Gefeliciteerd met uw keus van de Roland Sampling Pad SPD-S.
Voordat u dit apparaat gebruikt, verzoeken wij u eerst aandachtig de hoofdstukken:
"HET VEILIG GEBRUIKEN VAN HET APPARAAT" en "BELANGRIJKE AANTEKENINGEN"
te lezen (p. 2-3, p. 4-5). Deze hoofdstukken leveren belangrijke informatie betreffende het
juist omgaan met het apparaat. Daarbij komt, dat als u er zeker van wil zijn de juiste
kennis te vergaren om iedere mogelijkheid die uw nieuwe apparaat biedt te gebruiken,
u de gebruikershandleiding volledig gelezen moet hebben. De handleiding kunt u het
beste binnen handbereik bewaren als een gemakkelijk hulpmiddel.
* CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk Corporation gepatenteerd door
CompactFlash Association.
* Roland Corporation is een geautoriseerde vergunninghouder van het CompactFlash TM en
• Probeer het apparaat nooit te repareren en/of
onderdelen te vervangen (behalve wanneer de
gebruiksaanwijzing daartoe specifieke instructies
geeft). Laat al het onderhoud gebeuren door uw
verkoper, dichtstbijzijnde Roland Service Center of
een geautoriseerd Roland leverancier, zoals aangegeven op de "Informatie"pagina.
Het symbool attendeert de gebruiker op het belang van
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van
het symbool is gerelateerd aan het teken, dat binnenin de
driehoek afgebeeld staat. In het geval van het symbool links,
betekent het een algemene waarschuwing voor gevaar.
Het symbool maakt de gebruiker attent op dingen, die
niet moeten worden gebruikt of uitgevoerd (verboden zijn).
Het specifieke ding dat niet moet worden gedaan, wordt
aangegeven door het teken binnenin de cirkel. In het geval
van het symbool links, betekent het dat het apparaat nooit uit
elkaar moet worden gehaald.
Het symbool
worden uitgevoerd. Het specifieke ding dat niet moet worden
gedaan, wordt aangegeven door het teken binnenin de zwarte
cirkel. In het geval van het symbool links, betekent het dat
elektriciteitsstekker uit het stopcontact moet worden
006 modify
• Wanneer u het apparaat op een standaard met een
●
maakt de gebruiker attent op dingen, die moeten
klem bevestigt, zoals de APC-33, mag de standaard
nooit worden geplaatst in een onstabiele, hellende
omgeving, maar in een vlakke en stabiele positie.
Zelfs zonder standaard moet het apparaat op een
stabiele positie worden geplaatst.
WAARSCHUWING
008c
• Gebruik alleen de bij het apparaat geleverde
adapter. Zorg er ook voor, dat de door u gebruikte
netspanning gelijk staat aan het voltage gespecificeerd op de adapter. Andere adapters kunnen een
andere polariteit gebruiken of zijn ontworpen
voor een ander voltage. Dit kan resulteren in
schade, storing of een elektrische schok.
• Niet buigen of draaien aan de elektriciteitskabel,
ook geen zware objecten hierop plaatsen. Doet u
dit wel, dan kan er schade aan de kabel ontstaan,
met als gevolg dat er onderdelen losraken en
kortsluiting ontstaat. Beschadigde kabels zijn vuur
en schok gevaarlijk!
• Dit apparaat, in combinatie met een versterker en
hoofdtelefoon of speaker, is ertoe in staat om
geluidsniveaus te bereiken die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat
niet voor lange tijd op hoge geluidsniveaus of op
een oncomfortabel niveau. Als u toch enig gehoorverlies of piepende oren ervaart, moet u onmiddellijk stoppen met het gebruik van dit apparaat en
contact opnemen met een oorarts.
• Zorg ervoor, dat er geen objecten (bijv. vlambaar
materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen
(water, frisdranken etc.) in het apparaat komen.
gehaald.
2
Page 3
WAARSCHUWING
012c
• Zet onmiddellijk het apparaat uit, verwijder de
adapter uit het stopcontact en vraag om
onderhoud bij uw verkoper, dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een geautoriseerd Roland
leverancier, zoals aangegeven op de "Informatie"
pagina, wanneer:
• De adapter of de elektriciteitskabel beschadigd
is of
• Er rook of ongewone geuren ontstaan,
• Objecten of vloeistoffen, die op of in het
apparaat terecht zijn gekomen of
• Het apparaat blootgesteld is aan regen (of nat is
• In huishoudens met kleine kinderen moet een
volwassene toezicht houden tot het kind in staat is
alle regels, die essentieel zijn om het apparaat
veilig te gebruiken, te volgen.
• Gebruik nooit een stekkerdoos met een onredelijke
hoeveelheid apparaten. Wees voorzichtig wanneer
u gebruikt maakt van een verlengsnoer. De totaal
gebruikte elektriciteit mag nooit hoger zijn dan het
maximaal aangegeven voltage (watt/ampère) op
het verlengsnoer. Overmatige hoeveelheden
elektriciteit leiden ertoe, dat het apparaat
oververhit raakt en/of doorbrand.
016
• Voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt,
raadpleeg uw verkoper, dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een geautoriseerd
Roland leverancier zoals aangegeven op de
"Informatie"pagina.
• Speel NOOIT een CD-ROM in een gewone
CD-SPELER af. Ruis en feedback kunnen leiden tot
permanent gehoor verlies, schade aan speakers of
andere systeemonderdelen.
VOORZICHTIG
101b
• Het apparaat en de adapter dienen zo te worden
geplaatst, dat hun positie nooit ten koste gaat van
een juiste ventilatie.
• Stof tussen de adapter en het stopcontact kan
resulteren tot slechte isolatie en leiden tot brand.
Dit soort stofophopingen veegt u weg met een
droog doekje. Koppel de stekker altijd los van het
stopcontact wanneer u het apparaat voor lange
perioden niet gebruikt.
• Gebruik de adapter of stekker nooit met natte
handen, wanneer u aansluit of loskoppelt..
108d modify
• Als u het apparaat verplaatst, let dan op de onderstaande voorzorgsmaatregelen. Zorg ervoor, dat u
een goede grip heeft om uzelf te beschermen tegen
verwondingen en schade aan het apparaat..
• Controleer dat de klem (zoals de APC-33) die
het apparaat verbindt met de standaard niet los
is geraakt. Monteer hem weer stevig, wanneer
hij losraakt.
• Wanneer u de veiligheidsschroeven verwijdert,
plaats ze dan op een veilige locatie en buiten het
bereik van kinderen, zodat er geen risico van
per ongeluk inslikken bestaat.
3
Page 4
BELANGRIJKE
OPMERKINGEN
291a
Met betrekking tot de onderwerpen "VEILIG GEBRUIK
VAN HET APPARAAT" op pagina 2-3, leest u alstublieft
het volgende:
Onderhoud
401a
• Voor het alledaags reinigen van het apparaat, gebruikt u
een zacht droog doekje of een licht met water bevochtigd
doekje. Voor moeilijk verwijderbaar vuil gebruikt u een
mild niet schurend schoonmaakmiddel. Zorg ervoor, dat u
na afloop het apparaat met een zachte droge doek afneemt.
Stroomtoevoer
301
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde elektriciteitnet met
andere apparaten, die een monotoon geluid produceren
(zoals een elektrische motor of een variabel belichtingssysteem).
• De adapter zal na langdurig gebruik, hitte genereren.
Dit is normaal en geen reden voor ongerustheid.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten aangesloten
wordt, zet u deze uit. Dit zal schade of storing aan speakers
of andere apparaten voorkomen.
Plaatsen
351
• Gebruik van het apparaat naast grote versterkers (of
andere apparaten met grote transformators) kan een brom
veroorzaken. Om dit probleem te voorkomen kunt u het
apparaat een andere richting geven of verder van de bron
van storing plaatsen.
• Dit apparaat kan storen in met radio en televisie
ontvangers. Gebruik het apparaat niet in de omgeving
van deze ontvangers.
• Storend geluid kan veroorzaakt worden als er draadloze
communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons in de
omgeving van het apparaat zijn. Zo een geluid kan
veroorzaakt worden door het ontvangen en uitzenden van
een oproep of tijdens het converseren. Mocht u zulke
problemen tegenkomen, verplaats dan dit soort draadloze
apparaten, zodat er een grote afstand tussen beide ontstaat.
• Stel dit apparaat nooit bloot aan direct zonlicht, apparaten
die hitte genereren, in een afgesloten voertuig of welke
vorm van extreme temperaturen dan ook. Overmatige hitte
kan uw apparaat vervormen of verkleuren.
• Wanneer u het apparaat naar een locatie verplaatst,
waar de temperatuur en/of luchtvochtigheid verschilt,
kunnen er waterdruppels (condens) binnenin het apparaat
ontstaan. Schade of storing kan optreden als u het apparaat
in deze toestand gebruikt. Voordat u het gebruikt, laat het
apparaat enkele uren staan, zodat de condens compleet is
verdampt.
• Gebruik nooit benzine, verdunner, alcohol of wat voor
soort oplosmiddel dan ook om het risico van verkleuring
en/of vervorming tegen te gaan.
Reparaties en Data
452
• Let er alstublieft op, dat alle opgeslagen data in het
geheugen van het apparaat verloren kan gaan, wanneer
u het voor reparaties heeft weggebracht. Belangrijke
informatie moet altijd op een CompactFlash kaart worden
opgeslagen of wanneer mogelijk opgeschreven op papier.
Tijdens reparatie is de nodige voorzichtigheid geboden om
het verlies van data te vermijden. Hoewel, in bepaalde
gevallen (zoals wanneer het geheugen zelf kapot is), spijt
het ons dat het niet mogelijk is om data te herstellen.
Roland stelt zich niet aansprakelijk voor verlies van data.
Extra waarschuwingen
551
• De inhoud van het geheugen kan onomkeerbaar verloren
gaan als gevolg van storing of het onjuiste gebruik van het
apparaat. Om het verlies van belangrijke data te
voorkomen, raden wij u aan van tijd tot tijd een extra kopie
te maken van opgeslagen data in het apparaat op een
CompactFlash kaart.
• Helaas kan het onmogelijk zijn om de opgeslagen inhoud
van data in het geheugen, op een CompactFlash kaart of
andere MIDI apparaten ( bijv. Sequencers) te herstellen als
het eenmaal is verloren. Roland stelt zich niet aansprakelijk
voor verlies van data.
• Gebruik de nodige voorzichtigheid, wanneer u de
knoppen, schuiven, ingangen en aansluitingen of andere
besturingen gebruikt. Grof gebruik kan leiden tot storing.
• Sla of gebruik nooit overmatige kracht op het scherm.
• Bij het aansluiten of loskoppelen van alle kabels
pakt u de stekker stevig vast. Op deze manier voorkomt u
kortsluiting of beschadiging aan de kabel.
558a
• Probeer het volume op een redelijk niveau te houden, dit
om overlast aan buren te voorkomen. Misschien prefereert
u een koptelefoon, zodat u zich niet druk hoeft te maken
om de mensen om u heen (vooral laat in de avond).
4
Page 5
• Dit apparaat is ontworpen om bijkomstig geluid te
minimaliseren wanneer het wordt afgespeeld. Hoe dan
ook, geluidstrillingen kunnen erger dan gedacht dwars
door muren en vloeren heen trillen. Zorg ervoor dat deze
geen probleem worden voor uw buren, zeker ’s nachts en
bij gebruik van een koptelefoon.
• Wanneer u het apparaat transporteert, verpak het dan
indien mogelijk in de geleverde verpakking (inclusief
beschermmateriaal). Zo niet, gebruik dan vergelijkbare
verpakkingsmaterialen.
• Gebruik alleen het gespecificeerde Expression pedaal
(EV-5; apart verkocht). Door het aansluiten van andere
Expression pedalen riskeert u storing en/of schade aan
het apparaat.
• Gebruik een kabel van Roland voor de aansluiting.
Wanneer u gebruik maakt van een ander merk
verbindingskabel, let dan op de volgende instructies:
• Sommige verbindingskabels maken gebruik van
schakelelementen. Gebruik deze kabels met schakelelementen niet voor aansluiting op uw apparaat.
Het gebruik van zulke kabels kan tot een laag of
onhoorbaar geluidsniveau leiden. Voor informatie
betreffende kabelgegevens, kunt u contact opnemen
met de fabrikant van de kabel.
708
• CompactFlash kaarten maken gebruik van precisie onderdelen. Behandel de kaarten voorzichtig en geef daarom
extra aandacht aan het hierop volgende:
• Om te voorkomen dat de kaarten worden beschadigd
door statische elektriciteit, moet u er zeker van zijn
uzelf te ontladen van deze statische elektriciteit,
voordat u de kaarten gebruikt.
• Raak het verbindingspunt van de kaarten niet aan met
uw handen of met metaal.
• De kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan
hevige schokken of vibratie.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in gesloten
voertuigen of ander zulks locaties (bewaar
temperatuur: -25C-85C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Haal de kaart niet uit elkaar of pas de kaart niet aan.
Gebruik CD-ROM’s
801
• Vermijd het aanraken of krassen van de glimmende
onderzijde (gecodeerd oppervlak) van de schijf. Beschadigde of vieze CD-ROM schijven kunnen onleesbaar zijn.
Houd uw schijven schoon door gebruik te maken van een
commercieel verkrijgbare CD reiniger.
Voordat u de kaarten
gebruikt
Gebruik van DATA kaarten
704
• Schuif de DATA kaart voorzichtig geheel naar binnen,
totdat deze stevig vastzit.
CompactFlash™
705
• Raak de terminal van de DATA kaart nooit aan.
Voorkom ook dat deze vies wordt.
707
• De SPD-S geheugen kaartingang accepteert CompactFlash
geheugenkaarten. Microdrive opslag van IBM zijn niet
compatibel
Auteursrechten
851
• Het illegaal opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen,
publiek vertonen, uitzenden of dergelijke, deels of geheel
van een muziekcompositie, video, uitzending, publieke
vertoning of dergelijke, waarvan auteursrecht is vastgelegd
door derden, is wettelijk verboden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die in
overtreding met het auteursrecht zijn welke is vastgelegd
door derden. Wij zijn niet aansprakelijk op welke manier
dan ook voor het overtreden van auteursrechten
vastgelegd door derden door middel van het gebruik van
dit apparaat.
Een Sampler met Pads, perfect voor drummers en percussionisten
Negen pads gehuisd in een compacte vorm (p. 15)
De SPD-S biedt u negen speelvlaktes: zes pads met een uitstekend gevoel en reactievermogen en drie op de rand geplaatste
triggers die eenvoudig met de punt van uw stick aan te slaan. Dat alles in een compacte behuizing die gemakkelijk geïnstalleerd
kan worden als onderdeel van een drum of percussieset.
Eenvoudig gebruik van Sampling (p. 25, p. 52)
De SPD-S maakt het u mogelijk kant en klare percussie samples, geluiden en regels op een eenvoudige manier te gebruiken.
Voorgeprogrammeerde geluiden, die gebruikt kunnen worden zodra u het
apparaat heeft uitpakt (p. 133, p. 134)
De SPD-S wordt geleverd met voorgeprogrammeerde geluiden, inclusief percussie geluiden, drumgeluiden,
geluidseffecten en herhalingen.
Een ruime keuze van sampling mogelijkheden (p. 52, p. 58)
De SPD-S heeft drie sampling mogelijkheden, passend bij de verschillende geluidskwaliteiten van geluid en regellengtes:
GESCHIKT voor CD kwaliteit sampling, STANDARD en LONG. Met een sampling frequentie van 44.1 kHz ondersteunt het ook
stereo sampling. Een geschat maximum van twaalf minuten geluid kan in het interne geheugen (in mono op de LONG stand)
opgeslagen worden.
Handige Phrase Maker functie (p. 63)
De SPD-S heeft een Phrase Maker functie, die gemaakt zijn met pads, die uw prestaties opneemt en resampelt, om daarna om te
zetten in Waves. Dat stelt u in staat om een originele phrase te creëren.
Produceren van zeer expressieve geluiden
Twee verschillende geluiden uit één enkel pad (p. 30, p. 34)
Op de SPD-S kunt u twee Waves toewijzen aan één pad. De twee Waves kunnen door de slagintensiteit of met voetpedalen
worden verwisseld.
Dertig algoritme effecten (p. 92) plus sfeer effecten (p. 76)
De SPD-S heeft dertig effecten, die gesampelde geluiden verwerken en sfeer effecten met een natuurlijk geluid produceren.
Daarbij komt dat de effect parameters in real time met de controle draaiknop of met de apart verkochte expression pedalen
gecontroleerd kunnen worden.
10
Page 11
Hoofdfuncties
Gereed voor uitbreiding
Ondersteuning voor CompactFlash (p. 67)
Gebruikmakend van CompactFlash, wordt de opneembare tijd enorm uitgebreid. Ook het aantal opneembare geluiden neemt toe
tot 500. De SPD-S ondersteunt import en export van WAV/AIFF bestanden door middel van CompactFlash kaarten.
Aansluitingen met externe pads, voetpedalen, etc. (p. 16, p. 20, p. 79, p. 80)
De SPD-S is met aansluitingen voor externe pads en andere accessoires uitgerust. Deze stelt u in staat gebruik te maken van
conventionele pads, cimbals, kick triggers, akoestische drum triggers, etc. (twee kunnen in een keer worden aangesloten;
maak gebruik van de optionele PCS-31).
De SPD-S wordt ook met voetpedaal ingangen geleverd. Aan voetpedalen kan een grote variatie functies worden toegeschreven.
Bijvoorbeeld, ze kunnen voor het wisselen van stukken, het aan/uitzetten van effecten of het overspringen tussen twee Waves
worden gebruikt .
Gebruikte termen in deze handleiding
• Namen van knoppen worden weergegeven tussen vierkante haakjes "[]", zoals in [PATCH].
• (p. **) geeft een referentie pagina aan.
• Symbolen en hun betekenissen zijn als volgt:
Voorzichtigheid geboden. Wij raden u sterk aan deze te lezen.
Dit zijn memo’s, die informatie bevatten betreffende settings en functies. Lees het indien nodig.
Dit zijn handige tips voor gebruik. Lees het indien nodig
Deze verwijzen naar gerelateerde informatie. Lees het indien nodig.
11
Page 12
12
Page 13
Setup
handleiding
Setup handleiding
13
Page 14
Paneelbeschrijvingen
1.PAD 1-3
2.PAD
4-9
20. EXIT knop
21. PAGE knoppen
22. ENTER knop
4.VOLUME draaiknop
5.PAD weergave
3.EFFECTS CONTROL draaiknop
7.PATCH knop
8. EFFECTS knop
AMBIENCE knop
9. PHRASE
MAKER knop
6.display
10.WAVE knop
MARK knop
12. START/STOP
knop
11. ALL SOUND
OFF knop
15. CARD knop
SHUTDOWN knop
23. -/+ knoppen
13.SAMPLE
knop
14.RESAMPLE
knop
17. EDIT knop
19. SHIFT knop
18. FUNC knop
16. SETUP knop
CARD UTIL knop
14
Page 15
Paneelbeschrijvingen
Bovenste Paneel
1. PAD 1 tot 3
Voor het bespelen van de pads, slaat u deze met de punt
van de stick aan.
2. PAD 4 tot 9
Deze pads kunt u met een stick aanslaan om ze te bespelen.
3. EFFECTS CONTROL draaiknop
Regelt de effecten in real time (p. 92).
4. Volume draaiknop
Regelt het uitgang volume van de OUTPUT jacks.
Het koptelefoonvolume kan met de PHONES LEVEL
draaiknop geregeld worden (37).
5. Pad indicators
Deze gaan branden wanneer de geluiden van de
overeenkomstige pads hoorbaar worden. Brandend of
flitsend, geven ze aan dat de overeenkomstige pads tijdens
editing zijn geselecteerd.
Indicator
TRIG IN
FOOT SWPads aangesloten op de FOOT SW (1/2)
PADPads op de SPD-S
6. Scherm
Indicatie voor patch namen, Wave namen, parameter
waarden, etc.
7. PATCH knop
Wanneer u op deze knop drukt en het lampje gaat
branden, is de Patch functie geactiveerd (p. 24, p. 30).
pads
Pads aangesloten op de TRIG IN (1/2) jack
(30)
jack (29)
12. START/STOP knop
Start of stopt sampling, resampling of opnemen met de
Phrase Maker functie. In de Wave functie kunt u op deze
knop drukken om het geluid van de geselecteerde Wave te
reproduceren.
13. SAMPLE knop
Deze knop kunt u voor het uitvoeren van sampling
gebruiken (p. 52).
14. RESAMPLE knop
Voor het uitvoeren van resampling, kunt u op deze knop
drukken (p. 59).
15. CARD knop/SHUTDOWN knop
Wanneer u op deze knop drukt en het lampje gaat
branden, kunt u een geheugenkaart gebruiken.
Houd [SHIFT] vast en druk de knop kort in om het
apparaat af te sluiten (p. 22, p. 23).
16 SETUP knop/CARD UTIL knop
Druk op deze knop, zodat hij brand voor het betreden van
de Setup Edit/Utilities (p. 74). Houd [SHIFT] vast en druk
de knop voor het betreden van de Card Utilities in (p. 67).
17. EDIT knop
Druk deze knop in, zodat deze brandt voor het betreden
van de Patch Edit/Utilities (p. 32, p. 33) of Wave Edit/
Utilities (p. 43, p. 44).
18 FUNC knop
Bijvoorbeeld, terwijl deze knop is uitgedrukt, wordt de
overgebleven geheugen capaciteit (tijd) aangegeven.
Afhankelijk van elke status produceert het verschillende
functies.
19. SHIFT knop
Wordt gebruikt in combinatie met andere knoppen (p. 90).
Setup handleiding
8. EFFECTS knop / AMBIANCE knop
Wanneer u op deze knop drukt, en het lampje gaat
branden, kunt u effecten toe passen (p. 92) Houd [SHIFT]
ingedrukt, en druk de knop voor het aan/uitschakelen van
de sfeer effecten in (p.76).
9. PHRASE MAKER knop
Voor het gebruik van de Phrase Maker functie (p. 63), moet
u deze knop kort indrukken, zodat deze gaat branden.
10. Wave knop / MARK knop
Wanneer u op deze knop drukt en het lampje gaat
branden, kunt u de Wave mode betreden (p. 41). Houd
[SHIFT] ingedrukt, en druk de knop voor het gebruik van
de markering functie in (p. 48).
11. ALL SOUND OFF knop
Stopt ieder geluid.
20. EXIT knop
Keert terug op het scherm naar het vorig niveau.
21. PAGE knoppen
Verandert de weergegeven item/parameter. Ook wordt
dit gebruikt voor het bewegen van de cursor in een scherm,
waar u een naam moet invoeren.
