochtige omgeving, zoals een omgeving die is bloot­gesteld aan regen of ander vocht.
Onderhoud
Gebruik een droge, zachte doek om het instrument te reinigen. U kunt eventueel een licht vochtige doek gebruiken. Om hardnek­kiger stof te verwijderen kunt u een doek gebruiken, die verza­digd is met een mild, niet aggressief schoonmaakmiddel. Zorg er wel voor, dat u daarna het apparaat afneemt met een zachte, droge doek.
Gebruik nooit benzine, verdunningsmiddel, alcohol of wat voor oplosmiddel dan ook, om verkleuring en/of vervorming te voor­komen.
Reparatie en data
Weest u er zich van bewust, dat alle opgeslagen data in het geheugen van het apparaat verloren kunnen gaan, als u het appa­raat wegbrengt voor reparatie. Belangrijke data dient u altijd als veiligheidskopie op te slaan op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer) of op te schrijven (indien mogelijk). Tijdens een reparatie wordt al het mogelijke gedaan om dataverlies te voor­komen. In sommige gevallen (bijvoorbeeld als het systeemge­deelte dat samenhangt met het geheugen zelf niet meer werkt) is het tot onze spijt niet mogelijk om de data te herstellen. Roland aanvaardt geen aansprakelijkheid met betrekking tot een derge­lijk verlies van data.
het scherm. Zodra u deze boodschap ziet, dient u de batterij door een nieuwe te vervangen; op deze manier voorkomt u het verlies van alle data. Voor de vervanging van de batterij kunt u contact opnemen met de winkel waar u het apparaat heeft gekocht, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een officiële Roland dis­tributeur (deze vindt u op de Informatie pagina).
Aanvullende voorzorgsmaat­regelen
Weest u er zich van bewust, dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan, als gevolg van een defect of een verkeerde bediening van het apparaat. Om uzelf te bescher­men tegen het mogelijk kwijtraken van belangrijke data, raden we u aan om van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, periodiek een kopie te maken op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequencer).
Als de data die u op een ander MIDI apparaat (bijv. een sequen­cer) heeft opgeslagen verloren gaat, kunt u deze waarschijnlijk niet meer herstellen. Roland Corporation aanvaardt geen aan­sprakelijkheid met betrekking tot een dergelijk verlies van data.
Bij de bediening van de knoppen, schuiven en andere bedienings­knoppen op het apparaat dient u met redelijke voorzichtigheid te werk te gaan; zo ook bij het gebruik van de jacks en aansluitin­gen. Een ruwe behandeling kan tot een defect leiden.
Sla of duw nooit te hard op het scherm.
Bij het aansluiten/ontkoppelen van kabels dient u altijd de plug
zelf beet te pakken–trek nooit aan de kabel. Op deze manier voor­komt u kortsluiting of beschadiging van het binnenste van de kabel.
Er straalt een kleine hoeveelheid warmte uit het apparaat tijdens normaal gebruik.
Probeer het geluidsvolume van het apparaat op een acceptabel niveau te houden, om de buren niet tot last te zijn. Het kan zijn dat u de voorkeur geeft aan het gebruik van een koptelefoon: op die manier hoeft u zich geen zorgen te maken dat u anderen last bezorgd (vooral s avonds laat).
Als u het apparaat wilt vervoeren, dan kunt u dit het beste doen in de doos (inclusief vulsel) waarin het verpakt was, indien mogelijk. Anders zult u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal moe­ten gebruiken.
Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (Roland EV-5, BOSS FV-300L; los verkrijgbaar). Aansluiting van een ander expressiepedaal kan een defect veroorzaken of het apparaat beschadigen.
Gebruik een Roland kabel voor het maken van een aansluiting. Als u hiervoor een ander merk kabel gebruikt, dient u de vol­gende voorzorgsmaatregel in acht te nemen:
Sommige kabels bevatten een weerstand. Gebruik geen kabels met een weerstand voor het aansluiten van dit apparaat. Bij het gebruik van een kabel met een weerstand kan de klank extreem zacht of zelfs onhoorbaar worden. Voor informatie over de specificaties van een kabel dient u contact op te nemen met de fabrikant van de desbetreffende kabel.
Geheugenbescherming
Dit apparaat bevat een batterij, die het geheugensysteem van het apparaat van stroom voorziet als de stroomschakelaar uit is. Als de batterij bijna leeg is, verschijnt de onderstaande boodschap op
5
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE
MANIER GEBRUIKEN .....................................3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................5
Belangrijkste kenmerken..............................8
Over de V-Bass ............................................9
Paneelbeschrijving .....................................10
Bedieningspaneel............................................................. 10
Achterpaneel..................................................................... 11
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen...............12
De GK pickup bevestigen ................................................ 12
Aansluitingen maken ....................................................... 12
Vóór het aansluiten..............................................................12
De stroom aanzetten ........................................................ 13
Aanpassing van het volume ............................................ 14
Over het scherm (basisbediening).................................. 14
GK pickup instellingen..................................................... 15
De verhouding van iedere snaar aangeven......................15
De gevoeligheid van de verschillende snaren
aanpassen .............................................................................. 17
Instellingen benoemen ........................................................18
Uw basgitaar stemmen .................................................... 18
Veranderen van klanken (patches) ................................. 19
Over de patchnummers.......................................................19
De PATCH/VALUE draaiknop gebruiken om te
veranderen ............................................................................20
Pedalen gebruiken om te veranderen ...............................20
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren .................... 21
COSM BASS instellingen................................................. 21
COSM AMP instellingen................................................... 22
EFFECTS instellingen ...................................................... 22
Het tempo en de toonsoort van het nummer, dat u wilt
spelen aangeven............................................................... 23
Pedaalfunctie instellen
(EXP/CTL/GK VOL/GK SW) .............................................. 24
De functie van het EXP pedaal van de V-Bass
aangeven................................................................................24
De functie van het CTL pedaal van de V-Bass
aangeven................................................................................24
De functie van GK VOL aangeven ....................................25
De functie van GK SW aangeven....................................... 25
Assign functie instellen ....................................................... 26
Het volume van het normale element aanpassen ......... 27
Schakelvolgorde verwisselen van het interne
multi-effect en de COSM BASS/COSM AMP .................. 27
Het normale ingangssignaal met het
GK ingangssignaal combineren.......................................28
De volumebalans aanpassen ..............................................28
De schakelpositie aangeven................................................ 28
Een patch benoemen ........................................................29
Het volume van de patch aanpassen...............................30
Een door u gecreëerde klank (patch) bewaren
(de Write procedure) .........................................................30
De volgorde van patches veranderen
(Patch Exchange functie)..................................................31
De klank van de gehele
V-Bass aanpassen aan de speelomstandigheden .........31
De pedalen gebruiken om een effect aan/uit te zetten
(Manual mode) ...................................................................32
De Manual mode aanzetten................................................ 32
Selecteren welk effect u met de verschillende
pedalen kunt uitzetten.........................................................32
Hoofdstuk 3 Systeeminstellingen................ 33
GK pickup instellingen......................................................33
Selecteer de GK pickup instelling......................................33
De GK pickup goed afstellen op de basgitaar die u
gebruikt..................................................................................33
De schaallengte van de gebruikte basgitaar instellen..... 33
De GK pickup en het normale element op elkaar
afstellen.................................................................................34
De plaatsing van de S1/S2 schakelaars aangeven ..........34
De aansluiting van de GK pickup aangeven....................34
De afstand tussen de GK pickup en de brug
aangeven................................................................................34
De gevoeligheid van de verschillende snaren
aanpassen ..............................................................................35
Instellingen benoemen ........................................................35
Het contrast van het scherm aanpassen.........................35
Pedaalfuncties instellen....................................................36
De functie van de BANK pedalen instellen......................36
Het aantal beschikbare banken aangeven ........................36
De functie van een externe voetschakelaar (FS-5U)
aangeven................................................................................36
Overnemen van de positie van het EXP pedaal en
GK VOL bij het oproepen van een patch..........................37
De diepte en het bereik van het ingebouwde
EXP pedaal aanpassen.........................................................37
De functie van de VALUE draaiknop instellen................37
Voorkomen van onbedoelde bediening tijdens
het spelen...............................................................................37
GK pickup functie instellingen.........................................38
De functie van de S1/S2 schakelaars veranderen ........... 38
De functie van de GK VOL knop aangeven.....................38
Hoofdstuk 4 MIDI....................................... 39
Over MIDI............................................................................39
Controleren welke MIDI boodschappen worden
ondersteund (MIDI implementatiekaart) .........................39
Over MIDI kanalen .............................................................. 39
