Roland SP-404 User Manual [nl]

Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland Sampler SP-404.
Lees alvorens dit toestel te gebruiken aandachtig de volgende pagina’s: ‘VEILIG GEBRUIK VAN HET
TOESTEL’ en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 3–4, p. 5–6). Deze pagina’s bevatten belangrijke
informatie i.v.m. de correcte bediening van het toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe
toestel voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar de handleiding binnen
handbereik als een handige referentie.
Voornaamste eigenschappen
Creëer samples via de Line/Mic-ingang of gebruik de ingebouwde microfoon. Werkt ook op batterijen.
Hoogwaardige effecten aan boord
29 DSP-effecten, waaronder Filter, Lo-Fi, Isolator en unieke effecten zoals Subsonic en nieuwe looper-FX.
Speel in real time
3 rubberen controleknoppen, 12 pads en een extra Sub Pad voor maximaal speelplezier.
Creëer uw eigen nummers
Met de patroonsequencer kunt u patronen in real time opnemen en kwantiseren. Speel verschillende patronen
met naadloze overgangen.
Meer samples op de geheugenkaart
Bewaar 1 GB aan samples op optionele CompactFlash-kaarten. Leest ook WAV/AIFF-bestanden van CF-kaarten.
Conventies in deze handleiding
Toetsen voor de bediening staan tussen vierkante haakjes [ ], bv. [REC].
Paginaverwijzingen worden weergegeven als (p. **).
De volgende symbolen worden gebruikt:
Dit is een belangrijke opmerking, die u zeker moet lezen.
Dit is informatie over een instelling of functie; om te lezen als het u past.
Dit is een nuttige tip voor de bediening; lees indien nodig.
Dit is een verwijzing; lees indien nodig.
Dit is de verklaring van een term; lees indien nodig.
Copyright © 2005 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
For the U.K.
IMPORTANT: THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE.
BLUE: BROWN:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying the terminals in your plug, proceed as follows: The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK. The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED. Under no circumstances must either of the above wires be connected to the earth terminal of a three pin plug.

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL

NEUTRAL LIVE
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAAR­SCHUWING
OPGEPAST
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar­schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
001
• Lees onderstaande instructies en de handleiding voor u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002c
• Maak het toestel of de adapter niet open en breng geen wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen onderdelen (behalve als deze handleiding specifieke instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud steeds tot uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie ‘Informatie’).
..........................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv. direct
zonlicht in een gesloten voertuig, bij een verwar­mingsbuis, op een warmtebron);
• vochtig zijn (bv. badkamer, wasruimte, natte vloer);
•nat zijn;
• blootgesteld zijn aan regen;
•stoffig zijn;
• blootgesteld zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
007
• Zorg ervoor dat dit toestel altijd waterpas en stabiel staat. Plaats het nooit op een wankel statief, of op een hellend oppervlak.
008c
• Gebruik alleen de adapter die bij het toestel wordt geleverd. Zorg er ook voor dat de netspanning overeen­stemt met de ingangsspanning die op de adapter vermeld staat. Sommige adapters gebruiken een verschillende polariteit of zijn voor een andere spanning ontworpen. Het gebruik van dergelijke adapters kan schade, defecten of elektrische schokken veroorzaken.
...........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen de bijgeleverde stroomkabel. De bijgele­verde stroomkabel mag bovendien niet voor andere toestellen gebruikt worden.
...........................................................................................................
009
• Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig en plaats er geen zware voorwerpen op. Anders kan de kabel beschadigd raken, wat schade en kortsluiting kan veroorzaken. Bij beschadigde kabels is er gevaar voor brand of schokken!
...........................................................................................................
010
• Dit toestel kan, al dan niet in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, mogelijk een geluidsniveau produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u gehoorverlies of suizende oren gewaarwordt, stop dan meteen het gebruik van dit toestel en raadpleeg een oorspecialist.
...........................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
2
Waarschuwing
012b
• Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de adapter uit het stopcontact en vraag een nazicht bij uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie onder ‘Informatie’) indien:
• de adapter, de stroomkabel of de stekker beschadigd
zijn;
• rook of ongewone geuren vrijkomen;
• voorwerpen of vloeistof in het toestel terechtge-
komen zijn;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere
manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal schijnt te werken of een
duidelijke verandering in prestaties vertoont.
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot de kinderen zelf alle essentiële regels voor een veilig gebruik van het toestel kunnen volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Vermijd om dit toestel samen met een overdreven aantal andere toestellen op hetzelfde stopcontact aan te sluiten. Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het totale vermogen van alle toestellen die u op het verlengsnoer aansluit, mag nooit het nominale vermogen (watt/ ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
..........................................................................................................
016
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, raadpleegt u best uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur (u vindt een lijst onder ‘Informatie’).
..........................................................................................................
019
• Batterijen mogen nooit opgeladen, verhit of gedemon­teerd worden, of in vuur of water geworpen worden.
Opgepast
101b
• Het toestel en de adapter moeten zo geplaatst worden dat ze goed verlucht kunnen worden.
102c
• Neem de adapterkabel altijd uitsluitend bij de stekker vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt of hem er uittrekt.
..........................................................................................................
103b
• Op gezette tijden moet u de adapter loskoppelen en met een droge doek schoonmaken om al het stof en ander vuil van de pinnen te verwijderen. Trek de stekker ook uit het stopcontact als het apparaat voor een langere tijd niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de stekker en het stopcontact stof ophoopt, wordt de isolatie minder betrouwbaar en is er mogelijk brandgevaar.
106
• Klim nooit op het toestel en plaats er geen zware voorwerpen op.
...........................................................................................................
107c
• Neem de adapter of de stekker nooit met natte handen vast als u hem in een stopcontact of in dit toestel steekt, of hem loskoppelt.
...........................................................................................................
108b
• Voor u het toestel verplaatst, dient u de adapter en alle kabels van externe apparaten los te koppelen.
...........................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en haal de adapter uit het stopcontact, alvorens het toestel schoon te maken.(p. 10).
...........................................................................................................
110b
• Trek de adapter uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen in uw buurt vermoedt.
...........................................................................................................
111: Selectie
• Bij foutief gebruik kunnen batterijen exploderen of lekken en schade of verwondingen veroorzaken. Gelieve de onderstaande instructies voor uw eigen veiligheid te lezen en na te leven (p. 10).
1
• Volg de instructies voor het plaatsen van de batte-
rijen en let op de correcte polariteit.
2
• Gebruik geen nieuwe batterijen samen met oude.
Gebruik bovendien geen verschillende soorten batte­rijen.
3
• Verwijder de batterijen als het toestel gedurende
lange tijd niet wordt gebruikt.
5
• Als een batterij lek is, gebruik dan een zachte doek of
tissue om alle resten uit het batterijvak te verwij­deren. Plaats vervolgens nieuwe batterijen. Om huidontsteking te vermijden, zorgt u dat uw handen of huid niet met de batterijvloeistof in aanraking komen. Zorg dat uw ogen in geen geval met de batte­rijvloeistof in aanraking komen. Als dat toch gebeurt, spoel dan uw ogen met stromend water.
6
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals balpennen, halskettingen, haarspelden enz.
...........................................................................................................
112
• Gebruikte batterijen kunt u deponeren volgens de voorschriften die in uw land of regio gelden.
118c
• Als u de schroeven van CARD LOCK en de aarding en het bijgeleverde afdekplaatje van de geheugenkaart verwijdert, bewaar ze dan op een veilige plek, buiten het bereik van kinderen, zodat die ze niet kunnen inslikken.
Opgepast
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt geraken. Houd alle kabels en snoeren ook buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
3

