Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd
zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
For the U.K.
IMPORTANT: THE WIRES IN THIS MAINS LEAD ARE COLOURED IN ACCORDANCE WITH THE FOLLOWING CODE.
BLUE:
BROWN:
As the colours of the wires in the mains lead of this apparatus may not correspond with the coloured markings identifying
the terminals in your plug, proceed as follows:
The wire which is coloured BLUE must be connected to the terminal which is marked with the letter N or coloured BLACK.
The wire which is coloured BROWN must be connected to the terminal which is marked with the letter L or coloured RED.
Under no circumstances must either of the above wires be connected to the earth terminal of a three pin plug.
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
NEUTRAL
LIVE
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING
OPGEPAST
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op levensgevaar of
ernstige verwondingen bij onjuist
gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij
onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten die aan
het huis en de hele inboedel, huisdieren
inbegrepen, worden toegebracht.
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
Het●-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WaarschuwingWaarschuwing
001
• Lees onderstaande instructies en de handleiding voor u
dit toestel gebruikt.
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of vervang geen
onderdelen (behalve als deze handleiding specifieke
instructies hiertoe geeft). Wend u voor onderhoud
steeds tot uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-distributeur (zie
‘Informatie’).
• Zorg ervoor dat dit toestel altijd waterpas en stabiel
staat. Plaats het nooit op een wankel statief, of op een
hellend oppervlak.
008c
• Gebruik alleen de adapter die bij het toestel wordt
geleverd. Zorg er ook voor dat de netspanning overeenstemt met de ingangsspanning die op de adapter
vermeld staat. Sommige adapters gebruiken een
verschillende polariteit of zijn voor een andere spanning
ontworpen. Het gebruik van dergelijke adapters kan
schade, defecten of elektrische schokken veroorzaken.
• Plooi of buig de stroomkabel niet overmatig en plaats er
geen zware voorwerpen op. Anders kan de kabel
beschadigd raken, wat schade en kortsluiting kan
veroorzaken. Bij beschadigde kabels is er gevaar voor
brand of schokken!
• Dit toestel kan, al dan niet in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
mogelijk een geluidsniveau produceren dat permanente
gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig
gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau.
Als u gehoorverlies of suizende oren gewaarwordt, stop
dan meteen het gebruik van dit toestel en raadpleeg een
oorspecialist.
• Zorg dat er geen voorwerpen (bv. brandbare materialen,
muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank
enz.) in het toestel kunnen binnendringen.
2
Waarschuwing
012b
• Zet het toestel onmiddellijk uit, haal de adapter uit het
stopcontact en vraag een nazicht bij uw verkoper, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende
Roland-distributeur (zie onder ‘Informatie’) indien:
• de adapter, de stroomkabel of de stekker beschadigd
zijn;
• rook of ongewone geuren vrijkomen;
• voorwerpen of vloeistof in het toestel terechtge-
komen zijn;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een andere
manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal schijnt te werken of een
duidelijke verandering in prestaties vertoont.
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene
toezicht houden tot de kinderen zelf alle essentiële
regels voor een veilig gebruik van het toestel kunnen
volgen.
• Vermijd om dit toestel samen met een overdreven aantal
andere toestellen op hetzelfde stopcontact aan te sluiten.
Wees vooral voorzichtig met verlengsnoeren: het totale
vermogen van alle toestellen die u op het verlengsnoer
aansluit, mag nooit het nominale vermogen (watt/
ampère) van het verlengsnoer overschrijden. Een
overdreven belasting kan de isolatie van het snoer doen
opwarmen en zelfs doen doorsmelten.
• Voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, raadpleegt
u best uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service
Center of een erkende Roland-distributeur (u vindt een
lijst onder ‘Informatie’).
• Op gezette tijden moet u de adapter loskoppelen en met
een droge doek schoonmaken om al het stof en ander
vuil van de pinnen te verwijderen. Trek de stekker ook
uit het stopcontact als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt wordt. Als er zich tussen de stekker en het
stopcontact stof ophoopt, wordt de isolatie minder
betrouwbaar en is er mogelijk brandgevaar.
106
• Klim nooit op het toestel en plaats er geen zware
voorwerpen op.
• Bij foutief gebruik kunnen batterijen exploderen of
lekken en schade of verwondingen veroorzaken.
Gelieve de onderstaande instructies voor uw eigen
veiligheid te lezen en na te leven (p. 10).
1
• Volg de instructies voor het plaatsen van de batte-
rijen en let op de correcte polariteit.
2
• Gebruik geen nieuwe batterijen samen met oude.
Gebruik bovendien geen verschillende soorten batterijen.
3
• Verwijder de batterijen als het toestel gedurende
lange tijd niet wordt gebruikt.
5
• Als een batterij lek is, gebruik dan een zachte doek of
tissue om alle resten uit het batterijvak te verwijderen. Plaats vervolgens nieuwe batterijen. Om
huidontsteking te vermijden, zorgt u dat uw handen
of huid niet met de batterijvloeistof in aanraking
komen. Zorg dat uw ogen in geen geval met de batterijvloeistof in aanraking komen. Als dat toch gebeurt,
spoel dan uw ogen met stromend water.
6
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals balpennen, halskettingen,
haarspelden enz.
• Gebruikte batterijen kunt u deponeren volgens de
voorschriften die in uw land of regio gelden.
118c
• Als u de schroeven van CARD LOCK en de aarding en
het bijgeleverde afdekplaatje van de geheugenkaart
verwijdert, bewaar ze dan op een veilige plek, buiten het
bereik van kinderen, zodat die ze niet kunnen inslikken.
Opgepast
104
• Tracht te voorkomen dat kabels en snoeren verstrikt
geraken. Houd alle kabels en snoeren ook buiten het
bereik van kinderen.
Behalve de punten onder ‘VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL’ op pagina 2–3 moet u ook het volgende lezen en
naleven:
Stroomvoorziening en
gebruik van batterijen
301
• Sluit dit toestel niet aan op een stopcontact dat al gebruikt
wordt door een apparaat met een omvormer (zoals een
koelkast, wasmachine, magnetron of airco) of met een
motor. Naar gelang van de manier waarop dit elektrische
apparaat wordt gebruikt, kan de stroombron storingen of
een hoorbare brom veroorzaken. Als het niet haalbaar is
om een apart stopcontact te gebruiken, sluit dan een
ontstoringsfilter aan tussen dit toestel en het stopcontact.
