Roland SONICCELL User Manual [nl]

USING THE UNIT SAFELY

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
..........................................................................................................
002d
• Maak het apparaat of de adapter niet open en voer geen interne modificaties uit. (De enige uitzon­dering hierop, is wanneer u in deze handleiding specifieke instructies tegenkomt, die opgevolgd dienen te worden, om door de gebruiker te installeren opties aan te brengen. Zie p.47, p.50).
..........................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onder­delen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan). Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur die u op de “Informatie” pagina kunt vinden.
..........................................................................................................
004
• Het apparaat mag nooit worden gebruikt of opgeborgen worden op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of
natte vloeren hebben of
• aan regen blootstaan of vochtig zijn of
• stoffig zijn of
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
..........................................................................................................
005
• Dit apparaat dient alleen samen met een door Roland aanbevolen BKT-S te worden gebruikt (p.30).
..........................................................................................................
VOORZICHTIG opmerkingen
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
006
• Wanneer het apparaat samen met de door Roland aanbevolen BKT-S en PDS-10 wordt gebruikt, dient het rack of de standaard zorgvuldig geplaatst te worden, zodat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Wanneer u geen rack of standaard gebruikt, moet de locatie waar u het apparaat wilt plaatsen een waterpas oppervlak hebben, dat het apparaat goed ondersteunt, zodat het niet kan wiebelen.
..........................................................................................................
008c
• Gebruik alleen de adapter die bij het apparaat hoort. Controleer ook of het lijnvoltage met het ingangsvoltage overeenkomt, dat op de behuizing van de adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit gebruiken of op een ander voltage zijn ontworpen. Het gebruik daarvan kan derhalve tot schade, storingen of elektrische schok leiden.
..........................................................................................................
008e
• Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt.
..........................................................................................................
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risico’s van brand en schok met zich mee!
..........................................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
3
011
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloei­stoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
..........................................................................................................
012b
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de "Informatie" pagina, indien
• De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een
duidelijke verandering in werking laat zien.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verleng­snoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
..........................................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.
..........................................................................................................
022b
• Zet het apparaat altijd uit, en haal de stekker van de adapter los, voordat de printplaat (model nr. SRX serie. P.19) wordt geïnstalleerd.
..........................................................................................................
023
• SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden.
..........................................................................................................
101b
• Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.
..........................................................................................................
011
• Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze of de behuizing van de adapter vast.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
103b
• U dient de adapter met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en deze schoon te maken met een droge doek om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
..........................................................................................................
104
• Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven.
..........................................................................................................
106
• Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.
..........................................................................................................
107c
• Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt.
..........................................................................................................
108b
• Voordat u het apparaat verplaatst, verwijdert u de adapter en alle snoeren van externe apparaten.
..........................................................................................................
109b
• Voordat u het apparaat schoonmaakt, zet u de stroom uit, en halt u de stekker uit het stopcontact (p.19).
..........................................................................................................
110b
• Wanneer er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u de stekker uit het stopcontact.
..........................................................................................................
115a
• Installeer alleen de gespecificeerde printplaat (model nr. SRX serie). Verwijder alleen de gespeci­ficeerde schroeven (p.47, p.50).
..........................................................................................................
118c
• Indien u schroeven verwijdert, bewaart u deze op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. Op die manier voorkomt u dat de schroeven per ongeluk door kinderen worden ingeslikt.
..........................................................................................................
120
• Zet de fantoomvoeding altijd uit als u, afgezien van een condensator microfoon, een ander apparaat dat op fantoomvoeding werkt aansluit. Als u per ongeluk fantoomvoeding toepast op apparaten die niet van deze voeding gebruik maken, zoals dynamische microfoons, afspeel­apparaten of andere apparaten, kan er schade ontstaan. Controleer de specificaties van elke microfoon die u wilt gebruiken. Deze vindt u in de betreffende handleiding.
(De fantoomvoeding van dit apparaat: 48 V DC, 10mA Max).
..........................................................................................................
4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

291a
Naast de onderdelen die bij ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ op pagina 3-4 worden genoemd, leest en neemt u het volgende in acht:
Stroomvoorziening
• Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan, dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, was­machine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier, waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoor­ziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact.
• De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.
• Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
• Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of
andere apparatuur met grote stroom transformators) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem op te lossen, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron.
• Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst
veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
• Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communi-
catieapparaten, zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
• Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het
niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
• Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende
temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt.
• Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waar het apparaat wordt geplaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje vilt of stof onder de rubber voetjes plaatsen, om dit te voorkomen. Let hierbij echter op, dat het apparaat niet per ongeluk glijdt of beweegt.
Onderhoud
• Voor het dagelijks schoonhouden veegt u het apparaat met een zachte, droge of een licht vochtige doek schoon. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een kleine hoeveelheid mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Neem het apparaat daarna met een zachte, droge doek af.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid­delen om verkleuring en/of vervorming van het apparaat te voorkomen.
Reparaties en data
• Wees er op bedacht, dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kan gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Het is aan te bevelen om altijd een reservekopie van belangrijke data in een USB geheugen op te slaan. Indien mogelijk kunt u de gegevens ook op papier schrijven. Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om dataverlies te voorkomen. In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het aan het geheugen gerela­teerde circuit zelf niet werkt) kan de data tot onze spijt niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
• Wees er op bedacht dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke data te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke data, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, in een USB geheugen opslaat.
• De inhoud van data die in het geheugen van het apparaat of een USB geheugen is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden, wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere bedie­ningsknoppen van dit apparaat met gepaste voorzich­tigheid. Dit geldt ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.
• Sla nooit op het beeldscherm, en druk er niet hard op.
• Een zachte ruis kan tijdens normaal gebruik van het beeld­scherm te horen zijn.
5
• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel.
• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het bijzonder.)
• Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
• Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.
• Het onbevoegd dupliceren, reproduceren, verhuren en uitlenen is verboden.
Behandeling van CD-ROM’s
• Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Bescha­digde of vuile disks kunnen niet goed gelezen worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
* Alle in dit document genoemde productnamen zijn handels-
merken of geregistreerde handelsmerken van hun respectie­velijke eiegenaars.
* VST is een handelsmerk van Steinberg Media Technologies
AG.
* MatrixQuest
Alle rechten voorbehouden. De USB functie van de SonicCell gebruikt Matrix-Quest middleware technologie van TEPCO UQUESTm LTD.
* SONAR is een geregistreerd handelsmerk van Twelve Tone
Systems, Inc.
* MPEG Layer-3 geluidscompressie technologie is onder
licentie van Fraunhofer IIS Corporation en THOMSON Multimedia Corporation.
TM
2007 TEPCO UQUESTm LTD.
Auteursrecht
• Het onbevoegd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden of soortgelijke hande­lingen van een volledig werk of gedeelte daarvan (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden.
• Dit product kan gebruikt worden voor het opnemen of dupliceren van geluid of visueel materiaal, zonder beper­kingen, opgelegd door bepaalde technologische kopieer­beveiliging maatregelen. De reden hiervan is dat dit product gebruikt dient te worden voor het produceren van originele muziek of video materiaal, en is daarom zo ontworpen, dat het materiaal, dat geen inbreuk maakt op de auteursrechten van anderen (bijvoorbeeld uw eigen, originele werken), vrijelijk gereproduceerd of gedupliceerd kan worden.
• Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden, waarbij het auteursrecht van een derde partij overtreden kan worden. Wij zijn op geen enkele wijze verantwoordelijk voor overtredingen van het auteursrecht van een derde partij, die door gebruik van dit apparaat worden begaan.
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
* De afbeeldingen in dit document worden met inachtneming
van de Microsoft Corporation richtlijnen gebruikt.
* Windows staat officieel bekend als: ‘Microsoft®
Windows® besturingssysteem’.
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van
Apple Computer, Inc.
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc. * Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel
Corporation.
6

