Roland SPD-S User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding
Gefeliciteerd met uw keus van de Roland Sampling Pad SPD-S.
Voordat u dit apparaat gebruikt, verzoeken wij u eerst aandachtig de hoofdstukken: "HET VEILIG GEBRUIKEN VAN HET APPARAAT" en "BELANGRIJKE AANTEKENINGEN" te lezen (p. 2-3, p. 4-5). Deze hoofdstukken leveren belangrijke informatie betreffende het juist omgaan met het apparaat. Daarbij komt, dat als u er zeker van wil zijn de juiste kennis te vergaren om iedere mogelijkheid die uw nieuwe apparaat biedt te gebruiken, u de gebruikershandleiding volledig gelezen moet hebben. De handleiding kunt u het beste binnen handbereik bewaren als een gemakkelijk hulpmiddel.
* CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk Corporation gepatenteerd door
CompactFlash Association.
* Roland Corporation is een geautoriseerde vergunninghouder van het CompactFlash TM en
SF logo ( ) handelsmerken.
* Fugue ©2003 Kyoto Software onderzoek, inc. Alle rechten behouden.
Copyright © 2003 ROLAND CORPORATION
Alle rechten behouden. Niets van deze publicatie mag opnieuw uitgegeven worden zonder toestemming van Roland.
Page 2
USING THE UNIT SAFELY
VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE KANS OP BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
Over WAARSCHUWINGS en VOORZICHTIGHEIDS Aankondigingen
Bedoeld voor instructies om de
WAARSCHUWING
VOORZICHTIGHEID GEBODEN
gebruiker attent te maken op de kans op dood of ernstig letsel, wanneer de apparatuur onjuist gebruikt wordt.
Bedoeld voor instructies om de gebruiker attent te maken op de kans op letsel of materiële schade, wanneer de apparatuur onjuist gebruikt wordt.
LET ALTIJD OP HET VOLGENDE
WAARSCHUWING
001
• Voor het gebruik van dit apparaat adviseren wij u eerst de onderstaande instructies en de gebruiks­aanwijzing te lezen.
................................................................................................
002c
• Het apparaat of de adapter nooit openen (of op welke manier ook aanpassen).
................................................................................................
003
• Probeer het apparaat nooit te repareren en/of onderdelen te vervangen (behalve wanneer de gebruiksaanwijzing daartoe specifieke instructies geeft). Laat al het onderhoud gebeuren door uw verkoper, dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerd Roland leverancier, zoals aange­geven op de "Informatie"pagina.
................................................................................................
004
• Het apparaat nooit bewaren of gebruiken op plaatsen waar het is blootgesteld aan:
• Extreme temperaturen (bijv. direct zonlicht in
een afgesloten voertuig, naast een hitte afvoer of bovenop verwarming) en/of
• Vocht (bijv. badkamers, waskamers of natte
vloeren) en of
• Vochtigheid en of
• Regen en/of
• Stof en/of
• Blootgesteld aan intensieve trillingen.
................................................................................................
005 modify
• Dit apparaat moet geïnstalleerd worden op een standaard met klem, zoals de APC-33. Deze wordt aanbevolen door Roland.
................................................................................................
Over de Symbolen
Het symbool attendeert de gebruiker op het belang van instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool is gerelateerd aan het teken, dat binnenin de driehoek afgebeeld staat. In het geval van het symbool links, betekent het een algemene waarschuwing voor gevaar.
Het symbool maakt de gebruiker attent op dingen, die niet moeten worden gebruikt of uitgevoerd (verboden zijn). Het specifieke ding dat niet moet worden gedaan, wordt aangegeven door het teken binnenin de cirkel. In het geval van het symbool links, betekent het dat het apparaat nooit uit elkaar moet worden gehaald.
Het symbool worden uitgevoerd. Het specifieke ding dat niet moet worden gedaan, wordt aangegeven door het teken binnenin de zwarte cirkel. In het geval van het symbool links, betekent het dat elektriciteitsstekker uit het stopcontact moet worden
006 modify
• Wanneer u het apparaat op een standaard met een
maakt de gebruiker attent op dingen, die moeten
klem bevestigt, zoals de APC-33, mag de standaard nooit worden geplaatst in een onstabiele, hellende omgeving, maar in een vlakke en stabiele positie. Zelfs zonder standaard moet het apparaat op een stabiele positie worden geplaatst.
WAARSCHUWING
008c
• Gebruik alleen de bij het apparaat geleverde adapter. Zorg er ook voor, dat de door u gebruikte netspanning gelijk staat aan het voltage gespecifi­ceerd op de adapter. Andere adapters kunnen een andere polariteit gebruiken of zijn ontworpen voor een ander voltage. Dit kan resulteren in schade, storing of een elektrische schok.
................................................................................................
009
• Niet buigen of draaien aan de elektriciteitskabel, ook geen zware objecten hierop plaatsen. Doet u dit wel, dan kan er schade aan de kabel ontstaan, met als gevolg dat er onderdelen losraken en kortsluiting ontstaat. Beschadigde kabels zijn vuur en schok gevaarlijk!
................................................................................................
010
• Dit apparaat, in combinatie met een versterker en hoofdtelefoon of speaker, is ertoe in staat om geluidsniveaus te bereiken die permanent gehoor­verlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet voor lange tijd op hoge geluidsniveaus of op een oncomfortabel niveau. Als u toch enig gehoor­verlies of piepende oren ervaart, moet u onmid­dellijk stoppen met het gebruik van dit apparaat en contact opnemen met een oorarts.
................................................................................................
011
• Zorg ervoor, dat er geen objecten (bijv. vlambaar
materiaal, munten, spelden) of vloeistoffen (water, frisdranken etc.) in het apparaat komen.
gehaald.
2
Page 3
WAARSCHUWING
012c
• Zet onmiddellijk het apparaat uit, verwijder de adapter uit het stopcontact en vraag om onderhoud bij uw verkoper, dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerd Roland leverancier, zoals aangegeven op de "Informatie" pagina, wanneer:
• De adapter of de elektriciteitskabel beschadigd
is of
• Er rook of ongewone geuren ontstaan,
• Objecten of vloeistoffen, die op of in het
apparaat terecht zijn gekomen of
• Het apparaat blootgesteld is aan regen (of nat is
geworden) of
• Het apparaat niet normaal functioneert of een
duidelijk verschil in prestatie vertoont..
................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot het kind in staat is alle regels, die essentieel zijn om het apparaat veilig te gebruiken, te volgen.
................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen hevige stoten (Laat het niet vallen!)
................................................................................................
015
• Gebruik nooit een stekkerdoos met een onredelijke hoeveelheid apparaten. Wees voorzichtig wanneer u gebruikt maakt van een verlengsnoer. De totaal gebruikte elektriciteit mag nooit hoger zijn dan het maximaal aangegeven voltage (watt/ampère) op het verlengsnoer. Overmatige hoeveelheden elektriciteit leiden ertoe, dat het apparaat oververhit raakt en/of doorbrand.
016
• Voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt, raadpleeg uw verkoper, dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerd Roland leverancier zoals aangegeven op de "Informatie"pagina.
................................................................................................
023
• Speel NOOIT een CD-ROM in een gewone CD-SPELER af. Ruis en feedback kunnen leiden tot permanent gehoor verlies, schade aan speakers of andere systeemonderdelen.
VOORZICHTIG
101b
• Het apparaat en de adapter dienen zo te worden geplaatst, dat hun positie nooit ten koste gaat van een juiste ventilatie.
................................................................................................
102d
• Altijd alleen stekker of de adapter vastpakken, wanneer u die van het apparaat of stopcontact aansluit of loskoppelt.
................................................................................................
103b
• Stof tussen de adapter en het stopcontact kan resulteren tot slechte isolatie en leiden tot brand. Dit soort stofophopingen veegt u weg met een droog doekje. Koppel de stekker altijd los van het stopcontact wanneer u het apparaat voor lange perioden niet gebruikt.
................................................................................................
104
• Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels verstrikt raken. Alle snoeren en kabels dienen buiten bereik van kinderen geplaatst te worden.
................................................................................................
106
• Klim nooit bovenop of plaats geen zware objecten op het apparaat.
................................................................................................
107d
• Gebruik de adapter of stekker nooit met natte handen, wanneer u aansluit of loskoppelt..
108d modify
• Als u het apparaat verplaatst, let dan op de onder­staande voorzorgsmaatregelen. Zorg ervoor, dat u een goede grip heeft om uzelf te beschermen tegen verwondingen en schade aan het apparaat..
• Controleer dat de klem (zoals de APC-33) die
het apparaat verbindt met de standaard niet los is geraakt. Monteer hem weer stevig, wanneer hij losraakt.
• Ontkoppel de elektriciteitskabel.
• Ontkoppel alle snoeren afkomstig van externe
apparaten.
. ...............................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat reinigt, zet het uit en haal de adapter uit het stopcontact.
................................................................................................
110b
• Wanneer u bliksem in uw omgeving vermoedt, ontkoppel dan de adapter uit het stopcontact.
................................................................................................
118
• Wanneer u de veiligheidsschroeven verwijdert, plaats ze dan op een veilige locatie en buiten het bereik van kinderen, zodat er geen risico van per ongeluk inslikken bestaat.
3
Page 4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

291a
Met betrekking tot de onderwerpen "VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT" op pagina 2-3, leest u alstublieft het volgende:

Onderhoud

401a
• Voor het alledaags reinigen van het apparaat, gebruikt u
een zacht droog doekje of een licht met water bevochtigd doekje. Voor moeilijk verwijderbaar vuil gebruikt u een mild niet schurend schoonmaakmiddel. Zorg ervoor, dat u na afloop het apparaat met een zachte droge doek afneemt.

Stroomtoevoer

301
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde elektriciteitnet met andere apparaten, die een monotoon geluid produceren (zoals een elektrische motor of een variabel belichtings­systeem).
• De adapter zal na langdurig gebruik, hitte genereren. Dit is normaal en geen reden voor ongerustheid.
• Voordat dit apparaat op andere apparaten aangesloten wordt, zet u deze uit. Dit zal schade of storing aan speakers of andere apparaten voorkomen.

Plaatsen

351
• Gebruik van het apparaat naast grote versterkers (of andere apparaten met grote transformators) kan een brom veroorzaken. Om dit probleem te voorkomen kunt u het apparaat een andere richting geven of verder van de bron van storing plaatsen.
• Dit apparaat kan storen in met radio en televisie ontvangers. Gebruik het apparaat niet in de omgeving van deze ontvangers.
• Storend geluid kan veroorzaakt worden als er draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons in de omgeving van het apparaat zijn. Zo een geluid kan veroorzaakt worden door het ontvangen en uitzenden van een oproep of tijdens het converseren. Mocht u zulke problemen tegenkomen, verplaats dan dit soort draadloze apparaten, zodat er een grote afstand tussen beide ontstaat.
• Stel dit apparaat nooit bloot aan direct zonlicht, apparaten die hitte genereren, in een afgesloten voertuig of welke vorm van extreme temperaturen dan ook. Overmatige hitte kan uw apparaat vervormen of verkleuren.
• Wanneer u het apparaat naar een locatie verplaatst, waar de temperatuur en/of luchtvochtigheid verschilt, kunnen er waterdruppels (condens) binnenin het apparaat ontstaan. Schade of storing kan optreden als u het apparaat in deze toestand gebruikt. Voordat u het gebruikt, laat het apparaat enkele uren staan, zodat de condens compleet is verdampt.
• Gebruik nooit benzine, verdunner, alcohol of wat voor soort oplosmiddel dan ook om het risico van verkleuring en/of vervorming tegen te gaan.

Reparaties en Data

452
• Let er alstublieft op, dat alle opgeslagen data in het geheugen van het apparaat verloren kan gaan, wanneer u het voor reparaties heeft weggebracht. Belangrijke informatie moet altijd op een CompactFlash kaart worden opgeslagen of wanneer mogelijk opgeschreven op papier. Tijdens reparatie is de nodige voorzichtigheid geboden om het verlies van data te vermijden. Hoewel, in bepaalde gevallen (zoals wanneer het geheugen zelf kapot is), spijt het ons dat het niet mogelijk is om data te herstellen. Roland stelt zich niet aansprakelijk voor verlies van data.

Extra waarschuwingen

551
• De inhoud van het geheugen kan onomkeerbaar verloren gaan als gevolg van storing of het onjuiste gebruik van het apparaat. Om het verlies van belangrijke data te voorkomen, raden wij u aan van tijd tot tijd een extra kopie te maken van opgeslagen data in het apparaat op een CompactFlash kaart.
• Helaas kan het onmogelijk zijn om de opgeslagen inhoud van data in het geheugen, op een CompactFlash kaart of andere MIDI apparaten ( bijv. Sequencers) te herstellen als het eenmaal is verloren. Roland stelt zich niet aansprakelijk voor verlies van data.
• Gebruik de nodige voorzichtigheid, wanneer u de knoppen, schuiven, ingangen en aansluitingen of andere besturingen gebruikt. Grof gebruik kan leiden tot storing.
• Sla of gebruik nooit overmatige kracht op het scherm.
• Bij het aansluiten of loskoppelen van alle kabels pakt u de stekker stevig vast. Op deze manier voorkomt u kortsluiting of beschadiging aan de kabel.
558a
• Probeer het volume op een redelijk niveau te houden, dit om overlast aan buren te voorkomen. Misschien prefereert u een koptelefoon, zodat u zich niet druk hoeft te maken om de mensen om u heen (vooral laat in de avond).
4
Page 5
• Dit apparaat is ontworpen om bijkomstig geluid te minimaliseren wanneer het wordt afgespeeld. Hoe dan ook, geluidstrillingen kunnen erger dan gedacht dwars door muren en vloeren heen trillen. Zorg ervoor dat deze geen probleem worden voor uw buren, zeker ’s nachts en bij gebruik van een koptelefoon.
• Wanneer u het apparaat transporteert, verpak het dan indien mogelijk in de geleverde verpakking (inclusief beschermmateriaal). Zo niet, gebruik dan vergelijkbare verpakkingsmaterialen.
• Gebruik alleen het gespecificeerde Expression pedaal (EV-5; apart verkocht). Door het aansluiten van andere Expression pedalen riskeert u storing en/of schade aan het apparaat.
• Gebruik een kabel van Roland voor de aansluiting. Wanneer u gebruik maakt van een ander merk verbindingskabel, let dan op de volgende instructies:
• Sommige verbindingskabels maken gebruik van
schakelelementen. Gebruik deze kabels met schakel­elementen niet voor aansluiting op uw apparaat. Het gebruik van zulke kabels kan tot een laag of onhoorbaar geluidsniveau leiden. Voor informatie betreffende kabelgegevens, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kabel.
708
• CompactFlash kaarten maken gebruik van precisie onder­delen. Behandel de kaarten voorzichtig en geef daarom extra aandacht aan het hierop volgende:
• Om te voorkomen dat de kaarten worden beschadigd door statische elektriciteit, moet u er zeker van zijn uzelf te ontladen van deze statische elektriciteit, voordat u de kaarten gebruikt.
• Raak het verbindingspunt van de kaarten niet aan met uw handen of met metaal.
• De kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken of vibratie.
• Bewaar kaarten niet in direct zonlicht, in gesloten voertuigen of ander zulks locaties (bewaar temperatuur: -25C-85C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Haal de kaart niet uit elkaar of pas de kaart niet aan.

Gebruik CD-ROM’s

801
• Vermijd het aanraken of krassen van de glimmende onderzijde (gecodeerd oppervlak) van de schijf. Bescha­digde of vieze CD-ROM schijven kunnen onleesbaar zijn. Houd uw schijven schoon door gebruik te maken van een commercieel verkrijgbare CD reiniger.

Voordat u de kaarten gebruikt

Gebruik van DATA kaarten

704
• Schuif de DATA kaart voorzichtig geheel naar binnen, totdat deze stevig vastzit.
CompactFlash™
705
• Raak de terminal van de DATA kaart nooit aan. Voorkom ook dat deze vies wordt.
707
• De SPD-S geheugen kaartingang accepteert CompactFlash geheugenkaarten. Microdrive opslag van IBM zijn niet compatibel

Auteursrechten

851
• Het illegaal opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiek vertonen, uitzenden of dergelijke, deels of geheel van een muziekcompositie, video, uitzending, publieke vertoning of dergelijke, waarvan auteursrecht is vastgelegd door derden, is wettelijk verboden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die in overtreding met het auteursrecht zijn welke is vastgelegd door derden. Wij zijn niet aansprakelijk op welke manier dan ook voor het overtreden van auteursrechten vastgelegd door derden door middel van het gebruik van dit apparaat.
5
Page 6

Inhoud

Hoofdfuncties......................................................................... 10
Gebruikte termen in deze handleiding...........................................................................11
Setup handleiding .................................. 13
Paneelbeschrijvingen............................................................ 14
Monteren op een standaard.................................................. 19
Monteren van externe apparaten.......................................... 20
Aan/Uit zetten van stroom..................................................... 22
Aan zetten van stroom ...................................................................................................... 22
Na de afsluit procedure uitzetten ...................................................................................22
Plaatsen/Verwijderen van een geheugenkaart (CompactFlash)
Plaatsen van een geheugenkaart......................................................................................23
Verwijderen van een geheugenkaart na de afsluitprocedure .....................................23
.. 23
Snelle start.............................................................................. 24
Het maken van een uitvoering......................................................................................... 24
Sampling..............................................................................................................................25
Geavanceerd gebruik ............................ 29

Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/

een patch creëren .................................................................. 30
Patch Mode .........................................................................................................................30
Notities voor het geven van een uitvoering .......................................................31
Basishandelingen voor Patch Edit...................................................................................32
Patch gebruiksnamen ........................................................................................................ 33
Patch Edit Parameters .......................................................................................................34
Wave A.....................................................................................................................34
Wave B......................................................................................................................34
PAD CONTROL......................................................................................................36
EFFECTS ..................................................................................................................37
PATCH COMMON................................................................................................37
Patch Utilities Parameters................................................................................................. 38
PAD COPY ..............................................................................................................38
PAD EXCHANGE ..................................................................................................38
PAD INIT (Pad Initialize)......................................................................................39
PATCH COPY.........................................................................................................39
PATCH EXCHANGE.............................................................................................39
PATCH INIT (Patch Initialize)..............................................................................40
6
Page 7
Hoofdstuk 2 Wave Editing..................................................... 41
Wave ....................................................................................................................................41
Wave Mode.........................................................................................................................41
Standaard Werkwijze voor Wave Edit ...........................................................................43
Over de Wave Utilities ......................................................................................................44
Wave Edit Parameters .......................................................................................................45
Wave SETUP ...........................................................................................................45
START/END POINT .............................................................................................47
Marking Function ................................................................................................... 48
Wave Utilities Parameters ................................................................................................49
Wave TRUNCATE..................................................................................................49
Wave PITCH............................................................................................................ 49
Wave CHOP ............................................................................................................50
Wave COPY.............................................................................................................51
Wave DELETE......................................................................................................... 51
Wave INFO..............................................................................................................51
Hoofdstuk 3 Samplen ............................................................ 52
Sampling Time....................................................................................................................52
Sample methodes ...............................................................................................................53
Basis Sample mogelijkheden ............................................................................................ 53
Samplen in Patch Mode .........................................................................................54
Samplen in Wave Mode......................................................................................... 56
Parameters voor sampling................................................................................................58
Inhoud
Hoofdstuk 4 Resampling van een Bestaande Wave........... 59
Basic Resampling Operations........................................................................................... 59
Resampling in Patch Mode ...................................................................................59
Resampling in Wave Mode ...................................................................................61
Parameters voor Resampling ...........................................................................................62
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een Phrase te maken
(Phrase Maker)...................................................... 63
Standaard Gebruik van Phrase Maker............................................................................ 63
De Gecreëerde Phrase opslaan als een nieuwe Wave (Phrase Resampling)
Parameters voor Phrase Maker........................................................................................65
Voor Phrase opname ..............................................................................................65
Voor Phrase Weergave...........................................................................................65
Parameters voor Phrase Resampling ..............................................................................66
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
Aangaande Aangeraden Compact Flash Kaarten.........................................................67
Een CompactFlash Kaart Formatteren............................................................................ 67
Standaard Gebruik van Kaart Opties.............................................................................. 68
Parameters voor Kaart Opties..........................................................................................69
FILE IMPORT..........................................................................................................69
FILE EXPORT..........................................................................................................71
BACKUP LOAD......................................................................................................72
BACKUP SAVE.......................................................................................................73
BACKUP DELETE..................................................................................................73
........64
.... 67
7
Page 8
Inhoud
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele
gebruikersomgeving) ............................................................ 74
Basishandelingen voor Setup Edit................................................................................... 74
Over de setup functies.......................................................................................................75
Setup Edit parameters .......................................................................................................76
SYSTEM.................................................................................................................... 76
PAD...........................................................................................................................77
Velocity Curves.......................................................................................................78
CONTROL SW ........................................................................................................79
TRIGGER INPUT....................................................................................................80
MIDI..........................................................................................................................84
Setup Utilities Parameters ................................................................................................85
BULK DUMP...........................................................................................................85
Opgeslagen data opnieuw oproepen op de SPD-S............................................ 86
INIT/DELETE.........................................................................................................87
Wave Protect.......................................................................................................................88
Bijlagen ................................................. 89
Lijst met toetscombinaties (shortcuts)................................ 90
Effecten Lijst .......................................................................... 92
Handige functies voor het veranderen van de effectparameters (Patch Edit)..........92
Effecttype Lijst....................................................................................................................93
Effect Parameters ...............................................................................................................94
De fabrieksinstellingen herstellen
met behulp van de bijgevoegde CD ................................... 117
Patches en Waves herstellen in de fabrieksinstellingens ...........................................117
MIDI Implementation............................................................ 119
Problemen oplossen............................................................ 125
Problemen tijdens het spelen met de interne klankgenerator...................................125
Geen geluid/te laag volume ............................................................................... 125
Sommige pads geven geen geluid...................................................................... 125
De geluidsweergave wordt onderbroken .........................................................125
De geluidsweergave wil niet stoppen ...............................................................126
Het volume kan niet worden veranderd........................................................... 126
Het volume kan niet goed worden geregeld met de sterkte van de aanslag ............. 126
Het externe ingangssignaal wordt niet geproduceerd,
of klinkt op een te laag volume ..........................................................................126
Het microfoongeluid wordt niet uitgestuurd/is te zacht............................... 126
Wave kan niet worden opgenomen...................................................................126
Een gesampled geluid bevat teveel storing of vervorming............................ 126
Problemen met het interne geheugen ........................................................................... 127
De data wordt niet goed in het interne geheugen opgeslagen ...................... 127
8
Page 9
Problemen met een geheugenkaart...............................................................................127
De data wordt niet goed op een geheugenkaart opgeslagen.........................127
Een ingebrachte geheugenkaart wordt niet gevonden ................................... 127
De data op een geheugenkaart kan niet worden geselecteerd ......................127
Problemen bij het gebruik van een externe pad ..........................................................127
Geen geluid............................................................................................................ 127
Het volume kan niet goed worden geregeld met de sterkte van de aanslag
Bij een zachte aanslag wordt er geen geluid voortgebracht...........................127
Bij achter elkaar slaan vallen sommige noten weg ..........................................127
Problemen bij het gebruik van een voetschakelaar.....................................................128
U hoort een geluid als u de voetschakelaar loslaat..........................................128
Problemen bij het afspelen van een sample van een extern MIDI apparaat ...........128
Geen geluid............................................................................................................ 128
De geluidsweergave wil niet stoppen ...............................................................128
De effecten kunnen niet worden geregeld,
of er kan niet tussen Wave A en Wave B worden gewisseld .........................128
Problemen bij het spelen met een externe MIDI geluidsmodule..............................129
Geen geluid............................................................................................................ 129
Het geluid is te zacht............................................................................................129
Het geluid van de MIDI geluidsmodule verandert/
verandert niet als u van patch verandert .......................................................... 129
De MIDI geluidsmodule kan niet met de EFFECTS CONTROL knop
of het expressiepedaal worden aangestuurd.................................................... 129
Andere problemen...........................................................................................................129
De SPD-S kan geen exclusive boodschappen ontvangen ...............................129
De effecten werken niet .......................................................................................129
Het scherm is zo vaag of donker dat het moeilijk te lezen is. ........................129
............127
Inhoud
Meldingen ............................................................................. 130
Specificaties......................................................................... 132
Patch Lijst............................................................................. 133
Wave Lijst ............................................................................. 134
Audio tracklijst..................................................................... 135
Index...................................................................................... 137
9
Page 10

Hoofdfuncties

Een Sampler met Pads, perfect voor drummers en percussionisten

Negen pads gehuisd in een compacte vorm (p. 15)

De SPD-S biedt u negen speelvlaktes: zes pads met een uitstekend gevoel en reactievermogen en drie op de rand geplaatste
triggers die eenvoudig met de punt van uw stick aan te slaan. Dat alles in een compacte behuizing die gemakkelijk geïnstalleerd
kan worden als onderdeel van een drum of percussieset.