302
• De adapter zal bij langdurig, ononderbroken gebruik
opwarmen. Dat is normaal, dus u hoeft zich geen zorgen
te maken.
303a
• Het gebruik van een adapter is aanbevolen, aangezien het
stroomverbruik van het toestel relatief hoog is. Als u
batterijen verkiest, gebruik dan liefst alkalinebatterijen.
304a
• Als u batterijen plaatst of vervangt, schakel dan altijd eerst
het toestel uit en koppel alle andere aangesloten
apparaten los. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan
luidsprekers of andere apparaten.
307
• Voor u dit toestel op andere apparaten aansluit, moet u
alle toestellen uitzetten. Zo voorkomt u defecten en/of
schade aan luidsprekers of andere apparaten.
Plaatsing
351
• Het gebruik van dit toestel vlak bij versterkers (of andere
apparaten met grote stroomtransformators) kan een brom
veroorzaken. In dat geval kunt u het toestel anders richten
of verder van de bron van interferentie weg plaatsen.
352a
• Dit toestel kan de ontvangst van radio of televisie
verstoren. Gebruik dit toestel niet in de buurt van dergelijke ontvangers.
352b
• Er kan storing optreden als apparaten voor draadloze
communicatie, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit
toestel gebruikt worden. Deze storingen kunnen
voorkomen bij een inkomende of uitgaande oproep, of
tijdens het gesprek. Als u dit probleem hebt, kunt u de
draadloze apparaten verder uit de buurt van het toestel
plaatsen of uitschakelen.
354a
• Stel het toestel niet aan direct zonlicht bloot, zet het niet
naast een warmtebron, laat het niet in een afgesloten
voertuig staan of stel het op geen enkele andere manier
aan extreme temperaturen bloot. Overmatige hitte kan het
toestel vervormen of verkleuren.
355b
• Als het toestel verplaatst wordt naar een plek waar de
temperatuur en/of vochtigheid erg verschillend is,
kunnen zich druppeltjes (condensatie) in het toestel
vormen. Schade of storingen kunnen het gevolg zijn, als u
het toestel in deze toestand gebruikt. Laat daarom het
toestel een aantal uren staan voor u het gebruikt, tot de
condensatie volledig verdampt is.
Onderhoud
401a
• Voor een gewone schoonmaakbeurt gebruikt u een zachte,
droge doek, eventueel licht bevochtigd met water. Voor
hardnekkig vuil gebruikt u een doek met een mild, nietagressief detergent. Veeg daarna het toestel goed droog
met een zachte, droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of eender
welk oplosmiddel, om mogelijke verkleuring en/of
vervorming te vermijden.
Herstellingen en data
452
• Houd er rekening mee dat de data in het geheugen van
het toestel bij een herstelling gewist kunnen worden.
Maak altijd een back-up van belangrijke data op een
geheugenkaart of maak notities (indien mogelijk). Bij
reparaties wordt het nodige gedaan om dataverlies te
vermijden. Helaas is het soms onmogelijk om data te
herstellen (bv. als de schakelingen van het geheugen zelf
defect zijn). Roland Corporation wijst elke verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
Verdere voorzorgen
551
• Onthoud dat de inhoud van het geheugen onherroepelijk
verloren kan gaan als gevolg van een defect of verkeerd
gebruik van het toestel. Om het risico te vermijden dat u
belangrijke data zou verliezen, raden we u aan regelmatig
een reservekopie van dergelijke data te maken op een
geheugenkaart.
552
• Data die in het geheugen en op een geheugenkaart
werden opgeslagen, kunnen helaas niet hersteld worden
als ze eenmaal gewist zijn. Roland Corporation wijst elke
verantwoordelijkheid voor dergelijk gegevensverlies af.
553
• Let op bij het gebruik van toetsen, schuifknoppen en
andere bedieningsorganen, en bij het gebruik van jacks en
aansluitingen. Een ruw gebruik kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit hard op het scherm.
556
• Neem bij het aansluiten en loskoppelen van alle kabels
steeds de connector zelf vast — trek nooit aan de kabel. Zo
voorkomt u kortsluitingen of schade aan interne
elementen van de kabel.
4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
558a
• Om uw buren niet te storen, probeert u het volume best
op een redelijk niveau te houden. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken, zodat u zich geen zorgen hoeft te maken
over de mensen rondom u (vooral later op de avond).
559a
• Als u het toestel gaat vervoeren, verpak het dan indien
mogelijk in oorspronkelijke verpakking (inclusief vulling).
Zoniet dient u voor een gelijkaardige verpakking te
zorgen.
562
• Gebruik een kabel van Roland om de verbinding te
maken. Als u een kabel van een andere producent
gebruikt, neem dan de volgende voorzorgen:
• Sommige verbindingskabels hebben een weerstand.
Gebruik geen kabels met een weerstand om dit toestel
aan te sluiten. Bij het gebruik van een dergelijke kabel
kan het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar zijn.
Contacteer de producent van de kabel voor meer informatie over de specificaties van de kabel.
Gebruik van kaarten
Geheugenkaarten
704
• Steek de geheugenkaart zorgvuldig in de sleuf, tot ze
stevig vastzit.
fig.CFslot
CompactFlash™
Copyright
851
• Ongeoorloofde opname, verspreiding, verkoop, uitlening,
opvoering, uitzending en dergelijke, geheel of gedeeltelijk,
van een werk (muzikale compositie, video, uitzending,
optreden en dergelijke) waarvan de auteursrechten toebehoren aan derden, is door de wet verboden.
853
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die de auteursrechten van derden kunnen schenden. Wij wijzen elke
verantwoordelijkheid af met betrekking tot de schending
van auteursrechten van derden door het gebruik van dit
apparaat.
220
* Alle productnamen die in deze handleiding genoemd
worden zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
234
*CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk
Corporation en zijn onder licentie van CompactFlash
Association.
235
* Roland Corporation heeft een licentie voor het gebruik
• Raak nooit de contactpunten van de geheugenkaart aan.
Zorg dat de contactpunten niet vuil worden.
707
• De sleuf van dit toestel is geschikt voor CompactFlashgeheugenkaarten. Microdrive-opslagmedia zijn niet
compatibel.
708
• Geheugenkaarten worden met uiterste precisie gefabriceerd. Spring er voorzichtig mee om en let vooral op het
volgende.