Inhoud

HET APPARAAT OPEEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN.............................. 3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN................................................................ 5
Hoofdkenmerken................................................................................. 12
Gebruikersgids 13
Paneel beschrijvingen .......................................................................... 14
Bovenpaneel................................................................................................... 14
De demo songs afspelen .........................................................................................15
Achter en voorpanelen.................................................................................... 16
De stroom aan en uitzetten................................................................... 18
Basisbediening van de SonicCell........................................................... 20
Over het beeldscherm en [CURSOR/VALUE].............................................................. 20
De SonicCell als een MIDI geluidsmodule gebruiken .............................. 22
De SonicCell in de Performance mode spelen ................................................... 22
De SonicCell in Patch mode spelen................................................................... 23
Het geluid wijzigen (een Patch bewerken) .................................................................24
De Editor en Librarian gebruiken .....................................................................27
Songs spelen (Draagbare afspeler) ....................................................... 28
Procedures voor afspelen................................................................................ 28
Een speellijst creëren....................................................................................... 30
Spelen via MIDI, terwijl een song wordt afgespeeld.......................................... 30
De SonicCell op een computer aansluiten.............................................. 31
Specificaties van de speciale plug-in versie van de editor ............................................ 32
Windows XP gebruikers.................................................................................. 33
De driver installeren................................................................................................ 33
Windows instellingen..............................................................................................34
SonicCell Editor installeren ......................................................................................34
Windows Vista gebruikers ..............................................................................35
De driver installeren................................................................................................ 35
Windows instellingen..............................................................................................36
SonicCell Editor installeren ......................................................................................36
Mac OS X gebruikers...................................................................................... 37
De driver installeren................................................................................................ 37
SonicCell Editor installeren ......................................................................................38
Instellingen ............................................................................................................38
Een microfoon of gitaar opnemen
(USB/Audio Interface) .......................................................................... 40
Een microfoon aansluiten......................................................................................... 41
7
Inhoud
Een gitaar aansluiten ..............................................................................................41
De lijn (Line) ingang gebruiken................................................................................. 42
Het ingangvolume aanpassen .................................................................................. 42
Instellingen voor effecten op de ingang............................................................ 43
De Wave uitbreidingskaart installeren .................................................. 46
Waarschuwingen bij het installeren van een Wave uitbreidingskaart................ 46
Hoe een Wave uitbreidingskaart geïnstalleerd wordt ....................................... 47
De geïnstalleerde Wave uitbreidingskaarten controleren .................................. 48
MIDI geluidsmodule 53
Overzicht ............................................................................................ 54
Performance mode en Patch mode ..................................................................54
De opbouw van een Performance............................................................................. 54
Hoe een Patch is opgebouwd ..................................................................................54
Hoe een ritme set is gestructureerd ...........................................................................55
Het aantal stemmen berekenen................................................................................. 55
Over de effecten ............................................................................................. 56
Effecten in de Performance mode..............................................................................56
Effecten in de Patch mode........................................................................................56
Over geheugen............................................................................................... 57
Tijdelijk geheugen ..................................................................................................57
Herschrijfbaar geheugen ......................................................................................... 57
Niet herschrijfbaar geheugen................................................................................... 57
Het MIDI INST (MIDI geluidsmodule) scherm bekijken .......................................58
Het menu scherm bekijken (Performance Menu scherm).................................... 59
De geluidsmode veranderen (Sound Mode scherm) ..........................................60
Het aanbevolen uitvoeringstempo specificeren
(Performance General scherm) ........................................................................ 60
Aan MIDI gerelateerde instellingen (Perform MIDI Filter scherm)........................ 60
De Part instellingen bekijken (Part View scherm) ..............................................62
Als het Patch type Patch is .......................................................................................62
Als het Patch type Rhythm Set is ...............................................................................64
Patches uit een Patch lijst op categorie selecteren (Patch List (Ctg) scherm) ..................... 65
Patches uit een Patch lijst op groep selecteren (Patch List (Grp) scherm) ......................... 66
Een ritme set uit een lijst selecteren (Rhythm Set List scherm) ......................................... 67
Parts bewerken (Part Edit scherm).................................................................... 68
Scale Tune (stemming) instellingen (Scale Tune scherm) ...............................................72
Sound Control Initialize ................................................................................... 73
Performance Initialize .....................................................................................73
Performance Write.......................................................................................... 73
8
Inhoud
Effecten bewerken ..........................................................................................75
Het te bewerken onderdeel selecteren (Effect Routing scherm) ......................................77
De aan multi-effecten gerelateerde instellingen bewerken
(MFX1-3/MFX1-3 Output schermen).......................................................................... 78
Aan Chorus gerelateerde instellingen (Chorus/Chorus Output scherm).......................... 78
Instellingen met betrekking tot reverb (Reverb/Reverb Output scherm) ........................... 79
De manier, waarop multi-effecten worden gecombineerd, veranderen
(MFX Structure scherm)............................................................................................ 80
Selecteren hoe effecten zullen werken (Effect Source scherm) ....................................... 80
MIDI gebruiken voor het besturen van de multi-effecten
(MFX1-3 Control schermen)...................................................................................... 81
De SonicCell in de Patch mode gebruiken ............................................. 82
Het Patch Play scherm bekijken .......................................................................82
Als het Patch Type Patch is....................................................................................... 82
Als het Patch Type Rhythm Set is............................................................................... 83