Over de MIDI Omni mode..................................................40
Over de MIDI Device ID .....................................................40
Bank Select en Program Change ........................................40
6
Inhoud
Patches selecteren op een extern apparaat................... 40
Vanaf een extern apparaat het wisselen van patches
aansturen .......................................................................... 41
De program change map selecteren ..................................41
De program change ontvangstmap instellen...................41
Synchroniseren met MIDI Clock boodschappen
via MIDI IN...........................................................................41
Pedaal bedieningsdata verzenden.................................. 41
Klank(patch)- of systeemdata
verzenden en ontvangen ................................................. 42
Instellingen naar een extern
apparaat verzenden (Bulk Dump).....................................42
Instellingen ontvangen vanaf een extern apparaat
(Bulk Load)...........................................................................42
Hoofdstuk 5 Parametergids........................43
COSM BASS...................................................................... 43
TYPE.......................................................................................43
PICKUP..................................................................................44
BODY .....................................................................................46
BASS SELECT ....................................................................... 46
PT SHIFT (Pitch Shift) .........................................................47
FRETLESS.............................................................................. 48
WAVE SYNTH .....................................................................48
OSC SYNTH..........................................................................49
FILTER...................................................................................49
P-BEND (Power bend).........................................................50
SUSTAIN ...............................................................................50
COLOR ..................................................................................50
ATTACK................................................................................ 50
BODY LEV (Body Level)..................................................... 50
ORGAN .................................................................................50
PD SHIFT (Pedal Shift)........................................................ 51
POLY OCTAVE (Polyphonic octave)................................ 51
POLY DISTORTION (Polyphonic distortion)..................51
POLY SG (Polyphonic slow gear)......................................52
EQ (Equalizer) ......................................................................52
PAN........................................................................................ 52
MIXER....................................................................................52
COSM AMP........................................................................ 53
SPEAKER ..............................................................................54
EFFECTS ........................................................................... 54
COMP/LM (Compressor/limiter) ....................................54
WAH ...................................................................................... 55
OD/DS (Overdrive/Distortion) ........................................56
EQ (Equalizer) ......................................................................56
MOD (Modulation)..............................................................57
DELAY...................................................................................60
CHORUS ...............................................................................61
REVERB.................................................................................61
NS (Noise suppressor).........................................................62
FV (Foot volume) .................................................................62
FX-BYPASS............................................................................62
PEDAL ASSIGN................................................................. 62
MASTER ............................................................................ 63
SYSTEM............................................................................. 64
GLOBAL................................................................................64
DISPLAY CONTRAST 1–16 ...............................................64
PEDAL FUNCTION ............................................................64
GK FUNCTION....................................................................65
DIAL FUNCTION................................................................65
MIDI .......................................................................................66
TUNER/BYPASS ................................................................67
GK SETTING
(GK PICKUP INSTELLINGEN)...........................................67
Hoofdstuk 6 Aanvullende informatie.......... 69
Problemen ..........................................................................69
Problemen met het geluid................................................... 69
Andere problemen ...............................................................70
De standaard fabrieksinstellingen opnieuw instellen
(Factory Reset) ..................................................................70
PEDAL ASSIGN Parameterlijst.........................................71
COSM BASS..........................................................................71
COSM AMP ..........................................................................71
EFFECTEN ............................................................................72
MIDI Implementatie kaart ..................................................73
Specificaties.......................................................................74
Index......................................................... 75
7
Belangrijkste kenmerken
Een compleet nieuw systeem voor de basgitaar
De V-Bass is een uitvinding van Roland: een totaal nieuw systeem voor de basgitaar dat is ontwikkeld met de veelgeprezen COSM technologie.
Het pickupsignaal bevat behalve toonhoogte en volume ook andere informatie, zoals nuances in de speeltechniek en het karakter dat door de vorm van de body en het type snaren van de basgitaar wordt geproduceerd. De GK divided pickup neemt elke snaar onafhankelijk waar, en produceert het bijbehorende elementsignaal.
De V-Bass haalt informatie uit dit signaal, waarna u het kunt bewerken door (bijvoorbeeld) het benadrukken van, toevoegen of verwijderen van boventonen om zo compleet nieuw basklanken te creëren, die met oudere reeds bestaande apparatuur niet mogelijk waren.
De klank is natuurlijk gebaseerd op het originele signaal van de snaar, waardoor het spelen zeer natuurlijk aanvoelt.
COSM BASS —het creëren van nieuwe mogelijkheden voor de basgitaar
Behalve klanken zoals die van akoestische basgitaren, fretloze basgitaren en elektrische basgitaren kunt u speciale instellingen gebruiken zoals synth basklanken, alternatieve stemmingen of meersnarige bassen, zonder dat u daarvoor een andere basgitaar hoeft te pakken of uw stemming hoeft te veranderen. Praktisch elke denkbare basklank is direct beschikbaar door simpelweg op een pedaal te drukken.
U kunt ook zelf nieuwe basklanken creëren door de regelaars voor pickup, toonregeling en volume aan te passen of door de bodyinstellingen te veranderen.
Deze klanken kunnen natuurlijk worden gespeeld met alle speeltechnieken, die u normaliter ook gewend bent op uw basgitaar te gebruiken.
Het apparaat bevat ook een mixergedeelte, waardoor u algehele controle heeft over de ingangssignalen van het normale element en de divided pickup – en u beide klanktypen kunt combineren voor nog meer creatieve mogelijkheden.
Daarnaast kunt u schakelingen maken, die niet alleen de COSM amp en multi-effecten bevatten, maar ook COSM bass mixpunten, waarmee u totale controle over uw geluid heeft tot aan de uitgangen.
Een heel arsenaal aan nuttige functies
Met de verschillende algemene parameters kunt u aanpassingen maken die passen bij de lokatie waar u speelt, zonder dat u elke klank apart hoeft te veranderen. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld een aantal aspecten van de klank algemeen aanpassen, zoals de reverbdiepte of de toonregeling van het hoge of lage register.
De V-Bass beschikt over zowel koptelefoonuitgangen als XLR gebalanceerde uitgangen, waardoor een directe aansluiting op een PA systeem mogelijk is.
Flexibele ondersteuning voor 4-snarige tot 6-snarige basgitaren
Basgitaren hebben vergeleken met gitaren een grotere variatie in het aantal snaren. De V-Bass is zo ontworpen dat hij de meest gebruikte basgitaartypes ondersteunt, van 4-snarige tot 6-snarige basgitaren.
De klankinstellingen zijn zo flexibel mogelijk ontworpen waardoor dezelfde data voor 4-snarige tot en met 6-snarige basgitaren kan worden gebruikt.
U kunt in totaal vijf verschillende sets met instellingen die geschikt zijn voor verschillende basgitaren opslaan, waardoor u tijdens een optreden van instrument kunt wisselen.
Grafisch LCD
Dankzij het grafische LCD scherm kunnen instellingen als pickupplaatsing en bodytype visueel en op gevoel worden gemaakt.
COSM AMP en multi-effecten voor nog meer mogelijkheden
Het COSM amp gedeelte biedt behalve zes verschillende virtuele versterkers ook nog zes andere originele versterkers die voor de COSM basgitaar zijn geoptimaliseerd. Het multi­effect gedeelte biedt een verscheidenheid aan effecten van de hoogste kwaliteit, inclusief COMP/LM, WAH, OD/DS en EQ.
8
Over de V-Bass
De uitleg in dit hoofdstuk helpt u om zo veel mogelijk uw voordeel te doen met de functionaliteit van de V-Bass.
GK Pickup
Om de V-Bass te kunnen gebruiken, heeft u een GK-2B divided pickup voor basgitaar nodig. Deze is los in de winkel verkrijgbaar.
Installeer de GK-2B op uw basgitaar. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de GK-2B voor een gedetailleerde beschrijving van de installatie.
U kunt ook GK-compatibele basgitaren gebruiken die te verkrijgen zijn bij verschillende fabrikanten (voor details over specificaties van deze basgitaren raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende basgitaar of neem contact op met de fabrikant).
De V-Bass is alleen voor het gebruik met basgitaren ontworpen.
Het is niet mogelijk de V-Bass te gebruiken met een gitaar waarop een GK-2A gitaar divided pickup is geïnstalleerd (ook als hij is aangesloten, zal hij niet juist functioneren).