• Om beschadiging van de kaarten door statische elektriciteit te voorkomen, ontlaadt u eerst de statische
elektriciteit van uw lichaam voordat u een kaart
vastneemt.
• Raak de contactpunten van de kaart niet aan en
vermijd contact met metalen voorwerpen.
• Buig de kaarten nooit, laat ze niet vallen en vermijd
sterke schokken of trillingen.
• Bewaar de kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten
voertuigen of gelijkaardige plaatsen (opslagtemperatuur: -25 tot 85° C).
De indeling van patronen ............................................................... 34
Het tempo van een patroon wijzigen ............................................ 34
6
Voor u begint
Hoe heet het en waarvoor dient het?
Bovenpaneel
12
6
5
6
7
9
11
13
3
44
8
10
12
14
15
16
1. ‘VOLUME’-knop
Deze knop regelt het volume van de line-uitgang en de
hoofdtelefoon.
2. ‘CTRL 1–3’-knoppen
Deze knoppen regelen de parameters die naar gelang van het
geselecteerde effect aan elke knop zijn toegekend. Deze
knoppen worden ook op de volgende manier gebruikt:
‘CTRL 1’-knop
U kunt deze knop gebruiken om het startpunt of de
weergavetijd van de sample te regelen.
‘CTRL 2’-knop
U kunt deze knop gebruiken om het tempo (BPM) van het
patroon of het eindpunt van de sample in te stellen.
‘CTRL 3/MFX’-knop
U kunt deze knop gebruiken om een MFX-type te selecteren of
om het samplingniveau of volume van de sample te regelen.
3. ‘PEAK’-indicatielampje
Dit indicatielampje helpt u tijdens het samplen het niveau te
regelen. Bij het juiste niveau zal het lampje af en toe even
knipperen.
4. Effecttoetsen
Gebruik deze toetsen om het gewenste effect te selecteren. Een
effect is ingeschakeld als de toets brandt en uitgeschakeld als de
toets gedoofd is. (p. 12, p. 18, p. 26, p. 45)
* Twee of meer effecten kunt u niet gelijktijdig inschakelen.
5. Scherm
Het scherm toont informatie over het tempo (BPM) van de
sample of het patroon, de waarden van allerlei instellingen en
foutmeldingen. Hier verschijnt ook de nog beschikbare
sampletijd.
6. Schermverlichting
Knippert volgens het tempo van het patroon.
7
Voor u begint
7.
‘PATTERN SELECT’-toets
Gebruik deze toets voor de weergave of opname van een
patroon. Als de toets brandt, kunt u een patroon selecteren
door een pad in te drukken. (p. 13, p. 34, p. 44)
‘LENGTH’-toets
Met deze toets bepaalt u de lengte van het patroon dat u gaat
opnemen. (p. 34, p. 44)
‘QUANTIZE’-toets
Met deze toets regelt u de kwantisering bij de opname van een
patroon (automatische timingcorrectie). (p. 34, p. 44)
8.
‘START/END/LEVEL’-toets
Gebruik deze toets om het startpunt, eindpunt of volume van
een sample in te stellen. (p. 17, p. 29, p. 32, p. 34, p. 44)
‘TIME/BPM’-toets
Gebruik deze toets om de weergavetijd of het tempo (BPM)
van een sample in te stellen. (p. 14, p. 25, p. 33, p. 34, p. 44)
‘TAP TEMPO’-toets
Door deze toets herhaaldelijk met het gewenste interval in te
drukken, stelt u het overeenkomstige tempo in. (p. 25, p. 34)
9.
‘DEL’-toets
Gebruik deze toets om een sample of patroon te verwijderen.
(p. 15, p. 27, p. 32, p. 36)
‘REC’-toets
Met deze toets kunt u het samplen starten of stoppen of een
patroon opnemen. (p. 14, p. 23, p. 34, p. 44)
‘RESAMPLE’-toets
U kunt een effect aan een sample toevoegen en het resultaat
met deze toets opnieuw samplen (resampling). (p. 26)
10.
‘LO-FI’-toets
Deze toets regelt de kwaliteit (standaard/lo-fi) tijdens het
samplen. Lo-fi is geselecteerd als de toets brandt,
standaardkwaliteit als de toets gedoofd is. (p. 23)
‘STEREO’-toets
Deze toets schakelt tussen mono- en stereosampling. Stereo is
geselecteerd als de toets brandt, mono als de toets gedoofd is.
(p. 17, p. 23)
‘GATE’-toets
Deze toets schakelt tussen gate-weergave (de sample
weerklinkt zolang u de pad ingedrukt houdt) en trigger-weergave (de weergave start of stopt telkens u op de pad
drukt). Gate is geselecteerd als de toets brandt, trigger als de
toets gedoofd is. (p. 29)
‘LOOP’-toets
Deze toets schakelt tussen loop-weergave (de sample wordt
voortdurend herhaald als u de pad indrukt) en one-shot-weergave (de sample wordt slechts eenmaal afgespeeld).
Loop is geselecteerd als de toets brandt, one-shot als de toets
gedoofd is. (p. 29)
‘REVERSE’-toets
Deze toets activeert reverse-weergave, waardoor de sample
achterstevoren wordt afgespeeld. Reverse is geselecteerd als
de toets brandt, normale weergave als de toets gedoofd is.
(p. 30)
11.
‘CANCEL’-toets
Met deze toets kunt u het samplen of verwijderen van een
sample annuleren voor de opdracht wordt uitgevoerd. Deze
toets stopt ook de weergave of opname van een patroon.
Als u viermaal snel na elkaar op deze toets drukt, stopt u alle
noten die op dat moment weerklinken.
‘REMAIN’-toets
Als u op deze toets drukt, verschijnt de nog resterende
sampletijd op het scherm. Houd deze toets ingedrukt en druk
op een pad om de sample te selecteren waaraan u een effect
wilt toevoegen of waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
(p. 18, p. 28)
‘MARK’-toets
Gebruik deze toets om een deel van de sample af te spelen. Als
deze toets brandt, wordt alleen het gemarkeerde deel van de
sample afgespeeld. (p. 31)
12. ‘BANK’-toetsen (A, B, C/G, D/H, E/I, F/J)
Als [PATTERN SELECT] niet brandt of als u een patroon
opneemt kunt u met deze toetsen een samplebank selecteren.