Het Menu scherm bekijken (Patch Menu scherm) ..............................................84
Van geluidsmode veranderen (Sound Mode scherm) ........................................84
Patches uit een Patch lijst selecteren.................................................................85
Patches op categorie uit een Patch lijst selecteren (Patch List (Ctg) scherm) ..................... 85
Patches op groep uit een Patch lijst selecteren (Patch List (Grp) scherm) ......................... 86
Een ritme set uit een lijst selecteren (Rhythm Set List scherm) ......................................... 87
Patches bewerken (Patch Edit scherm).............................................................. 88
Algehele instellingen voor de gehele Patch (Patch General scherm)...............................90
De manier, waarop Tones gecombineerd worden, selecteren (Patch Structure scherm) .... 93
Instellingen voor matrix control (Patch Mtrx Ctrl1-4 scherm).......................................... 95
Aan golfvorm gerelateerde instellingen (Patch WG/Patch Pitch Env scherm) .................. 98
TVF instellingen (Patch TVF/Patch TVF Env scherm) ...................................................102
TVA instellingen (Patch TVA/Patch TVA Env scherm) .................................................105
Aan Patch/Tone uitvoer gerelateerde instellingen (Patch Output scherm) .....................108
LFO instellingen (Patch LFO1, 2 /Patch Step LFO scherm)..........................................109
Specificeert hoe Tones zullen klinken (Patch TMT scherm) .......................................... 112
Aan controller gerelateerde instellingen (Patch Ctrl scherm)........................................114
Tone Copy.................................................................................................... 115
Patch Initialize .............................................................................................. 115
Patch Write ..................................................................................................116
Ritme sets bewerken (Rhythm Edit scherm) ..................................................... 117
Bewerkt algehele instellingen voor de volledige ritme set
(Rhythm General scherm).......................................................................................118
Instellingen met betrekking tot golfvormen (Rhythm Wave scherm) ..............................120
De manier waarop een ritme Tone ten gehore wordt gebracht specificeren
(Rhythm WMT scherm) .......................................................................................... 122
Aan toonhoogte gerelateerde Tone instellingen (Rhythm Pitch/Rhythm Pch Env scherm) .122
TVF instellingen (Rhythm TVF/Rhtyhm TVF Env scherm) ..............................................124
TVA instellingen (Rhythm TVA/Rhythm TVA Env scherm) ............................................ 127
Aan uitvoer gerelateerde instellingen voor de ritme set en ritme Tones (
Rhythm Output scherm).......................................................................................... 129
9
Inhoud
Rhythm Tone Copy........................................................................................ 130
Rhythm Tone Initialize................................................................................... 130
Rhythm Set Initialize .....................................................................................130
Rhythm Set Write.......................................................................................... 131
De effecten bewerken (Patch/Rhythm Set)...................................................... 132
Het te bewerken onderdeel selecteren (Effect Routing scherm) ....................................134
Multi-effect instellingen (MFX, MFX Output scherm) ...................................................134
Aan Chorus gerelateerde instellingen (Chorus/Chorus Output scherm)........................ 135
Reverb instellingen (Reverb/Reverb Output scherm) ..................................................136
De multi-effecten via MIDI besturen (MFX Control scherm) ..........................................137
Geluidsaansluitingen 139
De SonicCell met de computer gebruiken (USB AUDIO)........................ 140
Basisbediening .............................................................................................140
Toegang tot het Menu scherm........................................................................ 141
Geluid van een extern apparaat invoeren (INPUT)............................... 142
Basisbediening .............................................................................................142
Toegang tot het Menu scherm........................................................................ 143
Invoer/uitvoer en effect instellingen (In/Out Routing)........................... 144
Het te bewerken onderdeel selecteren (In/Out Routing scherm)....................... 147
Ingangseffect instellingen (Input Effect/Input FX Output scherm)...................... 147
Het signaal dat naar de computer wordt gestuurd selecteren
(To Computer scherm) ...................................................................................148
Specificeert hoe MFX3 gebruikt zal worden (MFX3 Location scherm)............... 149
De MFX3 instellingen opslaan ................................................................................ 149
System Write................................................................................................ 150
De plug-in versie van SonicCell Editor gebruiken 151
SONAR LE ......................................................................................... 152
SONAR 6.2 ....................................................................................... 157
Cubase 4........................................................................................... 160
Logic Pro 7.2 ..................................................................................... 163
SMF/Audio File Player 167
Songs afspelen .................................................................................. 168
SMF/geluidsbestanden die afgespeeld kunnen worden .................................. 168
10
Inhoud
Het afspelen van een song ............................................................................ 168
Een song uit een speellijst selecteren en afspelen...................................................... 171
Playlist Write ................................................................................................173
De volgorde van de songs veranderen........................................................... 173
Een song uit de speellijst verwijderen............................................................. 173
Overige instellingen 175
Systeem instellingen........................................................................... 176
General settings (System screen).................................................................... 176
Patch Scale Tune instellingen ......................................................................... 178
Instelling voor de Preview functie (System Preview scherm)............................. 179
Instellingen voor functies die met bediening te maken hebben
(System Control scherm) ................................................................................179
Aan MIDI gerelateerde instellingen (System MIDI scherm) ............................... 180
Informatie over de SonicCell bekijken
(System SRX Info/System Version Info schermen) ...........................................180
Het mastering effect bewerken (Mastering Effect scherm)................................ 181
Utility functies.................................................................................... 182
Gebruikersdata opslaan (reservekopie) (User Backup).................................... 182
Opgeslagen data weer in de SonicCell invoeren (User Restore) ....................... 182
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ............................................ 183
USB geheugen initialiseren (USB Memory Format) .......................................... 183
De algehele klank van de geluidsuitvoer bijstellen (Master Equalize) .... 184
Appendix 185
Probleemoplossing........................................................................................ 186
Storingsmeldingen ........................................................................................ 191
Effecten lijst .................................................................................................. 192
Uitvoeringslijst.............................................................................................. 222
Patch lijst...................................................................................................... 223
Ritme set lijst ................................................................................................233
Golfvorm lijst................................................................................................ 242
MIDI implementatie....................................................................................... 246
Specificaties.................................................................................................. 278
Index ...........................................................................................................279
11