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

291a
Behalve de punten onder ‘VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL’ op pagina 2–3 moet u ook het volgende lezen en
naleven:
Stroomvoorziening en gebruik van batterijen
301
• Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al gebruikt
wordt door een apparaat met een omvormer (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of airco) of met een motor. Naar gelang van de manier waarop dit elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of een hoorbare brom veroorzaken. Als het niet haalbaar is om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan een ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het stopcontact.
302
• De adapter zal bij langdurig, ononderbroken gebruik
opwarmen. Dat is normaal, dus u hoeft zich geen zorgen te maken.
303a
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen, aangezien het
stroomverbruik van het toestel relatief hoog is. Als u batterijen verkiest, gebruik dan liefst alkalinebatterijen.
304a
• Als u batterijen plaatst of vervangt, schakel dan altijd eerst
het toestel uit en koppel alle andere aangesloten apparaten los. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
307
• Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit, moet u
alle toestellen uitzetten. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
• Het gebruik van dit toestel vlak bij versterkers (of andere
apparaten met grote stroomtransformators) kan een brom veroorzaken. In dat geval kunt u het toestel anders richten of verder van de bron van interferentie weg plaatsen.
352a
• Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit toestel niet in de buurt van derge­lijke ontvangers.
352b
• Er kan storing optreden als apparaten voor draadloze
communicatie, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit toestel gebruikt worden. Deze storingen kunnen voorkomen bij een inkomende of uitgaande oproep, of tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt, kunt u de draadloze apparaten verder uit de buurt van het toestel plaatsen of uitschakelen.
354a
• Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het niet
naast een warmtebron, laat het niet in een afgesloten voertuig staan of stel het op geen enkele andere manier aan extreme temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of verkleuren.
355b
• Als het toestel verplaatst wordt naar een plek waar de temperatuur en/of vochtigheid erg verschillend is, kunnen zich druppeltjes (condensatie) in het toestel vormen. Schade of storingen kunnen het gevolg zijn, als u het toestel in deze toestand gebruikt. Laat daarom het toestel een aantal uren staan voor u het gebruikt, tot de condensatie volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een zachte, droge doek, eventueel licht bevochtigd met water. Voor hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, niet­agressief detergent. Veeg daarna het toestel goed droog met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of eender welk oplosmiddel, om mogelijke verkleuring en/of vervorming te vermijden.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat de data in het geheugen van het toestel bij een herstelling gewist kunnen worden. Maak altijd een back-up van belangrijke data op een geheugenkaart of maak notities (indien mogelijk). Bij reparaties wordt het nodige gedaan om dataverlies te vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om data te herstellen (bv. als de schakelingen van het geheugen zelf defect zijn). Roland Corporation wijst elke verantwoorde­lijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
Verdere voorzorgen
551
• Onthoud dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk verloren kan gaan als gevolg van een defect of verkeerd gebruik van het toestel. Om het risico te vermijden dat u belangrijke data zou verliezen, raden we u aan regelmatig een reservekopie van dergelijke data te maken op een geheugenkaart.
552
• Data die in het geheugen en op een geheugenkaart werden opgeslagen, kunnen helaas niet hersteld worden als ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
553
• Let op bij het gebruik van toetsen, schuifknoppen en andere bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en aansluitingen. Een ruw gebruik kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van alle kabels steeds de connector zelf vast — trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluitingen of schade aan interne elementen van de kabel.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
558a
• Om uw buren niet te storen, probeert u het volume best op een redelijk niveau te houden. U kunt ook een hoofdte­lefoon gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de mensen rondom u (vooral later op de avond).
559a
• Als u het toestel gaat vervoeren, verpak het dan indien mogelijk in oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling). Zoniet dient u voor een gelijkaardige verpakking te zorgen.
562
• Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te maken. Als u een kabel van een andere producent gebruikt, neem dan de volgende voorzorgen:
• Sommige verbindingskabels hebben een weerstand. Gebruik geen kabels met een weerstand om dit toestel aan te sluiten. Bij het gebruik van een dergelijke kabel kan het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar zijn. Contacteer de producent van de kabel voor meer infor­matie over de specificaties van de kabel.
Gebruik van kaarten
Geheugenkaarten
704
• Steek de geheugenkaart zorgvuldig in de sleuf, tot ze stevig vastzit.
fig.CFslot
CompactFlash™
Copyright
851
• Ongeoorloofde opname, verspreiding, verkoop, uitlening, opvoering, uitzending en dergelijke, geheel of gedeeltelijk, van een werk (muzikale compositie, video, uitzending, optreden en dergelijke) waarvan de auteursrechten toebe­horen aan derden, is door de wet verboden.
853
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die de auteurs­rechten van derden kunnen schenden. Wij wijzen elke verantwoordelijkheid af met betrekking tot de schending van auteursrechten van derden door het gebruik van dit apparaat.
220
* Alle productnamen die in deze handleiding genoemd
worden zijn handelsmerken of geregistreerde handels­merken van hun respectieve eigenaars.
234
*CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk
Corporation en zijn onder licentie van CompactFlash Association.
235
* Roland Corporation heeft een licentie voor het gebruik
van het CompactFlash
236
* Fugue © 1999–2005 Kyoto Software Research, Inc. Alle
rechten voorbehouden.
fig.Fugue-logo.eps
handelsmerk en CF logo ( ).
705
• Raak nooit de contactpunten van de geheugenkaart aan. Zorg dat de contactpunten niet vuil worden.
707
• De sleuf van dit toestel is geschikt voor CompactFlash­geheugenkaarten. Microdrive-opslagmedia zijn niet compatibel.
708
• Geheugenkaarten worden met uiterste precisie gefabri­ceerd. Spring er voorzichtig mee om en let vooral op het volgende.
• Om beschadiging van de kaarten door statische elektri­citeit te voorkomen, ontlaadt u eerst de statische elektriciteit van uw lichaam voordat u een kaart vastneemt.
• Raak de contactpunten van de kaart niet aan en vermijd contact met metalen voorwerpen.
• Buig de kaarten nooit, laat ze niet vallen en vermijd sterke schokken of trillingen.
• Bewaar de kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of gelijkaardige plaatsen (opslagtempe­ratuur: -25 tot 85° C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Demonteer of wijzig de kaarten niet.
5