Als [PATTERN SELECT] brandt, kunt u met deze toetsen
patroonbanken selecteren. Als u BANK [A] of [B] indrukt zodat
deze toets brandt, dan wordt de interne bank A of B
geselecteerd. Als u BANK [C/G]–[F/J] indrukt en de toets
brandt, dan wordt bank C–F op de geheugenkaart geselecteerd.
Als u BANK [C/G]–[F/J] nogmaals indrukt en de toets
knippert, dan wordt bank G–J op de geheugenkaart
geselecteerd.
13. Pads (1–12)
Als [PATTERN SELECT] niet brandt en u drukt op een pad, dan
weerklinkt de sample die aan die pad werd toegewezen. De pad
brandt terwijl de sample wordt afgespeeld.
Als [PATTERN SELECT] brandt en u drukt op een pad, dan
selecteert u het patroon dat u wilt weergeven of opnemen.
14.
‘HOLD’-pad
Als u een pad ingedrukt houdt en u drukt op de HOLD-pad,
dan blijft de sample doorspelen nadat u de pad hebt
losgelaten. (p. 16)
‘EXT SOURCE’-pad
Als u op deze pad drukt zodat het lampje brandt, kunt u de
weergave van een externe geluidsbron (line of microfoon) inof uitschakelen of een effect aan deze input toevoegen. (p. 17,
p. 45)
‘SUB PAD’
Met de sub pad kunt u de sample weergeven van de pad die u
laatst hebt ingedrukt. Dat is een handige manier om
bijvoorbeeld een drum roll met de hand te spelen.
15. ‘MIC’-toets
Deze toets schakelt de microfooninput in of uit. Als de toets
brandt, is de microfooninput ingeschakeld. (p. 17, p. 24)
16. Ingebouwde microfoon
Dit is de ingebouwde microfoon van de SP-404. De ingebouwde
microfoon wordt uitgeschakeld als een apart verkrijgbare
microfoon op de ‘MIC IN’-jack op het voorpaneel wordt
aangesloten.
8
Voor u begint
Voorpaneel
12 34
1. ‘PHONES’-jack
Hier kunt u een stereohoofdtelefoon aansluiten. Deze uitgang
verstuurt hetzelfde geluid als de ‘LINE OUT’-jacks. (p. 10)
2. Geheugenkaartsleuf
Hier kunt u een apart verkrijgbare geheugenkaart
(CompactFlash) insteken. Op banken C–J van de geheugenkaart
kunt u lange samples opnemen die voor het interne geheugen te
groot zouden zijn. (p. 11, p. 38)
De SP-404 wordt tijdens de montage uitgerust met een
afdekplaatje dat voor de sleuf wordt bevestigd. Om het
afdekplaatje te verwijderen drukt u de linker- en rechterkant
van het plaatje naar binnen en trekt u het naar u toe. (p. 11)
3. ‘MIC LEVEL’-knop
Deze knop regelt het volume van de ingebouwde microfoon of
van de microfoon die op de ‘MIC IN’-jack is aangesloten.
4. ‘MIC IN’-jack
Hier kunt u een apart verkrijgbare microfoon aansluiten. (p. 10)
Achterpaneel
12 3456 7
1. Aardeverbinding
Afhankelijk van de opstelling van het toestel kunt u een
onaangenaam of korrelig gevoel krijgen bij het aanraken van het
toestel, de aangesloten microfoons of de metalen onderdelen
van andere voorwerpen. Dat is te wijten aan een minieme
elektrische lading, die absoluut onschadelijk is. Als u zich hier
echter zorgen over maakt, dan kunt u de aardverbinding
aansluiten. Als het toestel geaard is, kan een lichte brom
hoorbaar zijn, afhankelijk van uw opstelling. Als u niet zeker
weet hoe u het toestel moet aansluiten, contacteer dan het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Rolanddistributeur (u vindt een lijst onder ‘Informatie’).
Onveilige plaatsen voor aansluiting
• Waterleidingen (kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken)
• Gasleidingen (kunnen brand of ontploffingen veroorzaken)
• Telefoonlijnen of bliksemafleiders (kunnen gevaarlijk zijn bij
bliksem)
2. ‘DC IN’-jack
Sluit hier de bijgeleverde adapter aan. (p. 10)
3. ‘POWER’-schakelaar
Schakelt het toestel in en uit. (p. 10)
4. ‘MIDI IN’-aansluiting
Sluit hier een midi-apparaat aan. (p. 41)
5. ‘LINE IN’-jacks (L/R)
Sluit hier de geluidsbron (bv. een cd-speler) aan die u wilt
samplen. (p. 10)
6. ‘LINE OUT’-jacks (L/R)
Sluit hier uw audiosysteem, versterker of mengpaneel aan.
(p. 10)
7. Beveiligingsslot ()
http://www.kensington.com/
9
Voor u begint
Andere apparaten aansluiten
Bekijk de afbeelding en sluit de apparaten in de opgegeven volgorde
aan.
Stereo / Versterker enz.
Adapter
Cd-speler
3. Sluit uw audiosysteem of versterker aan op de ‘LINE OUT’-
jacks. Een hoofdtelefoon kunt u eventueel op de ‘PHONES’jack aansluiten.
Als u een sample wilt opnemen (p. 14, p. 23), sluit u uw cdspeler of een andere geluidsbron aan op de ‘LINE IN’-jacks of
sluit u een microfoon aan op de ‘MIC IN’-jack. (Als u de
ingebouwde microfoon van de SP-404 gebruikt, is deze stap
overbodig.)
Als u verbindingskabels met een weerstand gebruikt, kan het
volume van de aangesloten apparaten (LINE IN, MIC IN) te
laag zijn. Als dat het geval is, dient u kabels zonder weerstand
gebruiken, zoals die van de Roland PCS-reeks.
Hoofdtelefoon
1. Schakel alle apparaten uit voor u ze aansluit.
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen
te voorkomen, moet u steeds het volume op nul zetten en alle
toestellen uitschakelen voor u ze aansluit.
2. Sluit de bijgeleverde adapter aan op de ‘DC IN’-jack.
U kunt de SP-404 ook met zes AA-batterijen van stroom
voorzien.
Als u de SP-404 met batterijen gebruikt, kunt u deze stap
overslaan.
OUTPUT
Microfoon
Batterijen plaatsen
Verwijder het deksel van het batterijvak op de onderzijde van
de SP-404. Plaats de batterijen in de juiste richting (polariteit),
zoals op de onderzijde van het toestel wordt getoond. Sluit
daarna het deksel zorgvuldig.