22. ENTER knop
Druk deze knop in als hij knippert voor het uitvoeren van
een handeling.
23. -/+ knoppen
Verandert het patch nummer, Wave nummer of parameter
waarde.
15
Page 16
Paneelbeschrijvingen
Achter paneel
24. ON/OFF knop
25. Adapter aansluiting33. INPUT jacks
26. Kabel anker
27. MIDI verbinding
28. SECURITY LOCK
29. FOOT SW (1/2) jack
32. MIC/LINE/knop
31. EXP PEDAAL jack
30. TRIG IN (1/2) jack
34. INPUT LEVEL draaiknop
37. KOPTELEFOON
Volume draaiknop
36. KOPTELEFOON jack
35. OUTPUT jacks
16
Page 17
Paneelbeschrijvingen
24. ON/OFF knop
Zet het apparaat aan of uit (p. 22)
25. Adapter jack
Accepteert aansluiting van de bijgeleverde adapter (p.20)
26. Kabel anker
Verankert het adapter draad (p. 20)
27. MIDI verbinders (uit/in)
Verbindt MIDI apparaten
28. Security Slot ()
http://www.kensington.com/
29. FOOT SW (1/2) jack
Verbindt een voetpedaal (DP-2 of BOSS FS-5U, beide
worden apart verkocht) of HIGH-HAT Control pedaal
(FD-7, beide worden apart verkocht). Het voetpedaal en
het Control pedaal kunnen voor het inschakelen van een
geluid of voor het veranderen van een Patch worden
gebruikt. Voor het verbinden van twee voetpedalen
(FS-5U apart verkocht) maakt u gebruik van een speciale
kabel (PCS-31 apart verkocht).
34. INPUT LEVEL knop
Regelt het ingang niveau van het signaal verbonden op de
INPUT jacks (p. 25, p. 26, p. 53, p. 54, p. 56).
35. OUTPUT jacks
Uitgang signalen. Voor output in mono kunt u verbinden
met de L (MONO) jack.
Setup handleiding
36. Koptelefoon ingang
Accepteert verbinding met stereo koptelefoons (p. 20).
Geluid signalen worden uitgebracht vanuit de OUTPUT
jacks, zelfs wanneer de koptelefoon is aangesloten.
37. KOPTELEFOON LEVEL draaiknop
Regelt het volume van de koptelefoon. Deze draaiknop
staat onafhankelijk van de VOLUME draaiknop (4).
30. TRIG IN (1/2) jack
Verbindt een apart verkochte cimbaal, kick trigger of
akoestische drum trigger op de SPD-S (p. 80).
31. EXP PEDAAL jack
Verbindt een expressie pedaal voor het bedienen van het
volume of effecten.
U kunt alleen gebruik maken van het gespecificeerde
expressie pedaal (EV-5; apart verkocht). Bij het aansluiten
van andere expressie pedalen riskeert u storing of schade
aan het apparaat.
32. MIC/LINE schakel knop
Stelt de schakelaar in op MIC voor het verbinden van een
microfoon op de INPUT jacks (p.25, p. 53).
33. INPUT jacks
Verbindt een audio apparaat of microfoon voor sampling
(p. 20, p. 25, p. 53). Voor de input van een geluid in mono
verbindt u het apparaat of microfoon met de
L (MONO) jack.
17
Page 18
Paneelbeschrijvingen
Zijkant panel
38. Geheugenkaart ingang
Accepteert een CompactFlash kaart (pag. 67).
38. MEMORY KAART ingang
Als u gebruik maakt van de hexagon sleutel, kunt u de twee (bijgeleverde veiligheidsschroeven gebruiken om het klepje van
de memory kaart ingang vast te zetten. Zo voorkomt u diefstal van de kaart.
18
Page 19
Monteren op een standaard
Voor het monteren van de SPD-S op een cymbal standaard of ander type, gebruikt u een apart verkochte APC-33 klem.
Deze kan op een stang met een diameter van 10.5 tot 30 mm worden gemonteerd.
Om de standaard houder van de APC-33 aan de onderkant van de SPD-S te monteren gebruikt u de vier schroeven
(bijgeleverd bij de APC-33).
Setup handleiding
Wanneer u het apparaat ondersteboven keert, kunt u wat kranten of tijdschriften onder elke hoek leggen.
Dit om schade aan knoppen en besturing te voorkomen.
Wanneer u het apparaat ondersteboven legt, doe dit dan voorzichtig, zodat u vallen of omstoten van de SPD-S voorkomt.
Controleer of de standaard op een goede en stabiele manier is geplaatst. Dit om vallen te voorkomen.
Monteer de SPD-S nooit op een te zwakke standaard.
19
Page 20
Monteren van externe apparaten
4
2
3
3
CD/MD speler,
Cassette recorder
Roland
20
Page 21
Monteren van externe apparaten
Terwijl u refereert aan de illustratie hiernaast, volgt u de volgende stappen.
1. Voordat u een verbinding maakt, sluit u alle apparaten af.
Om schade of storing aan speakers of andere apparaten te voorkomen, zet u altijd het volume en de stroom uit,
voordat u het apparaat op andere apparaten aansluit.
2. Verbind de bijgeleverde adapter op de adapter jack.
Om te voorkomen dat de stekker er per ongeluk uitgetrokken wordt, kunt u het stekkerdraad aan het hiervoor bestemde
draadanker bevestigen, zoals op de vorige pagina afgebeeld.
3. Verbind een audio systeem of een versterker op de uitgang jacks. Voor het gebruik van koptelefoons
verbindt u deze op de Phones jack.
Voor samplen (p. 25, p. 52) verbindt u een input apparaat (zoals een CD-speler of een microfoon) op de input jack.
4. Steek de stekker van de adapter in het stopcontact.
Setup handleiding
Q: Het volumeniveau van het instrument, dat is aangesloten op de INPUT jacks is te laag.
A: Gebruikt u misschien een verbindingskabel met een weerstand?
Gebruik een verbindingskabel zonder weerstand.
Feedback kan geproduceerd worden. Dit hangt af van de locatie van de microfoon ten opzichte van de speakers.
Dit kan verholpen worden door:
1. Het veranderen van de richting van de microfoon.
2. Het verplaatsen van de microfoon naar een grotere afstand van de speakers.
3. Het volume verlagen.
21
Page 22
Aan/Uit zetten van stroom
Aan zetten van stroom
Wanneer u verbinding heeft gemaakt (p. 20), zet u de elektriciteit aan in de hierop volgende volgorde. Als u deze niet aanhoudt, riskeert u storing
en/of schade aan speakers of andere apparaten.
z
1. Draai de VOLUME draaiknop volledig uit (naar links).
2. Zet het volume op het aangesloten audiosysteem uit.
3. Druk op de POWER knop om de SPD-S aan te zetten.
Dit apparaat is uitgerust met een veiligheidsschakelaar. Een korte wachttijd (paar seconden) is nodig, voordat het apparaat te gebruiksklaar is.
Als u een pad tijdens het opstarten aanslaat, zal de SPD-S slecht reageren op zwakke aanslagen.
4. Zet de aangesloten versterker (of audio installatie) aan.
5. Sla de pads aan en terwijl u naar het geluid luistert kunt u gestaag het gewenste volume instellen.
Verhoog ook het volumeniveau van de aangesloten versterker of audio installatie naar het gewenste niveau.
Na de afsluit procedure uitzetten
Voordat u de elektriciteit van de SPD-S uitzet, moet u eerst het apparaat afsluiten. Volgt u deze procedure niet, dan kan het interne geheugen of de
memory kaart beschadigd worden.
1. Selecteer patch mode of Wave mode.
Druk op [PATCH] voor het selecteren van de patch mode of druk op [WAVE] voor het selecteren van de Wave mode.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk [CARD] voor ongeveer twee seconden in voor het starten
van de afsluitprocedure.
Tijdens de afsluitprocedure ziet u een "shutdown..." indicatie op het display. "Shutdown...ok!" verschijnt, wanneer de
afsluitprocedure gereed is. Dan kunt u het apparaat veilig uitzetten.
Nadat een "shutdown...ok!" indicatie verschijnt, druk dan op [PATCH] om terug te gaan naar de patch mode of druk op [Wave]
om naar de Wave mode terug te gaan.
3. Zet het volume niveau van de SPD-S en aangesloten externe apparaten uit.
4. Zet de externe apparaten uit.
5. Druk op de POWER knop voor het uitzetten van de SPD-S.
22
Page 23
Plaatsen/Verwijderen van een memory
kaart (CompactFlash)
Plaatsen van een memory kaart
1. Open de kaartingang aan de linkerkant van de SPD-S, en plaats de memory kaart.
Een memory kaart kan geplaatst worden, wanneer de SPD-S aan of uitstaat.
Schuif de CompactFlash volledig naar binnen tot hij stevig vast zit.
Verwijderen van een memory kaart na de afsluitprocedure
Als de SPD-S aanstaat, dient u ervoor te zorgen, dat de afsluitprocedure gevolgd is, voordat u de memory kaart verwijdert. Verwijdert u deze
toch zonder de afsluitprocedure gevolgd te hebben, dan kan er schade optreden aan de data in het interne geheugen of op de memory kaart.
1. Selecteer patch mode of Wave mode.
Druk op [PATCH] voor het selecteren van patch mode, en druk op [Wave] voor het selecteren van Wave mode.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk [CARD] voor ongeveer twee seconden in voor het starten
van de afsluitprocedure.
Terwijl de afsluitprocedure bezig is, zal er een"shutdown.." indicatie verschijnen. "Shutdown..OK!" verschijnt, wanneer de
afsluitprocedure gereed is. Dan kunt u de memory kaart er veilig uit halen.
Setup handleiding
Nadat een "shutdown...ok!" indicatie verschijnt, druk dan [PATCH] om terug te gaan naar de patch mode of druk [Wave] om terug te gaan
naar de Wave mode.
Na de afsluitprocedure kan de SPD-S de memory kaart in de kaarthouder niet waarnemen. Als u de kaart eruit haalt en weer terugplaatst
wordt hij waargenomen.
3. Open het kaarthouderklepje, en druk op eject naast de ingang. U kunt de kaart er nu uit trekken.
Na het verwijderen van de kaart gaat de SPD-S terug naar patch of Wave mode.
23
Page 24
Snelle start
Het maken van een uitvoering
Volg de onderstaande stappen:
1
Volg de stappen, die worden uitgelegd op p.20 voor het aansluiten van
externe apparaten op de SPD-S.
2
Volg de stappen "aanzetten van stroom" p.22 voor het aanzetten van
de SPD-S.
3
Druk op [PATCH], zodat het lampje oplicht.
Hierdoor start de patch mode.
4
Voor het selecteren van een patch, druk op [-]/[+] voor het veranderen
van een patch nummer.
5
Sla de negen pads met een stick aan om ze te bespelen.
De pad indicators van pads, die u aanslaat, zullen oplichten.
Sla pads 1 tot 3 met de punt van de stick aan.
Voor het gebruiken van effecten, drukt u [EFFECTS] in, zodat deze oplicht. Voor het
uitzetten van effecten, drukt u nogmaals op [EFFECTS].
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt
en op [-]/[+] drukt, kunt u het
patchnummer in stappen van
10 veranderen. Als u [+]
ingedrukt houdt en u drukt op
[-] of andersom dan verandert
het patchnummer sneller.
24
Voor het gebruiken van effecten, draait u de EFFECTS CONTROL knop naar links of
rechts. Door de knop naar rechts te draaien, verhoogt u het verschil. Deze functie is
actief, zolang het [EFFECTS] knopje oplicht.
Om veranderingen te
annuleren, houdt u [SHIFT]
ingedrukt en drukt u op
[EXIT].
Page 25
Als u op de [ALL SOUND OFF] knop drukt, produceert het apparaat geen geluid.
6
Na uw uitvoering volgt u de instructies op p. 22 (het uitzetten van de
elektriciteit na de afsluitprocedure) om het apparaat uit te zetten.
Sampling
U kunt met de SPD-S geluiden laden (samplen) om af te spelen.
Hieronder volgt het proces van het verbinden met een Cd-speler,
samplen van een geluid vanaf een Cd-speler, en het afluisteren hiervan.
Het zonder toestemming gebruiken van audio materiaal vastgelegd door derden, is bij de wet verboden,
tenzij dit is gelimiteerdvoor privé of persoonlijk gebruik.
Kopieer niet illegaal.
Snelle start
Setup handleiding
Roland Corporation houdt zich niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor boetes en claims door copyright
houders, wanneer er illegaal een product gekopieerd is.
■ Voor het samplen
Voor het samplen neemt u de volgende stappen in acht:
1
Draai de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel naar MIN.
2
Verbind een Cd-speler op de INPUT jacks op het achterpaneel.
3
Zet de MIC/LINE schakelaar op het achterpaneel op LINE.
4
Zet de Cd-speler aan.
Om storing en/of schade aan
speakers of andere apparaten
te voorkomen, zet u altijd het
volume en de stroom van alle
apparaten uit, voordat u een
verbinding maakt.
5
Volg de stappen op p. 22 (het aanzetten van stroom) om de SPD-S aan
te zetten.
25
Page 26
Snelle start
■ Sampling
1
Druk op [PATCH] zodat u in de patch mode zit.
fig.PatchButton
2
Druk op [-]/[+] voor het selecteren van patch, die naam is "New Patch".
3
Druk op [SAMPLE]
fig.SampleButton
4
Het display geeft aan "select dest pad". Probeer een geluid sample in
deze sessie op PAD 4 te zetten. Sla het oppervlak van PAD 4 aan. Als u
nogmaals een pad wilt selecteren, drukt u op [EXIT] om terug te keren
naar patch mode.
fig.SelectDestPad.eps
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt
en op [-]/[+] drukt, kunt u het
patchnummer in stappen van
10 veranderen. Als u [+]
ingedrukt houdt en u drukt op
[-] of andersom dan verandert
het patchnummer sneller
5
"Stby"(Standby) zal op uw display verschijnen en PAD 4 zal oplichten.
Speel de Cd-speler af, en controleer het input level.
Het signaal via de INPUT jacks kunt u op de SPD-S horen.
fig.Stby_e
Draai de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel, terwijl u kijkt op de level
meter voor het maximaliseren van het ingang niveau, zonder dat de
oversturing indicatie oplicht.
Ingang signaal
Oversturing indicatie
Start indicatie
Met [FUNC] ingedrukt in
stappen 5-6, ziet u de
resterende tijd(“RUN”) om te
samplen (p. 58).
26
Page 27
6
Druk op [START/STOP] om met samplen te beginnen.
"Wait.." zal op het display verschijnen, en de SPD-S staat op standby.
Speel de Cd-speler af, dan begint samplen automatisch.
"Rec.." zal op het display verschijnen, zodra u met samplen bezig bent.
7
Druk [START/STOP] om sampling te eindigen.
8
"Write.." zal op uw display verschijnen. Geef de Wave een naam.
Druk op de PAGE knop voor het plaatsen van de cursor onder de naam,
en druk [-]/[+] voor het veranderen van het teken onder de cursor
positie. Druk op [ENTER] om dit op te slaan.
"now writing" zal op uw display verschijnen. Dit geeft aan dat een Wave is
opgeslagen.
Snelle start
Zet de SPD-S niet uit, wanneer
u met sampling bezig bent.
Setup handleiding
Als u op [START/STOP] drukt
of een pad aanslaat, kunt u het
gesampelde geluid beluisteren.
Als u dit niet wilt opslaan, druk dan [EXIT] om naar "Stby" (Standby) zoals
aangegeven in stap 5 terug te keren.
9
Na het opslaan van een Wave keert u naar patch mode terug.
Als u PAD 4 aanslaat, kunt u het gesampelde geluid beluisteren.
10
Zet de stroom van de SPD-S uit, daarbij volgt u p.22
"Het uitzetten van de stroom na de afsluitprocedure".
Zet de SPD-S niet uit tijdens
het opslaan van een Wave.
27
Page 28
28
Page 29
Geavanceerd
gebruik
29
Page 30
Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/een
patch creëren
De patch mode gebruikt u bij het maken van een uitvoering.
Een patch is een combinatie van geluiden toegeschreven aan verschillende
pads en effect instellingen. Het interne geheugen kan
128 patches opslaan. Een patch kan niet op een memory kaart worden
opgeslagen.
fig.gainen
128
003
002
001
Patch 001
PAD 1
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE B
PAD 9
TRIG IN 1
TRIG IN 2
FOOT SW 1
FOOT SW 2
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
Patch Mode
Om de patch mode te starten, drukt u op [PATCH], zodat hij oplicht.
Het selecteren van een patch.
Druk [-]/[+] voor het selecteren van een patch nummer.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [-]/[+] drukt, kunt u het patchnummer in stappen van 10
veranderen. Wanneer u [+] vasthoudt, en [-] indrukt of [-] vasthoudt en [+] indrukt, verandert
het patchnummer in een snel tempo.
WAVE B
WAVE B
WAVE B
PATCH
COMMON
EFFECTS
Het controleren van de memory kaart (CompactFlash)
Wanneer de geselecteerde patch gebruikmaakt van een Wave, opgeslagen op
een kaart, zal [CARD] oplichten als er geen CompactFlash in de kaarthouder
van de SPD-S zit. De Wave sound zal niet geproduceerd worden.
30
Als u op [CARD] drukt, terwijl
deze is opgelicht, zal het
lampje tijdelijk uitgaan.
Page 31
Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/een patch creëren
Blokkeren van de knoppen.
U kunt de knoppen blokkeren (uitzetten) als u met een uitvoering bezig bent,
zodat u niet per ongeluk een knop indrukt. Houd de [FUNC] knop ingedrukt,
totdat "lock.." op uw display verschijnt. Houd nogmaals de [FUNC] knop
ingedrukt, totdat "unlock.." op uw display verschijnt om de knoppen weer te
activeren.
Activeren/uitzetten Ambiance
Om ambiance aan te zetten, houdt u [SHIFT] vast, en drukt u op [EFFECTS],
zodat "Ambiance ON" op uw display verschijnt. Om ambiance uit te zetten,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [EFFECTS], zodat "Ambiance OFF" op uw display verschijnt.
Ambiance kan niet individueel voor verschillende patches worden geactiveerd of uitgezet.
Activeren/uitzetten effecten
Om effecten te activeren, drukt u op [EFFECTS] zodat deze is opgelicht.
Om effecten uit te zetten, drukt u op [EFFECTS] zodat het lampje uitgaat.
Als u een geblokkeerd knopje
indrukt, zal er "lock!" op het
display zichtbaar zijn.
Voor details over ambiance,
zie pag. 76.
Hoofdstuk 1
Bewerken effecten
Terwijl u een pad aanslaat, kunt u de effecten veranderen door aan de
EFFECTS CONTROL knop te draaien, op het expression pedaal te drukken
of door de intensiteit van uw aanslag te veranderen.
Het uitzetten van het geluid (ALL SOUND OFF)
Druk [ALL SOUND OFF] voor het uitzetten van het geluid. Bijvoorbeeld als
Trigger (in Wave SETUP in Wave edit->p.46) in SHOT staat voor een long
Wave, kan de Wave niet worden onderbroken. In dit geval kunt u het geluid
met de [ALL SOUND OFF] knop stopzetten.
■ Notities voor het geven van een uitvoering
Het aantal Waves, die tegelijkertijd geproduceerd kunnen worden.
De SPD-S kan een maximum van acht klanken tegelijkertijd afspelen. Een
Wave in STEREO of in de FINE Grade mode (in Sampling ->p.58) heeft twee
klanken. Een Wave in STEREO en in de FINE grade mode heeft vier klanken.
Als u probeert meer dan acht klanken te produceren zal de Wave, die u
eerder heeft aangeslagen, op de pad vervangen worden door de laatst
aangeslagen Wave. In dit geval zal het produceren van een Wave, die is
ingesteld op SINGLE (p.45) eerder afgebroken worden dan een PHRASEtype Wave.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt
en op [EXIT] drukt, zullen alle
veranderingen, die gemaakt
zijn aan de effects van de
patch, geannuleerd worden.
U kunt effects bewerken,
wanneer [EFFECTS]
opgelicht is.
31
Page 32
Basishandelingen voor Patch Edit
Dit gedeelte behandelt de stappen voor het opzetten van een patch. Een patch
opzetten doet u doormiddel van Patch Edit.
1
Druk op [PATCH], zodat u in patch mode zit.
2
Druk op [-]/[+] voor het selecteren van een patch.
3
Druk op [EDIT] om in Patch Edit te komen.
[EDIT] zal nu oplichten.
4
Druk de [PAGE] knop in voor het selecteren van een te bewerken
onderdeel (item), druk daarna op [ENTER].
Voor het selecteren van een ander onderdeel (item), nadat u [ENTER] heeft
ingedrukt, drukt u op [EXIT]. Voor details over ieder onderdeel (item) zie de
desbetreffende referentie pagina.
• Wave A-> p.34
• Wave B-> p.34
• PAD CONTROL->p.36
• EFFECTS->p.37
• PATCH COMMON->p.37
Hieronder ziet u patch gebruiksnamen. Zie p.33
• PAD COPY
• PAD EXCHANGE
• PAD INIT (Pad Initialize)
• PATCH COPY
• PATCH EXCHANGE
• PATCH INIT (Patch Initialize)
Als er geselecteerde items
aanwezig zijn, zijn de PAGE
knoppen ([<], [>] verlicht.
Als het nodig is, flikkert
[ENTER] en moet u er op
drukken.
32
5
Druk op de [PAGE] knop om de parameter van het onderdeel
(item) te veranderen.
Om de individuele instellingen van de verschillende pads te veranderen,
slaat u het pad (zoals een pad op de SPD-S, een externe pad of een
voetpedaal) aan, waar u veranderingen in wilt maken. Een knipperende pad
indicator geeft aan dat het desbetreffende pad is geselecteerd.
6
Terwijl u het pad aanslaat om het geluid te bepalen,
druk op [-]/[+] om de waarde van de parameter te veranderen.
7
Druk op [EXIT] en herhaal stap 4 tot 6 om verder te gaan met het maken
van Patch Edit. Druk op [PATCH] om Patch Edit te eindigen.
De SPD-S slaat de instellingen op ("now writing…), en keert daarna naar
Patch mode terug
U kunt van pad veranderen
door op eenPAGE knop te
drukken, terwijl u [SHIFT]
ingedrukt houdt.
Page 33
Patch gebruiksnamen
Wanneer u veranderingen in de patch gebruiksnamen aanbrengt,
zie de refererende pagina’s.
Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/een patch creëren
* U kunt de onderstaande onderdelen (items) in stap 4 (p. 32) in "Basis handelingen
voor Patch Edit" selecteren, hoewel ze anders zijn dan Patch Edit. Om de
vervangende stappen voor deze onderdelen (items) te nemen, volgt u de stappen,
die beschreven zijn op de refererende pagina’s.
