Roland SP-20 PRO BK Octapad digitale percussie-pad, SPD-20 PRO Octapad digitale percussie-pad Roland SPD-20 handleiding

Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding (dit document)
Lees dit eerst. Het legt de basiszaken uit die u moet weten om de SPD-20 PRO te gebruiken.
PDF-handleiding (downloaden van het internet)
De PDF-handleiding verkrijgen
5 Data List
5 MIDI Implementation
Dit is gedetailleerd referentiemateriaal met betrekking tot MIDI-berichten.
Lees zorgvuldig “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” (p. 3) en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (p. 5) voordat u dit apparaat gebruikt. Bewaar na het lezen het document (dedocumenten) op een direct toegankelijke plaats.
© 2020 Roland Corporation
1. Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
I
2. Kies “SPD-20 PRO” als productnaam.
Inhoudsopgave
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN ..................... 3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .......................... 5
Een overzicht van de OCTAPAD ......................... 6
Kit en Inst ................................................ 6
Wat is een Inst (instrument)? .............................. 6
Wat is een “Layer” of laag? ................................ 6
Wat is een “Kit”? ......................................... 6
Wat zijn Ambience en MFX? .............................. 6
Uw gegevens bewerken en opslaan ....................... 7
Paneelbeschrijvingen ................................... 8
Bovenpaneel ............................................. 8
Achterpaneel ............................................. 9
Het apparaat op een standaard bevestigen ............ 10
Spelen ................................................... 11
Het toestel in-/uitschakelen ............................... 11
Een kit selecteren ......................................... 11
Knopbediening uitschakelen ............................. 11
Alle momenteel weerklinkende geluiden stoppen ......... 11
Een kit maken ........................................... 12
Basisbewerkingsprocedure ............................... 12
Schermindicaties ........................................ 12
Het geluid van een pad bewerken ......................... 14
Eectinstellingen ......................................... 17
MFX-instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
AMBIENCE-instellingen ................................... 17
Het geluid van de volledige kit bewerken .................. 18
Andere functies ......................................... 27
Kits, pads of lagen kopiëren of verwisselen ................ 27
Een USB-stick gebruiken .................................. 28
Instellingen opslaan/laden ............................... 28
Een USB-stick formatteren ................................ 30
Andere functies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Het displaycontrast aanpassen ............................ 30
De fabrieksinstellingen herstellen ......................... 30
Het signaalniveau van de OUTPUT-aansluitingen en
PHONES-aansluiting aanpassen ........................... 31
De AUTO OFF-functie instellen ............................ 31
De versie bekijken ....................................... 31
Foutmeldingen .......................................... 32
Problemen oplossen .................................... 32
Specicaties ............................................. 33
Kits oproepen in een specieke volgorde .............. 20
Een kitketen maken ....................................... 20
Een kitketen gebruiken ................................... 20
De gevoeligheid van een pad instellen ................. 21
Externe apparaten aansluiten .......................... 22
Externe pads en pedalen aansluiten ....................... 22
Externe triggerinstellingen ............................... 22
De voetschakelaar toewijzen .............................. 25
MIDI-instellingen ......................................... 26
MIDI-instellingen voor de volledige OCTAPAD ............. 26
2

HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN

WAARSCHUWING
Als u het apparaat volledig wilt uitschakelen, trekt u de stekker uit het stopcontact
Zelfs wanneer het apparaat is uitgeschakeld, betekent dit niet dat dit apparaat volledig van de stroomtoevoer is losgekoppeld. Als u de stroomtoevoer volledig wilt afsluiten, zet u de aan/uit­schakelaar op het apparaat uit en trekt u de stekker uit het stopcontact. Steek de stekker van het netsnoer daarom in een stopcontact dat gemakkelijk bereikbaar is.
De Auto O-functie
Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor het laatst werden gebruikt (Auto O-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto O-functie uit (p. 31).
Demonteer het apparaat niet zelf en breng er geen wijzigingen in aan
Voer niets uit tenzij u dit wordt opgedragen in de gebruikershandleiding. Anders riskeert u een defect te veroorzaken.
Repareer het apparaat niet zelf en vervang er geen onderdelen van
Neem contact op met uw dealer, een Roland-servicecenter of een ociële Roland-dealer.
Raadpleeg de Roland-website voor een lijst met Roland-servicecentra en ociële Roland-dealers.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen worden blootgesteld (bv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, in de buurt van een verwarmingsleiding, op materiaal dat warmte produceert);
• nat zijn (bv. bad, wasruimte, op natte vloeren);
• worden blootgesteld aan damp of rook;
• worden blootgesteld aan zout;
• worden blootgesteld aan regen;
• stog of zanderig zijn;
• worden blootgesteld aan hoge trillingsniveaus en
schokken; of
• slecht geventileerd zijn.
WAARSCHUWING
Gebruik alleen de aanbevolen standaard
Het apparaat mag alleen gebruikt worden met een standaard die door Roland is aanbevolen.
Plaats het apparaat niet op een instabiele ondergrond
Als u het apparaat gebruikt met een standaard die door Roland wordt aangeraden, dient u deze zorgvuldig te plaatsen, zodat de standaard horizontaal en stabiel staat. Als u geen standaard gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat u het apparaat op een een oppervlak plaatst dat het apparaat goed ondersteunt, en dat het apparaat niet kan wankelen.
Voorzorgen met betrekking tot de plaatsing van dit apparaat op een standaard
Volg de instructies in de Gebruikershandleiding zorgvuldig op als u het apparaat op een standaard plaatst (p. 10).
Als u het geheel niet correct opstelt, loopt u het risico een onstabiele situatie te creëren waarbij het apparaat kan vallen of de standaard kan omslaan, met mogelijk letsel als gevolg.
Gebruik alleen de meegeleverde netstroomadapter en het correcte voltage
Gebruik alleen de netstroomadapter die bij het apparaat wordt geleverd. Ga na of het lijnvoltage van het elektriciteitsnet overeenkomt met het ingangsvoltage dat op de netstroomadapter wordt weergegeven. Andere netstroomadapters gebruiken mogelijk een andere polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage. Het gebruik van dergelijke adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
Gebruik alleen het meegeleverde netsnoer
Gebruik uitsluitend het bevestigde netsnoer. Sluit het meegeleverde netsnoer ook niet aan op andere apparaten.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op
Anders kan brand of een elektrische schok het resultaat zijn.
WAARSCHUWING
Vermijd langdurig gebruik bij een hoog volume
Langdurig gebruik van het apparaat op een hoog volume kan gehoorverlies veroorzaken. Als u gehoorverlies of oorsuizingen ervaart, moet u onmiddellijk stoppen met het gebruik van het apparaat en een gespecialiseerde arts raadplegen.
Zorg ervoor dat er geen vreemde voorwerpen of vloeistoen in het apparaat terechtkomen; plaats geen voorwerpen met vloeistoen op het apparaat
Plaats geen voorwerpen die vloeistoen bevatten (bv. vazen) op dit product. Zorg ervoor dat er nooit vreemde voorwerpen (bv. brandbaar materiaal, munten of draden) of vloeistoen (bv. water of vruchtensap) in dit product terechtkomen. Dit kan kortsluiting, storingen of andere defecten veroorzaken.
Schakel het apparaat uit als het afwijkend reageert of er een defect optreedt
Schakel in de volgende gevallen onmiddellijk de stroom uit, haal de netadapter uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer, een Roland­servicecenter of een ociële Roland-dealer voor onderhoud:
• De netstroomadapter of het netsnoer is beschadigd;
• Er onstaan rook of ongewone geuren;
• Er zijn voorwerpen of vloeistoen in of op het
apparaat terechtgekomen;
• Het apparaat is aan regen blootgesteld (of op een andere manier nat geworden);
• Het apparaat lijkt niet normaal te werken of functioneert duidelijk anders.
Raadpleeg de Roland-website voor een lijst met Roland-servicecentra en ociële Roland-dealers.
Bescherm kinderen zodat ze niet gewond kunnen raken
Zorg ervoor dat er altijd een volwassene in de buurt is om toezicht te houden en begeleiding te bieden wanneer het apparaat gebruikt wordt op plaatsen waar kinderen aanwezig zijn of wanneer een kind het apparaat gebruikt.
3
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
Laat het apparaat niet vallen en bescherm het tegen zware schokken
Anders riskeert u schade of een defect te veroorzaken.
Gebruik niet hetzelfde stopcontact voor het apparaat en een buitensporig aantal andere apparaten
Anders riskeert u oververhitting of brand.
Gebruik het apparaat niet in het buitenland
Raadpleeg uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland-servicecenter of een bevoegde Roland-servicecenter voordat u het apparaat in het buitenland gebruikt.
Raadpleeg de Roland-website voor een lijst met Roland-servicecentra en ociële Roland-dealers.
OPGELET
Gebruik alleen de specieke standaard(en)
Dit apparaat is ontworpen voor gebruik in combinatie met specieke standaarden (PDS-serie), vervaardigd door Roland. Wanneer u gebruik maakt van andere standaarden, loopt u het risico letsels op te lopen wanneer het apparaat valt of omslaat als gevolg van onvoldoende stabiliteit.
Beoordeel de veiligheidsaspecten vooraleer u standaarden gebruikt
Zelfs wanneer u de voorzorgsmaatregelen vermeld in de “Gebruikershandleiding” (PDF) opvolgt, kunnen sommige manieren van omgaan met het apparaat ervoor zorgen dat het toch van de standaard valt, of dat de standaard omslaat. Ga bewust om met de veiligheidsaspecten vooraleer dit apparaat te gebruiken.
Houd het netsnoer vast bij de stekker wanneer u het uittrekt
Om schade aan het netsnoer te voorkomen, moet u dit altijd vastnemen bij de stekker wanneer u de stekker uittrekt.
OPGELET
Ga niet boven op het apparaat staan en plaats er geen zware voorwerpen op
Anders riskeert u gewond te raken wanneer het apparaat omvalt of valt.
Steek een stekker nooit met natte handen in het stopcontact of trek hem niet uit met natte handen
Anders krijgt u mogelijk een elektrische schok.
Koppel alle snoeren/kabels los voor u het apparaat verplaatst
Trek de stekker uit het stopcontact en trek alle kabels van externe apparaten uit vooraleer u het apparaat verplaatst.
Trek de stekker uit het stopcontact vooraleer het apparaat te reinigen
Wanneer de stekker niet uit het stopcontact is verwijderd, riskeert u een elektrische schok.
Trek de stekker uit het stopcontact als er gevaar voor bliksem dreigt
Wanneer de stekker niet uit het stopcontact is verwijderd, riskeert u defecten of een elektrische schok.
Houd kleine items buiten het bereik van kinderen
Bewaar de volgende kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kinderen om het per ongeluk inslikken van deze onderdelen te voorkomen.
• Demonteerbare onderdelen Schroeven (p. 10)
Reinig de stekker regelmatig
Ophoping van stof of vreemde objecten tussen de stekker en het stopcontact kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
Trek de stekker regelmatig uit het stopcontact en veeg alle stofreten en vreemde objecten die zich mogelijk hebben opgehoopt weg met behulp van een droge doek.
Trek de stekker uit het stopcontact als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt
Er kan mogelijk brand ontstaan in het onwaarschijnlijke geval dat een storing zou optreden.
Verleg alle netsnoeren en kabels zodanig dat ze niet in de war raken
Personen zouden gewond kunnen raken wanneer iemand over een kabel zou struikelen en zo het apparaat zou doen vallen of omvallen.
4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Stroomtoevoer
• Sluit dit apparaat niet aan op een stopcontact dat tegelijkertijd door een elektrisch apparaat wordt gebruikt dat wordt aangedreven door een omvormer of een motor (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of airconditioner). Afhankelijk van de manier waarop elektrische apparaten worden gebruikt, kan ruis van de stroomvoorziening defecten aan dit apparaat of hoorbare ruis veroorzaken. Als het niet praktisch is om een apart stopcontact te gebruiken, plaats dan een ruislter voor de stroomvoorziening tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De netstroomadapter kan warm worden na enkele uren ononderbroken gebruik. Dit is normaal en geen reden tot bezorgdheid.
• Plaats de netstroomadapter zodat de kant met de tekst naar beneden wijst.
Plaatsing
• Als u het apparaat gebruikt in de buurt van eindversterkers (of andere apparatuur met grote transformatoren), kan dit gezoem veroorzaken. Om dit probleem te verhelpen kunt u de richting wijzigen waarin het apparaat geplaatst is of het apparaat verder van de storingsbron plaatsen.
• Dit apparaat kan de radio- en televisieontvangst verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
• Er kan ruis ontstaan als draadloze communicatieapparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dergelijke ruis kan ontstaan tijdens gesprekken of als een oproep wordt ontvangen of gemaakt. Verplaats dergelijke draadloze apparaten zodat ze zich op een grotere afstand van dit apparaat bevinden of schakel ze uit als u dergelijke problemen ervaart.
• Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst waar de temperatuur en/of vochtigheid sterk verschilt, kunnen er waterdruppels (condens) ontstaan in het apparaat. Als u het apparaat in deze toestand probeert te gebruiken, kan dit schade of defecten veroorzaken. Voordat u het apparaat gebruikt, moet u het daarom enkele uren ongemoeid laten, tot de condens volledig is verdampt.
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubberen voetstukken mogelijk het oppervlak verkleuren of ontsieren.
• Plaats geen verpakkingen of andere zaken die vloeistof bevatten op dit apparaat. Veeg vloeistof bovendien vlug weg met een zachte, droge doek wanneer deze op het oppervlak van het apparaat wordt gemorst.
Onderhoud
• Gebruik geen benzine, verdunningsmiddelen, alcohol of oplosmiddelen om verkleuring en vervorming te voorkomen.
Herstellingen en gegevens
• Maak voordat u het apparaat laat repareren een back-up van de gegevens die op het apparaat zijn opgeslagen of noteer de nodige gegevens op papier als u dat wilt. Tijdens de reparatie doen wij uiteraard ons uiterste best om de gegevens die op uw apparaat zijn opgeslagen, te behouden, maar er kunnen gevallen zijn waarbij de opgeslagen inhoud niet kan worden hersteld, bijvoorbeeld wanneer het fysieke geheugen beschadigd is geraakt. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
• De gegevens die zijn opgeslagen op het apparaat, kunnen verloren gaan door storingen, onjuist gebruik enzovoort. Om dergelijk onherstelbaar gegevensverlies te voorkomen, moet u regelmatig back-ups maken van de gegevens die u op het apparaat hebt opgeslagen.
• Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
• Ga zorgvuldig te werk bij het gebruik van de knoppen, schuifknoppen of andere bedieningselementen van het apparaat en bij het gebruik van ingangen en aansluitingen. Als u ruw omgaat met de apparatuur, kan dit defecten veroorzaken.
• Voer nooit druk uit op het display en sla er nooit op.
• Neem de stekker vast als u kabels loskoppelt; trek
nooit aan de kabel zelf. Op die manier vermijdt u kortsluitingen of schade aan de inwendige elementen van de kabel.
• Om te vermijden dat andere apparaten in de buurt verstoord raken, moet u het apparaatvolume op redelijke niveaus houden.
• Dit instrument is ontworpen om tijdens het bespelen zo min mogelijk externe geluiden te produceren. Omdat geluidstrillingen sterker dan verwacht kunnen worden overgedragen via vloeren en muren, moet u ervoor zorgen dat het geluid anderen in de buurt niet stoort.
• Bij het weggooien van de kartonnen verpakking of het opvulmateriaal waarin dit apparaat is verpakt, dient u de lokaal geldende voorschriften voor afvalverwerking in acht te nemen.
• Het rubberen gedeelte van het contactoppervlak is behandeld met een conserveringsmiddel om de prestaties ervan optimaal te houden. Mettertijd kan het bewaarmiddel aan het oppervlak witte vlekken gaan vertonen of aantonen hoe de pads werden beslagen tijdens de tests van het product. Dit heeft geen invloed op de prestaties of functionaliteit van het apparaat en u kunt het apparaat verder blijven gebruiken.
• Voortdurend bespelen kan leiden tot verkleuring van de pad, maar dit zal de functie ervan niet beïnvloeden.
• Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde weerstand.
• Als u de SPD-20 PRO wilt bespelen op een standaard, gebruik dan een padstandaard (PDS-10 of PDS-20; apart verkrijgbaar).
• Gebruik de schroeven op het onderpaneel van de SPD-20 PRO. Indien u andere schroeven gebruikt, kan er een defect ontstaan.
• Gebruik niet de schroeven die met de PDS-10 (oud model) zijn meegeleverd.
Externe geheugens gebruiken
• Houd rekening met de volgende voorzorgsmaatregelen wanneer u externe geheugenapparaten gebruikt. Volg bovendien zorgvuldig alle voorzorgsmaatregelen van het externe geheugenapparaat.
• Verwijder het apparaat niet terwijl het aan het lezen/schrijven is.
• Om schade als gevolg van statische elektriciteit te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat alle statische elektriciteit van uw eigen lichaam is ontladen voordat u het apparaat aanraakt.
Intellectueel eigendomsrecht
• De auteursrechten op de inhoud van dit product (golfvormgegevens van het geluid, stijlgegevens, begeleidende patronen, frasegegevens, audioloops en beeldgegevens) zijn voorbehouden door Roland Corporation.
• Kopers van dit product hebben de toestemming de betreende inhoud (behalve songgegevens zoals demosongs) te gebruiken voor het aanmaken, uitvoeren, opnemen en verdelen van originele muziekuitvoeringen.
• Kopers van dit apparaat mogen deze inhoud NIET extraheren in oorspronkelijke of gewijzigde vorm met als doel het distribueren van opgenomen media van deze inhoud of deze ter beschikking stellen op een computernetwerk.
• Dit product bevat het geïntegreerde eParts­softwareplatform van eSOL Co.,Ltd. eParts is een handelsmerk van eSOL Co., Ltd. in Japan.
• Dit product gebruikt de broncode van μT-Kernel onder de T-License 2.0 verleend door T-Engine Forum (www.tron.org).
• Bedrijfsnamen en productnamen die in dit document worden genoemd, zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
• Roland en OCTAPAD zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Roland Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
5