Eenvoudig gebruik van Sampling (p. 25, p. 52)

De SPD-S maakt het u mogelijk kant en klare percussie samples, geluiden en regels op een eenvoudige manier te gebruiken.
Voorgeprogrammeerde geluiden, die gebruikt kunnen worden zodra u het apparaat heeft uitpakt (p. 133, p. 134)
De SPD-S wordt geleverd met voorgeprogrammeerde geluiden, inclusief percussie geluiden, drumgeluiden,
geluidseffecten en herhalingen.

Een ruime keuze van sampling mogelijkheden (p. 52, p. 58)

De SPD-S heeft drie sampling mogelijkheden, passend bij de verschillende geluidskwaliteiten van geluid en regellengtes:
GESCHIKT voor CD kwaliteit sampling, STANDARD en LONG. Met een sampling frequentie van 44.1 kHz ondersteunt het ook
stereo sampling. Een geschat maximum van twaalf minuten geluid kan in het interne geheugen (in mono op de LONG stand)
opgeslagen worden.

Handige Phrase Maker functie (p. 63)

De SPD-S heeft een Phrase Maker functie, die gemaakt zijn met pads, die uw prestaties opneemt en resampelt, om daarna om te
zetten in Waves. Dat stelt u in staat om een originele phrase te creëren.
Produceren van zeer expressieve geluiden

Twee verschillende geluiden uit één enkel pad (p. 30, p. 34)

Op de SPD-S kunt u twee Waves toewijzen aan één pad. De twee Waves kunnen door de slagintensiteit of met voetpedalen
worden verwisseld.

Dertig algoritme effecten (p. 92) plus sfeer effecten (p. 76)

De SPD-S heeft dertig effecten, die gesampelde geluiden verwerken en sfeer effecten met een natuurlijk geluid produceren.
Daarbij komt dat de effect parameters in real time met de controle draaiknop of met de apart verkochte expression pedalen
gecontroleerd kunnen worden.
10
Page 11
Hoofdfuncties
Gereed voor uitbreiding

Ondersteuning voor CompactFlash (p. 67)

Gebruikmakend van CompactFlash, wordt de opneembare tijd enorm uitgebreid. Ook het aantal opneembare geluiden neemt toe
tot 500. De SPD-S ondersteunt import en export van WAV/AIFF bestanden door middel van CompactFlash kaarten.

Aansluitingen met externe pads, voetpedalen, etc. (p. 16, p. 20, p. 79, p. 80)

De SPD-S is met aansluitingen voor externe pads en andere accessoires uitgerust. Deze stelt u in staat gebruik te maken van
conventionele pads, cimbals, kick triggers, akoestische drum triggers, etc. (twee kunnen in een keer worden aangesloten;
maak gebruik van de optionele PCS-31).
De SPD-S wordt ook met voetpedaal ingangen geleverd. Aan voetpedalen kan een grote variatie functies worden toegeschreven.
Bijvoorbeeld, ze kunnen voor het wisselen van stukken, het aan/uitzetten van effecten of het overspringen tussen twee Waves
worden gebruikt .
Gebruikte termen in deze handleiding
• Namen van knoppen worden weergegeven tussen vierkante haakjes "[]", zoals in [PATCH].
• (p. **) geeft een referentie pagina aan.
• Symbolen en hun betekenissen zijn als volgt:
Voorzichtigheid geboden. Wij raden u sterk aan deze te lezen.
Dit zijn memo’s, die informatie bevatten betreffende settings en functies. Lees het indien nodig.
Dit zijn handige tips voor gebruik. Lees het indien nodig
Deze verwijzen naar gerelateerde informatie. Lees het indien nodig.
11
Page 12
12
Page 13
Setup
handleiding

Setup handleiding

13
Page 14

Paneelbeschrijvingen

1.PAD 1-3
2.PAD 4-9
20. EXIT knop
21. PAGE knoppen
22. ENTER knop
4.VOLUME draaiknop
5.PAD weergave
3.EFFECTS CONTROL draaiknop
7.PATCH knop
8. EFFECTS knop AMBIENCE knop
9. PHRASE MAKER knop
6.display
10.WAVE knop MARK knop
12. START/STOP knop
11. ALL SOUND OFF knop
15. CARD knop SHUTDOWN knop
23. -/+ knoppen
13.SAMPLE knop
14.RESAMPLE knop
17. EDIT knop
19. SHIFT knop
18. FUNC knop
16. SETUP knop CARD UTIL knop
14
Page 15
Paneelbeschrijvingen
Bovenste Paneel

1. PAD 1 tot 3

Voor het bespelen van de pads, slaat u deze met de punt van de stick aan.

2. PAD 4 tot 9

Deze pads kunt u met een stick aanslaan om ze te bespelen.

3. EFFECTS CONTROL draaiknop

Regelt de effecten in real time (p. 92).

4. Volume draaiknop

Regelt het uitgang volume van de OUTPUT jacks. Het koptelefoonvolume kan met de PHONES LEVEL draaiknop geregeld worden (37).

5. Pad indicators

Deze gaan branden wanneer de geluiden van de overeenkomstige pads hoorbaar worden. Brandend of flitsend, geven ze aan dat de overeenkomstige pads tijdens editing zijn geselecteerd.
Indicator
TRIG IN
FOOT SW Pads aangesloten op de FOOT SW (1/2)
PAD Pads op de SPD-S

6. Scherm

Indicatie voor patch namen, Wave namen, parameter waarden, etc.

7. PATCH knop

Wanneer u op deze knop drukt en het lampje gaat branden, is de Patch functie geactiveerd (p. 24, p. 30).
pads
Pads aangesloten op de TRIG IN (1/2) jack (30)
jack (29)

12. START/STOP knop

Start of stopt sampling, resampling of opnemen met de Phrase Maker functie. In de Wave functie kunt u op deze knop drukken om het geluid van de geselecteerde Wave te reproduceren.

13. SAMPLE knop

Deze knop kunt u voor het uitvoeren van sampling gebruiken (p. 52).

14. RESAMPLE knop

Voor het uitvoeren van resampling, kunt u op deze knop drukken (p. 59).

15. CARD knop/SHUTDOWN knop

Wanneer u op deze knop drukt en het lampje gaat branden, kunt u een geheugenkaart gebruiken.
Houd [SHIFT] vast en druk de knop kort in om het apparaat af te sluiten (p. 22, p. 23).

16 SETUP knop/CARD UTIL knop

Druk op deze knop, zodat hij brand voor het betreden van de Setup Edit/Utilities (p. 74). Houd [SHIFT] vast en druk de knop voor het betreden van de Card Utilities in (p. 67).

17. EDIT knop

Druk deze knop in, zodat deze brandt voor het betreden van de Patch Edit/Utilities (p. 32, p. 33) of Wave Edit/ Utilities (p. 43, p. 44).

18 FUNC knop

Bijvoorbeeld, terwijl deze knop is uitgedrukt, wordt de overgebleven geheugen capaciteit (tijd) aangegeven. Afhankelijk van elke status produceert het verschillende functies.

19. SHIFT knop

Wordt gebruikt in combinatie met andere knoppen (p. 90).
Setup handleiding

8. EFFECTS knop / AMBIANCE knop

Wanneer u op deze knop drukt, en het lampje gaat branden, kunt u effecten toe passen (p. 92) Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk de knop voor het aan/uitschakelen van de sfeer effecten in (p.76).

9. PHRASE MAKER knop

Voor het gebruik van de Phrase Maker functie (p. 63), moet u deze knop kort indrukken, zodat deze gaat branden.

10. Wave knop / MARK knop

Wanneer u op deze knop drukt en het lampje gaat branden, kunt u de Wave mode betreden (p. 41). Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk de knop voor het gebruik van de markering functie in (p. 48).

11. ALL SOUND OFF knop

Stopt ieder geluid.

20. EXIT knop

Keert terug op het scherm naar het vorig niveau.

21. PAGE knoppen

Verandert de weergegeven item/parameter. Ook wordt dit gebruikt voor het bewegen van de cursor in een scherm, waar u een naam moet invoeren.

22. ENTER knop

Druk deze knop in als hij knippert voor het uitvoeren van een handeling.

23. -/+ knoppen

Verandert het patch nummer, Wave nummer of parameter waarde.
15
Page 16
Paneelbeschrijvingen
Achter paneel
24. ON/OFF knop
25. Adapter aansluiting 33. INPUT jacks
26. Kabel anker
27. MIDI verbinding
28. SECURITY LOCK
29. FOOT SW (1/2) jack
32. MIC/LINE/knop
31. EXP PEDAAL jack
30. TRIG IN (1/2) jack
34. INPUT LEVEL draaiknop
37. KOPTELEFOON Volume draaiknop
36. KOPTELEFOON jack
35. OUTPUT jacks
16
Page 17
Paneelbeschrijvingen

24. ON/OFF knop

Zet het apparaat aan of uit (p. 22)

25. Adapter jack

Accepteert aansluiting van de bijgeleverde adapter (p.20)

26. Kabel anker

Verankert het adapter draad (p. 20)

27. MIDI verbinders (uit/in)

Verbindt MIDI apparaten

28. Security Slot ( )

http://www.kensington.com/

29. FOOT SW (1/2) jack

Verbindt een voetpedaal (DP-2 of BOSS FS-5U, beide
worden apart verkocht) of HIGH-HAT Control pedaal
(FD-7, beide worden apart verkocht). Het voetpedaal en
het Control pedaal kunnen voor het inschakelen van een
geluid of voor het veranderen van een Patch worden
gebruikt. Voor het verbinden van twee voetpedalen
(FS-5U apart verkocht) maakt u gebruik van een speciale
kabel (PCS-31 apart verkocht).

34. INPUT LEVEL knop

Regelt het ingang niveau van het signaal verbonden op de INPUT jacks (p. 25, p. 26, p. 53, p. 54, p. 56).

35. OUTPUT jacks

Uitgang signalen. Voor output in mono kunt u verbinden
met de L (MONO) jack.
Setup handleiding

36. Koptelefoon ingang

Accepteert verbinding met stereo koptelefoons (p. 20).
Geluid signalen worden uitgebracht vanuit de OUTPUT
jacks, zelfs wanneer de koptelefoon is aangesloten.

37. KOPTELEFOON LEVEL draaiknop

Regelt het volume van de koptelefoon. Deze draaiknop
staat onafhankelijk van de VOLUME draaiknop (4).

30. TRIG IN (1/2) jack

Verbindt een apart verkochte cimbaal, kick trigger of
akoestische drum trigger op de SPD-S (p. 80).

31. EXP PEDAAL jack

Verbindt een expressie pedaal voor het bedienen van het
volume of effecten.
U kunt alleen gebruik maken van het gespecificeerde
expressie pedaal (EV-5; apart verkocht). Bij het aansluiten
van andere expressie pedalen riskeert u storing of schade
aan het apparaat.

32. MIC/LINE schakel knop

Stelt de schakelaar in op MIC voor het verbinden van een
microfoon op de INPUT jacks (p.25, p. 53).

33. INPUT jacks

Verbindt een audio apparaat of microfoon voor sampling
(p. 20, p. 25, p. 53). Voor de input van een geluid in mono
verbindt u het apparaat of microfoon met de
L (MONO) jack.
17
Page 18
Paneelbeschrijvingen
Zijkant panel

38. Geheugenkaart ingang

Accepteert een CompactFlash kaart (pag. 67).
38. MEMORY KAART ingang
Als u gebruik maakt van de hexagon sleutel, kunt u de twee (bijgeleverde veiligheidsschroeven gebruiken om het klepje van
de memory kaart ingang vast te zetten. Zo voorkomt u diefstal van de kaart.
18
Page 19

Monteren op een standaard

Voor het monteren van de SPD-S op een cymbal standaard of ander type, gebruikt u een apart verkochte APC-33 klem.
Deze kan op een stang met een diameter van 10.5 tot 30 mm worden gemonteerd.
Om de standaard houder van de APC-33 aan de onderkant van de SPD-S te monteren gebruikt u de vier schroeven
(bijgeleverd bij de APC-33).
Setup handleiding
Wanneer u het apparaat ondersteboven keert, kunt u wat kranten of tijdschriften onder elke hoek leggen.
Dit om schade aan knoppen en besturing te voorkomen.
Wanneer u het apparaat ondersteboven legt, doe dit dan voorzichtig, zodat u vallen of omstoten van de SPD-S voorkomt.
Controleer of de standaard op een goede en stabiele manier is geplaatst. Dit om vallen te voorkomen.
Monteer de SPD-S nooit op een te zwakke standaard.
19
Page 20

Monteren van externe apparaten

4
2
3
3
CD/MD speler, Cassette recorder
Roland
20
Page 21
Monteren van externe apparaten
Terwijl u refereert aan de illustratie hiernaast, volgt u de volgende stappen.

1. Voordat u een verbinding maakt, sluit u alle apparaten af.

Om schade of storing aan speakers of andere apparaten te voorkomen, zet u altijd het volume en de stroom uit,
voordat u het apparaat op andere apparaten aansluit.

2. Verbind de bijgeleverde adapter op de adapter jack.

Om te voorkomen dat de stekker er per ongeluk uitgetrokken wordt, kunt u het stekkerdraad aan het hiervoor bestemde
draadanker bevestigen, zoals op de vorige pagina afgebeeld.
3. Verbind een audio systeem of een versterker op de uitgang jacks. Voor het gebruik van koptelefoons
verbindt u deze op de Phones jack.
Voor samplen (p. 25, p. 52) verbindt u een input apparaat (zoals een CD-speler of een microfoon) op de input jack.

4. Steek de stekker van de adapter in het stopcontact.

Setup handleiding
Q: Het volumeniveau van het instrument, dat is aangesloten op de INPUT jacks is te laag.
A: Gebruikt u misschien een verbindingskabel met een weerstand?
Gebruik een verbindingskabel zonder weerstand.
Feedback kan geproduceerd worden. Dit hangt af van de locatie van de microfoon ten opzichte van de speakers.
Dit kan verholpen worden door:
1. Het veranderen van de richting van de microfoon.
2. Het verplaatsen van de microfoon naar een grotere afstand van de speakers.
3. Het volume verlagen.
21
Page 22

Aan/Uit zetten van stroom

Aan zetten van stroom
Wanneer u verbinding heeft gemaakt (p. 20), zet u de elektriciteit aan in de hierop volgende volgorde. Als u deze niet aanhoudt, riskeert u storing en/of schade aan speakers of andere apparaten.
z

1. Draai de VOLUME draaiknop volledig uit (naar links).

2. Zet het volume op het aangesloten audiosysteem uit.

3. Druk op de POWER knop om de SPD-S aan te zetten.

Dit apparaat is uitgerust met een veiligheidsschakelaar. Een korte wachttijd (paar seconden) is nodig, voordat het apparaat te gebruiksklaar is.
Als u een pad tijdens het opstarten aanslaat, zal de SPD-S slecht reageren op zwakke aanslagen.

4. Zet de aangesloten versterker (of audio installatie) aan.

5. Sla de pads aan en terwijl u naar het geluid luistert kunt u gestaag het gewenste volume instellen.
Verhoog ook het volumeniveau van de aangesloten versterker of audio installatie naar het gewenste niveau.
Na de afsluit procedure uitzetten
Voordat u de elektriciteit van de SPD-S uitzet, moet u eerst het apparaat afsluiten. Volgt u deze procedure niet, dan kan het interne geheugen of de memory kaart beschadigd worden.

1. Selecteer patch mode of Wave mode.

Druk op [PATCH] voor het selecteren van de patch mode of druk op [WAVE] voor het selecteren van de Wave mode.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk [CARD] voor ongeveer twee seconden in voor het starten
van de afsluitprocedure.
Tijdens de afsluitprocedure ziet u een "shutdown..." indicatie op het display. "Shutdown...ok!" verschijnt, wanneer de
afsluitprocedure gereed is. Dan kunt u het apparaat veilig uitzetten.
Nadat een "shutdown...ok!" indicatie verschijnt, druk dan op [PATCH] om terug te gaan naar de patch mode of druk op [Wave] om naar de Wave mode terug te gaan.

3. Zet het volume niveau van de SPD-S en aangesloten externe apparaten uit.

4. Zet de externe apparaten uit.

5. Druk op de POWER knop voor het uitzetten van de SPD-S.

22
Page 23

Plaatsen/Verwijderen van een memory kaart (CompactFlash)

Plaatsen van een memory kaart

1. Open de kaartingang aan de linkerkant van de SPD-S, en plaats de memory kaart.

Een memory kaart kan geplaatst worden, wanneer de SPD-S aan of uitstaat.
Schuif de CompactFlash volledig naar binnen tot hij stevig vast zit.
Verwijderen van een memory kaart na de afsluitprocedure
Als de SPD-S aanstaat, dient u ervoor te zorgen, dat de afsluitprocedure gevolgd is, voordat u de memory kaart verwijdert. Verwijdert u deze toch zonder de afsluitprocedure gevolgd te hebben, dan kan er schade optreden aan de data in het interne geheugen of op de memory kaart.

1. Selecteer patch mode of Wave mode.

Druk op [PATCH] voor het selecteren van patch mode, en druk op [Wave] voor het selecteren van Wave mode.
2. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk [CARD] voor ongeveer twee seconden in voor het starten
van de afsluitprocedure.
Terwijl de afsluitprocedure bezig is, zal er een"shutdown.." indicatie verschijnen. "Shutdown..OK!" verschijnt, wanneer de
afsluitprocedure gereed is. Dan kunt u de memory kaart er veilig uit halen.
Setup handleiding
Nadat een "shutdown...ok!" indicatie verschijnt, druk dan [PATCH] om terug te gaan naar de patch mode of druk [Wave] om terug te gaan naar de Wave mode.
Na de afsluitprocedure kan de SPD-S de memory kaart in de kaarthouder niet waarnemen. Als u de kaart eruit haalt en weer terugplaatst wordt hij waargenomen.

3. Open het kaarthouderklepje, en druk op eject naast de ingang. U kunt de kaart er nu uit trekken.

Na het verwijderen van de kaart gaat de SPD-S terug naar patch of Wave mode.
23
Page 24

Snelle start

Het maken van een uitvoering
Volg de onderstaande stappen:
1
Volg de stappen, die worden uitgelegd op p.20 voor het aansluiten van externe apparaten op de SPD-S.
2

Volg de stappen "aanzetten van stroom" p.22 voor het aanzetten van de SPD-S.

3

Druk op [PATCH], zodat het lampje oplicht. Hierdoor start de patch mode.

4

Voor het selecteren van een patch, druk op [-]/[+] voor het veranderen van een patch nummer.

5

Sla de negen pads met een stick aan om ze te bespelen.

De pad indicators van pads, die u aanslaat, zullen oplichten.
Sla pads 1 tot 3 met de punt van de stick aan.
Voor het gebruiken van effecten, drukt u [EFFECTS] in, zodat deze oplicht. Voor het uitzetten van effecten, drukt u nogmaals op [EFFECTS].
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [-]/[+] drukt, kunt u het patchnummer in stappen van 10 veranderen. Als u [+] ingedrukt houdt en u drukt op [-] of andersom dan verandert het patchnummer sneller.
24
Voor het gebruiken van effecten, draait u de EFFECTS CONTROL knop naar links of rechts. Door de knop naar rechts te draaien, verhoogt u het verschil. Deze functie is actief, zolang het [EFFECTS] knopje oplicht.
Om veranderingen te annuleren, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op [EXIT].
Page 25
Als u op de [ALL SOUND OFF] knop drukt, produceert het apparaat geen geluid.
6
Na uw uitvoering volgt u de instructies op p. 22 (het uitzetten van de elektriciteit na de afsluitprocedure) om het apparaat uit te zetten.
Sampling
U kunt met de SPD-S geluiden laden (samplen) om af te spelen. Hieronder volgt het proces van het verbinden met een Cd-speler, samplen van een geluid vanaf een Cd-speler, en het afluisteren hiervan.
Het zonder toestemming gebruiken van audio materiaal vastgelegd door derden, is bij de wet verboden,
tenzij dit is gelimiteerdvoor privé of persoonlijk gebruik.
Kopieer niet illegaal.
Snelle start
Setup handleiding
Roland Corporation houdt zich niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor boetes en claims door copyright
houders, wanneer er illegaal een product gekopieerd is.

Voor het samplen

Voor het samplen neemt u de volgende stappen in acht:
1

Draai de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel naar MIN.

2

Verbind een Cd-speler op de INPUT jacks op het achterpaneel.

3

Zet de MIC/LINE schakelaar op het achterpaneel op LINE.

4

Zet de Cd-speler aan.

Om storing en/of schade aan speakers of andere apparaten te voorkomen, zet u altijd het volume en de stroom van alle apparaten uit, voordat u een verbinding maakt.
5

Volg de stappen op p. 22 (het aanzetten van stroom) om de SPD-S aan te zetten.

25
Page 26
Snelle start

Sampling

1

Druk op [PATCH] zodat u in de patch mode zit.

fig.PatchButton
2

Druk op [-]/[+] voor het selecteren van patch, die naam is "New Patch".

3

Druk op [SAMPLE]

fig.SampleButton
4
Het display geeft aan "select dest pad". Probeer een geluid sample in deze sessie op PAD 4 te zetten. Sla het oppervlak van PAD 4 aan. Als u nogmaals een pad wilt selecteren, drukt u op [EXIT] om terug te keren naar patch mode.
fig.SelectDestPad.eps
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [-]/[+] drukt, kunt u het patchnummer in stappen van 10 veranderen. Als u [+] ingedrukt houdt en u drukt op [-] of andersom dan verandert het patchnummer sneller
5
"Stby"(Standby) zal op uw display verschijnen en PAD 4 zal oplichten. Speel de Cd-speler af, en controleer het input level.
Het signaal via de INPUT jacks kunt u op de SPD-S horen.
fig.Stby_e
Draai de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel, terwijl u kijkt op de level meter voor het maximaliseren van het ingang niveau, zonder dat de oversturing indicatie oplicht.
Ingang signaal
Oversturing indicatie
Start indicatie
Met [FUNC] ingedrukt in stappen 5-6, ziet u de resterende tijd(“RUN”) om te samplen (p. 58).
26
Page 27
6

Druk op [START/STOP] om met samplen te beginnen.

"Wait.." zal op het display verschijnen, en de SPD-S staat op standby. Speel de Cd-speler af, dan begint samplen automatisch. "Rec.." zal op het display verschijnen, zodra u met samplen bezig bent.
7

Druk [START/STOP] om sampling te eindigen.

8
"Write.." zal op uw display verschijnen. Geef de Wave een naam. Druk op de PAGE knop voor het plaatsen van de cursor onder de naam, en druk [-]/[+] voor het veranderen van het teken onder de cursor positie. Druk op [ENTER] om dit op te slaan.
"now writing" zal op uw display verschijnen. Dit geeft aan dat een Wave is opgeslagen.
Snelle start
Zet de SPD-S niet uit, wanneer u met sampling bezig bent.
Setup handleiding
Als u op [START/STOP] drukt of een pad aanslaat, kunt u het gesampelde geluid beluisteren.
Als u dit niet wilt opslaan, druk dan [EXIT] om naar "Stby" (Standby) zoals
aangegeven in stap 5 terug te keren.
9
Na het opslaan van een Wave keert u naar patch mode terug. Als u PAD 4 aanslaat, kunt u het gesampelde geluid beluisteren.
10
Zet de stroom van de SPD-S uit, daarbij volgt u p.22 "Het uitzetten van de stroom na de afsluitprocedure".
Zet de SPD-S niet uit tijdens het opslaan van een Wave.
27
Page 28
28
Page 29
Geavanceerd
gebruik
29
Page 30
Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/een
patch creëren
De patch mode gebruikt u bij het maken van een uitvoering. Een patch is een combinatie van geluiden toegeschreven aan verschillende pads en effect instellingen. Het interne geheugen kan 128 patches opslaan. Een patch kan niet op een memory kaart worden opgeslagen.
fig.gainen
128
003
002
001
Patch 001
PAD 1
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE B
PAD 9
TRIG IN 1
TRIG IN 2
FOOT SW 1
FOOT SW 2
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
WAVE A
PAD CONTROL
Patch Mode
Om de patch mode te starten, drukt u op [PATCH], zodat hij oplicht.