Hoofdkenmerken

Superieure desktop synthesizer
• 128-stemmige geluidsmodule met nieuwe geluidenset, waaronder ‘levensechte’ instrumenten
• Twee SRX geluidsexpansie ruimtes voor geluidsset personificatie
USB Audio/MIDI Interface
• USB audio interface functie met MIC en GUITAR (Hi-Z) ingangen
• Opnemen met gebruik van de professionele ingebouwde DSP effecten
• Inclusief PC/Mac VSTi/AU Editor en Cakewalk SONAR LE software
Draagbare Backing Machine
• SMF, WAV, AIFF en MP3 afspeelcapaciteit via optioneel USB geheugen is perfect voor live optredens
• Creëer speellijsten van elke gewenste combinatie van bestandstypen, met gebruik van de Playlist Editor
12

Gebruikersgids

13
GEBRUIKERSGIDS

Bovenpaneel

fig.kakubu-topPanel.eps
SRX sleuf
Hier kunnen wave uitbreidingskaarten uit de SRX serie worden geïnstalleerd.

Paneel beschrijvingen

Beeldscherm
Hier wordt verscheidene informatie getoond, afhankelijk van de operatie die u uitvoert.
Installatie Een golf selecteren →
p. 46
p. 98
USB MEMORY ACCESS indicator
Dit licht op als u songdata van een USB geheugen speelt, dat op de SonicCell is aangesloten of als data in het
USB geheugen wordt opgeslagen.
MIDI MESSAGE indicator
MIDI
Dit licht op, wanneer MIDI berichten van een op de MIDI IN aangesloten MIDI apparaat worden ontvangen.
USB
Dit licht op als MIDI berichten van de aangesloten computer worden ontvangen.
14
SMF/AUDIO PLAYER knoppen
Druk op deze knoppen als u de SonicCell als een SMF/geluidsspeler gebruikt.
• Een song afspelen p. 28, p. 168
• Een speellijst creëren p. 30
MENU knop
U kunt op deze knop drukken om naar een menu scherm van de huidige mode of een bewerkingsscherm te gaan.
• Het menu scherm van elke hoofd mode p. 59, p. 68, p. 76, p. 84, p. 88, p. 117, p. 133, p. 141, p. 143, p. 146, p. 169, p. 171, p. 181
(Play/Pause) knop
Speelt of pauzeert de songdata.
EXIT knop
Druk op deze knop om een operatie te annuleren.
Paneel beschrijvingen
GEBRUIKERSGIDS
MIDI INST knop
Druk op deze knop als u de SonicCell als MIDI geluidsmodule wilt gebruiken.
MIDI aansluitingen p.22, p.54
Uitvoering p.22, p.58
Patch p.23, p.82
PART VIEW knop
Als de MIDI geluidsmodule zich in de Performance mode bevindt (p.54), drukt u op deze knop als u instellingen voor ieder part wilt maken. Door deze knop samen met de [MIDI INST] knop in te drukken, kunt u tussen de Performance mode en de Patch mode afwisselen.
CURSOR/VALUE draaiknop
Gebruik dit om de cursor te verplaatsen, een parameter te selecteren, of een waarde te bewerken. Druk op de draaiknop om de waarde te bevestigen.
Hoe de [CURSOR/VALUE] wordt gebruikt p.20
USB AUDIO knop
Druk op deze knop als u een effect op het geluidssignaal van de aangesloten computer wilt toepassen of instellingen die met de uitvoer te maken hebben
wilt maken.
USB AUDIO vp.140
De demo songs afspelen
fig.disp-plylstslct-demo.eps
1 Druk op [SMF/AUDIO PLAYER].
INPUT knop
Druk op deze knop als u een effect wilt toepassen op een apparaat dat op de INPUT jack is aangesloten of om instellingen met betrekking tot uitvoer te maken.
Een microfoon of gitaar
opnemen p.40
Geluid van een extern apparaat
invoeren p.142
EFFECTS knop
Druk op deze knop als u instellingen met betrekking tot effecten wilt maken.
Effecten op een uitvoering toepassen vp.78
Effecten op een patch toepassen p.26, p.132
Effecten op het signaal van de Input jack toepassen p.43
fig.disp-demosongs.eps
2 Druk op [ ].
Het afspelen begint bij de eerste song.
Nr. Titel Componist Copyright
1 Welcome Back Yo Sakaue © 2007 Roland Corporation 2 Mach Juan Adrian Scott © 2007 Roland Corporation 3 Big & Bold Scott Tibbs © 2007 Roland Corporation 4 Human Sonic YUHKI © 2007 Roland Corporation
* Als een USB geheugen dat songbestanden bevat is aangesloten, selecteert u [Demo Songs] in het playlist
(speellijst) scherm. Voor details over het afspelen van een speellijst, zie p.28.
* Alle rechten voorbehouden. Ongeoorloofd gebruik van dit materiaal, voor andere doeleinden dan strikt per-
soonlijke, is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving.
* Data van de afgespeelde muziek wordt niet via de MIDI OUT uitgevoerd.
15
GEBRUIKERSGIDS