Een overzicht van de OCTAPAD

Kit en Inst

Wat is een Inst (instrument)?

Alle geluiden en instrumenten op de OCTAPAD worden een “INST” genoemd.

Wat is een “Layer” of laag?

U kunt twee Insts (Main, Sub) aan elke pad toewijzen.
De manier waarop de kracht van uw aanslag op de pad het volume van elk instrument beïnvloedt, kan worden bepaald in “Layer Type”.
U kunt bijvoorbeeld een gesloten hi-hatgeluid maken door zacht te spelen en een open hi-hatgeluid maken door hard te spelen. Of u kunt een snaredrumgeluid maken zodat u het bovenvel hoort wanneer u zacht speelt en een rimshot wanneer u harder speelt.
Sub
Main
Als het layertype “SWITCH” is
Volume
Sub
Main
Speel­dynamiek
Als het layertype “FADE2” is
Volume
Speel­dynamiek
Sub
Main

Wat is een “Kit”?

Alle instrumenten die aan de acht pads en vier externe pads zijn toegewezen en de eecten die worden gebruikt, worden samen opgeslagen als een “Kit”. U kunt kits selecteren door op de [–], [+]-knoppen (p. 11) te drukken.
Bij liveoptredens kunt u met de Kit Chain-functie de volgorde bepalen voor het schakelen tussen de geselecteerde kits (p. 20).
“Kitstructuur” (p. 7)

Wat zijn Ambience en MFX?

Dit zijn beide eecten.
De geselecteerde “Ambience” of galm is een globale functie, wat betekent dat deze voor alle kits wordt gebruikt. U kunt kiezen uit verschillende types kamers en ruimtes.
De “MFX”-functie bevat een reeks complete eecten die afzonderlijk per kit kunnen worden gebruikt.
U kunt op de OCTAPAD bij elke kit één exemplaar van ambience en drie exemplaren van MFX gebruiken.
Ambience
“Audiosignaalstroom” (p. 7)
6
MFX
Een overzicht van de OCTAPAD

Uw gegevens bewerken en opslaan

De OCTAPAD beschikt over een aantal krachtige bewerkingshulpmiddelen, zoals toonhoogte, verval, timbre enzovoort. De MFX-functie kan ook voor elke kit worden bewerkt.
Al uw bewerkingen worden automatisch intern opgeslagen. Indien nodig, kunt u de fabrieksinstellingen voor een afzonderlijke kit herstellen. Zie “De fabrieksinstellingen herstellen” (p. 30).
Door een USB-stick (apart verkrijgbaar) aan te sluiten op de OCTAPAD, kunt u een back-up maken van allee instellingen van de OCTAPAD (of de instellingen voor een gespeciceerde afzonderlijke kit) op de USB-stick. Maak een back-up van uw favoriete gegevens (p. 28).
Kitstructuur
PAD1–8
EXT1–4
Sub
Main
INST Volume Curve FixedValue CoarseTune FineTune Decay Pan Output FixedHH MFXSelect MFXSend AmbSend LAYER EQ
LayerType
PadMinVol
FadePoint
PedalBend
PAD COMP (*)
KIT 200
KIT 001
PAD 1–8
PAD1
Main
Sub
PAD5
Main
Sub
EXTERNE TRIGGERINVOER
EXT1 (H)
Main
Sub
MFX1
MFX2
MFX3
PAD2
Main
Sub
PAD6
Main
Sub
EXT1 (R) EXT2 (R) EXT3 (R) EXT4 (R)
EXT2 (H)
Main
Sub
PAD3
Main
Sub
PAD7
Main
Sub
EXT3 (H)
Main
Sub
AMBIENCE
KIT COMP
KIT EQ
PAD4
Main
Sub
PAD8
Main
Sub
(R): (RIM)
EXT4 (H)
Main
Sub
KitVolume
PedalHHVol
KitTempo
PAD MUTE GROUP
PAD LINK
KIT MIDI
KIT NAME
(H): (HEAD)
(*) De PAD COMP voor een externe trigger (EXT1-EXT4) is zowel van toepassing op het bovenvel als op de rand.
Audiosignaalstroom
Verbinding verbroken als Output “MFX” is (p. 14)
PAD
SUB
MAIN
INST LAYER EQ
Van toepassing op zowel HEAD als RIM voor externe trigger
PAD COMP KIT COMP KIT EQ
AMBIENCE
MFX1
MFX2
MFX3
Naar OUTPUT/ PHONES
7