• PAD COPY->p.38
• PAD EXCHANGE->p.38
• PAD INIT (Pad initialise)->p.39
• PATCH COPY->p.39
• PATCH EXCHANGE->p.39
• PATCH INIT->p.40
De stappen 1 tot 4 in "Basis
handelingen voor Patch Edit"
zijn identiek aan de stappen
voor patch gebruiksnamen.
Hoofdstuk 1
33
Page 34
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Patch Edit parameters
Met deze parameters kunt u de geluiden selecteren, die door pads op de SPD-S, externe pads of voet pedalen geproduceerd worden.
Wave A
Selecteert een Wave, die aan een pad wordt toegeschreven. Twee Waves, A en B, kunnen aan één pad worden toegeschreven.
Alleen Wave A kan aan het voetpedaal worden toegeschreven. Dit is voor het opzetten van de eerste Wave A.
Configuraties kunnen op individuele pads worden ingesteld. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk de PAGE knoppen in of sla een
pad aan om het pad te veranderen. Het knipperende lampje van de pad geeft aan, dat het betreffende pad geselecteerd is. Stel de
onderstaande parameters in. Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen,
en druk [-]/[+] in om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijving
A
(Wave)
A Level0–127Stel het volume van Wave A in
A PanL15–CENTER–R15,
I000 (OFF),
I001–399,
C001–500
RANDOM
Specificeer het Wave nummer toegeschreven aan Wave A
I000 (OFF): Selecteert u wanneer u geen geluid wilt produceren
I001-399: Interne geheugen
C001-500: Memory kaart
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het eerste gedeelte van het interne geheugen of
de geheugenkaart selecteren.
Stel de pan positie (balans van rechts en links) van Wave A in. Als het ingesteld is op
[RANDOM] dan varieert de pan positie iedere keer, dat een geluid geproduceerd wordt.
Als u de waarde van Level of Pan tijdens het produceren van geluid verandert, wordt het geluid gestopt.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug naar de eerste waarde.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, wordt de waarde naar de parameter voor alle andere pads gekopieerd.
Wave B
Selecteert een Wave om naar ieder pad toegewezen te worden. Dit is voor het opzetten van de tweede Wave B.
Configuraties kunnen voor individuele pads worden ingesteld. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op de PAGE knop of sla een
pad aan om van pad te veranderen. Het knipperende lampje van de pad geeft aan, dat de betreffende pad geselecteerd is.
Wave B kan niet aan een voetpedaal toegeschreven worden.
Stel de volgende parameter in. Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen, en druk op [-]/[+]
om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijving
Wave SW
(Wave Switch)
OFF,
VELO,
FOOTSW
Bepaal hoe Wave A en B klinken
OFF:Wave B is niet getriggerd
VELO: Het geluid, dat geproduceerd wordt, zowel bij Wave A of B, wordt door de mate van kracht bij de
aanslag bepaald. Het drempel niveau is met VeloSWpoint beneden aangegeven. FOOTSW: Het geluid dat
geproduceerd moet worden, wordt door de instelling van het voetpedaal bepaald. Wanneer het ingedrukt
is, wordt Wave B geproduceerd. Wanneer het niet ingedrukt is, wordt Wave A geproduceerd.
(FOOT SW in CONTROL SW in SET UP moeten ingesteld worden op Wave SW.->p. 79)
34
Page 35
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Wanneer Wave SW op alles behalve OFF is ingesteld, dan worden de volgende schermen getoond voor de selectie van een
onderwerp (item) voor Wave A en B.
Wanneer Wave SW niet op OFF staat, stelt u dan ook de volgende parameters in.
ParameterWaardeBeschrijving
B
(Wave)
B Level0–127Stelt het volume van Wave B in.
B PanL15–CENTER–R15,
Als u de waarde van Level of Pan tijdens het produceren van geluid verandert, wordt het geluid gestopt.
Als u op [FUNC] drukt, terwijl u de drie parameters hierboven edit (bewerkt), zal het scherm tussen
het Wave A en B scherm switchen.
I000 (OFF),
I001–399,
C001–500
RANDOM
Geeft het nummer van de Wave aan, die wordt toegeschreven aan Wave B.
I000 (OFF): Selecteert u wanneer u geen geluid wilt produceren
I001-399: Intern geheugen
C001-500: geheugenkaart
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het eerste gedeelte van het interne geheugen of
de geheugenkaart selecteren.
Stelt de pan positie (balans van rechts en links) van Wave B in. Als het ingesteld is op
[RANDOM] dan varieert de pan positie iedere keer, dat het geluid geproduceerd wordt.
Hoofdstuk 1
Wanneer Wave SW op VELO is ingesteld, stel dan ook de volgende parameters in.
ParameterWaardeBeschrijving
VeloSWPoint
(Velocity
Switch Point)
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug in zijn eerste waarde.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, wordt de waarde naar de parameter voor alle andere pads gekopieerd.
2–127Stel het threshold niveau in. Wanneer de zwaarte gelijk of boven deze waarde is, dan wordt
Wave B geproduceerd.
* De zwaarte refereert hier aan de kracht van de aanslag op een schaal van 1 tot 127.
35
Page 36
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
PAD CONTROL
Configureert de handelingen op de individuele pads.
Configuraties kunnen voor individuele pads worden ingesteld. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op de PAGE knop of sla een
pad aan om van pad te veranderen. Het knipperende lampje van de pad geeft aan dat het betreffende pad geselecteerd is. Stel de
volgende parameters in. Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen en druk op [-]/[+] om de waarde de
veranderen.
ParameterWaardeBeschrijving
DynamicsOFF, ONZet het op ON, zodat het volume verandert naar gelang de intensiteit van de aanslag.
Effects SW
(Effects
Switch)
DynamicAtck
(Dynamic Attack)
Mute GroupOFF, 1–9Pads waaraan hetzelfde nummer is toegeschreven, vormen een samengevoegde groep.
Tempo SyncOFF, ON
Note#OFF,
Gate Time0.1 s–8.0 sBepaal de Gate Time. De waarde kan gewijzigd worden in stappen van 0.1 seconden.
OFF, ON,
VELO
OFF, 1–3
0(C-)–127(G9)
Wanneer het op OFF staat zal het volume constant zijn.
Bepaal wanneer effecten aan of uit staan. Wanneer het op VELO staat, worden de parameter
effecten (welke gespecificeerd worden in VELO in individuele effect types) bepaald door de
slag intensiteit.
Het pad lampje brandt, wanneer deze parameter die correspondeert met het pad op ON of
VELO staat.
Het begin van het geluid is verzacht, wanneer het pad zacht wordt aangeslagen. Hoe groter de
waarde hoe sterker dit effect. Het is goed te gebruiken voor geluiden als percussie.
* Als het startpunt (p.47) niet juist is gedefinieerd voor een Wave, wordt er geen
bevredigend effect geproduceerd.
In een samengevoegde groep worden geluiden geannuleerd, alleen het geluid van het pad,
die als laatste is aangeslagen wordt geproduceerd.
*De opgelichte pad indicators laten zien dat hun corresponderende pads tot dezelfde
samengevoegde groep behoren.
Wanneer het op ON staat, wordt het tempo van de Waves toegeschreven op de pads
gesynchroniseerd met het sync tempo van de patch (Sync Tempo in PATCH COMMON->p.37).
* Het pad indicator lampje brand, wanneer deze parameter op ON staat voor het
corresponderende pad.
*Als u [FUNC] ingedrukt houdt en op [-]/[+] drukt, kunt u het Sync Tempo veranderen
(in PATCH COMMON->p.37)
Bepaal het note nummer. Zie de tabel hieronder voor de waarden.
* Wanneer het op OFF staat, wordt er geen bericht verstuurd of ontvangen via MIDI.
*
Als hetzelfde nummer is toegeschreven aan meer dan één pad, zal het geluid, toegeschreven aan
het pad met het laagste nummer (zie tabel hieronder) geproduceerd worden, wanneer de SPD-S
de note boodschap met het betreffende note nummer ontvangt.
Een "*" symbool verschijnt op het scherm, wanneer pads met toegeschreven
geluiden die niet geproduceerd worden, wanneer een note boodschap ontvangen wordt.
Variatie in volume kan met een voetpedaal niet geactiveerd worden.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug in zijn eerste waarde.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, wordt de waarde gekopieerd naar de parameter voor alle andere pads.
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Notities over Tempo Sync
• Tempo Sync is niet op Waves toe te passen wanneer:
1. Het type SINLGE is (in Wave SETUP in Wave Edit->p.45).
2. Het tempo niet in de marge 20 tot 260 ligt ook al is het Type PHRASE.
In dit geval, verschijnt "---" voor het Tempo op de Beat schermen (in Wave SETUP in Wave Edit->p.46) en op Meas
(in Wave SETUP in Wave Edit->p.46)
3. Reverse op ON staat (in Wave SETUP in Wave Edit p.46).
• Het Wave tempo is variabel in de marge 50% tot 130%. Als Sync Tempo (in PATCH COMMON->p.37) boven deze marge
komt, zal het Wave tempo verdubbeld of gehalveerd worden, zodat het binnen de marge blijft.
• Wanneer Tempo Sync wordt toegepast, kan er sprake zijn van een lichte ruis.
EFFECTS
Configureert de effecten met de patch.
Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde de veranderen.
Voor details over parameters of effecten zie de "Effect List" (p.92).
PATCH COMMON
Stelt de parameters common in op de gehele patch.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde de veranderen.
ParameterWaardeBeschrijving
Sync Tempo
Patch niveau0–127Bepaal het volume van de patch
NaamPatch
=20–260
naam
Stel het sync tempo in. Wanneer tempo sync aan is (met Tempo Sync in PAD CONTROL op ON
>p.36), wordt het tempo van de Wave aan de pads gesynchroniseerd met dit tempo toegeschreven.
*Het pad indicator lampje brandt, wanneer Tempo Sync in PAD CONTROL op ON staat voor
het corresponderende pad.
* Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en een pad aanslaat, zal de waarde van Tempo Sync in PAD
CONTROL switchen (tussen ON en OFF).
* Voor notities over Tempo Sync, zie boven aan de bladzijde.
* U kunt ook het tempo verfijnen door het bepalen van de intervals, waarin u een pad aanslaat
of een voetpedaal indrukt. (Tap Tempo:Ctrl SW in CONROL SW in Setup Edit->p.79)
Geef een naam aan de patch. Een naam mag maximaal acht tekens hebben. Druk op de PAGE
knoppen om de cursor onder de tekens van de naam te bewegen, en druk op [-]/[+] om het te
veranderen.
* Wanneer u [+] vasthoudt en [-] indrukt, of [-] vasthoudt en [+] indrukt veranderen de tekens
in een snel tempo.
* Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op [>] om een teken in te voeren of houd [SHIFT] inge-
drukt, en druk op [<] om een teken te verwijderen.
* Druk [FUNC] in om van hoofdletter naar kleine letter te wisselen.
* Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [+] drukt, zal het teken in de volgorde "A ""a","0", "!"
en een spatie veranderen. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-] drukt, zal het teken in de
omgekeerde volgorde veranderen.
Hoofdstuk 1
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug naar zijn oorspronkelijke waarde (behalve op
het "Name"scherm).
37
Page 38
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Patch Utilities Parameters
Dit gedeelte beschrijft de stappen om te kopiëren, uitwisselen en aanvangen van het bespelen van de pads of patches.
PAD COPY
Kopieert het bestand van een pad naar een ander pad.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen
ParameterWaardeBeschrijving
Src
(Source)
Dst
(Destination)
PAD 1–9,
TRIG IN 1–2,
FOOT SW 1–2
PAD 1–9,
TRIG IN 1–2,
FOOT SW 1–2
Sla een pad aan om het te kopiëren gedeelte te kiezen. Of u kunt op [-]/[+] drukken om
het te veranderen.
* U kunt controleren, welk pad is geselecteerd door te zien welk pad
indicator lampje knippert of door op het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt, en druk op [-]/[+] om de patch te veranderen,
die gekopieerd moet worden.
Sla een pad aan om de bestemming van het gekopieerde te kiezen.
Of u kunt op [-]/[+] drukken om het te veranderen.
* U kunt controleren welk pad is geselecteerd door te zien welk pad
indicator lampje knippert of door op het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt, en druk op [-]/[+] om de patch te veranderen,
waarnaar gekopieerd moet worden.
2. Druk [>] in om "copy pad sure" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om te kopiëren of druk op [<] om
naar stap 1 terug te keren.
Tijdens het kopiëren zal er "now processing.." op het display verschijnen. Als de procedure klaar is, zal "complete" op het
display verschijnen, en keert u naar de Patch mode terug.
* Het MIDI note nummer en de Gate Time parameter zijn niet te kopiëren.
PAD EXCHANGE
Verwisselt de instellingen van een pad met een ander pad.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen
ParameterWaardeBeschrijving
Src
(Source)
Dst
(Destination)
2. Druk op [>] om "exchg pad, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te wisselen of druk op [<] om terug
te keren naar stap 1.
Tijdens het wisselen ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer wisselen is voltooid, zal "complete!" verschijnen,
en keert u naar Patch Mode terug.
*Het MIDI note nummer en de gate time parameter worden niet gewisseld.
PAD 1–9,
TRIG IN 1–2,
FOOT SW 1–2
PAD 1–9,
TRIG IN 1–2,
FOOT SW 1–2
Sla een pad aan om te bepalen, welke u gaat uitwisselen.
Of u kunt deze veranderen door op [-]/[+] te drukken.
* U kunt zien welk pad geselecteerd is, doordat het indicatielampje brandt of door op
het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt en druk op [-]/[+] om de patch te selecteren, die u wilt
uitwisselen.
Sla een pad aan om te bepalen, waarmee u gaat wisselen. Of u kunt deze
veranderen door op [-]/[+] te drukken.
* U kunt zien welk pad geselecteerd is, doordat het indicatielampje brandt of door op
het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt en druk op [-]/[+] om de patch te selecteren, waarmee u
wilt wisselen.
38
Page 39
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
PAD INIT (Pad Initialize)
Initialiseert de parameters van een pad.
Het Wave nummer van Wave A blijft ongewijzigd.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PATCH knoppen om de parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijving
Init
(Initialize)
PAD 1–9,
TRIG IN 1–2,
FOOT SW 1–2
Sla een pad aan om te bepalen, welke u gaat initialiseren.
Of u kunt deze veranderen door op [-]/[+] te drukken.
* U kunt zien welk pad geselecteerd is, doordat het indicatielampje brandt, of door op
het display te kijken.
2. Druk op [>] om "init pad, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te initialiseren of druk op [<]
om terug te keren naar stap 1.
Tijdens het initialiseren, ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer initialisatie is voltooid, zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Patch Mode terug.
PATCH COPY
Kopieert een patch.
Hoofdstuk 1
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PATCH knoppen om de parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Src (Source)1–128Selecteer het patch nummer van de patch, dat u wilt kopiëren.
Dst (Destination)1–128Selecteer het patch nummer waar naar u de patch, wilt kopiëren.
2. Druk op [>] om "copy patch, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te kopiëren of druk op [<] om terug
te keren naar stap 1.
Tijdens het kopiëren ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer kopiëren is voltooid zal "complete!" verschijnen,
en keert u naar Patch Mode terug.
PATCH EXCHANGE
Wisselt patches. (Het is gemakkelijk om zo de patches in de gewenste volgorde te zetten.)
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PATCH knoppen om de parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Src (Source)1–128Selecteer het patch nummer van de patch, dat u wilt wisselen.
Dst (Destination)1–128Selecteer het patch nummer van de patch, waarmee u wilt wisselen.
2. Druk op [>] om "exchg patch, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te wisselen of druk op [<]
om terug te keren naar stap 1.
Tijdens het wisselen ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer wisselen is voltooid, zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Patch Mode terug.
39
Page 40
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
PATCH INIT (Patch Initialize)
Initialiseert de parameters van een patch.
1. "[>] to init" is zichtbaar op uw display. Druk op [>].
2. "init patch, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de parameters van de patch naar de standaard
waarde terug te laten keren.
Tijdens het initialiseren ziet u "now processing…" op het display. Wanneer initialisatie is voltooid, zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Patch Mode terug.
40
Page 41
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wave
Een Wave is een combinatie van ‘geluidsmateriaal’, dat gemaakt is door
sampling van een muziekinstrument, een stem of een uitvoering en de
instellingen van de geluidsproductie. Een Wave wordt in patch mode aan een
pad gekoppeld, zodat het in een uitvoering kan worden gebruikt.
De SPD-S kan maximaal 399 Waves opslaan in het interne geheugen en 500
Waves op een geheugenkaart.
Wave Mode
Om in Wave mode te komen, drukt u op [Wave], zodat deze oplicht.
Wave mode scherm
fig.Wavemode.eps
IconBeschrijving
IEen Wave opgeslagen in het interne geheugen.
CEen Wave opgeslagen op een geheugenkaart.
IconBeschrijving
Een nieuwe (lege) Wave.
Een bespeelde (ingevulde) Wave.
Mode (p. 58)Grade (p. 58)
No iconMONOLONG
STEREOSTANDARD
FINE
Selecteer een Wave
Druk op [-]/[+] om het Wave nummer te veranderen.
Hoofdstuk 2
Wanneer u "I000 OFF" kiest,
zal er geen geluid worden
geproduceerd. Deze Wave
kunt u koppelen aan een pad,
dat u stil wilt houden.
Een Wave in STEREO en
met de FINE grade gebruikt
4 sporen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het patch nummer veranderen in
stapjes van 10. Wanneer u [+] ingedrukt houdt, en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt en [+]
indrukt, zal het teken sneller veranderen.
Het Wave tempo en de Wave lengte (time) controleren
Het tempo en de de lengte (tijdsduur) van een Wave worden weergegeven,
wanneer u op [FUNC] blijft drukken. Het tempo wordt weergegeven als
" =waarde" de lengte in minuten (m) en seconden (s).
fig.WaveFunc.eps
Als u op [START/STOP] drukt
of een pad aanslaat, dan zal de
huidig geselecteerde Wave
worden afgespeeld. Door op
[ALL SOUND OFF] te
drukken, kunt u alle geluiden
stoppen.
41
Page 42
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Naar de bovenkant van het interne geheugen of de
geheugenkaart gaan
Druk op [CARD] om direct naar het bovenste Wave nummer in het interne
geheugen of de geheugenkaart te gaan.
Naar een nieuw (leeg) Wave nummer gaan
Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op [FUNC] om naar een nieuw (leeg)
Wave nummer te gaan.
Ambience aan/uitzetten
Om ambience aan te zetten, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[EFFECTS], waardoor "Ambience ON" op uw display verschijnt.
Om ambience uit te zetten, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[EFFECTS], waardoor "Ambience OFF" op uw display verschijnt.
Ambience kan niet afzonderlijk voor de verschillende patches in- en uitgeschakeld
worden.
Voor uitleg over ambience,
zie p. 76
Effecten zijn niet beschikbaar in Wave mode. [EFFECTS] zal niet branden.
42
Page 43
Standaard Werkwijze voor Wave Edit
In dit gedeelte zal uitgelegd worden hoe u een Wave kunt instellen. Wave
settings worden ingesteld via Wave Edit.
1
Druk op [Wave], zodat u in Wave mode komt.
2
Druk op [-]/[+] om een Wave te selecteren.
3
Druk op [EDIT] om naar Wave Edit te gaan.
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [-]/[+] drukt,
kunt u het Wave nummer in
stapjes van 10 veranderen.
Wanneer u [+] ingedrukt
houdt, en [-] indrukt of [-]
ingedrukt houdt, en [+]
indrukt, zal het Wave nummer
sneller veranderen.
[EDIT] zal nu oplichten.
4
Druk op de PAGE knoppen om een item, die hieronder staan
opgesomd, te selecteren, en druk op [ENTER].
Om een ander item te selecteren, nadat u op [ENTER] hebt gedrukt,
drukt u op [EXIT].
Voor uitleg over de items, zie de bijbehorende pagina´s.
• Wave SETUP -> p. 45
• START/END POINT -> p. 47
Hieronder staan de Wave toepassingen. Zie p.44.
• Wave TRUNCATE
• Wave PITCH
• Wave CHOP
• Wave COPY
• Wave DELETE
• Wave INFO (Wave Information)
5
Druk op de PAGE knoppen om de parameter van het item
te veranderen.
Wanneer u in stap 2 "I000
OFF2 hebt geselecteerd, zal
"cannot execute!" verschijnen,
en kunt niet in Wave Edit
gaan.
Wanneer er verschillende
items zijn, selecteert u met de
PAGE buttons ([<], [>].
Wanneer u op [ENTER]
dient te drukken, zal deze
oplichten.
Wanneer u, in stap 2, een
nieuwe (lege) Wave hebt
geselecteerd, kunt u alleen
Wave COPY of Wave INFO
kiezen.
Hoofdstuk 2
6
U kunt de waarde van de parameter veranderen als u op [-]/[+] en op
[START/STOP] drukt of een pad aanslaat om het geluid te bepalen.
7
Wanneer u op [EXIT] drukt, kunt u stap 4 tot en met 6 herhalen om zo
meerdere veranderingen met Wave Edit aan te brengen. Wanneer u op
[Wave] drukt, verlaat u Wave Edit.
De SPD-S slaat de instellingen op ("now writing…), en keert daarna naar
Wave mode terug.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [FUNC] drukt,
zal de parameter terug keren
naar de standaard waarde.
43
Page 44
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Over de Wave Utilities
Raadpleeg de bijbehorende pagina´s, wanneer u een van de volgende Wave
Utilities wilt veranderen.
* Ook al kunt de onderstaande items in Stap 4 (p.43) van "Standaard Werkwijze voor
Wave Edit" selecteren, toch zijn ze wezenlijk verschillend van de items van Wave
Edit. Om een werkwijze te voltooien, volgt u de aanwijzingen, zoals deze zijn
beschreven op de bijbehorende pagina´s.
• Wave TRUNCATE -> p. 49
• Wave PITCH -> p. 49
• Wave CHOP -> p. 50
• Wave COPY -> p. 51
• Wave DELETE -> p. 51
• Wave INFO (Wave Information) -> p. 51
Stap 1 tot en met 4 van
"Standaard Werkwijze voor
Wave Edit" zijn hetzelfde als
de stappen, die voor Wave
utilities uitgevoerd dienen te
worden.
44
Page 45
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wave Edit Parameters
Wave SETUP
Geeft aan wat er bij de Wave hoort.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de
waarde in te stellen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
TypeSINGLE,
PHRASE
Wanneer u de waarde van Type verandert, zullen de volgende parameters automatisch ingesteld worden. (Het is mogelijk om
Geeft aan wat er bij de Wave hoort.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en
druk op [-]/[+] om de waarde in te stellen.