Klankdata (patch parameters)
De V-Bass is zo ontworpen dat dezelfde klankinstellingen kunnen worden gebruikt (voorzover mogelijk) voor ieder standaard type basgitaar van 4- tot 6-snarige basgitaren.
Dit betekent dat in het geval van parameters die onafhankelijk voor elke snaar kunnen worden ingesteld, er altijd aparte instellingen zijn voor elk van de zes snaren. Deze instellingen worden getoond als Hi, 1 2 3 4 en Lo, in verhouding tot de standaard 4-snarige basgitaar.
De relatie tussen de parameters uit de lijst en de snaren waar ze op van toepassing zijn, wordt aangegeven door de GK POSI instelling van het GK SETTING menu. Deze relatie en de standaard stemmingen worden hieronder getoond:
Parameter
listing
Hi
Lo - 5e snaar (B) - 6e snaar (B)
4STR-1,2,3
1 1e snaar (G) 1e snaar (G) 2e snaar (G) 2e snaar (G) 2 2e snaar (D) 2e snaar (D) 3e snaar (D) 3e snaar (D) 3 3e snaar (A) 3e snaar (A) 4e snaar (A) 4e snaar (A) 4 4e snaar (E) 4e snaar (E) 5e snaar (E) 5e snaar (E)
5STR-Lo1,2 5STR-Hi1,2
- - 1e snaar (C) 1e snaar (C)
6STR
Omdat u in totaal vijf sets instellingen voor verschillende basgitaren kunt opslaan, is het mogelijk om tussen verschillende instrumenten te wisselen.
9
Paneelbeschrijving
Bedieningspaneel
fig.0-01
8
1
2
6
9
3
7
4
10
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
5
22
19
11 12 13
14 15
16
17
18
20
LED Scherm
Hier verschijnt het banknummer van de huidig geselecteerde patch (p. 19). In de TUNER MODE (p. 18) verschijnt de notennaam.
LCD Scherm
Hier verschijnt allerlei informatie over de V-Bass, zoals de naam van de patch, de waarde van de parameter, etc.
PATCH/VALUE draaiknop
Met deze knop kunt u patches selecteren of de waarde van een parameter aanpassen.
OUTPUT LEVEL knop
Met deze knop kunt u het totale volume van de V-Bass aanpassen.
21
Met deze toets kunt u een handeling afbreken of teruggaan naar het Play scherm (p. 13).
WRITE toets
Met deze toets kunt u een patch schrijven (p. 30, 31).
10. CURSOR toets
Met deze toets kunt u de cursor verplaatsen.
11. COSM BASS toets
Druk op deze toets, als u toegang wilt krijgen tot de COSM BASS parameters (p. 21).
12. COSM AMP toets
Druk op deze toets, als u toegang wilt krijgen tot de COSM AMP parameters (p. 22).
* Het OUTPUT (XLR) volume en BASS OUTPUT volume
verandert niet.
GK SETTING toets
Met deze toets kunt u instellingen maken voor de GK Pickup (p.15).
Functie toets
Met deze toetsen kunt u een parameter selecteren op het LCD scherm.
PAGE toets
Met deze toetsen kunt u van pagina wisselen op het LCD scherm (p. 14).
EXIT toets
10
13. EFFECTS toets
Druk op deze toets om een effect aan te passen (p. 22).
14. PEDAL ASSIGN toets
Druk op deze toets voor om een pedaalfunctie te veranderen (p. 24).
15. MASTER toets
Druk op deze toets als u het volume van een patch of de naam wilt veranderen of andere aanpassingen wilt maken (p. 23, 27, 30).
16. SYSTEM toets
Druk op deze toets om de V-Bass op verschillende situaties aan te passen (p. 31, 3542).
Paneelbeschrijving
17. MANUAL toets
Druk op deze toets om de MANUAL MODE te gebruiken (p. 32).
18. TUNER/BYPASS toets
Druk op deze toets om de TUNER functie of de BYPASS functie te gebruiken (p. 18).
19. BANK pedaal
Druk deze pedalen in om van bank of patch te wisselen (p. 19).
20. Nummerpedalen
Druk deze pedalen in om van patch (p. 19) te wisselen of om een effect aan/uit te zetten (p. 32).
21. CTL (Control) pedaal
Gebruik dit pedaal voor het regelen van allerlei functies,
Achterpaneel
fig.0-02
zoals aan/uit voor effecten, TUNER schakelaar en andere functies (p. 24).
22. EXP (Expression) pedaal
Gebruik dit pedaal om het volume, wah effect en andere functies te regelen (p. 24).
Zorg er bij het bedienen van het expressiepedaal voor, dat uw tenen niet klem komen te zitten tussen het bewegende gedeelte en het paneel. In huishoudens met kleine kinderen dient een volwassene toezicht te houden totdat het kind groot genoeg is om zich aan alle regels te houden die essentieel zijn voor een veilig gebruik van dit apparaat. Kinderen mogen alleen onder toezicht en begeleiding van een volwassene van dit apparaat gebruik maken.
23 28 31
23. OUTPUT jacks (XLR)
Dit zijn XLR jacks, die een gebalanceerd signaal uitsturen.
24. SELECT (Output Select) schakelaar
De instelling van deze schakelaar bepaalt of het uitgangssignaal van de XLR OUTPUT jacks stereo (L/R) is of DIRECT/MONO. DIRECT: Verstuurt het normale pickupsignaal vanuit de
GK INPUT of het signaal vanuit de BASS INPUT.
MONO: Verstuurt het gemengde signaal van de
OUTPUT L/R.
25. GK INPUT aansluiting
Verbind de bijgesloten GK kabel met het ingangssignaal van elke snaar.
26. BASS INPUT jack
Gebruik deze jack om het signaal van de normale basgitaarelementen in te sturen.
27. BASS OUTPUT jack
Deze jack verstuurt direct het signaal van de BASS INPUT.
25 26 2724 29 30 32 33
28. OUTPUT jack
Dit zijn standaard jacks, die een ongebalanceerd signaal uitsturen.
29. PHONES (koptelefoon) jack
Op deze jack kunt u een koptelefoon aansluiten.
30. SUB EXP PEDAL/SUB CTL 1,2
(Sub Expression/Sub Control Pedal) jacks
Sluit hier een optioneel expressiepedaal (bijv. de EV-5) of voetschakelaar (zoals de FS-5U) op aan.
31. MIDI aansluitingen
Sluit een extern MIDI apparaat aan op deze aansluitingen voor het ontvangen en verzenden van MIDI boodschappen.
32. POWER schakelaar
Schakelt de stroom aan en uit.
33. Stroomaansluiting
Sluit hierop het bijgeleverde stroomsnoer aan.
11
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
De GK pickup bevestigen
Installeer allereerst de GK-2B divided pickup op uw basgitaar. Een gedetailleerde beschrijving van de installatie vindt u in de gebruiksaanwijzing van de GK-2B.
De GK-2B kan niet worden gebruikt met de volgende types basgitaren (zelfs als ze geïnstalleerd zijn, werken ze niet op de juiste manier):
Basgitaren met een onconventionele snaarconfiguratie, zoals meersnarige bassen met zeven of meer snaren of bij contrabassen (akoestische bassen).
Basgitaren met nylon snaren zonder een stalen kern of darmsnaren.
Iedere andere bas die, door zijn structuur geen plaats biedt voor het op de juiste manier bevestigen van de GK­2B divided pickup.
Stel om te beginnen de GK-2B select schakelaar in op de MIX positie als u de V-Bass gebruikt.
* Gebruik alleen het aangegeven expressiepedaal (EV-5 of BOSS
FV-300L; wordt apart verkocht). Door het aansluiten van een
ander expressiepedaal, riskeert u een defect en/of beschadiging
van het apparaat.
* Als u de FS-5U aansluit, stel dan de polariteitschakelaar als
volgt in:
fig.1-02e
Polarity switch
Over de BASS OUTPUT jack
Als u wilt, kunt u een versterker of mengtafel op de BASS OUTPUT jack aansluiten.
* Gebruik de BASS OUTPUT jack alleen als u de originele
basklank door een extern effectapparaat wilt leiden, omdat u
vanuit deze jack alleen de originele basklank kunt uitsturen.
* Als u de normale basgitaar inputjack van de GK-2B gebruikt,
stel de keuzeschakelaar van de GK-2B dan in op “MIX”.