Paneelbeschrijvingen

Bovenpaneel

Nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
8
1
Naam Uitleg
PAD 1–8
Display
[KIT]-knop
[K][J]-knoppen
[–][+]-knoppen
[SHIFT]-knop
[EXIT]-knop
[ENTER]-knop
Gebruik drumstokken om pads 1–8 te bespelen.
Kitnummers, kitnamen en instellingen worden hier weergegeven.
* Het display met 7 segmenten aan de
linkerkant geeft altijd het kitnummer
weer. Geeft het bovenste scherm weer. * Door op de [SHIFT]-knop + [KIT]-knop
te drukken, kunt u knopbewerkingen
uitschakelen (p. 11). Hiermee selecteert u het item dat u wilt
bewerken. Hiermee selecteert u kits of bewerkt u de
waarde van een parameter. Gebruik deze knop in combinatie met
andere knoppen om toegang te krijgen tot een verscheidenheid aan functies.
Gebruik deze knop om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt deze knop ook gebruiken om de vorige bewerking te annuleren.
* Door op de [SHIFT]-knop en de [EXIT]-
knop te drukken, kunt u al het geluid
stoppen dat u momenteel hoort (p. 11). Door hierop te drukken als het
scherm [ENTER] aangeeft, kunt u een handeling uitvoeren of een scherm met gedetailleerde instellingen openen.
* Door op de [SHIFT]-knop en de
[ENTER]-knop te drukken, kunt u een
gemeenschappelijke waarde voor alle
pads speciceren (p. 13).
PAD 1
PAD 5
PAD 2
PAD 6
PAD 3
PAD 7
PAD 4
PAD 8
2 5 9 11 14 16 18
3 4 6 7
8
Nummer
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
10 12 13
Naam Uitleg
[INST]-knop
[LEVEL]-knop
LAYER [TYPE]­knop
LAYER [MAIN/ SUB]-knop
[PITCH]-knop
[OTHER]-knop
[MFX]-knop Bewerk de eectinstellingen (p. 17).
[KIT COMMON]­knop
[AMBIENCE]­knop
[COPY/ EXCHANGE]­knop
[SYSTEM]-knop
[KIT CHAIN]­knop
15 17 19
Selecteer de padinstelling om te bewerken (p. 14).
Maak instellingen voor de volledige kit (p. 18).
Bewerkt ambiance-instellingen (p. 17).
Kopieert of vervangt kits of pads. Ukunt ook lagen uitwisselen (p. 27).
Bewerkt instellingen voor de volledige OCTAPAD.
Hiermee kunt u kits registreren en oproepen in de volgorde waarin u ze tijdens een liveoptreden wilt gebruiken (p. 20).

Achterpaneel

Paneelbeschrijvingen
MIX IN-aansluiting
Sluit een ander elektronisch muziekinstrument of extern audioapparaat (draagbare audiospeler, computer, cd­speler enz.) aan. Alle geluid dat naar deze aansluiting wordt ingevoerd, wordt uitgevoerd via de OUTPUT-aansluitingen en de PHONES-aansluiting.
[VOLUME]-regelaar
Past het volume aan dat wordt uitgestuurd via de OUTPUT (L/R)-aansluitingen en de PHONES-aansluiting.
EXTERNAL TRIGGER INPUT1–4-aansluitingen/HH CTRL-
aansluiting
Sluit pads of pedalen aan op de EXTERNAL TRIGGER INPUT 1–4-aansluitingen. Gebruik de meegeleverde kabel bij elke pad om de verbinding tot stand te brengen. Alle pads en pedalen zijn apart verkrijgbaar.
Op de HH CTRL-aansluiting kunt u een hi-hatcontrolepedaal aansluiten dat compatibel is met de FD-8, FD-9, VH-10 of VH-11.
USB MEMORY-poort
Sluit een USB-stick aan (apart verkrijgbaar). Hiermee kunt u een back-up maken van de instellingen van de OCTAPAD op een USB-stick.
p. 22
p. 28
FOOT SW-aansluiting
U kunt een pedaalschakelaar aansluiten (apart verkrijgbaar: BOSS FS-5U, FS-6) en deze gebruiken om een verscheidenheid aan dingen te besturen.
p. 25
[POWER]-schakelaar
p. 11
Schakelt het apparaat in en uit.
PHONES-aansluiting
Sluit uw hoofdtelefoon aan. Zelfs wanneer u uw hoofdtelefoon gebruikt, wordt het geluid nog steeds uitgevoerd via de OUTPUT-aansluitingen.
OUTPUT-aansluitingen
Voor het aansluiten met uw versterker of opnameapparatuur.
Gebruik de L/MONO-aansluiting als u een MONO-verbinding wilt maken.
MIDI-poort
Sluit MIDI-apparaten aan.
DC IN-aansluiting
Sluit hier de meegeleverde netstroomadapter aan.
p. 26
Gebruik de snoerhaak om het snoer van de netstroomadapter vast te zetten zoals aangegeven in de afbeelding.
Het snoer van de meegeleverde netstroomadapter
Snoerhaak
* Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten uit voordat u
aansluitingen maakt om defecten en schade aan apparaten te voorkomen.
9

Het apparaat op een standaard bevestigen

Als u de OCTAPAD wilt bespelen op een standaard, gebruik dan een padstandaard (PDS-10 of PDS-20; apart verkrijgbaar).
* U moet de schroeven op het onderpaneel van de OCTAPAD gebruiken. Als u andere schroeven gebruikt, kan dit defecten veroorzaken.
* Gebruik niet de schroeven die met de PDS-10 (oud model) zijn meegeleverd.
* Wanneer u het apparaat omkantelt, moet u de knoppen en pads beschermen tegen schade. Ga ook voorzichtig om met het apparaat, laat het
niet vallen.
1. Gebruik de schroeven aan de onderkant van de OCTAPAD om de bevestigingsplaat van de PDS-10 of PDS-20 te
bevestigen.
* Gebruik de schroeven die met de padstandaard zijn meegeleverd niet.
Onderkant van OCTAPAD
2. Bevestig de OCTAPAD aan de padstandaard.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de padstandaard voor details over de montage van de padstandaard en het gebruik van de bevestigingsplaat.
10

Spelen

Het toestel in-/uitschakelen

1. Gebruik de POWER-schakelaar (p. 9) om de
stroom aan/uit te zetten.
* Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf
ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor het laatst werden gebruikt (Auto O-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto O-functie uit (p. 31). Druk opnieuw op de aan/uit-knop om het apparaat weer in te schakelen.
* Verlaag altijd eerst het volume voor u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als u het volume verlaagd hebt, hoort u mogelijk geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en wijst niet op een defect.

Een kit selecteren

Als u van kit wisselt, worden de klanken van alle pads samen geschakeld.

Knopbediening uitschakelen

Terwijl het kitselectiescherm wordt weergegeven, kunt u de werking van de knoppen en voetschakelaar uitschakelen om te voorkomen dat de instellingen worden gewijzigd door per ongeluk op een knop of voetschakelaar te drukken.
1. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de
[KIT]-knop.
Er verschijnt een vergrendelsymbool rechtsboven in het scherm.
Houd nogmaals de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de [KIT ]­knop om te ontgrendelen
* U kunt de knopbediening alleen uitschakelen in het
kitselectiescherm.

Alle momenteel weerklinkende geluiden stoppen

U kunt alle momenteel weerklinkende geluiden stoppen.
1. Druk op de [KIT]-knop.
2. Gebruik de [–][+]-knoppen om een kit te selecteren.
Kitnummer: KitnaamKitnummer
* Als u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt en de [–][+]-knoppen
gebruikt, verandert het kitnummer in stappen van tien.
Over de pictogrammen die rechtsboven in het scherm worden weergegeven
Pictogram Betekenis
Wordt weergegeven als de MFX van de kit is ingeschakeld (p. 17).
Wordt weergegeven als de ambiance van de kit is ingeschakeld (p. 17).
Knopbediening is uitgeschakeld.
1. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de
[EXIT]-knop.
Op het scherm wordt “All Sound O” weergegeven.
* De geluiden stoppen als u “All Sound O” uitvoert, maar alle
eecten die zijn ingesteld, blijven mogelijk hoorbaar.
KIT CHAIN-functie
Met de Kit Chain-functie kunt u de volgorde bepalen voor het schakelen tussen de kits. Dit is zeer handig tijdens liveoptredens.
Raadpleeg “Kits oproepen in een specieke volgorde” (p. 20) voor meer informatie.
Voetschakelaar
U kunt voetschakelaars gebruiken om te schakelen tussenkits.
Raadpleeg “De voetschakelaar toewijzen” (p. 25) voor meer informatie.
11

Een kit maken

Basisbewerkingsprocedure

5
2
41
1. Selecteer een kit (p. 11).
2. Druk op een knop om het type item te selecteren
dat u wilt bewerken.
3. Selecteer een pad (p. 13).
4. Gebruik de [K][J]-knoppen om het item te
selecteren dat u wilt bewerken.
Als het scherm [ENTER] weergeeft, drukt u op de [ENTER]-knop om verder te gaan met gedetailleerde instellingen.
5. Gebruik de [–][+]-knoppen om de waarde te
bepalen.
De waarde neemt snel toe als u de [+]-knop ingedrukt houdt en op de [–]-knop drukt. De waarde neemt snel af als u de [–]-knop ingedrukt houdt en op de [+]-knop drukt. De waarde verandert sneller als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op de [+]- of [–]-knop drukt.