Het selecteren van een patch.

Druk [-]/[+] voor het selecteren van een patch nummer.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [-]/[+] drukt, kunt u het patchnummer in stappen van 10 veranderen. Wanneer u [+] vasthoudt, en [-] indrukt of [-] vasthoudt en [+] indrukt, verandert het patchnummer in een snel tempo.
WAVE B
WAVE B
WAVE B
PATCH
COMMON
EFFECTS

Het controleren van de memory kaart (CompactFlash)

Wanneer de geselecteerde patch gebruikmaakt van een Wave, opgeslagen op een kaart, zal [CARD] oplichten als er geen CompactFlash in de kaarthouder van de SPD-S zit. De Wave sound zal niet geproduceerd worden.
30
Als u op [CARD] drukt, terwijl deze is opgelicht, zal het lampje tijdelijk uitgaan.
Page 31
Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/een patch creëren

Blokkeren van de knoppen.

U kunt de knoppen blokkeren (uitzetten) als u met een uitvoering bezig bent, zodat u niet per ongeluk een knop indrukt. Houd de [FUNC] knop ingedrukt, totdat "lock.." op uw display verschijnt. Houd nogmaals de [FUNC] knop ingedrukt, totdat "unlock.." op uw display verschijnt om de knoppen weer te activeren.

Activeren/uitzetten Ambiance

Om ambiance aan te zetten, houdt u [SHIFT] vast, en drukt u op [EFFECTS], zodat "Ambiance ON" op uw display verschijnt. Om ambiance uit te zetten, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [EFFECTS], zodat "Ambiance OFF" op uw display verschijnt.
Ambiance kan niet individueel voor verschillende patches worden geactiveerd of uitgezet.

Activeren/uitzetten effecten

Om effecten te activeren, drukt u op [EFFECTS] zodat deze is opgelicht. Om effecten uit te zetten, drukt u op [EFFECTS] zodat het lampje uitgaat.
Als u een geblokkeerd knopje indrukt, zal er "lock!" op het display zichtbaar zijn.
Voor details over ambiance, zie pag. 76.
Hoofdstuk 1

Bewerken effecten

Terwijl u een pad aanslaat, kunt u de effecten veranderen door aan de EFFECTS CONTROL knop te draaien, op het expression pedaal te drukken of door de intensiteit van uw aanslag te veranderen.

Het uitzetten van het geluid (ALL SOUND OFF)

Druk [ALL SOUND OFF] voor het uitzetten van het geluid. Bijvoorbeeld als Trigger (in Wave SETUP in Wave edit->p.46) in SHOT staat voor een long Wave, kan de Wave niet worden onderbroken. In dit geval kunt u het geluid met de [ALL SOUND OFF] knop stopzetten.

Notities voor het geven van een uitvoering

Het aantal Waves, die tegelijkertijd geproduceerd kunnen worden.

De SPD-S kan een maximum van acht klanken tegelijkertijd afspelen. Een Wave in STEREO of in de FINE Grade mode (in Sampling ->p.58) heeft twee klanken. Een Wave in STEREO en in de FINE grade mode heeft vier klanken. Als u probeert meer dan acht klanken te produceren zal de Wave, die u eerder heeft aangeslagen, op de pad vervangen worden door de laatst aangeslagen Wave. In dit geval zal het produceren van een Wave, die is ingesteld op SINGLE (p.45) eerder afgebroken worden dan een PHRASE­type Wave.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [EXIT] drukt, zullen alle veranderingen, die gemaakt zijn aan de effects van de patch, geannuleerd worden.
U kunt effects bewerken, wanneer [EFFECTS] opgelicht is.
31
Page 32
Basishandelingen voor Patch Edit
Dit gedeelte behandelt de stappen voor het opzetten van een patch. Een patch opzetten doet u doormiddel van Patch Edit.
1
Druk op [PATCH], zodat u in patch mode zit.
2
Druk op [-]/[+] voor het selecteren van een patch.
3
Druk op [EDIT] om in Patch Edit te komen.
[EDIT] zal nu oplichten.
4
Druk de [PAGE] knop in voor het selecteren van een te bewerken onderdeel (item), druk daarna op [ENTER].
Voor het selecteren van een ander onderdeel (item), nadat u [ENTER] heeft ingedrukt, drukt u op [EXIT]. Voor details over ieder onderdeel (item) zie de desbetreffende referentie pagina.
Wave A-> p.34
Wave B-> p.34
PAD CONTROL->p.36
EFFECTS->p.37
PATCH COMMON->p.37
Hieronder ziet u patch gebruiksnamen. Zie p.33
• PAD COPY
• PAD EXCHANGE
• PAD INIT (Pad Initialize)
• PATCH COPY
• PATCH EXCHANGE
• PATCH INIT (Patch Initialize)
Als er geselecteerde items aanwezig zijn, zijn de PAGE knoppen ([<], [>] verlicht.
Als het nodig is, flikkert [ENTER] en moet u er op drukken.
32
5
Druk op de [PAGE] knop om de parameter van het onderdeel (item) te veranderen.
Om de individuele instellingen van de verschillende pads te veranderen, slaat u het pad (zoals een pad op de SPD-S, een externe pad of een voetpedaal) aan, waar u veranderingen in wilt maken. Een knipperende pad indicator geeft aan dat het desbetreffende pad is geselecteerd.
6
Terwijl u het pad aanslaat om het geluid te bepalen, druk op [-]/[+] om de waarde van de parameter te veranderen.
7
Druk op [EXIT] en herhaal stap 4 tot 6 om verder te gaan met het maken van Patch Edit. Druk op [PATCH] om Patch Edit te eindigen.
De SPD-S slaat de instellingen op ("now writing…), en keert daarna naar Patch mode terug
U kunt van pad veranderen door op eenPAGE knop te drukken, terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
Page 33
Patch gebruiksnamen
Wanneer u veranderingen in de patch gebruiksnamen aanbrengt, zie de refererende pagina’s.
Hoofdstuk 1 Een uitvoering maken/een patch creëren
* U kunt de onderstaande onderdelen (items) in stap 4 (p. 32) in "Basis handelingen
voor Patch Edit" selecteren, hoewel ze anders zijn dan Patch Edit. Om de vervangende stappen voor deze onderdelen (items) te nemen, volgt u de stappen, die beschreven zijn op de refererende pagina’s.
PAD COPY->p.38
PAD EXCHANGE->p.38
PAD INIT (Pad initialise)->p.39
PATCH COPY->p.39
PATCH EXCHANGE->p.39
PATCH INIT->p.40
De stappen 1 tot 4 in "Basis handelingen voor Patch Edit" zijn identiek aan de stappen voor patch gebruiksnamen.
Hoofdstuk 1
33
Page 34
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Patch Edit parameters
Met deze parameters kunt u de geluiden selecteren, die door pads op de SPD-S, externe pads of voet pedalen geproduceerd worden.

Wave A

Selecteert een Wave, die aan een pad wordt toegeschreven. Twee Waves, A en B, kunnen aan één pad worden toegeschreven. Alleen Wave A kan aan het voetpedaal worden toegeschreven. Dit is voor het opzetten van de eerste Wave A.
Configuraties kunnen op individuele pads worden ingesteld. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk de PAGE knoppen in of sla een pad aan om het pad te veranderen. Het knipperende lampje van de pad geeft aan, dat het betreffende pad geselecteerd is. Stel de onderstaande parameters in. Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen, en druk [-]/[+] in om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijving
A (Wave)
A Level 0–127 Stel het volume van Wave A in A Pan L15–CENTER–R15,
I000 (OFF), I001–399, C001–500
RANDOM
Specificeer het Wave nummer toegeschreven aan Wave A I000 (OFF): Selecteert u wanneer u geen geluid wilt produceren I001-399: Interne geheugen C001-500: Memory kaart * Door op [CARD] te drukken, kunt u het eerste gedeelte van het interne geheugen of
de geheugenkaart selecteren.
Stel de pan positie (balans van rechts en links) van Wave A in. Als het ingesteld is op [RANDOM] dan varieert de pan positie iedere keer, dat een geluid geproduceerd wordt.
Als u de waarde van Level of Pan tijdens het produceren van geluid verandert, wordt het geluid gestopt.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug naar de eerste waarde.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, wordt de waarde naar de parameter voor alle andere pads gekopieerd.

Wave B

Selecteert een Wave om naar ieder pad toegewezen te worden. Dit is voor het opzetten van de tweede Wave B. Configuraties kunnen voor individuele pads worden ingesteld. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op de PAGE knop of sla een
pad aan om van pad te veranderen. Het knipperende lampje van de pad geeft aan, dat de betreffende pad geselecteerd is.
Wave B kan niet aan een voetpedaal toegeschreven worden.
Stel de volgende parameter in. Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen, en druk op [-]/[+]
om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijving
Wave SW (Wave Switch)
OFF, VELO, FOOTSW
Bepaal hoe Wave A en B klinken OFF:Wave B is niet getriggerd VELO: Het geluid, dat geproduceerd wordt, zowel bij Wave A of B, wordt door de mate van kracht bij de aanslag bepaald. Het drempel niveau is met VeloSWpoint beneden aangegeven. FOOTSW: Het geluid dat geproduceerd moet worden, wordt door de instelling van het voetpedaal bepaald. Wanneer het ingedrukt is, wordt Wave B geproduceerd. Wanneer het niet ingedrukt is, wordt Wave A geproduceerd. (FOOT SW in CONTROL SW in SET UP moeten ingesteld worden op Wave SW.->p. 79)
34
Page 35
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Wanneer Wave SW op alles behalve OFF is ingesteld, dan worden de volgende schermen getoond voor de selectie van een
onderwerp (item) voor Wave A en B.
Wanneer Wave SW niet op OFF staat, stelt u dan ook de volgende parameters in.
Parameter Waarde Beschrijving
B (Wave)
B Level 0–127 Stelt het volume van Wave B in. B Pan L15–CENTER–R15,
Als u de waarde van Level of Pan tijdens het produceren van geluid verandert, wordt het geluid gestopt.
Als u op [FUNC] drukt, terwijl u de drie parameters hierboven edit (bewerkt), zal het scherm tussen
het Wave A en B scherm switchen.
I000 (OFF), I001–399, C001–500
RANDOM
Geeft het nummer van de Wave aan, die wordt toegeschreven aan Wave B. I000 (OFF): Selecteert u wanneer u geen geluid wilt produceren I001-399: Intern geheugen C001-500: geheugenkaart * Door op [CARD] te drukken, kunt u het eerste gedeelte van het interne geheugen of
de geheugenkaart selecteren.
Stelt de pan positie (balans van rechts en links) van Wave B in. Als het ingesteld is op [RANDOM] dan varieert de pan positie iedere keer, dat het geluid geproduceerd wordt.
Hoofdstuk 1
Wanneer Wave SW op VELO is ingesteld, stel dan ook de volgende parameters in.
Parameter Waarde Beschrijving
VeloSWPoint (Velocity Switch Point)
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug in zijn eerste waarde.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, wordt de waarde naar de parameter voor alle andere pads gekopieerd.
2–127 Stel het threshold niveau in. Wanneer de zwaarte gelijk of boven deze waarde is, dan wordt
Wave B geproduceerd.
* De zwaarte refereert hier aan de kracht van de aanslag op een schaal van 1 tot 127.
35
Page 36
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren

PAD CONTROL

Configureert de handelingen op de individuele pads. Configuraties kunnen voor individuele pads worden ingesteld. Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op de PAGE knop of sla een
pad aan om van pad te veranderen. Het knipperende lampje van de pad geeft aan dat het betreffende pad geselecteerd is. Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen en druk op [-]/[+] om de waarde de veranderen.
Parameter Waarde Beschrijving
Dynamics OFF, ON Zet het op ON, zodat het volume verandert naar gelang de intensiteit van de aanslag.
Effects SW (Effects Switch)
DynamicAtck (Dynamic At­tack)
Mute Group OFF, 1–9 Pads waaraan hetzelfde nummer is toegeschreven, vormen een samengevoegde groep.
Tempo Sync OFF, ON
Note# OFF,
Gate Time 0.1 s–8.0 s Bepaal de Gate Time. De waarde kan gewijzigd worden in stappen van 0.1 seconden.
OFF, ON, VELO
OFF, 1–3
0(C-)–127(G9)
Wanneer het op OFF staat zal het volume constant zijn. Bepaal wanneer effecten aan of uit staan. Wanneer het op VELO staat, worden de parameter
effecten (welke gespecificeerd worden in VELO in individuele effect types) bepaald door de slag intensiteit. Het pad lampje brandt, wanneer deze parameter die correspondeert met het pad op ON of VELO staat.
Het begin van het geluid is verzacht, wanneer het pad zacht wordt aangeslagen. Hoe groter de waarde hoe sterker dit effect. Het is goed te gebruiken voor geluiden als percussie.
* Als het startpunt (p.47) niet juist is gedefinieerd voor een Wave, wordt er geen
bevredigend effect geproduceerd.
In een samengevoegde groep worden geluiden geannuleerd, alleen het geluid van het pad, die als laatste is aangeslagen wordt geproduceerd.
*De opgelichte pad indicators laten zien dat hun corresponderende pads tot dezelfde
samengevoegde groep behoren.
Wanneer het op ON staat, wordt het tempo van de Waves toegeschreven op de pads gesynchroniseerd met het sync tempo van de patch (Sync Tempo in PATCH COMMON->p.37).
* Het pad indicator lampje brand, wanneer deze parameter op ON staat voor het
corresponderende pad.
*Als u [FUNC] ingedrukt houdt en op [-]/[+] drukt, kunt u het Sync Tempo veranderen
(in PATCH COMMON->p.37)
Bepaal het note nummer. Zie de tabel hieronder voor de waarden.
* Wanneer het op OFF staat, wordt er geen bericht verstuurd of ontvangen via MIDI. *
Als hetzelfde nummer is toegeschreven aan meer dan één pad, zal het geluid, toegeschreven aan
het pad met het laagste nummer (zie tabel hieronder) geproduceerd worden, wanneer de SPD-S de note boodschap met het betreffende note nummer ontvangt. Een "*" symbool verschijnt op het scherm, wanneer pads met toegeschreven geluiden die niet geproduceerd worden, wanneer een note boodschap ontvangen wordt.
Variatie in volume kan met een voetpedaal niet geactiveerd worden.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug in zijn eerste waarde.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, wordt de waarde gekopieerd naar de parameter voor alle andere pads.
(Initial) waarden van Note#
Nummer Pads Start waarde Nummer Pads Start waarde
1 PAD 1 60 (C4) 8 PAD 8 67 (G4) 2 PAD 2 61 (C#4) 9 PAD 9 68 (G#4) 3 PAD 3 62 (D4) 10 TRIG IN 1 69 (A4) 4 PAD 4 63 (D#4) 11 TRIG IN 2 70 (A#4) 5 PAD 5 64 (E4) 12 FOOT SW 1 71 (B4) 6 PAD 6 65(F4) 13 FOOT SW 2 72 (C5) 7 PAD 7 66(F#4)
36
Page 37
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Notities over Tempo Sync
• Tempo Sync is niet op Waves toe te passen wanneer:
1. Het type SINLGE is (in Wave SETUP in Wave Edit->p.45).
2. Het tempo niet in de marge 20 tot 260 ligt ook al is het Type PHRASE.
In dit geval, verschijnt "---" voor het Tempo op de Beat schermen (in Wave SETUP in Wave Edit->p.46) en op Meas
(in Wave SETUP in Wave Edit->p.46)
3. Reverse op ON staat (in Wave SETUP in Wave Edit p.46).
• Het Wave tempo is variabel in de marge 50% tot 130%. Als Sync Tempo (in PATCH COMMON->p.37) boven deze marge
komt, zal het Wave tempo verdubbeld of gehalveerd worden, zodat het binnen de marge blijft.
• Wanneer Tempo Sync wordt toegepast, kan er sprake zijn van een lichte ruis.

EFFECTS

Configureert de effecten met de patch.
Druk op de PAGE knop om van parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde de veranderen.
Voor details over parameters of effecten zie de "Effect List" (p.92).

PATCH COMMON

Stelt de parameters common in op de gehele patch.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde de veranderen.
Parameter Waarde Beschrijving
Sync Tempo
Patch niveau 0–127 Bepaal het volume van de patch Naam Patch
=20–260
naam
Stel het sync tempo in. Wanneer tempo sync aan is (met Tempo Sync in PAD CONTROL op ON >p.36), wordt het tempo van de Wave aan de pads gesynchroniseerd met dit tempo toege­schreven.
*Het pad indicator lampje brandt, wanneer Tempo Sync in PAD CONTROL op ON staat voor
het corresponderende pad.
* Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en een pad aanslaat, zal de waarde van Tempo Sync in PAD
CONTROL switchen (tussen ON en OFF). * Voor notities over Tempo Sync, zie boven aan de bladzijde. * U kunt ook het tempo verfijnen door het bepalen van de intervals, waarin u een pad aanslaat
of een voetpedaal indrukt. (Tap Tempo:Ctrl SW in CONROL SW in Setup Edit->p.79)
Geef een naam aan de patch. Een naam mag maximaal acht tekens hebben. Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de tekens van de naam te bewegen, en druk op [-]/[+] om het te veranderen.
* Wanneer u [+] vasthoudt en [-] indrukt, of [-] vasthoudt en [+] indrukt veranderen de tekens
in een snel tempo. * Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op [>] om een teken in te voeren of houd [SHIFT] inge-
drukt, en druk op [<] om een teken te verwijderen. * Druk [FUNC] in om van hoofdletter naar kleine letter te wisselen. * Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [+] drukt, zal het teken in de volgorde "A ""a","0", "!"
en een spatie veranderen. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-] drukt, zal het teken in de
omgekeerde volgorde veranderen.
Hoofdstuk 1
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, gaat de parameter terug naar zijn oorspronkelijke waarde (behalve op
het "Name"scherm).
37
Page 38
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren
Patch Utilities Parameters
Dit gedeelte beschrijft de stappen om te kopiëren, uitwisselen en aanvangen van het bespelen van de pads of patches.

PAD COPY

Kopieert het bestand van een pad naar een ander pad.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen
Parameter Waarde Beschrijving
Src (Source)
Dst (Destina­tion)
PAD 1–9, TRIG IN 1–2, FOOT SW 1–2
PAD 1–9, TRIG IN 1–2, FOOT SW 1–2
Sla een pad aan om het te kopiëren gedeelte te kiezen. Of u kunt op [-]/[+] drukken om het te veranderen.
* U kunt controleren, welk pad is geselecteerd door te zien welk pad
indicator lampje knippert of door op het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt, en druk op [-]/[+] om de patch te veranderen,
die gekopieerd moet worden. Sla een pad aan om de bestemming van het gekopieerde te kiezen. Of u kunt op [-]/[+] drukken om het te veranderen.
* U kunt controleren welk pad is geselecteerd door te zien welk pad
indicator lampje knippert of door op het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt, en druk op [-]/[+] om de patch te veranderen,
waarnaar gekopieerd moet worden.
2. Druk [>] in om "copy pad sure" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om te kopiëren of druk op [<] om
naar stap 1 terug te keren.
Tijdens het kopiëren zal er "now processing.." op het display verschijnen. Als de procedure klaar is, zal "complete" op het
display verschijnen, en keert u naar de Patch mode terug.
* Het MIDI note nummer en de Gate Time parameter zijn niet te kopiëren.

PAD EXCHANGE

Verwisselt de instellingen van een pad met een ander pad.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen
Parameter Waarde Beschrijving
Src (Source)
Dst (Destina­tion)
2. Druk op [>] om "exchg pad, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te wisselen of druk op [<] om terug
te keren naar stap 1.
Tijdens het wisselen ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer wisselen is voltooid, zal "complete!" verschijnen,
en keert u naar Patch Mode terug.
*Het MIDI note nummer en de gate time parameter worden niet gewisseld.
PAD 1–9, TRIG IN 1–2, FOOT SW 1–2
PAD 1–9, TRIG IN 1–2, FOOT SW 1–2
Sla een pad aan om te bepalen, welke u gaat uitwisselen. Of u kunt deze veranderen door op [-]/[+] te drukken.
* U kunt zien welk pad geselecteerd is, doordat het indicatielampje brandt of door op
het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt en druk op [-]/[+] om de patch te selecteren, die u wilt
uitwisselen. Sla een pad aan om te bepalen, waarmee u gaat wisselen. Of u kunt deze veranderen door op [-]/[+] te drukken.
* U kunt zien welk pad geselecteerd is, doordat het indicatielampje brandt of door op
het display te kijken.
* Houd [FUNC] ingedrukt en druk op [-]/[+] om de patch te selecteren, waarmee u
wilt wisselen.
38
Page 39
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren

PAD INIT (Pad Initialize)

Initialiseert de parameters van een pad.
Het Wave nummer van Wave A blijft ongewijzigd.
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PATCH knoppen om de parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijving
Init (Initialize)
PAD 1–9, TRIG IN 1–2, FOOT SW 1–2
Sla een pad aan om te bepalen, welke u gaat initialiseren. Of u kunt deze veranderen door op [-]/[+] te drukken.
* U kunt zien welk pad geselecteerd is, doordat het indicatielampje brandt, of door op
het display te kijken.
2. Druk op [>] om "init pad, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te initialiseren of druk op [<]
om terug te keren naar stap 1.
Tijdens het initialiseren, ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer initialisatie is voltooid, zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Patch Mode terug.

PATCH COPY

Kopieert een patch.
Hoofdstuk 1
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PATCH knoppen om de parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Src (Source) 1–128 Selecteer het patch nummer van de patch, dat u wilt kopiëren. Dst (Destination) 1–128 Selecteer het patch nummer waar naar u de patch, wilt kopiëren.
2. Druk op [>] om "copy patch, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te kopiëren of druk op [<] om terug
te keren naar stap 1.
Tijdens het kopiëren ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer kopiëren is voltooid zal "complete!" verschijnen,
en keert u naar Patch Mode terug.

PATCH EXCHANGE

Wisselt patches. (Het is gemakkelijk om zo de patches in de gewenste volgorde te zetten.)
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PATCH knoppen om de parameter te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Src (Source) 1–128 Selecteer het patch nummer van de patch, dat u wilt wisselen. Dst (Destination) 1–128 Selecteer het patch nummer van de patch, waarmee u wilt wisselen.
2. Druk op [>] om "exchg patch, sure?" te krijgen. Druk op [ENTER] om te wisselen of druk op [<]
om terug te keren naar stap 1.
Tijdens het wisselen ziet u "now processing…" op uw display. Wanneer wisselen is voltooid, zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Patch Mode terug.
39
Page 40
Hoofdstuk 1 Een performance maken/een patch creëren

PATCH INIT (Patch Initialize)

Initialiseert de parameters van een patch.
1. "[>] to init" is zichtbaar op uw display. Druk op [>].
2. "init patch, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de parameters van de patch naar de standaard
waarde terug te laten keren.
Tijdens het initialiseren ziet u "now processing…" op het display. Wanneer initialisatie is voltooid, zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Patch Mode terug.
40
Page 41

Hoofdstuk 2 Wave Editing

Wave
Een Wave is een combinatie van ‘geluidsmateriaal’, dat gemaakt is door sampling van een muziekinstrument, een stem of een uitvoering en de instellingen van de geluidsproductie. Een Wave wordt in patch mode aan een pad gekoppeld, zodat het in een uitvoering kan worden gebruikt. De SPD-S kan maximaal 399 Waves opslaan in het interne geheugen en 500 Waves op een geheugenkaart.
Wave Mode
Om in Wave mode te komen, drukt u op [Wave], zodat deze oplicht.

Wave mode scherm

fig.Wavemode.eps
Icon Beschrijving
I Een Wave opgeslagen in het interne geheugen. C Een Wave opgeslagen op een geheugenkaart.
Icon Beschrijving
Een nieuwe (lege) Wave.
Een bespeelde (ingevulde) Wave.
Mode (p. 58) Grade (p. 58)
No icon MONO LONG
STEREO STANDARD
FINE

Selecteer een Wave

Druk op [-]/[+] om het Wave nummer te veranderen.
Hoofdstuk 2
Wanneer u "I000 OFF" kiest, zal er geen geluid worden geproduceerd. Deze Wave kunt u koppelen aan een pad, dat u stil wilt houden.
Een Wave in STEREO en met de FINE grade gebruikt 4 sporen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het patch nummer veranderen in stapjes van 10. Wanneer u [+] ingedrukt houdt, en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt en [+] indrukt, zal het teken sneller veranderen.