Aansluitingen maken
Vóór het aansluiten
Om de V-Bass te kunnen gebruiken heeft u de volgende uitrusting nodig:
Een basgitaar met een geïnstalleeerde GK-2B
Versterker/speaker of koptelefoon
U wilt misschien nog de volgende apparatuur gebruiken voor extra gemak:
Een extern expressiepedaal (Roland EV-5 of BOSS FV­300L; wordt apart verkocht)
Een externe pedaalschakelaar (BOSS FS-5U, FS-5L; wordt apart verkocht)
* Zet altijd het volume laag, en zet vervolgens de stroom van alle
apparaten uit voordat u een aansluiting maakt om een defect
en/of schade aan de speakers of andere apparatuur te
voorkomen.
* De indeling van de pinnen in de XLR aansluitingen wordt
hieronder getoond. Voordat u een aansluiting maakt, dient u te
controleren dat deze indeling van de pinnen geschikt is voor al
uw andere apparatuur.
* Ook als er een koptelefoon op de PHONES jack is aangesloten ,
zal het geluid nog steeds worden uitgestuurd vanaf de
OUTPUT jack, OUTPUT aansluiting (XLR), en de BASS
OUTPUT jack.
12
GND
12
3
COLD
HOT
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
Sluit uw apparatuur aan zoals getoond in onderstaand diagram, nadat u voorbereidingen heeft getroffen op uw basgitaar (GK­2B):
fig.1-01e
Koptelefoon
Basgitaar
Naar stopcontact
Hoofdstuk 1
Mixer
Luidspreker met
versterker
De stroom aanzetten
Zet de stroom op de verschillende apparaten in de goede volgorde aan, zodra de aansluitingen zijn gemaakt (p. 12). Als u de apparaten in de verkeerde volgorde aanzet riskeert u een defect en/of beschadiging van speakers en andere apparatuur.
1. Zet de POWER schakelaar van de V-Bass op de “ON”
positie om de stroom aan te zetten.
Het scherm licht op en het volgende scherm, dat play scherm wordt genoemd, verschijnt in beeld:
fig.1-03
EV-5 FV-300L enz.
Basversterker
FS-5U FS-5L enz.
* Als de stroom wordt aangezet, wordt het patchnummer dat
voor het uitzetten van de stroom het laatst was geselecteerd
opnieuw geselecteerd.
De verschillende procedures die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven dienen vanaf het Play scherm te worden uitgevoerd; u kunt dit bereiken door een aantal keer op [EXIT] te drukken.
* Dit apparaat is uitgerust met een beschermingsmechanisme.
Nadat de stroom is aangezet, duurt het even (een paar
seconden) voordat het apparaat normaal functioneert.
2. Zet de stroom van uw audio apparatuur aan
(basversterker, mengtafel, etc.)
13
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
Aanpassing van het volume
Gebruik de OUTPUT LEVEL knop om het maximale volume in te stellen.
fig.1-25
* Het uitgangsvolume van de OUTPUT aansluiting (XLR) zal
niet veranderen. Als u het volume wilt veranderen inclusief
dat van de OUTPUT aansluiting (XLR), pas dan de LEVEL
parameter aan in het GLOBAL gedeelte (p. 64).
* U kunt het volume ook aanpassen door de functie aan de
regelaars toe te wijzen, zoals het ingebouwde EXP pedaal en
GK VOL van de GK-2B. Raadpleeg het “Pedaal functie
instellingen” gedeelte voor meer informatie (p. 24).
Over het scherm (basisbediening)
Sommige schermen hebben meerdere parameterpaginas. Het paginanummer wordt rechtsboven in het scherm getoond.
fig.1-04e
Page icon
“Een gecreëerde klank (patch) bewaren” (de Write procedure)
(p. 30).
Meerdere parameters gelijktijdig bewerken
Bij parameters waarbij de snaren onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld kunnen de instellingen voor alle snaren gelijktijdig worden verhoogd of verlaagd.
Als u bijvoorbeeld de hoeveelheid Polyphonic Pitch Shift van iedere snaar op dezelfde manier wilt aanpassen, hoeft u dezelfde instelling niet steeds opnieuw te maken.
De volgende parameters kunnen gelijktijdig worden bewerkt.
GK SETTING:
PICKUP<> BRIDGE (p. 66)
SENSITIVITY (p. 68)
COSM BASS:
PICKUP REAR PICKUP OFFSET (p. 43)
PICKUP FRONT PICKUP OFFSET (p. 43)
PT SHIFT SHIFT (p. 45)
PT SHIFT FINE (p. 45)
PT SHIFT HARMO (p. 45)
PT SHIFT E.LEVEL (p. 46)
PT SHIFT D.LEVEL (p. 46)
PD SHIFT STRING (p. 49)
POLY OCTAVE -1OCT (p. 49)
POLY OCTAVE DIR (p. 49)
PAN STRING (p. 50)
MIXER STRING LEVEL (p. 51)
fig.1-05
3
12
1. Gebruik PAGE [ ][ ] om van pagina te wisselen.
* Druk op [F1]-F6] om de gewenste parameter te selecteren.
2. U kunt ook [CURSOR] gebruiken om de parameters te
selecteren.
3. Gebruik de VALUE draaiknop om de waarde te
veranderen.
* Als u de veranderde patch wilt bewaren (p. 19), raadpleeg dan
14
1. Ga naar het scherm waarin de parameter, die u wilt
bewerken, zich bevindt.
2. Verplaats de cursor naar de parameter, die u wilt
bewerken.
3. Op dit moment komen [F1]-[F6] overeen met snaar
nummers Hi, 1, 2, 3, 4 en Lo. Houd de functietoets
die correspondeert met de gewenste snaar
ingedrukt, en druk op [F1]-[F6] om aan te geven
welke parameter u wilt instellen.
fig.1-06
4. Druk op een willekeurige toets om de instelling af
te breken.
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
GK pickup instellingen
De verhouding van iedere snaar aangeven
De klankkleur van de V-Bass wordt sterk beïnvloed door de manier waarop de divided pickup is geïnstalleerd. Om er zeker van te zijn dat de V-Bass zo goed mogelijk functioneert dient u de data van de GK settings, die aangeven hoe de divided pickup is geïnstalleerd, in te voeren. Met deze instellingen kan de V-Bass alle onregelmatigheden in de klankkleur, die door veranderingen in de manier van installeren kunnen optreden, minimaliseren.
* Raadpleeg voor meer informatie “GK pickup instellingen”
(p. 33) of het “GK SETTING” (p. 67) gedeelte.
Als u meerdere basgitaren met de V-Bass gaat gebruiken, dient u de GK instellingen voor de divided pickup voor iedere basgitaar apart te maken. Voer onderstaande procedure voor iedere basgitaar uit. U kunt instellingen maken en bewaren voor in totaal vijf basgitaren.
GK instellingen zijn een erg belangrijk element bij het gebruik van de de V-Bass. Ze zijn van grote invloed op de klank. Verzeker u ervan dat u deze instellingen maakt.
1. Druk op [GK SETTING]. Het volgende scherm
verschijnt:
fig.1-10
omschakelen naar de geschikte instelling, die u eerder heeft gemaakt. Op deze manier kunt u iedere basgitaar met de optimale instelling bespelen.
3. Druk op [F2] (GK POSI).
Geef de positie van de pickup aan. Gebruik de VALUE draaiknop om de positie, waarin de pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd, aan te geven.
fig.3-01
4. Druk op [F4] (GK TYPE)
Geef het GK type aan. Gebruik de VALUE draaiknop om aan te geven, welk type divided pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd.
fig.1-12
GK-2B:
Selecteer deze als uw divided pickup de GK-2B is.
PIEZO1, PIEZO 2:
Selecteer één van deze als uw divided pickup een piëzo element is.
Selecteer een type dat overeenkomt met uw basgitaar, om het beste COSM BASS geluid te produceren.
* Selecteer “PIEZO1” of “PIEZO 2” als u een piëzo element
gebruikt. Een piëzo element spoort snaarvibraties op, door
middel van een piëzo-elektrisch element dat aan de brug van de
basgitaar is bevestigd.
Hoofdstuk 1
fig.1-11
2. Druk op [F1] (SETTING)
Selecteer een set GK instellingen. Gebruik de VALUE draaiknop om de GK instellingen voor uw basgitaar te selecteren. U kunt vijf instellingen op GK instelling A-E opslaan.
Als u van basgitaar wisselt, kunt u simpelweg
5. Druk op [F5] (DIRECTION).
Geef de positie van de pickup aan. Gebruik de VALUE draaiknop om aan te geven, op welke positie de pickup op uw basgitaar is geïnstalleerd.
fig.1-13
NORMAL: Positie met de kabel richting brug. REVERSE: Positie met de kabel richting de hals.