Schermindicaties

Inst-scherm Andere bewerkingsschermen
Inst-nummer
De eerste twee tekens geven de categorie van het instrument aan, de volgende drie cijfers geven het Inst-nummer aan en het Inst­nummer van de SPD-20 wordt tussen haakjes ( ) weergegeven.
PAD LINK-pictogram/ Padnummer/ Layerpictogram
Bewerkt item (knopnaam)
PAD LINK-pictogram/ Padnummer/ Layerpictogram
Inst-naam
PAD LINK-pictogram
Dit wordt alleen weergegeven als PAD LINK (p. 14) aan staat.
Layerpictogram
Layertype Pictogram Laag
Main
OFF
Sub
Main
Anders dan OFF
Sub
12
Parameternaam
Indien “C” of “A” wordt weergegeven, kunt u de [K] [J]-knoppen gebruiken om naar de volgende (of vorige) parameter te gaan.
Waarde
Een kit maken
Een Inst selecteren
1. Selecteer een pad.
2. Druk op de [INST]-knop.
3. Druk op de LAYER [MAIN/SUB]-knop om de laag
(Main of Sub) te selecteren.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om een instrument te
selecteren.
Als alternatief kunt u de [K][J]-knoppen gebruiken omeen categorie, nummer of instrumentnummer van SPD-20 (oud model) te selecteren. Gebruik vervolgens de [–][+]-knoppen om een instrument te selecteren.
Een pad of externe trigger selecteren
Sla de pad aan die u wilt bewerken. Om een externe trigger te selecteren die is aangesloten op een EXTERNAL TRIGGER INPUT 1-4-aansluiting, slaat of drukt u op de aangesloten pad of pedaal.
U kunt ook een selectie maken door de [ENTER]-knop ingedrukt te houden en de [K][J]-knoppen te gebruiken.
Instellingen maken die gelden voor alle pads (SET ALL)
Hier leest u hoe u de momenteel bewerkte parameter voor alle pads op dezelfde waarde kunt instellen.
1. Selecteer een waarde zoals beschreven in
“Basisbewerkingsprocedure” (p. 12).
2. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de
[ENTER]-knop.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
De parameterwaarde die is opgegeven voor de geselecteerde pad/kit, wordt op alle pads toegepast. Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
* Als u een instelling van een interne pad bewerkt, wordt de
instelling toegepast op de acht interne pads. Als u een instelling van een externe pad bewerkt, wordt de instelling toegepast op zowel het bovenvel als op de rand van de vier externe pads.
13
Een kit maken

Het geluid van een pad bewerken

Knop Parameter Waarde Uitleg
[INST] INST
LAYER [TYPE] Type Speciceert het layertype (p. 15)
LAYER [MAIN/SUB]
[LEVEL]
[PITCH]
Schakelt tussen het bewerken van het Main- of Sub-geluid. FadePoint 1–127 Hiermee wordt opgegeven vanaf welke snelheidswaarde Inst Sub weerklinkt. Volume 0–127 Hiermee bepaalt u het volume.
Curve
FixedValue 1–127 Speciceert de snelheid als Curve=FIXED. PadMinVol 0–15 Bepaalt het volume van de zwakste aanslag. CoarseTune -24–24 Speciceert de toonhoogte in eenheden van een halve toon. FineTune -50–50 Speciceert de toonhoogte in eenheden van één cent (1/100 van een halve toon).
PedalBend -24–24
Decay 1–100
Fixed HH
Pan L30–CENTER–R30
Raadpleeg “Data List” (pdf)
LINEAR
EXP1
LOG1, LOG2, LOG3
SPLINE1, SPLINE2 Extreme volumeveranderingen als gevolg van speeldynamiek.
FIXED
NORMAL, CLOSE, HALF, OPEN
Selecteert het instrument dat aan de pad is toegewezen.
Selecteert de manier waarop de kracht van de aanslag het volume van het instrument beïnvloedt (CURVE).
Hiermee kunt u de toonhoogte wijzigen door het hi-hatpedaal in te drukken. Dit bepaalt de maximale hoeveelheid verandering in eenheden van een halve toon.
Speciceert de vervaltijd van het instrument (DECAY). Hogere waarden maken de vervaltijd langer.
* Bij sommige instrumenten heeft deze instelling mogelijk geen invloed op het
klankkarakter.
Bepaalt de openheid van de hi-hat. Als dit NORMAL is, hangt de openheid af van hoe diep u het pedaal indrukt.
* Dit kan alleen worden ingesteld als het instrument hi-hatcontrole (HC) is. Bepaalt de panning van het instrument (de positie van waaruit het geluid weerklinkt
via de linker en rechter luidsprekers). Selecteert of het geluid van het instrument alleen naar MFX of naar zowel MFX als
direct wordt uitgevoerd.
De standaardinstelling. Dit zorgt voor de meest natuurlijke overeenkomst tussen speeldynamiek en volumeverandering.
Een sterke dynamiek zorgt voor grotere volumeveranderingen in vergelijking met de LINEAR-instelling.
Zacht spelen zorgt voor grotere volumeveranderingen in vergelijking met de LINEAR-instelling.
Het geluid is hoorbaar op een vast volume, ongeacht uw speeldynamiek.
[OTHER]
Output MFX, DRY+MFX
MFXSelect
MFXSend 0–127
AmbSend 0–127
LAYER EQ
PAD COMP
PAD MUTE GROUP
PAD LINK
EXCHANGE LAYER
MFX1, MFX2, MFX3
Sla een pad aan om de pad te selecteren waarvan u de mute-groep wilt toewijzen
Sla de pad aan om de pad te selecteren waarvan u de PAD LINK-instelling wilt bepalen
P1–E4R Verandert de instellingen van de Main- en Sub-lagen.
MFX
MFX
Van de drie eecten die voor een kit zijn gespeciceerd, kan er één op Main en één op Sub worden toegepast.
Bepaalt het volumeniveau dat afzonderlijk naar MFX wordt verzonden voor Main en Sub. Bepaalt het volumeniveau dat afzonderlijk naar Ambience wordt gestuurd voor Main
en Sub. Past het klankkarakter (layer-equalizer) afzonderlijk aan voor Main en Sub. Ukunt
het klankkarakter aanpassen door de boost/cut voor elk van de drie banden (LOW, MID, HIGH) op te geven.
Raadpleeg “LAYER EQ-instellingen” (p. 15) voor meer informatie. Past de hoeveelheid volumeverandering (padcompressor) aan voor elke pad.
Raadpleeg “PAD COMP-instellingen” (p. 16) voor meer informatie. Als u een pad aan een groep toewijst, worden andere pads gedempt (stil) die
aan dezelfde mute-groep zijn toegewezen wanneer u op die pad slaat. U kunt dit bijvoorbeeld gebruiken om te voorkomen dat de HH Open- en Close-geluiden tegelijkertijd weerklinken.
Raadpleeg “PAD MUTE GROUP- en PAD LINK-instellingen” (p. 16) voor meer informatie over deze instelling.
Met deze instelling kunt u het geluid van twee pads spelen door op één pad te slaan. Dit is handig als u meerdere geluiden in een enkele slag in lagen wilt aanbrengen.
(Het in lagen aanbrengen van meerdere exemplaren van hetzelfde geluid kan interferentie veroorzaken, waardoor een onnatuurlijke impressie ontstaat.)
Raadpleeg “PAD MUTE GROUP- en PAD LINK-instellingen” (p. 16) voor meer informatie over deze instelling.
DRY+MFX
MFX
14
Layertype
U kunt met de OCTAPAD twee instrumenten (Inst Main en Inst Sub) gelaagd op één pad spelen. U kunt ook schakelen tussen twee instrumenten of hun balans variëren afhankelijk van uw speeldynamiek.
Parameter Waarde Uitleg
Volume
Een kit maken
Alleen Inst Main wordt gespeeld.
Inst Main en Inst Sub worden gelaagd en gelijktijdig afgespeeld.
Inst Sub weerklinkt alleen bij een aanslag van de pad die sterker is dan de waarde (aanslagwaarde) die is gespeciceerd door FadePoint.
Voor padaanslagen die sterker zijn dan het FadePoint, wordt de Inst Sub gelaagd naast het Inst Main-geluid.
Type
OFF
Speeldynamiek
Volume
MIX
Speeldynamiek
Volume
FADE1
Speeldynamiek
Volume
FADE2
Speeldynamiek
Volume
Het Inst Main-geluid weerklinkt bij padaanslagen die zwakker zijn dan het
SWITCH
Speeldynamiek
Volume
XFADE
Speeldynamiek
FadePoint, en het geluid schakelt over naar Inst Sub voor padaanslagen die sterker zijn.
Dit is in wezen hetzelfde als FADE2, met het verschil dat padaanslagen die sterker zijn dan het FadePoint, het volume van het Inst Main-geluid verlagen.
FadePoint 1–127 Hiermee wordt opgegeven vanaf welke snelheidswaarde Inst Sub weerklinkt.
LAYER EQ-instellingen
Parameter Waarde Uitleg
ON/OFF ON, OFF Schakelt de EQ in/uit.
LoFrq 20Hz–1kHz Bepaalt de middenfrequentie van het lagefrequentiegebied.
LoGain -15–+15dB Hoeveelheid boost/cut van de lage frequentie
MidFrq 20Hz–16kHz Past de middenfrequentie aan van het middenfrequentiegebied.
Mid Q 0,5–8,0
MidGain -15–+15dB Regelt de hoeveelheid boost/cut van de middenfrequentie.
HiFrq 1–16kHz Bepaalt de middenfrequentie van het hogefrequentiegebied.
HiGain -15–+15dB Regelt de hoeveelheid boost/cut van de hoge frequentie.
Breedte van het middenfrequentiegebied
Hogere waarden maken het gebied smaller.
15
Een kit maken
PAD COMP-instellingen
Parameter Waarde Uitleg
ON/OFF ON, OFF Schakelt de padcompressor in en uit.
KICK 1, KICK 2,
SNARE 1,
SNARE 2, TOM 1,
TOM 2,
Type
Gain -24,0–+24,0dB Uitvoervolume van de compressor
Thre -48–0dB Volumeniveau waarbij compressie start
Ratio
Knee
Attack 0,1–100ms Tijd tot compressie start
Release 10–1000ms Tijd tot compressie terugkeert naar de oorspronkelijke staat
CYMBAL 1,
CYMBAL 2,
SOFT COMP,
HARD COMP,
LIMITER
1:1, 2:1, 3:1, 4:1, 8:1, 16:1, 32:1, 100:1
HARD, SOFT1, SOFT2, SOFT3
Type compressor
* Als u deze parameter wijzigt, worden de parameters Ratio, Knee, Attack en Release van de
padcompressor op optimale waarden ingesteld. Op basis van deze instellingen kunt u de waarde van elke parameter indien nodig aanpassen.
Compressieverhouding
Attack van het geluid op het moment dat compressie wordt toegepast
PAD MUTE GROUP- en PAD LINK-instellingen
1. Selecteer PAD MUTE GROUP of PAD LINK uit de
[OTHER]-knopitems en druk op de [ENTER]-knop.
2. Druk opnieuw op de [ENTER]-knop.
Gebruik de [K][J]-knoppen om “Reset” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop om een gespeciceerde mute/link te annuleren.
3. Gebruik de [K][J]-knoppen om het groepsnummer
te bepalen.
Er kunnen maximaal acht groepen worden bepaald.
4. Sla op een pad om de pad te selecteren die u wilt
dempen of koppelen.
PAD1–8 EXTERNAL TRIGGER INPUT 1–4
* Voor EXTERNAL TRIGGER INPUT 1–4 is de bovenste rij RIM en de
onderste rij HEAD.
MEMO
5 U kunt niet dezelfde pad aan verschillende groepen toewijzen.
Als u dit probeert op te geven, verschijnt het volgende bericht.
5 U kunt Pad Link niet gebruiken om drie of meer pads aan dezelfde
groep toe te wijzen. Als u dit probeert op te geven, verschijnt het volgende bericht.
16
5 Als “Pad Link” en “Pad Mute Group” zijn ingesteld voor dezelfde
pad binnen een bepaalde kit, krijgt “Pad Mute Group” voorrang en wordt “Pad Link” uitgeschakeld.
Eectinstellingen