Het Wave tempo en de Wave lengte (time) controleren

Het tempo en de de lengte (tijdsduur) van een Wave worden weergegeven, wanneer u op [FUNC] blijft drukken. Het tempo wordt weergegeven als " =waarde" de lengte in minuten (m) en seconden (s).
fig.WaveFunc.eps
Als u op [START/STOP] drukt of een pad aanslaat, dan zal de huidig geselecteerde Wave worden afgespeeld. Door op [ALL SOUND OFF] te drukken, kunt u alle geluiden stoppen.
41
Page 42
Hoofdstuk 2 Wave Editing

Naar de bovenkant van het interne geheugen of de geheugenkaart gaan

Druk op [CARD] om direct naar het bovenste Wave nummer in het interne geheugen of de geheugenkaart te gaan.

Naar een nieuw (leeg) Wave nummer gaan

Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op [FUNC] om naar een nieuw (leeg) Wave nummer te gaan.

Ambience aan/uitzetten

Om ambience aan te zetten, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [EFFECTS], waardoor "Ambience ON" op uw display verschijnt. Om ambience uit te zetten, houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [EFFECTS], waardoor "Ambience OFF" op uw display verschijnt.
Ambience kan niet afzonderlijk voor de verschillende patches in- en uitgeschakeld worden.
Voor uitleg over ambience, zie p. 76
Effecten zijn niet beschikbaar in Wave mode. [EFFECTS] zal niet branden.
42
Page 43
Standaard Werkwijze voor Wave Edit
In dit gedeelte zal uitgelegd worden hoe u een Wave kunt instellen. Wave settings worden ingesteld via Wave Edit.
1

Druk op [Wave], zodat u in Wave mode komt.

2

Druk op [-]/[+] om een Wave te selecteren.

3

Druk op [EDIT] om naar Wave Edit te gaan.

Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het Wave nummer in stapjes van 10 veranderen. Wanneer u [+] ingedrukt houdt, en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt, en [+] indrukt, zal het Wave nummer sneller veranderen.
[EDIT] zal nu oplichten.
4
Druk op de PAGE knoppen om een item, die hieronder staan opgesomd, te selecteren, en druk op [ENTER].
Om een ander item te selecteren, nadat u op [ENTER] hebt gedrukt, drukt u op [EXIT]. Voor uitleg over de items, zie de bijbehorende pagina´s.
Wave SETUP -> p. 45
START/END POINT -> p. 47
Hieronder staan de Wave toepassingen. Zie p.44.
• Wave TRUNCATE
• Wave PITCH
• Wave CHOP
• Wave COPY
• Wave DELETE
• Wave INFO (Wave Information)
5

Druk op de PAGE knoppen om de parameter van het item te veranderen.

Wanneer u in stap 2 "I000 OFF2 hebt geselecteerd, zal "cannot execute!" verschijnen, en kunt niet in Wave Edit gaan.
Wanneer er verschillende items zijn, selecteert u met de PAGE buttons ([<], [>].
Wanneer u op [ENTER] dient te drukken, zal deze oplichten.
Wanneer u, in stap 2, een nieuwe (lege) Wave hebt geselecteerd, kunt u alleen Wave COPY of Wave INFO kiezen.
Hoofdstuk 2
6
U kunt de waarde van de parameter veranderen als u op [-]/[+] en op [START/STOP] drukt of een pad aanslaat om het geluid te bepalen.
7
Wanneer u op [EXIT] drukt, kunt u stap 4 tot en met 6 herhalen om zo meerdere veranderingen met Wave Edit aan te brengen. Wanneer u op [Wave] drukt, verlaat u Wave Edit.
De SPD-S slaat de instellingen op ("now writing…), en keert daarna naar Wave mode terug.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter terug keren naar de standaard waarde.
43
Page 44
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Over de Wave Utilities
Raadpleeg de bijbehorende pagina´s, wanneer u een van de volgende Wave Utilities wilt veranderen.
* Ook al kunt de onderstaande items in Stap 4 (p.43) van "Standaard Werkwijze voor
Wave Edit" selecteren, toch zijn ze wezenlijk verschillend van de items van Wave Edit. Om een werkwijze te voltooien, volgt u de aanwijzingen, zoals deze zijn beschreven op de bijbehorende pagina´s.
Wave TRUNCATE -> p. 49
Wave PITCH -> p. 49
Wave CHOP -> p. 50
Wave COPY -> p. 51
Wave DELETE -> p. 51
Wave INFO (Wave Information) -> p. 51
Stap 1 tot en met 4 van "Standaard Werkwijze voor Wave Edit" zijn hetzelfde als de stappen, die voor Wave utilities uitgevoerd dienen te worden.
44
Page 45
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wave Edit Parameters

Wave SETUP

Geeft aan wat er bij de Wave hoort.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de
waarde in te stellen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Type SINGLE,
PHRASE
Wanneer u de waarde van Type verandert, zullen de volgende parameters automatisch ingesteld worden. (Het is mogelijk om
deze achteraf stuk voor stuk te veranderen.)
Parameter SINGLE PHRASE
Assign POLY MONO Loop OFF ON Reverse OFF OFF Trigger SHOT ALTERNATE
Geeft aan wat er bij de Wave hoort. Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde in te stellen. *
Wanneer u de waarde van Type tijdens geluidsweergave verandert, zal het geluid stoppen.
Hoofdstuk 2
Wanneer er onvoldoende sporen beschikbaar zijn, zullen de geluiden als volgt uitgeschakeld worden:
Wanneer de weergave van een Wave gestopt wordt, omdat er geprobeerd wordt om meer dan acht sporen geluid te produceren,
dan zal een SINGLE Wave eerst worden gestopt, terwijl een PHRASE gewoon wordt weergegeven.
Gewoonlijk worden percussie geluiden in SINGLE gezet. Maar wanneer u langere geluiden gebruikt, zoals bijvoorbeeld cymbals,
dan kunnen deze abrupt afgekapt worden. Als u de volgende instelling kiest, dan zal het afbreken niet zo opvallend zijn:
Type=PHRASE, Assign=POLY, Loop=OFF en Trigger=SHOT.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter naar de standaard waarde terugkeren.
45
Page 46
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Parameter Waarde Beschrijvingen
Assign POLY,
MONO
Loop OFF, ON Schakelt loop (herhaaldelijke) weergave van de Wave in of uit. Reverse OFF, ON Schakelt omgedraaide weergave van de Wave in of uit. Trigger SHOT,
ALTERNATE, GATE
Naam Wave naam Benoemt de Wave. Een naam kan maximaal acht tekens bevatten. Druk op de PAGE
Kiest voor een polyphonisch geluid of een monophonisch geluid. POLY: Met herhaalde aanslagen, de nieuwe aanslag overlapt de voorgaande. MONO: Met herhaalde aanslagen, de nieuwe aanslag vervangt de voorgaande.
Selecteert de playback mode, wanneer u een speeloppervlak aanslaat. SHOT: Klinkt elke keer, wanneer het speeloppervlak wordt aangeslagen. ALTERNATE: Blijft klinken of wordt gestopt, wanneer het speeloppervlak wordt
aangeslagen.
GATE: Deze instelling is bedoeld voor, wanneer u gebruik maakt van een extern MIDI
apparaat in combinatie met de SPD-S. De Wave is hoorbaar wanneer er een NOTE ON wordt ontvangen, en zal stoppen, wanneer er een NOTE OFF wordt ontvangen. Als u een speeloppervlak van de SPD-S aanslaat, zal de Wave geproduceerd worden en stopt op het moment, dat u vooraf in Gate Time (p.36) onder PAD CONTROL in Patch Edit een instelling hebt gemaakt.
knoppen om de cursus onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken te veranderen.
* Wanneer u [+] ingedrukt houdt en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt en [+] indrukt, zal het
teken sneller veranderen.
* Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk op [>] om een teken in te voegen of houdt [SHIFT] in-
gedrukt, en druk op [<] om een teken te verwijderen.
* Druk op [FUNC] om van een letter een hoofdletter te maken. * Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [+] drukt, zal het teken in deze volgorde
veranderen: "A", "a", "0", "!" en spatie. Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-[ drukt, zal het teken in omgekeerde volgorde veranderen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter naar de standaard waarde (behalve in het "Name"
scherm) terugkeren.
Wanneer u Type instelt op PHRASE, dient u ook de volgende parameters in te stellen..
Parameter Waarde Beschrijvingen
Beat 1–13 Bepaalt de beat van de Wave. Tempo wordt ook weergegeven.
* Wanneer u Beat verandert, zal Tempo automatisch opnieuw berekend worden.
Als u bijvoorbeeld de Beat waarde verdubbelt, dan zal het Tempo ook verdubbelt worden.
* Wanneer u een Beat waarde kiest, die ervoor zorgt dat het tempo buiten de grenzen van 20 – 260
BPMs komt, zal "-" op uw display verschijnen voor Tempo. In dit geval zullen Wave synchroniza-
tion en effect synchronization niet voor de Wave in de patch mode beschikbaar zijn. Meas (Measure)
1–999 Bepaalt het aantal maten in de Wave. Tempo wordt ook weergegeven.
* Wanneer u Meas verandert, zal Tempo automatisch opnieuw berekend worden.
Als u bijvoorbeeld de Meas waarde verdubbelt, dan zal het Tempo ook verdubbelt worden.
* Wanneer u een Meas waarde kiest, die ervoor zorgt dat het tempo buiten de grenszen van 20 – 260
BPMs komt, zal "-" op uw display verschijnen voor Tempo. In dit geval zullen Wave synchroniza-
tion en effect synchronization niet voor de Wave in de patch mode beschikbaar zijn.
46
Page 47
Hoofdstuk 2 Wave Editing

START/END POINT

Bepaalt het beginpunt en het eindpunt van de Wave.
Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te
veranderden.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Start Vanaf het begin
(0) tot net voor het einde van de Wave
End Vanaf net na de
begin tot het einde van de Wave
Bepaal het beginpunt van de Wave. * Wanneer een ander punt kiest dan het begin (0), zal [MARK] oplichten. * Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de waarde naar het begin
(0) van de Wave terugkeren.
Bepaal het eindpunt, waar u het geluid wilt laten eindigen of waar vanaf u de Wave wilt
laten herhalen (wanneer Loop op ON staat). * Als u een ander punt dan het einde kiest, zal [MARK] oplichten. * Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de waarde terugkeren naar
het einde van de Wave.
Wanneer u in dit scherm op [FUNC] drukt, zal de SPD-S het scherm openen voor
automatische berekening van het eindpunt.

Automatische berekening van het eindpunt

Wanneer u een deel van de Wave wilt verwijderen, bepaal dan het tempo, de beat en het aantal maten, nadat u een beginpunt
hebt gekozen, dat bij het eindpunt past.
1. Druk op [FUNC] in het End scherm, zodat "calc end point?" verschijnt. Druk daarna op [ENTER] om naar
het Tempo scherm van stap 2 te gaan.
2. Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk op
[-]/[+] om de waarde te veranderen.
Wanneer u de onderstaande parameters hebt verandert, berekent de SPD-S automatisch het eindpunt aan de hand van de
bepaalde tijden.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Tempo 20–260 Bepaal het tempo van de Wave.
* U kunt het tempo bepalen via de intervallen van uw aanslagen of gebruik de voetpedalen.
(Tap Tempo: Ctrl SW in Setup Edit ->p.79) Beat 1–13 Bepaal de beat van de Wave. Measure 1–999 Bepaal het aantal maten van de Wave.
* U kunt geen instelling vastleggen, waarmee het eindpunt buiten de duur van de Wave ligt.
Wanneer "-" wordt weergegeven als waarde, dan probeert u zo´n instelling vast te leggen.
Bepaal opnieuw de waarden voor Tempo, Beat en Maten om er zeker van te zijn, dat het eind-
punt binnen de duur van de Wave blijft.
3. Druk op [>] om "calculate, sure?" te laten verschijnen, en druk op [ENTER] om de berekening te starten
of druk op [<] om naar stap 2 terug te keren.
Wanneer de berekening is voltooid, zal "complete!" op uw display verschijnen, en de SPD-S keert terug naar het End scherm.
Hoofdstuk 2
47
Page 48
Hoofdstuk 2 Wave Editing

Markerings functie

U kunt het beginpunt en het eindpunt tijdens de weergave
van de Wave instellen, door uw knoppen op het juiste
moment in te drukken. Neem de volgende stappen in het
Wave mode, het Start of het End scherm (p.47).

Zowel het eindpunt als het beginpunt veranderen

1. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te starten.
2. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [Wave].
[MARK] begint te knipperen, en het Start scherm zal
verschijnen.
3. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [Wave].
[MARK] brandt gelijkmatig, en het End scherm zal
verschijnen. Het proces is voltooid.
* Wanneer u niet de gewenste instelling hebt bereikt, houdt dan
[SHIFT] ingedrukt, en druk op [Wave]. Nadat [MARK] is
uitgegaan, kunt u stappen 1 tot en met 3 herhalen.
4. Druk op [Wave] om naar
Wave mode terug te keren.
"now writing…" verschijnt op uw display en de
instellingen worden opgeslagen.

Alleen het beginpunt veranderen

1. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te starten.
2. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [Wave].
[MARK] begint te knipperen, en het Start scherm zal
verschijnen.
4. Druk op [Wave] om naar Wave mode terug te
keren.
"now writing…" verschijnt op uw display, en de
instellingen worden opgeslagen.

Alleen het eindpunt veranderen

1. Wanneer er geen Wave wordt weergegeven
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [Wave].
[MARK] begint te knipperen, en het Start scherm zal
verschijnen.
2. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te starten.
3. Op de plaats, dat u als eindpunt wilt instellen,
houdt u [SHIFT] ingedrukt, en drukt u op [Wave].
[MARK] brandt gelijkmatig, en het End scherm zal
verschijnen. Het proces is voltooid.
* Wanneer u niet de gewenste instelling hebt bereikt, houdt dan
[SHIFT] ingedrukt, en druk op [Wave]. Nadat [MARK] dooft,
kunt u stappen 1 tot en met 3 herhalen.
4. Druk op [Wave] om terug te keren naar Wave
mode.
"now writing…" verschijnt op uw display, en de
instellingen worden opgeslagen.

Een mark verwijderen

1. Houdt [SHIFT] ingedrukt, en druk een tijdje op
[Wave], zodat [MARK] uitgaat.
Het Startscherm verschijnt.
Het beginpunt is op het begin en het eindpunt aan het
einde van de Wave teruggezet.
2. Druk op [Wave] om terug te keren naar
Wave mode.
"now writing…" verschijnt op uw display, en de
instellingen worden opgeslagen.
3. Druk op [START/STOP] om de weergave van de
Wave te stoppen.
[MARK] brandt gelijkmatig en het End scherm zal
verschijnen. Het proces is voltooid.
* Wanneer u niet de gewenste instelling hebt bereikt, houdt dan
[SHIFT] ingedrukt, en druk op [Wave]. Nadat [MARK] is
uitgegaan, kunt u stappen 1 tot en met 3 herhalen.
48
Page 49
Hoofdstuk 2 Wave Editing
Wave Utilities Parameters

Wave (knippen)

Behoud het deel van de Wave, dat ligt tussen het beginpunt en het eindpunt, zoals deze zijn ingesteld in START/END POINT in
Wave Edit, en de rest wordt voorgoed verwijderd.
Nadat het knippen is uitgevoerd, kan de Wave niet meer in de oorspronkelijke vorm worden teruggebracht.

1. "[>] to truncate" verschijnt op uw display. Druk op [>]

2. "truncate, sure?" verschijnt in uw display. Druk op [ENTER] om het knippen uit te voeren of druk op [<]
om naar stap 1 terug te keren.
Na uitvoering zal "complete!" verschijnen, en keert u naar Wave mode terug.

Wave toonhoogte

Creëert een nieuwe Wave, waarvan de toonhoogte is veranderd. De originele Wave blijft intact.

1. Stel de volgende parameters in.

Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderden.
Parameter Waarde Beschrijvingen
toonhoogte 50–200% Bepaalt de toonhoogte. Boven de 100% verhoogt de toonhoogte. Onder de 100% verlaagt de
toonhoogte.
* Druk op [START/STOP] of sla een speeloppervlak aan om te horen hoe de Wave klinkt.
Wanneer u dit doet, zullen Loop en Reverse (Loop en Reverse in Wave SETUP in Wave
Edit->p.46) tijdelijk op OFF worden gezet. Dst (Destina­tion)
I001–399, C001–500
Kiest het Wave nummer waaronder de nieuwe Wave bewaard zal worden. I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. * Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt een nieuwe (lege) Wave
automatisch geselecteerd.
* Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit ("REMAIN")
worden weergegeven.
Hoofdstuk 2
Wanneer de toonhoogte veranderd wordt, kan er wat uitzonderlijk geluid hoorbaar zijn.
2. Druk op [>] om "sure?" te laten verschijnen. Benoem de Wave. Druk op de PAGE knoppen om de cursor
onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken te veranderen. Wanneer de naam volledig is, kunt u op [ENTER] drukken om de Wave op te slaan.
Wanneer de Wave wordt opgeslagen, zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!"
verschijnen, en keert u naar Wave mode terug.
Wanneer u de Wave aan het opslaat, schakel de SPD-S dan niet uit.
49
Page 50
Chapter 2 Wave Editing

Wave CHOP

Verdeelt een Wave in verschillende Waves (gebruikt Sound Level om het verdeelpunt te bepalen. Een Wave kan maximaal in
negen delen worden opgesplitst. Een drum phrase kan bijvoorbeeld onderverdeeld worden in afzonderlijke instrumenten, zoals
"bass drum", "snare" en "hi-hat".
Sommige phrases zullen niet onderverdeeld worden, zoals een phrase met teveel sporen en een phrase, waarvan de geluiden
gelijktijdig moeten worden geproduceerd.

1. Stel de volgende parameters in.

Druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Chop Level 1–10 Bepaalt het niveau (threshold level), waarop de Wave verdeeld moet worden. Wanneer deze
waarde verminderd wordt, zal de Wave in kortere Waves worden onderverdeeld.
2. Druk op [>] om "chop Wave, sure?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om chopping uit te voeren of
druk op [<] om naar stap 1 terug te keren.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen.

3. Stel de volgende parameters in.

Druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Piece SAVE,
DEL
Dst (Destina­tion)
I001–399, C001–500
Bepaalt het niveau (threshold level), waarop de Wave verdeeld moet worden. Wanneer
deze waarde verminderd wordt, zal de Wave in kortere Waves worden onderverdeeld.
* Druk op [>] om "chop Wave, sure?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om chopping
uit te voeren of druk op [<] om naar stap 1 terug te keren.
* Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering
zal "complete!" verschijnen.
Selecteert het Wave nummer, waaronder u de Wave wilt opslaan. De eerste Wave, die u op SAVE hebt ingesteld, zal hier worden opgeslagen. De andere delen zullen in de eerstvolgen­de nieuwe (lege) Waves worden opgeslagen.
I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. * Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt een nieuwe (lege) Wave
automatisch geselecteerd.
* Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit ("REMAIN")
worden weergegeven.
4. Druk op [>] om "write piece?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om op te slaan of druk op [<] om
naar stap 3 terug te keren.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen en,
keert u naar Wave mode terug. De opgeslagen Wave heet "Chop*". (* staat voor het nummer van de onderverdeling)
Wanneer u de Wave opslaat, schakel de SPD-S dan niet uit.
50
Page 51
Hoofdstuk 2 Wave Editing

Wave COPY

Kopieert een Wave.

1. Stel de volgende parameters in.

Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderden.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Src (Source)
Dst (Destina­tion)
2. Druk op [>] om "copy Wave, sure?" te laten verschijnen. Druk op [ENTER] om te kopiëren of druk op [<]
om terug te keren naar stap 1.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen, en keert
u naar Wave mode terug.
I001–399, C001–500
I001–399, C001–500
Selecteert de Wave, dat u wilt kopiëren. I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. * Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
*
Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit, berekend aan de hand
van de grade en de mode van de te kopiëren Wave, ("REMAIN") worden weergegeven.
Selecteert de Wave waar naartoe u wilt kopiëren. I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. * Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt een nieuwe (lege) Wave
automatisch geselecteerd.
* Als u [FUNC] ingedrukt houdt, zal de resterende geheugencapaciteit, dat wordt berekend
aan de hand van de grade en de mode van de te kopiëren Wave ("REMAIN") worden
weergegeven.
Hoofdstuk 2

Wave DELETE

Verwijdert de geselecteerde Wave.

1. "[>] to delete" is zichtbaar in uw display. Druk op [>].

Wanneer u, in Wave mode, [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ALL SOUND OFF] drukt, kunt u naar dit scherm springen.
2. "delete, sure?" verschijnt in uw display. Druk op [ENTER] om te verwijderen of druk op [<] om naar stap
1 terug te keren.
Tijdens de uitvoering zal "now processing…" op uw display verschijnen. Na uitvoering zal "complete!" verschijnen, en keert
u naar Wave mode terug.

Wave INFO

Toont u door welke patches de huidig geselecteerde Wave wordt gebruikt.
Wanneer de Wave gebruikt wordt, zal het patch nummer en de naam op uw display verschijnen. Tevens zal het indicatielampje
van de pad, waaraan de Wave gekoppeld is, gaan branden.
Wanneer de Wave in verschillende patches wordt gebruikt, zullen de PAGE buttons oplichten. Druk op de PAGE knoppen om de
patches na te lopen.
Wanneer de Wave niet wordt gebruikt, zal "not found" op uw display verschijnen.
Het is aan te bevelen om eerst deze functie te gebruiken, voordat u verder gaat met Wave editing of Wave DELETE.
51
Page 52

Hoofdstuk 3 Samplen

Samplet nieuwe geluiden om ze te gebruiken met uw SPD-S.
Sampling van audio werken van derden is met uitzondering voor persoonlijk gebruik in huiselijke kring wettelijk niet toegestaan.
Roland Corporation kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wettelijke gevolgen van illegale opnames, gemaakt met een Roland product.
Sampling Time
Het is mogelijk om met de SPD-S samples met de volgende lengtes in het interne geheugen of op een geheugenkaart op te slaan:
"LONG", "STANDARD" en "FINE", zoals hieronder genoemd, behoren tot sample graderingen (p.58).
De lengtes, die hieronder genoemd worden, zijn berekend voor mono samples. Voor stereo samples worden deze lengtes gehalveerd.

Naar het interne geheugen

LONG STANDARD FINE
Ongeveer 12 minuten Ongeveer 6 minuten Ongeveer 3 minuten

Naar een geheugenkaart

Kaart capaciteit
16 MByte Ongeveer 12 minuten Ongeveer 6 minuten Ongeveer 3 minuten 32 MByte Ongeveer 24 minuten Ongeveer 12 minuten Ongeveer 6 minuten 64 MByte Ongeveer 48 minuten Ongeveer 24 minuten Ongeveer 12 minuten 128 MByte Ongeveer 1 uren en
512 MByte Ongeveer 6 uren en
Een geheugenkaart met backup data (p.72) beschikt over minder opnamecapaciteit.
LONG STANDARD FINE
36 minuten
24 minuten
Ongeveer 48 minuten Ongeveer 24 minuten
Ongeveer 3 uren en 12 minuten
Ongeveer 1 uur en 36 minuten
52
Page 53
Sample methodes
Er zijn twee sampling modes beschikbaar.

Patch mode:

• Om een gesampled geluid direct na sampling te kunnen gebruiken
*Een sampled Wave kan direct aan een patch worden toegewezen.

Wave mode:

• Voor samplen met vooraf ingestelde Wave nummers
• Voor samplen van meerdere geluiden achter elkaar
• Voor samplen van een geluid, dat niet direct voor een uitvoering (voor opname en opslaan van Waves) gebruikt zal worden
Basis Sample mogelijkheden
Onderneem de volgende stappen voordat u met samplen begint.
1

Draai de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel uit (MIN).

Hoofdstuk 3 Samplen
Hoofdstuk 3
2
Sluit een geluidsbron (microfoon/CD speler, enz.) via de INPUT jacks op het achterpaneel (p.20) aan.
3

Schakel de MIC/LINE schakelaar om, indien nodig voor het aangesloten apparaat.

Wanneer u een microfoon heeft aangesloten, schakelt u over op MIC. Wanneer een CD speler of een elektronisch apparaat is aangesloten, schakelt u op LINE over.
4

Zet het aangesloten apparaat aan.

5

Schakel vervolgens de SPD-S in. (p.22)

Om storing of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, dient altijd het volume terug te draaien, en alle apparaten uit te schakelen, voordat u verbindingen gaat maken.
53
Page 54
Hoofdstuk 3 Samplen

Samplen in Patch Mode

1

Druk op [PATCH] om in patch mode te komen.