15
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
fig.1-14e
NORMAL
snaar 6 snaar 1
REVERSE
6. Druk op [PAGE ] om naar pagina 2 te gaan.
7. Druk op [F1] (SCALE)
Gebruik de VALUE draaiknop om de schaallengte van uw basgitaar te specificeren.
Meet de lengte vanaf de topkam tot de brug van de hoogste snaar (normaal de G of C snaar) op uw basgitaar.
Specificeer vervolgens de waarde tussen 710-940 mm of selecteer één van de 4 presets in de lijst hieronder:
SHORT: 760 mm MEDIUM: 812 mm LONG (JB/PB): 864 mm EXTRA LONG: 914 mm
fig.1-16
9. Druk op [F3] (S1/S2 POSITION).
Gebruik de VALUE draaiknop om te specificeren of de functie van de GK-2Bs S1/S2 schakelaars dienen te worden omgewisseld.
fig.1-17
NORMAL:De schakelaars zullen normaal functioneren. INVERSE:De S1 schakelaar en de S2 schakelaar worden
omgewisseld.
10. Druk op [PAGE ] om naar pagina 3 te gaan.
11. Druk op [F1]-[F6] om de snaar aan te geven.
Gebruik de VALUE draaiknop om de afstand van de pickup tot de brug aan te geven. Gebruik een meetlint om langs iedere snaar te meten en zo de afstand te vinden van de brugkant van de divided pickup tot de brug. Geef de afstand voor iedere snaar in millimeters aan.
* Deze instelling heeft geen effect als het GK TYPE is ingesteld
op “PIEZO 1” of “PIEZO 2”
fig.1-18
fig.1-19e
8. Druk op [F2] (GK PU PHASE).
Gebruik de VALUE draaiknop om de fase van de GK pickup aan te geven, zodat deze overeenkomt met het normale element.
fig.3-03
Stel deze parameter in op een instelling, waarbij het volume niet significant afneemt, terwijl u op de laagste snaar van uw basgitaar speelt.
NORMAL: Laat de fase onveranderd. INVERSE: Keer de fase om.
16
string 6 string 1
String
BridgePickup
12. Als u de V-Bass met meerdere basgitaren gaat
gebruiken, herhaal dan de stappen 2-11 om voor elke
basgitaar de geschikte GK instellingen te maken.
13. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de Play pagina.
* Deze instellingen dient u te maken, als u een divided pickup
aan een basgitaar bevestigd of als u de hoogte van een divided pickup aanpast. Als u deze instellingen goed heeft gemaakt, zullen ze ook als de stroom uitstaat worden onthouden. Het is niet nodig om iedere keer dat u gaat spelen de instellingen
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
steeds opnieuw te maken.
*
Als u de V-Bass wilt gebruiken met een andere basgitaar dan de vorige, selecteer dan één van de instellingen A-E die u in stap 2 heeft gemaakt, om de geschikte GK instellingen voor uw basgitaar te kiezen. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar de Play pagina.
De gevoeligheid van de verschillende snaren aanpassen
Pas de gevoeligheid van elke snaar apart aan, in overeenstemming met de manier waarop de GK-2B divided pickup is geïnstalleerd.
Als u meerdere basgitaren wilt gebruiken met de V-Bass, dient u de gevoeligheid van de divided pickup voor iedere basgitaar aan te passen. Zet voor een andere basgitaar eerst de stroom van de V-Bass uit, sluit de volgende basgitaar aan en volg onderstaande procedure. U kunt instellingen maken en bewaren van in totaal vijf basgitaren.
fig.1-20
7
3
2
5. Bespeel snaar 6 op uw basgitaar.
* Bepeel de overeenkomende snaar van uw type basgitaar.
De volumemeter wordt getoond. De aanduiding verschijnt op een rij (links beginnend), afhankelijk van de kracht waarmee u de snaar aanslaat.
fig.1-22e
6. Draai aan de VALUE draaiknop om de gevoeligheid
aan te passen.
Stel de gevoeligheid zo hoog mogelijk in, zonder dat de hoog volume-meter uiterst rechts verschijnt als u op zn hardst speelt.
Pas daarna de balans op uw gehoor aan.
* Als de hoog volume-meter aan de rechterkant verschijnt, heeft
er vervorming plaats gevonden. Verlaag dan de gevoeligheid.
* Afhankelijk van de basgitaar die u gebruikt, kan het voorkomen
dat de volumemeter de maximale waarde bereikt, ook al is de
gevoeligheid zo laag mogelijk ingesteld. In dit geval dient u de
GK-2B divided pickup verder van de snaren in te stellen dan
aangegeven.
Hoofdstuk 1
5
10
4
1. Druk op [GK SETTING].
2. Druk op [F1] (SETTING).
Gebruik de VALUE draaiknop om de GK instelling, die u wilt benoemen, te selecteren.
fig.1-11
3. Druk een aantal keer op [PAGE ] om naar pagina 4
te gaan.
fig.1-21e
7. Pas de gevoeligheid van de snaren 5-1 op dezelfde
manier aan.
8. Speel vervolgens zeer zacht op de snaren 6-1.
Als er één snaar harder klinkt dan de anderen, verlaag dan de gevoeligheid van deze snaar zodat het volume van alle snaren hetzelfde wordt.
9. Druk op [EXIT] om naar de Play pagina terug te keren.
* Deze instellingen dient u te maken, als u een divided pickup
aan een basgitaar bevestigd of als u de hoogte van een divided
pickup aanpast. Als u deze instellingen goed heeft gemaakt,
zullen ze ook als de stroom uitstaat worden onthouden. Het is
niet nodig om iedere keer dat u gaat spelen de instellingen
steeds opnieuw te maken.
* Als u de V-Bass wilt gebruiken met een andere basgitaar dan
de vorige, selecteer dan één van de instellingen A-E die u in
stap 2 heeft gemaakt, om de geschikte GK instellingen voor
uw basgitaar te kiezen. Druk op [EXIT] om terug te gaan naar
de Play pagina.
4. Druk op [F6] om snaar 6 te selecteren.
* Selecteer de snaren, zoals die op uw basgitaar voorkomen.
17
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
Instellingen benoemen
1. Druk op [GK SETTING].
2. Druk op [F1] (SETTING).
Selecteer de GK instelling die u wilt benoemen.
3. Druk op [PAGE ] om naar pagina 5 te gaan.
fig.1-23
4. Gebruik [F1]-[F6] en de VALUE draaiknop om een
naam toe te wijzen.
[F1] ( ): verplaatst de cursor naar links. [F2] ( ): verplaatst de cursor naar rechts. [F3] ( ): verplaatst de cursor naar het eind. [F4] (SPACE): voegt een spatie in op de plaats van de
cursor.
[F5] (DELETE): om een karakter te wissen. De
daaropvolgende karakters worden naar links opgeschoven.
[F6] (A, a, 1, ): omschakeling tussen hoofdletters,
kleine letters, nummers en karakters.
* Druk op [CURSOR ] om naar de vorige pagina terug te
gaan.
Uw basgitaar stemmen
Hier leest u hoe u de Tuner functie van de V-Bass kunt gebruiken om uw basgitaar te stemmen.
fig.1-07
12 7
1. Druk op [TUNER/BYPASS]. De Tuner functie staat nu
aan.
fig.1-08
2. Gebruik de functieknoppen om de volgende
instellingen te maken.
Druk op de knop voor de functie die u wilt instellen ([F4] [F6]), en draai aan de VALUE draaiknop om de gewenste waarde te selecteren.
* U hoeft deze stap niet uit te voeren, als u de parameter niet
wilt bewerken. Ga dan door met stap 3.
5. Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Play pagina.
* Deze instellingen blijven in het geheugen opgeslagen, ook als
de stroom wordt uitgezet.
[F4] (PITCH: 435Hz-445Hz)
Stel de standaard toonhoogte in.
* Deze is in de fabriek op 440Hz ingesteld.
* Een toonhoogte van het HARMONIST effect is afhankelijk
van deze instelling.
Wat is de standaard stemming?
De standaard stemming is de frequentie van de A4 noot (middelste A op een piano) van het instrument dat wordt gebruikt als referentie voor de toonhoogte tijdens een optreden.
[F6] (BYPASS: MUTE, GK, BASS IN)
Selecteer het geluid, terwijl u stemt.
MUTE: het geluid staat uit. GK: stuurt de klank van de GK pickup uit. BASS IN: stuurt de klank van het normale element uit.