MFX-instellingen

U kunt maximaal drie MFX-instellingen (MFX1-MFX3) selecteren en hun eecten op een kit toepassen.
3
2 4
1. Druk op de [MFX]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om de MFX (MFX1–MFX3) te selecteren die u wilt bewerken.
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om het eect in en uit te schakelen.
4. Druk op de [ENTER]-knop.
Gebruik de [K] [J]-knoppen en [–][+]-knoppen om de eectinstellingen in detail te bewerken.
* Raadpleeg de “Data List” (pdf) voor meer informatie over MFX.
MEMO
MFX-eectinstellingen kunnen afzonderlijk worden gemaakt voor de Main en Sub van een pad (p. 14).
1
Een kit maken

AMBIENCE-instellingen

Ambience simuleert de weerkaatsing en akoestiek van een locatie waar u op de drums speelt. Hiermee krijgt u een natuurlijker geluid met een gevoel van aanwezigheid.
Knop Parameter Waarde Uitleg
ON/OFF ON, OFF Schakelt Ambience in en uit.
ROOM1, ROOM2, HALL1,
HALL2,
PLATE
Selecteert het type weerkaatsing.
Bepaalt de vertragingstijd (delay) van het originele geluid tot de galm (reverb) weerklinkt.
Bepaalt hoe de dichtheid van het galmgeluid verandert in de tijd.
Met hogere waarden wordt het geluid dichter naarmate de tijd verstrijkt. (Ditheeft een groter eect als de galmtijd langer is.)
[AMBIENCE]
Type
PreDelay 0–100ms
Time 0,1–10,0s Bepaalt de duur waarover het galmgeluid wegsterft.
Density 0–127 Bepaalt de dichtheid van het galmgeluid.
Diusion 0–127
LF Damp 0–100 Regelt het lagefrequentiegedeelte van het galmgeluid.
HF Damp 0–100 Regelt het hogefrequentiegedeelte van het galmgeluid.
Spread 0–127 Regelt de ruimtelijkheid van het galmgeluid.
Tone 0–127 Regelt het klankkarakter van het galmgeluid.
Level 0–127 Regelt het volume van de galm.
MEMO
Het volumeniveau dat naar Ambience wordt gestuurd, kan afzonderlijk worden aangepast voor Main en Sub (p. 14).
17
Een kit maken

Het geluid van de volledige kit bewerken

* Raadpleeg de “Data List” (pdf) voor meer informatie over de parameters.
Knop Parameter Waarde Uitleg
KitVolume 0–127 Bepaalt het volume van de volledige kit.
PedalHHVol 0–127 Bepaalt het volume van de pedaalhi-hat.
Hiermee bepaalt u het tempo van elke kit.
KitTempo 20–260
KIT COMP
[KIT COMMON]
KIT EQ
KIT NAME
KIT MIDI
KIT RESET KIT001–KIT200 Herstelt de kit naar de fabrieksinstellingen.
Als MFX Tempo Sync op ON staat (ingeschakeld), weerspiegelen eectinstellingen zoals Rate en Delay Time het hier gespeciceerde tempo.
* Raadpleeg de “Data List” (pdf) voor meer informatie over MFX.
Past de volumedynamiek van de volledige kit aan. Dit maakt instellingen voor de compressor die wordt toegepast in de laatste fase van de uitvoer.
Raadpleeg “KIT COMP-instellingen” (p. 18) voor meer informatie.
Past het klankkarakter van de volledige kit aan. U kunt de hoeveelheid boost/cut aanpassen voor drie banden (LOW, MID, HIGH). U kunt dit ook gebruiken om het klankkarakter aan te passen als u KIT COMP gebruikt.
Raadpleeg “KIT EQ-instellingen” (p. 19) voor meer informatie.
Hiermee kunt u de naam van de kit bewerken. Gebruik de [K][J]-knoppen om het teken te selecteren dat u wilt bewerken en
gebruik de [–][+]-knoppen om de waarde te bewerken.
Hier kunt u de MIDI-berichten bepalen die een pad verzendt of ontvangt.
Raadpleeg “KIT MIDI-instellingen” (p. 19) voor meer informatie.
KIT COMP-instellingen
Parameter Waarde Uitleg
ON/OFF ON, OFF Hiermee schakelt u de KIT COMP in of uit.
Type compressor
Type SOFT, HARD, LIMITER
Gain -24,0–+24,0dB Uitgangsvolume van de compressor
Thre -48–0dB Volumeniveau waarbij compressie start
Ratio
Knee
Attack 0,1–100ms Tijd tot compressie start
Release 10–1000ms Tijd waarover compressie terugkeert naar de oorspronkelijke staat
1:1, 2:1, 3:1, 4:1, 8:1, 16:1, 32:1, 100:1
HARD, SOFT1, SOFT2, SOFT3
* Als u deze parameter verandert, worden alle parameters in KIT COMP naar de optimale
instellingen gewijzigd. Op basis van deze instellingen kunt u elke parameter naar wens bewerken.
Compressieverhouding
Attack van het geluid op het moment dat compressie wordt toegepast
18
KIT EQ-instellingen
Parameter Waarde Uitleg
ON/OFF ON, OFF Schakelt de KIT EQ in/uit.
LoFrq 20Hz–1kHz Bepaalt de middenfrequentie van het lagefrequentiegebied.
LoGain -12–+12dB Hoeveelheid boost/cut van de lage frequentie
MidFrq 20Hz–16kHz Past de middenfrequentie aan van het middenfrequentiegebied.
Mid Q 0,5–8,0
MidGain -12–+12dB Regelt de hoeveelheid boost/cut van de middenfrequentie.
HiFrq 1–16kHz Bepaalt de middenfrequentie van het hogefrequentiegebied.
HiGain -12–+12dB Regelt de hoeveelheid boost/cut van de hoge frequentie.
Breedte van het middenfrequentiegebied
Hogere waarden maken het gebied smaller.
KIT MIDI-instellingen
Parameter Waarde Uitleg
MIDI-nootnummer dat door elke pad wordt verzonden/ontvangen.
Note#
GateTime 0,1– 8,0s Duur van de noot die elke pad verzendt
Channel
HClose (*)
(Hi-Hat Closed Note)
HPedal (*)
(Hi-Hat Pedal)
INITIALIZE Zet de KIT MIDI-instellingen terug naar hun fabrieksinstellingen.
0 (C -)–127 (G 9)
OFF Nootberichten worden niet ontvangen of verzonden
CH1–CH16
GLOBAL
0 (C -)–127 (G 9), OFF MIDI-nootnummer verzonden en ontvangen voor de gesloten hi-hat
0 (C -)–127 (G 9), OFF MIDI-nootnummer dat wordt verzonden en ontvangen door de pedaalhi-hat.
* Als u een nootnummer bepaalt dat hetzelfde is als het nootnummer dat is bepaald voor een
andere pad, wordt aan het einde een “*” weergegeven.
MIDI-kanaal dat door elke pad wordt gebruikt om nootberichten of bedieningswijzigingsberichten te verzenden of te ontvangen
Verzenden/ontvangen met behulp van het verzend-/ontvangstkanaal dat is opgegeven in SYSTEM (p. 26)
Een kit maken
(*) Alleen geldig voor de pad die wordt bestuurd door hi-hat open/gesloten (p. 25).
19
Kits oproepen in een specieke volgorde
U kunt kits registreren en oproepen in de volgorde waarin u ze wilt gebruiken. Dit wordt de Kit Chain-functie genoemd. Als u kits registreert in de volgorde waarin u ze in uw liveoptreden gaat gebruiken, kunt u onmiddellijk de volgende te gebruiken kit oproepen. Er kunnen maximaal 16 kits worden geregistreerd in één kitketen.
Er kunnen maximaal 16 kitketens in de banken (A–P) worden opgeslagen.

Een kitketen gebruiken

1. Druk op de [KIT CHAIN]-knop.
De [KIT CHAIN]-knop licht op.
BANK A
STAP1 STAP2 STAP3 STAP16
BANK B
STAP1 STAP2 STAP3 STAP16
BANK P
STAP1 STAP2 STAP3 STAP16
Kitketen
Kitketen
Kitketen

Een kitketen maken

1. Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de [KIT
CHAIN]-knop.
De [KIT CHAIN]-knop knippert.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om een bank (A–P) te
selecteren.
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om van stappen te
wisselen.
De toegewezen kit is geselecteerd.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om de bank (A–P) te
selecteren waarin u de keten wilt opslaan.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
4. Gebruik de [K][J]-knoppen om een stap (1–16) te
selecteren.
5. Gebruik de [–][+]-knoppen om de kit te selecteren
die u aan de geselecteerde stap wilt toewijzen.
Als u niet alle stappen tot stap 16 wilt gebruiken, selecteert u “END”.
20

De gevoeligheid van een pad instellen

LINEAR
EXP2EXP1
EXP2EXP1
LOG2
SPLINE
LOUD2LOUD1
LOUD2LOUD1
U kunt als volgt de gevoeligheid van elke pad opgeven.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “PAD SETTING” te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3. Sla een pad aan om de pad te selecteren die u wilt bewerken.
U kunt ook een pad selecteren door de [ENTER]-knop ingedrukt te houden en de [K][J]-knoppen te gebruiken.
4. Gebruik de [K][J]-knoppen om het item te selecteren dat u wilt bewerken.
5. Gebruik de [–][+]-knoppen om de waarde te selecteren.
Parameter Waarde Uitleg
U kunt de balans (gevoeligheid) tussen de slagkracht en het volume van de pad aanpassen.
Sens 1,0–32,0
Threshold 0–31
Volumeverandering als reactie op de slagkracht van de pad
LINEAR
Een hogere gevoeligheid zorgt ervoor dat de pad een hoger volume produceert, zelfs wanneer deze zacht bespeeld wordt. Een lagere gevoeligheid zorgt ervoor dat de pad een laag volume produceert, zelfs wanneer deze hard bespeeld wordt.
Minimale gevoeligheid van de pad
Deze instelling bepaalt dat er alleen maar een triggersignaal wordt ontvangen als de pad zich boven een bepaald dynamisch krachtniveau (snelheid) bevindt. U kunt dit gebruiken om te verhinderen dat een pad weerklinkt als gevolg van trillingen van andere pads. In het volgende voorbeeld zal B weerklinken, maar A en C niet.
Controleer het resultaat en maak indien nodig aanpassingen. Herhaal deze procedure totdat u de juiste instelling voor uw speelstijl hebt gevonden.
Volume
Speeldynamiek
De standaardinstelling. Dit zorgt voor de meest natuurlijke overeenkomst tussen speeldynamiek en volumeverandering.
Threshold
Curve
EXP1, EXP2
LOG1, LOG2
SPLINE
LOUD1, LOUD2
Volume Volume
Speeldynamiek Speeldynamiek
Volume Volume
Speeldynamiek Speeldynamiek
LOG1 LOG2
Volume
Speeldynamiek
Volume Volume
Speeldynamiek Speeldynamiek
Een sterke dynamiek zorgt voor grotere volumeveranderingen in vergelijking met de LINEAR-instelling.
Zacht spelen zorgt voor grotere volumeveranderingen in vergelijking met de LINEAR-instelling.
Extreme volumeveranderingen als gevolg van speeldynamiek.
Zeer weinig dynamische respons, waardoor het gemakkelijker wordt om een hoog volumeniveau aan te houden.
21

Externe apparaten aansluiten

Externe pads en pedalen aansluiten

U kunt een hi-hatcontrolepedaal en pedalen of pads aansluiten op de externe triggeringangen van de OCTAPAD.
Na het aansluiten van een externe pad of pedaal op een EXTERNAL TRIGGER INPUT 1-4-aansluiting, speciceert u de instelling van Trigger Type zoals hieronder beschreven.