Achter en voorpanelen

fig.kakubu-rearPanel.eps
USB COMPUTER aansluiting
Gebruik een USB kabel om de computer hier aan te sluiten. Deze aansluiting kan zowel MIDI als audio verwerken.
De SonicCell met een computer gebruiken
p.31, p.135
USB MEMORY aansluiting
Hier kan een USB geheugen worden aangesloten, om de SonicCell te gebruiken om bestanden (songs) af te spelen, die in een USB geheugen zijn opgeslagen.
Songs afspelen p.28, p.167
POWER schakelaar
Zet de stroom aan/uit. (p.18).
MIDI IN/OUT
Deze kunnen op andere MIDI apparatuur worden aangesloten voor het verzenden en ontvangen van MIDI berichten.
De SonicCell als MIDI geluidsmodule
gebruiken p.22, p.54
aansluitingen
DC IN Jack
Sluit de bijgeleverde adapter hier aan (p.18). Gebruik alleen de bijgeleverde adapter, anders kunnen storingen optreden.
Achterpaneel
Veiligheidsslot
http://www.kensington.com
PHONES jack
Dit is een stereo mini jack, waar een koptelefoon aangesloten kan worden. Deze jack voert het geluid dat via de INPUT jack wordt ontvangen uit, samen met het geluid van de via USB aangesloten computer en het geluid van de SonicCell zelf. Indien een koptelefoon wordt aangesloten, zal het geluid van de OUTPUT jack nog steeds hoorbaar zijn.
Voorpaneel
SAMPLING RATE schakelaar
Dit specificeert de sample snelheid, die voor het opnemen of afspelen van geluidsdata wordt gebruikt. Nadat deze instelling is veranderd, moet de SonicCell worden uitgeschakeld, en vervolgens weer opgestart worden. Als u software gebruikt, dient de software ook opnieuw te worden opgestart. Zorg, dat de [SAMPLING RATE] schakelaar zo is ingesteld, dat deze met de sample snelheid instelling van de door u gebruikte software overeenkomt.
MASTER VOLUME draaiknop
Hiermee wordt het volume van de signalen die via de PHONES jack en OUTPUT jacks worden uitgevoerd bijgesteld (p.19).
16
INPUT/OUTPUT jacks
Deze jacks voeren geluidssignalen in of uit.
INPUT LEVEL knop
Hiermee wordt het ingangsniveau van het signaal dat via INPUT wordt ontvangen bijgesteld.
Het ingangsniveau bijstellen p.42
LINE (R) jack
Als LINE (L) en LINE (R) voor stereo invoer worden gebruikt, voert u het signaal van het rechterkanaal hier in.
Als u mono invoert, sluit u dit op de LINE (L) jack aan.
Deze jack kan niet gebruikt worden als de INPUT gain selectie schakelaar zich niet op de LINE (L) positie bevindt.
Een microfoon of gitaar opnemen p.40, p.142
Paneel beschrijvingen
GEBRUIKERSGIDS
OUTPUT jacks (R, L/MONO)
Deze jacks voeren het geluidssignaal uit. Als u mono invoert, sluit u dit op de LINE (L) jack aan. Deze jacks voeren de gecombineerde signalen van het geluid dat via de INPUT jack wordt ontvangen, het geluid van de via USB aangesloten computer en het geluid van de SonicCell zelf uit.
L/GUITAR/MIC Jack (combo input jack)
Hier kunt u een microfoon, gitaar of lijnapparatuur aansluiten.
Dit instrument heeft gebalanceerde (XLR/TRS) jacks. Schakelschema’s voor deze jacks worden hieronder getoond. Maak aansluitingen, nadat de schakelschema’s van andere apparatuur die u wilt aansluiten zijn gecontroleerd.
Schakelaar
LINE
GUITAR
Dynamic
MIC
Condenser
Geaccepteerde plug/aansluiting
1/4“ jack (ongebalanceerd)
1/4“ jack (ongebalanceerd)
(hoge impedantie wordt ondersteund)
1/4“ jack (gebalanceerd of ongebalanceerd), XLR aansluiting * Uitschakelen ‘Phantom Power’ in het INPUT scherm.
XLR aansluiting (48 V fantoomvoeding ondersteund) Een fantoomvoeding condensator microfoon aansluiten
in het INPUT scherm zet u Phantom Power aan (p.142).
INPUT SOURCE schakelaar
Stel dit in, zoals geschikt voor het apparaat dat op de LINE (L) jack is aangesloten. Als u een bron op de LINE (R) jack heeft aangesloten, moet deze schakelaar op LINE (L) worden gezet.
LINE (L):
Sluit een lijnniveau apparaat aan, zoals een geluidsapparaat (bijv. CD speler) of toetsenbord.
GUITAR (Hi-Z):
Sluit een elektrische gitaar aan, die niet door de effectprocessor gaat (hoog-impedantie aansluiting).
MIC:
Sluit een microfoon aan.
Een microfoon of gitaar opnemen p. 40, 142
Nominaal ingangsniveau
-30 – -10 dBu
-30 – -10 dBu
-50 – -30 dBu
17
GEBRUIKERSGIDS
De adapter aansluiten
3 Zorg, dat de [POWER] schakelaar uit is. 4 Sluit het bijgeleverde netsnoer op de adapter aan. 5 Sluit de adapter op de DC IN aansluiting van de SonicCell aan, en steek de stekker in een stop-
fig.AC-setsuzoku.eps