Inhoud

VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ......2
BELANGRIJKE OPMERKINGEN................4
Inhoud..........................................................6
Voor u begint ..............................................7
Hoe heet het en waarvoor dient het? ..............................................7
Andere apparaten aansluiten ......................................................... 10
Het toestel in- en uitschakelen ....................................................... 10
Een geheugenkaart insteken/verwijderen ................................... 11
Eerste kennismaking................................12
Samples beluisteren .........................................................................12
Effecten toevoegen ........................................................................... 12
Patronen spelen ................................................................................ 13
Uw eigen geluiden samplen ...........................................................14
Hoofdstuk 1: Samples afspelen ..............16
De indeling van samples................................................................. 16
Samplebanken selecteren ................................................................16
Hoeveel samples kunt u tegelijk afspelen? (Polyfonie)..............16
Een sample laten doorspelen nadat u de pad loslaat (Hold)..... 16
Een extern geluid afspelen (externe bron).................................... 17
Hoofdstuk 2: Gebruik van effecten .........18
Een effect aan een sample toevoegen............................................18
Een effect aan verschillende samples toevoegen......................... 18
Een effect aan alle samples toevoegen .......................................... 19
Het laatst gebruikte effect controleren..........................................19
Parameters van het gewenste effect vooraf instellen.................. 19
‘Effect Limit’-modus ........................................................................19
‘Send/Return’-modus
(FLANGER, PHASER)..................................................................... 19
Effectenlijst ........................................................................................ 20
Hoofdstuk 3: Samplen..............................23
Voor u gaat samplen........................................................................23
Samplen van een cd ......................................................................... 23
Samplen met een microfoon ...........................................................24
Samplen naar een bank op de geheugenkaart .............................25
Vooraf een tempo instellen............................................................. 25
Aftellen bij het samplen ..................................................................26
Het samplen automatisch starten (Auto Sampling).................... 26
Een effect aan een sample toevoegen en opnieuw samplen
(resampling)...................................................................................... 26
Een sample verwijderen.................................................................. 27
Samples van pad wisselen ..............................................................28
De resterende sampletijd controleren ........................................... 28
De patroonweergave stoppen ........................................................ 34
Tijdens de weergave een ander patroon selecteren ....................34
Een patroon opnemen ..................................................................... 34
Een patroon verwijderen ................................................................ 36
Patronen van pad wisselen............................................................. 37
Hoofdstuk 6: De geheugenkaart............. 38
Een geheugenkaart formatteren .................................................... 38
Audiobestanden importeren .......................................................... 38
Audiobestanden exporteren........................................................... 39
Back-ups maken (Backup Save) ..................................................... 40
Back-ups laden (Backup Load) ...................................................... 40
Back-ups verwijderen (Backup Delete)......................................... 40
Hoofdstuk 7: Andere functies................. 41
De SP-404 met andere midi-apparaten gebruiken ...................... 41
De knippersnelheid van de schermverlichting regelen ............. 42
De batterijen controleren ................................................................ 42
Gebruik van de vergrendeling....................................................... 43
Het interne geheugen van de SP-404 initialiseren ......................43
Het versienummer controleren...................................................... 43
Hoofdstuk 8: Voorbeelden ...................... 44
Een ritmepatroon creëren met de patroonsequencer ................. 44
Gebruik van de SP-404 met een draaitafel ................................... 45
Appendices............................................... 46
Bediening in een notendop............................................................. 46
Problemen oplossen......................................................................... 47
Lijst van meldingen ......................................................................... 49
Aanbevolen geheugenkaarten ....................................................... 50
Midi-implementatie......................................................................... 50
Midi-implementatietabel ................................................................ 51
Specificaties....................................................................................... 52
Index.......................................................... 53
Hoofdstuk 4: De instellingen van een
sample .......................................................29
Het volume van een sample instellen ........................................... 29
Een frase eenmaal (one-shot) of herhaaldelijk (loop) afspelen.....29
Een sample afspelen zolang de pad ingedrukt wordt (gate)
of laten doorspelen na het loslaten van de pad (trigger) ...........29
Een sample achterstevoren afspelen (reverse-weergave) ..........30
Ongewenste delen van de sample weglaten
(Marker/startpunt/eindpunt) ....................................................... 30
Een ongewenst deel wissen (Truncate)......................................... 32
De BPM van een sample wijzigen ................................................. 33
De lengte van een sample wijzigen zonder de toonhoogte te
beïnvloeden (Time Modify) ............................................................33
Hoofdstuk 5: Een reeks samples
opnemen (patroonsequencer).................34
De indeling van patronen ............................................................... 34
Het tempo van een patroon wijzigen ............................................ 34
6

Voor u begint

Hoe heet het en waarvoor dient het?