*
Wanneer u de waarde van Type tijdens geluidsweergave verandert, zal het geluid stoppen.
Hoofdstuk 2
Wanneer er onvoldoende sporen beschikbaar zijn, zullen de geluiden als volgt uitgeschakeld worden:
Wanneer de weergave van een Wave gestopt wordt, omdat er geprobeerd wordt om meer dan acht sporen geluid te produceren,
dan zal een SINGLE Wave eerst worden gestopt, terwijl een PHRASE gewoon wordt weergegeven.
Gewoonlijk worden percussie geluiden in SINGLE gezet. Maar wanneer u langere geluiden gebruikt, zoals bijvoorbeeld cymbals,
dan kunnen deze abrupt afgekapt worden. Als u de volgende instelling kiest, dan zal het afbreken niet zo opvallend zijn:
Type=PHRASE, Assign=POLY, Loop=OFF en Trigger=SHOT.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter naar de standaard waarde terugkeren.
45
Page 46
Hoofdstuk 2 Wave Editing
ParameterWaardeBeschrijvingen
AssignPOLY,
MONO
LoopOFF, ONSchakelt loop (herhaaldelijke) weergave van de Wave in of uit.
ReverseOFF, ONSchakelt omgedraaide weergave van de Wave in of uit.
TriggerSHOT,
ALTERNATE,
GATE
NaamWave naamBenoemt de Wave. Een naam kan maximaal acht tekens bevatten. Druk op de PAGE
Kiest voor een polyphonisch geluid of een monophonisch geluid.
POLY: Met herhaalde aanslagen, de nieuwe aanslag overlapt de voorgaande.
MONO: Met herhaalde aanslagen, de nieuwe aanslag vervangt de voorgaande.
Selecteert de playback mode, wanneer u een speeloppervlak aanslaat.
SHOT: Klinkt elke keer, wanneer het speeloppervlak wordt aangeslagen.
ALTERNATE: Blijft klinken of wordt gestopt, wanneer het speeloppervlak wordt
aangeslagen.
GATE: Deze instelling is bedoeld voor, wanneer u gebruik maakt van een extern MIDI
apparaat in combinatie met de SPD-S. De Wave is hoorbaar wanneer er een NOTE
ON wordt ontvangen, en zal stoppen, wanneer er een NOTE OFF wordt ontvangen.
Als u een speeloppervlak van de SPD-S aanslaat, zal de Wave geproduceerd worden
en stopt op het moment, dat u vooraf in Gate Time (p.36) onder PAD CONTROL in
Patch Edit een instelling hebt gemaakt.
knoppen om de cursus onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken te
veranderen.
* Wanneer u [+] ingedrukt houdt en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt en [+] indrukt, zal het
teken sneller veranderen.
* Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op [>] om een teken in te voegen of houdt [SHIFT] in-
gedrukt, en druk op [<] om een teken te verwijderen.
* Druk op [FUNC] om van een letter een hoofdletter te maken.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [+] drukt, zal het teken in deze volgorde
veranderen: "A", "a", "0", "!" en spatie. Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-[
drukt, zal het teken in omgekeerde volgorde veranderen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter naar de standaard waarde (behalve in het "Name"
scherm) terugkeren.
Wanneer u Type instelt op PHRASE, dient u ook de volgende parameters in te stellen..
ParameterWaardeBeschrijvingen
Beat1–13Bepaalt de beat van de Wave. Tempo wordt ook weergegeven.
* Wanneer u Beat verandert, zal Tempo automatisch opnieuw berekend worden.
Als u bijvoorbeeld de Beat waarde verdubbelt, dan zal het Tempo ook verdubbelt worden.
* Wanneer u een Beat waarde kiest, die ervoor zorgt dat het tempo buiten de grenzen van 20 – 260
BPMs komt, zal "-" op uw display verschijnen voor Tempo. In dit geval zullen Wave synchroniza-
tion en effect synchronization niet voor de Wave in de patch mode beschikbaar zijn.
Meas
(Measure)
1–999Bepaalt het aantal maten in de Wave. Tempo wordt ook weergegeven.
* Wanneer u Meas verandert, zal Tempo automatisch opnieuw berekend worden.
Als u bijvoorbeeld de Meas waarde verdubbelt, dan zal het Tempo ook verdubbelt worden.
* Wanneer u een Meas waarde kiest, die ervoor zorgt dat het tempo buiten de grenszen van 20 – 260
BPMs komt, zal "-" op uw display verschijnen voor Tempo. In dit geval zullen Wave synchroniza-
tion en effect synchronization niet voor de Wave in de patch mode beschikbaar zijn.
46
Page 47
Hoofdstuk 2 Wave Editing
START/END POINT
Bepaalt het beginpunt en het eindpunt van de Wave.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te
veranderden.
ParameterWaardeBeschrijvingen
StartVanaf het begin
(0) tot net voor
het einde van
de Wave
EndVanaf net na de
begin tot het
einde van de
Wave
Bepaal het beginpunt van de Wave.
* Wanneer een ander punt kiest dan het begin (0), zal [MARK] oplichten.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de waarde naar het begin
(0) van de Wave terugkeren.
Bepaal het eindpunt, waar u het geluid wilt laten eindigen of waar vanaf u de Wave wilt
laten herhalen (wanneer Loop op ON staat).
* Als u een ander punt dan het einde kiest, zal [MARK] oplichten.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de waarde terugkeren naar
het einde van de Wave.
Wanneer u in dit scherm op [FUNC] drukt, zal de SPD-S het scherm openen voor
automatische berekening van het eindpunt.
Automatische berekening van het eindpunt
Wanneer u een deel van de Wave wilt verwijderen, bepaal dan het tempo, de beat en het aantal maten, nadat u een beginpunt
hebt gekozen, dat bij het eindpunt past.
1. Druk op [FUNC] in het End scherm, zodat "calc end point?" verschijnt. Druk daarna op [ENTER] om naar
het Tempo scherm van stap 2 te gaan.
2. Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk op
[-]/[+] om de waarde te veranderen.
Wanneer u de onderstaande parameters hebt verandert, berekent de SPD-S automatisch het eindpunt aan de hand van de
bepaalde tijden.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Tempo20–260Bepaal het tempo van de Wave.
* U kunt het tempo bepalen via de intervallen van uw aanslagen of gebruik de voetpedalen.
(Tap Tempo: Ctrl SW in Setup Edit ->p.79)
Beat1–13Bepaal de beat van de Wave.
Measure1–999Bepaal het aantal maten van de Wave.
* U kunt geen instelling vastleggen, waarmee het eindpunt buiten de duur van de Wave ligt.
Wanneer "-" wordt weergegeven als waarde, dan probeert u zo´n instelling vast te leggen.
Bepaal opnieuw de waarden voor Tempo, Beat en Maten om er zeker van te zijn, dat het eind-
punt binnen de duur van de Wave blijft.
3. Druk op [>] om "calculate, sure?" te laten verschijnen, en druk op [ENTER] om de berekening te starten
of druk op [<] om naar stap 2 terug te keren.
Wanneer de berekening is voltooid, zal "complete!" op uw display verschijnen, en de SPD-S keert terug naar het End scherm.
Hoofdstuk 2
47
Page 48
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Markerings functie
U kunt het beginpunt en het eindpunt tijdens de weergave
van de Wave instellen, door uw knoppen op het juiste
moment in te drukken. Neem de volgende stappen in het
Wave mode, het Start of het End scherm (p.47).
Zowel het eindpunt als het beginpunt
veranderen
1. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te starten.
2. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[Wave].
[MARK] begint te knipperen, en het Start scherm zal
verschijnen.
3. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[Wave].
[MARK] brandt gelijkmatig, en het End scherm zal
verschijnen. Het proces is voltooid.
* Wanneer u niet de gewenste instelling hebt bereikt, houdt dan
[SHIFT] ingedrukt, en druk op [Wave]. Nadat [MARK] is
uitgegaan, kunt u stappen 1 tot en met 3 herhalen.
4. Druk op [Wave] om naar
Wave mode terug te keren.
"now writing…" verschijnt op uw display en de
instellingen worden opgeslagen.
Alleen het beginpunt veranderen
1. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te starten.
2. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[Wave].
[MARK] begint te knipperen, en het Start scherm zal
verschijnen.
4. Druk op [Wave] om naar Wave mode terug te
keren.
"now writing…" verschijnt op uw display, en de
instellingen worden opgeslagen.
Alleen het eindpunt veranderen
1. Wanneer er geen Wave wordt weergegeven
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[Wave].
[MARK] begint te knipperen, en het Start scherm zal
verschijnen.
2. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te starten.
3. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op
[Wave].
[MARK] brandt gelijkmatig, en het End scherm zal
verschijnen. Het proces is voltooid.
* Wanneer u niet de gewenste instelling hebt bereikt, houdt dan
[SHIFT] ingedrukt, en druk op [Wave]. Nadat [MARK] dooft,
kunt u stappen 1 tot en met 3 herhalen.
4. Druk op [Wave] om terug te keren naar Wave
mode.
"now writing…" verschijnt op uw display, en de
instellingen worden opgeslagen.
Een mark verwijderen
1. Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk een tijdje op
[Wave], zodat [MARK] uitgaat.
Het Startscherm verschijnt.
Het beginpunt is op het begin en het eindpunt aan het
einde van de Wave teruggezet.
2. Druk op [Wave] om terug te keren naar
Wave mode.
"now writing…" verschijnt op uw display, en de
instellingen worden opgeslagen.
3. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te stoppen.
[MARK] brandt gelijkmatig en het End scherm zal
verschijnen. Het proces is voltooid.
* Wanneer u niet de gewenste instelling hebt bereikt, houdt dan
[SHIFT] ingedrukt, en druk op [Wave]. Nadat [MARK] is
uitgegaan, kunt u stappen 1 tot en met 3 herhalen.
48
Page 49
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wave Utilities Parameters
Wave (knippen)
Behoud het deel van de Wave, dat ligt tussen het beginpunt en het eindpunt, zoals deze zijn ingesteld in START/END POINT in
Wave Edit, en de rest wordt voorgoed verwijderd.
Nadat het knippen is uitgevoerd, kan de Wave niet meer in de oorspronkelijke vorm worden teruggebracht.
1. "[>] to truncate" verschijnt op uw display. Druk op [>]
2. "truncate, sure?" verschijnt in uw display. Druk op [ENTER] om het knippen uit te voeren of druk op [<]
om naar stap 1 terug te keren.
Na uitvoering zal "complete!" verschijnen, en keert u naar Wave mode terug.
Wave toonhoogte
Creëert een nieuwe Wave, waarvan de toonhoogte is veranderd. De originele Wave blijft intact.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderden.
ParameterWaardeBeschrijvingen
toonhoogte50–200%Bepaalt de toonhoogte. Boven de 100% verhoogt de toonhoogte. Onder de 100% verlaagt de
toonhoogte.
* Druk op [START/STOP] of sla een speeloppervlak aan om te horen hoe de Wave klinkt.
Wanneer u dit doet, zullen Loop en Reverse (Loop en Reverse in Wave SETUP in Wave
Edit->p.46) tijdelijk op OFF worden gezet.
Dst
(Destination)
I001–399,
C001–500
Kiest het Wave nummer waaronder de nieuwe Wave bewaard zal worden.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt een nieuwe (lege) Wave
automatisch geselecteerd.
* Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit ("REMAIN")
worden weergegeven.
Hoofdstuk 2
Wanneer de toonhoogte veranderd wordt, kan er wat uitzonderlijk geluid hoorbaar zijn.
2. Druk op [>] om "sure?" te laten verschijnen. Benoem de Wave. Druk op de PAGE knoppen om de cursor
onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken te veranderen. Wanneer de naam volledig
is, kunt u op [ENTER] drukken om de Wave op te slaan.
Wanneer de Wave wordt opgeslagen, zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Wave mode terug.
Wanneer u de Wave aan het opslaat, schakel de SPD-S dan niet uit.
49
Page 50
Chapter 2 Wave Editing
Wave CHOP
Verdeelt een Wave in verschillende Waves (gebruikt Sound Level om het verdeelpunt te bepalen. Een Wave kan maximaal in
negen delen worden opgesplitst. Een drum phrase kan bijvoorbeeld onderverdeeld worden in afzonderlijke instrumenten, zoals
"bass drum", "snare" en "hi-hat".
Sommige phrases zullen niet onderverdeeld worden, zoals een phrase met teveel sporen en een phrase, waarvan de geluiden
gelijktijdig moeten worden geproduceerd.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Chop Level1–10Bepaalt het niveau (threshold level), waarop de Wave verdeeld moet worden. Wanneer deze
waarde verminderd wordt, zal de Wave in kortere Waves worden onderverdeeld.
2. Druk op [>] om "chop Wave, sure?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om chopping uit te voeren of
druk op [<] om naar stap 1 terug te keren.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen.
3. Stel de volgende parameters in.
Druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
PieceSAVE,
DEL
Dst
(Destination)
I001–399,
C001–500
Bepaalt het niveau (threshold level), waarop de Wave verdeeld moet worden. Wanneer
deze waarde verminderd wordt, zal de Wave in kortere Waves worden onderverdeeld.
* Druk op [>] om "chop Wave, sure?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om chopping
uit te voeren of druk op [<] om naar stap 1 terug te keren.
* Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering
zal "complete!" verschijnen.
Selecteert het Wave nummer, waaronder u de Wave wilt opslaan. De eerste Wave, die u op
SAVE hebt ingesteld, zal hier worden opgeslagen. De andere delen zullen in de eerstvolgende nieuwe (lege) Waves worden opgeslagen.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt een nieuwe (lege) Wave
automatisch geselecteerd.
* Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit ("REMAIN")
worden weergegeven.
4. Druk op [>] om "write piece?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om op te slaan of druk op [<] om
naar stap 3 terug te keren.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen en,
keert u naar Wave mode terug. De opgeslagen Wave heet "Chop*". (* staat voor het nummer van de onderverdeling)
Wanneer u de Wave opslaat, schakel de SPD-S dan niet uit.
50
Page 51
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wave COPY
Kopieert een Wave.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderden.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Src
(Source)
Dst
(Destination)
2. Druk op [>] om "copy Wave, sure?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om te kopiëren of druk op [<]
om terug te keren naar stap 1.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen, en keert
u naar Wave mode terug.
I001–399,
C001–500
I001–399,
C001–500
Selecteert de Wave, dat u wilt kopiëren.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
*
Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit, berekend aan de hand
van de grade en de mode van de te kopiëren Wave, ("REMAIN") worden weergegeven.
Selecteert de Wave waar naartoe u wilt kopiëren.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt een nieuwe (lege) Wave
automatisch geselecteerd.
* Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit, dat wordt berekend
aan de hand van de grade en de mode van de te kopiëren Wave ("REMAIN") worden
weergegeven.
Hoofdstuk 2
Wave DELETE
Verwijdert de geselecteerde Wave.
1. "[>] to delete" is zichtbaar in uw display. Druk op [>].
Wanneer u, in Wave mode, [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ALL SOUND OFF] drukt, kunt u naar dit scherm springen.
2. "delete, sure?" verschijnt in uw display. Druk op [ENTER] om te verwijderen of druk op [<] om naar stap
1 terug te keren.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen, en keert
u naar Wave mode terug.
Wave INFO
Toont u door welke patches de huidig geselecteerde Wave wordt gebruikt.
Wanneer de Wave gebruikt wordt, zal het patch nummer en de naam op uw display verschijnen. Tevens zal het indicatielampje
van de pad, waaraan de Wave gekoppeld is, gaan branden.
Wanneer de Wave in verschillende patches wordt gebruikt, zullen de PAGE buttons oplichten. Druk op de PAGE knoppen om de
patches na te lopen.
Wanneer de Wave niet wordt gebruikt, zal "not found" op uw display verschijnen.
Het is aan te bevelen om eerst deze functie te gebruiken, voordat u verder gaat met Wave editing of Wave DELETE.
51
Page 52
Hoofdstuk 3 Samplen
Samplet nieuwe geluiden om ze te gebruiken met uw SPD-S.
Sampling van audio werken van derden is met uitzondering voor persoonlijk gebruik in huiselijke kring
wettelijk niet toegestaan.
Roland Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wettelijke gevolgen van illegale opnames,
gemaakt met een Roland product.
Sampling Time
Het is mogelijk om met de SPD-S samples met de volgende lengtes in het
interne geheugen of op een geheugenkaart op te slaan:
"LONG", "STANDARD" en "FINE", zoals hieronder genoemd, behoren tot
sample graderingen (p.58).
De lengtes, die hieronder genoemd worden, zijn berekend voor mono samples. Voor stereo
samples worden deze lengtes gehalveerd.
Naar het interne geheugen
LONGSTANDARDFINE
Ongeveer 12 minutenOngeveer 6 minutenOngeveer 3 minuten
Een geheugenkaart met backup data (p.72) beschikt over minder opnamecapaciteit.
LONGSTANDARDFINE
36 minuten
24 minuten
Ongeveer 48 minutenOngeveer 24 minuten
Ongeveer 3 uren en
12 minuten
Ongeveer 1 uur en
36 minuten
52
Page 53
Sample methodes
Er zijn twee sampling modes beschikbaar.
Patch mode:
• Om een gesampled geluid direct na sampling te kunnen gebruiken
*Een sampled Wave kan direct aan een patch worden toegewezen.
Wave mode:
• Voor samplen met vooraf ingestelde Wave nummers
• Voor samplen van meerdere geluiden achter elkaar
• Voor samplen van een geluid, dat niet direct voor een uitvoering
(voor opname en opslaan van Waves) gebruikt zal worden
Basis Sample mogelijkheden
Onderneem de volgende stappen voordat u met samplen begint.
1
Draai de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel uit (MIN).
Hoofdstuk 3 Samplen
Hoofdstuk 3
2
Sluit een geluidsbron (microfoon/CD speler, enz.) via de INPUT jacks
op het achterpaneel (p.20) aan.
3
Schakel de MIC/LINE schakelaar om, indien nodig voor het aangesloten
apparaat.
Wanneer u een microfoon heeft aangesloten, schakelt u over op MIC.
Wanneer een CD speler of een elektronisch apparaat is aangesloten, schakelt
u op LINE over.
4
Zet het aangesloten apparaat aan.
5
Schakel vervolgens de SPD-S in. (p.22)
Om storing of schade aan
luidsprekers of andere
apparaten te voorkomen, dient
altijd het volume terug te
draaien, en alle apparaten uit
te schakelen, voordat u
verbindingen gaat maken.
53
Page 54
Hoofdstuk 3 Samplen
■ Samplen in Patch Mode
1
Druk op [PATCH] om in patch mode te komen.
2
Druk op [-]/[+] om een patch te selecteren.
3
Controleer of [CARD] gaat branden.
Om een sample in het interne geheugen op te slaan, drukt op [CARD], totdat
deze niet meer brandt.
Om een sample op een geheugenkaart op te slaan, drukt u op [CARD], totdat
deze brandt.
4
Druk op [SAMPLE].
5
"select dest pad" verschijnt op uw display. Sla een pad van de SPD-S
of van een extern apparaat aan of gebruik een voetpedaal om een
sampled Wave aan een pad te koppelen. U kunt slechts één pad tegelijk
selecteren. Om een ander pad te selecteren, drukt u op [EXIT], zodat u
naar patch mode terugkeert.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [-]/[+] drukt,
kunt u het patch nummer in
stapjes van 10 veranderen.
Wanneer u [+] ingedrukt
houdt en [-] indrukt of [-]
ingedrukt houdt en [+]
indrukt, zal het patch nummer
sneller veranderen.
Een knipperend
indicatielampje geeft aan,
dat het bijbehorende pad
uitgeschakeld is of dat er
een lege Wave(p.34) aan
gekoppeld is.
Een brandend indicatielampje
geeft aan, dat er een
geluidsWave aan het pad
gekoppeld is.
6
"Stby" (Standby) is zichtbaar, en het indicatielampje van het pad, dat u
in stap 5 heeft geselecteerd, zal oplichten. Activeer het aangesloten
apparaat om het input level te kunnen bepalen.
De input van geluid via de INPUT jacks kan via de SPD-S hoorbaar worden.
fig.Stby_e
Ingang signaal
Oversturing indicatie
Start indicatie
Draai aan de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel, en stel het
ingangsniveau in aan de hand van level meter, zonder dat het oversturingslampje gaat branden.
Wanneer [FUNC] in stappen
6 t/m 8 uitgedrukt is, zal de
resterende tijd ("Remain")
voor samplen worden
weergegeven. (p.58)
Het volume van de
aangesloten geluidsbron dient
ook te worden ingesteld.
54
Page 55
7
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk
op [-]/[+] om de waarde te veranderden.
Zie p.58 voor uitleg over de parameters.
• StartLvl (Start Level)
• Mode
• Grade
• Type
Wanneer Type op PHRASE staat ingesteld, dient u ook de volgende
parameters in te stellen.
• Tempo
• Beat
• Click Level
Hoofdstuk 3 Samplen
De parameters, die hier
links zijn opgesomd,
zullen na sampling naar hun
standaardwaarden terugkeren.
8
Druk op [START/STOP] om het samplen te starten.
•Wanneer StartLvl in Stap 7 uit staat
Sampling begint direct. Start de uitvoering met het aangesloten apparaat.
"Rec" is tijdens samplen zichtbaar.
•Wanneer StartLvl in stap 7 niet uit staat
“Wait.." verschijnt op uw display ,en de SPD-S schakelt over op standby
mode. Start de uitvoering van het aangesloten apparaat. Een ingang signaal,
dat de waarde van de instelling van Start Lvl overschrijdt, zal samplen
beïnvloeden. Druk opnieuw op [START/STOP] om het samplen te starten.
"Rec" is tijdens samplen zichtbaar.
9
Wanneer de uitvoering is beëindigd, drukt u op [START/STOP] om de
opname te stoppen.
10
"write?" verschijnt op uw display. Benoem de Wave. Druk op de PAGE
knoppen om de cursus onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/
[+] om het teken te veranderen.
Wanneer de naam volledig is, drukt op [ENTER] om de Wave
op te slaan.
"now writing…" verschijnt, dit geeft aan dat de Wave wordt opgelagen.
Schakel de SPD-S niet tijdens
sampling uit.
Hoofdstuk 3
Wanneer u [START?STOP]
indrukt of een pad aanslaat,
kunt u de sample controleren.
Schakel de SPD-S niet tijdens
het opslaan uit.
Wanneer u de Wave niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT], en u keert terug naar het "Stby"
(Standby) scherm van stap 6.
55
Page 56
Hoofdstuk 3 Samplen
■ Samplen in Wave Mode
1
Druk op [Wave], zodat u in Wave mode komt.