Externe triggerinstellingen

1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “EXT TRIG” te selecteren.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
4. Sla of druk op de externe pad of pedaal die is aangesloten op de EXTERNAL TRIGGER INPUT 1–4-aansluiting om
deze te selecteren.
U kunt deze selectie ook maken door [ENTER] ingedrukt te houden en de [K][J]-knoppen te gebruiken.
5. Gebruik de [K][J]-knoppen om het item te selecteren dat u wilt bewerken.
6. Gebruik de [–][+]-knoppen om de waarde te selecteren.
Parameter Waarde Uitleg
Hiermee kunt u het model pad (triggertype) bepalen dat is aangesloten op EXTERNAL TRIGGER INPUT 1-4-aansluitingen.
Type
Sens 1,0–32,0
Threshold 0-31
Curve
ScanTime 0–4,0ms
“Trig Type­lijst” (p. 24)
LINEAR
EXP1, EXP2
LOG1, LOG2
SPLINE
LOUD1, LOUD2
MEMO
Wanneer u het triggertype speciceert, worden de triggerparameters (met uitzondering van bepaalde parameters zoals cross-stick annuleren) op optimale waarden ingesteld. Deze waarden zijn slechts algemene richtlijnen; u kunt zo nodig de instellingen verjnen, afhankelijk van hoe u de pad bevestigt en hoe u deze gebruikt.
Raadpleeg “De gevoeligheid van een pad instellen” (p. 21) voor meer informatie over Sens, Threshold en Curve.
Triggersignaaldetectietijd
Omdat de stijgingstijd van de golfvorm van het triggersignaal lichtjes kan verschillen naargelang de eigenschappen van elke pad of akoestische drumtrigger (drumelement), is het mogelijk dat er bij identieke slagen (slagsnelheid) een verschillend geluidsvolume wordt geproduceerd. Als dit het geval is, kunt u “Scan Time” zodanig instellen dat uw speelstijl nauwkeuriger wordt gedetecteerd.
Verhoog, terwijl u herhaaldelijk en met gelijke kracht op de drumtrigger slaat, de waarde voor Scan Time geleidelijk van 0 ms totdat het resulterende volume zich op het hoogste volumeniveau stabiliseert. Probeer met deze instelling zowel zachte als harde slagen, en controleer of het volume correct verandert.
* Als u een hogere waarde instelt, zal het langer duren om een geluid te spelen. Stel deze waarde zo
laag mogelijk in.
Scantijd
Tijd
22
Parameter Waarde Uitleg
Triggersignaalverzwakking detecteren
Als u op een snaredrum enz. slaat waarop een in de handel verkrijgbare drumtrigger is aangesloten, kan het gebeuren dat de golfvorm misvormd is. Hierdoor treedt onbedoeld een andere trigger op in punt A in de volgende afbeelding (retriggering).
Dit komt vooral voor in de uitsterfrand van de golfvorm. Retrigger Cancel detecteert dergelijke vervorming en voorkomt dat er retriggering optreedt.
Verhoog, terwijl u herhaaldelijk op de pad slaat, de waarde voor “Retrigger
RetrigCnl
(Retrigger Cancel)
1–16
Cancel” totdat er geen retriggering meer optreedt.
Hoewel een hoge waarde voor deze instelling retriggering voorkomt, worden geluiden vervolgens eenvoudig weggelaten als u snel op de drums speelt (roelen, enz.). Stel deze waarde zo laag mogelijk in terwijl u er nog steeds voor zorgt dat er geen retriggering optreedt.
MEMO
U kunt dit retriggeringprobleem ook verhelpen met de Mask Time-instelling. Mask Time detecteert geen triggersignalen in de opgegeven tijdsspanne na ontvangst van het vorige triggersignaal. Met Retrigger Cancel wordt de demping van het triggersignaalniveau gedetecteerd, en wordt het geluid getriggerd nadat er intern werd bepaald welke triggersignalen werden gegenereerd bij het aanslaan van het bovenvel. Tegelijk worden de overige valse triggersignalen, die geen geluid moeten triggeren, weggelterd.
Dubbele triggering voorkomen
Als u een kicktrigger speelt, kan de klopper terugkaatsen en het bovenvel onmiddellijk na de bedoelde noot een tweede keer raken. Bij akoestische drums blijft de klopper soms tegen het bovenvel, wat ervoor zorgt dat een enkele slag “dubbel triggert” (twee geluiden produceert in plaats van één). Met de Mask Time-instelling kunt u dit vermijden. Wanneer een pad wordt geraakt, worden alle bijkomende triggersignalen gedurende de opgegeven maskeertijd genegeerd.
MaskTime 0–64ms
Pas de waarde voor Mask Time aan terwijl u de pad bespeelt. Gebruik een kicktrigger en laat de klopper terugkaatsen en het bovenvel snel raken, en verhoog vervolgens de waarde voor Mask Time totdat er geen geluid meer wordt geproduceerd door het terugkaatsen van de klopper.
Het verhogen van deze waarde vergroot de kans dat een snel achter elkaar gespeelde noot wegvalt. Stel deze waarde zo laag mogelijk in.
MEMO
Als er twee of meer geluiden worden geproduceerd als u het bovenvel slechts één keer raakt, dient u “Retrigger Cancel” aan te passen.
Past de balans aan tussen de kracht waarmee de rim of rand wordt aangeslagen en de luidheid van hetgeluid.
Rim Gain 0–3,2
Deze waarde verhogen zorgt ervoor dat zelfs zachte slagen op de rand aan een hoog volume weerklinken. Deze waarde verlagen zorgt ervoor dat zelfs sterke slagen op de rand aan een laag volume weerklinken.
* Dit is alleen beschikbaar voor pads die rimshots ondersteunen.
Deze instelling speciceert hoe gemakkelijk het is om een headshot of rimshot te spelen.
Verhoog deze waarde als het randgeluid weerklinkt wanneer u hard op het bovenvel slaat.
Verlaag deze waarde als het bovenvelgeluid weerklinkt wanneer u een open rimshot speelt.
Verlaag deze waarde als het bovenvelgeluid weerklinkt wanneer u zacht een rimshot speelt.
H/R Adjust
(Head/Rim Adjust)
0–80
MEMO
Als het rimshotgeluid hoorbaar is wanneer u een headshot speelt, of als u een headshotgeluid hoort wanneer u een rimshot speelt, breng dan kleine wijzigingen aan in de Head/Rim Adjust-waarden terwijl u doorgaat met het uitproberen van de resultaten. Grote veranderingen in de waarden zorgen ervoor dat het verkeerde geluid te horen is wanneer u op de pad slaat, bijvoorbeeld door het rimshotgeluid te produceren wanneer u een headshot speelt.
* Dit is alleen beschikbaar voor pads die rimshots ondersteunen.
Met deze instelling kunt u voorkomen dat een drum ongewenst wordt getriggerd door een slag op een drum waaraan geen drumtrigger is aangesloten, of door geluid of trillingen uit de omgeving (“noise
NoiseCnl
(Ext Noise Cancel)
OFF, 1–5
cancellation” of ruisonderdrukking).
Deze ruisonderdrukkingsfunctie kan worden gebruikt als u een stereokabel gebruikt om een RT-30K­of RT-30HR-drumtrigger aan te sluiten op de EXTERNAL TRIGGER IN-aansluitingen en het Trig Type speciceert.
* De RT-30H ondersteunt de ruisonderdrukkingsfunctie niet.
Als twee pads op dezelfde standaard zijn bevestigd, kan de trilling van een aangeslagen
XTalkCnl 0–80
pad ervoor zorgen dat de andere pad onbedoeld weerklinkt. Dit wordt “crosstalk” genoemd. Crosstalkonderdrukking is een instelling die dit type crosstalk voorkomt.
Raadpleeg “Data List” (pdf ) voor meer informatie.
Instellingen voor de V-Hi-Hat
VH SET
* Dit wordt alleen weergegeven als het Type is ingesteld op “VH11” of “VH10”. Raadpleeg “VH SET-
instelling” (p. 24) voor meer informatie.
Externe apparaten aansluiten
Tijd
Maskeertijd
Tijd
Niet-geproduceerd geluid
23
Externe apparaten aansluiten
Trig Type-lijst
Gebruikte drumtrigger
KD-A22 KDA22 KD-200 KD200 KD-140 KD140 KD-120 KD120 KD-85 KD85 KD-10 KD10 KD-9 KD9 KD-8 KD8 KD-7 KD7 KT-10 KT10 KT- 9 KT9 PD-128S, PD-128 PD128 PD-125XS, PD-125X PD125X
PD-125 PD125
PD-108 PD108 PD-105X PD105X PD-105 PD105 PD-85 PD85 PDX-100 PDX100 PDX-12 PDX12 PDX-8 PDX8 PDX-6 PDX6 PD-8 PD8 VH-11 VH11 VH-10 VH10 CY-16RT CY16RT CY-15R CY15R CY-14CT CY14CT CY-14C CY14C CY-13R CY13R CY-12C CY12C CY-12R/C CY12R/C CY- 8 CY8 CY- 5 CY5
BT-1
Generieke pads
RT-30K RT30K RT-30HR RT30HR
RT-30H
RT-10K RT10K RT-10S RT10S RT-10T RT10T
*1: Bij het gebruik van de BT-1 is het mogelijk om de gevoeligheid
voor zachte slagen verder te verhogen. Dit verhoogt echter de kans op ongewenste triggering door trillingen van de omgeving.
*2: Selecteer dit als u een RT-30H op de snare bevestigt.
*3: Selecteer dit als u een RT-30H op een tom aansluit.
Trig Type
BT1 – BT1 SENS*1
PAD1
PAD2
PAD3
RT30H SN*2 – RT30H TM*3
Rimshot
( (
( (
( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( ( (
( ( ( ( (
(
(
Choke play
– –
– – – – – – – –
VH SET-instelling
Hier leest u hoe u de oset van de hi-hat (VH-10/VH-11) kunt aanpassen.
* Dit kan alleen worden ingesteld als TYPE is ingesteld op VH-11 of
VH-10.
1. Schakel de OCTAPAD in met de hi-hat volledig
gescheiden van de bewegingssensor.
Koppelingsschroef
Gescheiden
Bewegingssensor
2. Maak de koppelingsschroef los en laat de hi-hat
vanzelf bovenop de bewegingssensor rusten.
3. Selecteer in de procedure “Externe
triggerinstellingen” (p. 22) “EXT TRIG” en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
4. Sla op de hi-hat om de pad te selecteren.
5. Stel “ TYPE” in op “ VH11” of “VH10”.
6. Gebruik de [K][J]-knoppen om “VH SET” te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
7. Als het scherm “Turn screw L” aangeeft, draait u de
oset-aanpassingsschroef linksom. Als het scherm “Turn screw R” aangeeft, draait u deze rechtsom.
aanpassingsschroef voor de oset
OPENEN
Als de waarde op het scherm ongeveer 80 is en de melding “OK!” verschijnt, is de aanpassing voltooid.
8. Draai de koppelingsschroef vast zodat de hi-hat
zover opengaat als u wilt.
SLUITEN
24
Externe apparaten aansluiten
Openen/sluiten van de hi-hat regelen
Als een hi-hatcontrolepedaal op de HH CTRL-aansluiting is aangesloten, functioneert dit als een hi-hatcontrolepedaal voor het hi-hatgeluid (HC) dat aan een pad is toegewezen. Het gesloten hi-hatgeluid weerklinkt als u op de pad slaat terwijl u het pedaal indrukt. Als u op de pad slaat terwijl u het pedaal geleidelijk loslaat, gaat het geluid over van het halfopen naar het open hi-hatgeluid en veranderen het klankkarakter en de vervallengte vloeiend. Als u het pedaal indrukt, hoort u het foot-close-geluid. U kunt een foot-splash spelen door het pedaal in te drukken en vervolgens onmiddellijk los te laten.
MEMO
5 Het volume van het pedaal-hi-hatgeluid wordt bepaald door het
pedaalniveau (PedalHHVol) (p. 18).
5 Als een hi-hatgeluid (HC) aan meerdere pads is toegewezen, hoort
u het pedaal-hi-hatgeluid van de pad met de hoogste prioriteit, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding.
5 Als er geen hi-hatgeluid aan een pad is toegewezen, produceert
het indrukken van het pedaal geen geluid.
MAIN LAYER
Hoge prioriteit
PAD1
PAD5
EXT1(H)
EX1(R)
SUB LAYER
PAD2
PAD6
EXT2(H)
EX2(R)
PAD3
PAD7
EXT3(H)
EX3(R)
PAD4
PAD8
EXT4(H)
EX4(R)