Als de batterijen bijna leeg zijn, blijft de schermverlichting
branden. Als de batterijen helemaal leeg zijn, verschijnt ‘Lo’ op
het scherm. Verder gebruik van het toestel is dan onmogelijk. In
dat geval dient u de batterijen onmiddellijk te vervangen.
De inhoud van het interne geheugen van de SP-404 blijft
bewaard als de batterijen leeg zijn.
Als u het toestel ondersteboven houdt, zorg dan voor een
stapel kranten of tijdschriften en leg ze onder de vier
hoeken of aan beide kanten om beschadiging van de
knoppen en regelaars te vermijden. Richt het toestel zo dat
geen knoppen of regelaars beschadigd raken.
Rondzingen kan optreden naar gelang van de positie van
microfoons tegenover luidsprekers. U kunt dit oplossen door:
1. de microfoon(s) anders te richten;
2. de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
3. het volume te verlagen.
4. Sluit de adapter aan op een stopcontact.
Het toestel in- en uitschakelen
Inschakelen
Wanneer alle toestellen zijn aangesloten, zet u ze in de
opgegeven volgorde aan. Door toestellen in de verkeerde
volgorde aan te zetten, riskeert u defecten en/of schade aan
luidsprekers en andere toestellen.
1. Draai de volumeknop van de SP-404 helemaal naar links om
het volume op nul te zetten.
2. Zet het volume van de versterker of het audiosysteem op
nul.
3. Zet de ‘POWER’-schakelaar van de SP-404 op ON.
Zorg er altijd voor dat het volume op nul staat voor u het toestel
inschakelt. Zelfs met het volume op nul hoort u misschien nog
een geluid als u het toestel inschakelt. Dat is normaal en wijst
niet op een defect.
4. Schakel de versterker of het audiosysteem in.
5. Druk op de pads van de SP-404 om geluid te produceren en
draai intussen aan de volumeknop om het volume te
regelen.
Regel ook het volume van de versterker of het audiosysteem dat
u hebt aangesloten.
Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven houdt.
Let op dat u het niet laat vallen of kantelen.
10
Uitschakelen
1. Zet het volume van de versterker of het audiosysteem op
nul.
2. Schakel de versterker of het audiosysteem uit.
3. Schakel de SP-404 uit.
Een geheugenkaart insteken/
verwijderen
U dient de SP-404 uit te schakelen voor u een geheugenkaart
insteekt of verwijdert. Als u een geheugenkaart insteekt of
verwijdert terwijl het toestel is ingeschakeld, riskeert u
beschadiging van de kaart of de gegevens.
Een geheugenkaart insteken
1. Steek de geheugenkaart in de sleuf op het voorpaneel.
Steek de geheugenkaart zorgvuldig in de sleuf, tot ze stevig
vastzit.
Als u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u ze met
de SP-404 formatteren. (p. 38)
Geheugenkaarten die met een ander toestel werden
geformatteerd, worden door de SP-404 niet herkend.
Voor u begint
Diefstal van de geheugenkaart
vermijden
Tijdens de montage van de SP-404 wordt op de onderzijde van
het toestel (gemarkeerd met ★) een speciale schroef
aangebracht. Als het afdekplaatje van de geheugenkaart op zijn
plek zit, kunt u deze schroef met een Phillips-schroevendraaier
verwijderen en in de ‘CARD LOCK’-opening bevestigen. Als de
schroef hier bevestigd is, kan het afdekplaatje niet worden
verwijderd. Dat helpt diefstal van de kaart te voorkomen.
★
Een geheugenkaart verwijderen
1. Druk op de uitwerptoets naast de sleuf op het voorpaneel.
De geheugenkaart wordt gedeeltelijk uitgeworpen. Neem de
geheugenkaart vast en trek ze uit het toestel.
Als u het toestel ondersteboven houdt, zorg dan voor een
stapel kranten of tijdschriften en leg ze onder de vier
hoeken of aan beide kanten om beschadiging van de
knoppen en regelaars te vermijden. Richt het toestel zo dat
geen knoppen of regelaars beschadigd raken.
Wees voorzichtig als u het apparaat ondersteboven houdt.
Let op dat u het niet laat vallen of kantelen.
11
Eerste kennismaking
Samples beluisteren
De SP-404 bevat standaard reeds samples onder pad 1–12 van
samplebank A en pad 1 en 2 van samplebank B. Laten we die
samples eerst eens beluisteren.
Wat is een sample?
Een ‘sample’ is de combinatie een stukje opgenomen geluid
(een gesamplede golfvorm) en allerlei instellingen die bepalen
hoe het geluid klinkt. Het geheel wordt aan een pad
toegewezen.
Wat is een samplebank?
Een ‘samplebank’ is een groep van twaalf samples die aan de
pads zijn toegewezen. De SP-404 heeft tien samplebanken: A–J.
1
2
3
Over de voorgeprogrammeerde
samples en patronen
Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal is enkel voor
persoonlijk gebruik bestemd. Ongeoorloofd gebruik is een
schending van de wet.
De samples (samplebank A en pad 1 en 2 van samplebank B) en
patronen (patroonbank A) die standaard in het geheugen van
de SP-404 zitten, kunnen niet in hun oorspronkelijke staat
worden hersteld nadat u ze hebt gewist of gewijzigd.
Als u de oorspronkelijke instellingen wilt bewaren, moet u een
apart verkrijgbare geheugenkaart aanschaffen (CompactFlash)
en hiermee een back-up van de data maken.
Lees voor u een geheugenkaart koopt de paragraaf
‘Aanbevolen geheugenkaarten’ (p. 50).
Meer informatie over het formatteren van een
geheugenkaart en back-ups vindt u in hoofdstuk 6,
‘Gebruik van een geheugenkaart’ (p. 38).
Effecten toevoegen
De SP-404 biedt 29 verschillende ingebouwde effecten, die het geluid
op allerlei manieren wijzigen.
Laten we die effecten eens uitproberen.
Van de 29 effecten kunt u er vijf rechtstreeks selecteren door op
een toets te drukken, namelijk filter + overdrive, pitch shifter,
delay, isolator en vinyl simulator.
De overige 24 effecten vindt u in MFX (multi-effects). Houd
[MFX] ingedrukt en draai aan de ‘CTRL 3/MFX’-knop om het
gewenste effect te selecteren.
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Als deze toets brandt, druk dan op [PATTERN SELECT] om
hem uit te schakelen.