2
Druk op [-]/[+] om het Wave nummer te selecteren, waaronder u de
sampled Wave wilt opslaan.
Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne
geheugen of van een geheugenkaart selecteren.
3
Druk op [SAMPLE].
Als u een reeds gebruikt Wave nummer selecteer, zult u automatisch naar het eerstvolgende lege
nummer gaan.
4
“Stby" (Standby") is zichtbaar en het indicatielampje van het pad, dat u
in stap 5 hebt geselecteerd, licht op. Activeer het extern aangesloten
apparaat om het ingang niveau in te stellen.
De input van geluid via de INPUT jacks kan via de SPD-S hoorbaar worden.
fig.Stby_e
Ingang signaal
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [FUNC] drukt,
selecteert u een nieuw (leeg)
Wave nummer. Wanneer u
[SHIFT] ingedrukt houdt, en
op [-]/[+] drukt, kunt u het
Wave nummer veranderen in
stapjes van 10. Wanneer u [+]
ingedrukt houdt en [-] indrukt,
of [-] ingedrukt houdt en [+]
indrukt, zal het Wave nummer
sneller veranderen.
Wanneer [FUNC] in stappen
4 t/m 6 uitgedrukt is, zal de
resterende tijd ("Remain")
voor samplen worden
weergegeven. (p.58)
Oversturing indicatie
Start indicatie
Draai aan de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel, en stel het ingang
niveau in aan de hand van level meter, zonder dat het oversturingslampje
gaat branden.
5
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk
op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Zie p.58 voor uitleg over de parameters.
• StartLvl (Start Level)
• Mode
• Grade
• Type
Wanneer Type op PHRASE staat ingesteld, dient u ook de volgende
parameters in te stellen.
• Tempo
• Beat
• Click Level
Het volume van het extern
aangesloten apparaat dient
ook ingesteld te worden.
De parameters, die hier links
zijn opgesomd, zullen na
samplingnaar hun
standaardwaarden terugkeren.
56
Page 57
6
Druk op [START/STOP] om sampling te starten.
•Wanneer StartLvl in Stap 5 uitstaat
Het samplen begint direct. Start de uitvoering van het aangesloten apparaat.
"Rec" is zichtbaar tijdens sampling.
•Wanneer StartLvl in stap 5 niet uitstaat
“Wait.." verschijnt op uw display, en de SPD-S schakelt over op standby
mode. Start de uitvoering van het aangesloten apparaat. Een input signaal,
dat de waarde van de instelling van Start Lvl overschrijdt, zal sampling
beïnvloeden. Druk opnieuw op [START/STOP] om sampling te starten.
"Rec" is zichtbaar tijdens sampling.
7
Wanneer de uitvoering is geëindigd, drukt u op [START/STOP] om de
opname te stoppen.
8
"write?" verschijnt op uw display. Benoem de Wave. Druk op de PAGE
knoppen om de cursus onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/
[+] om het teken te veranderen.Wanneer de naam volledig is, drukt op
[ENTER] om de Wave op te slaan.
Hoofdstuk 3 Samplen
Schakel de SPD-S niet tijdens
sampling uit .
Wanneer u [START?STOP]
indrukt of een pad aanslaat,
kunt u de sample controleren.
Hoofdstuk 3
"now writing…" verschijnt. Dit geeft aan dat de Wave wordt opgeslagen.
Wanneer u de Wave niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT], en u keert terug naar het "Stby"
(Standby) scherm van stap 4.
9
"continue?" verschijnt op uw display. Door op [ENTER] te drukken,
kunt u verder gaan met sampling, met de waarden, zoals u heeft
ingesteld in stap 5. Druk op [EXIT] om naar Wave mode terug te keren.
Schakel de SPD-S niet tijdens
het opslaan uit.
57
Page 58
Hoofdstuk 3 Samplen
Parameters voor sampling
ParameterWaardeBeschrijvingen
StartLvl
(Start Level)
ModeMONO,
GradeLONG,
TypeSINGLE,
OFF,
1–14
STEREO
STANDARD,
FINE
PHRASE
Sampling zal beginnen, zodra een input signaal dezelfde of een hogere waarde heeft dan
waarop u de parameter heeft ingesteld. De standaardwaarde is 2. De rechterkant van uw
display heeft een level meter. Druk op [-]/[+] om de cursor te verplaatsen en om de waarde
te bepalen.
Een met sampling gecreëerde Wave, vooral een percussie geluid, kan aan het begin enig
verlies lijden (ongeveer 0,3 milliseconde). Om dit verlies te voorkomen, is het aan te raden
om StartLvl op OFF te zetten en het beginpunt zelf te bepalen (p.48), voordat u samplen
wilt starten.
Selecteer mono of stereo voor de Wave. Wanneer u voor stereo kiest, zal de Wave 2 sporen
gebruiken. De standaardwaarde is MONO.
Selecteer de grade (kwaliteit) voor de Wave. De standaardwaarde is STANDARD.
LONG: Lagere geluidskwaliteit dan STANDARD, maar gebruikt de helft van de geheugen
capaciteit die STANDARD gebruikt.
STANDARD: Uitstekende geluidskwaliteit.
FINE: Hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele geheugencapaciteit van
STANDARD. Deze gradering gebruikt twee sporen.
Stel het Wave type in op SINGLE of PHRASE (p.45). De standaardwaarde is SINGLE.
Selecteer SINGLE voor normale sampling. Bij het samplen van muziekinstrumenten is
PHRASE handig, omdat het klikgeluiden gebruikt. Wanneer u een geluidsfragment gaat samplen, waarvan u het tempo kent, kunt u het tempo en de beat vooraf instellen om te bepalen
waar het samplen stopt, nadat u op [START/STOP] hebt gedrukt.
Wanneer Type is ingesteld op PHRASE, dient u ook de volgende parameters in te stellen..
ParameterWaardeBeschrijvingen
Tempo20–260Stel het tempo in voor de Wave. De standaardwaarde is120.
Beat1–13Stel de beat in voor de Wave. De standaardwaarde is 4.
Click LevelOFF, 1–4Stel het volum van de te gebruiken klikgeluiden in. De standaardwaarde is 3.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter naar de standaard waarde terugkeren.
OtherBeschrijvingen
RemainToont de ruimte, die beschikbaar is voor resampling (de resterende tijd). Deze ruimte is afhankelijk van de Mode en
de Grade. Deze waarde is indicatief.
* De ruimte wordt in eenheden van minuten en seconden weergegeven, als [FUNC] in de parameter setting
ingedrukt is.
58
Page 59
Hoofdstuk 4 Resampling van een bestaande Wave
Het is mogelijk om meerdere Waves (maximaal 4) te combineren, effecten toe
te voegen aan bestaande Waves of het volume van de Wave te veranderen, de
mono/stereo instelling en de gradering om zo een nieuwe Wave te creëren.
Er zijn twee mogelijkheden voor resampling.
Patch mode:
• Met meerdere overlappende Waves een nieuwe Wave maken
• Effecten toevoegen om een nieuwe Wave te maken
* Een resampled tone kan direct aan een patch worden toegewezen.
Wave mode:
• Het volume bewerken om een nieuwe Wave te maken
• De mono/stereo instelling of de gradering veranderen om een nieuwe Wave te maken
Standaard werkwijze voor Resampling
Resampling in Patch Mode
1
Druk op [PATCH] om in patch mode te komen.
2
Druk op [-]/[+] om een patch te selecteren voor resampling.
3
Controleer of [CARD] is opgelicht.
Om een resample in het interne geheugen op te slaan, drukt u op [CARD],
totdat deze niet meer brandt.
Om een resample op een geheugenkaart op te slaan, drukt u op [CARD],
totdat deze brandt.
4
Druk op [RESAMPLE].
Om bij resampling de effecten
in te schakelen, houdt u
[EFFECTS] ingedrukt tot deze
oplicht.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [-]/[+] drukt,
kunt u het patch nummer
veranderen in stapjes van 10.
Wanneer u [+] ingedrukt
houdt en [-] indrukt of [-]
ingedrukt houdt en [+]
indrukt, zal het patch nummer
sneller veranderen.
Door op [START/STOP] te
drukken, kunt u het geluid,
dat u aan een pad hebt
gekoppeld, controleren.
Hoofdstuk 4
5
"select src pad" verschijnt op uw display. Sla een pad van de SPD-S of
van een extern apparaat aan of gebruik een voetpedaal om een pad te
selecteren, waarvan u het geluid wilt gebruiken voor resampling.
Het volume niveau van het pad hangt af van hoe hard u deze aanslaat.
Het indicatielampje van het geselecteerde pad zal niet langer knipperen, maar continue
blijven branden. [SAMPLE] zal gaan knipperen. U kunt het pad selecteren en de
selectie opheffen door het aan te slaan. Druk op [EXIT] om terug te keren naar patch
mode.
Wanneer u meer dan vier sporen probeert te selecteren zal "over 4 klanken!" op uw display
verschijnen. Wanneer de Wave, die aan het pad gekoppeld is, op STEREO of FINE (p.62) staat
ingesteld, zal het 2 sporen gebruiken en het aantal beschikbare pads wordt verminderd.
Een indicatielampje, dat
helemaal niet brandt, geeft aan
dat een pad niet geselecteerd
kan worden, omdat er een lege
Wave aan is gekoppeld of
omdat het niet is ingeschakeld.
59
Page 60
Hoofdstuk 4 Resampling van een bestaande Wave
6
Druk op [SAMPLE]
7
"select dest pad" verschijnt op uw display. Sla een pad aan om te
bepalen aan welk pad de nieuwe Wave, na resampling, wordt
gekoppeld (het pad als bestemming van de bewerking). U kunt slechts
één pad tegelijk selecteren. Na toewijzing wordt u direct naar de
volgende stap verder geleid.
Wanneer u de nieuwe Wave niet aan een patch wilt koppelen, druk dan op [SAMPLE]
zonder dat u een pad aanslaat.
8
"Resample Stby" (Resample Standby) verschijnt op uw display.
De pad indicator van een pad dat u heeft geselecteerd, zal opgelicht
zijn. Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters in te
stellen. Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters te
veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen.
Zie p. 62 voor uitleg over parameters
• Gain
• Mode
• Grade
• Type
• Auto End
Zolang [FUNC] is
uitgeschakeld in stap 8 en 9,
zal de patchnaam zichtbaar
zijn. Druk op [FUNC] en [-]/
[+], voordat u een pad aan
slaat om van patch te
veranderen.
Terwijl [FUNC] ingedrukt
wordt, ziet u de resterende tijd
(p. 62)
Zodra resampling voltooid is,
zullen de parameters, die hier
links opgesomd staan,
terugkeren naar hun standaard
ingestelde waarden.
9
Druk op [START/STOP] om resampling te starten. De melding "REC"
zal in uw display verschijnen.
Wanneer Auto End op ON bij stap 8 staat, dan zal resampling automatisch stoppen.
Wanneer deze op OFF staat, kunt u resampling stoppen door nogmaals op [START/
STOP] te drukken.
10
"Write?" verschijnt op uw display. U kunt nu de Wave een naam geven.
Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te plaatsen en
druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te veranderen. Indien
de naam volledig is, druk dan op [ENTER] om deze op te slaan.
"now writing…" verschijnt op uw display, dit geeft aan, dat de Wave wordt
opgeslagen.
Indien u de Wave niet wilt opslaan, dan drukt u op [EXIT], en u keert naar het
"Resample Stby" scherm van stap 8 terug.
Als u tijdens resampling aan
de CONTROL knop draait, zal
het effect ook worden
opgenomen.
Schakel de SPD-S niet uit,
wanneer resampling wordt
uitgevoerd.
Wanneer u op [START/STOP]
drukt of het bewuste pad
aanslaat,
kunt u het bewerkte geluid
controleren.
Schakel de SPD-S niet uit,
wanneer de Wave wordt
opgeslagen..
60
Page 61
■ Bewerken in Wave Mode
Hoofdstuk 4 Resampling van een bestaande Wave
1
Druk op [Wave], zodat u in Wave mode komt
2
Druk op [-]/[+] om de Wave voor resampling te selecteren.
3
Druk op [RESAMPLE].
4
"Gain" verschijnt op uw display. Stel de volgende parameters in. Druk
op de PAGE knoppen om de volgende parameters in te stellen. Druk op
de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+]
om de waarden te veranderen.
Zie p. 62 voor uitleg over parameters.
• Gain
• Mode
• Grade
• Type
• Auto End
• Dst (Destination)
5
Druk op een PAGE knop om "Stby" (Standby) in het display
te laten verschijnen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [-]/[+] drukt kunt
u het Wave nummer
veranderen in stappen van 10.
Wanneer u [+] ingedrukt
houdt en op [-] drukt of [-]
ingedrukt houdt en op [+]
drukt, dan verandert het Wave
nummer snel.
Zodra resampling voltooid is,
zullen de parameters, die hier
links opgesomd staan,
terugkeren naar hun standaard
ingestelde waarden.
Wanneer [FUNC] is
uitgeschakeld in stap 4-6, is de
resterende tijd voor
resampling ("Remain")
zichtbaar in uw display. (p. 62)
Hoofdstuk 4
6
Druk op [START/STOP] om resampling te starten. "Rec"zal op uw
display verschijnen.
Wanneer Auto End op ON staat bij stap 4, zal resampling automatisch stoppen.
Wanneer deze op OFF staat, kunt u resampling stoppen door nogmaals op [START/
STOP] te drukken.
7
"Write?" verschijnt in op display. U kunt nu de Wave een naam geven.
Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te
verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te
veranderen. Indien de naam volledig is, druk dan op [ENTER] om deze
op te slaan.
"now writing…" verschijnt op uw display, dit geeft aan dat de Wave wordt opgeslagen.
Indien u de Wave niet wilt opslaan, dan drukt u op [EXIT], en u keert naar het
"Gain" scherm van stap 4 terug.
Schakel de SPD-S niet uit,
wanneer resampling wordt
uitgevoerd.
Wanneer u op [START/STOP]
drukt of het bewuste pad
aanslaat, kunt u het geluid na
resampling controleren.
Schakel de SPD-S niet uit,
wanneer de Wave wordt
opgeslagen.
61
Page 62
Chapter 4 Resampling van een bestaande wave
Parameters voor resampling
Parameter
Gain50–400%Selecteer de gain, behorende tot de originele Wave.100%100%
ModeMONO,
GradeLONG,
TypeSINGLE,
Auto EndOFF, ONKiest automatische uitschakeling naar aanleiding van de lengte van
Dst
(Destination)
*1: Standaard waarde voor resampling in de patch mode.
*2: Standaard waarde voor resampling in de Wave mode.
WaardeBeschrijvingenPatch (*1)Wave (*2)
STEREO
STANDARD,
FINE
PHRASE
I001–399,
C001–500
Selecteer MONO of STEREO voor de Wave.
Een Wave in stereo heeft 2 sporen.
Selecteer de Wave grade (kwaliteit).
LONG: Is een lagere geluidskwaliteit dan STANDARD,
maar gebruikt de helft van de geheugencapaciteit van
STANDARD.
STANDARD: heeft een uitstekende geluidskwaliteit.
FINE: Is de hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele
geheugencapaciteit van STANDARD. Bij deze gradering
worden twee sporen gebruikt.
* Deze parameter is alleen beschikbaar voor een bewerking in
patch mode.
Verandert het Wave type in SINGLE of PHRASE. (p. 45)
De standaard waarde is SINGLE, wanneer alle originele Waves in
SINGLE zijn. De standaard waarde is PHRASE, wanneer enkele
originele Waves in PHRASE zijn.
de originele Wave of handmatige uitschakeling door op [START/
STOP] te drukken.
* Deze parameter is alleen beschikbaar voor een bewerking in
Wave mode.
Selecteert het Wave nummer, waaronder een aangemaakte Wave
moet worden bewaard.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van
het interne geheugen of van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] en [FUNC] indrukt, selecteert u een nieuw
(leeg) Wave nummer.
MONOIdentiek
STANDARD
Zie de
notitie
in de
beschrijving.
ONON
N/AHet
aan de
originele
Wave
Identiek
aan de
originele
Wave
N/A
bovenste
nieuwe
(lege)
Wave
nummer.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [FUNC] indrukt, dan zal de parameter naar de standaardwaarde
worden terug gebracht.
AndersBeschrijvingen
RemainToont de ruimte, die beschikbaar is voor nieuwe resampling (de resterende tijd). Deze ruimte is afhankelijk van
de Mode en de Grade. Deze waarde is enkel indicatief.
* De ruimte wordt weergegeven in eenheden van minuten en seconden, wanneer [FUNC] in de parameter setting
ingedrukt is.
62
Page 63
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een
b
Phrase te maken (Phrase Maker)
U kunt een aantal percussie uitvoeringen samenvoegen om een moeilijkere phrase te
maken. U kunt de phrase ook opslaan als een nieuwe Wave.
Standaard Gebruik van Phrase Maker
1
Druk op [PATCH], zodat u in patch mode komt.
2
Druk op [-]/[+] om een patch te selecteren.
3
Houd [PHRASE MAKER] enige tijd ingedrukt.
4
"Standby (inv. Afb. muzieknootje) = 120" verschijnt op uw display.
Druk op [-]/[+] om het tempo in uw display te bepalen.
Voor uitleg over tempo, zie p. 65.
5
Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters in te stellen.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de
waarden te veranderen.
• Quantize
• Loop Length
• Beat
• Click Level
6
Sla een pad aan of druk op [START/STOP] en de phrase opname zal
starten. "Rec" (Recording) zal op uw display verschijnen. Sla een pad
aan om een phrase uit te voeren. Maak meerdere opnamen in het aantal
maten, dat staat aangegeven in Loop Length in stap 5. Druk op [-]/[+]
om de Quantize (maatbepaling) waarde te veranderen.
Phrase Maker kan maximaal 4
sporen weergeven.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [-]/[+] drukt,
kunt u het patch nummer
veranderen in stapjes van 10.
Wanneer u [+] ingedrukt
houdt en op [-] drukt of [-]
ingedrukt houdt en op [+]
drukt, dan verandert het patch
nummer snel.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en [-]/[+] indrukt, kunt
u de tempo waarde
veranderen met stapjes van 10.
De waarden van de
parameters aan de linkerkant
worden bewaard, zelfs
wanneer de SPD-S wordt
uitgeschakeld.
Wanneer de opname wordt
gestart, zal [START/STOP]
niet langer knipperen, maar
constant blijven branden.
Hoofdstuk 5
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [START/STOP] indrukt, tijdens opname zal "reh"
(rehearsel) op uw display verschijnen, en opname kan tijdelijk niet worden ingeschakeld als er
een pad wordt aangeslagen. Druk opnieuw op [SHIFT] en [START/STOP] om naar de "Rec"
melding terug te keren.
Wanneer u aan de EFFECTS CONTROL knop draait of een expression pedaal gebruikt, tijdens
een phrase opname, zal de geluidsweergave veranderen, maar de opname niet.
7
Druk op [START/STOP] om de opname te stoppen. Iedere keer dat u
hierna [START/STOP] indrukt, kunt u willekeurig de weergave van de
phrase starten en stoppen.
Door op [-]/[+] te drukken, kunt u het weergave tempo veranderen. (p. 65)
U kunt tevens van "Standby"
naar "Rec" gaan, van "Rec"
naar "reh" en van "Stop" naar
"Play" door een voetschakelaar
te gebruiken. (Ctrl SW in
CONTROL SW in Setup Edit > p. 79)
Wanneer u de opname stopt,
zal [RESAMPLE] gaan
knipperen. Om de phrase te
ewerken drukt u nu op
[RESAMPLE].
63
Page 64
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een Phrase te maken (Phrase Maker)
8
Druk op [EXIT] om Phrase Maker te verlaten.
Wanneer u [EXIT] indrukt om naar de voorgaande mode terug te keren zal de phrase, die u
zojuist heeft gemaakt, verloren gaan. Om deze op te slaan, voert u de phrase resampling uit, zoals
hieronder wordt beschreven.
De Gecreëerde Phrase opslaan als een nieuwe
Wave (Phrase Resampling)
1
Druk op [-]/[+], wanneer de weergave van de phrase in
stap 7 op p. 63 is gestopt om het weergave tempo te bepalen.
2
Druk op [RESAMPLE].
3
"Gain" verschijnt op uw display. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameter te veranderen, en op [-]/[+] om de
waarde te veranderen. Zie p. 66 voor uitleg over de parameters.
• Gain
• Mode
• Grade
• Dst (Destination)
4
Druk op een [>] knop om "resample, sure?" op uw display te laten
verschijnen.
5
Druk op [Enter] om de phrase resampling te starten.
Wanneer de bewerking wordt uitgevoerd, zal "now processing…
" zichtbaar op uw display zijn.
6
"Write?" verschijnt op uw display. U kunt nu de Wave een naam geven.
Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te
verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te
veranderen. Indien de naam volledig is, druk dan op [ENTER] om deze
op te slaan.
"now writing…" verschijnt op uw display. Dit geeft aan dat de Wave wordt
opgeslagen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en [-]/[+] indrukt, kunt
u de tempo waarde
veranderen met stapjes van 10.
Wanneer [FUNC] is
uitgeschakeld, zal de
resterende tijd voor
resampling ("Remain") op uw
display zichtbaar zijn. (p. 66)
De parameters aan de
linkerkant zullen naar hun
standaard ingestelde waarden
na beëindiging van resampling
terugkeren.
Effecten zijn uitgeschakeld,
tijdens phrase resampling.
Schakel de SPD-S niet uit,
wanneer resampling wordt
uitgevoerd.
Wanneer u op [START/STOP]
drukt of het bewuste pad
aanslaat, kunt u het geluid na
resampling controleren.
64
Wanneer u de Wave niet wilt opslaan, dan drukt u op [EXIT], en u zult naar het Gain scherm van
stap 3 terugkeren.
Schakel de SPD-S niet uit,
wanneer de Wave wordt
opgeslagen.
Page 65
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een Phrase te maken (Phrase Maker)
Parameters voor Phrase Maker
Voor Phrase opname
De volgende parameters worden opgeslagen, zelfs wanneer de SPD-S wordt uitgeschakeld.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Tempo20–260Het wordt weergegeven in het standby scherm. Selecteer het tempo voor de opname
van de phrase.
* U kunt het tempo ook middels de intervallen bepalen, waarmee u een pad aanslaat of een
voetpedaal gebruikt. (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup Edit ->p. 79)
Quantize
Loop Length1, 2, 4, 8, 16, 32Selecteer het aantal maten dat voor de phrase opname moet worden herhaald.
Beat1–13Selecteer het ritme voor de phrase opname.
Click LevelOFF, 1–4Selecteer het volume van kliks, die gebruikt worden in de phrase opname.