* Dit is in de fabriek op GK ingesteld.
18
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
3. Speel een enkele noot op de open snaar die u wilt
stemmen.
Het LCD scherm geeft de notennaam aan, die het dichtst bij de toonhoogte komt van de snaar die u heeft gespeeld.
* U dient helder een enkele noot aan te slaan, alleen op de snaar
die u wilt stemmen.
fig.1-09
CC
F
4. Stem uw basgitaar zo, dat op het scherm de notennaam
van de snaar die u aan het stemmen bent verschijnt.
5. Blijf naar het scherm kijken, en stem totdat alleen het
middelste lampje brandt.
6. Herhaal de stappen 3-5 om elke snaar te stemmen.
* Als u een basgitaar met een tremolo stemt, kan het stemmen
van één snaar ervoor zorgen dat de andere snaren afwijken.
Stem in dit geval eerst elke snaar totdat de notennaam wordt
getoond, en stem vervolgens elke snaar diverse keren opnieuw.
7. Bent u klaar met stemmen, druk dan op [TUNER/
BYPASS] of [EXIT].
U kunt ook met pedalen naar de Tuner mode gaan. Druk gelijktijdig op de [BANK] en [BANK] pedalen,
als u in het Play scherm ( p. 13) of in de Manual Mode (p.
32) bent. Druk op het [BANK] of [BANK] pedaal om weer
terug te keren naar de originele mode.
#
D D
#
G
G
#
#
AA#B
E F
Veranderen van klanken (patches)
Wat is een Patch?
De V-Bass bevat 200 verschillende klanken, ook wel patches genoemd.
Over de patchnummers
In het Play scherm worden het patchnummer (bank nummer) en de patchnaam als volgt weergegeven:
fig.1-50
Patchnummer
User Pach/
Preset Patch
Patch naam
User Patch
Als de V-Bass uit de fabriek komt bevat hij 100 user patches. U bent vrij om deze te veranderen en opnieuw op te slaan.
1-1 2-1 . . . 25-1 1-2 2-2 . . . 25-2 1-3 2-3 . . . 25-3 1-4 2-4 . . . 25-4
Preset Patch
De V-Bass bevat 100 preset patches.
26-1 27-1 . . . 50-1 26-2 27-2 . . . 50-2 26-3 27-3 . . . 50-3 26-4 27-4 . . . 50-4
Preset patches kunnen worden bewerkt - d.w.z. u kunt de instellingen veranderen - maar ze kunnen niet opnieuw als preset worden opgeslagen. Als u een veranderde preset patch wilt opslaan, dient u hem te bewaren als een nieuwe user patch.
(Bank - nummer)
Hoofdstuk 1
19
Hoofdstuk 1 Klanken uitproberen
De PATCH/VALUE draaiknop gebruiken om te veranderen
Hier kunt u lezen hoe u van de ene patch naar de volgende kunt gaan.
* Als de System parameter “DIAL” is ingesteld op “VALUE
ONLY”, kan de PATCH/VALUE draaiknop niet worden
gebruikt om patches te selecteren.
1. Zorg dat u in de Play pagina bent.
Bent u niet in de Play pagina, druk dan enkele malen op [EXIT].
2. Draai aan de PATCH/VALUE draaiknop om van patch
te wisselen.
Als u de PATCH/VALUE draaiknop naar rechts draait, selecteert u de patch met het daarop volgende nummer; draait u naar links dan selecteert u de patch met het voorafgaande nummer.
fig.1-26
fig.1-28
Pedalen gebruiken om te veranderen
Deze methode is gemakkelijk tijdens een live optreden of in de studio. U kunt de pedalen indrukken om de bank en het nummer aan te geven.
Als u de System parameter BANK AREA instelt, zullen de patches in de aangegeven banken veranderen.
1. Zorg dat u in de Play pagina bent.
Bent u niet in de Play pagina, druk dan enkele malen op [EXIT].
2. Selecteer de patchbank.
Gebruik [BANK ] [BANK ] om de gewenste bank te selecteren.
* Als u de huidig geselecteerde bank niet hoeft te verlaten, is
deze stap niet nodig. Ga dan door met stap 3.
fig.1-27
3. Druk met uw voet op een nummerpedaal [1]-[4] om een
patch te selecteren.
20
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
COSM BASS instellingen
Hier kunt u lezen hoe u COSM BASS instellingen kunt maken. Maak deze instellingen zoals u dat zelf wilt.
Druk op [COSM BASS].
1. Druk op [COSM BASS].
fig.2-01
fig.2-01a
2. Druk op [F1] (ON/OFF).
3. Draai aan de VALUE draaiknop om COSM BASS aan/
uit te zetten.
4. Druk op [F4] (TYPE), en gebruik de VALUE draaiknop
om het COSM BASS type te selecteren.
COSM BASS TYPE (p. 43)
ACOUSTIC
ELECTRIC
FRETLESS
VARI BASS
WAVE SYNTH
OSC SYNTH
FILTERED
BOWED
PIPE
CRYSTAL
ORGAN
BRASS
PEDAL PITCH SHIFT
POLY OCTAVE
POLY DISTORTION
POLY SLOW GEAR
5. Druk op [PAGE ].
* Pagina 2 en de volgende pagina’s bevatten gedeeltes, die de
klankkleur van de [COSM BASS] bepalen. Elke keer dat u op
[PAGE ] drukt, gaat u naar het instellingsscherm van het
volgende gedeelte. U kunt ook naar het volgende
instellingsscherm gaan, door op [COSM BASS] te drukken.
6. Druk op [F1]-[F3] om het gedeelte te selecteren.
* [F1]-[F3] werkt als een ON/OFF schakelaar voor het gedeelte
met een “ON” of “OFF” teken.
Het gedeelte zonder zo’n teken (zoals het MIXER gedeelte) zal
altijd op “ON” staan.
7. Draai aan de VALUE draaiknop, en selecteer
“CUSTOM” of PRESETs voor ieder gedeelte.
fig.2-02
fig.2-03
* PRESET is een aanbevolen voorgeprogrammeerde instelling
voor ieder gedeelte.
PRESETs voor het BODY gedeelte in de VARI BASS zouden
bijvoorbeeld zijn: VIOLIN, SEMI-HLW, en HUGE WD. Er
zijn geen PRESETs voor gedeeltes zonder het “PRESET”,
“ON” of “OFF” teken.
* Als u CUSTOM selecteert, worden de instellingen die u
aangeeft door op “EDIT [F4]-[F6]” te drukken geselecteerd.
* Ook al heeft u PRESET geselecteerd, het scherm zal toch naar
CUSTOM gaan als u een parameter bewerkt, of de Write
procedure uitvoert (p.30).
8. Als u een gedetailleerdere bewerking van de
parameters van een gedeelte wilt uitvoeren, druk dan
op “EDIT [F4]-[F6]” om naar het bewerkingsscherm
van het betreffende gedeelte te gaan.
9. Druk op [F1]-[F6] om aan te geven welke parameter u
wilt aanpassen, en gebruik de VALUE draaiknop om
de waarde aan te passen.
10. Pas de parameters aan, totdat u de gewenste klank
heeft bereikt.
11. Voer de Write procedure (p. 30) uit om de bewerkte
instellingen op te slaan.
* Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar
het Play scherm terug te keren.
Hoofdstuk 2
21
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
COSM AMP instellingen
Hier wordt uitgelegd hoe u de COSM AMP instellingen kunt maken. U kunt deze naar wens instellen.
1. Druk op [COSM AMP].
fig.2-04
fig.2-05
2. Druk op [F1] (ON/OFF).
3. Draai aan de VALUE draaiknop om COSM AMP aan/
uit te zetten.
4. Druk op [F4] (TYPE); gebruik de VALUE draaiknop om
het COSM AMP type te selecteren.
COSM AMP TYPE (p. 53)
CONCERT 810
FLIP TOP
B-MAN
VO DRIVE
SESSION
T.E.
BASS 360
SUPER FLAT
AC BASS
MS STACK
Hi-GAIN STACK
METAL STACK
5. Druk op [PAGE ].
* Bij elke druk op [PAGE ] gaat u naar het volgende
parameter instellingsscherm. U kunt ook naar het
instellingsscherm voor het volgende gedeelte gaan door op
[COSM AMP] te drukken.
6. Druk op [F1]-[F6] om de parameter die u wilt bewerken
te selecteren. Gebruik vervolgens de VALUE
draaiknop om deze te bewerken.
* Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar
het Play scherm terug te keren.