2. Druk op pad 1.
De pad brandt terwijl het geluid weerklinkt.
3. Controleer of u het geluid kunt horen en druk daarna ook op
de andere pads (2–12).
Als u niets hoort wanneer u een pad indrukt, controleer dan of
samplebank A is geselecteerd (BANK [A] moet branden). Als
een andere bank is geselecteerd, druk dan op BANK [A] om
bank A te selecteren.
De kracht waarmee u een pad indrukt, heeft geen invloed op
het volume. Overdreven druk kan defecten veroorzaken. Voor
meer details over het volume van samples, zie ‘Het volume van
een sample regelen’ (p. 29).
12
Om bijvoorbeeld ‘filter + overdrive’ aan de sound van een sample
toe te voegen, doet u het volgende.
4
3, 5
1
2
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Als deze toets brandt, druk dan op [PATTERN SELECT] om
hem uit te schakelen.
2. Druk op de pad van de sample waaraan u het effect ‘filter +
overdrive’ wilt toevoegen.
De pad brandt en de sample begint te spelen.
3. Druk op [FILTER+DRIVE], zodat de toets brandt.
Het ‘filter + overdrive’-effect wordt aan het geluid van de
sample toegevoegd.
4. Draai aan de ‘CTRL 1–3’-knoppen om het ‘filter + overdrive’-
effect te regelen.
CTRL 1 (CUTOFF)
Regelt de afsnijfrequentie van het filter. Draai de knop naar
links en het geluid wordt donkerder en zachter. Draai de knop
naar rechts en het geluid wordt scherper en helderder.
CTRL 2 (RESONANCE)
Regelt de resonantie van het filter. Draai de knop naar rechts
en het geluid krijgt een meer uitgesproken karakter.
CTRL 3 (DRIVE)
Regelt de hoeveelheid vervorming. Draai de knop naar rechts
voor meer vervorming, wat een intenser geluid geeft.
Eerste kennismaking
1
4
2
3
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de toets brandt.
“Op het scherm verschijnt ‘Ptn’.
5. Om het ‘filter + overdrive’-effect uit te schakelen drukt u op
[FILTER+DRIVE], zodat het lampje dooft.
Meer details over de pitch shifter, delay, isolator en vinyl
simulator en informatie over hoe u met MFX-effecten werkt,
vindt u in ‘Hoofdstuk 2: Gebruik van effecten’ (p. 18).
Patronen spelen
Wat is een patroon?
Met de SP-404 kunt u op de pads drukken om verschillende
samples in de gewenste volgorde te spelen. Het geheel kunt u
dan opnemen. Een dergelijke reeks samples in een bepaalde
volgorde wordt een ‘patroon’ (pattern) genoemd.
Wat is een patroonbank?
Net zoals samples worden ook patronen aan pads toegewezen.
Een ‘patroonbank’ is een groep van twaalf patronen die aan
pads 1–12 zijn toegewezen. De SP-404 heeft tien patroonbanken:
A–J.
Patroonbanken en samplebanken staan los van elkaar. De
patronen van bank A zijn bijvoorbeeld niet beperkt tot het
gebruik van de samples in samplebank A.
2. Druk op pad 1.
Pad 1 knippert niet langer maar blijft branden en het patroon
begint te spelen.
Als het patroon niet begint te spelen wanneer u op de pad
drukt, controleer dan of [PATTERN SELECT] brandt en of bank
A is geselecteerd (BANK [A] moet branden). Als een andere
bank is geselecteerd, selecteert u bank A door op BANK [A] te
drukken terwijl [PATTERN SELECT] brandt.
3. Zodra u het patroon beluisterd hebt, kunt u ook pad 2–12
uitproberen.
Als een patroon wordt afgespeeld en u drukt al op een volgende
pad, wordt het volgende patroon ‘gereserveerd’. Zodra het
huidige patroon is beëindigd, begint het gereserveerde patroon
automatisch te spelen.
Als u op een pad drukt terwijl u [SUB PAD] ingedrukt houdt,
dan wordt onmiddellijk het patroon van die nieuwe pad
afgespeeld.
4. Druk op [CANCEL] (PATTERN STOP) om de weergave van
het patroon te stoppen.
Standaard zijn er reeds voorgeprogrammeerde patronen toegewezen
aan pads 1–12 van patroonbank A. Laten we die even beluisteren.
13
Eerste kennismaking
Het tempo van een patroon regelen
In dit deel leest u hoe u het weergavetempo van een patroon wijzigt.
3
2, 4
1
1. Druk op [PATTERN SELECT], zodat de toets brandt.
2. Druk op [TIME/BPM], zodat de toets brandt.
3. Draai aan de ‘CTRL 2’-knop.
Het weergavetempo van het patroon wijzigt. Op het scherm
verschijnt het tempo in de vorm van een BPM-waarde.
Wat is BPM?
BPM staat voor Beats Per Minute, het aantal kwartnoten per
minuut.
4. Druk nogmaals op [TIME/BPM], zodat de toets dooft.
Uw eigen geluiden samplen
In dit voorbeeld gaan we samplen in pad 9 van samplebank B,
omdat tijdens de productie van de SP-404 geen samples aan die pad
werden toegewezen.
Het opnemen (samplen) van geluidsmateriaal waarvan het
auteursrecht eigendom is van derden, en dit zonder
toestemming van de houder van de auteursrechten en voor
andere doeleinden dan particulier, persoonlijk gebruik, is een
schending van het auteursrecht. Maak geen illegale opnames.
Roland Corporation wijst iedere verantwoordelijkheid af voor
enigerlei schade of straffen die u mogelijkerwijs oploopt door
illegale opnames te maken met apparatuur van Roland.
6
2
4, 7, 8
3
5, 9
1. Sluit uw cd-speler aan zoals op p. 10 beschreven wordt.
2. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Als deze toets brandt, druk dan op [PATTERN SELECT] om
hem uit te schakelen.
3. Druk op BANK [B], zodat de toets brandt.
4. Druk op [REC], zodat de toets brandt.
Nu is de SP-404 klaar om te samplen. De pads waaraan geen
sample is toegewezen, beginnen te knipperen.
Als u nu beslist om toch niet te samplen, drukt u op [CANCEL],
zodat [REC] dooft.
5. Druk op pad 9.
Pad 9 blijft branden, terwijl de andere pads doven.
[REC] begint te knipperen.