– 3 , OFF
Voor Phrase Weergave
ParameterWaardeBeschrijvingen
Tempo20–260* Een Wave, die in phrase resampling is gemaakt, gebruikt dit tempo.
Selecteer de resolutie voor quantisatie in de phrase opname.
Selecteer het tempo voor de weergave van de phrase.
* U kunt het tempo ook bepalen middels de intervallen, waarmee u een pad aanslaat
of een voetpedaal gebruikt. (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup Edit ->p. 79)
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [FUNC] indrukt, dan zal de parameter naar de standaard waarde worden
teruggebracht.
Hoofdstuk 5
65
Page 66
Hoofdstuk 5 Performances indelen om een Phrase te maken (Phrase Maker)
Parameters voor Phrase Resampling
ParameterWaardeBeschrijvingen
Gain50%–400%Selecteer de gain behorende tot de originele Wave.
ModeMONO,
STEREO
GradeLONG,
STANDARD,
FINE
Dst
(Destination)
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt en [FUNC] indrukt, dan zal de parameter naar de standaard waarde
worden teruggebracht.
I001–399,
C001–500
Selecteer MONO of STEREO voor de Wave. Wanneer u stereo kiest, gebruikt de
Wave 2 sporen.
Selecteer de grade van de Wave.
LONG: levert een lagere geluidskwaliteit dan die van STANDARD, maar gebruikt de helft
van de geheugencapaciteit van STANDARD.
STANDARD: levert standaard geluidskwaliteit.
(blz. 66 t/m 67)
FINE: levert de hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele geheugencapaciteit van
STANDARD. Deze gradering gebruikt twee sporen.
Selecteer het Wave nummer, waaronder een aangemaakte Wave moet worden opgeslagen.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of van
de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] en [FUNC] indrukt, selecteert u een nieuw (leeg) Wave nummer.
AndersBeschrijvingen
RemainToon de ruimte, die beschikbaar is voor nieuwe resampling (de resterende tijd). Deze ruimte is afhankelijk van de
Mode en de Grade. Deze waarde is indicatief.
* De ruimte wordt weergegeven in eenheden van minuten en seconden, wanneer [FUNC] ingedrukt is
in de parameter setting.
66
Page 67
Hoofstuk 6 Een CompactFlash
Geheugenkaart gebruiken
Dit hoofdstuk legt uit hoe een CompactFlash geheugenkaart gebruikt
kan worden.
* Wanneer de SPD-S ingeschakeld is, kunt u de CompactFlash kaart voor de
afsluitprocedure (p. 23) niet verwijderen . Doet u dit wel, dan kan het schade aan data
van de SPD-S of data van de CompactFlash kaart veroorzaken.
* U kunt de CompactFlash kaart voorzichtig insteken, totdat deze stevig
op zijn plaats zit.
Aangaande Aangeraden Compact Flash Kaarten
Zie de beschrijving (Aangeraden CompactFlash),die bij dit product wordt
geleverd.
Een CompactFlash Kaart Formatteren
1
Om de CompactFlash kaart in te kunnen steken, dient u het klepje van
de kaarthouder voorzichtig te openen (linkerzijde van de SPD-S).
2
Selecteer patch mode of Wave mode
Druk op [PATCH] om de
patch mode te selecteren of
druk op [Wave] om Wave
mode te selecteren.
3
Druk op [SHIFT] en [SETUP] (CARD UTIL).
wanneer er geen CompactFlash kaart wordt ingestoken, wordt de melding "no card!" gegeven,
en keert de SPD-S naar de originele mode terug.
4
Druk op de PAGE knoppen om "CARD FORMAT" te selecteren, en druk
vervolgens op [ENTER].
Wanneer de CompactFlash kaart niet is geformatteerd, zal alleen "CARD FORMAT" zichtbaar zijn.
5
"[>] to format" verschijnt op uw display. Druk op [>].
6
"format, sure?" verschijnt op uw display. Druk op [ENTER] om het
formatteren te starten.
Wanneer het formatteren wordt uitgevoerd, zal "now processing…" op uw display
verschijnen. Daarna keert de SPD-S terug naar de originele mode.
Hoofdstuk 6
Gooi nooit bestanden of
folders weg, die zijn ontstaan
tijdens het formatteren van de
CompactFlash kaart, anders
zal de SPD-S de kaart niet
meer goed kunnen herkennen.
67
Page 68
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
Standaard Gebruik van Kaart Opties
1
Om de CompactFlash kaart in te steken, opent u het klepje van de
kaarthouder aan de linkerzijde van de SPD-S.
2
Selecteer patch mode of Wave mode.
3
Druk op [SHIFT] en [SETUP](CARD UTIL).
Wanneer er geen CompactFlash kaart wordt ingestoken, wordt de melding "no card!" gegeven,
en keert de SPD-S naar de originele mode terug.
4
Selecteer één van de volgende opties, en druk dan op [ENTER].
Druk op de PAGE knoppen om de optie parameter te selecteren. Zie referentie
pagina´s voor uitleg over de opties.
• FILE IMPORT -> p. 69
• FILE EXPORT -> p. 71
• BACKUP LOAD -> p. 72
• BACKUP SAVE -> p. 73
• BACKUP DELETE -> p. 73
• CARD FORMAT -> p. 67
Druk op [PATCH] om de
patch mode te selecteren of
druk op [Wave] om Wave
mode te selecteren.
Wanneer er meerdere opties
zijn, dan zullen de PAGE
knoppen [<] of [>] (of allebei)
Wanneer u [ENTER] dient in
te drukken, zal deze gaan
knipperen.
68
Wanneer de CompactFlash kaart niet is geformatteerd, zal alleen "CARD FORMAT" zichtbaar
zijn.
Page 69
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
Parameters voor Kaart Opties
Bestanden Importeren
Het importeren van audio bestanden van een geheugenkaart.
Audio bestanden (WAV/AIFF), die opgeslagen staan op apparaten, zoals computers, kunnen via geheugenkaarten in de SPD-S
worden geïmporteerd.
Notities voor het Importeren van Audio Bestanden (WAV/AIFF)
• Wanneer u een computer of een ander apparaat gebruikt om een audio bestand (WAV/AIFF) naar een CompactFlash
kaart te kopiëren of weg te schrijven, plaats het dan op de root (bovenste laag) van de CompactFlash kaart. De SPD-S
importeert geen bestanden van een andere locatie.
• Bij importeren herkent de SPD-S maximaal honderd audio files.
• Bestandsnamen met meer dan acht tekens of die Japanse tekens bevatten zullen niet juist worden weergegeven.
• Zorg ervoor dat een WAV bestand een ".wav" extensie bevat, en dat een AIFF bestand een ".aif" extensie bevat. De SPD-
S zal geen bestanden herkennen, die een andere extensie bevatten.
• De SPD-S ondersteunt 8 bits of 16 bits voor sample bits.
• Sample rate conversie wordt niet ondersteund. Bestanden zullen worden geïmporteerd met een sample rate van 44.1
kHz. Als files met een andere sample rate dan 44.1 kHz worden geïmporteerd, zullen deze in de weergave
onrechtmatigheden bevatten.
• Herhalingspunten, die zijn aangebracht in AIFF bestanden worden uitgeschakeld.
• Wanneer u een ander bestand dan een WAV/AIFF bestand, dat niet wordt ondersteund door de SPD-S, probeert te
importeren, zal de melding "unsupported!" op uw display verschijnen. Een bestand als dit kan niet worden
geïmporteerd.
• Compressed audio bestanden (WAV/AIFF) kunnen niet worden geïmporteerd.
• Het is mogelijk, dat zeer korte audio bestanden (WAV/AIFF) niet kunnen worden geïmporteerd.
69
Hoofdstuk 6
Page 70
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] op de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Src
(Source)
GradeLONG,
Dst
(Destination)
Wanneer [FUNC] is uitgedrukt, zal de resterende geheugencapaciteit (Remain) worden weergeven.
File name,
ALL
STANDARD,
FINE
I001–399,
C001–500
Selecteer de te importeren audio bestanden. Wanneer u ALL selecteert, zullen
alle audio bestanden worden geïmporteerd.
Wanneer er geen audio bestand is, zal "------.---" op uw display verschijnen.
Selecteer de gradering van de Wave.
LONG: levert een lagere geluidskwaliteit dan die van STANDARD, maar gebruikt de
helft van de geheugencapaciteit van STANDARD.
STANDARD: levert standaard geluidskwaliteit.
FINE: levert de hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele geheugencapaciteit
van STANDARD. Deze gradering gebruikt twee sporen.
Selecteer het Wave nummer, waaronder het audio bestand moet worden opgeslagen.
De standaard waarde is het bovenste nummer van de nieuwe (lege) Waves.
Wanneer u ALL selecteert in Src boven, selecteer dan het Wave nummer, waaronder het
eerste bestand moet worden weggeschreven. De andere bestanden zullen automatisch
onder de opvolgende nieuwe (lege) Wave nummers worden weggeschreven.
I001-399: In het interne geheugen.
C001-500: Op een geheugenkaart.
Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
Wanneer u [SHIFT] en [FUNC] indrukt, selecteert u een nieuw (leeg) Wave nummer.
2. Druk op [>], zodat "sure?" verschijnt. Geef de Wave een naam. De standaard waarde is gelijk aan die
voor Src in stap 1 werd geselecteerd. Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te
verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te veranderen. Wanneer de naam
volledig is, drukt u op [ENTER] om het op te slaan.
Wanneer het opslaan wordt uitgevoerd, zal "now processing…" in uw display verschijnen.
Als voor Src in stap 1 alles is geselecteerd, zal, wanneer u [>[ indrukt, "import all, sure?" op het display verschijnen,
en worden de bestanden niet van een Wave naam voorzien. Na uitvoering van de import zal de SPD-S op de Wave mode
overschakelen.
Schakel het apparaat niet uit tijdens de uitvoering.
3. De melding "continue?" verschijnt in uw display. Wanneer u [ENTER] indrukt, zal de SPD-S naar het
"Src" scherm van stap 1 terugkeren , vanwaar u verder kunt gaan. Wanneer u [EXIT] indrukt, zal de
SPD-S naar de Wave mode gaan.
* Wanneer Src voor ALL in stap 1 is geselecteerd, zal "continue?" niet verschijnen.
70
Page 71
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
FILE EXPORTEREN
Exporteert Waves (golven) als geluidsfiles naar de geheugenkaart.
1. Stel de volgende parameters in:
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-] of [+] om de waardes aan te passen.
ParameterValueDescriptions
File TypeWAV,
AIFF
Src
(Source)
I001–399,
C001–500
2. 2.Druk op [>], zodat "export, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de geselecteerde ‘SCR’ in stap 1
file te kiezen.
In beeld verschijnt: "Now processing".
Schakel het apparaat niet uit, terwijl het exporteren plaatsvindt.
Kies een File Type om te exporteren.
* Deze parameterwaarde wordt zelfs na het uitschakelen van de SPD-S bewaard.
Kies een File om te exporteren.
I001–399: naar het interne geheugen
C001–500: naar de geheugenkaart
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
geheugenkaart kiezen.
* Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op [FUNC] om een nieuw (leeg) Wave nummer te
kiezen.
* Om de Wave te controleren, drukt u op [START/STOP].
3. Een "continue" indicator verschijnt. Als u op [ENTER] drukt, keert de SPD-S naar het "SCR" scherm
terug, zodat u de werkzaamheden voort kunt zetten. Met een druk op [EXIT] keert het apparaat naar de
beginstand terug.
Schakel het apparaat niet uit, terwijl het exporteren plaatsvindt.
Geëxporteerde geluidsfiles controleren (WAV/AIFF)
Geluidsfiles (WAV/AIFF) worden naar het hoogste deel (de wortel) van de Compact Flash kaart geplaatst.
Als u deze geluidsfiles op de computer bekijkt, zijn ze als volgt ingedeeld
fig.filename_e
I001.WNDC.WAV
Wave nummer
Eerste vier tekens van de Wave naam
Uitbreiding
Als één van de eerste vier tekens een foutief teken bevat, dan wordt deze vervangen (kleine letter of teken).
Hoofdstuk 6
71
Page 72
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
BACKUP LOAD
Voor het laden van opgeslagen data (SPD-S instellingen: patch, Wave en setup) vanaf een geheugenkaart.
IconBeschrijving
Nieuwe (lege) data (kan niet laden)
Eerder opgeslagen data
Denk eraan, dat door het uitvoeren van het commando Backup Load alle in het apparaat opgeslagen instellingen door de nieuwe
geladen instellingen zullen worden vervangen.
1. Stel de Load parameter in.
Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk vervolgens op [-]/[+] om de waarde in te stellen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Load1–4,
One Wave
Als bij stap 1 Load is ingesteld op "1-4"
2. Druk op [>], zodat "load, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de in stap 1 bij Load geselecteerde
data te laden.
Tijdens het laden verschijnt "now processing.." in beeld. Na het laden keert de SPD-S naar de patch mode terug.
1-4: voor het selecteren van een opgeslagen dataset op een kaart.
One Wave: voor het selecteren van een individuele Wave binnen de opgeslagen data op een kaart.
Schakel de stroom op het apparaat nooit uit tijdens het uitvoeren van deze operatie.
Als bij stap 1 Load is ingesteld op "One Wave"
2. Stel de Source en Destination parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk vervolgens op [-]/[+] om de waarde in te stellen..
ParameterWaardeBeschrijving
Src
(Source)
Dst
(Destination)
3. Druk op [>], zodat "load Wave, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de Wave, die bij Src in stap 1 is
aangegeven, te laden.
Schakel de stroom op het apparaat nooit uit tijdens het uitvoeren van deze operatie.
4. Op het scherm verschijnt nu "continue?". Als u nu op [ENTER] drukt, keert de SPD-S naar het "Src"
scherm van stap 1 terug, waar u de handeling kunt voortzetten. Als u op [EXIT] drukt, keert de SPD-S
naar de Wave mode terug.
1001–1399,
2001–2399,
3001–3399,
4001–4399
I001–399,
C001–500
Geeft de Wave nummer(s) aan, die vanaf de opgeslagen data op een kaart moeten worden
geladen. Het meest linkse cijfer duidt op het nummer van de dataset. De onderste drie cijfers
(001 t/m 399) duiden op het Wave nummer in de dataset.
* Druk op [FUNC] en [-] / [+] om naar het begin van de dataset te gaan.
Geeft hier aan, naar welk Wave nummer de Wave moet worden geladen. De eerste waarde is
het eerste nummer van de nieuwe (lege) Waves.
[I]001-399: naar het interne geheugen
[C]001-500: naar de geheugenkaart
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het eerste nummer van het interne geheugen of de
geheugenkaart selecteren.
* Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt er een nieuw (leeg) Wave
nummer geselecteerd.
* Terwijl u [FUNC] ingedrukt houdt, wordt de resterende geheugencapaciteit ("Remain")
op het scherm aangegeven.
72
Page 73
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
BACKUP SAVE
Voor het opslaan van data (SPD-S instellingen: patch, Wave en setup) op een geheugenkaart. Op een geheugenkaart kunnen
maximaal vier datasets worden opgeslagen.
Als er niet genoeg geheugenruimte op de kaart is, kunnen er op de kaart slechts een beperkt aantal datasets
worden opgeslagen.
1. Stel de "Save" parameter in.
Druk op [-] / [+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Save1–4Selecteer het nummer, waaronder de data moet worden opgeslagen.
* Door [SHIFT] en [FUNC] in te drukken kunt u een nieuw (leeg) nummer selecteren.
2. Druk op [>], zodat "sure?" op het scherm verschijnt. Geef een naam aan de data.
De standaard instelling is Backup*. Het laatste teken (*) is het nummer, dat bij stap 1 is aangegeven.
Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te verplaatsen. Druk op [-] / [+] om het teken op de plek van de
cursor te veranderen. Is de naam gereed, druk dan op [ENTER] om deze op te slaan.
Tijdens het opslaan verschijnt "now processing.." op het scherm. Na afloop keert de SPD-S naar de voorafgaande mode terug.
Schakel de stroom op het apparaat nooit uit tijdens het uitvoeren van deze operatie.
BACKUP DELETE
Voor het verwijderen van data (SPD-S instellingen: patch, Wave en setup) op een geheugenkaart.
1. Stel de "Delete" parameter in.
Druk op [-] / [+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Delete1–4Geef de dataset die moet worden verwijderd aan.
2. Druk op [>], zodat "delete, sure?" op het scherm verschijnt. Druk op [ENTER] om de dataset
te verwijderen.
Tijdens het verwijderen, verschijnt "now processing.." op het scherm. Na afloop keert de SPD-S terug naar
de voorafgaande mode.
Schakel de stroom op het apparaat tijdens het uitvoeren van deze operatie nooit uit.
Hoofdstuk 6
73
Page 74
Hoofdstuk 7 De setup veranderen
(algehele gebruikersomgeving)
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen voor het instellen van de
gebruikersomgeving in Setup Edit.
Basishandelingen voor Setup Edit
1
Schakel de SPD-S naar de patch mode of de Wave mode.
2
Druk op [SETUP] om naar Setup Edit te gaan.
3
Druk op de PAGE knoppen om één van de onderstaande items te
selecteren. Druk vervolgens op [ENTER].
Als u op [PATCH] drukt, gaat
de SPD-S naar de patch mode.
Als u op [Wave] drukt, gaat de
SPD-S naar de Wave mode.
Wilt u na het drukken op [ENTER] nog een ander item selecteren,
druk dan op [EXIT].
Een gedetailleerde beschrijving van elk item vindt u op de
aangegeven pagina’s.
• SYSTEM -> p. 76
• PAD -> p. 77
• CONTROL SW (Control Switch) -> p. 79
• TRIGGER INPUT -> p. 80
• MIDI -> p. 84
Hieronder ziet u de setup functies. Zie p. 75.
• BULK DUMP
• INIT/DELETE (Initialize/Delete)
4
Druk op de PAGE knoppen om de parameter van het betreffende
item te veranderen.
Als u de individuele instellingen van een bepaald pad wilt wijzigen, sla dan op
het oppervlak (zoals een pad van de SPD-S, een externe pad of een
voetschakelaar) om deze te selecteren. Met een knipperend pad lampje wordt
aangegeven, dat het bijbehorende pad is geselecteerd.
5
Druk op [-] / [+] om de waarde van de parameter te veranderen.
6
Druk op [EXIT] en herhaal vervolgens stap 3 t/m 5, om Setup Edit voort
te zetten. Druk op [PATCH] of [Wave] om Setup Edit af te sluiten.
Als er verschillende items
kunnen worden geselecteerd,
zullen de PAGE knoppen ([<],
[>] of allebei) branden.
Als [ENTER] moet worden
ingedrukt, knippert deze.
U kunt ook [SHIFT] ingedrukt
houden, en op de PAGE
knoppen drukken om een pad
te selecteren.
Als u [SHIFT] ingedrukt
houdt, en op [FUNC] drukt,
wordt de parameter naar zijn
oorspronkelijke waarde
teruggebracht.
74
De SPD-S slaat de instellingen op (terwijl "now writing.." op het scherm
verschijnt), en keert vervolgens naar de patch of Wave mode terug.
Page 75
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Over de setup functies
Kijk op de aangegeven pagina als u één van de volgende setup functies wilt
wijzigen.
* U kunt de onderstaande items bij stap 3 van "Basishandelingen voor Setup Edit"
(p. 74) selecteren. Zij zijn echter anders van aard dan de Setup Edit.
Volg de werkwijze, die op de aangegeven pagina staat beschreven.
• BULK DUMP -> p. 85
• INIT/DELETE (Initialize/Delete) -> p. 87
Stap 1 t/m 3 van
"Basishandelingen voor Setup
Edit" zijn identiek aan de
stappen voor de setup
functies.
75
Chapter 7
Page 76
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Setup Edit parameters
Met deze parameters kunt u instellingen maken, die voor het gehele instrument gelden.
SYSTEM
Hier kunt u de onderstaande parameters instellen. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te wisselen;
druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
LCD Contrast1–16Regelt het contrast van het LCD (weergavescherm). Hoe hoger de
AmbienceOFF, ONInstelling van ambience effect (galm van een ruimte), die op het
AmbType
(Ambience
Type)
Pad ChaseOFF, ONMet deze functie kunt u bepalen of u een pad, dat u wilt bewerken
Input MixOFF, ONDeze parameter bepaalt of het signaal, dat via de INPUT jack
+, -Bepaalt de polariteit van de voetschakelaar, die op de FOOT SW
waarde, hoe groter het contrast op het scherm.
* In de patch mode kunt u de waarde instellen door [PATCH]
ingedrukt te houden of door op [+]/[-] te drukken.
hele instrument van toepassing is.
* Dit effect is beschikbaar in de Wave mode.
* U kunt deze parameter ook instellen door [SHIFT] ingedrukt te
houden, en op [EFFECTS] te drukken.
Selecteert het type ambience effect (galm van een ruimte).
kunt selecteren door op het betreffende pad te slaan. De functie
bepaalt ook het gebruik van note boodschappen, die via MIDI IN
worden ontvangen.
ON: als er op een pad wordt geslagen of als de bijbehorende note
boodschap wordt ontvangen, zal het betreffende pad worden
geselecteerd.
OFF: als er op een pad wordt geslagen of als er een note
boodschap wordt ontvangen, zal het parameterscherm van
het betreffende pad niet veranderen.
* Onafhankelijk van de waarde (ON/OFF) kunt u een pad
selecteren door [SHIFT] ingedrukt te houden, en op de PAGE
knoppen te drukken.
binnenkomt met het interne geluid gemixed moet worden.
Staat deze op ON, dan stuurt de SPD-S altijd het signaal, dat via de
INPUT jack binnenkomt uit, via de OUTPUT jack.
* Als de SPD-S in de sampling standby stand staat (p. 54, p. 56),
dan wordt het signaal onafhankelijk van de ON/OFF stand
altijd uitgestuurd .
jack is aangesloten.
* Gebruikt u een DP-2, zet deze dan op "+". Gebruikt u een hi-hat
bedieningspedaal (FD-6 of FD-7), zet deze dan op "-".
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer in zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
OverigeBeschrijvingen
RemainWeergave van de resterende opnametijd, die beschikbaar is voor het geheugen. Druk op [-]/[+] om de instelling te
selecteren (FINE/STANDARD/LONG -> p. 58), zodat de beschikbare mono opnametijd in minuten (m) en seconden
(s) wordt weergegeven.
* Druk op [CARD] om te schakelen tussen intern geheugen (lampje brandt niet) en kaartgeheugen (lampje brandt).
76
Page 77
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
PAD
Hier kunt u de pads van de SPD-S instellen.
In de patch mode kunnen de pads los van elkaar worden geselecteerd. Hier zijn er echter slechts twee opties: "Pads 1 to 3" (pad 1
t/m 3: de pads aan de rand) en "Pads 4 to 9" (pad 4 t/m 9: de hoofdpads). Elke groep met pads bevat de parameters, die hier
worden toegelicht.