Bovenpaneel

12
6 5
6 7
9
11
13
3
44
8
10
12
14
15
16
1. ‘VOLUME’-knop
Deze knop regelt het volume van de line-uitgang en de hoofdtelefoon.
2. ‘CTRL 1–3’-knoppen
Deze knoppen regelen de parameters die naar gelang van het geselecteerde effect aan elke knop zijn toegekend. Deze knoppen worden ook op de volgende manier gebruikt:
‘CTRL 1’-knop
U kunt deze knop gebruiken om het startpunt of de weergavetijd van de sample te regelen.
‘CTRL 2’-knop
U kunt deze knop gebruiken om het tempo (BPM) van het patroon of het eindpunt van de sample in te stellen.
‘CTRL 3/MFX’-knop
U kunt deze knop gebruiken om een MFX-type te selecteren of om het samplingniveau of volume van de sample te regelen.
3. ‘PEAK’-indicatielampje
Dit indicatielampje helpt u tijdens het samplen het niveau te regelen. Bij het juiste niveau zal het lampje af en toe even knipperen.
4. Effecttoetsen
Gebruik deze toetsen om het gewenste effect te selecteren. Een effect is ingeschakeld als de toets brandt en uitgeschakeld als de toets gedoofd is. (p. 12, p. 18, p. 26, p. 45)
* Twee of meer effecten kunt u niet gelijktijdig inschakelen.
5. Scherm
Het scherm toont informatie over het tempo (BPM) van de sample of het patroon, de waarden van allerlei instellingen en foutmeldingen. Hier verschijnt ook de nog beschikbare sampletijd.
6. Schermverlichting
Knippert volgens het tempo van het patroon.
7
Voor u begint
7.
‘PATTERN SELECT’-toets
Gebruik deze toets voor de weergave of opname van een patroon. Als de toets brandt, kunt u een patroon selecteren door een pad in te drukken. (p. 13, p. 34, p. 44)
‘LENGTH’-toets
Met deze toets bepaalt u de lengte van het patroon dat u gaat opnemen. (p. 34, p. 44)
‘QUANTIZE’-toets
Met deze toets regelt u de kwantisering bij de opname van een patroon (automatische timingcorrectie). (p. 34, p. 44)
8.
‘START/END/LEVEL’-toets
Gebruik deze toets om het startpunt, eindpunt of volume van een sample in te stellen. (p. 17, p. 29, p. 32, p. 34, p. 44)
‘TIME/BPM’-toets
Gebruik deze toets om de weergavetijd of het tempo (BPM) van een sample in te stellen. (p. 14, p. 25, p. 33, p. 34, p. 44)
‘TAP TEMPO’-toets
Door deze toets herhaaldelijk met het gewenste interval in te drukken, stelt u het overeenkomstige tempo in. (p. 25, p. 34)
9.
‘DEL’-toets
Gebruik deze toets om een sample of patroon te verwijderen. (p. 15, p. 27, p. 32, p. 36)
‘REC’-toets
Met deze toets kunt u het samplen starten of stoppen of een patroon opnemen. (p. 14, p. 23, p. 34, p. 44)
‘RESAMPLE’-toets
U kunt een effect aan een sample toevoegen en het resultaat met deze toets opnieuw samplen (resampling). (p. 26)
10.
‘LO-FI’-toets
Deze toets regelt de kwaliteit (standaard/lo-fi) tijdens het samplen. Lo-fi is geselecteerd als de toets brandt, standaardkwaliteit als de toets gedoofd is. (p. 23)
‘STEREO’-toets
Deze toets schakelt tussen mono- en stereosampling. Stereo is geselecteerd als de toets brandt, mono als de toets gedoofd is. (p. 17, p. 23)
‘GATE’-toets
Deze toets schakelt tussen gate-weergave (de sample weerklinkt zolang u de pad ingedrukt houdt) en trigger- weergave (de weergave start of stopt telkens u op de pad drukt). Gate is geselecteerd als de toets brandt, trigger als de toets gedoofd is. (p. 29)
‘LOOP’-toets
Deze toets schakelt tussen loop-weergave (de sample wordt voortdurend herhaald als u de pad indrukt) en one-shot- weergave (de sample wordt slechts eenmaal afgespeeld). Loop is geselecteerd als de toets brandt, one-shot als de toets gedoofd is. (p. 29)
‘REVERSE’-toets
Deze toets activeert reverse-weergave, waardoor de sample achterstevoren wordt afgespeeld. Reverse is geselecteerd als de toets brandt, normale weergave als de toets gedoofd is. (p. 30)
11.
‘CANCEL’-toets
Met deze toets kunt u het samplen of verwijderen van een sample annuleren voor de opdracht wordt uitgevoerd. Deze toets stopt ook de weergave of opname van een patroon.
Als u viermaal snel na elkaar op deze toets drukt, stopt u alle noten die op dat moment weerklinken.
‘REMAIN’-toets
Als u op deze toets drukt, verschijnt de nog resterende sampletijd op het scherm. Houd deze toets ingedrukt en druk op een pad om de sample te selecteren waaraan u een effect wilt toevoegen of waarvan u de instellingen wilt wijzigen. (p. 18, p. 28)
‘MARK’-toets
Gebruik deze toets om een deel van de sample af te spelen. Als deze toets brandt, wordt alleen het gemarkeerde deel van de sample afgespeeld. (p. 31)
12. ‘BANK’-toetsen (A, B, C/G, D/H, E/I, F/J)
Als [PATTERN SELECT] niet brandt of als u een patroon opneemt kunt u met deze toetsen een samplebank selecteren. Als [PATTERN SELECT] brandt, kunt u met deze toetsen patroonbanken selecteren. Als u BANK [A] of [B] indrukt zodat deze toets brandt, dan wordt de interne bank A of B geselecteerd. Als u BANK [C/G]–[F/J] indrukt en de toets brandt, dan wordt bank C–F op de geheugenkaart geselecteerd. Als u BANK [C/G]–[F/J] nogmaals indrukt en de toets knippert, dan wordt bank G–J op de geheugenkaart geselecteerd.
13. Pads (1–12)
Als [PATTERN SELECT] niet brandt en u drukt op een pad, dan weerklinkt de sample die aan die pad werd toegewezen. De pad brandt terwijl de sample wordt afgespeeld.
Als [PATTERN SELECT] brandt en u drukt op een pad, dan selecteert u het patroon dat u wilt weergeven of opnemen.
14.
‘HOLD’-pad
Als u een pad ingedrukt houdt en u drukt op de HOLD-pad, dan blijft de sample doorspelen nadat u de pad hebt losgelaten. (p. 16)
‘EXT SOURCE’-pad
Als u op deze pad drukt zodat het lampje brandt, kunt u de weergave van een externe geluidsbron (line of microfoon) in­of uitschakelen of een effect aan deze input toevoegen. (p. 17, p. 45)
‘SUB PAD’
Met de sub pad kunt u de sample weergeven van de pad die u laatst hebt ingedrukt. Dat is een handige manier om bijvoorbeeld een drum roll met de hand te spelen.
15. ‘MIC’-toets
Deze toets schakelt de microfooninput in of uit. Als de toets brandt, is de microfooninput ingeschakeld. (p. 17, p. 24)
16. Ingebouwde microfoon
Dit is de ingebouwde microfoon van de SP-404. De ingebouwde microfoon wordt uitgeschakeld als een apart verkrijgbare microfoon op de ‘MIC IN’-jack op het voorpaneel wordt aangesloten.
8
Voor u begint

Voorpaneel

12 34
1. ‘PHONES’-jack
Hier kunt u een stereohoofdtelefoon aansluiten. Deze uitgang verstuurt hetzelfde geluid als de ‘LINE OUT’-jacks. (p. 10)
2. Geheugenkaartsleuf
Hier kunt u een apart verkrijgbare geheugenkaart (CompactFlash) insteken. Op banken C–J van de geheugenkaart kunt u lange samples opnemen die voor het interne geheugen te groot zouden zijn. (p. 11, p. 38)
De SP-404 wordt tijdens de montage uitgerust met een afdekplaatje dat voor de sleuf wordt bevestigd. Om het afdekplaatje te verwijderen drukt u de linker- en rechterkant van het plaatje naar binnen en trekt u het naar u toe. (p. 11)
3. ‘MIC LEVEL’-knop
Deze knop regelt het volume van de ingebouwde microfoon of van de microfoon die op de ‘MIC IN’-jack is aangesloten.
4. ‘MIC IN’-jack
Hier kunt u een apart verkrijgbare microfoon aansluiten. (p. 10)