14
6. Regelt het samplingniveau.
Speel het geluid dat u wilt samplen en draai intussen aan de
‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop om het niveau zo af te stellen dat het
PEAK-indicatielampje af en toe knippert.
Als het PEAK-indicatielampje zelfs niet knippert als u de ‘CTRL
3 (LEVEL)’-knop helemaal naar rechts hebt gedraaid, dan is het
volume van uw geluidsbron waarschijnlijk te laag. U kunt dan
gewoon doorgaan met samplen, maar om de beste
geluidskwaliteit te bekomen, raden we aan het volume van uw
geluidsbron zo in te stellen dat het PEAK-indicatielampje af en
toe knippert.
7. Speel het geluid dat u wilt samplen en druk op [REC] op het
moment dat u wilt beginnen samplen.
[REC] brandt en het samplen start.
8. Druk nogmaals op [REC] op het moment dat u wilt stoppen
met samplen.
Pad 9 en [REC] doven.
Als u de beschikbare sampletijd overschrijdt, verschijnt ‘FuL’ op
het scherm. Het samplen wordt dan automatisch beëindigd.
Meer details over de meldingen die op het scherm verschijnen,
vindt u in de ‘Lijst van meldingen’ (p. 49).
Eerste kennismaking
Als u niet tevreden bent met het
gesamplede geluid
In dit deel leest u hoe u het gesamplede geluid verwijdert en
herbegint vanaf stap 4 van ‘Uw eigen geluiden samplen’. Hier volgt
de procedure.
1, 3
2
9. Druk op pad 9 om het geluid weer te geven dat u net hebt
gesampled.
Als aan het begin of einde van de sample een ongewenst geluid
of stilte hoorbaar is, dan kunt u de nodige aanpassingen maken
zodat alleen het gewenste deel van de sample wordt
weergegeven. Meer details leest u in ‘Ongewenste delen van de
sample weglaten (Marker/startpunt/eindpunt)’ (p. 30).
1. Druk op [DEL], zodat de toets brandt.
Pads waaraan een sample is toegewezen, beginnen te
knipperen.
“Op het scherm verschijnt ‘dEL’.
2. Druk op de pad waaraan de sample is toegewezen die u wilt
verwijderen.
De pad blijft branden en [DEL] begint te knipperen.
3. Druk op [DEL].
[DEL] blijft nu branden en de stip op het scherm begint te
knipperen.
Zodra de sample verwijderd is, stopt het knipperen.
Schakel het toestel nooit uit zolang de stip knippert. Doet u dat
toch, dan verliest u niet alleen de verwijderde sample maar
mogelijk ook andere samples.
15
Hoofdstuk 1: Samples afspelen
De pads (1–12) en banktoetsen van de SP-404 dienen om samples af
te spelen.
Als een sample wordt afgespeeld, brandt de bijbehorende pad.
De pad die u het laatst hebt ingedrukt, wordt de huidige pad
genoemd. Het paneel toont de instellingen van de huidige pad.
Als u de instellingen van een sample bewerkt, dan worden uw
wijzigingen toegepast op de sample die aan de huidige pad is
toegewezen.
De indeling van samples
Aan elke pad op het paneel (1–12) kunt u een sample toewijzen. Een
reeks samples die aan de twaalf pads is toegewezen vormt een
samplebank. De SP-404 heeft tien samplebanken: A–J. Banken A en
B zijn interne banken die in de SP-404 zelf zitten. Banken C–J
bevinden zich op de geheugenkaart.
Bij het inschakelen van het toestel is samplebank A geselecteerd.
Samplebanken selecteren
* Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Om een samplebank te selecteren drukt u op een van de toetsen
BANK [A]–[F/J]. De toets die u indrukt, gaat branden, en die bank
wordt geselecteerd. Als u BANK [C/G]–[F/J] nogmaals indrukt,
begint de toets te knipperen, en bank G–J wordt geselecteerd.
Hoeveel samples kunt u
tegelijk afspelen? (Polyfonie)
De SP-404 kan tot twaalf samples tegelijk afspelen (de polyfonie is
dus twaalfstemmig). Elke stereosample zal echter twee stemmen
gebruiken.
De stereo/mono-instelling van een sample kan alleen tijdens
het samplen bepaald worden en kan nadien niet meer gewijzigd
worden. Hoe u die instelling tijdens het samplen wijzigt, leest u
in ‘Samplen van een cd’ (p. 23).
Onthoud verder dat de polyfonie bij het resamplen vierstemmig is.
Meer details over resamplen vindt u in ‘Een effect aan een
sample toevoegen en opnieuw samplen (resampling)’ (p. 26).
Het aantal samples dat gelijktijdig kan
worden afgespeeld
MonosamplesStereosamples
Normaal126
Bij het resamplen42
Een sample laten doorspelen
nadat u de pad loslaat (Hold)
Als er geen geheugenkaart in de sleuf zit en u drukt op BANK
[C/G]–[F/J], dan worden samplebanken C–J niet geselecteerd.
Verwijder nooit de geheugenkaart terwijl een sample van
samplebanken C–J wordt afgespeeld. Als u dat toch doet, dan
ontstaat een luide klank die uw luidsprekers of versterker kan
beschadigen, en ook de geheugenkaart zelf kan beschadigd
worden.
Als u een nieuwe geheugenkaart in de sleuf steekt (een kaart die
niet met de SP-404 werd geformatteerd), dan begint BANK [C/
G]–[F/J] te knipperen verschijnt de melding ‘FMt’.
Om de geheugenkaart te formatteren drukt u eerst op BANK
[C/G]–[F/J].
BANK [C/G]–[F/J] blijft nu branden en [DEL] begint te
knipperen. Druk nu op [DEL] om de formattering te starten.
Tijdens het formatteren worden alle data van de kaart gewist en
wordt de kaart voorbereid voor gebruik met de SP-404.
Tijdens het formatteren (terwijl [DEL] brandt) mag u nooit
het toestel uitschakelen of de geheugenkaart verwijderen.
Met de Hold-functie kunt u een sample laten doorspelen nadat u de
pad hebt losgelaten.
Dat is nuttig als u een sample voortdurend wilt herhalen. (Loopweergave, p. 29)
Om de Hold-functie te gebruiken met bijvoorbeeld de sample die
aan pad 1 van bank B is toegewezen, doet u het volgende.
1. Zorg dat [PATTERN SELECT] gedoofd is.
Zoniet drukt u op [PATTERN SELECT] om hem uit te zetten.