Sla op een pad of druk op de PAGE knoppen om van pad te veranderen. Aan de knipperende lampjes kunt u zien welke pads zijn
geselecteerd. Stel de volgende parameters in (druk op de PAGE knoppen om van parameter te wisselen; druk op [+]/[-]
Stelt de gevoeligheid van de pads in; hiermee bepaalt u relatie tussen de sterkte van de
aanslag en het geluidsvolume. Hoe hoger de waarde, hoe groter de gevoeligheid,
waarmee bedoeld wordt, dat een zachte aanslag een luider volume veroorzaakt dan bij een
lagere waarde. Houdt de velocity weergave (zie onderstaand kader) in de gaten, terwijl u
de waarde instelt; de bedoeling is dat de velocitywaarde 127 is, als u het hardst slaat.
Stelt hier voor de pads de velocitycurve (p. 78) in. Hiermee bepaalt u de manier,
waarop het volume verandert in relatie tot de sterkte van de aanslag.
Soms hoort u een geluid tweemaal, terwijl u voor u uw gevoel toch echt maar één keer
aansloeg. Met deze parameter kunt u dit fenomeen voorkomen. Een tweede aanslag
binnen het aangegeven tijdsbestek wordt genegeerd. Is de waarde te hoog, dan kan de
SPD-S elkaar snel opvolgende aanslagen niet bijhouden.
Wilt u de pads met de hand aanslaan, stel dan een iets hogere waarde in.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer in zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, dan wordt de weergegeven waarde naar de parameter van alle andere
padspads gekopiëerd.
Velocity weergave
Deze weergave geeft een indicatie van de kracht (velocity), waarmee de pads worden aangeslagen.
Aanslag
Sterk
Zwak
fig.velocity.e
Velocity
127
96–126
64–95
32–63
1–31
Hoofdstuk 7
77
Page 78
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Velocity Curves
WaardeBeschrijvingenCurve
LINEARDit is de standaard instelling.
De instelling veroorzaakt de meest natuurlijke
volumeverandering in relatie tot de sterkte van de
aanslag.
EXP1,
EXP2
Een duidelijkere verandering als reactie op harde
aanslagen in vergelijking met LINEAR.
Volume
LINEAR
VolumeVolume
Sterkte v.d. aanslag
LOG1,
LOG2
SPLINEZeer uitgesproken verandering als reactie op de
LOUD1,
LOUD2
Een duidelijkere verandering als reactie op zachte
aanslagen in vergelijking met LINEAR.
sterkte van de aanslag.
Deze instelling geeft een lichte verandering als
reactie op harde aanslagen; hierdoor blijft het
volume geschikt in een "live" situatie.
Bij gebruik van een akoestische drumtrigger geeft
deze instelling een stabiele klankweergave.
EXP2EXP1
Sterkte v.d. aanslag
VolumeVolume
Sterkte v.d. aanslag
LOG2LOG1
Volume
Sterkte v.d. aanslag
SPLINE
VolumeVolume
Sterkte v.d. aanslag
LOUD2LOUD1
78
Page 79
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
CONTROL SW
Met deze functie kunt u een andere functie dan het voortbrengen van geluid toewijzen aan een pad.
Elk pad is apart in te stellen. Sla op een pad of druk op de PAGE knoppen om een pad te selecteren. Aan het knipperende lampje
van de pad kunt u zien welk pad is geselecteerd.
* Als deze parameter een andere instelling dan OFF heeft, dan zal het lampje van de pad branden.
Stel de parameter van onderstaande tabel in. Druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Ctrl SW
(Control
Switch)
Voor de pads
op de SPD-S
en externe pads::
OFF,
PATCH +,
PATCH -,
TAP TEMPO,
SOUND OFF
Voor voetschakelaars:
OFF,
PATCH +,
PATCH -,
Wave SW,
EFCTS SW,
REC-REH,
TAP TEMPO,
SOUND OFF
Selecteer een functie om toe te wijzen aan een pad op de SPD-S, een externe pad
of een voetschakelaar.
PATCH+/PATCH-: voor het wisselen van patch.
Wave SW: schakelt tussen Wave A en Wave B op het pad, waarvan Wave SW in Wave B
op FOOT SW is ingesteld in Patch Edit.
EFCTS SW: schakelt [EFFECTS] op het paneel ON en OFF.
REC-REH: schakelt tussen "Standby -> Rec", "Rec/reh" en "Stop/Play"
in de Phrase Maker.
TAP TEMPO: op een scherm, waarop u het tempo kunt instellen (zoals het Standby
scherm in de Phrase Maker), kunt u dit met deze functie doen door in het gewenste
tempo op de pad te slaan of de voetschakelaar in te drukken.
SOUND OFF: zet het geluid uit.
* De selecteerbare functies (waarden) zijn verschillend voor pads en voetschakelaars.
* Als er voor een pad REC-REH, TAP TEMPO of SOUND OFF is geselecteerd, dan zal dit
pad geen geluid voortbrengen.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de waarde van deze parameter bij alle pads
op OFF ingesteld.
Als u met behulp van de PCS-31twee voetschakelaars aansluit, dan functioneert de witte plug van de PCS-31 als FOOT SW 1 en
de rode plug als FOOT SW 2.
79
Hoofdstuk 7
Page 80
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
TRIGGER INPUT
Voor het instellen van de pads, bassdrum triggers of akoestische drumtriggers, die op TRIG IN zijn aangesloten.
Stel de onderstaande parameters in. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te wisselen, en druk op [-]/[+] om de waarde
te veranderen.
Als de InputMode op TRGx2 is ingesteld, dan kan Trig Type voor elk pad afzonderlijk worden ingesteld. Sla op een pad of druk
op de PAGE knoppen om een pad te selecteren. Aan het knipperende lampje van de pad kunt u zien welk pad is geselecteerd.
Selecteer hiermee of u gebruik wilt maken van rim-shots.
HD&RM: voor het aansluiten van een enkele pad met rim-shot/edge-shot/bell-shot
mogelijkheden (PD-7, PD-9, PD-80R, PD-120, CY-6, CY-12R/C, CY-12H, CY-14C en CY-15R).
TRGx2: voor het aansluiten van twee apparaten, bijvoorbeeld pads of bassdrum triggers.
* Als er twee pads zijn aangesloten, dan zijn de rim-shot/edge-shot/bell-shot functies niet
meer beschikbaar.
Selecteer het trigger type (het type pad of ander apparaat dat u gaat gebruiken) om ervoor te zorgen dat de SPD-S het ingangssignaal via de TRIG IN jacks op de juiste manier kan ontvangen.
De aanduiding van het trigger type zorgt voor een accurate registratie van de sterkte van de
aanslag, voorkomt het onbedoeld herhaald produceren van geluid en zorgt voor compatibiliteit
met rim-shots op de PD-80R of de PD-120.
Na selectie van het trigger type kunt u desgewenst de gevoeligheid van de pad aanpassen.
Zie de "Overeenkomstigheidstabel voor Trigger Type" voor een uitleg van de mogelijke waarden.
* De SPD-S ondersteunt NIET de "choke" functie van de PD-7/9, de CY-6, de CY-12R/C en de
CY-12H/14C/15R.
* De SPD-S ondersteunt NIET de drieweg trigger functie van de CY-12R/C en de CY-15R.
Als u met behulp van de PCS-31twee pads of andere apparaten aansluit, dan functioneert de witte plug van de PCS-31
als TRIG IN 1 en de rode plug als TRIG IN 2.
Wilt u gebruik maken van de rim-shot/edge-shot/bell-shot functies, gebruik dan de stereo verbindingskabel, die bij het pad
product is geleverd. U kunt in dit geval slechts één pad aansluiten.
Wanneer u gebruik maakt van pads of andere apparaten van een ander merk, dan kan het gebeuren dat de SPD-S niet zo
functioneert als u dat voor ogen had, zelfs niet wanneer u Trig Type of andere trigger parameters heeft ingesteld.
Voor een zo goed mogelijke uitvoering adviseren wij u om uitsluitend gebruik te maken van Roland producten.
80
Page 81
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Als u Trig Type instelt, worden onderstaande parameters op hun respectievelijke optimale waarde ingesteld. Deze waarden
dienen slechts als uitgangspunt; u zult de waarden verder moeten aanpassen aan de manier, waarop de pads en andere apparaten
zijn geïnstalleerd, en aan de manier waarop u ze gebruikt.
Als InputMode op TRGx2 is ingesteld, dan kunnen de parameters Sensitivity, Threshold, VeloCrv, Scan Time, RetrigCancel, Mask
Time en XtalkCancel voor elk pad afzonderlijk worden ingesteld. Sla op een pad of druk op de PAGE knoppen om een pad te
selecteren. Aan het knipperende lampje van de pad kunt u zien welk pad is geselecteerd.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Sensitivity1–16Stel de gevoeligheid van de pads in; hiermee bepaalt u de relatie tussen de sterkte van
Threshold0–15
de aanslag en het geluidsvolume. Hoe hoger de waarde, hoe groter de gevoeligheid,
waarmee bedoeld wordt dat een zachte aanslag een luider volume veroorzaakt dan
bij een lagere waarde. Houd de velocity weergave (zie p. 77) in de gaten, terwijl u de
waarde instelt; de bedoeling is dat de velocitywaarde 127 is, als u het hardst slaat.
Stel hier de drempelwaarde ("threshold") van de aanslagsterkte in. Boven deze waarde
accepteert de SPD-S een triggersignaal; op deze manier wordt voorkomen dat de pad
(of ander pad) door trillingen van buitenaf wordt beïnvloed. In de onderstaande grafiek
wordt signaal B afgespeeld, terwijl signaal A en C worden genegeerd.
Threshold
CBA
Als u een hoge waarde instelt, dan wordt er bij een zachte aanslag geen geluid voortgebracht.
Verhoog de waarde geleidelijk, terwijl u op de pad (of ander pad) slaat. Sla ter controle zacht
op de pad. Valt het geluid soms weg, stel de waarde dan iets lager in. Herhaal deze con-
trolemethode, totdat u de ideale instelling heeft gevonden
VeloCrv
(Velocity
Curve)
Scan Time0–4.0 msVanwege een lichte variatie in de aanslagtijd van het triggersignaal, afhankelijk van
Stel hier voor de pads de velocitycurve (p. 78) in. Hiermee bepaalt u de manier,
waarop het volume in relatie tot de sterkte van de aanslag verandert.
het soort pad of de karakteristieke eigenschappen van akoestische drumtriggers, kan
het voorkomen dat de SPD-S soms een zachtere of hardere klank produceert, terwijl
de pad met dezelfde sterkte werd aangeslagen. In dat geval kunt u de tijd waarin het
triggersignaal wordt herkend ("scan time") instellen, zodat de aanslagsterkte op de
juiste manier wordt geregistreerd.
Hoe hoger de waarde, hoe langer de periode tot het voortbrengen van klank. Stel een
zo klein mogelijke waarde in.
Scan time
Tijd
De waarde instellen:
Verhoog de waarde geleidelijk vanaf 0 ms, terwijl u met dezelfde kracht op de pad
(of ander pad) blijft slaan. Stel Scan Time op een waarde in, waarbij een stabiele
klank wordt voortgebracht, op het hoogste volume. Door bij deze waarde pad
zacht en hard op de pad te slaan, kunt u controleren of de juiste volumevariatie
wordt geproduceerd.
Houd de velocity weergave (zie p. 77) in de gaten, terwijl u de waarde instelt; de
bedoeling is dat de velocitywaarde 127 is, als u het hardst slaat.
.
Hoofdstuk 7
81
Page 82
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
ParameterWaardeBeschrijvingen
Retrig
Cancel
(Retrigger
Cancel)
Mask Time0–64 (in steps of 4
1–16
ms),
96, 128, 256 ms
Als u slaat op een snaredrum, die met een akoestische drumtrigger is uitgerust, dan
kan het zijn dat de klank op punt A in het onderstaande diagram op een verkeerde
manier wordt geproduceerd (opnieuw getriggerd) vanwege de onregelmatige
golfvorm.
A
Tijd
De kans, dat dit fenomeen zich voordoet, is het grootst op het punt, waar de golfvorm
uitsterft. RetrigCancel herkent onregelmatigheden in de golfvorm, waardoor het
opnieuw triggeren wordt voorkomen.
Hoe hoger de waarde, hoe kleiner de kans, dat een geluid opnieuw wordt getriggerd;
als u echter snel achter elkaar op de drum slaat, kan het zijn dat sommige klanken
wegvallen. Stel een zo klein mogelijke waarde in, zonder dat het geluid opnieuw
wordt getriggerd.
Het instellen van Mask Time (hieronder beschreven) kan ook het dubbel
produceren van geluid voorkomen. De parameter Mask Time zorgt ervoor,
dat een tweede trigger binnen het aangegeven tijdsbestek na ontvangst van de
eerste trigger wordt genegeerd, terwijl RetrigCancel afzwakking van een
triggersignaal herkent, om te bepalen of het triggersignaal door een
daadwerkelijke aanslag is veroorzaakt of kan worden genegeerd.
De waarde instellen:
Blijf op de pad (of ander pad) slaan, en verhoog de RetrigCancel waarde, totdat het
opnieuw triggeren niet meer voorkomt.
Een tweede contact vlak na het produceren van het geluid (vooral bij gebruik van een
bassdrumpad), kan een dubbele triggering veroorzaken. Mask Time is bedoeld om
dit fenomeen te voorkomen. Een tweede triggersignaal binnen de aangegeven tijd
(van 0 tot 256 ms) wordt genegeerd.
Hoe hoger de waarde, hoe waarschijnlijker het wordt, dat er noten wegvallen bij snel
spelen van de bassdrumpad. Stel een zo klein mogelijke waarde in.
Mask Time
82
Tijd
Genegeerd
Hoort u een geluid twee keer, terwijl u zeker weet dat u de pad (of ander pad)
slechts één keer aansloeg, stel dan de hierboven beschreven parameter
"RetrigCancel" in.
De waarde instellen:
Verhoog de Mask Time waarden, terwijl u op de bassdrumpad speelt, totdat
stuiteren (geluidsopwekking, veroorzaakt door het terugstuiteren van de klopper
op de bassdrumpad) niet langer voorkomt.
Page 83
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
ParameterWaardeBeschrijvingen
XtalkCancel
(Crosstalk
Cancel)
OFF, 20–80%Als er twee pads op één standaard zijn gemonteerd, dan kan het voorkomen dat door
het slaan op de ene pad, en de hierdoor veroorzaakte trilling, de andere pad onbe-
doeld wordt getriggerd. Dit fenomeen wordt crosstalk (overspraak) genoemd.
Door XtalkCancel in te stellen voor de pad, die onbedoeld geluid produceert, kunt u
dit fenomeen voorkomen.
Als u deze parameter te hoog instelt, en u slaat tegelijkertijd op beide pads, dan
wordt de klank, die is toegewezen aan de pad, die het zachts wordt aangeslagen, niet
geproduceerd. Stel de kleinst mogelijke waarde in, waarbij er geen overspraak
plaatsvindt. Staat de parameter op OFF, dan staat de functie uit.
Als u de pads op verschillende standaards bevestigt, kunt u het overspraak
probleem voorkomen.
Deze functie kan geen overspraak voorkomen van pads, die op een andere
drummodule zijn aangesloten. Monteer pads van verschillende modules dan ook
op verschillende standaards.
De waarde instellen:
Als het geluid, dat is toegewezen aan de op Trigger Input 2 aangesloten pad, wordt
geproduceerd door op de op Trigger Input 1 aangesloten pad te slaan:
Blijf op de Trigger Input 1-pad slaan, en stel de XtalkCancel waarde van de Trigger
Input 2-pad in. Voer de waarde geleidelijk op vanaf OFF, totdat het geluid van de
Trigger Input 2-pad niet meer wordt geproduceerd als gevolg van het slaan op de
Trigger Input 1-pad. Hoe hoger de waarde, hoe minder gevoelig de Trigger Input
2-pad is voor overspraak van Trigger Input 1.
Is InputMode op HD&RM ingesteld en Type op PD-80R of PD-120, stel dan de volgende parameter in:
ParameterWaardeBeschrijvingen
Rim Sens
(Rim Sensitivity)
Is InputMode op HD&RM ingesteld en Type op iets anders dan PD-80/100, RT-7K of RT-3T, stel dan de volgende parameter in:
ParameterWaardeBeschrijvingen
Rim Gain0.5–2.0Stel de gevoeligheid van de rand in. Met deze parameter verandert u alleen de gevoeligheid van
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer op zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Als InputMode op HD&RM is ingesteld, en u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, dan wordt de huidige
weergegeven waarde naar de andere trigger input gekopiëerd.
OFF, 1–20Stel de gevoeligheid van de rand in. Hoe hoger de waarde, hoe meer geluid de rand produceert.
Staat de parameter op OFF, dan hoort u bij een rimshot het geluid van het vel. Is de waarde te hoog,
dan hoort u bij een slag op het vel het geluid van de rand.
de rand en niet van het vel.
Hoofdstuk 7
83
Page 84
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
MIDI
Instelling van de MIDI functies.
Stel de onderstaande parameters in. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk op [+]/[-] om de waarde
te veranderen.
ParameterWaardeBeschrijvingen
MIDI Ch
(MIDI Channel)
LocalControl
(Local
Control)
Soft ThruOFF,
Device ID1–32Deze parameter hoeft alleen te worden ingesteld, wanneer u individuele bulk data
OFF,
1–16
OFF,
ON
ON
Stel het MIDI kanaal in. Staat deze op OFF, dan verzendt of ontvangt de SPD-S geen MIDI
boodschappen, inclusief system exclusive boodschappen.
Instelling voor het opnemen van de SPD-S met gebruik van een externe MIDI sequencer.
In het onderstaande diagram ziet u hoe u de apparaten met elkaar dient te verbinden.
Zet deze parameter op OFF als u eerst uitvoering data wilt zenden naar de externe
sequencer, en vervolgens naar de klankgenerator van de SPD-S in plaats van direct naar
de klankgenerator van de SPD-S.
OFF: de pads zijn gescheiden van de klankgenerator van de SPD-S. Als u op een pad slaat,
produceert de interne klankgenerator geen geluid.
ON: de pads zijn verbonden met de klankgenerator van de SPD-S. Als u op een pad slaat,
produceert de interne klankgenerator geluid.
Als u gaat opnemen, terwijl deze parameter op ON staat, dan wordt de uitvoering
data, die direct naar de klankgenerator van de SPD-S is gestuurd, gemixed met de
data, die via de externe sequencer is gestuurd met een onjuiste uitvoering als gevolg.
Aan- of uitzetten van de functie voor het uitsturen via de MIDI OUT aansluiting van data,
die via de MIDI IN aansluiting is ontvangen (behalve system exclusive data), gecombineerd
met de uitvoering data van de SPD-S.
Is deze functie niet nodig, zet deze dan op OFF. Op deze manier is de gevoeligheid
voor uitvoering data van de pads optimaal.
tegelijkertijd naar twee of meer SPD-S eenheden wilt sturen. Geef in zo’n geval aan elke
SPD-S een eigen nummer. Verander in ieder ander geval de instelling niet.
Als u de device ID voor het opslaan van data in een bulk dump vergeet, dan kan de
opgeslagen bulk data niet worden teruggevonden. De fabrieksinstelling is 17.
PC Tx/RxOFF,
ON
Stel in of u program change boodschappen wilt kunnen ontvangen en versturen. Staat deze parameter op OFF, dan ondergaat of veroorzaakt de SPD-S geen effect als gevolg van program
change boodschappen (veroorzaakt door verandering van patch op de SPD-S) van of naar een
aangesloten extern MIDI apparaat.
CC Tx/RxOFF,
ON
Stel in of u control change boodschappen wilt kunnen ontvangen en versturen. Staat deze parameter op OFF, dan ondergaat of veroorzaakt de SPD-S geen effect als gevolg van control
change boodschappen (veroorzaakt door bediening van knoppen op het bedieningspaneel van
de SPD-S) van of naar een aangesloten extern MIDI apparaat.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer op zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Pad
SPD-S
Pad
LocalControl
OFF
Internal Sound Generator
Trigger Input
OUT
IN
OUT
IN
fig.LocalCtrl.e
84
External Seqencer
Page 85
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Setup Utilities Parameters
BULK DUMP
De instellingen van de SPD-S setups en patches kunnen op een extern MIDI apparaat worden opgeslagen, bijvoorbeeld op een
sequencer. Ga op de externe sequencer te werk, zoals bij een gewone opname van uitvoering data, en doe het volgende op de SPD-S:
Bulk dump is een System Exclusive boodschap. Gebruik daarom een externe sequencer, waarop de opname van System Exclusive
boodschappen mogelijk is. Controleer bovendien of in de instellingen van de sequencer de functie voor de ontvangst van System
Exclusive data is aangezet.
Bij meer dan één aangesloten SPD-S is het raadzaam om device ID’s te definiëren (Device ID in MIDI in Setup Edit -> p. 84).
Voor een gedetailleerde beschrijving van de werking van de externe sequencer verwijzen we u naar de gebruiksaanwijzing van
het betreffende apparaat.
1. Verbind een externe MIDI sequencer (voor het opslaan van data) met de MIDI OUT aansluiting op de
SPD-S met behulp van een MIDI kabel.
2. Volg stap 1 t/m 3 van "Basishandelingen voor Setup Edit" (p. 74), en stel vervolgens de volgende
parameter in (druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen):.
ParameterWaardeBeschrijvingen
DumpSETUP,
ALL PATCHES,
ALL
Selecteer hier het soort data, dat u gaat opslaan.
SETUP: setup
ALL PATCHES: alle patches
ALL: setup en alle patches
3. Start de opname op de externe sequencer.
4. Druk op [>], waardoor "bulk dump, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de bulk dump uit te voeren.
Tijdens het verzenden van de data verschijnt "now sending" op het scherm. Na beëindiging van de verzending verschijnt
"complete!" op het scherm. Vervolgens schakelt de SPD-S terug naar het "Dump" scherm van stap 2.
Wilt u tijdens het verzenden de operatie annuleren, druk dan op [EXIT].
5. Stop de externe sequencer om de opname te beëindigen.
Hoofdstuk 7
85
Page 86
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Opgeslagen data op de SPD-S opnieuw oproepen
Voor het terugzenden van op sequencers of andere externe MIDI apparaten opgeslagen instellingen naar de SPD-S.
De data, die op de SPD-S is opgeslagen, wordt met deze handeling gewist. Bewaar belangrijke data eerst op een extern
MIDI apparaat, voordat u deze handeling gaat uitvoeren.
Stel de device ID (Device ID in MIDI in Setup Edit -> p. 84) in voor het opslaan van bulk data.