EFFECTS instellingen
Hier wordt uitgelegd, hoe u de effectinstellingen kunt maken. U kunt deze naar wens instellen.
1. Druk op [EFFECTS].
fig.2-06
fig.2-07
2. Druk op [F1]-[F3] om elk effect aan/uit te zetten.
* Bij elke druk op [PAGE ] gaat u naar het volgende
instellingsscherm van het effect. U kunt ook naar het volgende
instellingsscherm van het effect gaan door op [EFFECTS] te
drukken.
* Op pagina 4 kunt u op [F1] of [F3] drukken om een parameter
te selecteren, en op [F6] (SET PDL) om “FV LEVEL” aan het
ingebouwde EXP pedaal toe te wijzen.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of
“PRESET” te selecteren.
4. Druk op “EDIT [F4]-[F6]” om de effectparameters
gedetailleerder te bewerken.
5. Druk op [F1]-[F6] om de parameter die u wilt bewerken
te selecteren. Gebruik vervolgens de VALUE
draaiknop om deze te bewerken.
6. Pas de parameters aan, totdat u de gewenste klank
heeft bereikt.
7. Voer de Write procedure (p. 30) uit om de bewerkte
instellingen op te slaan.
* Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar
het Play scherm terug te keren.
7. Pas de parameters aan, totdat u de gewenste klank
heeft bereikt.
8. Voer de Write procedure (p. 30) uit om de bewerkte
instellingen op te slaan.
22
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Het tempo en de toonsoort van het nummer, dat u wilt spelen aangeven
Hier wordt uitgelegd hoe u het tempo en de toonsoort van het nummer, dat u wilt spelen, kunt aangeven.
1. Druk twee keer op [MASTER].
fig.2-08
fig.2-09
* Raadpleeg voor meer informatie over het aanpassen van het
volume “Het volume van een patch aanpassen” (p. 30).
2. Druk op [F2] (TEMPO), en gebruik de VALUE
draaiknop om het tempo aan te passen.
fig.2-09b
3. Druk op [F3] (KEY), en gebruik de VALUE draaiknop
om de KEY (toonsoort) van de Harmonist EFFECTS en
COSM BASS in te stellen.
fig.2-09c
fig.5-50
Majeur
CF BE
Am Dm Gm Cm Fm BmMineur
Majeur GDA EB
A
D
G
Em
F
Mineur
4. Wilt u de door u aangegeven waarde opslaan, voer dan
de Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de waarde niet opslaan, druk dan op [EXIT] om naar
het Play scherm terug te keren.
Em Bm FmCmGm
Dm
Hoofdstuk 2
* Als u de patch parameter wilt regelen met het aangepaste
tempo (p. 63), stel dan de corresponderende effect parameter in
op “BPM –BPM .”.
* Wilt u de MIDI SYNC functie gebruiken, draai dan de
VALUE draaiknop naar rechts totdat er “MIDI” in het
scherm verschijnt.
* BMP staat voor “beats per minuut” en geeft het aantal
kwartnoten aan die in één minuut worden gespeeld.
Voor het gebruik van Tap Input: Druk tenminste drie keer op [F5] (TAP), op afstanden van een kwartnoot in het gewenste tempo. Het tempo zal automatisch worden berekend, en worden ingesteld op het tijdsinterval waarmee u de knop heeft ingedrukt.
U kunt het tempo ook instellen door de functieknop op
het Play scherm te gebruiken.
1. Zorg ervoor dat u zich in het Play scherm bevindt.
Bent u niet in het Play scherm, druk dan enkele malen op [EXIT].
2. Druk op [F6] (TEMPO), en gebruik de VALUE
draaiknop om het tempo aan te passen.
* Voor het gebruik van Tap Input: druk tenminste drie keer op
[F6] (TAP), op afstanden van een kwartnoot in het gewenste
tempo. Het tempo zal automatisch worden berekend, en
worden ingesteld op het tijdsinterval waarmee u de knop heeft
ingedrukt.
fig.2-09a
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
23
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Pedaalfunctie instellen (EXP/CTL/GK VOL/GK SW)
Maak deze instellingen als u gebruik wilt maken van het EXP pedaal of het CTL pedaal van de V-Bass, een pedaal dat op de V-Bass is aangesloten of een extern MIDI apparaat voor het bedienen van parameters tijdens het spelen. Raadpleeg voor meer informatie PEDAL ASSIGN (p. 62).
* Wilt u een pedaal gebruiken om de parameters van een effect te
bedienen, dan moet het betreffende effect eerst worden aangezet
(“ON”).
De functie van het EXP pedaal van de V-Bass aangeven
1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
fig.2-10
2. Druk op [F1] (ON/OFF) om de EXP pedaalfunctie aan/
uit te zetten.
fig.2-11
8. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
De functie van het CTL pedaal van de V-Bass aangeven
1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
fig.2-10
fig.2-11
2. Druk op [F2] (ON/OFF) om de CTL pedaalfunctie aan/
uit te zetten.
fig.2-13
3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of
PRESET te selecteren.
4. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F4] (EDIT).
fig.2-12
5. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE
draaiknop om de functie (het “target”) te selecteren.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om langs de volgende
keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de
verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
6. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop
om de minimale waarde in te stellen.
7. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop
om de maximale waarde in te stellen.
3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of
PRESET te selecteren.
4. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F5] (EDIT).
fig.2-14
5. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE
draaiknop om de functie (het “target”) te selecteren.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om langs de volgende
keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de
verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
6. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop
om de minimale waarde in te stellen.
7. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop
om de maximale waarde in te stellen.
8. Druk op [F6] (MODE), en gebruik de VALUE
draaiknop om de mode te selecteren.
NORMAL: De waarde is MAX als u het CTL pedaal
24
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
indrukt en MIN als u het CTL pedaal loslaat.
TOGGLE: De MIN waarde en MAX waarde wisselen
elkaar af bij elke druk op het CTL pedaal.
9. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
*
Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
De functie van GK VOL aangeven
* Ga naar het SYSTEM menu GK FUNC, en zet daar GK VOL
op “ASSIGNABLE” (p. 38).
1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
fig.2-10
fig.2-11
7. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop
om de maximale waarde in te stellen.
8. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
De functie van GK SW aangeven
* Ga naar GK FUNC in het SYSTEM menu; zet daar DOWN/
S1 en UP/S2 op “ASSIGNABLE” (p. 38).
1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
fig.2-10
fig.2-11
Hoofdstuk 2
2. Druk op [F3] (ON/OFF) om de CTL pedaalfunctie aan/
uit te zetten.
fig.2-15
3. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of
PRESET te selecteren.
4. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F6] (EDIT).
fig.2-16
5. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE
draaiknop om het target te selecteren.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om door de volgende
keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de
verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
6. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop
om de minimale waarde in te stellen.
2. Druk op [PAGE ] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-17
3. Druk op [F1] (ON/OFF) om de GK SW functie aan/uit te
zetten.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of
PRESET te selecteren.
5. Wilt u nog verder bewerken, druk dan op [F4] (EDIT).
fig.2-18
6. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE
draaiknop om de functie te selecteren.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om door de volgende
keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de
verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
7. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop
om de minimale waarde in te stellen.
25
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
8. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop
om de maximale waarde in te stellen.
9. Druk op [F6] (MODE), en gebruik de VALUE
draaiknop om de mode te selecteren.
* Als u MODE op “TOGGLE” zet, zullen de schakelaars
dezelfde functie hebben.
10. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
Assign functie instellen
Stel deze in, als u parameters wilt regelen door middel van een extern pedaal of met MIDI apparatuur, die aangesloten zijn op de V-Bass. U kunt ook instellingen maken, waarmee u verschillende parameters tegelijkertijd kunt regelen. Voor ieder patch nummer kunt u acht parameters aangeven (Assign nummers 1-8) die worden geregeld door een door u aangegeven regelaar.
* Als voorbeeld zullen we hier beschrijven hoe u een instelling
voor Assign 1 kan maken. U kunt dezelfde procedure volgen
bij het maken van de instellingen voor Assign 2-8.
1. Druk op [PEDAL ASSIGN].
fig.2-10
4. Draai aan de VALUE draaiknop om “CUSTOM” of
PRESET te selecteren.
5. Als u verder wilt bewerken, druk dan op [F5] (EDIT).
fig.2-20
6. Druk op [F1] (TARGET), en gebruik de VALUE
draaiknop om de target te selecteren.
* Druk op [F2] (NEXT GROUP) om door de volgende
keuzemogelijkheden te gaan: COSM BASS, COSM AMP, de
verschillende effecten en FX BYPASS aan/uit.