Achterpaneel

12 3 4 5 6 7
1. Aardeverbinding
Afhankelijk van de opstelling van het toestel kunt u een onaangenaam of korrelig gevoel krijgen bij het aanraken van het toestel, de aangesloten microfoons of de metalen onderdelen van andere voorwerpen. Dat is te wijten aan een minieme elektrische lading, die absoluut onschadelijk is. Als u zich hier echter zorgen over maakt, dan kunt u de aardverbinding aansluiten. Als het toestel geaard is, kan een lichte brom hoorbaar zijn, afhankelijk van uw opstelling. Als u niet zeker weet hoe u het toestel moet aansluiten, contacteer dan het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland­distributeur (u vindt een lijst onder ‘Informatie’).
Onveilige plaatsen voor aansluiting
• Waterleidingen (kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken)
• Gasleidingen (kunnen brand of ontploffingen veroorzaken)
• Telefoonlijnen of bliksemafleiders (kunnen gevaarlijk zijn bij
bliksem)
2. ‘DC IN’-jack
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan. (p. 10)
3. ‘POWER’-schakelaar
Schakelt het toestel in en uit. (p. 10)
4. ‘MIDI IN’-aansluiting
Sluit hier een midi-apparaat aan. (p. 41)
5. ‘LINE IN’-jacks (L/R)
Sluit hier de geluidsbron (bv. een cd-speler) aan die u wilt samplen. (p. 10)
6. ‘LINE OUT’-jacks (L/R)
Sluit hier uw audiosysteem, versterker of mengpaneel aan. (p. 10)
7. Beveiligingsslot ( )
http://www.kensington.com/
9
Voor u begint

Andere apparaten aansluiten

Bekijk de afbeelding en sluit de apparaten in de opgegeven volgorde aan.
Stereo / Versterker enz.
Adapter
Cd-speler
3. Sluit uw audiosysteem of versterker aan op de ‘LINE OUT’-
jacks. Een hoofdtelefoon kunt u eventueel op de ‘PHONES’­jack aansluiten.
Als u een sample wilt opnemen (p. 14, p. 23), sluit u uw cd­speler of een andere geluidsbron aan op de ‘LINE IN’-jacks of sluit u een microfoon aan op de ‘MIC IN’-jack. (Als u de ingebouwde microfoon van de SP-404 gebruikt, is deze stap overbodig.)
Als u verbindingskabels met een weerstand gebruikt, kan het volume van de aangesloten apparaten (LINE IN, MIC IN) te laag zijn. Als dat het geval is, dient u kabels zonder weerstand gebruiken, zoals die van de Roland PCS-reeks.
Hoofdtelefoon
1. Schakel alle apparaten uit voor u ze aansluit.
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume op nul zetten en alle toestellen uitschakelen voor u ze aansluit.
2. Sluit de bijgeleverde adapter aan op de ‘DC IN’-jack.
U kunt de SP-404 ook met zes AA-batterijen van stroom voorzien.
Als u de SP-404 met batterijen gebruikt, kunt u deze stap overslaan.
OUTPUT
Microfoon
Batterijen plaatsen
Verwijder het deksel van het batterijvak op de onderzijde van de SP-404. Plaats de batterijen in de juiste richting (polariteit), zoals op de onderzijde van het toestel wordt getoond. Sluit daarna het deksel zorgvuldig.
Als de batterijen bijna leeg zijn, blijft de schermverlichting branden. Als de batterijen helemaal leeg zijn, verschijnt ‘Lo’ op het scherm. Verder gebruik van het toestel is dan onmogelijk. In dat geval dient u de batterijen onmiddellijk te vervangen.
De inhoud van het interne geheugen van de SP-404 blijft bewaard als de batterijen leeg zijn.
Als u het toestel ondersteboven houdt, zorg dan voor een stapel kranten of tijdschriften en leg ze onder de vier hoeken of aan beide kanten om beschadiging van de knoppen en regelaars te vermijden. Richt het toestel zo dat geen knoppen of regelaars beschadigd raken.
Rondzingen kan optreden naar gelang van de positie van microfoons tegenover luidsprekers. U kunt dit oplossen door:
1. de microfoon(s) anders te richten;
2. de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
3. het volume te verlagen.
4. Sluit de adapter aan op een stopcontact.

Het toestel in- en uitschakelen

Inschakelen

Wanneer alle toestellen zijn aangesloten, zet u ze in de opgegeven volgorde aan. Door toestellen in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen.
1. Draai de volumeknop van de SP-404 helemaal naar links om
het volume op nul te zetten.
2. Zet het volume van de versterker of het audiosysteem op
nul.
3. Zet de ‘POWER’-schakelaar van de SP-404 op ON.
Zorg er altijd voor dat het volume op nul staat voor u het toestel inschakelt. Zelfs met het volume op nul hoort u misschien nog een geluid als u het toestel inschakelt. Dat is normaal en wijst niet op een defect.
4. Schakel de versterker of het audiosysteem in.
5. Druk op de pads van de SP-404 om geluid te produceren en
draai intussen aan de volumeknop om het volume te regelen.
Regel ook het volume van de versterker of het audiosysteem dat u hebt aangesloten.
Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven houdt. Let op dat u het niet laat vallen of kantelen.
10

Uitschakelen

1. Zet het volume van de versterker of het audiosysteem op
nul.
2. Schakel de versterker of het audiosysteem uit.
3. Schakel de SP-404 uit.

Een geheugenkaart insteken/ verwijderen

U dient de SP-404 uit te schakelen voor u een geheugenkaart insteekt of verwijdert. Als u een geheugenkaart insteekt of verwijdert terwijl het toestel is ingeschakeld, riskeert u beschadiging van de kaart of de gegevens.

Een geheugenkaart insteken

1. Steek de geheugenkaart in de sleuf op het voorpaneel.
Steek de geheugenkaart zorgvuldig in de sleuf, tot ze stevig vastzit.
Als u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u ze met de SP-404 formatteren. (p. 38) Geheugenkaarten die met een ander toestel werden geformatteerd, worden door de SP-404 niet herkend.
Voor u begint
Diefstal van de geheugenkaart vermijden
Tijdens de montage van de SP-404 wordt op de onderzijde van het toestel (gemarkeerd met ) een speciale schroef aangebracht. Als het afdekplaatje van de geheugenkaart op zijn plek zit, kunt u deze schroef met een Phillips-schroevendraaier verwijderen en in de ‘CARD LOCK’-opening bevestigen. Als de schroef hier bevestigd is, kan het afdekplaatje niet worden verwijderd. Dat helpt diefstal van de kaart te voorkomen.