2

Druk op [-]/[+] om een patch te selecteren.

3

Controleer of [CARD] gaat branden.

Om een sample in het interne geheugen op te slaan, drukt op [CARD], totdat deze niet meer brandt. Om een sample op een geheugenkaart op te slaan, drukt u op [CARD], totdat deze brandt.
4

Druk op [SAMPLE].

5
"select dest pad" verschijnt op uw display. Sla een pad van de SPD-S of van een extern apparaat aan of gebruik een voetpedaal om een sampled Wave aan een pad te koppelen. U kunt slechts één pad tegelijk selecteren. Om een ander pad te selecteren, drukt u op [EXIT], zodat u naar patch mode terugkeert.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het patch nummer in stapjes van 10 veranderen. Wanneer u [+] ingedrukt houdt en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt en [+] indrukt, zal het patch nummer sneller veranderen.
Een knipperend indicatielampje geeft aan, dat het bijbehorende pad uitgeschakeld is of dat er een lege Wave(p.34) aan gekoppeld is. Een brandend indicatielampje geeft aan, dat er een geluidsWave aan het pad gekoppeld is.
6
"Stby" (Standby) is zichtbaar, en het indicatielampje van het pad, dat u in stap 5 heeft geselecteerd, zal oplichten. Activeer het aangesloten apparaat om het input level te kunnen bepalen.
De input van geluid via de INPUT jacks kan via de SPD-S hoorbaar worden.
fig.Stby_e
Ingang signaal
Oversturing indicatie
Start indicatie
Draai aan de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel, en stel het ingangsniveau in aan de hand van level meter, zonder dat het oversturings­lampje gaat branden.
Wanneer [FUNC] in stappen 6 t/m 8 uitgedrukt is, zal de resterende tijd ("Remain") voor samplen worden weergegeven. (p.58)
Het volume van de aangesloten geluidsbron dient ook te worden ingesteld.
54
Page 55
7
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderden.
Zie p.58 voor uitleg over de parameters.
StartLvl (Start Level)
Mode
Grade
Type
Wanneer Type op PHRASE staat ingesteld, dient u ook de volgende parameters in te stellen.
Tempo
Beat
Click Level
Hoofdstuk 3 Samplen
De parameters, die hier links zijn opgesomd, zullen na sampling naar hun standaardwaarden terugkeren.
8

Druk op [START/STOP] om het samplen te starten.

•Wanneer StartLvl in Stap 7 uit staat
Sampling begint direct. Start de uitvoering met het aangesloten apparaat. "Rec" is tijdens samplen zichtbaar.
•Wanneer StartLvl in stap 7 niet uit staat
“Wait.." verschijnt op uw display ,en de SPD-S schakelt over op standby mode. Start de uitvoering van het aangesloten apparaat. Een ingang signaal, dat de waarde van de instelling van Start Lvl overschrijdt, zal samplen beïnvloeden. Druk opnieuw op [START/STOP] om het samplen te starten. "Rec" is tijdens samplen zichtbaar.
9

Wanneer de uitvoering is beëindigd, drukt u op [START/STOP] om de opname te stoppen.

10
"write?" verschijnt op uw display. Benoem de Wave. Druk op de PAGE knoppen om de cursus onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/ [+] om het teken te veranderen. Wanneer de naam volledig is, drukt op [ENTER] om de Wave op te slaan.
"now writing…" verschijnt, dit geeft aan dat de Wave wordt opgelagen.
Schakel de SPD-S niet tijdens sampling uit.
Hoofdstuk 3
Wanneer u [START?STOP] indrukt of een pad aanslaat, kunt u de sample controleren.
Schakel de SPD-S niet tijdens het opslaan uit.
Wanneer u de Wave niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT], en u keert terug naar het "Stby" (Standby) scherm van stap 6.
55
Page 56
Hoofdstuk 3 Samplen

Samplen in Wave Mode

1

Druk op [Wave], zodat u in Wave mode komt.

2

Druk op [-]/[+] om het Wave nummer te selecteren, waaronder u de sampled Wave wilt opslaan.

Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of van een geheugenkaart selecteren.
3

Druk op [SAMPLE].

Als u een reeds gebruikt Wave nummer selecteer, zult u automatisch naar het eerstvolgende lege nummer gaan.
4
Stby" (Standby") is zichtbaar en het indicatielampje van het pad, dat u in stap 5 hebt geselecteerd, licht op. Activeer het extern aangesloten apparaat om het ingang niveau in te stellen.
De input van geluid via de INPUT jacks kan via de SPD-S hoorbaar worden.
fig.Stby_e
Ingang signaal
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, selecteert u een nieuw (leeg) Wave nummer. Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het Wave nummer veranderen in stapjes van 10. Wanneer u [+] ingedrukt houdt en [-] indrukt, of [-] ingedrukt houdt en [+] indrukt, zal het Wave nummer sneller veranderen.
Wanneer [FUNC] in stappen 4 t/m 6 uitgedrukt is, zal de resterende tijd ("Remain") voor samplen worden weergegeven. (p.58)
Oversturing indicatie
Start indicatie
Draai aan de INPUT LEVEL knop op het achterpaneel, en stel het ingang niveau in aan de hand van level meter, zonder dat het oversturingslampje gaat branden.
5
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Zie p.58 voor uitleg over de parameters.
StartLvl (Start Level)
Mode
Grade
Type
Wanneer Type op PHRASE staat ingesteld, dient u ook de volgende parameters in te stellen.
Tempo
Beat
Click Level
Het volume van het extern aangesloten apparaat dient ook ingesteld te worden.
De parameters, die hier links zijn opgesomd, zullen na samplingnaar hun standaardwaarden terugkeren.
56
Page 57
6

Druk op [START/STOP] om sampling te starten.

•Wanneer StartLvl in Stap 5 uitstaat
Het samplen begint direct. Start de uitvoering van het aangesloten apparaat. "Rec" is zichtbaar tijdens sampling.
•Wanneer StartLvl in stap 5 niet uitstaat
“Wait.." verschijnt op uw display, en de SPD-S schakelt over op standby mode. Start de uitvoering van het aangesloten apparaat. Een input signaal, dat de waarde van de instelling van Start Lvl overschrijdt, zal sampling beïnvloeden. Druk opnieuw op [START/STOP] om sampling te starten. "Rec" is zichtbaar tijdens sampling.
7

Wanneer de uitvoering is geëindigd, drukt u op [START/STOP] om de opname te stoppen.

8
"write?" verschijnt op uw display. Benoem de Wave. Druk op de PAGE knoppen om de cursus onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/ [+] om het teken te veranderen.Wanneer de naam volledig is, drukt op [ENTER] om de Wave op te slaan.
Hoofdstuk 3 Samplen
Schakel de SPD-S niet tijdens sampling uit .
Wanneer u [START?STOP] indrukt of een pad aanslaat, kunt u de sample controleren.
Hoofdstuk 3
"now writing…" verschijnt. Dit geeft aan dat de Wave wordt opgeslagen.
Wanneer u de Wave niet wilt opslaan, drukt u op [EXIT], en u keert terug naar het "Stby" (Standby) scherm van stap 4.
9
"continue?" verschijnt op uw display. Door op [ENTER] te drukken, kunt u verder gaan met sampling, met de waarden, zoals u heeft ingesteld in stap 5. Druk op [EXIT] om naar Wave mode terug te keren.
Schakel de SPD-S niet tijdens het opslaan uit.
57
Page 58
Hoofdstuk 3 Samplen
Parameters voor sampling
Parameter Waarde Beschrijvingen
StartLvl (Start Level)
Mode MONO,
Grade LONG,
Type SINGLE,
OFF, 1–14
STEREO
STANDARD, FINE
PHRASE
Sampling zal beginnen, zodra een input signaal dezelfde of een hogere waarde heeft dan waarop u de parameter heeft ingesteld. De standaardwaarde is 2. De rechterkant van uw display heeft een level meter. Druk op [-]/[+] om de cursor te verplaatsen en om de waarde te bepalen.
Een met sampling gecreëerde Wave, vooral een percussie geluid, kan aan het begin enig
verlies lijden (ongeveer 0,3 milliseconde). Om dit verlies te voorkomen, is het aan te raden
om StartLvl op OFF te zetten en het beginpunt zelf te bepalen (p.48), voordat u samplen
wilt starten.
Selecteer mono of stereo voor de Wave. Wanneer u voor stereo kiest, zal de Wave 2 sporen gebruiken. De standaardwaarde is MONO. Selecteer de grade (kwaliteit) voor de Wave. De standaardwaarde is STANDARD.
LONG: Lagere geluidskwaliteit dan STANDARD, maar gebruikt de helft van de geheugen capaciteit die STANDARD gebruikt. STANDARD: Uitstekende geluidskwaliteit. FINE: Hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele geheugencapaciteit van
STANDARD. Deze gradering gebruikt twee sporen.
Stel het Wave type in op SINGLE of PHRASE (p.45). De standaardwaarde is SINGLE. Selecteer SINGLE voor normale sampling. Bij het samplen van muziekinstrumenten is PHRASE handig, omdat het klikgeluiden gebruikt. Wanneer u een geluidsfragment gaat sam­plen, waarvan u het tempo kent, kunt u het tempo en de beat vooraf instellen om te bepalen waar het samplen stopt, nadat u op [START/STOP] hebt gedrukt.
Wanneer Type is ingesteld op PHRASE, dient u ook de volgende parameters in te stellen..
Parameter Waarde Beschrijvingen
Tempo 20–260 Stel het tempo in voor de Wave. De standaardwaarde is120. Beat 1–13 Stel de beat in voor de Wave. De standaardwaarde is 4. Click Level OFF, 1–4 Stel het volum van de te gebruiken klikgeluiden in. De standaardwaarde is 3.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, zal de parameter naar de standaard waarde terugkeren.
Other Beschrijvingen
Remain Toont de ruimte, die beschikbaar is voor resampling (de resterende tijd). Deze ruimte is afhankelijk van de Mode en
de Grade. Deze waarde is indicatief.
* De ruimte wordt in eenheden van minuten en seconden weergegeven, als [FUNC] in de parameter setting
ingedrukt is.
58
Page 59

Hoofdstuk 4 Resampling van een bestaande Wave

Het is mogelijk om meerdere Waves (maximaal 4) te combineren, effecten toe te voegen aan bestaande Waves of het volume van de Wave te veranderen, de mono/stereo instelling en de gradering om zo een nieuwe Wave te creëren.
Er zijn twee mogelijkheden voor resampling.

Patch mode:

• Met meerdere overlappende Waves een nieuwe Wave maken
• Effecten toevoegen om een nieuwe Wave te maken
* Een resampled tone kan direct aan een patch worden toegewezen.

Wave mode:

• Het volume bewerken om een nieuwe Wave te maken
• De mono/stereo instelling of de gradering veranderen om een nieuwe Wave te maken
Standaard werkwijze voor Resampling

Resampling in Patch Mode

1
Druk op [PATCH] om in patch mode te komen.
2
Druk op [-]/[+] om een patch te selecteren voor resampling.
3
Controleer of [CARD] is opgelicht.
Om een resample in het interne geheugen op te slaan, drukt u op [CARD], totdat deze niet meer brandt. Om een resample op een geheugenkaart op te slaan, drukt u op [CARD], totdat deze brandt.
4
Druk op [RESAMPLE].
Om bij resampling de effecten in te schakelen, houdt u [EFFECTS] ingedrukt tot deze oplicht.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het patch nummer veranderen in stapjes van 10. Wanneer u [+] ingedrukt houdt en [-] indrukt of [-] ingedrukt houdt en [+] indrukt, zal het patch nummer sneller veranderen.
Door op [START/STOP] te drukken, kunt u het geluid, dat u aan een pad hebt gekoppeld, controleren.
Hoofdstuk 4
5
"select src pad" verschijnt op uw display. Sla een pad van de SPD-S of van een extern apparaat aan of gebruik een voetpedaal om een pad te selecteren, waarvan u het geluid wilt gebruiken voor resampling.
Het volume niveau van het pad hangt af van hoe hard u deze aanslaat. Het indicatielampje van het geselecteerde pad zal niet langer knipperen, maar continue blijven branden. [SAMPLE] zal gaan knipperen. U kunt het pad selecteren en de selectie opheffen door het aan te slaan. Druk op [EXIT] om terug te keren naar patch mode.
Wanneer u meer dan vier sporen probeert te selecteren zal "over 4 klanken!" op uw display verschijnen. Wanneer de Wave, die aan het pad gekoppeld is, op STEREO of FINE (p.62) staat ingesteld, zal het 2 sporen gebruiken en het aantal beschikbare pads wordt verminderd.
Een indicatielampje, dat helemaal niet brandt, geeft aan dat een pad niet geselecteerd kan worden, omdat er een lege Wave aan is gekoppeld of omdat het niet is ingeschakeld.
59
Page 60
Hoofdstuk 4 Resampling van een bestaande Wave
6
Druk op [SAMPLE]
7
"select dest pad" verschijnt op uw display. Sla een pad aan om te bepalen aan welk pad de nieuwe Wave, na resampling, wordt gekoppeld (het pad als bestemming van de bewerking). U kunt slechts één pad tegelijk selecteren. Na toewijzing wordt u direct naar de volgende stap verder geleid.
Wanneer u de nieuwe Wave niet aan een patch wilt koppelen, druk dan op [SAMPLE] zonder dat u een pad aanslaat.
8
"Resample Stby" (Resample Standby) verschijnt op uw display. De pad indicator van een pad dat u heeft geselecteerd, zal opgelicht zijn. Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters in te stellen. Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen.
Zie p. 62 voor uitleg over parameters
Gain
Mode
Grade
Type
Auto End
Zolang [FUNC] is uitgeschakeld in stap 8 en 9, zal de patchnaam zichtbaar zijn. Druk op [FUNC] en [-]/ [+], voordat u een pad aan slaat om van patch te veranderen.
Terwijl [FUNC] ingedrukt wordt, ziet u de resterende tijd (p. 62)
Zodra resampling voltooid is, zullen de parameters, die hier links opgesomd staan, terugkeren naar hun standaard ingestelde waarden.
9
Druk op [START/STOP] om resampling te starten. De melding "REC" zal in uw display verschijnen.
Wanneer Auto End op ON bij stap 8 staat, dan zal resampling automatisch stoppen. Wanneer deze op OFF staat, kunt u resampling stoppen door nogmaals op [START/ STOP] te drukken.
10
"Write?" verschijnt op uw display. U kunt nu de Wave een naam geven. Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te plaatsen en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te veranderen. Indien de naam volledig is, druk dan op [ENTER] om deze op te slaan.
"now writing…" verschijnt op uw display, dit geeft aan, dat de Wave wordt opgeslagen.
Indien u de Wave niet wilt opslaan, dan drukt u op [EXIT], en u keert naar het "Resample Stby" scherm van stap 8 terug.
Als u tijdens resampling aan de CONTROL knop draait, zal het effect ook worden opgenomen.
Schakel de SPD-S niet uit, wanneer resampling wordt uitgevoerd.
Wanneer u op [START/STOP] drukt of het bewuste pad aanslaat, kunt u het bewerkte geluid controleren.
Schakel de SPD-S niet uit, wanneer de Wave wordt opgeslagen..
60
Page 61

Bewerken in Wave Mode

Hoofdstuk 4 Resampling van een bestaande Wave
1

Druk op [Wave], zodat u in Wave mode komt

2

Druk op [-]/[+] om de Wave voor resampling te selecteren.

3

Druk op [RESAMPLE].

4
"Gain" verschijnt op uw display. Stel de volgende parameters in. Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters in te stellen. Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen.
Zie p. 62 voor uitleg over parameters.
Gain
Mode
Grade
Type
Auto End
Dst (Destination)
5

Druk op een PAGE knop om "Stby" (Standby) in het display te laten verschijnen.

Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt kunt u het Wave nummer veranderen in stappen van 10. Wanneer u [+] ingedrukt houdt en op [-] drukt of [-] ingedrukt houdt en op [+] drukt, dan verandert het Wave nummer snel.
Zodra resampling voltooid is, zullen de parameters, die hier links opgesomd staan, terugkeren naar hun standaard ingestelde waarden.
Wanneer [FUNC] is uitgeschakeld in stap 4-6, is de resterende tijd voor resampling ("Remain") zichtbaar in uw display. (p. 62)
Hoofdstuk 4
6

Druk op [START/STOP] om resampling te starten. "Rec"zal op uw display verschijnen.

Wanneer Auto End op ON staat bij stap 4, zal resampling automatisch stoppen. Wanneer deze op OFF staat, kunt u resampling stoppen door nogmaals op [START/ STOP] te drukken.
7
"Write?" verschijnt in op display. U kunt nu de Wave een naam geven. Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te veranderen. Indien de naam volledig is, druk dan op [ENTER] om deze op te slaan.
"now writing…" verschijnt op uw display, dit geeft aan dat de Wave wordt opgeslagen.
Indien u de Wave niet wilt opslaan, dan drukt u op [EXIT], en u keert naar het "Gain" scherm van stap 4 terug.
Schakel de SPD-S niet uit, wanneer resampling wordt uitgevoerd.
Wanneer u op [START/STOP] drukt of het bewuste pad aanslaat, kunt u het geluid na resampling controleren.
Schakel de SPD-S niet uit, wanneer de Wave wordt opgeslagen.
61
Page 62
Chapter 4 Resampling van een bestaande wave
Parameters voor resampling
Parame­ter
Gain 50–400% Selecteer de gain, behorende tot de originele Wave. 100% 100% Mode MONO,
Grade LONG,
Type SINGLE,
Auto End OFF, ON Kiest automatische uitschakeling naar aanleiding van de lengte van
Dst (Destina­tion)
*1: Standaard waarde voor resampling in de patch mode.
*2: Standaard waarde voor resampling in de Wave mode.
Waarde Beschrijvingen Patch (*1) Wave (*2)
STEREO
STANDARD, FINE
PHRASE
I001–399, C001–500
Selecteer MONO of STEREO voor de Wave. Een Wave in stereo heeft 2 sporen.
Selecteer de Wave grade (kwaliteit). LONG: Is een lagere geluidskwaliteit dan STANDARD,
maar gebruikt de helft van de geheugencapaciteit van
STANDARD. STANDARD: heeft een uitstekende geluidskwaliteit. FINE: Is de hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele
geheugencapaciteit van STANDARD. Bij deze gradering
worden twee sporen gebruikt.
* Deze parameter is alleen beschikbaar voor een bewerking in patch mode.
Verandert het Wave type in SINGLE of PHRASE. (p. 45) De standaard waarde is SINGLE, wanneer alle originele Waves in
SINGLE zijn. De standaard waarde is PHRASE, wanneer enkele originele Waves in PHRASE zijn.
de originele Wave of handmatige uitschakeling door op [START/ STOP] te drukken.
* Deze parameter is alleen beschikbaar voor een bewerking in Wave mode.
Selecteert het Wave nummer, waaronder een aangemaakte Wave
moet worden bewaard. I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. * Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van
het interne geheugen of van de geheugenkaart selecteren. * Wanneer u [SHIFT] en [FUNC] indrukt, selecteert u een nieuw
(leeg) Wave nummer.
MONO Identiek
STAN­DARD
Zie de notitie in de beschrijv­ing.
ON ON
N/A Het
aan de originele Wave Identiek aan de originele Wave
N/A
bovenste nieuwe (lege) Wave nummer.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [FUNC] indrukt, dan zal de parameter naar de standaardwaarde
worden terug gebracht.
Anders Beschrijvingen
Remain Toont de ruimte, die beschikbaar is voor nieuwe resampling (de resterende tijd). Deze ruimte is afhankelijk van
de Mode en de Grade. Deze waarde is enkel indicatief.
* De ruimte wordt weergegeven in eenheden van minuten en seconden, wanneer [FUNC] in de parameter setting
ingedrukt is.
62
Page 63
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een
b
Phrase te maken (Phrase Maker)
U kunt een aantal percussie uitvoeringen samenvoegen om een moeilijkere phrase te maken. U kunt de phrase ook opslaan als een nieuwe Wave.
Standaard Gebruik van Phrase Maker
1

Druk op [PATCH], zodat u in patch mode komt.

2

Druk op [-]/[+] om een patch te selecteren.

3

Houd [PHRASE MAKER] enige tijd ingedrukt.

4
"Standby (inv. Afb. muzieknootje) = 120" verschijnt op uw display. Druk op [-]/[+] om het tempo in uw display te bepalen.
Voor uitleg over tempo, zie p. 65.
5

Druk op de PAGE knoppen om de volgende parameters in te stellen.

Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] om de waarden te veranderen.
Quantize
Loop Length
Beat
Click Level
6
Sla een pad aan of druk op [START/STOP] en de phrase opname zal starten. "Rec" (Recording) zal op uw display verschijnen. Sla een pad aan om een phrase uit te voeren. Maak meerdere opnamen in het aantal maten, dat staat aangegeven in Loop Length in stap 5. Druk op [-]/[+] om de Quantize (maatbepaling) waarde te veranderen.
Phrase Maker kan maximaal 4 sporen weergeven.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [-]/[+] drukt, kunt u het patch nummer veranderen in stapjes van 10. Wanneer u [+] ingedrukt houdt en op [-] drukt of [-] ingedrukt houdt en op [+] drukt, dan verandert het patch nummer snel.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [-]/[+] indrukt, kunt u de tempo waarde veranderen met stapjes van 10.
De waarden van de parameters aan de linkerkant worden bewaard, zelfs wanneer de SPD-S wordt uitgeschakeld.
Wanneer de opname wordt gestart, zal [START/STOP] niet langer knipperen, maar constant blijven branden.
Hoofdstuk 5
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [START/STOP] indrukt, tijdens opname zal "reh" (rehearsel) op uw display verschijnen, en opname kan tijdelijk niet worden ingeschakeld als er een pad wordt aangeslagen. Druk opnieuw op [SHIFT] en [START/STOP] om naar de "Rec" melding terug te keren.
Wanneer u aan de EFFECTS CONTROL knop draait of een expression pedaal gebruikt, tijdens een phrase opname, zal de geluidsweergave veranderen, maar de opname niet.
7
Druk op [START/STOP] om de opname te stoppen. Iedere keer dat u hierna [START/STOP] indrukt, kunt u willekeurig de weergave van de phrase starten en stoppen.
Door op [-]/[+] te drukken, kunt u het weergave tempo veranderen. (p. 65)
U kunt tevens van "Standby" naar "Rec" gaan, van "Rec" naar "reh" en van "Stop" naar "Play" door een voetschakelaar te gebruiken. (Ctrl SW in CONTROL SW in Setup Edit ­> p. 79)
Wanneer u de opname stopt, zal [RESAMPLE] gaan knipperen. Om de phrase te
ewerken drukt u nu op
[RESAMPLE].
63
Page 64
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een Phrase te maken (Phrase Maker)
8

Druk op [EXIT] om Phrase Maker te verlaten.

Wanneer u [EXIT] indrukt om naar de voorgaande mode terug te keren zal de phrase, die u zojuist heeft gemaakt, verloren gaan. Om deze op te slaan, voert u de phrase resampling uit, zoals hieronder wordt beschreven.

De Gecreëerde Phrase opslaan als een nieuwe Wave (Phrase Resampling)

1
Druk op [-]/[+], wanneer de weergave van de phrase in stap 7 op p. 63 is gestopt om het weergave tempo te bepalen.
2

Druk op [RESAMPLE].

3

"Gain" verschijnt op uw display. Stel de volgende parameters in.

Druk op de PAGE knoppen om de parameter te veranderen, en op [-]/[+] om de waarde te veranderen. Zie p. 66 voor uitleg over de parameters.
Gain
Mode
Grade
Dst (Destination)
4

Druk op een [>] knop om "resample, sure?" op uw display te laten verschijnen.

5

Druk op [Enter] om de phrase resampling te starten.