De stroom aan en uitzetten

contact.
DC IN
Plaats de adapter zo, dat het lampje zich aan de bovenkant bevindt.
(Dit licht op als de stekker in het stopcontact is gestoken).
Stopcontact
Netsnoer
fig.AC-setchi.eps
* Afhankelijk van de omstandigheden van een
bepaalde setup, kunt u een onbehaaglijke sensa­tie waarnemen of bemerken dat het oppervlak korrelig aanvoelt als u dit apparaat, hierop aan­gesloten microfoons of de metalen gedeeltes van andere objecten, zoals gitaren aanraakt. Dit wordt veroorzaakt door een oneindig kleine hoe­veelheid elektrische lading, die volkomen onscha­delijk is. Indien u zich hier echter toch zorgen over maakt, verbindt u de aarde aansluiting (zie figuur) met een externe aarde. Als het apparaat geaard is, kan een brom hoorbaar zijn, afhanke­lijk van de details van uw installatie. Als u niet zeker bent van de verbindingsmethode, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, zoals vermeld op de ‘Informatie’ pagina.
Plaatsen die niet geschikt zijn voor aansluiting
• Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden)
• Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden)
• Telefoonlijn aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in geval van bliksem)
* Als u het apparaat omkeert, plaatst u een stapeltje kranten of tijdschriften onder de vier hoeken aan
beide kanten om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen. U dient het apparaat zo te plaat­sen, dat knoppen en regelaars niet kunnen beschadigen.
* Als u het apparaat omkeert, behandel het dan voorzichtig om te voorkomen, dat het omvalt of uit uw
handen valt.
Aarde aansluiting
Adapter (PSB-1U)
SonicCell onderpaneel
Lampje
18
De stroom aan en uitzetten
De stroom aanzetten
OPMERKING
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt, zet u de apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten.
fig.PowerOn.eps
1 Zet het volume van de SonicCell en de aangesloten geluids-
apparatuur helemaal laag.
Achterpaneel
2 Zet de [POWER] schakelaar aan.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het
duurt daarom korte tijd na opstarten, voordat het apparaat op normale wijze werkt.
3 Gebruik [MASTER VOLUME] om het volume aan te passen.
Voorpaneel
POWER schakelaar
MASTER VOLUME knop
De stroom uitzetten
1 Zet het volume van de SonicCell en de aangesloten geluidsapparatuur helemaal laag.
GEBRUIKERSGIDS
2 Zet de aangesloten geluidsapparatuur uit. 3 Zet de [POWER] schakelaar uit.
De indicaties in het scherm zullen verdwijnen, en de stroom wordt uitgeschakeld.
19
GEBRUIKERSGIDS

Over het beeldscherm en [CURSOR/VALUE]

Voor deze uitleg gebruiken we het Performance mode Part View scherm als voorbeeld.
fig.display-sample.eps.
Naar het Part View scherm gaan
Nadat de stroom is aangezet, zorgt u dat [MIDI INST] is verlicht, en drukt u op [PART VIEW].
De cursor verplaatsen
4 De cursor wordt verplaatst als u aan [CURSOR/VALUE] draait.
cursor.eps

Basisbediening van de SonicCell

De naam van het scherm
Cursor
Draaien
Cursor
Afwisselen tussen schermen
fig.dispCursor3.eps
1 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar [PATCH] te
verplaatsen.
fig.cursor-push-eps
2 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.disp-PatchEdit.eps
Het Patch Edit scherm verschijnt.
fig.exit-push.eps
3 Druk op [EXIT].
Cursor
Indrukken
Indrukken
20
fig.disp-cursor.eps
U keert naar het Part View scherm terug.
Basisbediening van de SonicCell
Een waarde bewerken
fig.dispCursorValue1
Laten we proberen het Patch nummer te verande­ren.
1 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor
naar het Patch nummer te verplaatsen.
fig.cursor-push-eps
2 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.dispCursorValue2
fig.cursor-turn.eps
Het Patch nummer is gemarkeerd.
3 Draai aan [CURSOR/VALUE].
GEBRUIKERSGIDS
Patch nummer
Cursor
Indrukken
De waarde op de plaats van de cursor is gemarkeerd
Draaien
fig.dispCursorValue3
De waarde zal veranderen. Als u de waarde bewerkt, kan een ‘E’ symbool rechts boven in het scherm verschijnen. In dit geval kunnen de instellingen, die u bewerkt heeft, worden opgeslagen.
Uitvoeringen opslaan Zie ‘Performance Write (p.73)’.
fig.disp-cursorValue4.eps
4 Druk nog een keer op [CURSOR/VALUE].
De cursor keert naar zijn oorspronkelijke status terug.
Wordt getoond als u de waarde bewerkt
De waarde zal veranderen
21
GEBRUIKERSGIDS
Performance nummer
Aansluitingen
fig.setsuzoku-MIDI.eps

De SonicCell als een MIDI geluidsmodule gebruiken

MIDI OUT
MIDI toetsenbord
MIDI IN
OUTPUT
Monitor versterker, enz.
OPMERKING
Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd laag, en schakelt u de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen wor­den gemaakt. Wanneer kabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volume van de apparatuur, die op de ingangen (INPUT) is aangesloten, laag zijn. In dit geval dient u aansluitkabels zonder weer­standen te gebruiken.
Performance mode en Patch mode
Wanneer de SonicCell als een MIDI geluidsmodule wordt gebruikt, kan de performance of de Patch mode geselecteerd worden. Nadat het apparaat is opgestart, wordt de Performance mode geselecteerd. Details over de Performance mode en Patch mode vindt u op p.54.

De SonicCell in de Performance mode spelen

Een Performance selecteren
fig.button-MIDI-INST-Lite.epsfig.disp-MIDIINST.eps
1 Druk op [MIDI INST], zodat zijn indicator ver-
licht is.
Het MIDI INST scherm verschijnt.
fig.dispMIDIInst1.eps
2 Verplaats de cursor naar het Performance nummer. 3 Druk op [CURSOR/VALUE].
De waarde op de plaats van de cursor is gemarkeerd. Meer over het gebruik van [CURSOR/VALUE] vindt u op p.20.
22
De SonicCell als een MIDI geluidsmodule gebruiken
fig.dispMIDIPrfmNum2.eps
4 Draai aan [CURSOR/VALUE] om het Performance nummer te
veranderen.
Het geluid zal veranderen.
5 Druk op [CURSOR/VALUE].