Een geheugenkaart verwijderen

1. Druk op de uitwerptoets naast de sleuf op het voorpaneel.
De geheugenkaart wordt gedeeltelijk uitgeworpen. Neem de geheugenkaart vast en trek ze uit het toestel.
Als u het toestel ondersteboven houdt, zorg dan voor een stapel kranten of tijdschriften en leg ze onder de vier hoeken of aan beide kanten om beschadiging van de knoppen en regelaars te vermijden. Richt het toestel zo dat geen knoppen of regelaars beschadigd raken.
Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven houdt. Let op dat u het niet laat vallen of kantelen.
11

Eerste kennismaking

Samples beluisteren

De SP-404 bevat standaard reeds samples onder pad 1–12 van samplebank A en pad 1 en 2 van samplebank B. Laten we die samples eerst eens beluisteren.
Wat is een sample? Een ‘sample’ is de combinatie een stukje opgenomen geluid (een gesamplede golfvorm) en allerlei instellingen die bepalen hoe het geluid klinkt. Het geheel wordt aan een pad toegewezen.
Wat is een samplebank? Een ‘samplebank’ is een groep van twaalf samples die aan de pads zijn toegewezen. De SP-404 heeft tien samplebanken: A–J.
1
2
3
Over de voorgeprogrammeerde samples en patronen
Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal is enkel voor persoonlijk gebruik bestemd. Ongeoorloofd gebruik is een schending van de wet.
De samples (samplebank A en pad 1 en 2 van samplebank B) en patronen (patroonbank A) die standaard in het geheugen van de SP-404 zitten, kunnen niet in hun oorspronkelijke staat worden hersteld nadat u ze hebt gewist of gewijzigd.
Als u de oorspronkelijke instellingen wilt bewaren, moet u een apart verkrijgbare geheugenkaart aanschaffen (CompactFlash) en hiermee een back-up van de data maken.
Lees voor u een geheugenkaart koopt de paragraaf ‘Aanbevolen geheugenkaarten’ (p. 50).
Meer informatie over het formatteren van een geheugenkaart en back-ups vindt u in hoofdstuk 6, ‘Gebruik van een geheugenkaart’ (p. 38).

Effecten toevoegen

De SP-404 biedt 29 verschillende ingebouwde effecten, die het geluid op allerlei manieren wijzigen.
Laten we die effecten eens uitproberen.
Van de 29 effecten kunt u er vijf rechtstreeks selecteren door op een toets te drukken, namelijk filter + overdrive, pitch shifter, delay, isolator en vinyl simulator.
De overige 24 effecten vindt u in MFX (multi-effects). Houd [MFX] ingedrukt en draai aan de ‘CTRL 3/MFX’-knop om het gewenste effect te selecteren.
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Als deze toets brandt, druk dan op [PATTERN SELECT] om hem uit te schakelen.
2. Druk op pad 1.
De pad brandt terwijl het geluid weerklinkt.
3. Controleer of u het geluid kunt horen en druk daarna ook op
de andere pads (2–12).
Als u niets hoort wanneer u een pad indrukt, controleer dan of samplebank A is geselecteerd (BANK [A] moet branden). Als een andere bank is geselecteerd, druk dan op BANK [A] om bank A te selecteren.
De kracht waarmee u een pad indrukt, heeft geen invloed op het volume. Overdreven druk kan defecten veroorzaken. Voor meer details over het volume van samples, zie ‘Het volume van een sample regelen’ (p. 29).
12
Om bijvoorbeeld ‘filter + overdrive’ aan de sound van een sample toe te voegen, doet u het volgende.
4
3, 5
1
2
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Als deze toets brandt, druk dan op [PATTERN SELECT] om hem uit te schakelen.
2. Druk op de pad van de sample waaraan u het effect ‘filter +
overdrive’ wilt toevoegen.
De pad brandt en de sample begint te spelen.
3. Druk op [FILTER+DRIVE], zodat de toets brandt.
Het ‘filter + overdrive’-effect wordt aan het geluid van de sample toegevoegd.
4. Draai aan de ‘CTRL 1–3’-knoppen om het ‘filter + overdrive’-
effect te regelen. CTRL 1 (CUTOFF)
Regelt de afsnijfrequentie van het filter. Draai de knop naar links en het geluid wordt donkerder en zachter. Draai de knop naar rechts en het geluid wordt scherper en helderder.
CTRL 2 (RESONANCE)
Regelt de resonantie van het filter. Draai de knop naar rechts en het geluid krijgt een meer uitgesproken karakter.
CTRL 3 (DRIVE)
Regelt de hoeveelheid vervorming. Draai de knop naar rechts voor meer vervorming, wat een intenser geluid geeft.
Eerste kennismaking
1
4 2
3
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de toets brandt.
“Op het scherm verschijnt ‘Ptn’.
5. Om het ‘filter + overdrive’-effect uit te schakelen drukt u op
[FILTER+DRIVE], zodat het lampje dooft.
Meer details over de pitch shifter, delay, isolator en vinyl simulator en informatie over hoe u met MFX-effecten werkt, vindt u in ‘Hoofdstuk 2: Gebruik van effecten’ (p. 18).

Patronen spelen

Wat is een patroon? Met de SP-404 kunt u op de pads drukken om verschillende samples in de gewenste volgorde te spelen. Het geheel kunt u dan opnemen. Een dergelijke reeks samples in een bepaalde volgorde wordt een ‘patroon’ (pattern) genoemd.
Wat is een patroonbank? Net zoals samples worden ook patronen aan pads toegewezen. Een ‘patroonbank’ is een groep van twaalf patronen die aan pads 1–12 zijn toegewezen. De SP-404 heeft tien patroonbanken: A–J.
Patroonbanken en samplebanken staan los van elkaar. De patronen van bank A zijn bijvoorbeeld niet beperkt tot het gebruik van de samples in samplebank A.
2. Druk op pad 1.
Pad 1 knippert niet langer maar blijft branden en het patroon begint te spelen.
Als het patroon niet begint te spelen wanneer u op de pad drukt, controleer dan of [PATTERN SELECT] brandt en of bank A is geselecteerd (BANK [A] moet branden). Als een andere bank is geselecteerd, selecteert u bank A door op BANK [A] te drukken terwijl [PATTERN SELECT] brandt.
3. Zodra u het patroon beluisterd hebt, kunt u ook pad 2–12
uitproberen.
Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt al op een volgende pad, wordt het volgende patroon ‘gereserveerd’. Zodra het huidige patroon is beëindigd, begint het gereserveerde patroon automatisch te spelen.
Als u op een pad drukt terwijl u [SUB PAD] ingedrukt houdt, dan wordt onmiddellijk het patroon van die nieuwe pad afgespeeld.
4. Druk op [CANCEL] (PATTERN STOP) om de weergave van
het patroon te stoppen.
Standaard zijn er reeds voorgeprogrammeerde patronen toegewezen aan pads 1–12 van patroonbank A. Laten we die even beluisteren.
13
Eerste kennismaking

Het tempo van een patroon regelen

In dit deel leest u hoe u het weergavetempo van een patroon wijzigt.
3
2, 4
1
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de toets brandt.
2. Druk op [TIME/BPM], zodat de toets brandt.
3. Draai aan de ‘CTRL 2’-knop.
Het weergavetempo van het patroon wijzigt. Op het scherm verschijnt het tempo in de vorm van een BPM-waarde.
Wat is BPM? BPM staat voor Beats Per Minute, het aantal kwartnoten per minuut.
4. Druk nogmaals op [TIME/BPM], zodat de toets dooft.