Wanneer de bewerking wordt uitgevoerd, zal "now processing… " zichtbaar op uw display zijn.
6
"Write?" verschijnt op uw display. U kunt nu de Wave een naam geven. Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te veranderen. Indien de naam volledig is, druk dan op [ENTER] om deze op te slaan.
"now writing…" verschijnt op uw display. Dit geeft aan dat de Wave wordt opgeslagen.
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [-]/[+] indrukt, kunt u de tempo waarde veranderen met stapjes van 10.
Wanneer [FUNC] is uitgeschakeld, zal de resterende tijd voor resampling ("Remain") op uw display zichtbaar zijn. (p. 66)
De parameters aan de linkerkant zullen naar hun standaard ingestelde waarden na beëindiging van resampling terugkeren.
Effecten zijn uitgeschakeld, tijdens phrase resampling.
Schakel de SPD-S niet uit, wanneer resampling wordt uitgevoerd.
Wanneer u op [START/STOP] drukt of het bewuste pad aanslaat, kunt u het geluid na resampling controleren.
64
Wanneer u de Wave niet wilt opslaan, dan drukt u op [EXIT], en u zult naar het Gain scherm van stap 3 terugkeren.
Schakel de SPD-S niet uit, wanneer de Wave wordt opgeslagen.
Page 65
Hoofdstuk 5 Uitvoeringen indelen om een Phrase te maken (Phrase Maker)
Parameters voor Phrase Maker

Voor Phrase opname

De volgende parameters worden opgeslagen, zelfs wanneer de SPD-S wordt uitgeschakeld.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Tempo 20–260 Het wordt weergegeven in het standby scherm. Selecteer het tempo voor de opname
van de phrase.
* U kunt het tempo ook middels de intervallen bepalen, waarmee u een pad aanslaat of een
voetpedaal gebruikt. (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup Edit ->p. 79)
Quantize
Loop Length 1, 2, 4, 8, 16, 32 Selecteer het aantal maten dat voor de phrase opname moet worden herhaald. Beat 1–13 Selecteer het ritme voor de phrase opname. Click Level OFF, 1–4 Selecteer het volume van kliks, die gebruikt worden in de phrase opname.
 – 3 , OFF

Voor Phrase Weergave

Parameter Waarde Beschrijvingen
Tempo 20–260 * Een Wave, die in phrase resampling is gemaakt, gebruikt dit tempo.
Selecteer de resolutie voor quantisatie in de phrase opname.
Selecteer het tempo voor de weergave van de phrase. * U kunt het tempo ook bepalen middels de intervallen, waarmee u een pad aanslaat
of een voetpedaal gebruikt. (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup Edit ->p. 79)
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt, en [FUNC] indrukt, dan zal de parameter naar de standaard waarde worden
teruggebracht.
Hoofdstuk 5
65
Page 66
Hoofdstuk 5 Performances indelen om een Phrase te maken (Phrase Maker)
Parameters voor Phrase Resampling
Parameter Waarde Beschrijvingen
Gain 50%–400% Selecteer de gain behorende tot de originele Wave. Mode MONO,
STEREO
Grade LONG,
STANDARD, FINE
Dst (Destina­tion)
Wanneer u [SHIFT] ingedrukt houdt en [FUNC] indrukt, dan zal de parameter naar de standaard waarde
worden teruggebracht.
I001–399, C001–500
Selecteer MONO of STEREO voor de Wave. Wanneer u stereo kiest, gebruikt de Wave 2 sporen. Selecteer de grade van de Wave.
LONG: levert een lagere geluidskwaliteit dan die van STANDARD, maar gebruikt de helft
van de geheugencapaciteit van STANDARD. STANDARD: levert standaard geluidskwaliteit. (blz. 66 t/m 67) FINE: levert de hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele geheugencapaciteit van
STANDARD. Deze gradering gebruikt twee sporen.
Selecteer het Wave nummer, waaronder een aangemaakte Wave moet worden opgeslagen.
I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. * Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of van
de geheugenkaart selecteren.
* Wanneer u [SHIFT] en [FUNC] indrukt, selecteert u een nieuw (leeg) Wave nummer.
Anders Beschrijvingen
Remain Toon de ruimte, die beschikbaar is voor nieuwe resampling (de resterende tijd). Deze ruimte is afhankelijk van de
Mode en de Grade. Deze waarde is indicatief.
* De ruimte wordt weergegeven in eenheden van minuten en seconden, wanneer [FUNC] ingedrukt is
in de parameter setting.
66
Page 67
Hoofstuk 6 Een CompactFlash
Geheugenkaart gebruiken
Dit hoofdstuk legt uit hoe een CompactFlash geheugenkaart gebruikt kan worden.
* Wanneer de SPD-S ingeschakeld is, kunt u de CompactFlash kaart voor de
afsluitprocedure (p. 23) niet verwijderen . Doet u dit wel, dan kan het schade aan data van de SPD-S of data van de CompactFlash kaart veroorzaken.
* U kunt de CompactFlash kaart voorzichtig insteken, totdat deze stevig
op zijn plaats zit.

Aangaande Aangeraden Compact Flash Kaarten

Zie de beschrijving (Aangeraden CompactFlash),die bij dit product wordt geleverd.
Een CompactFlash Kaart Formatteren
1
Om de CompactFlash kaart in te kunnen steken, dient u het klepje van de kaarthouder voorzichtig te openen (linkerzijde van de SPD-S).
2

Selecteer patch mode of Wave mode

Druk op [PATCH] om de patch mode te selecteren of druk op [Wave] om Wave mode te selecteren.
3

Druk op [SHIFT] en [SETUP] (CARD UTIL).

wanneer er geen CompactFlash kaart wordt ingestoken, wordt de melding "no card!" gegeven, en keert de SPD-S naar de originele mode terug.
4

Druk op de PAGE knoppen om "CARD FORMAT" te selecteren, en druk vervolgens op [ENTER].

Wanneer de CompactFlash kaart niet is geformatteerd, zal alleen "CARD FORMAT" zichtbaar zijn.
5

"[>] to format" verschijnt op uw display. Druk op [>].

6

"format, sure?" verschijnt op uw display. Druk op [ENTER] om het formatteren te starten.

Wanneer het formatteren wordt uitgevoerd, zal "now processing…" op uw display verschijnen. Daarna keert de SPD-S terug naar de originele mode.
Hoofdstuk 6
Gooi nooit bestanden of folders weg, die zijn ontstaan tijdens het formatteren van de CompactFlash kaart, anders zal de SPD-S de kaart niet meer goed kunnen herkennen.
67
Page 68
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
Standaard Gebruik van Kaart Opties
1
Om de CompactFlash kaart in te steken, opent u het klepje van de kaarthouder aan de linkerzijde van de SPD-S.
2

Selecteer patch mode of Wave mode.

3

Druk op [SHIFT] en [SETUP](CARD UTIL).

Wanneer er geen CompactFlash kaart wordt ingestoken, wordt de melding "no card!" gegeven, en keert de SPD-S naar de originele mode terug.
4

Selecteer één van de volgende opties, en druk dan op [ENTER].

Druk op de PAGE knoppen om de optie parameter te selecteren. Zie referentie pagina´s voor uitleg over de opties.
FILE IMPORT -> p. 69
FILE EXPORT -> p. 71
BACKUP LOAD -> p. 72
BACKUP SAVE -> p. 73
BACKUP DELETE -> p. 73
CARD FORMAT -> p. 67
Druk op [PATCH] om de patch mode te selecteren of druk op [Wave] om Wave mode te selecteren.
Wanneer er meerdere opties zijn, dan zullen de PAGE knoppen [<] of [>] (of allebei)
Wanneer u [ENTER] dient in te drukken, zal deze gaan knipperen.
68
Wanneer de CompactFlash kaart niet is geformatteerd, zal alleen "CARD FORMAT" zichtbaar zijn.
Page 69
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
Parameters voor Kaart Opties

Bestanden Importeren

Het importeren van audio bestanden van een geheugenkaart.
Audio bestanden (WAV/AIFF), die opgeslagen staan op apparaten, zoals computers, kunnen via geheugenkaarten in de SPD-S
worden geïmporteerd.

Notities voor het Importeren van Audio Bestanden (WAV/AIFF)

• Wanneer u een computer of een ander apparaat gebruikt om een audio bestand (WAV/AIFF) naar een CompactFlash
kaart te kopiëren of weg te schrijven, plaats het dan op de root (bovenste laag) van de CompactFlash kaart. De SPD-S
importeert geen bestanden van een andere locatie.
• Bij importeren herkent de SPD-S maximaal honderd audio files.
• Bestandsnamen met meer dan acht tekens of die Japanse tekens bevatten zullen niet juist worden weergegeven.
• Zorg ervoor dat een WAV bestand een ".wav" extensie bevat, en dat een AIFF bestand een ".aif" extensie bevat. De SPD-
S zal geen bestanden herkennen, die een andere extensie bevatten.
• De SPD-S ondersteunt 8 bits of 16 bits voor sample bits.
• Sample rate conversie wordt niet ondersteund. Bestanden zullen worden geïmporteerd met een sample rate van 44.1
kHz. Als files met een andere sample rate dan 44.1 kHz worden geïmporteerd, zullen deze in de weergave
onrechtmatigheden bevatten.
• Herhalingspunten, die zijn aangebracht in AIFF bestanden worden uitgeschakeld.
• Wanneer u een ander bestand dan een WAV/AIFF bestand, dat niet wordt ondersteund door de SPD-S, probeert te
importeren, zal de melding "unsupported!" op uw display verschijnen. Een bestand als dit kan niet worden
geïmporteerd.
• Compressed audio bestanden (WAV/AIFF) kunnen niet worden geïmporteerd.
• Het is mogelijk, dat zeer korte audio bestanden (WAV/AIFF) niet kunnen worden geïmporteerd.
69
Hoofdstuk 6
Page 70
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken
1. Stel de volgende parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-]/[+] op de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Src (Source)
Grade LONG,
Dst (Destina­tion)
Wanneer [FUNC] is uitgedrukt, zal de resterende geheugencapaciteit (Remain) worden weergeven.
File name, ALL
STANDARD, FINE
I001–399, C001–500
Selecteer de te importeren audio bestanden. Wanneer u ALL selecteert, zullen alle audio bestanden worden geïmporteerd. Wanneer er geen audio bestand is, zal "------.---" op uw display verschijnen.
Selecteer de gradering van de Wave. LONG: levert een lagere geluidskwaliteit dan die van STANDARD, maar gebruikt de helft van de geheugencapaciteit van STANDARD. STANDARD: levert standaard geluidskwaliteit. FINE: levert de hoogste geluidskwaliteit, maar gebruikt de dubbele geheugencapaciteit
van STANDARD. Deze gradering gebruikt twee sporen. Selecteer het Wave nummer, waaronder het audio bestand moet worden opgeslagen. De standaard waarde is het bovenste nummer van de nieuwe (lege) Waves. Wanneer u ALL selecteert in Src boven, selecteer dan het Wave nummer, waaronder het eerste bestand moet worden weggeschreven. De andere bestanden zullen automatisch onder de opvolgende nieuwe (lege) Wave nummers worden weggeschreven.
I001-399: In het interne geheugen. C001-500: Op een geheugenkaart. Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
van de geheugenkaart selecteren.
Wanneer u [SHIFT] en [FUNC] indrukt, selecteert u een nieuw (leeg) Wave nummer.
2. Druk op [>], zodat "sure?" verschijnt. Geef de Wave een naam. De standaard waarde is gelijk aan die
voor Src in stap 1 werd geselecteerd. Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te verschuiven, en druk op [-]/[+] om het teken op de cursorpositie te veranderen. Wanneer de naam volledig is, drukt u op [ENTER] om het op te slaan.
Wanneer het opslaan wordt uitgevoerd, zal "now processing…" in uw display verschijnen.
Als voor Src in stap 1 alles is geselecteerd, zal, wanneer u [>[ indrukt, "import all, sure?" op het display verschijnen,
en worden de bestanden niet van een Wave naam voorzien. Na uitvoering van de import zal de SPD-S op de Wave mode
overschakelen.
Schakel het apparaat niet uit tijdens de uitvoering.
3. De melding "continue?" verschijnt in uw display. Wanneer u [ENTER] indrukt, zal de SPD-S naar het
"Src" scherm van stap 1 terugkeren , vanwaar u verder kunt gaan. Wanneer u [EXIT] indrukt, zal de SPD-S naar de Wave mode gaan.
* Wanneer Src voor ALL in stap 1 is geselecteerd, zal "continue?" niet verschijnen.
70
Page 71
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken

FILE EXPORTEREN

Exporteert Waves (golven) als geluidsfiles naar de geheugenkaart.

1. Stel de volgende parameters in:

Druk op de PAGE knoppen om de parameters te veranderen, en druk op [-] of [+] om de waardes aan te passen.
Parameter Value Descriptions
File Type WAV,
AIFF Src (Source)
I001–399,
C001–500
2. 2.Druk op [>], zodat "export, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de geselecteerde SCR in stap 1
file te kiezen.
In beeld verschijnt: "Now processing".
Schakel het apparaat niet uit, terwijl het exporteren plaatsvindt.
Kies een File Type om te exporteren.
* Deze parameterwaarde wordt zelfs na het uitschakelen van de SPD-S bewaard.
Kies een File om te exporteren.
I001–399: naar het interne geheugen C001–500: naar de geheugenkaart
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het bovenste nummer van het interne geheugen of
geheugenkaart kiezen.
* Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op [FUNC] om een nieuw (leeg) Wave nummer te
kiezen.
* Om de Wave te controleren, drukt u op [START/STOP].
3. Een "continue" indicator verschijnt. Als u op [ENTER] drukt, keert de SPD-S naar het "SCR" scherm
terug, zodat u de werkzaamheden voort kunt zetten. Met een druk op [EXIT] keert het apparaat naar de beginstand terug.
Schakel het apparaat niet uit, terwijl het exporteren plaatsvindt.

Geëxporteerde geluidsfiles controleren (WAV/AIFF)

Geluidsfiles (WAV/AIFF) worden naar het hoogste deel (de wortel) van de Compact Flash kaart geplaatst.
Als u deze geluidsfiles op de computer bekijkt, zijn ze als volgt ingedeeld
fig.filename_e
I001.WNDC.WAV
Wave nummer
Eerste vier tekens van de Wave naam
Uitbreiding
Als één van de eerste vier tekens een foutief teken bevat, dan wordt deze vervangen (kleine letter of teken).
Hoofdstuk 6
71
Page 72
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken

BACKUP LOAD

Voor het laden van opgeslagen data (SPD-S instellingen: patch, Wave en setup) vanaf een geheugenkaart.
Icon Beschrijving
Nieuwe (lege) data (kan niet laden)
Eerder opgeslagen data
Denk eraan, dat door het uitvoeren van het commando Backup Load alle in het apparaat opgeslagen instellingen door de nieuwe geladen instellingen zullen worden vervangen.

1. Stel de Load parameter in.

Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk vervolgens op [-]/[+] om de waarde in te stellen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Load 1–4,
One Wave

Als bij stap 1 Load is ingesteld op "1-4"

2. Druk op [>], zodat "load, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de in stap 1 bij Load geselecteerde
data te laden.
Tijdens het laden verschijnt "now processing.." in beeld. Na het laden keert de SPD-S naar de patch mode terug.
1-4: voor het selecteren van een opgeslagen dataset op een kaart. One Wave: voor het selecteren van een individuele Wave binnen de opgeslagen data op een kaart.
Schakel de stroom op het apparaat nooit uit tijdens het uitvoeren van deze operatie.

Als bij stap 1 Load is ingesteld op "One Wave"

2. Stel de Source en Destination parameters in.
Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk vervolgens op [-]/[+] om de waarde in te stellen..
Parameter Waarde Beschrijving
Src (Source)
Dst (Destina­tion)
3. Druk op [>], zodat "load Wave, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de Wave, die bij Src in stap 1 is
aangegeven, te laden.
Schakel de stroom op het apparaat nooit uit tijdens het uitvoeren van deze operatie.
4. Op het scherm verschijnt nu "continue?". Als u nu op [ENTER] drukt, keert de SPD-S naar het "Src"
scherm van stap 1 terug, waar u de handeling kunt voortzetten. Als u op [EXIT] drukt, keert de SPD-S naar de Wave mode terug.
1001–1399,
2001–2399,
3001–3399,
4001–4399
I001–399,
C001–500
Geeft de Wave nummer(s) aan, die vanaf de opgeslagen data op een kaart moeten worden geladen. Het meest linkse cijfer duidt op het nummer van de dataset. De onderste drie cijfers (001 t/m 399) duiden op het Wave nummer in de dataset.
* Druk op [FUNC] en [-] / [+] om naar het begin van de dataset te gaan. Geeft hier aan, naar welk Wave nummer de Wave moet worden geladen. De eerste waarde is het eerste nummer van de nieuwe (lege) Waves.
[I]001-399: naar het interne geheugen
[C]001-500: naar de geheugenkaart
* Door op [CARD] te drukken, kunt u het eerste nummer van het interne geheugen of de
geheugenkaart selecteren.
* Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt er een nieuw (leeg) Wave
nummer geselecteerd.
* Terwijl u [FUNC] ingedrukt houdt, wordt de resterende geheugencapaciteit ("Remain")
op het scherm aangegeven.
72
Page 73
Hoofstuk 6 Een CompactFlash Geheugenkaart gebruiken

BACKUP SAVE

Voor het opslaan van data (SPD-S instellingen: patch, Wave en setup) op een geheugenkaart. Op een geheugenkaart kunnen
maximaal vier datasets worden opgeslagen.
Als er niet genoeg geheugenruimte op de kaart is, kunnen er op de kaart slechts een beperkt aantal datasets
worden opgeslagen.

1. Stel de "Save" parameter in.

Druk op [-] / [+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Save 1–4 Selecteer het nummer, waaronder de data moet worden opgeslagen.
* Door [SHIFT] en [FUNC] in te drukken kunt u een nieuw (leeg) nummer selecteren.

2. Druk op [>], zodat "sure?" op het scherm verschijnt. Geef een naam aan de data.

De standaard instelling is Backup*. Het laatste teken (*) is het nummer, dat bij stap 1 is aangegeven.
Druk op de PAGE knoppen om de cursor onder de naam te verplaatsen. Druk op [-] / [+] om het teken op de plek van de
cursor te veranderen. Is de naam gereed, druk dan op [ENTER] om deze op te slaan.
Tijdens het opslaan verschijnt "now processing.." op het scherm. Na afloop keert de SPD-S naar de voorafgaande mode terug.
Schakel de stroom op het apparaat nooit uit tijdens het uitvoeren van deze operatie.

BACKUP DELETE

Voor het verwijderen van data (SPD-S instellingen: patch, Wave en setup) op een geheugenkaart.

1. Stel de "Delete" parameter in.

Druk op [-] / [+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Delete 1–4 Geef de dataset die moet worden verwijderd aan.
2. Druk op [>], zodat "delete, sure?" op het scherm verschijnt. Druk op [ENTER] om de dataset
te verwijderen.
Tijdens het verwijderen, verschijnt "now processing.." op het scherm. Na afloop keert de SPD-S terug naar
de voorafgaande mode.
Schakel de stroom op het apparaat tijdens het uitvoeren van deze operatie nooit uit.
Hoofdstuk 6
73
Page 74
Hoofdstuk 7 De setup veranderen
(algehele gebruikersomgeving)
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen voor het instellen van de gebruikersomgeving in Setup Edit.
Basishandelingen voor Setup Edit
1

Schakel de SPD-S naar de patch mode of de Wave mode.

2

Druk op [SETUP] om naar Setup Edit te gaan.

3
Druk op de PAGE knoppen om één van de onderstaande items te selecteren. Druk vervolgens op [ENTER].
Als u op [PATCH] drukt, gaat de SPD-S naar de patch mode. Als u op [Wave] drukt, gaat de SPD-S naar de Wave mode.
Wilt u na het drukken op [ENTER] nog een ander item selecteren, druk dan op [EXIT]. Een gedetailleerde beschrijving van elk item vindt u op de aangegeven pagina’s.
SYSTEM -> p. 76
PAD -> p. 77
CONTROL SW (Control Switch) -> p. 79
TRIGGER INPUT -> p. 80
MIDI -> p. 84
Hieronder ziet u de setup functies. Zie p. 75.
• BULK DUMP
• INIT/DELETE (Initialize/Delete)
4

Druk op de PAGE knoppen om de parameter van het betreffende item te veranderen.

Als u de individuele instellingen van een bepaald pad wilt wijzigen, sla dan op het oppervlak (zoals een pad van de SPD-S, een externe pad of een voetschakelaar) om deze te selecteren. Met een knipperend pad lampje wordt aangegeven, dat het bijbehorende pad is geselecteerd.
5

Druk op [-] / [+] om de waarde van de parameter te veranderen.

6
Druk op [EXIT] en herhaal vervolgens stap 3 t/m 5, om Setup Edit voort te zetten. Druk op [PATCH] of [Wave] om Setup Edit af te sluiten.
Als er verschillende items kunnen worden geselecteerd, zullen de PAGE knoppen ([<], [>] of allebei) branden.
Als [ENTER] moet worden ingedrukt, knippert deze.
U kunt ook [SHIFT] ingedrukt houden, en op de PAGE knoppen drukken om een pad te selecteren.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt de parameter naar zijn oorspronkelijke waarde teruggebracht.
74
De SPD-S slaat de instellingen op (terwijl "now writing.." op het scherm verschijnt), en keert vervolgens naar de patch of Wave mode terug.
Page 75
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Over de setup functies
Kijk op de aangegeven pagina als u één van de volgende setup functies wilt wijzigen.
* U kunt de onderstaande items bij stap 3 van "Basishandelingen voor Setup Edit"
(p. 74) selecteren. Zij zijn echter anders van aard dan de Setup Edit. Volg de werkwijze, die op de aangegeven pagina staat beschreven.
BULK DUMP -> p. 85
INIT/DELETE (Initialize/Delete) -> p. 87
Stap 1 t/m 3 van "Basishandelingen voor Setup Edit" zijn identiek aan de stappen voor de setup functies.
75
Chapter 7
Page 76
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Setup Edit parameters
Met deze parameters kunt u instellingen maken, die voor het gehele instrument gelden.

SYSTEM

Hier kunt u de onderstaande parameters instellen. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te wisselen; druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
LCD Contrast 1–16 Regelt het contrast van het LCD (weergavescherm). Hoe hoger de
Ambience OFF, ON Instelling van ambience effect (galm van een ruimte), die op het
AmbType (Ambience Type)
Pad Chase OFF, ON Met deze functie kunt u bepalen of u een pad, dat u wilt bewerken
Input Mix OFF, ON Deze parameter bepaalt of het signaal, dat via de INPUT jack
FootSwPolarity (Foot Switch Polarity)
SHORT-A, SHORT-B, SHORT-C, MIDDLE-A, MIDDLE-B, MIDDLE-C, LONG-A, LONG-B, LONG-C
+, - Bepaalt de polariteit van de voetschakelaar, die op de FOOT SW
waarde, hoe groter het contrast op het scherm.
* In de patch mode kunt u de waarde instellen door [PATCH]
ingedrukt te houden of door op [+]/[-] te drukken.
hele instrument van toepassing is.
* Dit effect is beschikbaar in de Wave mode. * U kunt deze parameter ook instellen door [SHIFT] ingedrukt te
houden, en op [EFFECTS] te drukken.
Selecteert het type ambience effect (galm van een ruimte).
kunt selecteren door op het betreffende pad te slaan. De functie bepaalt ook het gebruik van note boodschappen, die via MIDI IN worden ontvangen.
ON: als er op een pad wordt geslagen of als de bijbehorende note
boodschap wordt ontvangen, zal het betreffende pad worden geselecteerd.
OFF: als er op een pad wordt geslagen of als er een note
boodschap wordt ontvangen, zal het parameterscherm van het betreffende pad niet veranderen.
* Onafhankelijk van de waarde (ON/OFF) kunt u een pad
selecteren door [SHIFT] ingedrukt te houden, en op de PAGE knoppen te drukken.
binnenkomt met het interne geluid gemixed moet worden. Staat deze op ON, dan stuurt de SPD-S altijd het signaal, dat via de INPUT jack binnenkomt uit, via de OUTPUT jack.
* Als de SPD-S in de sampling standby stand staat (p. 54, p. 56),
dan wordt het signaal onafhankelijk van de ON/OFF stand altijd uitgestuurd .
jack is aangesloten.
* Gebruikt u een DP-2, zet deze dan op "+". Gebruikt u een hi-hat
bedieningspedaal (FD-6 of FD-7), zet deze dan op "-".
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer in zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Overige Beschrijvingen
Remain Weergave van de resterende opnametijd, die beschikbaar is voor het geheugen. Druk op [-]/[+] om de instelling te
selecteren (FINE/STANDARD/LONG -> p. 58), zodat de beschikbare mono opnametijd in minuten (m) en seconden (s) wordt weergegeven.
* Druk op [CARD] om te schakelen tussen intern geheugen (lampje brandt niet) en kaartgeheugen (lampje brandt).
76
Page 77
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
PAD
Hier kunt u de pads van de SPD-S instellen.
In de patch mode kunnen de pads los van elkaar worden geselecteerd. Hier zijn er echter slechts twee opties: "Pads 1 to 3" (pad 1
t/m 3: de pads aan de rand) en "Pads 4 to 9" (pad 4 t/m 9: de hoofdpads). Elke groep met pads bevat de parameters, die hier
worden toegelicht.
Sla op een pad of druk op de PAGE knoppen om van pad te veranderen. Aan de knipperende lampjes kunt u zien welke pads zijn
geselecteerd. Stel de volgende parameters in (druk op de PAGE knoppen om van parameter te wisselen; druk op [+]/[-]
om de waarde in te stellen):
Parameter Waarde Beschrijvingen
Sensitivity 1–16
VeloCurve (Velocity Curve)
LINEAR, EXP1, EXP2, LOG1, LOG2, SPLINE, LOUD1, LOUD2
Mask Time 0-64 (in stappen van
4 ms), 96, 128, 256ms
Stelt de gevoeligheid van de pads in; hiermee bepaalt u relatie tussen de sterkte van de aanslag en het geluidsvolume. Hoe hoger de waarde, hoe groter de gevoeligheid, waarmee bedoeld wordt, dat een zachte aanslag een luider volume veroorzaakt dan bij een lagere waarde. Houdt de velocity weergave (zie onderstaand kader) in de gaten, terwijl u de waarde instelt; de bedoeling is dat de velocitywaarde 127 is, als u het hardst slaat. Stelt hier voor de pads de velocitycurve (p. 78) in. Hiermee bepaalt u de manier, waarop het volume verandert in relatie tot de sterkte van de aanslag.
Soms hoort u een geluid tweemaal, terwijl u voor u uw gevoel toch echt maar één keer aansloeg. Met deze parameter kunt u dit fenomeen voorkomen. Een tweede aanslag binnen het aangegeven tijdsbestek wordt genegeerd. Is de waarde te hoog, dan kan de SPD-S elkaar snel opvolgende aanslagen niet bijhouden.
Wilt u de pads met de hand aanslaan, stel dan een iets hogere waarde in.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer in zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, dan wordt de weergegeven waarde naar de parameter van alle andere
padspads gekopiëerd.