De voetschakelaar toewijzen

Hier leest u hoe u de functie van een voetschakelaar kunt toewijzen die op de FOOT SW-aansluiting is aangesloten.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “SOUND/CTRL” te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
4. Gebruik de [K][J]-knoppen om “FSw1” of “FSw2” te
selecteren.
5. Gebruik de [–][+]-knoppen om een waarde te selecteren.
Waarde Uitleg
OFF Schakelt de functie van de voetschakelaar uit.
KIT#DEC Keert terug naar de vorige kit.
KIT#INC Gaat verder naar de volgende kit.
CHAIN#DEC Keert terug naar de vorige stap van de kitketen.
CHAIN#INC Gaat verder naar de volgende stap van de kitketen.
MFX1 SW Schakelt MFX1 in en uit.
MFX2 SW Schakelt MFX2 in en uit.
MFX3 SW Schakelt MFX3 in en uit.
SOUNDOFF
Stopt al het geluid dat wordt afgespeeld door de OCTAPAD.
PAD1
PAD5
EXT1(H)
EXT1(R)
EX1(H): EXTERNAL TRIGGER INPUT 1 (HEAD)
EX1(R): EXTERNAL TRIGGER INPUT 1 (RIM)
PAD2
PAD6
EXT2(H)
EXT1(R)
PAD3
PAD7
EXT3(H)
EXT3(R)
PAD4
PAD8
EXT4(H)
EXT4(R)
Lage prioriteit
Een voetschakelaar aansluiten
Een FS-5U aansluiten
Stereo 1/4”-aansluiting voor telefoon
1/4”-aansluiting voor telefoon x 2
RING
FSw2FSw1
Een FS-6 aansluiten
Stereo 1/4”-aansluiting voor telefoon
Stereo 1/4”-aansluiting voor telefoon
FSw1
TIP
POLARITY-schakelaar
MODE/POLARITY-
schakelaar
FSw2
25
Externe apparaten aansluiten

MIDI-instellingen

MIDI-instellingen voor de volledige OCTAPAD

1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “MIDI” te selecteren.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
Parameter Waarde Uitleg
Schakelt het verzenden en
Tx/Rx Sw OFF, ON
GlobalCh 1–16Ch
ProgChg Tx
(Program Change Tx)
ProgChg Rx
(Program Change Rx)
MIDI Thru OFF, ON
LocalCtrl
(Local Control)
DeviceID 17–32
OFF, ON
OFF, ON
OFF, ON
ontvangen van MIDI-berichten in/uit.
Hiermee wordt het verzend-/ ontvangstkanaal opgegeven.
Hiermee wordt bepaald of er wel (ON) of niet (OFF) programmawijzigingsberichten worden verzonden naar een extern MIDI-apparaat.
Als dit op “ON” staat, wordt er een programmawijziging doorgegeven als u van kit verandert.
Hiermee wordt bepaald of er wel (ON) of niet (OFF) programmawijzigingsberichten worden ontvangen van een extern MIDI-apparaat.
Als deze parameter is ingesteld op “ON”, worden gegevens die worden ontvangen via de MIDI IN-connector, opnieuw verzonden via de MIDI OUT­connector.
Schakelt de verbinding tussen de uitvoeringsgegevens van de pads en de geluidsgeneratorsectie van de OCTAPAD in/uit.
Normaal laat u dit op “ON” staan. Als dit op “OFF” staat, zijn de uitvoeringsgegevens van de pads niet aangesloten op de geluidsgeneratorsectie van de OCTAPAD.
Wanneer u berichten verzendt of ontvangt die exclusief zijn voor het systeem, stelt u deze parameter in zodat deze overeenkomt met de apparaat­id-nummers van de twee apparaten.
Parameter Waarde Uitleg
Hiermee wordt het OFF, 1:MOD, 2:BERATH,
HH CC
(HiHat Pedal Control)
ChokeShot
(Cymbal Choke Shot)
TxEditData
(Transmit Edit Data)
Rx SysEx
(Receive System Exclusive)
MEMO
U kunt de MIDI-berichten speciceren die worden verzonden en ontvangen door een pad (p. 19).
4:FOOT, 11:EXP, 16:GEN1, 17:GEN2, 18:GEN3, 19:GEN4,
OFF, ON
OFF, ON
OFF, ON
bedieningswijzigingsbericht
opgegeven dat als MIDI-
gegevens wordt verzonden
en ontvangen en waarmee de
diepte wordt aangegeven tot
waar het hi-hatpedaal wordt
ingedrukt. Bij de instelling “OFF”
worden er geen MIDI-berichten
verzonden.
Schakelt tussen ondersteuning
voor de uitvoeringstechniek van
het aanslaan van een pad terwijl
deze wordt afgedempt.
Als dit op “ON” staat, wordt het
geluid onmiddellijk gedempt als
u een afgedempte pad aanslaat.
Als dit op “OFF” staat, wordt
het geluid niet onmiddellijk
gedempt, zelfs niet als u op een
afgedempte pad slaat.
Geeft aan of wijzigingen
in de instelling van de
OCTAPAD verzonden zijn als
systeemexclusieve berichten
(ON) of niet verzonden (OFF).
Speciceert of systeemexclusieve
berichten worden ontvangen
(ON) of niet (OFF).
26

Andere functies

Kits, pads of lagen kopiëren of verwisselen

U kunt een kit, pad of laag kopiëren of verwisselen. De volgende uitleg gebruikt het kopiëren van een pad als voorbeeld. U kunt dezelfde procedure gebruiken om andere bewerkingen uit te voeren.
1. Druk op de [COPY/EXCHANGE]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om een functie te
selecteren.
Functie Parameter Uitleg
Selecteer de kit die als
From
COPY KIT
To
From
COPY PAD
To
EXCHANGE KIT
EXCHANGE PAD
EXCHANGE LAYER
From
To
From
To
Main,Sub
3. Druk op de [ENTER]-knop.
bron van het kopiëren dient.
Selecteer de kit die als doel van het kopiëren dient.
Selecteer de pad die als bron van het kopiëren dient.
Selecteer de pad die als doel van het kopiëren dient.
Gebruik FROM en TO om de kits te selecteren die u wilt verwisselen.
Gebruik FROM en TO om de pad te selecteren die u wilt verwisselen.
Wisselt de Main- en Sub­laag uit.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om de kit te selecteren
die als bron van het kopiëren dient (From).
5 Gebruik de [K]-knop om de cursor naar “U” of “P” te verplaatsen en
gebruik vervolgens de [–][+]-knoppen om U (User) of P (Preset) te selecteren. Als u P (Preset) selecteert, kunnen de gegevens van de fabrieksinstellingen worden gekopieerd.
5 Om de pad te selecteren die als bron van het kopiëren dient, drukt
u op [J] om de cursor naar het padnummer te verplaatsen, en vervolgens gebruikt u de [–][+]-knoppen om de pad te selecteren. U kunt ook een pad selecteren door die pad aan te slaan.
5. Druk op de [ENTER]-knop.
6. Gebruik de [–][+]-knoppen om de kit te selecteren
die als doel van het kopiëren dient (To).
Om de pad te selecteren die als doel van het kopiëren dient, drukt u op [J] om de cursor naar het padnummer te verplaatsen, en vervolgens gebruikt u de [–][+]-knoppen om de pad te selecteren. U kunt ook een pad selecteren door die pad aan te slaan.
7. Druk op de [ENTER]-knop.
Controleer of u de gewenste kit en pads heeft bepaald die als doel en als bron van het kopiëren dienen.
U: User
P: Preset
Padnummer
8. Druk opnieuw op de [ENTER]-knop.
9. Druk op de [ENTER]-knop om uit te voeren.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
27
Andere functies

Een USB-stick gebruiken

Als u een USB-stick (apart verkrijgbaar) aansluit op de USB MEMORY­poort, kunt u een back-up maken van alle instellingen (of de instellingen van een afzonderlijke door u opgegeven kit) op de USB-stick.