De SonicCell in Patch mode spelen

De Patch mode selecteren
fig.button-MIDI-PART.eps/fig.disp-PatchPlay.eps
1 In het MIDI INST scherm, drukt u [MIDI INST]
en [PART VIEW] gelijktijdig in.
De SonicCell gaat naar de Patch mode, en het Patch Play scherm verschijnt. Als u [MIDI INST] nogmaals ingedrukt houdt, en op [PART VIEW] drukt, gaat u naar de Perfor­mance mode, en zal het MIDI INST scherm ver­schijnen.
Het MIDI kanaal instellen
fig.dispPtchPlyRxch.eps
1 In het Patch Play scherm draait u aan [CURSOR/VALUE]
om de cursor naar ‘RxCh’ te verplaatsen.
2 Druk op [CURSOR/VALUE].
De RxCh waarde wordt gemarkeerd.
3 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de ‘RxCh’ waarde zo in te
stellen, dat deze met het zendkanaal van de aangesloten apparatuur overeenkomt.
GEBRUIKERSGIDS
Geluiden selecteren
fig.dispPtchSelect.eps
1 In het Patch Play scherm draait u aan [CURSOR/VALUE]
om de cursor naar het Patch nummer te verplaatsen.
2 Druk op [CURSOR/VALUE]. 3 Draai aan [CURSOR/VALUE] om het Patch nummer te ver-
anderen.
Het geluid zal veranderen.
23
GEBRUIKERSGIDS
Voorbeeld: ‘037 Violin’ uit de ‘PR-C’ groep selecteren
fig.dispPtchSlct01.eps
1 In het Patch Play scherm draait u aan [CURSOR/VALUE] om
2 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.dispPtchSlct02.eps
3 Draai aan [CURSOR/VALUE] om ‘PR-C’ te selecteren, en druk
fig.dispPtchSlct03.eps
4 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar het Patch
5 Draai aan [CURSOR/VALUE], om ‘037’ als het Patch nummer
Patch groep
de cursor naar de Patch groep te verplaatsen.
dan op [CURSOR/VALUE].
nummer te verplaatsen, en druk dan op [CURSOR/VALUE].
Het Patch nummer is gemarkeerd.
te selecteren.
‘Violin’ is geselecteerd.
Het geluid wijzigen (een Patch bewerken)
Voordat u verder gaat, selecteert u ‘037 Violin’ bij ‘PR-C’, zoals in bovenstaande procedure wordt uitge­legd.
De Amp Envelope bewerken
Dit specificeert hoe het geluid begint en wegsterft.
Naar het Patch Edit scherm gaan
fig.dispPtchPly-Edithanten.eps
1 In het Patch Play scherm gebruikt u [CURSOR/VALUE] om de
cursor naar de ‘EDIT’ te verplaatsen.
2 Druk op [CURSOR/VALUE].
Het Patch Edit scherm verschijnt.
fig.dispPtchEdtTVA.eps
3 Draai aan [CURSOR/VALUE], om het symbool onder Tone 1
‘TVA’ te selecteren, en druk dan op [CURSOR/VALUE].
fig.disp-PatchTVAEnv.eps
Het Patch TVA Envelope (T1) scherm verschijnt.
24
De SonicCell als een MIDI geluidsmodule gebruiken
T1 (als u een toets indrukt)
T4 (als u een toets loslaat)
De Attack (dynamiek) aanpassen
fig.dispTVAEnv.eps
4 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar ‘A-Env Tome 1’
te verplaatsen.
5 Druk op [CURSOR/VALUE].
De waarde is gemarkeerd.
6 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de waarde te veranderen, en
druk dan op [CURSOR/VALUE].
Als u de waarde verandert, zal het symbool in het onderste gedeelte van het scherm ook veranderen. Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
fig.disp-TVAEnvT1h1.eps
Om te zorgen dat het geluid meteen begint als u een toets
indrukt
Zet ‘A-Env Time 1’ op een lagere waarde.
fig.disp-TVAEnvT1h2.eps
Om te zorgen dat het geluid langzaam begint als u een
toets indrukt
Zet ‘A-Env Time 1’ op een hogere waarde.
De Release aanpassen
fig.dispTVAEnvT4.eps
7 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar ‘A-Env Time4’
te verplaatsen.
8 Druk op [CURSOR/VALUE].
De waarde is gemarkeerd.
9 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de waarde te veranderen, en
druk dan op [CURSOR/VALUE].
Als u de waarde verandert, zal het symbool in het onderste gedeelte van het scherm ook veranderen. Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
fig.disp-TVAEnvT4h1.eps
Om te zorgen dat het geluid meteen stopt als u een toets
loslaat
Zet ‘A-Env Time4’ op een lage waarde.
GEBRUIKERSGIDS
fig.disp-TVAEnvT4h2.eps
Om te zorgen dat het geluid door blijft klinken, nadat u een
toets loslaat
Zet ‘A-Env Time4’ op een hoge waarde.
MEMO
Voor details over Amp Envelope, zie p.107. Als u de gewijzigde Patch wilt opslaan, zie p.116.
25
GEBRUIKERSGIDS
Het filter bewerken
Door de filter instellingen te bewerken, kunt u het klankkarakter van het geluid helderder of donkerder maken.
fig.dispPtchPly-Edithanten.eps
1 In het Patch Play scherm draait u aan [CURSOR/VALUE] om de
2 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.dispPtchEdtTVF.eps
3 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar de ‘TVF’ te ver-
4 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.disp-PatchTVF1.eps
5 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar ‘Cutoff Fre-
6 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.disp-PatchTVF-Cutoff.eps
7 Draai aan de [CURSOR/VALUE] om de waarde te bewerken, en
MEMO
cursor naar de ‘EDIT’ te verplaatsen.
Het Patch Edit scherm verschijnt.
plaatsen.
Het Patch TVF scherm verschijnt.
quency’ te verplaatsen.
De waarde wordt gemarkeerd.
druk dan op [CURSOR/VALUE].
Als u de waarde verandert, zal het symbool in het onderste gedeelte van het scherm ook veranderen. Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
Voor details over filter, zie p.102. Als u de gewijzigde Patch wilt opslaan, kijk dan op p.116.
Het effect veranderen
Effecten zijn verscheidene verwerkingstypes, die op het geluid toegepast kunnen worden. U kunt het karak­ter van het geluid aanzienlijk veranderen, door het effect eenvoudigweg aan te passen.
fig.button-EFFECTS.epsfig.disp-EfxRouting.eps
1 In het Patch Play scherm drukt u op [EFFECTS].
Het Effect Routing scherm verschijnt.
fig.dispEfxRtF1.eps
2 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar ‘MFX’ te ver-
plaatsen.
fig.dispMFX.eps
26
De SonicCell als een MIDI geluidsmodule gebruiken
MFX type
3 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.disp-MFX.eps
Het MFX scherm verschijnt.
4 Gebruik [CURSOR/VALUE] om het MFX type te selecteren. 5 Druk op [CURSOR/VALUE].
De MFX type indicatie wordt gemarkeerd.
6 Gebruik [CURSOR/VALUE] om het MFX type te veranderen. 7 Druk op [CURSOR/VALUE].
Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
MEMO
Voor details over effect instellingen, zie p.132. Als u de gewijzigde Patch wilt opslaan, kijk dan op p.116.