Uw eigen geluiden samplen

In dit voorbeeld gaan we samplen in pad 9 van samplebank B, omdat tijdens de productie van de SP-404 geen samples aan die pad werden toegewezen.
Het opnemen (samplen) van geluidsmateriaal waarvan het auteursrecht eigendom is van derden, en dit zonder toestemming van de houder van de auteursrechten en voor andere doeleinden dan particulier, persoonlijk gebruik, is een schending van het auteursrecht. Maak geen illegale opnames.
Roland Corporation wijst iedere verantwoordelijkheid af voor enigerlei schade of straffen die u mogelijkerwijs oploopt door illegale opnames te maken met apparatuur van Roland.
6
2
4, 7, 8
3
5, 9
1. Sluit uw cd-speler aan zoals op p. 10 beschreven wordt.
2. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Als deze toets brandt, druk dan op [PATTERN SELECT] om hem uit te schakelen.
3. Druk op BANK [B], zodat de toets brandt.
4. Druk op [REC], zodat de toets brandt.
Nu is de SP-404 klaar om te samplen. De pads waaraan geen sample is toegewezen, beginnen te knipperen.
Als u nu beslist om toch niet te samplen, drukt u op [CANCEL], zodat [REC] dooft.
5. Druk op pad 9.
Pad 9 blijft branden, terwijl de andere pads doven.
[REC] begint te knipperen.
14
6. Regelt het samplingniveau.
Speel het geluid dat u wilt samplen en draai intussen aan de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop om het niveau zo af te stellen dat het PEAK-indicatielampje af en toe knippert.
Als het PEAK-indicatielampje zelfs niet knippert als u de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop helemaal naar rechts hebt gedraaid, dan is het volume van uw geluidsbron waarschijnlijk te laag. U kunt dan gewoon doorgaan met samplen, maar om de beste geluidskwaliteit te bekomen, raden we aan het volume van uw geluidsbron zo in te stellen dat het PEAK-indicatielampje af en toe knippert.
7. Speel het geluid dat u wilt samplen en druk op [REC] op het
moment dat u wilt beginnen samplen.
[REC] brandt en het samplen start.
8. Druk nogmaals op [REC] op het moment dat u wilt stoppen
met samplen.
Pad 9 en [REC] doven.
Als u de beschikbare sampletijd overschrijdt, verschijnt ‘FuL’ op het scherm. Het samplen wordt dan automatisch beëindigd. Meer details over de meldingen die op het scherm verschijnen, vindt u in de ‘Lijst van meldingen’ (p. 49).
Eerste kennismaking

Als u niet tevreden bent met het gesamplede geluid

In dit deel leest u hoe u het gesamplede geluid verwijdert en herbegint vanaf stap 4 van ‘Uw eigen geluiden samplen’. Hier volgt de procedure.
1, 3
2
9. Druk op pad 9 om het geluid weer te geven dat u net hebt
gesampled.
Als aan het begin of einde van de sample een ongewenst geluid of stilte hoorbaar is, dan kunt u de nodige aanpassingen maken zodat alleen het gewenste deel van de sample wordt weergegeven. Meer details leest u in ‘Ongewenste delen van de sample weglaten (Marker/startpunt/eindpunt)’ (p. 30).
1. Druk op [DEL], zodat de toets brandt.
Pads waaraan een sample is toegewezen, beginnen te knipperen.
“Op het scherm verschijnt ‘dEL’.
2. Druk op de pad waaraan de sample is toegewezen die u wilt
verwijderen.
De pad blijft branden en [DEL] begint te knipperen.
3. Druk op [DEL].
[DEL] blijft nu branden en de stip op het scherm begint te knipperen.
Zodra de sample verwijderd is, stopt het knipperen.
Schakel het toestel nooit uit zolang de stip knippert. Doet u dat toch, dan verliest u niet alleen de verwijderde sample maar mogelijk ook andere samples.
15

Hoofdstuk 1: Samples afspelen

De pads (1–12) en banktoetsen van de SP-404 dienen om samples af te spelen.
Als een sample wordt afgespeeld, brandt de bijbehorende pad.
De pad die u het laatst hebt ingedrukt, wordt de huidige pad genoemd. Het paneel toont de instellingen van de huidige pad.
Als u de instellingen van een sample bewerkt, dan worden uw wijzigingen toegepast op de sample die aan de huidige pad is toegewezen.

De indeling van samples

Aan elke pad op het paneel (1–12) kunt u een sample toewijzen. Een reeks samples die aan de twaalf pads is toegewezen vormt een samplebank. De SP-404 heeft tien samplebanken: A–J. Banken A en B zijn interne banken die in de SP-404 zelf zitten. Banken C–J bevinden zich op de geheugenkaart.
Bij het inschakelen van het toestel is samplebank A geselecteerd.

Samplebanken selecteren

* Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Om een samplebank te selecteren drukt u op een van de toetsen BANK [A]–[F/J]. De toets die u indrukt, gaat branden, en die bank wordt geselecteerd. Als u BANK [C/G]–[F/J] nogmaals indrukt, begint de toets te knipperen, en bank G–J wordt geselecteerd.

Hoeveel samples kunt u tegelijk afspelen? (Polyfonie)

De SP-404 kan tot twaalf samples tegelijk afspelen (de polyfonie is dus twaalfstemmig). Elke stereosample zal echter twee stemmen gebruiken.
De stereo/mono-instelling van een sample kan alleen tijdens het samplen bepaald worden en kan nadien niet meer gewijzigd worden. Hoe u die instelling tijdens het samplen wijzigt, leest u in ‘Samplen van een cd’ (p. 23).
Onthoud verder dat de polyfonie bij het resamplen vierstemmig is.
Meer details over resamplen vindt u in ‘Een effect aan een sample toevoegen en opnieuw samplen (resampling)’ (p. 26).
Het aantal samples dat gelijktijdig kan worden afgespeeld
Monosamples Stereosamples
Normaal 12 6 Bij het resamplen 4 2

Een sample laten doorspelen nadat u de pad loslaat (Hold)