Velocity weergave

Deze weergave geeft een indicatie van de kracht (velocity), waarmee de pads worden aangeslagen.
Aanslag
Sterk
Zwak
fig.velocity.e
Velocity
127
96–126
64–95
32–63
1–31
Hoofdstuk 7
77
Page 78
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)

Velocity Curves

Waarde Beschrijvingen Curve
LINEAR Dit is de standaard instelling.
De instelling veroorzaakt de meest natuurlijke volumeverandering in relatie tot de sterkte van de aanslag.
EXP1, EXP2
Een duidelijkere verandering als reactie op harde aanslagen in vergelijking met LINEAR.
Volume
LINEAR
Volume Volume
Sterkte v.d. aanslag
LOG1, LOG2
SPLINE Zeer uitgesproken verandering als reactie op de
LOUD1, LOUD2
Een duidelijkere verandering als reactie op zachte aanslagen in vergelijking met LINEAR.
sterkte van de aanslag.
Deze instelling geeft een lichte verandering als reactie op harde aanslagen; hierdoor blijft het volume geschikt in een "live" situatie. Bij gebruik van een akoestische drumtrigger geeft deze instelling een stabiele klankweergave.
EXP2EXP1
Sterkte v.d. aanslag
Volume Volume
Sterkte v.d. aanslag
LOG2LOG1
Volume
Sterkte v.d. aanslag
SPLINE
Volume Volume
Sterkte v.d. aanslag
LOUD2LOUD1
78
Page 79
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)

CONTROL SW

Met deze functie kunt u een andere functie dan het voortbrengen van geluid toewijzen aan een pad.
Elk pad is apart in te stellen. Sla op een pad of druk op de PAGE knoppen om een pad te selecteren. Aan het knipperende lampje
van de pad kunt u zien welk pad is geselecteerd.
* Als deze parameter een andere instelling dan OFF heeft, dan zal het lampje van de pad branden.
Stel de parameter van onderstaande tabel in. Druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Ctrl SW (Control Switch)
Voor de pads op de SPD-S en externe pads::
OFF, PATCH +, PATCH -, TAP TEMPO,
SOUND OFF Voor voet­schakelaars:
OFF,
PATCH +,
PATCH -,
Wave SW,
EFCTS SW,
REC-REH,
TAP TEMPO,
SOUND OFF
Selecteer een functie om toe te wijzen aan een pad op de SPD-S, een externe pad of een voetschakelaar.
PATCH+/PATCH-: voor het wisselen van patch. Wave SW: schakelt tussen Wave A en Wave B op het pad, waarvan Wave SW in Wave B
op FOOT SW is ingesteld in Patch Edit. EFCTS SW: schakelt [EFFECTS] op het paneel ON en OFF. REC-REH: schakelt tussen "Standby -> Rec", "Rec/reh" en "Stop/Play"
in de Phrase Maker. TAP TEMPO: op een scherm, waarop u het tempo kunt instellen (zoals het Standby
scherm in de Phrase Maker), kunt u dit met deze functie doen door in het gewenste
tempo op de pad te slaan of de voetschakelaar in te drukken. SOUND OFF: zet het geluid uit. * De selecteerbare functies (waarden) zijn verschillend voor pads en voetschakelaars. * Als er voor een pad REC-REH, TAP TEMPO of SOUND OFF is geselecteerd, dan zal dit
pad geen geluid voortbrengen.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de waarde van deze parameter bij alle pads
op OFF ingesteld.
Als u met behulp van de PCS-31twee voetschakelaars aansluit, dan functioneert de witte plug van de PCS-31 als FOOT SW 1 en
de rode plug als FOOT SW 2.
79
Hoofdstuk 7
Page 80
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)

TRIGGER INPUT

Voor het instellen van de pads, bassdrum triggers of akoestische drumtriggers, die op TRIG IN zijn aangesloten.
Stel de onderstaande parameters in. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te wisselen, en druk op [-]/[+] om de waarde
te veranderen.
Als de InputMode op TRGx2 is ingesteld, dan kan Trig Type voor elk pad afzonderlijk worden ingesteld. Sla op een pad of druk
op de PAGE knoppen om een pad te selecteren. Aan het knipperende lampje van de pad kunt u zien welk pad is geselecteerd.
Parameter Waarde Beschrijvingen
InputMode (Input Mode)
Type (Trigger Type)
HD&RM, TRGx2
PD, PD-80/100, PD-80R, PD-120, KD, CY-6, CY, RT-7K, RT-5S, RT-3T
Selecteer hiermee of u gebruik wilt maken van rim-shots.
HD&RM: voor het aansluiten van een enkele pad met rim-shot/edge-shot/bell-shot
mogelijkheden (PD-7, PD-9, PD-80R, PD-120, CY-6, CY-12R/C, CY-12H, CY-14C en CY-15R). TRGx2: voor het aansluiten van twee apparaten, bijvoorbeeld pads of bassdrum triggers. * Als er twee pads zijn aangesloten, dan zijn de rim-shot/edge-shot/bell-shot functies niet
meer beschikbaar.
Selecteer het trigger type (het type pad of ander apparaat dat u gaat gebruiken) om ervoor te zor­gen dat de SPD-S het ingangssignaal via de TRIG IN jacks op de juiste manier kan ontvangen. De aanduiding van het trigger type zorgt voor een accurate registratie van de sterkte van de aanslag, voorkomt het onbedoeld herhaald produceren van geluid en zorgt voor compatibiliteit met rim-shots op de PD-80R of de PD-120. Na selectie van het trigger type kunt u desgewenst de gevoeligheid van de pad aanpassen. Zie de "Overeenkomstigheidstabel voor Trigger Type" voor een uitleg van de mogelijke waarden.
* De SPD-S ondersteunt NIET de "choke" functie van de PD-7/9, de CY-6, de CY-12R/C en de
CY-12H/14C/15R. * De SPD-S ondersteunt NIET de drieweg trigger functie van de CY-12R/C en de CY-15R.

Overeenkomstigheidstabel voor Trigger Type

Aan te sluiten product Waarde
PD-5/6/7/9 PD PD-80/100 PD-80/100 PD-80R PD-80R PD-120 PD-120 KD-5/7/80/120 KD CY-6 CY-6 CY-12R/C, CY-12H/14C/15R CY RT-7K RT-7K RT-5S RT-5S RT-3T RT-3T
Als u met behulp van de PCS-31twee pads of andere apparaten aansluit, dan functioneert de witte plug van de PCS-31
als TRIG IN 1 en de rode plug als TRIG IN 2.
Wilt u gebruik maken van de rim-shot/edge-shot/bell-shot functies, gebruik dan de stereo verbindingskabel, die bij het pad
product is geleverd. U kunt in dit geval slechts één pad aansluiten.
Wanneer u gebruik maakt van pads of andere apparaten van een ander merk, dan kan het gebeuren dat de SPD-S niet zo
functioneert als u dat voor ogen had, zelfs niet wanneer u Trig Type of andere trigger parameters heeft ingesteld.
Voor een zo goed mogelijke uitvoering adviseren wij u om uitsluitend gebruik te maken van Roland producten.
80
Page 81
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Als u Trig Type instelt, worden onderstaande parameters op hun respectievelijke optimale waarde ingesteld. Deze waarden dienen slechts als uitgangspunt; u zult de waarden verder moeten aanpassen aan de manier, waarop de pads en andere apparaten zijn geïnstalleerd, en aan de manier waarop u ze gebruikt.
Als InputMode op TRGx2 is ingesteld, dan kunnen de parameters Sensitivity, Threshold, VeloCrv, Scan Time, RetrigCancel, Mask Time en XtalkCancel voor elk pad afzonderlijk worden ingesteld. Sla op een pad of druk op de PAGE knoppen om een pad te selecteren. Aan het knipperende lampje van de pad kunt u zien welk pad is geselecteerd.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Sensitivity 1–16 Stel de gevoeligheid van de pads in; hiermee bepaalt u de relatie tussen de sterkte van
Threshold 0–15
de aanslag en het geluidsvolume. Hoe hoger de waarde, hoe groter de gevoeligheid, waarmee bedoeld wordt dat een zachte aanslag een luider volume veroorzaakt dan bij een lagere waarde. Houd de velocity weergave (zie p. 77) in de gaten, terwijl u de waarde instelt; de bedoeling is dat de velocitywaarde 127 is, als u het hardst slaat. Stel hier de drempelwaarde ("threshold") van de aanslagsterkte in. Boven deze waarde accepteert de SPD-S een triggersignaal; op deze manier wordt voorkomen dat de pad (of ander pad) door trillingen van buitenaf wordt beïnvloed. In de onderstaande grafiek wordt signaal B afgespeeld, terwijl signaal A en C worden genegeerd.
Threshold
CBA
Als u een hoge waarde instelt, dan wordt er bij een zachte aanslag geen geluid voortgebracht. Verhoog de waarde geleidelijk, terwijl u op de pad (of ander pad) slaat. Sla ter controle zacht op de pad. Valt het geluid soms weg, stel de waarde dan iets lager in. Herhaal deze con-
trolemethode, totdat u de ideale instelling heeft gevonden VeloCrv (Velocity Curve)
Scan Time 0–4.0 ms Vanwege een lichte variatie in de aanslagtijd van het triggersignaal, afhankelijk van
LINEAR, EXP1, EXP2, LOG1, LOG2, SPLINE, LOUD1, LOUD2
Stel hier voor de pads de velocitycurve (p. 78) in. Hiermee bepaalt u de manier,
waarop het volume in relatie tot de sterkte van de aanslag verandert.
het soort pad of de karakteristieke eigenschappen van akoestische drumtriggers, kan
het voorkomen dat de SPD-S soms een zachtere of hardere klank produceert, terwijl
de pad met dezelfde sterkte werd aangeslagen. In dat geval kunt u de tijd waarin het
triggersignaal wordt herkend ("scan time") instellen, zodat de aanslagsterkte op de
juiste manier wordt geregistreerd.
Hoe hoger de waarde, hoe langer de periode tot het voortbrengen van klank. Stel een
zo klein mogelijke waarde in.
Scan time
Tijd
De waarde instellen: Verhoog de waarde geleidelijk vanaf 0 ms, terwijl u met dezelfde kracht op de pad (of ander pad) blijft slaan. Stel Scan Time op een waarde in, waarbij een stabiele klank wordt voortgebracht, op het hoogste volume. Door bij deze waarde pad zacht en hard op de pad te slaan, kunt u controleren of de juiste volumevariatie wordt geproduceerd. Houd de velocity weergave (zie p. 77) in de gaten, terwijl u de waarde instelt; de bedoeling is dat de velocitywaarde 127 is, als u het hardst slaat.
.
Hoofdstuk 7
81
Page 82
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Parameter Waarde Beschrijvingen
Retrig Cancel (Retrigger Cancel)
Mask Time 0–64 (in steps of 4
1–16
ms), 96, 128, 256 ms
Als u slaat op een snaredrum, die met een akoestische drumtrigger is uitgerust, dan
kan het zijn dat de klank op punt A in het onderstaande diagram op een verkeerde
manier wordt geproduceerd (opnieuw getriggerd) vanwege de onregelmatige
golfvorm.
A
Tijd
De kans, dat dit fenomeen zich voordoet, is het grootst op het punt, waar de golfvorm
uitsterft. RetrigCancel herkent onregelmatigheden in de golfvorm, waardoor het
opnieuw triggeren wordt voorkomen.
Hoe hoger de waarde, hoe kleiner de kans, dat een geluid opnieuw wordt getriggerd;
als u echter snel achter elkaar op de drum slaat, kan het zijn dat sommige klanken
wegvallen. Stel een zo klein mogelijke waarde in, zonder dat het geluid opnieuw
wordt getriggerd.
Het instellen van Mask Time (hieronder beschreven) kan ook het dubbel produceren van geluid voorkomen. De parameter Mask Time zorgt ervoor, dat een tweede trigger binnen het aangegeven tijdsbestek na ontvangst van de eerste trigger wordt genegeerd, terwijl RetrigCancel afzwakking van een triggersignaal herkent, om te bepalen of het triggersignaal door een daadwerkelijke aanslag is veroorzaakt of kan worden genegeerd. De waarde instellen: Blijf op de pad (of ander pad) slaan, en verhoog de RetrigCancel waarde, totdat het opnieuw triggeren niet meer voorkomt.
Een tweede contact vlak na het produceren van het geluid (vooral bij gebruik van een
bassdrumpad), kan een dubbele triggering veroorzaken. Mask Time is bedoeld om
dit fenomeen te voorkomen. Een tweede triggersignaal binnen de aangegeven tijd
(van 0 tot 256 ms) wordt genegeerd.
Hoe hoger de waarde, hoe waarschijnlijker het wordt, dat er noten wegvallen bij snel
spelen van de bassdrumpad. Stel een zo klein mogelijke waarde in.
Mask Time
82
Tijd
Genegeerd
Hoort u een geluid twee keer, terwijl u zeker weet dat u de pad (of ander pad) slechts één keer aansloeg, stel dan de hierboven beschreven parameter "RetrigCancel" in. De waarde instellen: Verhoog de Mask Time waarden, terwijl u op de bassdrumpad speelt, totdat stuiteren (geluidsopwekking, veroorzaakt door het terugstuiteren van de klopper op de bassdrumpad) niet langer voorkomt.
Page 83
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Parameter Waarde Beschrijvingen
XtalkCan­cel (Crosstalk Cancel)
OFF, 20–80% Als er twee pads op één standaard zijn gemonteerd, dan kan het voorkomen dat door
het slaan op de ene pad, en de hierdoor veroorzaakte trilling, de andere pad onbe-
doeld wordt getriggerd. Dit fenomeen wordt crosstalk (overspraak) genoemd.
Door XtalkCancel in te stellen voor de pad, die onbedoeld geluid produceert, kunt u
dit fenomeen voorkomen.
Als u deze parameter te hoog instelt, en u slaat tegelijkertijd op beide pads, dan
wordt de klank, die is toegewezen aan de pad, die het zachts wordt aangeslagen, niet
geproduceerd. Stel de kleinst mogelijke waarde in, waarbij er geen overspraak
plaatsvindt. Staat de parameter op OFF, dan staat de functie uit.
Als u de pads op verschillende standaards bevestigt, kunt u het overspraak
probleem voorkomen.
Deze functie kan geen overspraak voorkomen van pads, die op een andere
drummodule zijn aangesloten. Monteer pads van verschillende modules dan ook
op verschillende standaards.
De waarde instellen: Als het geluid, dat is toegewezen aan de op Trigger Input 2 aangesloten pad, wordt geproduceerd door op de op Trigger Input 1 aangesloten pad te slaan: Blijf op de Trigger Input 1-pad slaan, en stel de XtalkCancel waarde van de Trigger Input 2-pad in. Voer de waarde geleidelijk op vanaf OFF, totdat het geluid van de Trigger Input 2-pad niet meer wordt geproduceerd als gevolg van het slaan op de Trigger Input 1-pad. Hoe hoger de waarde, hoe minder gevoelig de Trigger Input 2-pad is voor overspraak van Trigger Input 1.
Is InputMode op HD&RM ingesteld en Type op PD-80R of PD-120, stel dan de volgende parameter in:
Parameter Waarde Beschrijvingen
Rim Sens (Rim Sensi­tivity)
Is InputMode op HD&RM ingesteld en Type op iets anders dan PD-80/100, RT-7K of RT-3T, stel dan de volgende parameter in:
Parameter Waarde Beschrijvingen
Rim Gain 0.5–2.0 Stel de gevoeligheid van de rand in. Met deze parameter verandert u alleen de gevoeligheid van
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer op zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Als InputMode op HD&RM is ingesteld, en u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [ENTER] drukt, dan wordt de huidige
weergegeven waarde naar de andere trigger input gekopiëerd.
OFF, 1–20 Stel de gevoeligheid van de rand in. Hoe hoger de waarde, hoe meer geluid de rand produceert.
Staat de parameter op OFF, dan hoort u bij een rimshot het geluid van het vel. Is de waarde te hoog, dan hoort u bij een slag op het vel het geluid van de rand.
de rand en niet van het vel.
Hoofdstuk 7
83
Page 84
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)

MIDI

Instelling van de MIDI functies. Stel de onderstaande parameters in. Druk op de PAGE knoppen om van parameter te veranderen, en druk op [+]/[-] om de waarde te veranderen.
Parameter Waarde Beschrijvingen
MIDI Ch (MIDI Channel)
LocalControl (Local Control)
Soft Thru OFF,
Device ID 1–32 Deze parameter hoeft alleen te worden ingesteld, wanneer u individuele bulk data
OFF, 1–16
OFF, ON
ON
Stel het MIDI kanaal in. Staat deze op OFF, dan verzendt of ontvangt de SPD-S geen MIDI boodschappen, inclusief system exclusive boodschappen.
Instelling voor het opnemen van de SPD-S met gebruik van een externe MIDI sequencer.
In het onderstaande diagram ziet u hoe u de apparaten met elkaar dient te verbinden. Zet deze parameter op OFF als u eerst uitvoering data wilt zenden naar de externe sequencer, en vervolgens naar de klankgenerator van de SPD-S in plaats van direct naar de klankgenerator van de SPD-S.
OFF: de pads zijn gescheiden van de klankgenerator van de SPD-S. Als u op een pad slaat,
produceert de interne klankgenerator geen geluid.
ON: de pads zijn verbonden met de klankgenerator van de SPD-S. Als u op een pad slaat,
produceert de interne klankgenerator geluid.
Als u gaat opnemen, terwijl deze parameter op ON staat, dan wordt de uitvoering data, die direct naar de klankgenerator van de SPD-S is gestuurd, gemixed met de data, die via de externe sequencer is gestuurd met een onjuiste uitvoering als gevolg.
Aan- of uitzetten van de functie voor het uitsturen via de MIDI OUT aansluiting van data, die via de MIDI IN aansluiting is ontvangen (behalve system exclusive data), gecombineerd met de uitvoering data van de SPD-S.
Is deze functie niet nodig, zet deze dan op OFF. Op deze manier is de gevoeligheid voor uitvoering data van de pads optimaal.
tegelijkertijd naar twee of meer SPD-S eenheden wilt sturen. Geef in zo’n geval aan elke SPD-S een eigen nummer. Verander in ieder ander geval de instelling niet.
Als u de device ID voor het opslaan van data in een bulk dump vergeet, dan kan de opgeslagen bulk data niet worden teruggevonden. De fabrieksinstelling is 17.
PC Tx/Rx OFF,
ON
Stel in of u program change boodschappen wilt kunnen ontvangen en versturen. Staat deze pa­rameter op OFF, dan ondergaat of veroorzaakt de SPD-S geen effect als gevolg van program change boodschappen (veroorzaakt door verandering van patch op de SPD-S) van of naar een aangesloten extern MIDI apparaat.
CC Tx/Rx OFF,
ON
Stel in of u control change boodschappen wilt kunnen ontvangen en versturen. Staat deze pa­rameter op OFF, dan ondergaat of veroorzaakt de SPD-S geen effect als gevolg van control change boodschappen (veroorzaakt door bediening van knoppen op het bedieningspaneel van de SPD-S) van of naar een aangesloten extern MIDI apparaat.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, dan wordt de parameter weer op zijn oorspronkelijke waarde ingesteld.
Pad
SPD-S
Pad
LocalControl
OFF
Internal Sound Generator
Trigger Input
OUT
IN
OUT
IN
fig.LocalCtrl.e
84
External Seqencer
Page 85
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Setup Utilities Parameters

BULK DUMP

De instellingen van de SPD-S setups en patches kunnen op een extern MIDI apparaat worden opgeslagen, bijvoorbeeld op een
sequencer. Ga op de externe sequencer te werk, zoals bij een gewone opname van uitvoering data, en doe het volgende op de SPD-S:
Bulk dump is een System Exclusive boodschap. Gebruik daarom een externe sequencer, waarop de opname van System Exclusive
boodschappen mogelijk is. Controleer bovendien of in de instellingen van de sequencer de functie voor de ontvangst van System
Exclusive data is aangezet.
Bij meer dan één aangesloten SPD-S is het raadzaam om device ID’s te definiëren (Device ID in MIDI in Setup Edit -> p. 84).
Voor een gedetailleerde beschrijving van de werking van de externe sequencer verwijzen we u naar de gebruiksaanwijzing van
het betreffende apparaat.
1. Verbind een externe MIDI sequencer (voor het opslaan van data) met de MIDI OUT aansluiting op de
SPD-S met behulp van een MIDI kabel.
2. Volg stap 1 t/m 3 van "Basishandelingen voor Setup Edit" (p. 74), en stel vervolgens de volgende
parameter in (druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen):.
Parameter Waarde Beschrijvingen
Dump SETUP,
ALL PATCHES, ALL
Selecteer hier het soort data, dat u gaat opslaan.
SETUP: setup ALL PATCHES: alle patches ALL: setup en alle patches

3. Start de opname op de externe sequencer.

4. Druk op [>], waardoor "bulk dump, sure?" verschijnt. Druk op [ENTER] om de bulk dump uit te voeren.
Tijdens het verzenden van de data verschijnt "now sending" op het scherm. Na beëindiging van de verzending verschijnt
"complete!" op het scherm. Vervolgens schakelt de SPD-S terug naar het "Dump" scherm van stap 2.
Wilt u tijdens het verzenden de operatie annuleren, druk dan op [EXIT].

5. Stop de externe sequencer om de opname te beëindigen.

Hoofdstuk 7
85
Page 86
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)

Opgeslagen data op de SPD-S opnieuw oproepen

Voor het terugzenden van op sequencers of andere externe MIDI apparaten opgeslagen instellingen naar de SPD-S.
De data, die op de SPD-S is opgeslagen, wordt met deze handeling gewist. Bewaar belangrijke data eerst op een extern
MIDI apparaat, voordat u deze handeling gaat uitvoeren.
Stel de device ID (Device ID in MIDI in Setup Edit -> p. 84) in voor het opslaan van bulk data.
1. Verbind de MIDI IN aansluiting van de SPD-S met de MIDI OUT aansluiting van de externe sequencer
met behulp van een MIDI kabel.
MIDI OUT MIDI IN
Externe Seqencer
SPD-S

2. Druk op [PATCH] om naar de patch mode te gaan.

Alleen in de patch mode kunt u bulk data opnieuw oproepen.

3. Verzend de instellingsdata van de externe sequencer naar de SPD-S.

De verzonden instellingen worden van kracht op de SPD-S.
86
Page 87
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)

INIT/DELETE

Deze parameter herstelt de instellingen van de SPD-S in de oorspronkelijke waarde ("initialiseren") of verwijdert alle
op de SPD-S opgeslagen data.
Als u INIT/DELETE uitvoert om patches en Waves uit het interne geheugen te verwijderen, dan produceert de SPD-S geen geluid.