De Editor en Librarian gebruiken

Aansluitingen
fig.setsuzoku-MIDI-editor.eps
Computer
Naar USB aansluiting van computer
GEBRUIKERSGIDS
USB COMPUTER
USB kabel
Speciale editor en librarian software behoort bij de SonicCell. Met gebruik van de editor kunt u de uitvoering en Patch parameters van de SonicCell op de computer bewerken. U kunt de instellingen bewerken, terwijl u deze in het grote scherm van de computer bekijkt. Met gebruik van de librarian kunt u de bewerkte instellingen op de computer beheren. Details over het installeren van de software vindt u op p.31. Details over het gebruik van de software, raadpleeg de PDF handleiding, die samen met de software wordt geïnstalleerd.
27
GEBRUIKERSGIDS
De SonicCell kan MIDI bestanden )SMF) en geluidsbestanden (WAV, AIFF, MP3) afspelen. Dit is een handige functie, die ook voor het afspelen van tracks tijdens een live uitvoering gebruikt kan wor­den.
Aansluitingen
fig.setsuzoku-pbm.eps
Songs spelen
(Draagbare afspeler)
* Sla de songdata in de
Root Directory van het USB geheugen op.
* Gebruik alleen USB geheugen van Roland. Correcte werking kan niet gegarandeerd worden, wanneer
andere USB geheugen producten worden gebruikt. * Sluit het USB geheugen aan, nadat de SonicCell is aangezet. * Indien u, nadat een USB geheugen apparaat is verwijderd, besluit het opnieuw aan te sluiten, moet de Sonic-
Cell eerst worden uitgezet en dan weer aan.
USB MEMORY
SMF, WAV, AIFF, MP3
Monitor versterker enz.
OUTPUT
OPMERKING
Om storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, moet het volume altijd helemaal laag worden gezet, en dienen alle apparaten uitgeschakeld te worden, voordat aansluitingen worden gemaakt. Wanneer aansluitkabels met weerstanden worden gebruikt, kan het volumeniveau van appara­tuur die op de ingangen (INPUT) is aangesloten, laag zijn. Als dit gebeurt, gebruik dan kabels zonder weerstanden.
Bestandsformaten, die gespeeld kunnen worden
Meer informatie over de bestandsformaten, die u kunt afspelen, vindt u op p.168.
De demo songs afspelen
Zie p.15.

Procedures voor afspelen

Voordat u verdergaat, controleert u of het USB geheugen, dat de song die u wilt afspelen bevat, op de SonicCell is aangesloten. Bovendien moet de SonicCell op de Performance mode zijn ingesteld (p.60).
* Als u songbestanden in het USB geheugen opslaat, dienen deze in de Root Directory te worden opgeslagen.
fig.button-PBM.eps
1 Druk op [SMF/AUDIO PLAYER].
Het Playlist Select scherm verschijnt.
28
Songs spelen (Draagbare afspeler)
fig.disp-PlyLstSlct-Root.eps
2 Draai aan [CURSOR/VALUE] om de cursor naar ‘USB Memory’ te
verplaatsen.
3 Druk op [CURSOR/VALUE].
fig.disp-PlayListC.eps
Een lijst met songs in het USB geheugen verschijnt.
fig.disp-PlayListSong.eps
4 Draai aan [CURSOR/VALUE] om een song te selecteren, en
druk dan op [CURSOR/VALUE].
De geselecteerde song wordt weergegeven.
* De songlengte, die in het scherm wordt getoond, kan anders
zijn dan de werkelijke song lengte.
fig.button-PBM.eps/fig.disp-song-play.eps
5 Druk op [ ].
De geselecteerde song wordt gespeeld.
6 Druk op [ ] om de song te stoppen.
Als u op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
GEBRUIKERSGIDS
Over de sample snelheid
fig.SmplRateSW.eps
De SonicCell speelt songs, die op dezelfde sample snelheid werden opgeslagen als de instelling van [SAMPLING RATE] schakelaar op het voorpaneel. Songs, waarvan de sample snelheid verschilt van die van de SonicCell instellingen, worden in de lijst met songs getoond, maar kunnen niet geselec­teerd of gespeeld worden. In dit geval verandert u de instelling van de sam­ple snelheid schakelaar in de snelheid van de song die u wilt spelen. Vervolgens zet u de Sonic­Cell uit en weer aan.
SAMPLING RATE schakelaar
1 Verander de instelling van de [SAMPLING RATE] schakelaar. 2 Zet de SonicCell uit en dan weer aan.
29
GEBRUIKERSGIDS

Een speellijst creëren

U kunt de bijgeleverde ‘SonicCell Playlist Editor’ gebruiken om een speellijst te creëren, die door de Sonic­Cell kan worden afgespeeld. Als u de SonicCell wilt gebruiken om achtergrond tracks af te spelen, is het gemakkelijk om een speellijst te creëren, zodat de songs in de door u gekozen volgorde worden afgespeeld. Meer over het installeren van de ‘SonicCell Playlist Editor’, zie p.31. Details over het gebruik van de software vindt u in de PDF handleiding, die samen met de software is geïn­stalleerd.
screen-playlisteditor.eps

Spelen via MIDI, terwijl een song wordt afgespeeld

Aansluitingen
fig.setsuzoku-pbm-MIDI.epsfig.setsuzoku-pds10.eps
MIDI toetsenbord
USB MEMORY
PDS-10 BKT-S
MIDI IN
MIDI OUT
Monitor versterker enz.
OUTPUT
Met gebruik van de apart verkrijgbare PDS-10 en BKT-S, kunt u de SonicCell opstellen, zoals in de illustratie wordt getoond.
*Als u de PDS-10 gebruikt, moet
de driepoot zo wijd mogelijk worden gespreid. Zorg, dat de totale hoogte, inclusief de SonicCell, niet meer dan één meter is.
30
Loading...
+ 256 hidden pages