Als er geen geheugenkaart in de sleuf zit en u drukt op BANK [C/G]–[F/J], dan worden samplebanken C–J niet geselecteerd.
Verwijder nooit de geheugenkaart terwijl een sample van samplebanken C–J wordt afgespeeld. Als u dat toch doet, dan ontstaat een luide klank die uw luidsprekers of versterker kan beschadigen, en ook de geheugenkaart zelf kan beschadigd worden.
Als u een nieuwe geheugenkaart in de sleuf steekt (een kaart die niet met de SP-404 werd geformatteerd), dan begint BANK [C/ G]–[F/J] te knipperen verschijnt de melding ‘FMt’.
Om de geheugenkaart te formatteren drukt u eerst op BANK [C/G]–[F/J].
BANK [C/G]–[F/J] blijft nu branden en [DEL] begint te knipperen. Druk nu op [DEL] om de formattering te starten.
Tijdens het formatteren worden alle data van de kaart gewist en wordt de kaart voorbereid voor gebruik met de SP-404.
Tijdens het formatteren (terwijl [DEL] brandt) mag u nooit het toestel uitschakelen of de geheugenkaart verwijderen.
Met de Hold-functie kunt u een sample laten doorspelen nadat u de pad hebt losgelaten.
Dat is nuttig als u een sample voortdurend wilt herhalen. (Loop­weergave, p. 29)
Om de Hold-functie te gebruiken met bijvoorbeeld de sample die aan pad 1 van bank B is toegewezen, doet u het volgende.
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Zoniet drukt u op [PATTERN SELECT] om hem uit te zetten.
2. Zorg dat BANK [B] brandt en druk op pad [1] om de sample
af te spelen.
3. Voor u de pad loslaat, drukt u op [HOLD].
De Hold-functie wordt ingeschakeld ([HOLD] brandt) en de sample speelt door wanneer u de pad loslaat.
4. Druk nogmaals op HOLD om de weergave te stoppen.
De pad blijft branden terwijl de sample wordt afgespeeld.
De Hold-functie werkt alleen bij samples waarvoor gate­weergave is ingesteld ([GATE] brandt). Als trigger-weergave voor de sample is ingesteld ([GATE] is gedoofd), dan wordt de weergave niet door de status van [HOLD] beïnvloed.
Gate- en trigger-weergave kunnen voor elke pad afzonderlijk worden ingesteld. Zie p. 29 voor meer details.
16

Een extern geluid afspelen (externe bron)

Een externe geluidsbron (bv. een cd-speler die op de ‘LINE IN’-jacks is aangesloten, een microfoon die op de ‘MIC IN’-jack is aangesloten of de input van de ingebouwde microfoon) kunt u met de SP-404 al dan niet weergeven. U kunt er ook effecten aan toevoegen .
Hoofdstuk 1: Samples afspelen
[EXT SOURCE] ingedrukt houdt. Het line- en microfoongeluid wordt uitgeschakeld zodra u deze pad loslaat (de pad is gedoofd).
Als [GATE] is gedoofd, wordt het geluid afwisselend ingeschakeld (lampje aan) of uitgeschakeld (lampje uit) telkens als u op [EXT SOURCE] drukt.
U kunt op [GATE] drukken om de status te wijzigen (aan of uit).

Gebruik van een cd-speler

1. Start de weergave op uw cd-speler.
* Zorg dat [MIC] gedoofd is.
2. Druk op [EXT SOURCE], zodat de pad brandt.
Als deze pad brandt, weerklinkt het geluid van de line-ingang.
Als [GATE] brandt, is het geluid alleen te horen wanneer u [EXT SOURCE] ingedrukt houdt. Zodra u de pad loslaat, wordt het ingangsgeluid uitgeschakeld (de pad dooft).
Als [GATE] is gedoofd, wordt het geluid afwisselend ingeschakeld (lampje aan) of uitgeschakeld (lampje uit) telkens als u op [EXT SOURCE] drukt.
U kunt op [GATE] drukken om de status te wijzigen (aan of uit).
3. Met [STEREO] kunt u kiezen of de externe input in stereo of
mono wordt weergegeven.
[STEREO] brandt: externe input weerklinkt in stereo.
[STEREO] is gedoofd: externe input weerklinkt in mono.
Schakel [STEREO] in voor geluidsbronnen die oorspronkelijk in stereo zijn, zoals een cd.
4. U kunt een effect aan het externe geluid toevoegen door
een van de effecttoetsen in te schakelen. (p. 18)
3. Met [STEREO] kunt u het externe geluid in stereo of mono
weer te geven.
[STEREO] brandt: externe input weerklinkt in stereo.
[STEREO] is gedoofd: externe input weerklinkt in mono.
Schakel [STEREO] in voor geluidsbronnen die oorspronkelijk in stereo zijn, zoals een cd.
4. U kunt een effect aan het externe geluid toevoegen door
een van de effecttoetsen in te schakelen. (p. 18)
Als u een effecttoets indrukt en de toets brandt maar het effect wordt niet aan het externe geluid toegevoegd, houd [REMAIN] (CURRENT PAD) dan ingedrukt en druk op [EXT SOURCE]. Hierdoor wordt het effect op het externe geluid toegepast.

Het volume van het externe geluid regelen

Als het externe geluid vervormd wordt omdat het volume te hoog is of als er een storende ruis optreedt omdat het volume te laag is, dan kunt u het volume als volgt regelen.
1. Druk op [EXT SOURCE], zodat de pad brandt. Als u de
microfoon gebruikt, druk dan ook op [MIC], zodat de toets brandt.
Het externe geluid weerklinkt.
Als u een effecttoets indrukt zodat de toets gaat branden maar het effect wordt toch niet aan het externe geluid toegevoegd, houd dan [REMAIN] (CURRENT PAD) ingedrukt en druk dan op [EXT SOURCE]. Hierdoor wordt het effect op het externe geluid toegepast.

Gelijktijdig gebruik van line- en microfooninput

1. Zorg voor een audiosignaal via het apparaat dat op de ‘LINE
IN’-jacks is aangesloten en via de microfoon.
2. Druk op [EXT SOURCE] en [MIC] zodat ze allebei branden.
Als [MIC] niet brandt, kunt u geen geluid via de microfoon weergeven.
Rondzingen kan optreden naar gelang van de positie van microfoons tegenover luidsprekers. U kunt dit oplossen door:
1. de microfoon(s) anders te richten;
2. de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
3. het volume te verlagen.
Als [GATE] brandt, is het geluid alleen hoorbaar wanneer u
2. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de toets brandt.
3. Draai aan de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop om het volume van het
ingangsgeluid te regelen.
Draai de knop naar links om het volume lager te zetten en naar rechts om het volume hoger te zetten. Stel het volume zo in dat het PEAK-indicatielampje af en toe knippert.
Als u aan de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop draait en het volume van het externe ingangsgeluid blijft ongewijzigd, houd dan [REMAIN] (CURRENT PAD) ingedrukt en druk vervolgens op [EXT SOURCE]. (Hierdoor wordt het externe signaal geactiveerd voor de volumewijziging.) Druk dan nogmaals op [START/END/LEVEL] en draai aan de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop om het volume te regelen.
4. Druk nogmaals op [START/END/LEVEL].
[START/END/LEVEL] dooft en het volume is ingesteld.
In sommige gevallen is het volume van een cd of andere bron te hoog, of bij het gebruik van een microfoon klinkt het geluid vervormd of te zacht, hoewel u het volume al hebt geregeld. In dergelijke gevallen moet u het volume op uw cd-speler aanpassen; als u een microfoon gebruikt, kunt u aan de ‘MIC LEVEL’-knop draaien om het volume te regelen.
17
Loading...
+ 39 hidden pages