2. Zorg dat BANK [B] brandt en druk op pad [1] om de sample
af te spelen.
3. Voor u de pad loslaat, drukt u op [HOLD].
De Hold-functie wordt ingeschakeld ([HOLD] brandt) en de
sample speelt door wanneer u de pad loslaat.
4. Druk nogmaals op HOLD om de weergave te stoppen.
De pad blijft branden terwijl de sample wordt afgespeeld.
De Hold-functie werkt alleen bij samples waarvoor gateweergave is ingesteld ([GATE] brandt). Als trigger-weergave
voor de sample is ingesteld ([GATE] is gedoofd), dan wordt de
weergave niet door de status van [HOLD] beïnvloed.
Gate- en trigger-weergave kunnen voor elke pad afzonderlijk
worden ingesteld. Zie p. 29 voor meer details.
16
Een extern geluid afspelen
(externe bron)
Een externe geluidsbron (bv. een cd-speler die op de ‘LINE IN’-jacks
is aangesloten, een microfoon die op de ‘MIC IN’-jack is aangesloten
of de input van de ingebouwde microfoon) kunt u met de SP-404 al
dan niet weergeven. U kunt er ook effecten aan toevoegen .
Hoofdstuk 1: Samples afspelen
[EXT SOURCE] ingedrukt houdt. Het line- en microfoongeluid
wordt uitgeschakeld zodra u deze pad loslaat (de pad is
gedoofd).
Als [GATE] is gedoofd, wordt het geluid afwisselend
ingeschakeld (lampje aan) of uitgeschakeld (lampje uit) telkens
als u op [EXT SOURCE] drukt.
U kunt op [GATE] drukken om de status te wijzigen (aan of uit).
Gebruik van een cd-speler
1. Start de weergave op uw cd-speler.
* Zorg dat [MIC] gedoofd is.
2. Druk op [EXT SOURCE], zodat de pad brandt.
Als deze pad brandt, weerklinkt het geluid van de line-ingang.
Als [GATE] brandt, is het geluid alleen te horen wanneer u
[EXT SOURCE] ingedrukt houdt. Zodra u de pad loslaat, wordt
het ingangsgeluid uitgeschakeld (de pad dooft).
Als [GATE] is gedoofd, wordt het geluid afwisselend
ingeschakeld (lampje aan) of uitgeschakeld (lampje uit) telkens
als u op [EXT SOURCE] drukt.
U kunt op [GATE] drukken om de status te wijzigen (aan of uit).
3. Met [STEREO] kunt u kiezen of de externe input in stereo of
mono wordt weergegeven.
[STEREO] brandt: externe input weerklinkt in stereo.
[STEREO] is gedoofd: externe input weerklinkt in mono.
Schakel [STEREO] in voor geluidsbronnen die oorspronkelijk in
stereo zijn, zoals een cd.
4. U kunt een effect aan het externe geluid toevoegen door
een van de effecttoetsen in te schakelen. (p. 18)
3. Met [STEREO] kunt u het externe geluid in stereo of mono
weer te geven.
[STEREO] brandt: externe input weerklinkt in stereo.
[STEREO] is gedoofd: externe input weerklinkt in mono.
Schakel [STEREO] in voor geluidsbronnen die oorspronkelijk in
stereo zijn, zoals een cd.
4. U kunt een effect aan het externe geluid toevoegen door
een van de effecttoetsen in te schakelen. (p. 18)
Als u een effecttoets indrukt en de toets brandt maar het effect
wordt niet aan het externe geluid toegevoegd, houd [REMAIN]
(CURRENT PAD) dan ingedrukt en druk op [EXT SOURCE].
Hierdoor wordt het effect op het externe geluid toegepast.
Het volume van het externe geluid
regelen
Als het externe geluid vervormd wordt omdat het volume te hoog is
of als er een storende ruis optreedt omdat het volume te laag is, dan
kunt u het volume als volgt regelen.
1. Druk op [EXT SOURCE], zodat de pad brandt. Als u de
microfoon gebruikt, druk dan ook op [MIC], zodat de toets
brandt.
Het externe geluid weerklinkt.
Als u een effecttoets indrukt zodat de toets gaat branden maar
het effect wordt toch niet aan het externe geluid toegevoegd,
houd dan [REMAIN] (CURRENT PAD) ingedrukt en druk dan
op [EXT SOURCE]. Hierdoor wordt het effect op het externe
geluid toegepast.
Gelijktijdig gebruik van line- en
microfooninput
1. Zorg voor een audiosignaal via het apparaat dat op de ‘LINE
IN’-jacks is aangesloten en via de microfoon.
2. Druk op [EXT SOURCE] en [MIC] zodat ze allebei branden.
Als [MIC] niet brandt, kunt u geen geluid via de microfoon
weergeven.
Rondzingen kan optreden naar gelang van de positie van
microfoons tegenover luidsprekers. U kunt dit oplossen door:
1. de microfoon(s) anders te richten;
2. de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
3. het volume te verlagen.
Als [GATE] brandt, is het geluid alleen hoorbaar wanneer u
2. Druk op [START/END/LEVEL], zodat de toets brandt.
3. Draai aan de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop om het volume van het
ingangsgeluid te regelen.
Draai de knop naar links om het volume lager te zetten en naar
rechts om het volume hoger te zetten.
Stel het volume zo in dat het PEAK-indicatielampje af en toe
knippert.
Als u aan de ‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop draait en het volume van
het externe ingangsgeluid blijft ongewijzigd, houd dan
[REMAIN] (CURRENT PAD) ingedrukt en druk vervolgens op
[EXT SOURCE]. (Hierdoor wordt het externe signaal
geactiveerd voor de volumewijziging.)
Druk dan nogmaals op [START/END/LEVEL] en draai aan de
‘CTRL 3 (LEVEL)’-knop om het volume te regelen.
4. Druk nogmaals op [START/END/LEVEL].
[START/END/LEVEL] dooft en het volume is ingesteld.
In sommige gevallen is het volume van een cd of andere bron te
hoog, of bij het gebruik van een microfoon klinkt het geluid
vervormd of te zacht, hoewel u het volume al hebt geregeld. In
dergelijke gevallen moet u het volume op uw cd-speler
aanpassen; als u een microfoon gebruikt, kunt u aan de ‘MIC
LEVEL’-knop draaien om het volume te regelen.
17
Loading...
+ 39 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.