1. Verbind de MIDI IN aansluiting van de SPD-S met de MIDI OUT aansluiting van de externe sequencer
met behulp van een MIDI kabel.
MIDI OUTMIDI IN
Externe Seqencer
SPD-S
2. Druk op [PATCH] om naar de patch mode te gaan.
Alleen in de patch mode kunt u bulk data opnieuw oproepen.
3. Verzend de instellingsdata van de externe sequencer naar de SPD-S.
De verzonden instellingen worden van kracht op de SPD-S.
86
Page 87
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
INIT/DELETE
Deze parameter herstelt de instellingen van de SPD-S in de oorspronkelijke waarde ("initialiseren") of verwijdert alle
op de SPD-S opgeslagen data.
Als u INIT/DELETE uitvoert om patches en Waves uit het interne geheugen te verwijderen, dan produceert de SPD-S geen geluid.
1. Stel de volgende parameter in (druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen):.
ParameterWaardeBeschrijvingen
Init
Del
2. Druk op [>], waardoor op het scherm de melding verschijnt, die u in onderstaande tabel terugvindt.
Druk op [ENTER] om het initialiseren of verwijderen uit te voeren.
Tijdens de operatie verschijnt "now processing..." op het scherm. Na beëindiging verschijnt "complete!" op het scherm,
waarna de SPD-S terugkeert naar de patch mode.
SETUP,
ALL PATCHES,
ALL WaveS,
ALL
Selecteer wat moet worden geïnitialiseerd of verwijderd.
SETUP: de setup instellingen worden opnieuw ingesteld in de oorspronkelijke
waarden.
ALL PATCHES: alle patches worden verwijderd.
ALL WaveS: alle Waves van de SPD-S worden verwijderd.
ALL: het interne geheugen wordt geïnitialiseerd. De setup instellingen worden in de
oorspronkelijke waarden hersteld, en alle patches en Waves worden verwij-
derd.
Zet tijdens deze operatie nooit de stroom uit.
Bij stap 1 geselecteerde waardeMelding op het scherm
SETUPinit, sure?
ALL PATCHES, ALL WaveSdelete, sure?
ALLdelete all, sure?
Voor het opnieuw instellen van de patches en Waves volgens de fabrieksinstellingen, zie p. 117.
Hoofdstuk 7
87
Page 88
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Wave Protect
Met deze functie kunnen gesamplede Waves worden beschermd om te voorkomen dat ze per ongeluk verloren gaan.
De Wave Protect instelling blijft bewaard als de SPD-S wordt uitgezet. Zet u de SPD-S weer aan, dan is de laatst ingestelde Wave
Protect instelling actief.
De fabrieksinstelling is ON (aan).
Wave Protect aanzetten
1. Staat Wave Protect op OFF (uit), houd dan [Wave] en [SETUP] ingedrukt, en zet de SPD-S aan.
Na de melding "Welcome to SPD-S" verschijnt "Wave protect on" in beeld, en wordt Wave protect aangezet (ON).
Wave Protect uitzetten
1. Staat Wave Protect op ON (aan), houd dan [Wave] en [SETUP] ingedrukt, en zet de SPD-S aan.
Na de melding "Welcome to SPD-S" verschijnt "Wave protect off" in beeld, en wordt Wave protect uitgezet (OFF).
Als Wave Protect op ON staat, dan kunnen de volgende handelingen niet worden uitgevoerd,
aangegeven met de melding "Wave protected!":
• Wave TRUNCATE and Wave DELETE in Wave Edit
• BACKUP LOAD in Card Utilities
• DELETE ALL WaveS and DELETE ALL in Setup Edit
88
Page 89
Bijlagen
89
Bijlagen
Page 90
Lijst met toetscombinaties (shortcuts)
Patch Mode
HandelingFunctie
[SHIFT]+[EXIT]Schakelt de bediening van het effect uit.
[FUNC]Druk even in om een knop te blokkeren of deblokkeren.
[EFFECTS]+[EDIT]Schakelt naar het effecttype selectiescherm in Patch Edit.
[PATCH]+[-], [PATCH]+[+]Past het contrast van het scherm aan.
Patch Edit
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC]Laden van de oorspronkelijke waarde.—
[SHIFT]+[EXIT]Uitschakelen van de bediening van het effect.EFFECTS
[SHIFT]+[ENTER]Kopieëren van de instellingen van het huidige
geselecteerde pad naar alle andere pads.
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>]Veranderen of selecteren van (een) pad.—
Sla op het pad terwijl u
[SHIFT] ingedrukt houdt.
[FUNC]Schakelen tussen Wave A scherm en Wave B scherm.Wave A, Wave B
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+]Verandert het sync tempo.PAD CONTROL/Tempo Sync
ON/OFF schakelen van Effects SW in PAD CONTROL.EFFECTS
ON/OFF schakelen van Tempo Sync in PAD CONTROL.PATCH COMMON/Sync Tempo
Schakelt de functie van de EFFECTS CONTROL knop
tussen de regelaar en de VALUE draaiknop.
Houd ingedrukt, en de pad lampjes van de pads, waarvan
EFFECTS SW op VELO staat gaan branden.
Wave A, Wave B, PAD CONTROL
EFFECTS (behalve Type, Knob,
Velo en Pedal)
PAD CONTROL/Effects SW
Patch Utilities
HandelingFunctie
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>]Veranderen of selecteren van een pad.
Wave Mode
HandelingFunctie
[SHIFT]+[Wave]Voegt een markering toe. Druk even in om een markering te verwijderen.
[SHIFT]+[ALL SOUND OFF]Schakel naar het Wave delete scherm in Wave utilities.
[SHIFT]+[FUNC]Selecteer een nieuw (leeg) Wave nummer.
[FUNC]Houd ingedrukt om Wave tempo en lengte te tonen.
Wave Edit
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[Wave]Voegt een markering toe. Druk even in om een
markering te verwijderen.
[SHIFT]+[FUNC]Laden van de oorspronkelijke waarde.—
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>]De cursor verplaatsen.Start and End in START/END POINT
[FUNC]
Automatisch berekening van het eindpunt berekenen.
Start and End in START/END POINT
End in START/END POINT
Wave Utilities
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC]Selectie van een nieuw (leeg) Wave nummer.Dst
[FUNC]Ingedrukt houden om Remain te tonen.Wave PITCH/Dst, Wave CHOP/Piece,
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+]Bevestigen of selecteren van een patch.PAD COPY, PAD EXCHANGE
Wave CHOP/Dst, Wave COPY
90
Page 91
Lijst met toetscombinaties (shortcuts)
Sampling
HandelingFunctie
[SHIFT]+[FUNC]Laden van de oorspronkelijke waarde.
[FUNC]Ingedrukt houden om Remain te tonen.
Resampling
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC]Laden van de oorspronkelijke waarde.—
[FUNC]Ingedrukt houden om Remain te tonen.—
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+]Bevestigen of selecteren van een patch.select dst pad
[SAMPLING]Selectie van een pad overslaan.“select dst pad” voor resampling in de patch mode
Phrase Maker
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[START/STOP]Schakelen tussen Rec en reh (rehearsel)Rec, reh
[SHIFT]+[FUNC]Laden van de oorspronkelijke waarde.—
[RESAMPLE]Uitvoeren van phrase resampling.Als Phrase Maker is gestopt met afspelen
Card Utilities
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC]Selectie van een nieuw (leeg)
Wave nummer.
Zoeken naar een nieuwe (lege)
backup data set.
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+]Bevestigen of selecteren van een backup
data set.
Dst
BACKUP SAVE/Save
BACKUP LOAD/Src
(als Load is ingesteld op One Wave)
Setup Edit
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC]Laden van de oorspronkelijke waarde.—
[SHIFT]+[ENTER]Kopieëren van de instellingen van het huidige geselecteerde pad
naar alle andere pads.
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>]Veranderen of selecteren van (een) pad.—
PAD,
TRIGGER INPUT
Andere en algemeen
HandelingFunctieToepasbare schermen
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>]Invoegen of verwijderen van een teken.Schermen voor het toewijzen van een naam.
[FUNC]Schakelen tussen kleine letters en
hoofdletters.
[SHIFT]+[-], [SHIFT]+[+]De waarde veranderen, in stappen van 10.—
Press [-] while holding [+]De waarde snel verhogen.—
Press [+] while holding [-]De waarde snel verlagen.—
Powering the unit on while
holding [Wave] and [SETUP]
Wave Protect aan-/uitzetten.—
Schermen voor het toewijzen van een naam.
Bijlagen
91
Page 92
Effectenlijst
Configureer de effecten, die u aan een patch gaat toewijzen.
Gebruik de PAGE knoppen om de parameter te selecteren; druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Handige functies voor het veranderen van de
effectparameters (Patch Edit)
• Het pad lampje brandt als Effects SW (p. 36) in PAD CONTROL voor het bijbehorende pad is op ON of VELO ingesteld.
* Op de pads, waarvan het lampje niet brandt, worden geen effecten aangebracht.
* Op het scherm van de parameter "Velo" (in effecttype) branden alleen de pad lampjes van die pads, waarvan Effects SW in PAD
CONTROL op VELO staat ingesteld.
• Elke keer als u op een pad slaat, terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, schakelt de waarde van Effects SW (p. 36) in PAD
CONTROL tussen ON en OFF. De instellingen van een pad, waarvan de Effects SW op VELO staat, kunnen niet worden
veranderd door [SHIFT] ingedrukt te houden en op het pad te slaan.
• Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt de parameter ingesteld op de oorspronkelijke waarde.
• Als u [EFFECTS] ingedrukt houdt, en op [EDIT] drukt in de patch mode, dan verschijnt op de SPD-S het effect parameter scherm.
• Als u op [FUNC] drukt in een effect parameter scherm voor een andere parameter dan Type, Knob, Velo of Pedal, dan kunt u
de waarde behalve met [-]/[+] ook met de EFFECTS CONTROL knop instellen. Dit kan handig zijn als u de waarde
aanzienlijk wilt wijzigen. Druk nogmaals op [FUNC] om de EFFECTS CONTROL knop tergug te schakelen naar zijn
oorspronkelijke functie.
* Bij parameters met een groot waardebereik kan de fijnafstemming niet met de knop worden gedaan. Druk op [-]/[+] om fijn af te stemmen.
• Als u aan de EFFECTS CONTROL knop draait, dan verandert de klank van het geluid, terwijl de waarde op het scherm
onveranderd blijft. Is er een verschil tussen het geproduceerde geluid en de waarde op het scherm, dan verschijnt het "*"
teken naast de waarde. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [EXIT] drukt, dan worden de veranderde effectinstellingen van
de patch geannuleerd, en verdwijnt het "*" teken weer.
• Als u van effecttype verandert, dan onthoudt de SPD-S de parameterwaarden van de verschillende effecttypes.
Als u van patch verandert, dan worden de parameters van alle andere effecttypes dan het huidige geselecteerde
effecttype naar hun oorspronkelijke waarde teruggebracht.
92
Page 93
Effecttype lijst
Zie de aangegeven pagina’s voor een gedetailleerde beschrijving van de effecten.
Voegt een galm toe aan het geluid, en simuleert op die manier de akoestiek van een ruimte.
fig.Reverb.eps
L in
Reverb
Gate
Gate
Balance D
Balance W
Balance W
2-Band
EQ
L out
Balance D
2-Band
EQ
R outR in
ParameterWaardeBeschrijvingen
RevTypeHALL,
ROOM,
PLATE
HALL: simuleert de galm van een concertzaal
ROOM: simuleert de galm van een kamer
PLATE: simuleert de galm van galmapparaat, dat werkt met een metalen plaat
Time0.1–10.0 sLengte van de galm
LF DampTHRU,
Cutoff frequentie van lage frequentie-demping (THRU: geen demping)
50–4000 Hz
HF Damp1000 Hz–12.5 kHz,
Cutoff frequentie van hoge frequentie-demping (THRU: geen demping)
THRU
GateOFF, ONGate schakelaar. Als deze op ON staat, wordt de uitklinkende galm afgekapt, afhankelijk
van het volume van het ingangssignaal.
Threshold-60–+12 dBVolume, waarop de gate begint te werken (* alleen instelbaar als Gate op ON staat)
Hold50–2000 msPeriode tussen het moment, dat het ingangssignaal onder de thresholdwaarde komt en
het begin van het gate effect (* alleen instelbaar als Gate op ON staat)
Release0–200 msPeriode tussen het begin en het eind van het gate effect, aansluitend op de Hold periode
(* alleen instelbaar als Gate op ON staat)
BalanceD100:0W–D0:100WVolumebalans tussen het originele geluid (D) en het effectgeluid (W)
EQ Low-12.0–+12.0 dBVersterking/afzwakking van het lage register
EQ High-12.0–+12.0 dBVersterking/afzwakking van het hoge register
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters die met Knob en Pedal kunnen
Beschrijvingen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF——
TIMETime—
BALANCEBalance—
WIDETime, HF Damp, BalanceHet gehele galmeffect wordt geregeld.
COLORHF Damp, EQ High, LF Damp, EQ LowDe helderheid van de klank wordt geregeld.
WaardeParameters, die met Velo kunnen worden
Beschrijvingen
geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF——
TIMETime—
BALANCEBalance—
SHORTTime, BalanceNaarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
Het effect is ondiep.
MIDDLETime, BalanceNaarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
Het effect is gemiddeld.
LONGTime, BalanceNaarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
Het effect is diep.
COLORHF Damp, EQ High, LF Damp, EQ LowNaarmate u harder slaat, wordt de klank helderder.
94
Page 95
2: DLYEDREVERB (Delayed Reverb)
Voegt een delay in voor de reverb, waardoor de reverb wordt vertraagd.
fig.DelayedReverb.eps
2-Band
L in
EQ
Low Cut
Filter
Reverb
R in
2-Band
EQ
Delay
Feedback
ParameterWaardeOmschrijving
EQ Low-12.0–+12.0 dBVersterking/afzwakking van het lage register
EQ High-12.0–+12.0 dBVersterking/afzwakking van het hoge register
DlyTime1.5–2000 msPeriode tussen het begin van het originele geluid en het begin van de delay.
DlyFeedBak-98–+98 %Snelheid, waarmee de delay wordt teruggestuurd (negatief: omgekeerde fase)
LowCutTHRU,
50–4000 Hz
RevTypeHALL,
ROOM,
PLATE
Onder deze frequentie wordt de teruggestuurde delayklank afgekapt
(THRU: de low cut filter staat uit)
HALL: simuleert de galm van een concertzaal
ROOM: simuleert de galm van een kamer
PLATE: simuleert de galm van galmapparaat dat werkt met een metalen plaat
RevTime0.1–10.0 sLengte van de galm
LF DampTHRU,
Cutoff frequentie van lage frequentie-demping (THRU: geen demping)
50–4000 Hz
HF Damp1000 Hz–12.5 kHz,
Cutoff frequentie van hoge frequentie-demping (THRU: geen demping)
THRU
ReverbLevel0–127Volume van de reverb
L out
ReverbLevel
R out
Effectenlijst
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
OFF——
DLYFEEDBAKDlyFeedBak—
REVTIMERevTime—
REVERBLEVReverbLevel—
RVTIME+LEVRevTime, ReverbLevelNaarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
RESOTUNEDlyTime, DlyFeedBakVeroorzaakt een speciaal soort reverb, waarbij de toon-
hoogte verandert onder invloed van de sterkte van de
aanslag.
Bijlagen
95
Page 96
Effectenlijst
3: STEREODELAY (Stereo Delay)
Voegt een stereo delay toe aan het originele geluid, waardoor een vet geluid en speciale effecten mogelijk worden.
Als FbkMode op NORMAL staatAls FbkMode op CROSS staat
L in
R in
2-Band
EQ
2-Band
EQ
Delay
Feedback
Feedback
Delay
DelayLevel
DelayLevel
L out
R out
ParameterWaardeOmschrijving
EQ Low-12.0–+12.0 dBVersterking/afzwakking van het lage register
EQ High-12.0–+12.0 dBVersterking/afzwakking van het hoge register
DelayL1.5–2000 msPeriode tussen het begin van het originele geluid en het begin van de delay voor
zowel het L als het R kanaal.DelayR
Feedback-98–+98%Snelheid, waarmee de delay wordt teruggestuurd (negatief: omgekeerde fase)
FbkModeNORMAL, CROSSManier, waarop de delay wordt teruggestuurd (zie diagram)
PhaseLNORMAL, INVERSEFase van de delay op L/R kanaal
PhaseR
NORMAL: niet-omgekeerde fase
INVERSE: omgekeerde fase
LF DampTHRU, 50–4000 HzCutoff frequentie van lage frequentie-demping (THRU: geen demping)
HF Damp200 Hz–12.5 kHz, THRUCutoff frequentie van hoge frequentie-demping (THRU: geen demping)
DelayLevel0–127Volume van de delayklank
L in
R in
2-Band
EQ
2-Band
EQ
Delay
Feedback
Feedback
Delay
DelayLevel
DelayLevel
L out
R out
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
Omschrijving
worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF——
DELAYTIMEDelayL, DelayRDe delaytijd wordt tegelijkertijd op het L en R kanaal
geregeld.
* Tijdens het regelen kan er storing optreden.
FEEDBACKFeedback—
DELAYLEVELDelayLevel—
96
Page 97
Effectenlijst
4: SYNC-DELAY (Sync Delay)
Voegt een delay toe, waarvan de lengte wordt aangegeven in een notenwaarde, die zich verhoudt tot het tempo. De delaytijd kan
ook automatisch worden aangepast aan het tempo van de afgespeelde Wave (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116).
ParameterWaardeOmschrijving
Tempo20–260Tempo
* U kunt het tempo ook aangeven met het ritme, waarmee u op een pad slaat of
een voetschakelaar indrukt (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup
Edit -> p. 79).
PhraseSyncOFF, ONPhrase sync schakelaar (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116).
Beat
Feedback0–98%Snelheid, waarmee de delayklank wordt teruggestuurd.
DelayLevel0–127Volume van de delayklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters, die met Knob en Pedal kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF—
TEMPOTempo
BEATBeat
FEEDBACKFeedback
DELAYLEVELDelayLevel
3
* Bij de instelling TEMPO kan de bediening wat bijgeluiden veroorzaken.
3 Notenlengte
3
* * Een instelling met een langere delaytijd dan 2 seconden is niet mogelijk.
WaardeParameters, die met Velo kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF—
FEEDBACKFeedback
DELAYLEVELDelayLevel
5: TAPE-ECHO
Simuleert het effect van een ouderwetse band-echo.
ParameterWaardeOmschrijving
RepeatRate0–127Bandsnelheid
Intensity0–127Aantal herhalingen van de echoklank
EffectLevel0–127Volume van de echoklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
Voegt een geluid met verplaatste fase toe aan het originele geluid, waardoor een golvend geluid ontstaat.
ParameterWaardeOmschrijving
Depth0–127Diepte van de golfbeweging
Rate0–127Cyclus van de golfbeweging
Resonance0–127Mate van excentriciteit
EffectLevel0–127Volume van de effectklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF——
DEPTHDepth—
RATERate—
RESONANCEResonance—
EFFECTLEVEffectLevel—
DEPTH+RATEDepth, RateDiepte en cyclus van de golfbeweging worden
Omschrijving
tegelijkertijd geregeld.
98
Page 99
Effectenlijst
8: FLANGER
Voegt een golfbeweging aan het geluid toe, waardoor een geluid ontstaat, dat doet denken aan een stijgend en dalend vliegtuig.
De toonhoogte van de flangerklank kan onder invloed van het volume van het ingangssignaal worden verplaatst.
ParameterWaardeOmschrijving
Depth0–127Dipete van de vibratie
Rate0–127Cyclus van de vibratie
Resonance0–127Mate van excentriciteit
Manual0–127Toonhoogte van de flangerklank
Sens-63–+63Hoeveelheid verandering van toonhoogte onder invloed van het ingangsvolume
EffectLevel0–127Volume van de flangerklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF——
DEPTHDepth—
RATERate—
RESONANCEResonance—
EFFECTLEVEffectLevel—
DEPTH+RATEDepth, RateDiepte en cyclus van de vibratie worden
MANUALRate, ManualDe vibratie wordt stopgezet om de toonhoogte
Omschrijving
tegelijkertijd geregeld.
van de flangerklank te regelen.
99
Bijlagen
Page 100
Effectenlijst
9: STEPFLANGER (Step Flanger)
Bij dit effect wordt de toonhoogte van de flanger in etappes verplaatst. Deze cyclus van etappes kan ook worden aangegeven in
een notenwaarde, die zich verhoudt tot het tempo. Het tempo kan ook automatisch worden aangepast aan het tempo van de
afgespeelde Wave (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116).)
ParameterWaardeOmschrijving
SyncOFF,
FIXED,
PHRASE
Tempo20–260
Beat
StepRate0–127Toonhoogteverplaatsing cyclus (* instelbaar als Sync op OFF staat)
Depth0–127Diepte van de vibratie
Rate0–127Cyclus van de vibratie
Resonance0–127Mate van excentriciteit
Manual0–127Toonhoogte van de flangerklank
BalanceD100:0W–D0:100WVolumebalans tussen het originele geluid (D) en de flangerklank (W)
3 3 3
Instelling van de synchronisatie van toonhoogteverplaatsing (Synchronisatie van
effecten (Phrase Sync) -> p. 116)
OFF: niet gescynchroniseerd
FIXED: gesynchroniseerd met het tempo
PHRASE: gesynchroniseerd met het tempo van de Wave, die op het moment
wordt afgespeeld
Tempo van de toonhoogteverplaatsing (* instelbaar als Sync op FIXED of PHRASE staat)
* U kunt het tempo ook aangeven met het ritme, waarmee u op een pad slaat of
een voetschakelaar indrukt (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup
Edit -> p. 79).
Notenlengte van de toonhoogteverplaatsing (* instelbaar als Sync op FIXED of
PHRASE staat)
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
WaardeParameters, die met Knob en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF——
TEMPOTempo* instelbaar als Sync op FIXED of PHRASE staat
STEPRATEStepRate* instelbaar als Sync op OFF staat
DEPTHDepth—
RATERate—
RESONANCEResonance—
BALANCEBalance—
MANUALRate, ManualDe vibratie wordt stopgezet om de toonhoogte van de
WaardeParameters, die met Velo
kunnen worden geregeld
(zie bovenstaande tabel))
OFF——
STEPRATEStepRate* instelbaar als Sync op OFF staat
DEPTHDepth—
RATERate—
RESONANCEResonance—
BALANCEBalance—
MANUALRate, Manual
Omschrijving
De vibratie wordt stopgezet om de toonhoogte van de flangerklank te regelen.
Omschrijving
flangerklank te regelen.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.