Instellingen opslaan/laden

OPMERKING
5 Plaats of verwijder nooit een USB-stick als het apparaat is
ingeschakeld. Anders kunnen de apparaatgegevens of de gegevens op de USB-stick beschadigd raken.
5 Steek de USB-stick op de juiste manier volledig in de poort.
Gebruik geen overmatige kracht.
5 Sla de pads niet aan terwijl gegevens worden opgeslagen of
geladen. De trilling kan een fout veroorzaken. Terwijl het USB­instellingenscherm wordt weergegeven, wordt er geen geluid geproduceerd, zelfs niet als u een pad aanslaat.
Functie Uitleg
Maakt een back-up van de instellingen van de
SaveKit
LoadKit
DelKit
Format Formatteert de USB-stick.
afzonderlijke OCTAPAD-kit die u opgeeft op de USB-stick.
Laadt de afzonderlijke kit die u speciceert van de USB-stick naar de OCTAPAD (p. 30).
Verwijdert back-upgegevens van een eerder opgeslagen afzonderlijke kit van de USB-stick.
SaveAll
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “SaveAll”, en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om de
opslagbestemming te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “USB MEMORY” te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER]-knop.
Het USB MEMORY-scherm verschijnt.
4. Gebruik de [K][J]-knoppen om een functie te
selecteren.
Functie Uitleg
SaveAll
LoadAll
DelAll
Maakt een back-up van alle instellingen van de OCTAPAD op de USB-stick.
Laadt eerder opgeslagen back-upgegevens van de USB-stick naar de OCTAPAD.
Wist afzonderlijke items van eerder opgeslagen back-upgegevens van de USB-stick.
4. Gebruik de [K][J]-knoppen en de [–][+]-knoppen
om een naam voor de back-up op te geven en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
%[ENTER]
5. Druk op de [ENTER]-knop om de gegevens te bewaren.
Er wordt een back-up gemaakt van alle instellingen van de OCTAPAD op de USB-stick.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
LoadAll
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “LoadAll” en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
28
Andere functies
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om de gegevens te
selecteren die u wilt laden en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
%[ENTER]
4. Druk op de [ENTER]-knop om de gegevens te laden.
Alle gegevens die zijn opgeslagen in de OCTAPAD, worden geladen in de OCTAPAD.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
OPMERKING
Als alle gegevens zijn geladen, worden alle gegevens in de OCTAPAD overschreven. Van alle belangrijke gegevens moet vooraf een back­up worden gemaakt.
DelAll
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om de kit te selecteren
die u wilt opslaan en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om de
opslagbestemming te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
%[ENTER]
5. Druk op de [ENTER]-knop om de gegevens te
bewaren.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “DelAll” en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om de gegevens
te selecteren die u wilt verwijderen en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
%[ENTER]
4. Druk op de [ENTER]-knop om de gegevens te
verwijderen.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
LoadKit
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “LoadKit” en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om de kit te selecteren
die u wilt laden en druk vervolgens op de [ENTER]­knop.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om de laadbestemming
op de OCTAPAD te selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
SaveKit
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “SaveKit” en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
%[ENTER]
5. Druk op de [ENTER]-knop om de gegevens te laden.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
29

Andere functies

DelKit
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “DelKit” en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
3. Gebruik de [–][+]-knoppen om de gegevens
te selecteren die u wilt verwijderen en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
%[ENTER]
4. Druk op de [ENTER]-knop om de gegevens te
verwijderen.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
Andere functies

Het displaycontrast aanpassen

1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “OPTION” te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3. Gebruik de [K][J]-knoppen om “LcdContrast” te
selecteren.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om de waarde te
selecteren.

De fabrieksinstellingen herstellen

Een USB-stick formatteren

OPMERKING
Wanneer u een USB-stick formatteert, worden alle gegevens op de USB-stick gewist.
1. Open het USB MEMORY-scherm (p. 28).
2. Selecteer “Format” en druk vervolgens op de
[ENTER]-knop.
Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven.
3. Druk opnieuw op de [ENTER]-knop.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “FACTORY RESET” te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3. Druk op de [ENTER]-knop om FACTORY RESET uit
te voeren.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
OPMERKING
Als u deze handeling uitvoert, gaan alle gegevens en instellingen in de OCTAPAD verloren. Maak vooraf op een USB-stick een back-up van alle belangrijke gegevens of instellingen (p. 28).
4. Druk op de [ENTER]-knop om de USB-stick te
formatteren.
Druk op de [EXIT]-knop als u de bewerking wilt annuleren.
30
Andere functies

Het signaalniveau van de OUTPUT-aansluitingen en PHONES-aansluiting aanpassen

1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “SOUND/CTRL” te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3. Gebruik de [K][J]-knoppen om “OutGain” te
selecteren.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om de waarde te
selecteren.
* Als u “OutGain” te sterk verhoogt, kan het geluid vervormen.
4. Gebruik de [–][+]-knoppen om de Auto O-functie
in te stellen.
Waarde Uitleg
OFF De stroom wordt niet automatisch uitgeschakeld.
Wanneer er vier uur zijn verstreken zonder dat
4 HOURS
Als u 4 HOURS opgeeft, verschijnt het bericht “Turn O if Not Used for 4 Hours”. Druk op [ENTER].
een pad werd aangeslagen of een bewerking werd uitgevoerd, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld.

De versie bekijken

Hier ziet u hoe u de programmaversie kunt bekijken.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de [K][J]-knoppen om “VERSION” te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.

De AUTO OFF-functie instellen

Dit apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na een vooraf ingestelde tijdsspanne sinds het apparaat voor het laatst werd gebruikt om muziek af te spelen of sinds de knoppen of bedieningselementen van het apparaat voor het laatst werden gebruikt (Auto O-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld, schakelt u de Auto O-functie uit. Druk opnieuw op de aan/uit-knop om het apparaat weer in te schakelen (p. 11).
1. Druk op de [SYSTEM]-knop.
2. Gebruik de cursorknoppen om “OPTION” te
selecteren en druk vervolgens op de [ENTER]-knop.
3. Gebruik de [K][J]-knoppen om “AutoO” te
selecteren.
31

Foutmeldingen

Categorie Melding Betekenis Vereiste handeling
De MIDI-kabel is losgekoppeld. Eventueel
MIDI
USB-geheugen
MIDI Oine.
MIDI BuerFull!
No Backup File! De USB-stick bevat geen back-upgegevens.
No USB Memory! De USB-stick is niet aangesloten. Sluit de USB-stick correct aan.
USB Memory Full!
Incorrect File!
Media Error! De inhoud van de USB-stick is beschadigd.
Failed to Clear! Formatteren van de USB-stick is mislukt. Sluit de USB-stick correct aan.
kan ook de communicatie met het externe MIDI-apparaat om een bepaalde reden zijn onderbroken.
In korte tijd werd een grote hoeveelheid MIDI-berichten ontvangen, die niet allemaal door de OCTAPAD konden worden verwerkt.
Er is onvoldoende vrije ruimte op de USB-stick.
De back-upgegevens of de back­upgegevens van de kit zijn beschadigd.
Controleer of de MIDI-kabel is losgekoppeld of beschadigd.
Zorg ervoor dat het externe MIDI-apparaat correct is aangesloten. Als het probleem hiermee niet wordt verholpen, zorgt u ervoor dat er minder MIDI-berichten worden verzonden naar de OCTAPAD.
Verwijder onnodige gegevens.
Gebruik deze gegevens niet.
Kopieer alle belangrijke gegevens van de USB-stick en gebruik vervolgens de OCTAPAD om de USB-stick te formatteren (p. 30).
Als dit het probleem niet oplost, probeer dan een andere USB-stick.

Problemen oplossen

Probleem Controle Vereiste handeling
Geen geluid/onvoldoende volume
USB-stick is aangesloten, maar wordt niet gedetecteerd/kan geen gegevens selecteren
U hoort een pad die u niet hebt aangeslagen
Bij het veranderen van kit zijn onverwachte geluiden hoorbaar
Zijn de OCTAPAD en de aangesloten apparatuur ingeschakeld?
Is de OCTAPAD correct aangesloten op de externe apparaten?
Is een audiokabel mogelijk beschadigd? Probeer een andere kabel te gebruiken.
Staat het volume van de OCTAPAD of een aangesloten apparaat mogelijk laag?
Is er een instrument uitgeschakeld of is het niveau van een geluidsparameter op 0ingesteld?
Is de pad of externe trigger ingesteld op een geschikte gevoeligheid?
Is de USB-stick correct aangesloten? Controleer de USB-stick.
Kan de impact ervoor zorgen dat een andere pad reageert?
Gebruik de speciale netstroomadapter.
Controleer de aansluitingen.
Stel het volume in op een geschikt niveau.
Controleer elke parameter.
Controleer de gevoeligheid en instellingen van de pad of externe trigger.
Als dit een probleem is, verlaag dan de gevoeligheid van de pad. (p. 21).
Als een geluid dat met de vorige kit wordt gespeeld nog steeds klinkt wanneer u de kit verandert, hoort u mogelijk een onverwacht geluid. Dit komt doordat de instellingen van de nieuwe kit (zoals de eecten) worden toegepast op het geluid dat nog klinkt van de vorige kit.
Om dit te voorkomen, verandert u de kit pas nadat de geluiden van de vorige kit niet meer klinken of volgt u de aanwijzingen in “Alle momenteel weerklinkende geluiden stoppen” (p. 11) voordat u de kit verandert.
32
Specicaties
Ingebouwde pads: 8
Pads
Instrumenten
Kits 200 (vooraf ingesteld: 100)
Kitketen 16 ketens (16 stappen per keten)
Laag
Instrument-/padparameters
Kiteecten
Display
Connectoren
Stroomtoevoer
Stroomverbruik 500 mA
Afmetingen 450 (B) x 350 (D) x 72 (H) mm
Gewicht 3,7 kg
* Er zijn vier externe
triggeringangen beschikbaar, waarop u pads kunt aansluiten.
Instrumenten: 900 instrumenten of meer
2 lagen per pad
2 lagen x 2 (Head/Rim) per externe trigger
Layer Type
Fade Point
Volume
Curve
Fixed Value
Pad Minimum Volume
Coarse Tune
Fine Tune
Pedal Bend
Decay
Fixed Hi-Hat
Pan
Output
MFX Select
MFX Send Volume
Ambience Send Volume
Layer EQ
Pad comp
Pad Mute Group
Pad Link
Ambience (5 typen)
Kit EQ
Kit Comp
MFX: 3 systemen, 38 typen
16 tekens, 2 regels (verlicht LCD)
7 segmenten, 3 tekens (LED)
PHONES-aansluiting: Stereo 1/4” aansluiting voor telefoon
OUTPUT(L/MONO, R)­aansluitingen: 1/4” aansluiting voor telefoon
MIX IN-aansluiting: Stereo 1/4” aansluiting voor telefoon
EXTERNAL TRIGGER INPUT­aansluiting: 1/4” TRS-aansluiting voor telefoon x 4
HH CTRL-aansluiting: 1/4” aansluiting voor telefoon
FOOT SW-aansluiting: 1/4” TRS­aansluiting voor telefoon
MIDI (IN, OUT)-connectoren
USB MEMORY-poort: USB A-type
Netstroomadapter (gelijkstroom 12 V)
Accessoires
Opties (apart verkrijgbaar)
* Dit document beschrijft de specicaties van het product op het
ogenblik waarop het document werd uitgegeven. Raadpleeg de Roland-website voor de meest recente informatie.
Gebruikershandleiding
Netstroomadapter
Pads (PD-serie, PDX-serie, BT­serie)
Cimbalen (CY-serie)
Kicktriggers (KD-serie)
Hi-hats (VH-11/10)
Hi-hatcontrolepedaal (FD-serie)
Padstandaard (PDS-serie)
Universele klem (APC-serie)
Akoestische drumtrigger (RT-serie)
Voetschakelaar (FS-serie)
Persoonlijke drummonitor (PM-serie)
33
Loading...