1. Stel de volgende parameter in (druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen):.

Parameter Waarde Beschrijvingen
Init Del
2. Druk op [>], waardoor op het scherm de melding verschijnt, die u in onderstaande tabel terugvindt.
Druk op [ENTER] om het initialiseren of verwijderen uit te voeren.
Tijdens de operatie verschijnt "now processing..." op het scherm. Na beëindiging verschijnt "complete!" op het scherm,
waarna de SPD-S terugkeert naar de patch mode.
SETUP, ALL PATCHES, ALL WaveS, ALL
Selecteer wat moet worden geïnitialiseerd of verwijderd.
SETUP: de setup instellingen worden opnieuw ingesteld in de oorspronkelijke
waarden. ALL PATCHES: alle patches worden verwijderd. ALL WaveS: alle Waves van de SPD-S worden verwijderd. ALL: het interne geheugen wordt geïnitialiseerd. De setup instellingen worden in de
oorspronkelijke waarden hersteld, en alle patches en Waves worden verwij-
derd.
Zet tijdens deze operatie nooit de stroom uit.
Bij stap 1 geselecteerde waarde Melding op het scherm
SETUP init, sure? ALL PATCHES, ALL WaveS delete, sure? ALL delete all, sure?
Voor het opnieuw instellen van de patches en Waves volgens de fabrieksinstellingen, zie p. 117.
Hoofdstuk 7
87
Page 88
Hoofdstuk 7 De setup veranderen (algehele gebruikersomgeving)
Wave Protect
Met deze functie kunnen gesamplede Waves worden beschermd om te voorkomen dat ze per ongeluk verloren gaan.
De Wave Protect instelling blijft bewaard als de SPD-S wordt uitgezet. Zet u de SPD-S weer aan, dan is de laatst ingestelde Wave
Protect instelling actief.
De fabrieksinstelling is ON (aan).

Wave Protect aanzetten

1. Staat Wave Protect op OFF (uit), houd dan [Wave] en [SETUP] ingedrukt, en zet de SPD-S aan.
Na de melding "Welcome to SPD-S" verschijnt "Wave protect on" in beeld, en wordt Wave protect aangezet (ON).

Wave Protect uitzetten

1. Staat Wave Protect op ON (aan), houd dan [Wave] en [SETUP] ingedrukt, en zet de SPD-S aan.
Na de melding "Welcome to SPD-S" verschijnt "Wave protect off" in beeld, en wordt Wave protect uitgezet (OFF).
Als Wave Protect op ON staat, dan kunnen de volgende handelingen niet worden uitgevoerd,
aangegeven met de melding "Wave protected!":
• Wave TRUNCATE and Wave DELETE in Wave Edit
• BACKUP LOAD in Card Utilities
• DELETE ALL WaveS and DELETE ALL in Setup Edit
88
Page 89

Bijlagen

89
Bijlagen
Page 90

Lijst met toetscombinaties (shortcuts)

Patch Mode

Handeling Functie
[SHIFT]+[EXIT] Schakelt de bediening van het effect uit. [FUNC] Druk even in om een knop te blokkeren of deblokkeren. [EFFECTS]+[EDIT] Schakelt naar het effecttype selectiescherm in Patch Edit. [PATCH]+[-], [PATCH]+[+] Past het contrast van het scherm aan.

Patch Edit

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC] Laden van de oorspronkelijke waarde. — [SHIFT]+[EXIT] Uitschakelen van de bediening van het effect. EFFECTS [SHIFT]+[ENTER] Kopieëren van de instellingen van het huidige
geselecteerde pad naar alle andere pads. [SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>] Veranderen of selecteren van (een) pad. — Sla op het pad terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt. [FUNC] Schakelen tussen Wave A scherm en Wave B scherm. Wave A, Wave B
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+] Verandert het sync tempo. PAD CONTROL/Tempo Sync
ON/OFF schakelen van Effects SW in PAD CONTROL. EFFECTS
ON/OFF schakelen van Tempo Sync in PAD CONTROL. PATCH COMMON/Sync Tempo
Schakelt de functie van de EFFECTS CONTROL knop
tussen de regelaar en de VALUE draaiknop.
Houd ingedrukt, en de pad lampjes van de pads, waarvan
EFFECTS SW op VELO staat gaan branden.
Wave A, Wave B, PAD CONTROL
EFFECTS (behalve Type, Knob, Velo en Pedal) PAD CONTROL/Effects SW

Patch Utilities

Handeling Functie
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>] Veranderen of selecteren van een pad.

Wave Mode

Handeling Functie
[SHIFT]+[Wave] Voegt een markering toe. Druk even in om een markering te verwijderen. [SHIFT]+[ALL SOUND OFF] Schakel naar het Wave delete scherm in Wave utilities. [SHIFT]+[FUNC] Selecteer een nieuw (leeg) Wave nummer. [FUNC] Houd ingedrukt om Wave tempo en lengte te tonen.

Wave Edit

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[Wave] Voegt een markering toe. Druk even in om een
markering te verwijderen. [SHIFT]+[FUNC] Laden van de oorspronkelijke waarde. — [SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>] De cursor verplaatsen. Start and End in START/END POINT [FUNC]
Automatisch berekening van het eindpunt berekenen.
Start and End in START/END POINT
End in START/END POINT

Wave Utilities

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC] Selectie van een nieuw (leeg) Wave nummer. Dst [FUNC] Ingedrukt houden om Remain te tonen. Wave PITCH/Dst, Wave CHOP/Piece,
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+] Bevestigen of selecteren van een patch. PAD COPY, PAD EXCHANGE
Wave CHOP/Dst, Wave COPY
90
Page 91
Lijst met toetscombinaties (shortcuts)

Sampling

Handeling Functie
[SHIFT]+[FUNC] Laden van de oorspronkelijke waarde. [FUNC] Ingedrukt houden om Remain te tonen.

Resampling

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC] Laden van de oorspronkelijke waarde. — [FUNC] Ingedrukt houden om Remain te tonen. — [FUNC]+[-], [FUNC]+[+] Bevestigen of selecteren van een patch. select dst pad [SAMPLING] Selectie van een pad overslaan. “select dst pad” voor resampling in de patch mode

Phrase Maker

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[START/STOP] Schakelen tussen Rec en reh (rehearsel) Rec, reh [SHIFT]+[FUNC] Laden van de oorspronkelijke waarde. — [RESAMPLE] Uitvoeren van phrase resampling. Als Phrase Maker is gestopt met afspelen

Card Utilities

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC] Selectie van een nieuw (leeg)
Wave nummer. Zoeken naar een nieuwe (lege) backup data set.
[FUNC]+[-], [FUNC]+[+] Bevestigen of selecteren van een backup
data set.
Dst
BACKUP SAVE/Save
BACKUP LOAD/Src (als Load is ingesteld op One Wave)

Setup Edit

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[FUNC] Laden van de oorspronkelijke waarde. — [SHIFT]+[ENTER] Kopieëren van de instellingen van het huidige geselecteerde pad
naar alle andere pads. [SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>] Veranderen of selecteren van (een) pad.
PAD, TRIGGER INPUT

Andere en algemeen

Handeling Functie Toepasbare schermen
[SHIFT]+[<], [SHIFT]+[>] Invoegen of verwijderen van een teken. Schermen voor het toewijzen van een naam. [FUNC] Schakelen tussen kleine letters en
hoofdletters. [SHIFT]+[-], [SHIFT]+[+] De waarde veranderen, in stappen van 10. — Press [-] while holding [+] De waarde snel verhogen. — Press [+] while holding [-] De waarde snel verlagen. — Powering the unit on while holding [Wave] and [SETUP]
Wave Protect aan-/uitzetten.
Schermen voor het toewijzen van een naam.
Bijlagen
91
Page 92

Effectenlijst

Configureer de effecten, die u aan een patch gaat toewijzen.
Gebruik de PAGE knoppen om de parameter te selecteren; druk op [-]/[+] om de waarde te veranderen.
Handige functies voor het veranderen van de effectparameters (Patch Edit)
• Het pad lampje brandt als Effects SW (p. 36) in PAD CONTROL voor het bijbehorende pad is op ON of VELO ingesteld.
* Op de pads, waarvan het lampje niet brandt, worden geen effecten aangebracht.
* Op het scherm van de parameter "Velo" (in effecttype) branden alleen de pad lampjes van die pads, waarvan Effects SW in PAD
CONTROL op VELO staat ingesteld.
• Elke keer als u op een pad slaat, terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt, schakelt de waarde van Effects SW (p. 36) in PAD
CONTROL tussen ON en OFF. De instellingen van een pad, waarvan de Effects SW op VELO staat, kunnen niet worden
veranderd door [SHIFT] ingedrukt te houden en op het pad te slaan.
• Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [FUNC] drukt, wordt de parameter ingesteld op de oorspronkelijke waarde.
• Als u [EFFECTS] ingedrukt houdt, en op [EDIT] drukt in de patch mode, dan verschijnt op de SPD-S het effect parameter scherm.
• Als u op [FUNC] drukt in een effect parameter scherm voor een andere parameter dan Type, Knob, Velo of Pedal, dan kunt u
de waarde behalve met [-]/[+] ook met de EFFECTS CONTROL knop instellen. Dit kan handig zijn als u de waarde
aanzienlijk wilt wijzigen. Druk nogmaals op [FUNC] om de EFFECTS CONTROL knop tergug te schakelen naar zijn
oorspronkelijke functie.
* Bij parameters met een groot waardebereik kan de fijnafstemming niet met de knop worden gedaan. Druk op [-]/[+] om fijn af te stemmen.
• Als u aan de EFFECTS CONTROL knop draait, dan verandert de klank van het geluid, terwijl de waarde op het scherm
onveranderd blijft. Is er een verschil tussen het geproduceerde geluid en de waarde op het scherm, dan verschijnt het "*"
teken naast de waarde. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt, en op [EXIT] drukt, dan worden de veranderde effectinstellingen van
de patch geannuleerd, en verdwijnt het "*" teken weer.
• Als u van effecttype verandert, dan onthoudt de SPD-S de parameterwaarden van de verschillende effecttypes.
Als u van patch verandert, dan worden de parameters van alle andere effecttypes dan het huidige geselecteerde
effecttype naar hun oorspronkelijke waarde teruggebracht.
92
Page 93
Effecttype lijst
Zie de aangegeven pagina’s voor een gedetailleerde beschrijving van de effecten.
1 REVERB+GATE p. 94 2 DLYEDREVERB p. 95 3 STEREODELAY p. 96 4 SYNC-DELAY p. 97 5 TAPE-ECHO p. 97 6 CHORUS p. 98 7 PHASER p. 98 8 FLANGER p. 99 9 STEPFLANGER p. 100 10 TREMOLO/PAN p. 101 11 SIMPLE-COMP p. 101 12 COMP-ENHANC p. 102 13 2BAND-COMP p. 103 14 4BAND-PEQ p. 104 15 FILTER p. 105 16 ISOLATOR p. 105 17 WAH p. 106 18 OVERDRIVE p. 107 19 DISTORTION p. 108 20 LO-FI p. 109 21 RADIOTUNING p. 109 22 RINGMODULAT p. 109 23 PITCHSHIFT p. 110 24 PITCHBENDER p. 110 25 OCTAVE p. 111 26 VOICETRANS p. 111 27 CENTRCANCEL p. 112 28 SYNTH-PERC p. 113 29 SHORTLOOPER p. 114 30 SLICER p. 115
Effectenlijst
93
Bijlagen
Page 94
Effectenlijst
Effect parameters

1: REVERB+GATE

Voegt een galm toe aan het geluid, en simuleert op die manier de akoestiek van een ruimte.
fig.Reverb.eps
L in
Reverb
Gate
Gate
Balance D
Balance W
Balance W
2-Band EQ
L out
Balance D
2-Band EQ
R outR in
Parameter Waarde Beschrijvingen
RevType HALL,
ROOM, PLATE
HALL: simuleert de galm van een concertzaal ROOM: simuleert de galm van een kamer
PLATE: simuleert de galm van galmapparaat, dat werkt met een metalen plaat Time 0.1–10.0 s Lengte van de galm LF Damp THRU,
Cutoff frequentie van lage frequentie-demping (THRU: geen demping)
50–4000 Hz
HF Damp 1000 Hz–12.5 kHz,
Cutoff frequentie van hoge frequentie-demping (THRU: geen demping)
THRU
Gate OFF, ON Gate schakelaar. Als deze op ON staat, wordt de uitklinkende galm afgekapt, afhankelijk
van het volume van het ingangssignaal. Threshold -60–+12 dB Volume, waarop de gate begint te werken (* alleen instelbaar als Gate op ON staat) Hold 50–2000 ms Periode tussen het moment, dat het ingangssignaal onder de thresholdwaarde komt en
het begin van het gate effect (* alleen instelbaar als Gate op ON staat) Release 0–200 ms Periode tussen het begin en het eind van het gate effect, aansluitend op de Hold periode
(* alleen instelbaar als Gate op ON staat) Balance D100:0W–D0:100W Volumebalans tussen het originele geluid (D) en het effectgeluid (W) EQ Low -12.0–+12.0 dB Versterking/afzwakking van het lage register EQ High -12.0–+12.0 dB Versterking/afzwakking van het hoge register
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters die met Knob en Pedal kunnen
Beschrijvingen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — TIME Time — BALANCE Balance — WIDE Time, HF Damp, Balance Het gehele galmeffect wordt geregeld. COLOR HF Damp, EQ High, LF Damp, EQ Low De helderheid van de klank wordt geregeld.
Waarde Parameters, die met Velo kunnen worden
Beschrijvingen
geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — TIME Time — BALANCE Balance — SHORT Time, Balance Naarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
Het effect is ondiep.
MIDDLE Time, Balance Naarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
Het effect is gemiddeld.
LONG Time, Balance Naarmate u harder slaat, wordt de galm dieper.
Het effect is diep.
COLOR HF Damp, EQ High, LF Damp, EQ Low Naarmate u harder slaat, wordt de klank helderder.
94
Page 95

2: DLYEDREVERB (Delayed Reverb)

Voegt een delay in voor de reverb, waardoor de reverb wordt vertraagd.
fig.DelayedReverb.eps
2-Band
L in
EQ
Low Cut Filter
Reverb
R in
2-Band EQ
Delay
Feedback
Parameter Waarde Omschrijving
EQ Low -12.0–+12.0 dB Versterking/afzwakking van het lage register EQ High -12.0–+12.0 dB Versterking/afzwakking van het hoge register DlyTime 1.5–2000 ms Periode tussen het begin van het originele geluid en het begin van de delay. DlyFeedBak -98–+98 % Snelheid, waarmee de delay wordt teruggestuurd (negatief: omgekeerde fase) LowCut THRU,
50–4000 Hz
RevType HALL,
ROOM, PLATE
Onder deze frequentie wordt de teruggestuurde delayklank afgekapt
(THRU: de low cut filter staat uit)
HALL: simuleert de galm van een concertzaal
ROOM: simuleert de galm van een kamer
PLATE: simuleert de galm van galmapparaat dat werkt met een metalen plaat RevTime 0.1–10.0 s Lengte van de galm LF Damp THRU,
Cutoff frequentie van lage frequentie-demping (THRU: geen demping)
50–4000 Hz
HF Damp 1000 Hz–12.5 kHz,
Cutoff frequentie van hoge frequentie-demping (THRU: geen demping)
THRU
ReverbLevel 0–127 Volume van de reverb
L out
ReverbLevel
R out
Effectenlijst
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob en Pedal kunnen
Omschrijving
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — DELAYTIME DlyTime — DLYFEEDBAK DlyFeedBak — REVTIME RevTime — REVERBLEV ReverbLevel — WIDE RevTime, HFdamp, ReverbLevel Het gehele galmeffect wordt geregeld.
Waarde Parameters, die met Velo kunnen worden
Omschrijving
geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — DLYFEEDBAK DlyFeedBak — REVTIME RevTime — REVERBLEV ReverbLevel — RVTIME+LEV RevTime, ReverbLevel Naarmate u harder slaat, wordt de galm dieper. RESOTUNE DlyTime, DlyFeedBak Veroorzaakt een speciaal soort reverb, waarbij de toon-
hoogte verandert onder invloed van de sterkte van de aanslag.
Bijlagen
95
Page 96
Effectenlijst

3: STEREODELAY (Stereo Delay)

Voegt een stereo delay toe aan het originele geluid, waardoor een vet geluid en speciale effecten mogelijk worden.
Als FbkMode op NORMAL staat Als FbkMode op CROSS staat
L in
R in
2-Band EQ
2-Band EQ
Delay
Feedback
Feedback
Delay
DelayLevel
DelayLevel
L out
R out
Parameter Waarde Omschrijving
EQ Low -12.0–+12.0 dB Versterking/afzwakking van het lage register EQ High -12.0–+12.0 dB Versterking/afzwakking van het hoge register DelayL 1.5–2000 ms Periode tussen het begin van het originele geluid en het begin van de delay voor
zowel het L als het R kanaal.DelayR Feedback -98–+98% Snelheid, waarmee de delay wordt teruggestuurd (negatief: omgekeerde fase) FbkMode NORMAL, CROSS Manier, waarop de delay wordt teruggestuurd (zie diagram) PhaseL NORMAL, INVERSE Fase van de delay op L/R kanaal PhaseR
NORMAL: niet-omgekeerde fase
INVERSE: omgekeerde fase LF Damp THRU, 50–4000 Hz Cutoff frequentie van lage frequentie-demping (THRU: geen demping) HF Damp 200 Hz–12.5 kHz, THRU Cutoff frequentie van hoge frequentie-demping (THRU: geen demping) DelayLevel 0–127 Volume van de delayklank
L in
R in
2-Band EQ
2-Band EQ
Delay
Feedback
Feedback
Delay
DelayLevel
DelayLevel
L out
R out
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
Omschrijving
worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF — DELAYTIME DelayL, DelayR De delaytijd wordt tegelijkertijd op het L en R kanaal
geregeld.
* Tijdens het regelen kan er storing optreden. FEEDBACK Feedback — DELAYLEVEL DelayLevel
96
Page 97
Effectenlijst

4: SYNC-DELAY (Sync Delay)

Voegt een delay toe, waarvan de lengte wordt aangegeven in een notenwaarde, die zich verhoudt tot het tempo. De delaytijd kan
ook automatisch worden aangepast aan het tempo van de afgespeelde Wave (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116).
Parameter Waarde Omschrijving
Tempo 20–260 Tempo
* U kunt het tempo ook aangeven met het ritme, waarmee u op een pad slaat of
een voetschakelaar indrukt (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup
Edit -> p. 79). PhraseSync OFF, ON Phrase sync schakelaar (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116). Beat
Feedback 0–98% Snelheid, waarmee de delayklank wordt teruggestuurd. DelayLevel 0–127 Volume van de delayklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob en Pedal kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — TEMPO Tempo
BEAT Beat FEEDBACK Feedback DELAYLEVEL DelayLevel
 3  
* Bij de instelling TEMPO kan de bediening wat bijgeluiden veroorzaken.
 3    Notenlengte
3 
* * Een instelling met een langere delaytijd dan 2 seconden is niet mogelijk.
Waarde Parameters, die met Velo kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF — FEEDBACK Feedback DELAYLEVEL DelayLevel

5: TAPE-ECHO

Simuleert het effect van een ouderwetse band-echo.
Parameter Waarde Omschrijving
RepeatRate 0–127 Bandsnelheid Intensity 0–127 Aantal herhalingen van de echoklank EffectLevel 0–127 Volume van de echoklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — REPEATRATE RepeatRate INTENSITY Intensity EFFECTLEV EffectLevel
Bijlagen
97
Page 98
Effectenlijst

6: CHORUS

Maakt het geluid vol en ruimtelijk.
Parameter Waarde Omschrijving
Depth 0–127 Diepte van de vibratie Rate 0–127 Vibratiecyclus EffectLevel 0–127 Volume van de chorusklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — DEPTH Depth — RATE Rate — EFFECTLEV EffectLevel — ALL Depth, Rate, EffectLevel Alle parameters worden tegelijkertijd geregeld.
Omschrijving

7: PHASER

Voegt een geluid met verplaatste fase toe aan het originele geluid, waardoor een golvend geluid ontstaat.
Parameter Waarde Omschrijving
Depth 0–127 Diepte van de golfbeweging Rate 0–127 Cyclus van de golfbeweging Resonance 0–127 Mate van excentriciteit EffectLevel 0–127 Volume van de effectklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — DEPTH Depth — RATE Rate — RESONANCE Resonance — EFFECTLEV EffectLevel — DEPTH+RATE Depth, Rate Diepte en cyclus van de golfbeweging worden
Omschrijving
tegelijkertijd geregeld.
98
Page 99
Effectenlijst

8: FLANGER

Voegt een golfbeweging aan het geluid toe, waardoor een geluid ontstaat, dat doet denken aan een stijgend en dalend vliegtuig.
De toonhoogte van de flangerklank kan onder invloed van het volume van het ingangssignaal worden verplaatst.
Parameter Waarde Omschrijving
Depth 0–127 Dipete van de vibratie Rate 0–127 Cyclus van de vibratie Resonance 0–127 Mate van excentriciteit Manual 0–127 Toonhoogte van de flangerklank Sens -63–+63 Hoeveelheid verandering van toonhoogte onder invloed van het ingangsvolume EffectLevel 0–127 Volume van de flangerklank
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob, Velo en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel)
OFF — DEPTH Depth — RATE Rate — RESONANCE Resonance — EFFECTLEV EffectLevel — DEPTH+RATE Depth, Rate Diepte en cyclus van de vibratie worden
MANUAL Rate, Manual De vibratie wordt stopgezet om de toonhoogte
Omschrijving
tegelijkertijd geregeld.
van de flangerklank te regelen.
99
Bijlagen
Page 100
Effectenlijst

9: STEPFLANGER (Step Flanger)

Bij dit effect wordt de toonhoogte van de flanger in etappes verplaatst. Deze cyclus van etappes kan ook worden aangegeven in
een notenwaarde, die zich verhoudt tot het tempo. Het tempo kan ook automatisch worden aangepast aan het tempo van de
afgespeelde Wave (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116).)
Parameter Waarde Omschrijving
Sync OFF,
FIXED, PHRASE
Tempo 20–260
Beat
StepRate 0–127 Toonhoogteverplaatsing cyclus (* instelbaar als Sync op OFF staat) Depth 0–127 Diepte van de vibratie Rate 0–127 Cyclus van de vibratie Resonance 0–127 Mate van excentriciteit Manual 0–127 Toonhoogte van de flangerklank Balance D100:0W–D0:100W Volumebalans tussen het originele geluid (D) en de flangerklank (W)
 3   3   3   
Instelling van de synchronisatie van toonhoogteverplaatsing (Synchronisatie van effecten (Phrase Sync) -> p. 116)
OFF: niet gescynchroniseerd FIXED: gesynchroniseerd met het tempo PHRASE: gesynchroniseerd met het tempo van de Wave, die op het moment wordt afgespeeld
Tempo van de toonhoogteverplaatsing (* instelbaar als Sync op FIXED of PHRASE staat)
* U kunt het tempo ook aangeven met het ritme, waarmee u op een pad slaat of
een voetschakelaar indrukt (Tap Tempo: Ctrl SW in CONTROL SW in Setup
Edit -> p. 79).
Notenlengte van de toonhoogteverplaatsing (* instelbaar als Sync op FIXED of
PHRASE staat)
Als u op de PAGE knoppen drukt, verschijnen "Knob", "Velo" en "Pedal" in beeld. U kunt vervolgens instellen welke parameters
er kunnen worden geregeld met de EFFECTS CONTROL knop, de kracht, waarmee u op het pad slaat (velocity) en het
expressiepedaal.
Waarde Parameters, die met Knob en Pedal kunnen
worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF — TEMPO Tempo * instelbaar als Sync op FIXED of PHRASE staat STEPRATE StepRate * instelbaar als Sync op OFF staat DEPTH Depth — RATE Rate — RESONANCE Resonance — BALANCE Balance — MANUAL Rate, Manual De vibratie wordt stopgezet om de toonhoogte van de
Waarde Parameters, die met Velo
kunnen worden geregeld (zie bovenstaande tabel))
OFF — STEPRATE StepRate * instelbaar als Sync op OFF staat DEPTH Depth — RATE Rate — RESONANCE Resonance — BALANCE Balance — MANUAL Rate, Manual
Omschrijving
De vibratie wordt stopgezet om de toonhoogte van de flangerklank te regelen.
Omschrijving
flangerklank te regelen.
100
Loading...