7. Druk op [F4] (MIN), en gebruik de VALUE draaiknop
om de minimale waarde in te stellen.
8. Druk op [F5] (MAX), en gebruik de VALUE draaiknop
om de maximale waarde in te stellen.
9. Druk op [F3] (SOURCE), en gebruik de VALUE
draaiknop om de regelaar te selecteren.
10. Druk op [F6] (MODE), en gebruik de VALUE
draaiknop om de mode te selecteren.
11. Druk op [PAGE ] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-21
fig.2-11
2. Druk op [PAGE ] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-17
3. Druk op [F2] (ON/OFF) om de Assign functie aan/uit te
zetten.
fig.2-19
12. Druk op [F1], en gebruik de VALUE draaiknop om de
ACTIVE RANGE LO in te stellen.
* U kunt op [F4] (LO SET) drukken om de huidige waarde van
de regelaar aan te geven.
13. Druk op [F2], en gebruik de VALUE draaiknop om de
ACTIVE RANGE HIGH in te stellen.
* U kunt op [F5] (HIGH SET) drukken om de huidige waarde
van de regelaar aan te geven.
14. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
Active Range: Over het variabele bereik van een regelaar
Deze instelling geeft het bedieningsbereik aan, waarbinnen de waarde kan veranderen als de regelaar (source) die u gebruikt een variabele regelaar is, zoals een expressiepedaal.
26
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Reverb
Chorus
Delay
Modulatie
Noise Suppressor
Equalizer
Voetvolume
COSM basgeluid, dat door de GK pickup wordt geproduceerd.
Overdrive/Distortion
Wah
Compressor/Limiter
COSM amp
Mixer Point
Ingang voor het normale element
Zelfs als u de regelaar buiten deze reeks instelt, zal de waarde niet veranderen; het zal de minimale waarde of de maximale waarde blijven behouden.
(Voorbeeld)
Als ACTIVE RANGE LO:40 en ACTIVE RANGE HIGH:80
fig.2-22a
. Waarde
Target
Max
. Waarde
Target
Min
04080
Act.RangeLoAct.Range
Hi
127
On
Off
0408060
Act.Range
OFF
ON
Act.Range Hi
127
Median
Lo
Value
* Als u een aan/uit type regelaar zoals een voetschakelaar als
regelaar (”source”) gebruikt, laat deze dan op de instellingen
“LO:0” en “HI:127” staan. Met een andere instelling kan de
waarde misschien niet veranderen.
Het volume van het normale element aanpassen
Schakelvolgorde verwisselen van het interne multi-effect en de COSM BASS/COSM AMP
1. Druk op [MASTER].
fig.2-08
fig.2-23
2. Druk op [F5] (EDIT).
fig.2-24
Hoofdstuk 2
1. Druk twee keer op [MASTER].
fig.2-08
fig.2-09
2. Druk op [F4] (BASS IN); gebruik de VALUE draaiknop
om de waarde aan te passen.
fig.2-23a
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
fig.2-25
3. Gebruik [CURSOR] om het effect dat u wilt
verplaatsen te selecteren.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het effect te
verplaatsen.
5. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
27
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Het normale ingangssignaal met het GK ingangssignaal combineren
U kunt met COSM BASS klanken creëren door het ingangssignaal van het normale element met het ingangssignaal van de divided pickup te combineren.
De volumebalans aanpassen
1. Druk op [COSM BASS].
fig.2-01
fig.2-01a
2. Druk twee keer op [PAGE ] om naar pagina 3 te
gaan.
fig.2-03
7. Druk op [F1]-[F6]; gebruik de VALUE draaiknop om
het volume voor iedere snaar aan te geven.
8. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
De schakelpositie aangeven
1. Druk op [MASTER].
fig.2-08
fig.2-23
2. Druk op [F5] (EDIT).
3. Gebruik [CURSOR] om naar het mixpunt te
verplaatsen.
fig.2-50
Mixer point
3. Druk op [F6] (EDIT).
4. Druk op [F1] (BALANCE).
fig.2-26
5. Draai aan de VALUE draaiknop om de balans aan te
passen tussen de COSM basklank en de klank van het
normale element.
CB: COSM bass klank NP: Klank van het normale element
6. Druk op [PAGE ] om naar pagina 2 te gaan.
fig.2-26a
* U kunt op [F3] (MIX MODE) drukken om de divided pickup
en het normale element te verwisselen.
4. Draai aan de VALUE draaiknop om het mixpunt te
verplaatsen.
fig.2-27
5. Als u klaar bent met instellen, en u de bewerkte
instellingen wilt opslaan, voer dan de Write procedure
uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
28
De normale elementklank
Als u de CHAIN functie gebruikt om de COSM bass op een andere plek dan het begin van de schakel te schakelen, dan zal de normale elementklank die vanaf het begin van de effectschakeling wordt bewerkt, samen met de normale elementklank die met de COSM bass mixer is gemixed worden uitgestuurd.
Door de volgende twee te combineren kunt u uw voordeel doen met deze eigenschap bij het creëren van klanken:
1. COMPRESSOR, WAH AMP, etc., op de klank van
het normale element aangebracht
2. Alleen ruimtelijke effecten op de synthklank of
het COSM gedeelte aangebracht
3.
fig.2-27
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Een patch benoemen
Hier wordt uitgelegd, hoe u een patch die u heeft gecreëerd kunt benoemen.
1. Druk op [MASTER].
fig.2-08
Hoofdstuk 2
fig.2-23
2. Druk op [F4] (EDIT).
fig.2-28
* Als u onafhankelijk het volume van “1” (zie boven) wilt
regelen, wijs dan het effectvolume vóór de COSM Bass toe
aan de GK VOL etc. van de GK-2B (p. 25).
3. Gebruik [CURSOR] om de cursor naar een lokatie te
verplaatsen, waar u een karakter wilt invoeren.
4. Gebruik de VALUE draaiknop om een karakter te
selecteren.
Als u aan de VALUE draaiknop draait, zal de karaktergids automatisch wisselen tussen hoofdletters, kleine letters en symbolen.
U kunt de volgende eenvoudige handelingen uitvoeren door op [F1]-[F6] te drukken:
[F1] ( ): verplaatst de cursor naar links. [F2] ( ): verplaatst de cursor naar rechts. [F3] ( ): verplaatst de cursor naar het eind. [F4] (SPACE): voegt een spatie in op de cursor
lokatie.
[F5] (DELETE): wist een karakter. De karakters die
daarop volgen worden naar de linkerkant verplaatst.
[F6] (A, a, 1, ): schakeling tussen hoofdletters, kleine
letters, nummers en karakters.
5. Herhaal de stappen 3-4 om de gewenste patchnaam aan
te geven.
6. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
29
Hoofdstuk 2 Geluiden creëren
Het volume van de patch aanpassen
Als er tussen patches afwijkingen in het volume zijn, kunt u het level aanpassen.
1. Druk twee keer op [MASTER].
fig.2-08
fig.2-09
2. Druk op [F1 (LEVEL); gebruik de VALUE draaiknop
om de waarde aan te passen.
fig.2-29
Een door u gecreëerde klank (patch) bewaren (de Write procedure)
Klankinstellingen, die u heeft veranderd, zijn tijdelijk en zullen terugkeren naar de voorafgaande instelling, zodra u van patch wisselt. Wilt u de veranderde instellingen bewaren, voer dan de Write procedure uit.
fig.2-31
2
1, 3
1. Druk op [WRITE].
Het Write scherm verschijnt nu.
fig.2-32
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
U kunt ook de functieknoppen in het Play scherm
gebruiken om de aanpassing te maken.
1. Zorg ervoor dat u zich in het Play scherm bevindt.
Als u niet in het Play scherm bent, druk dan een aantal keer op [EXIT].
2. Druk op [F4] (MST LEV); gebruik de VALUE
draaiknop om de waarde aan te passen.
fig.2-30
3. Wilt u de bewerkte instellingen opslaan, voer dan de
Write procedure uit (p. 30).
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
2. Draai aan de Value draaiknop om te selecteren op
welke plaats u het patchnummer wilt bewaren.
3. Druk op [WRITE] om de patch op te slaan.
Als de patch is opgeslagen geeft het scherm NOW WRITING aan, waarna u teruggaat naar het Play scherm.
* Wilt u de instellingen niet opslaan, druk dan op [EXIT] om
naar het Play scherm terug te keren.
30
Loading...
+ 74 hidden pages